Lepanto en de machtbalans

advertisement
De Dreiging van de Turk
Lepanto en de balans der
machten
Jean-Paul Schats
11 januari 2010
Amersfoort
1
Inhoudsopgave
1 De eeuw van de Ottomanen .................................................................................................. 3
Het historisch belang van Lepanto ......................................................................................... 4
Lepanto en de balans der machten ......................................................................................... 6
2 De Ottomanen, heersers van de wereld ............................................................................... 9
Van steppekrijgers tot Constantinopel ................................................................................... 9
Kalief en Keizer ................................................................................................................... 11
De schaduw van God............................................................................................................ 12
De Middellandse Zee, de nieuwe frontier ............................................................................ 14
3 De christelijke frontstaten .................................................................................................. 19
Venetië, diplomatieke spil .................................................................................................... 19
Het Habsburgse Rijk onder druk van de Ottomanen ............................................................ 25
De verdeling van Hongarije ............................................................................................. 25
De Spaanse binnenzee ...................................................................................................... 27
5 De weg naar Lepanto .......................................................................................................... 31
De Heilige Liga .................................................................................................................... 31
De aanloop ............................................................................................................................ 32
Stilte voor de storm .............................................................................................................. 34
De aanval op Cyprus ............................................................................................................ 35
Lepanto en wat daarna kwam ............................................................................................... 40
De grotere wereld ................................................................................................................. 41
6 De balans opmaken ............................................................................................................. 44
De Ottomaans-Europese oorlog van 1480-1581? ................................................................ 44
De balans der machten ......................................................................................................... 46
Wat is een machtsbalans? ................................................................................................. 46
Het gewicht van de dreiging............................................................................................. 48
Literatuur ................................................................................................................................ 52
2
1 De eeuw van de Ottomanen
De 16de eeuw was voor Europa een eeuw vol ontwikkelingen. Historici denken bij deze eeuw
voornamelijk aan de godsdienststrijd en de beginnende opkomst van de moderne staat of aan
de veroveringen in de Nieuwe Wereld. In Europa en de rest van de Wereld vond er dan op
godsdienstig en staatkundig vlak van alles plaats. Maar in deze eeuw van veranderingen was
er één constante factor die door historici vaak over het hoofd wordt gezien of op zijn minst
wordt gebagatelliseerd. Die factor is de dominantie van het Ottomaanse Rijk. Het Ottomaanse
Rijk vormt dan ook een vreemde eend in de bijt wanneer het met de andere Europese staten
vergeleken wordt. Hoewel veel inwoners van het rijk het orthodoxe geloof beleden was het
rijk islamitisch, dat alleen al was een enorm verschil met de andere Europese staten. Het rijk
werd autocratisch en centralistisch geleid door een allesoverheersende sultan. Het Ottomaanse
Rijk bezat geen noemenswaardige adellijke klasse die een politiek tegenwicht aan de sultan
kon bieden en van een opkomend parlement was helemaal geen sprake. Het verschil met de
andere Europese staten was zelfs zo groot dat er gediscussieerd wordt of het Ottomaanse Rijk
wel Europees was. Aan één voorwaarde om tot Europa gerekend te worden voldeed het
Ottomaanse Rijk in ieder geval, het lag voor een groot deel in Europa. Het beheerste
natuurlijk ook gebieden buiten Europa, maar datzelfde gold ook voor koninkrijken als Spanje
en Portugal. Toch lag het Ottomaanse Rijk op een vreemde plek. Al voor de inname van
Constantinopel had het rijk zich om de Bosporus gedrapeerd en deed het aanvallen in het
zuidoosten van Europa, niet het meest belangrijke gebied van Europa. Wellicht is het feit dat
het Ottomaanse Rijk zich in de onbelangrijke rechter onderhoek bevond eveneens reden voor
de geringere waardering die dit rijk ten deel valt.
Maar ondanks dat het Ottomaanse Rijk in de rechterhoek was weggemoffeld, oefende het rijk
een grote invloed uit op de rest van Europa, en ook op niet-Europese staten, door haar
continue dreigingen, aanvallen en oorlogen. De gehele eeuw, en ook daarvoor en daarna
voerde het Ottomaanse Rijk oorlogen met andere Europese staten. De oorlogen of campagnes
werden ter land en ter zee gevoerd, ze bestreken ver uiteen gelegen gebieden. Van de Krim tot
Noord-Afrika en van Hongarije tot de zonovergoten eilanden van de Middellandse Zee. In
1589 werd er werd zelfs een zeeslag gevoerd tegen de Portugezen voor de kust van Oost-
3
Afrika. Deze oorlogen zijn vooralsnog niet omkaderd door een duidelijke benaming, dat heeft
wellicht ook te maken met de grote onderlinge verschillen. Was er sprake van één groot
conflict met allerlei staten of van allerlei kleine, in elkaar overlopende conflicten? Deze vraag
is op meerdere manieren te beantwoorden, maar wanneer gekeken wordt naar de Ottomaanse
ideologie kan gesteld worden dat er sprake was van één oorlog om de heerschappij in Europa.
In deze scriptie ga ik dan ook uit van één oorlog van het Ottomaanse Rijk tegen een aantal
(wisselende) Europese staten. Deze oorlog bestond echter wel uit twee delen. Eén deel
speelde zich af op het vasteland, daarbij vormden de Balkan en Hongarije het strijdtoneel. Het
andere deel van de oorlog vond plaats op de Middellandse Zee. Beide strijdgebieden deelden
kenmerken met elkaar en hielden met elkaar verband.
Het historisch belang van Lepanto
In deze scriptie richt ik me vooral op de laatste strijd, de strijd op de Middellandse Zee. De
reden daarvoor is dat deze strijd leidde tot de vorming van één van de bekendste diplomatieke
allianties namelijk die van de Heilige Liga en de daaropvolgende slag bij Lepanto.
Er waren al meerdere Heilige Liga’s in de 16de eeuw gevormd, maar de bekendste is de liga
die in 1571 werd gesloten tussen Spanje, Venetië en de Pauselijke staat. De liga tussen deze
katholieke staten kwam tot stand in een tijd van hevige godsdienststrijd. De katholieke wereld
werd bedreigd door het opkomende protestantisme maar voer toch ten strijde tegen het
islamitische Ottomaanse Rijk. De vloot van de liga bond de strijd aan met de sterkere Turkse
vloot voor de kust van Griekenland. Tegen alle verwachting in versloeg de vloot van Heilige
liga de Ottomaanse vloot en behaalde de liga in de slag van Lepanto een spectaculaire
overwinning. Deze grote overwinning, die destijds werd gezien als een miraculeuze zegening
door het aanbidden van de heilige rozenkrans van de Heilige maagd Maria, leidde in Europa
tot tal van festiviteiten. Toch viel al binnen enkele jaren de liga uiteen en werd het potentiële
voordeel van de overwinning niet verder benut.
Het uiteenvallen van de Heilige Liga wierp vragen op over het nut en doel van de liga en de
overwinning van Lepanto. Was er wel een dergelijk grote overwinning behaald en waarom
was aanval tegen de Ottomanen niet doorgezet?
De zeeslag bij Lepanto in het najaar van 1571 is dan ook een omstreden en vaak onbegrepen
thema uit de vroegmoderne geschiedenis. De slag bij Lepanto werd dan ook niet door
4
iedereen als een beslissende gebeurtenis in de geschiedenis gezien. Vanuit de protestante
wereld klonk al snel kritiek op de overwinning, maar daar zal afgunst een rol bij hebben
gespeeld aangezien de overwinning door de paus als een overwinning van het katholicisme
werd gezien. Maar ook in de katholieke wereld klonk al snel een kritische toon. Al in 1611
verscheen er in Sevilla een boek van Kapitein Thome Come dat deze mening was toegedaan.
Kapitein Thome Come, raadgever van de Spaanse koning en schrijver van ‘The art of making
and arming ships of war and merchantsmen’ dat in 1611 in Sevilla werd uitgegeven,
beaamde dat Lepanto een wonderlijk miraculeus en beroemde overwinning was, maar
betreurde dat onenigheid, jaloezie en wantrouwen ertoe leidde dat de vruchten van de
overwinning niet kon worden geplukt1.
Volgens de Franse historicus Fernand Braudel dreef Voltaire de spot met de overwinning en
was hij niet de enige die twijfelde aan het nut van overwinning. Braudel zelf vond dat niet de
slag bij Lepanto een keerpunt was, maar stelde dat binnen een tiental jaren de interne
economische gesteldheid van het Ottomaanse Rijk ernstig verslechterde2. De aanhoudende
oorlogen met Perzië en de verslechterende economie, die door inflatie van het door Spanje
geïmporteerde Amerikaanse zilver werd geteisterd, dwong het rijk tot een vrede met Spanje.
Een uitvloeisel van deze visie is dat Lepanto en de daaropvolgende periode van vrede het
beginpunt vormde waarop het Ottomaanse Rijk aan zijn onvermijdelijke verval begon.
Een andere beroemde historicus, Bernard Lewis, is eveneens van mening dat Lepanto wel een
nederlaag was voor de Ottomanen, maar dat de zeeslag niet het begin van het einde voor het
Ottomaanse Rijk betekende. Volgens Lewis was Lepanto zeker niet de belangrijkste
Ottomaanse nederlaag. Lewis benadrukte dat volgens grootvizier Mehmed Sokollu Pasja het
Ottomaanse rijk na Lepanto nog rijk en machtig genoeg was om de vloot van zilveren ankers
en satijnen zeilen te voorzien. Volgens Lewis was Lepanto was gewoon een gelukstreffer en
werd het rijk niet hard getroffen door de nederlaag. In zijn visie waren de nederlagen op de
Indische Oceaan van veel groter belang voor het uiteindelijke verval van het Ottomaanse
Rijk3.
De laatste tijd is onder historici weer een herwaardering van de zeeslag te bespeuren. De
historici Jacques Heers en Roger Crowley benadrukken dat de strijd van de Heilige Liga tegen
de Ottomaanse vloot geen overbodige strijd was. Ze geven toe dat Lepanto geen definitieve
1
J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),113
F.Braudel, De Middellandse Zee, de politiek en het individi,(1979),310-319
3
B.Lewis, Het Midden-Oosten, 2000 jaar cultureel en politieke geschiedenis, (Amsterdam 2001),122
2
5
uitschakeling van het Ottomaanse rijk met zich mee bracht, maar dat het wel een relatieve
vrede in het Middellandse Zeegebied bracht en een einde maakte aan de piraterij van de
Ottomaanse en Barbarijse vloten. Een piraterij die het Middellandse Zee gebied geweld,
verdriet en talloze wreedheden had gebracht. Onlangs, in 2007, is er van de hand van
Italiaanse militaire historicus Nicollo Capponi een boek over de zeeslag geschreven met de
veelzeggende titel Victory of the West, the story of Lepanto. Hier wordt de zeeslag
voorgesteld als één van die legendarische slagen tussen Oost en West en past de slag in het
rijtje van Thermopylea en Actium. Wellicht heeft deze herwaardering te maken met onze
huidige tijd waarin de ‘Clash of Civilisations’ en de tegenstelling tussen islam en christendom
weer actuele onderwerpen vormen en komt het voort uit het feit dat, net als in de 16de eeuw de
oprukkende islam bij velen een angstbeeld oproept.
Lepanto en de balans der machten
De slag bij Lepanto blijft dan ook een actueel onderwerp. Voor historici blijven er dan ook
nog een aantal vragen bestaan. In welke oorlog en welk kader moeten we de zeeslag eigenlijk
plaatsen? Waarom verdween de Ottomaanse vloot van de Middellandse Zee verdween na de
wapenstilstand 1581 terwijl deze vloot nog in 1574 machtig genoeg was om Tunis van de
Spanjaarden te heroveren?
Deze vragen staan in een groter kader, waar de echte vraag omdraait, namelijk die van de
machtsbalans. Moesten het Spaanse Rijk en het Ottomaanse Rijk stilzwijgend erkennen dat zij
niet in staat waren hun tegenstander volledig te verslaan? Was er op de Middellandse Zee
sprake was van een balans der machten? En wat voor gevolgen voor Europa bracht de
Ottomaanse bedreiging?
Om deze vragen te beantwoorden moest ik als eerste alle betrokken partijen in kaart brengen.
Daartoe heb ik diverse bronnen bestudeerd, gezien mijn ontoereikende talenkennis kon ik
helaas niet veel primaire bronnen gebruiken, hoewel ik gelukkig wel vertaalde primaire
bronnen uit Venetië vond. Met name het werk van de 16de eeuwse Venetiaanse historicus
Paulo Paruta bleek een juweeltje te zijn. Maar bij gebrek aan andere primaire bronnen heb ik
daarom geprobeerd om diverse hedendaagse bronnen te gebruiken en tot een geheel te
combineren. Mijn meest gebruikte bron is een werk van de Franse historicus Braudel. Braudel
6
schreef al in 1949 een diepgaand en gedetailleerd werk over de strijd op de Middellandse Zee.
Hoewel het allerminst een recent boek is, heb ik gedurende mijn onderzoek gemerkt dat het
werk door veel historici als basis wordt gebruikt. Gezegd moet worden dat Braudel veel
waarde aan hecht economische omstandigheden en dat het door de vele details bijna
onleesbaar is. Een ander kenmerk is dat zijn werk zich met name op Spanje en Philips II richt
en minder aandacht geeft aan de andere partijen in deze strijd. Met name ontbreekt de
motivatie voor de Turkse oorlogsvoering. Daarom was ik gedwongen om andere bronnen te
zoeken voor de rol van Venetië en die van het Ottomaanse Rijk. Voor beide rijken heb ik
diverse bronnen kunnen bemachtigen. Een recent werk dat erg nuttig bleek was Barbary
Corsairs van Jacques Heers. Heers is eveneens een Franse historicus en heeft een
gedetailleerd werk geschreven over de zogenaamde Barbarijse kapers. Deze kapers, die tevens
in dienst waren van de sultan speelden een belangrijke rol in de strijd op de Middellandse Zee.
Een ander recent werk dat ik heb gebruikt is: ‘Empires of the Sea’ van Roger Crowley uit
2009. Ik moet mijn docente bedanken voor deze tip, zonder dit overzichtelijke werk had ik de
draad van het verhaal niet gemakkelijk kunnen oppakken.
Hoewel de benaderingen van deze boeken verschillend zijn, heb ik gemerkt dat de meeste
conclusies en historische feiten die Braudel vond in de loop der tijd niet wezenlijk veranderd
zijn. De meeste belangrijke historische feiten van jaartallen, veldslagen, allianties en politieke
hoofdrolspelers zijn over het algemeen vrij bekend, maar het bleek toch een moeilijke en
uitdagende taak om alle gegevens te verzamelen en tot één coherent geheel te maken. Nadat
ik deze informatie verzameld had en de partijen en hun weg naar Lepanto inzichtelijk was
geworden, ben ik overgegaan tot een weging en beoordeling van de feiten om de hoofdvraag
over een mogelijke balans der machten te kunnen beoordelen. Mijn bevindingen zijn te lezen
in de volgende hoofdstukken.
Het is niet eenvoudig om een begin te kiezen in een verhaal met zoveel verschillende kanten.
Moet het verhaal beginnen in Madrid, Rome, Venetië of Constantinopel? Voor elke partij valt
iets te zeggen. Ik heb gekozen om te beginnen in Constantinopel, bij de opkomst van het
Ottomaanse Rijk, dit is het onderwerp van het tweede hoofdstuk. Uiteraard wordt geprobeerd
zo duidelijk mogelijk weer te geven hoe het rijk zich in Europa uitbreidde. In de meeste
literatuur wordt Ottomaanse agressie en expansie als een vaststaand gegeven gezien dat geen
nadere uitleg nodig heeft. Paulo Paruta schreef al in de 16de eeuw dat de Ottomanen continu
op veroveringen uit waren en dat zelfs de wetten van de Ottomaanse staat hen tot militaire
7
veroveringen dwong4. Ik heb gekozen om te kijken naar de achterliggende ideologie waarmee
de sultans hun veroveringen rechtvaardigden, als naar de Ottomaanse manier van
oorlogsvoeren. Beide aspecten van het Ottomaanse Rijk hadden hun invloed op de Europese
politiek.
In hoofdstuk 3 volgen de christelijke staten die in de frontlinie lagen. Als eerste komt Venetië.
Venetië vormde een spil in de internationale diplomatieke relaties omdat enerzijds de
Republiek een belangrijke speler was en anderzijds het zich tussen twee opkomende imperia
staande moest houden. Maar uiteraard komt ook het Habsburgse Rijk van Karel V en het
Spaanse Rijk van Philips II aan de orde. De Habsburgers vochten, vanwege hun uitgebreide
bezittingen op meerdere fronten. Van Hongarije tot de Middellandse Zee. In dit hoofdstuk
gaat de aandacht voornamelijk uit naar de hegemonie van de Spanjaarden op de Middellandse
Zee en hun strijd met de Ottomanen en de Barbarijse kapers. Wanneer alle hoofdrolspelers
bestudeerd zijn, kan in het vierde hoofdstuk de weg naar Lepanto bekeken worden. Hierbij
gaat de aandacht niet uit naar de feitelijke zeeslag maar naar de ontwikkelingen die tot de
vorming van de Heilige Liga hebben geleid. Er wordt ook gekeken naar de ontwikkelingen
die plaats vonden in de periode na Lepanto. In die periode verliet de oorlog het Middellandse
Zeegebied, en kwam er een vrede tot stand tussen het Ottomaanse en het Habsburgse Rijk.
Toch is van een totale vrede geen sprake en laat deze periode nog een aantal interessante
ontwikkelingen zien, zowel in het Middellandse Zee-gebied als in de streken daarbuiten.
Als laatste wordt in hoofdstuk 5 geprobeerd een antwoord te geven op de al eerder gestelde
vragen. Wat was de aard van de strijd op de Middellandse Zee en wat was de rol van
Lepanto? Eveneens wordt een antwoord gegeven op de vraag wat de rol van het Ottomaanse
Rijk in de balans der machten op de Middellandse Zee en in Europa was.
4
P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, second book, 3
8
2 De Ottomanen, heersers van de wereld.
Van steppekrijgers tot Constantinopel
In 1451 volgde een jonge prins zijn vader op als sultan van het Ottomaanse Rijk. De gebieden
die Mehmed II van zijn vader Murad erfde strekten zich uit van het westen van Anatolië tot in
het Zuidoosten van het Europese continent. Er was echter een plek, waar de sultan nog niet
heerste. Constantinopel, de stad aan de Bosporus, was het enige dat nog over was van het
trotse Byzantijnse Rijk. De grote stad, met haar rijkdom en geschiedenis vormde een unieke
uitstraling en kon zich alleen via haar waterwegen in leven houden en was een ideaal doelwit
om in te veroveren voor de jonge Turkse Sultan. Mehmed zwoer dan ook dat hij de stad zou
innemen en op 29 mei 1453 maakte hij zijn belofte waar. De Ottomanen hadden
Constantinopel na een langdurig beleg veroverd en een einde gemaakte aan het Byzantijnse
Rijk. De inname was niet alleen van belang voor het Byzantijnse Rijk, er begon ook een
nieuw tijdperk voor het Ottomaanse rijk. De Ottomanen waren nu duidelijk de grootste macht
in dit deel van de wereld. Hoe waren de Turken eigenlijk zover gekomen?
De herkomst van de Turken in Europa is moeilijk om aan te geven. Al voor het jaar 1000
beschikten de Arabische kaliefen over Turkse slaven en gebruikten ze Turkse strijders in hun
legers. De Turken waren van oorsprong één van nomadische volken die leefden op de
oneindige steppe in Centraal Azië. Het leven op de steppe had hen gemaakt tot geharde
strijders die het liefst te paard vochten en bekend stonden om hun vechtlust en moed. De
ingelijfde Turken, die van oorsprong animistisch waren, kwamen onder invloed van de islam
en velen bekeerden zich tot het islamitische geloof.
De Turken waren dan ook al lang aanwezig in de Mediterrane wereld maar ze verschijnen pas
later in de geschiedenis als een zelfstandige politieke factor. Eén van de eerste meldingen is te
vinden halverwege de 11de eeuw toen Turkse Sjeldjoeken aan de oostkant van Anatolië
opdoken en het Byzantijnse leger bij Manzikert een gevoelige nederlaag toe brachten. Een
reden voor hun succes was hun optimale gebruik van cavalerie waarbij ze gebruik maakten
van schijnbewegingen en ‘hit and run’ acties en hun vijand vanaf een veilige afstand met
pijlen bestookten. De Sjeldjoeken, die al tot de islam waren bekeerd, richtten een groot rijk op
dat echter geen lang leven beschoren was. Het Sjeldjoekse Sultanaat werd onder de voet
9
gelopen door de oprukkende Mongolen. Maar ondanks het verdwijnen van het Sjeldjoekse
Rijk zouden de Turken niet verdwijnen.
Onder druk van de komst van de Mongolen in Anatolië verspreidden Turkse stammen zich
verder westwaarts. In de 14de eeuw verscheen in het westen van Anatolië dan ook een klein
staatje. Volgens de overlevering was deze staat gesticht door de legendarische leider Turkse
Osman die daar vele strijders aan zich had gebonden. Hoewel het in het begin van de 14de
eeuw nog een klein staatje was, bezat het al de eigenschappen die het later zo kenmerkend en
zo succesvol zou maken. Het primaire doel van deze Ottomaanse staat was dat van de taak
van de heilige oorlog. De manier waarop deze strijd gestreden werd, werd het kenmerk van
de Ottomaanse staat. De positie van dit staatje was gunstig doordat het vlakbij het christelijke
bolwerk van Constantinopel lag en zich zodoende op de grens van de christelijke orthodoxe
wereld en de islamitische wereld bevond. Dit gaf de islamitische volgelingen van Osman een
kans. Ze legitimeerden hun traditionele nomadische vorm van oorlogsvoering als gâzâ,de
heilige strijd5. De wereld die zij bevochten was de Dar-al Harb, de wereld die nog niet tot de
Islam was gekomen en waar de oorlog heerste. Deze wereld stond tegenover de Dar-EsSalaam, de islamitische wereld van de vrede. De gâzâ-strijd had nog steeds veel kenmerken
van de irreguliere strijd op de steppe waar land oneindig was en eer werd behaald door
succesvolle rooftochten. De gâzâ-strijd was dan ook niet zozeer gericht op het veroveren van
land of het bekeren van ongelovigen maar op het onderwerpen van de ongelovigen en het
behalen van buit en glorie6. De strijd kenmerkte zich dan ook door het vermijden van riskante
confrontaties. Deze frontier-strijders, die zichzelf gâzî noemden, legden daarentegen
hinderlagen, voerden hit en runacties uit en hielden strooptochten om buit en slaven te
verkrijgen. De sterkste en loyaalste van deze slaven werden in op hun beurt in het Ottomaanse
leger opgenomen en gingen zelf deelnemen aan de strijd. Hierdoor kon de Ottomaanse staat
gemakkelijk mensen van verschillende origine in zich opnemen en was het niet een puur
etnische constructie.
Hoewel de islamitische wereld als een wereld van vrede werd beschouwd werd er ook vaak
tegen andere moslims gevochten. De Ottomanen gebruikten in deze strijd het argument dat zij
een heilige oorlog tegen de christenen voerden en dat hun islamitische tegenstanders hun
heilige taak verstoorden.
5
6
H.Inalcik, The Ottoman empire, the classical age 1300-1600,(1973), 3
Ibid,6
10
De 14de eeuw zag de groei van dit islamitisch frontier-staatje tot een rijk dat zich uitstrekte
van Anatolië tot op de Balkan. Halverwege de eeuw zetten de Ottomanen voet aan de
westkant van de Bosporus en werd het rijk westwaarts uitgebreid. Daarmee bedreigden ze
Constantinopel, maar deze stad wist de Ottomaanse opmars een lange tijd tegen te houden en
werd pas in 1453 na een langdurig beleg ingenomen. Voordat ze tot een dergelijk grote
militaire operatie hadden kunnen overgaan, hadden de Ottomanen hun leger
geprofessionaliseerd, het was het beste leger van Europa. De Ottomanen hadden al in 1389
hun slagkracht getoond tegen de Serviërs in de slag bij het Merelveld. Een aantal jaren later
hadden ze zelfs een kruisvaarderleger onder leiding van de Heilige Rooms Keizer in de slag
bij Nicopolis verslagen. Het Ottomaanse leger beschikte eveneens over doeltreffende
artillerie. De infanterie bestond uit het beruchte, met musketten bewapende, janitsaren-corps
dat tot in de dood trouw was aan de sultan.
Kalief en Keizer
Mehmed II maakte Constantinopel zijn definitieve hoofdstad en daarmee veranderde de aard
het Ottomaanse Rijk aanzienlijk. Het Ottomaanse rijk voor de inname van Constantinopel was
een soort nomadisch gâzâ-krijgersstaat, waarvan het centrum was, waar de sultan maar
verbleef. Het Ottomaanse Rijk had voor de inname van de stad aan de Gouden Hoorn dan ook
al meerdere steden als hoofdstad gehad. Nu de sultan een vaste plek had gevonden,werd het
rijk veel centraler geleid en draaide het rijk om de Verheven Poort en het Topkapi-paleis in
Constantinopel.
Een ander aspect is dat Constantinopel één van de twee hoofdsteden was van het Romeinse
Rijk. Met name voor de orthodoxe christenen was Constantinopel van grote betekenis en de
stad werd ook wel Tsarenstad genoemd omdat het sinds Constantijn de stad van de keizer van
het Romeinse rijk was. In deze visie was degene die in Constantinopel heerste, heerser over
het Romeinse Rijk. En de keizer was in principe de heerser van de wereld.
De inname van dit christelijke bolwerk gaf de sultan dan ook enorm veel prestige in zowel de
islamitische wereld als in de christelijke wereld. Dat prestige werd later nog meer verhoogd
door de verovering van het rijke Egypte. Met behulp van hun superieure artillerie en hun
musketten versloegen de Ottomanen in 1517 de Egyptische Mamelukken. Egypte was kort
daarvoor nog de grootste en rijkste islamitische staat van het Middenoosten geweest en had
11
als enige land de komst van Mongolen weten te weerstaan. Egypte beheerste het
Middenoosten en met de verovering van Egypte werd de belangrijkste Soennitische
concurrent uitgeschakeld. De Turkse sultan werd tevens heerser over de islamitische steden
Mekka en Medina. Daarmee kon de sultan de titel van Kalief opeisen en werd hij de hoogste
leider in de islamitische wereld en de opvolger van de Profeet.
De verovering van Constantinopel en van Egypte had dan ook ideologische betekenis. De
sultan beschouwde zich voortaan als de heerser van de Rome én van de islamitische wereld.
Sultan Selim I en zijn zoon Süleyman zwoeren om Rome zelf te veroveren en de paus uit
Rome te verjagen.
De schaduw van God
In het jaar 1521 stierf Sultan Selim. De sultan die kort voor zijn dood Egypte had veroverd en
daardoor de onbetwiste heerser van de islamitische wereld was geworden, was overleden.
Volgens de kronieken haalden veel Europese vorsten opgelucht adem dat deze oude leeuw,
die de bijnaam ‘de Grimmige’ had er niet meer was om hen te bedreigen. De Europeanen
zagen weinig bedreiging in de jonge sultan die in Constantinopel de troon besteeg. Ze zouden
zich sterk vergissen want deze sultan, die vernoemd was naar de Bijbelse koning Solomon,
had zijn zinnen gezet om zijn ideale Bijbelse naamgenoot naar de kroon steken.
Süleyman beschouwde zich dan ook niet als een gewone sultan maar als heerser van de
wereld. Boven een poort van een in 1557 gebouwde moskee in Constantinopel staat in een
inscriptie te lezen wat de titel van Süleymans was: ‘Deze slaaf van God, voorzien van de
macht van God en zijn machtige onderdaan op de wereld, om de wetten van de Koran uit te
voeren, Heer van alle landen en schaduw van God over alle volkeren, Sultan van alle Sultans
in het land van de Arabieren en de Perzen, de uitvoerder van de wetten, Sultan Süleyman
Khan’7.
Süleyman nam met deze omschrijving meerdere titels aan. Zowel de Islamitische titel van
Sultan als de Mongools-Turkse titel van Khan. Maar wat het meest opvalt, was dat Süleyman
zich door God gekozen zag voor de wereldheerschappij. Süleyman had in zijn rol als kalief
een beschermende plicht voor de moslims, en voor de respectering van de wetten van de
7
H.Inalcik&C.Kafadar, Süleyman the second and his time, H.Inalcik, State sovereignty and law, (2003) 67
12
Koran. Naast het ambt van het hoogste leiderschap in de wereld in de naam van God, had
Süleyman de taak van God ontvangen om de wetten zo goed mogelijk uit te voeren. Eén van
zijn meer bescheiden bijnamen was dan ook, Süleyman Kanuni, Süleyman de Wetgever.
Süleymans visie was dan ook niet alleen op de oosterse wereld van sultan en khans gericht.
In brieven geadresseerd aan Karel V sprak Süleyman hem slechts met aan met de titel van
‘Koning van Spanje’ en niet met zijn hogere titel van keizer8. Die titel behoorde aan
Süleyman zelf toe omdat Süleyman de keizerstad Constantinopel bezat waaraan deze titel van
keizer was verbonden. Met zijn titel ‘Heer van alle landen’, was hij nominaal ook heerser van
de ten westen gelegen landen. In een oudere inscriptie uit 1538 valt dan ook te lezen: ‘Ik ben
Süleyman en mijn naam werd gelezen in gebeden in de Heilige steden van de Islam. Ik leidde
vloten in de Middellandse Zee tegen de Franken van de Maghreb, als in de Indische Oceaan.
Ik ben de Sjah van Bagdad en Irak, Caesar van de Romeinen en Sultan van Egypte’9.
Süleyman zag dan ook een grote taak voor zich weggelegd. De globale uitvoering van de
wetten van de Koran onder zijn wereldheerschappij. Iedereen die niet zijn wetten
gehoorzaamde werd zijn vijand. Daarbij maakte Süleyman niet zo veel onderscheid tussen
zijn vijanden wat bleek uit de opmerkelijke term ‘Franken van de Maghreb’. Hiermee
bedoelde Süleyman niet Franse soldaten, hij had enkele jaren voor deze inscriptie zelfs een
verbond met de Franse koning gesloten, maar Spaanse soldaten in Noord-Afrika. De term
‘Franken’ was door de moslims gebruikt om de katholieke kruisvaarders aan te duiden.
Süleyman gebruikte de retoriek uit deze tijd en noemde de westerse machten Franken
ongeacht of het nu Fransen, Hongaren of Spanjaarden waren. De strijdlustige Süleyman
richtte vanaf zijn troonsbestijging zijn volle aandacht tegen de westerse staten en begon een
oorlog in het zuidoosten van Europa. Dat gebied was al voor een groot gedeelte veroverd door
de Ottomanen. Süleyman viel in een campagne Hongarije aan waar hij Belgrado veroverde en
de Ottomaanse grens naar het Habsburgse Wenen opschoof. Wenen werd zelfs kortstondig
belegerd maar kwam met de schrik vrij. Na deze succesvolle campagne koos Süleyman voor
een ander strijdtoneel en voerde hij op zee de strijd tegen ‘de Franken’.
8
H.Inalcik&C.Kafadar, Süleyman the second and his time, F.M.Göcek, the social construction of an empire:
Ottoman state under Süleyman the magnificent, (2003) 68
9
H.Inalcik&C.Kafadar, Süleyman the second and his time, H.Inalcik, State sovereignty and law, (2003) 68
13
De Middellandse Zee, de nieuwe frontier
In 1517 toen de zegevierende Sultan Selim in Egypte was, toonde een admiraal hem een
nieuwe wereldkaart. De kaart was gemaakt volgens de nieuwste inzichten en volgens de
overleveringen bevatte de informatie die was verkregen van een gevangen genomen Spaanse
zeeman10. Die zeeman had gevaren op een andere zee en had een nieuwe wereld gezien. Deze
kaart bestaat nog, maar helaas is het gedeelte van de kaart waarop het oostelijke deel van de
wereld staat verdwenen. Het deel van de kaart waarop het westelijke deel van de wereld te
zien is, bevindt zich nu nog steeds in het Topkapi-museum in Istanbul. De kaart van Admiraal
Piri Reis is wereldberoemd omdat het de pas ontdekte kust van Amerika toonde. Daarmee
werd de wereld een stuk groter dan altijd was gedacht. De kaart, of Portolaan, was speciaal
gemaakt voor de zeevaart, en toonde kompasrozen, kustlijnen en afstandschalen. De zeekaart
toont dat het Ottomaanse rijk een omwenteling had doorgemaakt. Van een imperium dat zich
voornamelijk via oorlogsvoering ter land had gebreid richtte het rijk zich steeds meer op de
zee. Het Ottomaanse Rijk werd een zeevarende macht, dat inmiddels de helft van de
Middellandse Zee omringende.
Die omwenteling was dan ook één van de gevolgen van de verovering van Constantinopel.
Daarmee hadden de Ottomanen één van belangrijkste havensteden in het Middellandse
Zeegebied in handen gekregen. De stad aan de Gouden Hoorn lag strategisch op de landroutes
naar Azië en op de handelsroutes van de Middellandse Zee naar de Zwarte Zee. De sultans
namen de titel ‘Heer van de Twee Zeeën’ aan. Daarbij werd zowel de Middellandse Zee als de
Zwarte Zee bedoeld. De Ottomanen domineerden als snel de kusten van de Zwarte Zee de
steppegebieden van de voormalige Gouden Horde. De Venetianen en de Genuezen die beiden
handelsbelangen hadden in zowel de Zwarte Zee als in Constantinopel zagen in dat deze
veroveringen grote gevolgen voor hen kon hebben, en ze hadden dan ook tevergeefs
meegeholpen met de verdediging van de stad. De Ottomanen door wiens rijk een belangrijke
zeeroute liep namen een economische sleutelpositie in en ze hadden in de Middellandse Zee
een ideaal nieuwe frontier voor hun heilige oorlog gevonden.
10
H.Inalcik&C.Kafadar, Süleyman the second and his time,S.Soucek, Piri Re’is,343-352
14
De Middellandse Zee was in de oudheid het centrum van de wereld. Alle oude beschavingen
lagen in de buurt van deze zee en de Romeinen hadden er hun grootse imperium omheen
veroverd. De zee werd doorkruist door handelsschepen en diende als snelweg voor het
imperium. In die oude tijden had er een vrede geheerst maar na het verdwijnen van de
Romeinen had geen enkele macht de gehele zee kunnen beheersen en was de vrede
verdwenen. In de plaats van één dominerende macht, die de gehele zee kon controleren,
kwamen in de Middeleeuwen dan ook door een aantal rivaliserende stadstaten en koninkrijken
op. De opkomst van de islam bracht ook nog religieuze verschillen met zich mee waardoor de
samenhang in het Mediterrane gebied nog meer verbrokkelde. In de 15de eeuw gold deze
situatie van een sterk verdeeld Mediterraan gebied nog steeds.
De koopmanslieden van de staten aan de Middellandse voerden nog steeds handel via de zee
maar dat was lang niet altijd zonder gevaar. De talloze oorlogen en rivaliteiten maakten de
handelsschepen tot legitiem doelwit en de handelsschepen werden in tijd van nood vaak
ingezet als oorlogsschepen. Niet alleen schepen en goederen werden geplunderd maar de
bemanning werd ook vaak ontvoerd en pas voor veel losgeld vrijgelaten. Daarbij reikte de
macht van deze handelsstaten meestal niet veel verder dan het eigen grondgebied. De
Middellandse Zee met zijn enorme kustlijn en talloze inhammen bood dan ook genoeg plaats
voor kapers, piraten en handelslieden die voor hun schuldeisers op de vlucht waren. Met name
op de Dalmatische en de Noord-Afrikaanse kust waren beruchte piratennesten te vinden maar
ook schepen van de meer respectabele handelssteden deden aan deze eenvoudige bron van
inkomsten mee11. De piraten vielen niet alleen schepen aan, maar plunderden zelfs hele
dorpen en steden die te dicht bij de kust lagen en voerden de onfortuinlijke inwoners als slaaf
af.
De Mediterrane wereld aan het einde van de 15de eeuw was dan ook wereld waar anarchie
heerste en waar genoeg kansen lagen voor gewetenloze avonturiers om een fortuin te
verwerven. De oneindige zee, omringd door christelijke staten en met zijn belofte van buit
was dan ook het ideale terrein voor de Turkse gâzâ-strijd.
In het begin waren de Ottomanen nog een lokaal verschijnsel maar geleidelijk reikte hun
invloed steeds verder en werden ze de grootste macht ter zee. Ze voerden hun aanvallen uit
met behulp van galleien. Al sinds de oudheid werden deze schepen op de Middellandse Zee
ingezet. De galleien waren voorzien van een stootram om hun tegenstanders te doorboren en
11
J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),33-37
15
hadden enkele kannonen die in de vaarrichting gericht waren. De schepen waren bemand met
soldaten en werden voortgestuwd door roeiers. Het voordeel van de galleien was dat de
schepen door spierkracht werden voortgestuwd en dat daardoor de schepen niet afhankelijk
waren van de wind, die vaak niet krachtig of betrouwbaar genoeg was op de Middellandse
Zee. Dat maakte de vloot een stuk flexibeler. De galleien hadden wel enkele nadelen. Ze
waren kwetsbaar voor slecht weer, de herfststormen die regelmatig op de Middellandse Zee
voorkwamen, veroorzaakten de ondergang van talloze schepen. Daarom konden de galleien
eigenlijk alleen in de warme maanden gebruikt worden en moest een eenmaal uitgevaren
vloot altijd op tijd een veilige haven bereiken. Een tweede nadeel van de galleien was dat het
bemannen van de roeiers geen eenvoudige taak was. Net als in de oudheid werd er gebruik
gemaakt van galeislaven, en net als in de oudheid was het leven van de galeislaven in een
open schip een ware hel. Vele slaven stierven in korte tijd door uitputting, ziekte of
ondervoeding. De Turken ketenden, net als hun christelijke tegenstanders, hun
krijgsgevangenen aan de roeien. Een ander nadeel was dat de galleien, net als andere schepen,
erg kostbaar waren. Een open strijd tussen vloten werd het liefst vermeden en de schepen
werden meestal ingezet als flexibel vervoermiddel voor de strijdende krachten.
Deze eigenschappen van galleien bepaalden voor een deel de manier waarop de oorlog ter zee
werd gevoerd. Voor controle op zee was het van belang om een aantal goede versterkte
havens te hebben. Deze havens boden de vloten een veilig heenkomen in de wintermaanden,
en dienden als bevoorradingspost en uitvalsbases voor de zomermaanden. De Turken gingen
het eerst de strijd aan in de Egeïsche Zee. Eén van de christelijke havens was Rhodos-eiland,
dat vlakbij de Islamitische Turkse kust lag. Rhodos was in 1302 in handen gekomen van de
Hospitaalridders. Deze kruisvaarderorde, die uit het Heilige land was verjaagd, had een
nieuwe basis gevonden op het eiland Rhodos waar ze zich in de hoofdstad hadden verschanst.
De kruisvaarders gebruikten de haven van Rhodos-stad, als een uitvalsbasis vanwaar de ze
hun heilige oorlog tegen de Moslims voerden door piraterij te bedrijven en schepen te
beroven.
Rhodos was een bedreiging en belediging voor de sultan. Al in 1480 ondernamen de Turken
een poging om het eiland in te nemen en de ridders te verdrijven. Hiertoe gebruikten de
Turken een gecombineerde aanval van vloot en leger samenwerkten. De Turkse schepen
landden op het eiland en zetten er duizenden soldaten af om het eiland en de hoofdstad in te
nemen. Dit soort frontale aanvallen waren echter sporadisch in de 15de en 16de eeuw omdat de
kosten en risico’s erg hoog waren. De Turken verloren dan ook duizenden soldaten op Rhodos
16
en waren niet in staat het fort van de Ridders te veroveren. Maar met de aanval van 1480
begon wel het tijdperk van het grote conflict op de Middellandse Zee tussen Turken en
christenen.
De andere manier van oorlog voeren leek meer op de traditionele gâzâ-strijd. De vloten vielen
onbeschermde kuststreken aan om daar buit en slaven te roven. De sterkste slaven werden
vervolgens aan de roeiriemen werden gezet, de zwakkeren werden gedood of verkocht op de
slavenmarkt van Constantinopel of Algiers. Deze gâzâ-strijd ter zee, met zijn belofte van buit
en glorie trok avonturiers aan. Piraten en overgelopen of gevluchte zeelieden grepen hun kans
en werden kapers in naam van de sultan. De 16de eeuw zag dan ook de opkomst van de kapers
die in dienst waren van het Ottomaanse rijk. De Noord-Afrikaanse kust met zijn vrij zwakke
islamitische koninkrijken kwam als eerste onder de invloed van deze kapers. De christenen
gaven de naam Barbarij aan de Noord-Afrikaanse kust omdat ze het een als barbaars gebied
beschouwden waar niets te halen was, maar dat wel was vergeven van de piraten12. De kapers
die Barbarij tot een dergelijk berucht gebied maakten waren vier zonen van een overgelopen
Albanese zeeman. De vier gebroeders Barbarossa hadden carrière gemaakt als kapers in dienst
van de koning van Tunis maar traden later in dienst van de sultan.
De Ottomanen begunstigden deze beruchte broers en voorzagen hen van man en materiaal. De
Sultan benoemde hen zelfs tot admiraal van de vloot. In 1516, nadat de koning van Algiers
was komen te overlijden, wist Aroudj, één van deze Barbarossa broers de stad in te nemen en
vormde hij het om tot een paradijs voor piraten. Gesteund door 2000 janitsaren van de sultan
volgden al snel andere overwinningen13. Tunis, Tlemcen en Bougie werden eveneens
ingenomen door deze Barbarossa piraat(heers). De sultan benoemde de Barbarossa-broers tot
gouverneurs van Algerije en Tunis en verwierf op die manier voet aan wal op de NoordAfrikaanse kust.
De veroverde steden zelf waren niet zo heel rijk, maar ze hadden wel een zeer belangrijke
strategische waarde. Ten noordwesten van de Afrikaanse kust lag het christelijke Spanje. In
Spanje woonden Moren die door de strenge katholieke bewind van de Spaanse koningen niet
altijd loyaal waren aan de Spaanse kroon en regelmatig islamitische bondgenoten zochten én
vonden in de Barbarijse piraten. Een ander gebied dat vlak bij de Noord-Afrikaanse kust lag
was Italië.
12
13
J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),21
Ibid, 61-66
17
Italië kon zich niet gemakkelijk verdedigen tegen aanvallen vanaf de zee, het had een enorme
kustlijn en was intern verdeeld. Het rijke Italië bestond uit een aantal, dat betrokken waren in
de machtstrijd tussen de Habsburgers en Valois. Italië was ook het land waar de paus zijn
residentie had en zo vormde het land een perfect doelwit voor de heilige strijd. De kwetsbare
kustlijn was gemakkelijk te bereiken en moeilijk te verdedigen vanuit de Noord-Afrikaanse
uitvalsbases. Het duurde dan ook niet lang voordat de gevreesde galleien van Barbarossa
verschenen voor de kust van het Italiaanse schiereiland.
18
3 De christelijke frontstaten
Venetië, diplomatieke spil
De 16de eeuw zag de opkomst van de moderne staat, met haar koninklijke hoven, haar
staatslegers en haar diplomatieke verkeer maar in deze overgangsperiode heersten er ook nog
veel ideeën uit de feodale tijd. Met name in het katholieke zuiden van Europa bleven ideeën
als kruistocht en ridderlijkheid overeind. In deze vreemde mix van oud en modern werden
grote politieke gebeurtenissen, als de sluiting van verdragen of de komst van hoge vorsten,
gevierd alsof het religieuze gebeurtenissen waren. Ontvangst van vorsten of sluitingen van
diplomatieke overeenkomsten gingen niet voorbij zonder het nodige ceremonieel vertoon. Eén
stad, die bekend stond om haar frivoliteit en ceremonieel vertoon was Venetië, de stad aan de
lagune.
In de zomer van 1574 vond er in Venetië een dergelijk ceremoniële gebeurtenis plaats, deze
gebeurtenis is goed gedocumenteerd en vormde één van de grootste spektakels die de stad die
eeuw had gezien. Voordat de festiviteiten konden aanvangen werd op het eiland van Lido bij
Venetië hard gewerkt aan een tijdelijke triomfboog. De boog moest hoger dan 44 voet en
meer dan 50 voet breed worden. Hij was ontworpen door de architect Palladio en het ontwerp
was geïnspireerd op een Romeinse triomfboog van de Romeinse keizer Septimus14. De boog
werd versierd met schilderingen van de beroemde Venetiaanse schilders Paolo Veronese en
Iacomme Tentoretto. Deze schilderingen toonden echter geen overwinningen van roemrijke
Romeinse legers, en zelfs geen overwinningen van de Venetiaanse vloot, die kort daarvoor de
Turkse vloot had verslagen. Het waren de overwinningen van de jonge Franse prins en Poolse
koning Hendrik die breed werden uitgemeten. Niet dat deze prins nu zo heel veel roemrijke
daden op zijn naam had staan maar Hendrik was wel een potentiële grote machthebber. Als
tweede zoon van Frans I en Catherina de Medici leek hij aanvankelijk niet zo veel kans te
maken op het Franse koningschap en had hij zijn heil in het buitenland gezocht. Hendrik was
dan ook kort daarvoor in Polen tot Poolse koning gekozen maar had in dat verre land, dat trots
was op zijn Gouden Vrijheid, niet veel te vertellen. Toen Hendriks oudere broer, de Franse
koning Karel IX kinderloos in 1574 overleed lonkte het Franse koningschap en greep Hendrik
14
Chambers&Pullan, Venice a documented history, Della Croce 1574, Temporary architecture for the reception
of Henri II,Kking of France at the Lido, 1584, 1992, 64
19
deze kans aan. Hij verliet met stel en sprong het Poolse Krakau en liet de Poolse adel achter
zonder koning. Hendrik ging echter niet meteen terug naar Parijs of Reims om zich te laten
kronen, maar vereerde eerst het Habsburgse Wenen en Noord-Italië met een bezoek. En zo
arriveerde de Franse troon pretendent vrij onverwacht in de Lagunestad.
Venetië was vereerd met de komst van deze vorst, dat bleek wel uit de afbeeldingen waarmee
de triomfboog was versierd. De boog toonde onder meer Hendriks triomfantelijke aankomst
in Polen. Op de schildering was te zien dat de zegevierende vorst werd gevolgd door een
uitgebreide entourage en dat hij werd opgewacht door een vreugdevolle menigte met
palmtakken en olijfkransen in hand. Aan de triomfboog zelf hingen bloemenkransen en de
boog was getooid met het Franse koninklijke wapen van de Fleur-de-Lys. Omdat de
voorbereidingstijd zo kort was, was de triomfboog nog niet geheel klaar was toen de prins op
7 juli arriveerde15. Ondanks deze tegenvaller haalde Venetië alles uit de kast om de prins zo
goed mogelijk te ontvangen en hem zoveel mogelijk te vleien. Venetië had kennelijk een
grote behoefte aan het sluiten van een goede band met Frankrijk.
Op zichzelf lijkt het vorstelijke onthalen van de latere Franse koning Hendrik III door Venetië
niet zo heel vreemd. Frankrijk was nu eenmaal een machtig koninkrijk, en een machtige
vriend als bondgenoot kon de stad wellicht voordelen brengen. Maar wanneer dieper gekeken
wordt naar de Venetiaanse geschiedenis is de vorstelijke ontvangst op zijn minst toch
opmerkelijk te noemen. Slechts 3 jaar voor de komst van de Franse prins, was Venetië een
verband aangegaan met Philips II, de grote tegenstander van het Franse koningshuis. Venetië
had zich in 1571 verbonden met de Spaanse koning en de paus om te vechten tegen de opmars
van de Ottomanen. Het verbond, dat met de naam De Heilige Liga was getooid, was zelfs
succesvol gebleken. De liga had de Ottomanen bij Lepanto een zware nederlaag toe te
brengen. De zeeslag werd gewonnen door een vloot die was samengesteld en betaald door
Heilige Liga. De machtige, grotere en schijnbare onverslaanbare Ottomaanse vloot was hun
tegenstander. Tegen alle verwachting in versloeg de vloot van Heilige Liga de Ottomaanse
vloot.
Deze grote overwinning, die door de Paus werd gezien als een miraculeuze zegening door het
aanbidden van de heilige rozenkrans van de Heilige maagd Maria, leidde in Europa tot tal van
festiviteiten en werd natuurlijk ook in Venetië groots gevierd. Tien dagen na de zeeslag
15
Chambers&Pullan, Venice a documented history, Della Croce 1574, Temporary architecture for the reception
of Henrij II,Kking of France at the Lido, 1584, 1992, 64
20
meerde Omfredo Giustiniani met zijn schip ‘Angelo Gabrieli’ bij het San Marcoplein aan om
Venetië het heugelijke nieuws te brengen16. De soldaten hadden zich in Turkse kledij
uitgedost en het schip sleepte Turkse banieren door het water. Volgens Paulo Paruta hadden
alle Venetianen deze dag met angstige hoop afgewacht en wat er volgde was een spontane
vreugdeontlading. Mensen vlogen elkaar om de hals, het ‘Te Deum’ werd gezongen en er
werd een spontane mis gevierd. Er werd besloten om vier dagen lang een plechtige processie
te houden en de dag van 7 oktober zou voor altijd als een Heilige dag worden gevierd 17.
De Heilige aan wie Venetië de glorieuze overwinning toe weet was de vrij onbekende Heilige
Justine. Zij was in de Romeinse tijd als martelares gestorven en Venetië beschikte over een
relikwie van haar. Elke verjaardag van de slag werd in Venetië grootst gevierd door ter ere
van de Heilige Justine een processie te houden.
Een jaar na de overwinning maakte Paolo Veronese, dezelfde schilder die de Hendriks
triomfboog beschilderde, voor de Doge in 1572 een groot allegorisch schilderij waarop zowel
de zeeslag als de Heilige Maagd te zien zijn18.
Het gegeven dat Venetië een eigen goddelijke lokale heilige had die de overwinning
bewerkstellig en voorrang gaf boven de pauselijke uitleg van de Rozenkrans toont aan hoe
Venetië in de wereld stond. Venetië was trots en eigenzinnig, maar bovenal was ze vrij. De
stad was machtig, maar werd niet door een vorst of dictator geleid. Hoewel de stad sinds de
inname van Cyprus wel een koningstitel waardig was, bleef de stad een Republiek. In naam
werd zij geleid door een Doge, die bekleed met vorstelijke allure, op een ingewikkelde manier
verkozen was. Maar de echte macht lag meestal in de handen de Signori, de hoogste raad van
de stad19.
De Lagunestad had zich zelfs uitgebreid op het Italiaanse schiereiland. De Venetiaanse terraferma reikte tot aan Milaan. Hoewel Venetië altijd trouw was aan de katholieke kerk,
probeerde de stad de invloed van Rome het liefst enigszins buiten te houden. Een goed excuus
hiervoor was dat de Venetianen overtuigd waren van hun goddelijke bevoordeling en zij
daardoor meenden het gelijk aan hun zijde te hebben. De reden hiervoor was de verwerving
16
P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, third book, 144
Ibid 144
18
I.Fenlon, the ceremonial city, history, memory and myth in Renaissance Venice,2003 130
19
Ibid, 273-280
17
21
van de relikwieën van de apostel Marcus20. Sint Marcus had klaarblijkelijk hun stad als laatste
rustplaats verkozen boven het Afrikaanse Alexandrië.
De eigenzinnigheid van Venetië bleek ook uit de behandeling van andersdenkenden, in een
tijd van geloofstrijd en inquisitie was Venetië dan ook relatief mild voor andersgelovigen te
noemen. Zo bood Venetië in het Getto plaats aan joden die waren gevlucht voor de inquisitie.
Turkse handelaars en ambassadeurs hadden in het Fondaio dei Turchi aan het Grand Canal
een prachtig pallozo waar ze konden verblijven. Venetië kwam in de Italiaanse oorlogen
regelmatig in conflict met de paus en in het begin van de 16de werd er zelfs een Heilige Liga
tegen haar gevormd. In deze oorlog had Venetië zich zonder bondgenoten staande weten te
houden. Terwijl heel Italië in de greep was gekomen van de Spaanse of de Franse koning
waren de Venetianen ontkomen aan hun machtsuitbreiding.
Venetië was dan ook meer dan een gewone stad of Republiek, het was een handelsimperium.
Venetië was arrogant genoeg om zichzelf Serenissima, de meeste Serene, te noemen. In een
jaarlijks pompeus ritueel wierp de Doge een gouden ring in de zee waarmee Venetië haar
huwelijk met de zee voor een jaar bevestigde. Venetië had zich in de voorgaande eeuwen
flink uitgebreid in het oosten van de Middellandse Zee, zozeer zelfs dat de Adriatische Zee de
Golf van Venetië werd genoemd. De vlag met de leeuw van Sint Marcus wapperde over een
flink aantal handelssteden aan de Dalmatische kust en over vele eilanden waaronder de
kolonies op Kreta en Cyprus.
Venetië had haar imperium uitgebreid door handel te drijven en de belangrijkste steunpunten
aan de kust in te nemen. Haar handel richtte zich voornamelijk op het oosten. Al sinds de
kruistochten voeren haar schepen naar de Levant en door de Bosporus naar verre gebieden
aan de kusten van de Zwarte Zee om handel te drijven.
Het grootste belang van Venetië was dan ook het in standhouden van dit handelsimperium en
de onafhankelijkheid te behouden. In de 15de eeuw kon de Republiek het zich veroorloven om
zich uit te breiden, maar later in die eeuw kwam het steeds meer knel te zitten door het zich
uitbreidende Ottomaanse Rijk. In 1453 hadden Venetiaanse ridders tevergeefs meegeholpen
aan de verdediging van Constantinopel en sinds de inname van de stad had het Venetië steeds
meer moeite om een vreedzame relatie met de Turken te onderhouden. Nog geen twintig jaar
20
I.Fenlon, the ceremonial city, history,memory and myth in Renaissance Venice, 2003 9-49
22
na de inname van Constantinopel eiste Mehmed II de stad Venetiaanse stad Khalkis op. De
Venetianen weigerden de stad zonder slag of stoot over te geven en in 1470 werd de
Venetiaanse stad op Negroponte (het huidige eiland Euboea in Griekenland) door een grote
Ottomaanse macht onder de voet gelopen. Alle inwoners werden gedood of tot slaaf
gemaakt21.
Een halve eeuw later veroverde de Turkse admiraal Hayrettin Barbarossa een aantal eilanden
aan de Griekse westkust en bedreigde daarmee de handelswegen van lagunestad.
Venetië zag dan ook in dat het zich met wapens niet afdoende tegen de Ottomaanse macht
kon beschermen, en om de Signori hun winstgevende handel in de Oriënt liever niet in gevaar
wilden brengen probeerden ze vaak de lieve vrede te bewaren. In 1540 sloten de Signori een
vredesovereenkomst met de sultan die tot 1570 zou aanhouden maar die vrede kwam echter
niet zonder een prijskaartje. Eén manier om het imperium van de aanvallen van de Ottomanen
te vrijwaren was het betalen van geheime steekpenningen aan de viziers, of het direct betalen
van tribuut aan de sultan. Deze manier was weliswaar niet zo eervol maar wel een stuk
goedkoper dan een openlijke oorlogsvoering. De Bailo, de Venetiaanse functionaris, in
Constantinopel was vaak met deze taak belast en kon zelf nog een aardige duit voor zijn
diensten achterover drukken. Hoe omvangrijk deze smeergelden geweest moeten zijn blijkt
uit een pauselijk bericht dat werd verstuurd in de laatste jaren van 16de eeuw. In deze jaren
leek het Ottomaanse gevaar geweken. De nuncio Gratiani, die bisschop was van Amelia,
schreef in een pauselijk bericht dat het de laatste jaren moeilijk was geworden om een
geschikte kandidaat voor de, voorheen geambieerde, functie van bailo in Constantinopel te
vinden. De reden hiervoor was van zuiver financiële aard, en luidde dat er door het sterk
verminderde steekpenningen niet veel geld meer aan de strijkstok bleef hangen22. Een andere
manier was om de bewegingen van de Turken in de gaten houden. Berichten van spionnen
kwamen via alle kanten bij de Venetiaanse Signori en er werd een politiek gevaren om de
Turken zoveel mogelijk tegemoet te komen en te raden wat zij van plan waren. In haar
pogingen tot het hanteren van een vreedzame relatie werd Venetië gehinderd door de
Hospitaalridders, die met hun kapersacties de sultan regelmatig provoceerden. Venetië kwam
dan ook niet te hulp toen de Ridders op Malta door de Turken werd aangevallen. Ze vierden
21
J.Morris, The Venetian Empire, a sea voyage,1980 58-59
Chambers&Pullan, Venice a documented history, From a despatch of the papal nuncio Gratiani, Bishop of
Amelia, late August 1598, The office of Bailo in Constantinople, 1598, 1992, 256
22
23
zelfs feest en zongen het ‘Te Deum’ toen de Turken na een hevige strijd het belangrijke fort
van Sint Elmo op Malta veroverden23.
Toch was Venetië zeker niet hulpeloos en kon de stad zich zelf voor een korte tijd ook goed
verdedigen. In het beroemde Arsenaal, dat waarschijnlijk de grootste scheepswerf van Europa
was, werden de vele Venetiaanse galleien gebouwd. Sommige galleien waren eigendom van
de Republiek andere galleien waren privébezit die echter in tijd van oorlog in door de staat
opgeëist werden24. Venetië bouwde ook een nieuw soort galleien, de zogenaamde galjas. De
galjas was een verbeterde galei, en was een stuk groter. Meestal was de galjas met drie masten
was uitgerust. De galjas had een versterkte boeg en platform. Maar het grootste voordeel ten
opzichte van de gewone galei was dat de galjas ook vanaf de zijkant haar kannonen kon
afvuren. Dit in tegenstelling tot de galleien, waarbij de kannonen alleen aan de voor- en
achterkant stonden opgesteld, omdat ze anders de roeiers in de weg zouden staan. Naast de
vloot beschermde Venetië haar imperium door haar steunpunten van de modernste
vestingwerken in Renaissancistische stijl te voorzien. Een voorbeeld vormt het op Cyprus
gelegen Famagusta. Deze belangrijke stad werd geroemd om haar voortreffelijke bijna
onneembare vestingwerken. Dat een dergelijke bescherming nodig was bleek wel in 1570. In
dat jaar was Venetië ondanks haar spionnen en smeergelden na een 30-jarige vrede weer in
oorlog geraakt met het Ottomaanse Rijk. De Venetianen konden in 1570 in dit verafgelegen
oord dankzij hun vestingwerken een lange tijd de aanvallen van de Ottomanen onder Mustafa
Pasja weerstaan.
Het Venetiaanse imperium werd dan ook gedurende de 16de eeuw bedreigd door de
Ottomanen en gewapende strijd kon niet altijd vermeden worden maar de strijd was meestal
van korte duur. Na de overwinning bij Lepanto sloot Venetië vrede met de sultan maar het
moest daarvoor wel door het stof gaan en de sultan een schadeloosstelling betalen. Gezien dit
gegeven leek de spontane vrolijkheid en de ceremoniële festiviteiten die na de slag van
Lepanto in Venetië werden gehouden nogal overdreven. Maar Venetië had meer problemen
dan alleen het Ottomaanse Rijk. Dichter bij huis had de Republiek te maken met de
23
24
Chambers&Pullan, Venice a documented history, From a petition of Marco di Geronimo Morosini 1570,
Equpping a galley during the war of Cyprus,1992 255
24
machtstrijd tussen de Spaanse en Franse koning. Net als de andere Italiaanse staten voerde
Venetië een turbulente diplomatieke politiek. Eén gevolg was dat Venetië in de jaren ’70 van
de 16de eeuw een diplomatieke ommezwaai maakte en wisselde op het internationale vlak van
de Pauselijk-Habsburgse zijde naar de Frans-Ottomaanse zijde. De aanleiding voor deze
koerswijzing lag voor een deel in het gegeven dat het gevaar van de Turk na Lepanto een stuk
kleiner was geworden. Dat de Ottomanen een dergelijk invloed hadden kregen op de
Europese politiek wijst op hun toegenomen invloed. Van een lokale macht in de achtertuin
van Europa waren de Ottomanen een belangrijke macht in de Europese politiek geworden die
zijn invloed had op onderlinge diplomatieke relaties. Eén van de eerste gevolgen van de
Ottomaanse opmars was dat de Habsburgers de aangewezen dynastie werd om de strijd tegen
de Turk te voeren. Daardoor werd de Habsburgse keizer de belangrijkste vorst van CentraalEuropa werd. Deze gebeurtenis kwam door de strijd die de Turken te land voeren, waarbij ze
vanuit de Balkan Hongarije binnenvielen.
Het Habsburgse Rijk onder druk van de Ottomanen
De verdeling van Hongarije
Voor de 16de eeuw was Hongarije een zelfstandig koninkrijk geweest. De Hongaren die
afstamden van de krijgslustige Magyaren waren in het begin van de 10de eeuw tot het
katholieke christendom was overgegaan toen volgens de overlevering hun koning Stefanus
een kroon van de Paus Silvester II had ontvangen. Sindsdien was de Stefanuskroon het
symbool van het Hongaarse koninkrijk en werd de kroon gegeven aan degene die door de
Hongaarse adel tot koning was gekozen. Het trotse en zelfstandige Hongaarse koninkrijk lag
in het begin van de 16de eeuw echter in de vuurlinie. De Turken hadden al aanzienlijke
gebieden in het zuidoosten van Europa veroverd en de Balkan onder de voet gelopen. Uit het
gebied waren veel jonge christelijke slaven vandaan gehaald in het kader van de devshirme.
De jonge, van oorsprong christelijke slaven werden tot de islam bekeerd en gingen dienen als
Janitsaren in het leger van de sultan. De beste en meest fortuinlijken onder hen konden zelfs
tot hoge posten aan het hof van de sultan opklimmen.
25
Hongarije had nog een andere grote buurman, het verdeelde Heilig Roomse Rijk. Van dat
verdeelde rijk leek op het eerste gezicht niet zo’n grote dreiging uit te gaan.
Het eerste dat Süleyman ondernam toen hij tot Sultan was gekroond was het voeren van de
heilige oorlog op het Europese grondgebied en hij rukte op naar het westen. In 1521
belegerden zijn machtige legers het toenmalige Hongaarse Belgrado. Belgrado, dat aan de
Donau ligt, vormde de toegangspoort tot de Hongaarse vlakten en een eventuele verovering
van Belgrado zou de Turken nieuwe mogelijkheden tot plundertochten bieden. Na een lange
belegering viel Belgrado en werd het koninkrijk Hongarije dan ook het nieuwe terrein waar de
Turken hun gâza-oorlog voerden en christelijke slaven vandaan haalden. Het jaar daarop
richtte Süleyman zijn aandacht op een ander doel en wist hij de kruisvaarders van Rhodos te
verjagen maar in de volgende jaren kwam hij weer terug om de Hongaren het leven te
bevechten. In 1526 veroverde hij Buda en diende hij het Hongaarse leger een verpletterend
nederlaag toediende bij de slag bij Mohacs. De Hongaarse koning Lodewijk II, die tevens de
kroon van Bohemen droeg kwam om het leven bij deze dramatische veldslag. In Hongarije en
Bohemen waarin het koningschap niet erfelijk was bepaalde de adel, die in een crisistijd al
snel intern verdeeld was, wie de kroon mocht dragen. De dood van de koning in een
oorlogstijd leidde dan ook als snel tot een ernstige verzwakking van de macht. De kieskronen
van twee Oost-Europese landen, Hongarije en Bohemen, kwamen hierdoor vacant en er
dienden zich meerdere kandidaten aan voor deze buitenkans. De Ottomanen voor wie het
grote christelijke Hongarije nog te veraf gelegen was om direct te kunnen regeren hadden een
vazal als kandidaat. Süleyman liet Jan Zapolya, de Voivode van Transylvanië in Buda op de
Hongaarse troon plaatsnemen. De Habsburgers hadden geen vazal nodig en de Habsburgse
Ferdinand liet zich door de Hongaren tot hun koning kiezen met de belofte om voor hun
belangen op te komen en tegen de Turk te strijden.
De rooftochten in Hongarije en de uiteindelijke verovering van dit land door Süleyman
leidden tot een nieuwe situatie in het zuidoosten van Europa. Enerzijds werd de macht van het
Ottomaanse rijk bevestigd. Het Hongaarse land werd steeds meer bij het Ottomaanse Rijk
betrokken en de Turken stonden tot aan de poorten van Wenen, een grensstad die in 1529 zijn
eerste belegering door Süleyman ternauwernood wist te overleven.
Anderzijds vormde juist deze Ottomaanse dreiging voor een versteviging van de Habsburgse
macht. Het bedreigde Wenen werd een Habsburgs bolwerk. De kroon van Hongarije én die
van Bohemen kwamen op Ferdinands hoofd. Een Ferdinand, wiens broer Karel al eerder tot
keizer van Heilige Roomse Rijk was gekozen, werd zo door een Hongaarse nederlaag de
sterke man van het oostelijke deel van het Habsburgse Rijk, op een moment dat dit oostelijke
26
deel van het rijk zo’n behoefte had aan een sterke beschermer. De sterke beschermer ging
echter niet de strijd aan maar kocht zijn vrede door een jaarlijks tribuut van 30.000 dukaten
aan de sultan te schenken25.
De Spaanse binnenzee
De Reconquista op Afrikaanse bodem
Duizenden kilometers ten westen van Constantinopel en ver verwijderd van de Hongaarse
vlakten, bevond zich eveneens een frontier-gebied waar het christendom aan de islamitische
wereld grensde. In het westen waren het de christenen die hun gebied en gezag uitbreidden
ten koste van de moslims.
Spanje, dat verenigd was sinds het huwelijk van de Spaanse katholieke koningen Ferdinand
en Isabella, was al een tijd bezig om een grootmacht te worden in het westen van de
Middellandse Zee. Voor 1492 was het Iberische schiereiland verdeeld over een aantal
christelijke en islamitische koninkrijken. Met de inname van het Moorse Granada in 1492 was
Spanje in naam geheel christelijk. Sommige overwonnen Moren bekeerden zich tot het
christendom, anderen beleden hun geloof in het geheim. Maar soms kwam het tot
uitbarstingen. Velen waren niet loyaal aan de Spaanse koningen en onderhielden contacten
met de islamitische koninkrijken in Noord-Afrika. Tijdens de sporadische opstanden werden
zij vaak vanuit Noord-Afrika bewapend en bevoorraad. De Reconquista hield dan ook niet
mee op met de verovering van Granada.
De blik werd zuidwaarts gericht op de Noord-Afrikaanse kust. Troepen en schepen werden
naar de Afrikaanse kust gestuurd om daarmee controle te krijgen over de zee. Vestingen
werden aan de kust bemand en steden als Oran, Cueta, en La Goletta werden veroverd door de
soldaten van de Spaanse koningen
Ook het verzwakte koninkrijk van Algiers was een doelwit van de Spaanse kroon, maar deze
stad werd niet door de Spanjaarden veroverd. In 1516 was Aroudj Barbarossa, één van de
Barbarossa-piraten, hen voor. Het veroverde het westelijk gelegen Algiers en maakte deze
stad tot zijn privérijkje door alle potentiële tegenstanders om het leven te brengen. Nog
voordat Karel tot keizer werd gekozen vielen zijn troepen vanuit Noord-Afrika het Moorse
Tlemcen aan. Aroudj werd daar in 1518 door Spaanse soldaten gevangen genomen en
25
H.Inalcik, The Ottoman empire, the classical age 1300-1600,(1973), 3
27
gedood. Zijn hoofd werd tentoongesteld bij de toegangspoort van het Spaanse Oran en zijn
lichaam aan de stadsmuur van Tlemcen genageld26. Wederzijdse wreedheid en vernederingen
werden in deze strijd niet geschuwd.
Heel even leek het gevaar verdwenen maar al snel bleek dat één van de Barbarossa- broers
nog in leven was. Kheir-ed-Din, of Hayrettin zoals de Turken hem noemden, versloeg in 1518
het leger van Karel V onderleiding van Hugo de Moncada voor de poorten van Algiers. Een
onverwachte storm bracht vele schepen tot zinken en Hugo de Moncada wist met slechts 12
schepen te ontkomen27. In een betrekkelijk korte tijd was Karel betrokken in een oorlog tegen
de Barbarijse vazallen van de sultan.
Italië onder Habsburgse invloed
Karel V verwierf ook steeds meer macht in Italië ten koste van de Franse koning in de
eindeloze Italiaanse oorlogen. Karel V had in Napels een onderkoning zetelen die in zijn
naam het Koninkrijk der Siciliën regeerde. In Genua, dat tot de Franse kroon had gehoord,
rebelleerde in 1528 de condotierre Andrea Doria. Doria die als admiraal voor de Franse
koning had gediend bevrijdde zijn stad van de Fransen. Doria trad in dienst van Karel V en
werd een belangrijke admiraal van de vloot, die zelf een vloot meebracht van ongeveer 60
schepen. Daarmee vormde het admiraalschap van de Genuese condotierre een belangrijke
aanwinst voor de vloot van Karel.
De Habsburgse hegemonie werd echter bestreden door de Franse koning Frans I. Na de
verkiezing van Karel tot Rooms Keizer in 1521 werd Frans I, die zelf tot keizer gekroond had
willen worden, zijn grote tegenstander. Frans zag zichzelf een belangrijke rol toebedeeld door
een tegenwicht te vormen voor Karels universele koningschap. Zeker na de nederlaag bij
Pavia in 1525 zag Frans I wel een voordeel in een verbond met de Barbarijse piraten en de
Ottomanen. Hij hoopte de piraten zover te krijgen dat ze Karel in de rug zouden aanvallen en
daarmee zijn positie zou verzwakken. In 1525 stuurde hij de sultan zijn ambassadeur Ricon.
Ricon reisde via Ragusa (het huidige Dubrovnik) naar Constantinopel en sloot daar een
verbond met de sultan28. Zo begon een langdurige samenwerking die gericht was tegen de
Habsburgers. Frans stelde in de jaren ’30 van de 16de eeuw zelfs de havenstad Toulon aan de
26
J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),66
Ibid, 66
28
Ibid, 66
27
28
Barbarijse piraten beschikbaar als uitvalsbasis en als plaats om te overwinteren. De piraten
teisterden vervolgens de Balearen en Italië. Ze plunderen dorpen en steden, laadden hun
galleien vol met slaven en zaaiden angst en ontzetting in de christelijke wereld.
Maar Karel had ook één meevaller in de strijd. De Hospitaalridders die vanaf 1302 hun basis
in het verre Rhodos hadden gehad, werden door Süleyman van hun eiland verdreven. Op 1
januari 1523 verjoeg Süleyman de Ridders van Rhodos na een jarenlange strijd. Süleyman liet
hen met vlag en wimpel van het eiland vertrekken. De meeste inwoners van Rhodos vluchtten
naar Kreta, dat tot het Venetiaanse Rijk hoorde. Voor een tijd zat de Orde zonder basis tot in
1530 Karel een berichte stuurde aan de Grootmeester L’isle Adam. In het document was te
lezen. Hierbij wordt aan de Ridders van de Orde, dat zij in vrede hun taak voor het geloof
kunnen uitvoeren en hun wapens inzetten tegen de slechte vijanden van het heilige geloof- de
eilanden Malta Gozo en Conimo geleend, waarvoor zij jaarlijks een valk op Allerheiligen aan
Karel onderkoning van Sicilië dienen te presenteren29.
Karel maakte zich met deze zet tot vazalheer van de Ridders en belastte hen met de zware
taak van de bescherming van Malta. Malta dat zelf maar een armzalig eiland was, had een
grote strategische waarde. Het lag centraal in de Middellandse Zee, ten zuiden van Sicilië.
Met de leen van Malta aan de Ridders plaatste Karel hen precies op de aanvalsroute van de
Turkse vloot.
Spanje, Sicilië, Milaan en andere delen van Italië en Noord-Afrika vielen onder de
Habsburgse kroon. Het westelijke gebied van de Middellandse Zee werd langzaam een
Spaanse binnenzee. De oostelijke kant werd beschermd door de Maltese Ridders. Alleen in
het zuiden lag het Algiers van de Barbarossa’s. Algiers, dat werd bevoorraad door de sultan,
werd de basis van waaruit de kapers hun strooptochten voerden. Het vervelende was dat
Algiers zich juist precies in de Spaanse binnenzee bevond.
Een enkele keer waagde de vloot van Karel zich buiten de binnenzee. Voor de beroemde en
succesvolle Heilige Liga van 1571 werd er al een zelfde liga, met dezelfde naam en dezelfde
spelers gevormd in 1538. De directe aanleiding was dat Hayrettin Barbarossa een aantal
29
R.Crowley, Empires of the Sea,2008 50
29
eilanden aan de westkust van Griekenland had veroverd. Venetië, die deze eilanden als haar
eigendom beschouwde, zag dit terecht als een grote dreiging. Met de beheersing van de
westelijke eilanden konden de Turken gemakkelijk de Adriatische Golf afsluiten. De
Adriatische Golf die ook wel de Venetiaanse golf genoemd, was van levensbelang voor de
Lagunastad. Het afsluiten van de handelswegen zou de doodsteek voor Venetië betekenen.
Venetië ging dan ook een verbond aan met het Habsburgse Rijke en de paus. Helaas voor
Venetië viel deze eerste Liga niet zo succesvol uit. Er werd een vloot samengesteld waarin
Venetiaanse schepen werd bijgestaan door schepen van Hospitaalridders en een SpaansGenuees contigent onder leiding van de admiraal Andrea Doria. Doria was voor de
Venetianen al verdacht omdat hij uit het rivaliserende Genua kwam. De vloot ging de aanval
aan bij het Griekse Preveza,gelegen bij het eiland Corfu, maar de vloot werd de Turken
teruggeslagen en moest een flink verlies incasseren De volgende dag koos de Spaanse vloot
eieren voor haar geld en verliet het slagveld. Verwijten van lafheid en verraad volgden aan het
adres van admiraal Andrea Doria, en bleven voor altijd aan zijn naam verbonden. Het gevolg
was dat Spanje zich terugtrok in haar binnenzee en het Venetië achterliet om de klappen van
het opkomende Ottomaanse Rijk op te vangen. Venetië was gedwongen om een vernederende
vrede met de Verhevene Poort te sluiten. De relatie tussen de twee katholieke machten was er
niet beter op geworden.
30
5 De weg naar Lepanto
De Heilige Liga
Op 25 mei werd in de Sint-Pietersbasiliek in Rome de ondertekening van de Heilige Liga
bekendgemaakt. Vijf dagen ervoor waren, na maandenlange onderhandelingen met eindeloos
getouwtrek, dan eindelijk de benodigde handtekeningen gezet. In het akkoord werd gesteld
dat de kosten in zes delen zou worden gespreid. Eén deel werd betaald door de paus, twee
delen werden door Venetië voor rekening genomen en Spanje moest drie delen bij elkaar
brengen. Verder werd afgesproken dat geen van de ondertekende partijen, zonder permissie
van de anderen, onderhandelingen met de sultan mocht aangaan. Het Turkse rijk werd
officieel als foedus perpetuum aangemerkt, maar de duur van de liga werd voor 12 jaar
vastgelegd30. Voor de expeditie, die als eerste doel had het door de Turken veroverde Cyprus
voor de christelijke wereld terug te winnen, werd gekozen voor de Don Juan,de halfbroer van
Philips II.
De hoofdreden dat het zolang had geduurd voordat de liga werd ondertekend was dat de
betrokken partijen elkaar niet compleet vertrouwden en verschillende agenda’s hadden. Dat
was op zich niet zo vreemd. De eerste Heilige Liga tegen de Turken was in de blamage van
Preveza geëindigd. Venetië had zich verraden gevoeld en was gedwongen om te buigen voor
de sultan. Spanje en de paus wantrouwden op hun beurt het opportunisme van Venetië, en dat
was niet ten onrechte aangezien Venetië inmiddels al diplomaten naar Constantinopel had
gestuurd om over een vrede te onderhandelen. Dat het document werd dan uiteindelijk toch
werd ondertekend mag op zich een klein wonder worden genoemd.
Een klein wonder dat echter wel de goddelijke hulp van de paus nodig had gehad. Paus Pius V
die bezield was met een vurig kruisvaarderethos werd in het algemeen beschouwd als de grote
inspirator achter de Heilige Liga. Pius V besteeg in 1566 de Heilige Stoel en van het begin
was al duidelijk dat hij afweek van zijn voorgangers, die met hun wereldse leven de
belichaming van de Renaissance waren geweest. Pius V was het tegenovergestelde van zijn
voorgangers en vormde de belichaming van de Contrareformatie. Gedoopt met de naam
Michele Ghisleiri werd hij geboren in Bosco vlakbij Milaan en trad hij op 14-jarige leeftijd
toe tot de Dominicaner Orde in Lombardije. Michele studeerde en werkte hard in deze orde en
30
F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 212
31
werd later inquisiteur. In deze rol bestreed hij met volle toewijding de Protestantse ketterij.
Gabatius, zijn 17de eeuwse biograaf omschreef zijn taak in de Dominicaner Orde als volgt:
‘Michele ondernam met zo’n vurige ijver het verheven ambt van inquisiteur dat hij zich een
waardige beschermer van de Katholieke leer was en een eminent leerling van Sint Dominique
kon noemen’31.
Michele Ghisleiri had zich met toewijding ingezet gedurende het Concilie van Trente en was
dan ook een katholieke hardliner te noemen. Toen Pius IV in 1566 overleed werd Ghisleiri,
die inmiddels tot Kardinaal Alessandrino was benoemd, tot paus gekozen op een moment dat
de kerk in zwaar weer zat door de Reformatie. Ghisleiri nam de naam van zijn voorganger
aan, en noemde zich eveneens Pius. Zijn doel was om de ongelovigen te bestrijden, en
daarvoor kwam hij op het juiste moment. Overal in Europa laaide de godsdienststrijd op en
was het katholieke geloof in gevaar. In Engeland was de protestante koning Elisabeth op de
troon gekomen nadat zij haar katholieke halfzuster was opgevolgd. In Frankrijk was er de
godsdienstoorlog en huwde de protestante Hendrik van Navarra met de zuster van de
koningin. In de Nederlanden vond de Beeldenstorm plaats en begon de opstand tegen Philips
II vorm aan te nemen. Pius probeerde het tij te keren maar moest erkennen dat hij niet deze
taak kon volbrengen. Daarom richtte Pius zich op de andere vijand van het katholieke geloof
en bepleitte hij de heilige strijd tegen het Ottomaanse Rijk.
Pius V kan wel als inspirator worden gezien maar één vurige bepleiter in het Vaticaan maakt
nog geen kruistocht tegen de Turken. Daarvoor was meer nodig, namelijk dat een aantal
staten heil zag in een oorlog. Hij zou op zijn wenken worden bediend.
De aanloop
In 1565 één jaar voor de benoeming van Pius V, leek de bereidwilligheid voor een dergelijke
alliantie niet zo groot. De vloot van Philips II had een aantal jaren daarvoor in 1560 bij Djerba
een gevoelige nederlaag geleden en de Ottomanen waren heer en meester over de zee. Maar
inmiddels kwamen er rapporten binnen via spionnen dat in de scheepswerf aan de Gouden
Hoorn werd hard gewerkt aan de uitbreiding van de vloot32. De vraag was, waar de vloot zou
aanvallen. Werd het Italië, La Goletta of Cyprus? Op 8 april kwam vanuit Ragusa het bericht
binnen dat al 20 galleien de zeestraat hadden verlaten. Het leek erop dat een confrontatie niet
31
32
Rev. J,Mendham, The life and pontificate of Saint Pius the Fifth, 1832 10
F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 136
32
meer te vermijden was. De vloot ging niet naar Cyprus, maar koerste naar het westen. Op 18
mei landde de vloot bij het Malta van de Hospitaalridders. Duizenden soldaten werden op het
onherbergzame eiland afgezet en de Ottomanen begonnen aan hun grote offensief tegen de
Ridders. Het grote aantal soldaten werkte echter niet in het voordeel van de Ottomanen. Malta
was een dor en droog eiland, en de soldaten moesten van ver bevoorraad worden. De Ridders,
die ver in de minderheid zaten, hadden een aantal troeven in handen. De vesting Birgu van de
Ridders lag aan de natuurlijke haven van Malta, dat werd beschermd door het fort van Sint
Elmo. Voordat een aanval op Birgu kon worden uitgevoerd moest eerst het zwaar verdedigde
fort van Sint Elmo worden ingenomen. Maar de belangrijkste troef die de Ridders hadden was
dat ze werden geleid door de bekwame grootmeester Jean Parisot de la Valetta. De la Valetta
was niet bereid om Malta prijs te geven en zou het eiland tot zijn laatste druppel bloed
verdedigen. De komende maanden werd er dan ook hard gevochten om Malta. Na een lange
en zware strijd waarbij honderden zo niet duizenden soldaten het leven lieten werd het fort
van Sint Elmo uiteindelijk veroverd, en de enkele verdedigers die nog in leven waren werden
gedood. Het was nog maar een kwestie van enkele weken voordat ook de hoofdvesting van
Birgu zou vallen. In Europa werd hard gebeden om het behoud van het eiland en heel Europa
hield de adem in, terwijl het keek hoe het eiland zich verdedigde tegen de Turk. Ondanks de
roep om hulp, kwamen er vooralsnog, geen hulptroepen. Venetië, dat sinds Preveza een
vredesverdrag had gesloten met de sultan en te lijden had gehad van de kapersacties van de
Ridders was niet genegen tot hulp. Evenmin stond de Franse koning te popelen om de
vazallen van de Spaanse koning te hulp te schieten, hoewel er wel enkele Franse ridders op
eigen initiatief naar Malta gingen om tegen de Turken te vechten33. De Ridders konden alleen
hulp verwachten van de Spaanse koning, en hoewel Philips belang had aan het behoud van
Malta, duurde het erg lang voordat een hulpvloot kon worden samengesteld.
Uiteindelijk, toen de val van Malta al onvermijdelijk leek, kwam er toch een ontzettingsleger
onder leiding van Don Garcia de Toledo, de onderkoning van Sicilië. Don Garcia was lang
bezig geweest met het verzamelen van vloot en mannen, zo lang dat sommigen er kwade
opzet inzagen van de Spaanse koning om zijn leger te sparen34. Toen hij eindelik met zijn
vloot was uitgevaren had hij zich moeten terugtrekken naar Messina op Sicilië wegens slecht
weer. Maar Don Garcia voer voor een tweede keer uit en op 7 september bereikte de vloot dan
eindelijk Malta. Het door de gevechten gedecimeerde en door ziekten geteisterde Ottomaanse
leger was gedwongen om zich terug te trekken, op 12 september verliet het laatste
33
34
J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),99
F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 138
33
Ottomaanse schip de Maltese haven. De val van Malta werd ternauwernood voorkomen en het
westen was door het oog van de naald gekropen, voorlopig.
Philips die wel inzag dat het zwaar beschadigde Malta ernstig kwetsbaar was geworden moest
zijn aandacht verdelen. Hij was van plan om Malta en het Tunesische La Goletta te
herbewapenen maar kreeg ook te maken met de Beeldenstorm en de beginnende opstand in de
Lage Landen.
Het was ook onduidelijk wat de Turken zouden gaan doen om deze nederlaag te wreken.
Maar dat een reactie zou volgen was duidelijk. Het jaar daarop gonsde het dan ook weer van
geruchten door de heropbouw van de vloot en mogelijke aanvallen op Apulië in Zuid-Italië of
Malta35. En de oorlog in Hongarije en Transylvanië was ook in volle hevigheid uitgebarsten.
Ferdinand had de sultan schatting beloofd maar overleed in 1564 voordat hij zijn ‘schuld’ had
kunnen betalen36. Het gevolg was dat zijn zoon Maximiliaan met het keizerschap een oorlog
met de sultan erfde. Süleyman leidde weer eens een expeditie tegen de keizer maar deze
veldtocht was zijn laatste. In september 1566, een jaar na de mislukte aanval op Malta,
overleed de strijdlustige Süleyman de Magnifieke in Hongarije.
Stilte voor de storm
Het jaar 1566 zag daarmee de komst van twee nieuwe machthebbers. De eerste was het al
eerder genoemde aantreden van Paus Pius V. De tweede was de nieuwe sultan genaamd Selim
II. De eerste paar jaar van Selims bewind bracht rust op de Middellandse Zee, daarmee leek
de vorming van Liga verder af dan ooit. Het is niet helemaal duidelijk waarom de Ottomanen
een rustperiode in het leven riepen. Selim II had geen goede naam in het Ottomaanse rijk,
zijn bijnaam was de ‘Os’ en hoewel die bijnaam weliswaar op persoonlijke kracht kan wijzen,
is een os toch een dier dat zich laat leiden37. Verder werd er gezegd dat Selim liever dronk en
van de geneugten van het leven in de harem wilde genieten. Wilde Selim II geen oorlog
voeren en was hij een ‘luie’ sultan? Feit is dat ondanks de dood van de Süleyman, de geniale
grootvizier Mehmed Sokollu zijn functie behield, evenals andere hoogwaardigheidsbekleders.
Verder werd er traditioneel van een nieuwe sultan verwacht dat hij in het begin van zijn
heerschappij een klinkende overwinning behaalde. Met de verworven buit kon hij in
35
F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 151-155
F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 156
37
R.Crowley empire of the sea, 2008 199
36
34
Constantinopel een naar hem genoemde moskee laten bouwen en daarmee werd de nieuwe
machthebber pas echt in zijn positie bevestigd. Het zou dan wel erg sterk zijn dat door de
komst van een ‘luie’ sultan het rijk in een keer een pacifistische koers zou gaan varen. Andere
redenen die ingebracht werden waren de Perzische oorlogen die hem afleidden, maar er was
altijd gerommel aan de grens met dit verre land. Braudel, met zijn interesse voor economie,
geeft als reden dat het rijk een grote hongersnood doormaakte, als gevolg van een mislukte
oogst in Egypte en Anatolië38. Ook in Venetië was er op dat moment een hongersnood39. De
voedseltekorten leidden tot opstandjes en onrust in zowel het Ottomaanse Rijk als in Venetië.
Een combinatie van deze redeneringen klinkt toch het meest logisch. Selim, die zijn
legendarische vader opvolgde, had extra tijd nodig om orde op zaken te stellen in het door
hongersnood getroffen rijk, om genoeg gezag te verkrijgen voordat hij een grootscheepse
expeditie kon gaan leidden.
De aanval op Cyprus
Gezien het feit dat het rijk door hongersnoden werd getroffen en dat Selim nog aan zijn
positie moest werken, werd het doel van de eerste expeditie van Selim meer dan duidelijk.
Het Ottomaanse Rijk strekte zich al uit over enorme gebieden, maar vlakbij de kust van
Anatolië lag het eiland Cyprus. Cyprus was een vruchtbaar en rijk eiland dat onder het
onderdrukkende bestuur stond van Venetië. Cyprus was een welvarend en vruchtbaar eiland
en de Venetianen knepen door middel van plantages het eiland uit als een citroen. Het
koninkrijk Cyprus was op het einde van de 15de eeuw door de Venetianen ingenomen en de
regerende koningin was afgezet. Venetië was voor een beginnende sultan een redelijk veilige
tegenstander, de stad had maar weinig sterke bondgenoten had door haar eigenzinnige
politieke koers. Verder lag het eiland zover weg van de christelijke wereld dat een sterke
christelijke tegenactie niet waarschijnlijk werd. De aanval op het rijke eiland kon als redelijk
veilig worden beschouwd, en de buit, inclusief het bijbehorende prestige, die binnen zou
worden gehaald was aanzienlijk te noemen.
Er zaten grote voordelen aan een campagne tegen Cyprus maar er was ook een bezwaar te
noemen, namelijk dat Venetië al 30 jaar bevriend was met het Ottomaanse Rijk. Venetië
betaalde jaarlijks 8000 dukaten aan de sultan voor het behoud van het eiland, en erkende op
38
F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 151-155
Chambers&Pullan Venice a documented history ,Cronaca Agostina, Famine and tumult in Venice 1569-1570
1992 117-118
39
35
die manier het oppergezag van de sultan over het Mediterrane eiland. Volgens de Venetiaanse
geschiedschrijver Paulo Paruta organiseerde Sultan Selim hiervoor een ‘divano a cavallo’,
een koninklijk jachtpartij met het doel om zijn adviseurs om raad te vragen40.
De grootvizier Mehmed Sokullo Pasja was daarom tegen deze campagne en wellicht werd hij
in zijn mening gesteund door Venetiaanse gelden. Tegenover Mehmed stond havikken als
Piyale Pasja en Lala Mustapha Pasja. Vooral de mening van Mustapha kan van
doorslaggevende invloed zijn geweest aangezien hij de leraar van Selim was geweest.
De reden, of het excuus, die werd gevonden voor de oorlog tegen Cyprus was dat christelijke
piraten vanuit Cyprus aanvallen uitvoerden op moslims die op pelgrimage naar Mekka waren.
De sultan had als kalief de heilige plicht de moslims in hun geloofsbelijdenis te beschermen
en was gerechtigd actie te ondernemen. Maar voordat het tot een officiële oorlogsverklaring
kwam ging het Ottomaanse Rijk over tot een tactiek van traineren en intimideren.
In Venetië werd het steeds duidelijker dat er iets ernstig mis was. Venetiaanse schepen waren
in Constantinopel zonder duidelijke reden in beslag genomen en er waren rapporten van
aanvallen op Venetiaanse bezittingen binnengekomen. De Venetiaanse ambassadeur Consul
Mark Antonnio Barbaro had in Constantinopel geruchten opgepikt van het naderende
oorlogstij en had waarschuwingen doorgestuurd naar Venetië ondanks de verzekering van
Mehmet Pasja dat de vrede behouden zou blijven41. Het was duidelijk dat de 30-jarige vrede
tussen de sultan en de Republiek onder spanning was komen te staan.
Op 27 maart kwam na een reis van bijna 2 maanden februari dan eindelijk de Turkse
ambassadeur Oubat aan in Venetië om de Doge de officiële eisen van de sultan te
overhandigen. Oubat werd niet met de gebruikelijke egards behandeld, hij kreeg een minimale
escorte en werd zelfs uitgejouwd. Eenmaal aangekomen bij het hof van de Doge kuste Oubat
de zoom van Doge en overhandigde hem een met goud borduurde beurs met daarin de brief
van Selim geschreven door Mehmed Pasja42. De boodschap die werd gebracht was niet zo
hoffelijk. De vrede werd verbroken en de onvoorwaardelijke overgave van Cyprus werd
geëist. Venetië verwierp de eisen van de sultan en bereidde zich voor op de oorlog. Het
Arsenaal, waarin kort daarvoor een onverklaarbare brand had gewoed, legde de hand aan
nieuwe galjassen, soldaten werden geronseld en diplomaten gingen af en aan.
40
P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, part II, 9
Ibid
42
Ibid
41
36
De vloot van Philips II voerde in de jaren na de gevechten om Malta geen grote acties uit op
de Middellandse Zee. Daar zijn genoeg afdoende verklaringen voor. Als eerste was er de
bittere herinnering aan Djerba waarbij Philips veel soldaten en schepen had verloren Verder
had Philips II genoeg probleemhaarden die zijn attentie vereisten, problemen die trouwens
veel overeenkwamen met die van de paus.
De paus, die kerkelijke gelden in het kader van een kruistocht beschikbaar stelde aan Philips,
probeerde hem tot een strijd tegen de Turk over te halen. Philips liet zich de kerkelijke
subsidie welgevallen maar besteedde de welkome gelden niet aan een nieuwe kruisvaart tegen
de Turk. Vooralsnog had Philips grotere zorgen dan de Turkse dreiging, problemen die zijn
rijk in ernstigere mate bedreigden. In het rijke Vlaanderen begon de opstand, Engeland en
Frankrijk gingen eveneens de gevaarlijke kant van het protestantisme op. Het gevaar een
vijandig protestants blok was niet denkbeeldig.
Philips die zijn leger onder leiding van de ijzervreter Alva naar het noorden had gestuurd
werd in 1568 echter geconfronteerd met een Moorse rebellie in zijn eigen Spanje43. De
aanleiding van de rebellie was een verscherpend onderdrukkend beleid. Het werd de
Morisco’s verboden om nog Arabisch te spreken en er volgde ook een verbod op de Moorse
badhuizen. Daarmee werd het de Morisco’s bemoeilijkt om in het geheim het islamitisch
geloof te belijden. De Moorse strijders, die zich in het bergachtige zuiden van Andalusië
hadden verschanst voeren een guerrilla-achtige manier van oorlog. Met een tekort aan
soldaten was het moeilijk deze opstand neer te slaan daarbij hadden de Morisco’s de sultan
om steun gevraagd. Vanuit Barbarije werden haakbussen en proviand aangevuurd, en er ging
een gerucht dat de sultan de Franse koning had gevraagd om Toulon als uitvalsbasis voor de
vloot te gebruiken. Of de sultan de Morisco’s te hulp zou willen en kunnen komen is maar de
zeer vraag, maar voor Philips was de oorlog met de sultan opeens gevaarlijk dichtbij
gekomen, en de bereidheid tot een aangaan van de Heilige Liga nam toe.
Hoewel Selim zijn heerschappij in relatieve rust was begonnen, begonnen de Turken in 1570
aan een grote operatie onder leiding van Lala Mustapha Pasja. Als eerst werd er een fort aan
de zuidkust van Anatolië gebouwd, vanwaar de bevoorrading van de vloot werd
georganiseerd. Vervolgens landde de Ottomaanse schepen en werden tienduizenden soldaten
aan land gezet. Het leger trok in de hete zomermaanden op naar Nicosia, de hoofdstad van het
43
F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 178-191
37
hete en droge eiland. Van deze goede verdedigde stad, werd verwacht dat het lang de opmars
van de Ottomanen zou kunnen tegenhouden. Nicosia was omringd door een stervormige muur
met de modernste bolwerken en was voorzien van genoeg voorraden om een beleg lang te
kunnen weerstaan. De stad was echter door een klein leger bemand en Nicosia werd binnen
een maand veroverd. De troepen van Mustapha Pasja plunderden de stad en doodden alle
Venetiaanse soldaten. Cyprus was in één hete zomer onder de voet gelopen. Alleen op het
oostelijk gelegen, goed verdedigde Famagusta wapperde nog de vlag van Sint Marcus.
Famagusta verdedigde zich in tegenstelling tot Nicosia met hand en tand en sloeg
maandenlang de aanvallen van de Ottomanen af. In die kostbare maanden reisden talloze
ambassadeurs tussen Venetië, Rome en Madrid. Michielle Suriano, de Venetiaanse
ambassadeur in Rome benadrukte de positie van Venetië als het verst verwijderde bolwerk
van het christendom en vond bij Paus Pius V een gewillig oor voor de vorming van een
Heilige Liga tegen de Turken44. De Paus legde de kerk in Venetië een belasting op van
100.000 dukaten om de oorlog te kunnen bekostigen45. Vanuit Rome werden er ambassadeurs
alle kanten opgestuurd. De meeste Italiaanse staten zegden hun steun toe, ze hadden het meest
te vrezen van een machtige Turkse vloot. Cosimo I, de heerser van Florence, had van Paus
Pius V de titel Groothertog had gekregen was moreel wel gedwongen om in de liga mee te
doen. Alleen de hertog van Ferrarra lag dwars. De Italiaanse steun was welkom maar niet
genoeg voor de vorming van een groot offensief, daarvoor waren machtigere vorsten nodig.
De Europese vorsten buiten Italië hadden wel sympathie voor de vorming van de liga, maar
de meesten wilden of konden geen steun verlenen. De Portugese koning Sebastian meldde dat
zijn koninkrijk door de pest was getroffen waardoor hij geen schepen kon laten bemannen46.
De Habsburgse keizer Maximilliaan II wilde net als in 1566 liever de oorlog vermijden en
had als excuus dat hij beledigd door de benoeming van Cosimo tot Groothertog door de Paus,
een taak die alleen aan de Heilig Roomse Keizer was voorbehouden. Ook Frankrijk, dat zelf
in oproer was door de reformatie en van oudsher goede banden had met de sultan bedankte
voor de eer. Er werd zelfs een hachelijke expeditie naar het verre Perzische Rijk ondernomen,
door Vicenza d’Allessandri. Zijn reis vermeed de Ottomaanse gebieden en ging door het
Roemeense Wallachië waarna hij de Zwarte Zee overstak. De Sjah Thamasp verleende
d’Allessandri een luisterend oor maar koos ervoor om de vrede met het Ottomaanse Rijk te
44
P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, second book 16
Ibid,16
46
Ibid 19
45
38
behouden47. De enige vorst buiten Italië die welwillend voor de vorming van een liga was,
was de Spaanse koning Philips II. Om hem te benaderen zette Pius V de Spaanse kardinaal
Luis de Torres in. De Torres had connecties in de kringen van het Spaanse hof, waarmee hij
Philips tot actie moest zien te bewegen48. De Torres benadrukte de zaak voor het christendom
en het mogelijke gevaar van een verzwakt Venetië. Philips voelde sympathie maar had ook
zijn reserves aangezien Venetië niet de meest betrouwbare reputatie had49.
Was Venetië na een 30-jarige vrede met het Ottomaanse Rijk wel genegen om zondermeer
van haar oude strategie af te vallen? Het wantrouwen van Philips was ongerechtvaardigd. De
Signori van Venetië voerden een dubbele strategie. Enerzijds probeerde ze de Ottomanen tot
rede te brengen door toenadering met de hen te zoeken. Ze hielden de Ottomanen zelfs van de
onderhandelingen op de hoogte te houden, dit ondanks de vernederende bejegening die ze in
maart aan de Turkse ambassadeur hadden getoond. Anderzijds praatten ze Philips en de paus
naar de mond, door het belang van Venetië als frontlinie in de strijd voor het katholieke
geloof te benadrukken. Maar de Torres had nog een ander argument, dat van de cruzada, de
kerkelijke belasting die in Philips rijk voor de heilige strijd mocht worden gegeven50.
Uiteindelijk, nog voordat de Heilige Liga officieel was ondertekend, kwam er dan toch een
halfslachtig akkoord tussen de drie partijen, en werd er een vloot samengesteld. Marc Antonio
Colonna werd als admiraal aangesteld. Colonna was een Italiaan en vazal van Philips, zo was
hij voor iedereen acceptabel maar ook een compromis waar niemand echt blij mee was. De
vloot kwam te laat tot stand. Famagusta was al gevallen, alle inwoners waren gedood en de
commandant Bragadin was op een vreselijke en vernederende manier ter dood gebracht. Zijn
gevilde huid werd als trofee naar Constantinopel gebracht. De ontzettingsvloot moest eind
1570 onverrichter zake naar huis terugkeren. Onderweg waren in de stormen enkele schepen
vergaan en hadden duizenden zeelieden door ziekten voor niets het leven verloren. De
onenigheid en het wantrouwen, die de bittere smaak van de blamage van Preveza in de mond
brachten, speelden weer op. Alleen een wonder kon het Turkse tij nog keren. Deze keer was
het niet de Paus maar de leiderschap van Don Juan die het wonder bewerkstelligde.
47
P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, second book 22
F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 201
49
Ibid, 200-206
50
Ibid 202
48
39
Lepanto en wat daarna kwam
Hoewel Cyprus al gevallen was, voer dan voor een tweede keer een christelijke vloot uit.
Deze keer werd de vloot door Don Juan, de halfbroer van Philips, geleid. Het was al laat in
het seizoen en de Turkse vloot had zich voor de winter in de Golf van Korinthe
teruggetrokken. In de ochtend van 7 oktober naderen de twee vloten elkaar. De christelijke
vloot kwam vanuit het westen en de Turkse vloot onder leiding van Piyala Pasja naderde
vanuit het oosten. Wat volgde was één van de grootste zeeslagen, die de wereld ooit had
gezien. Honderden schepen en tienduizenden mannen gingen elkaar te lijf. Musketten, pijlen
en kannonen werden afgeschoten en duizenden lieten het leven. Eén ooggetuige, de
Florentijnse galeislaaf Aurelio Scetti omschreef de helse taferelen als volgt.
Het geschal van trompetten en het geroffel op de trommels werd almaar beangstigender.
Erger nog was het lawaai van de musketten en het gedonder van de kannonen. IJselijke
schreeuwen klonken, het geschreeuw was zo doordringend dat je jezelf in een vreselijke
nachtmerrie waande. Wolken van pijlen doorkliefden de lucht die was vergiftigd van zo’n
dichte rook die wel leek op een vreselijke mist51.
De slag bij Lepanto werd gewonnen door de vloot van Heilige Liga, maar ook de christenen
hadden 8000 doden te betreuren. De Ottomanen hadden nog veel meer mannen verloren,
zeker 20.000 man kwam om en velen werden tot slaaf gemaakt. Slechts enkele Ottomaanse
galleien onder leiding van de kaper Kilic Ali wisten te ontkomen. Duizenden christelijke
galeislaven werden bevrijd en de Ottomanen verloren in één slag bijna al hun ervaren
zeelieden. De kostbare overwinning, die zoveel bloed had gekost, werd vervolgens in talloze
ooggetuigenverslagen opgetekend, niet alle zijn ze even objectief. Balladen werden
geschreven en zelfs Shakespeare gebruikte in het verre Engeland de strijd tegen de Turk in
zijn toneelstuk Othello. Elke partij beweerde dat hun bijdrage de doorslag had gegeven aan de
glorieuze overwinning.
De overwinning was behaald, maar de Liga, die altijd al onder druk had gestaan, viel snel
uiteen. Venetië deed een opmerkelijke koerswijziging en tekende in 1573 een vernederende
51
J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),108
40
vredesovereenkomst met de sultan. De prijs was Cyprus, waar zo hard voor gevochten was,
evenals een tribuut van 300.000 dukaten. Historici zijn het al decennia over eens dat Venetië
zwaar te lijden had onder de financiële druk van de oorlogsvoering. De oorlog was duur, maar
er was ook een significant kostenverlies doordat de belangrijke handel met het Oosten stil lag.
Volgens Paula Paruta werd Venetië in de steek werd gelaten door passieve houding van de
Spaanse koning na Lepanto52. Daardoor was de Republiek wel gedwongen om de oorlog te
beëindigen. Volgens zowel Braudel en Crowley koos Venetië daarom voor een vernederende
vrede en stapte zij uit de liga.
Maar stond er niet meer op het spel voor Venetië dan slechts een hoge kostenpost? Venetië
was een handelsimperium dat haar vrijheid en onafhankelijkheid te danken had aan de hoge
winsten die ze uit de handel behaalde. Met de inkomsten konden nieuwe schepen en soldaten
geworven worden. De oorlog met de Ottomanen had Venetië tot een liga met de paus en het
Spaanse Rijk gedwongen. Zowel Spanje als de kerk hadden al enorm veel invloed in Italië, en
ook hun prestige was na Lepanto alleen maar groter geworden. Spanje beheerste Genua,
Milaan, Sicilië en Napels en de kerk oefende overal waar priesters en bisschoppen zetelden
haar invloed uit. Venetië liep door mogelijke financiële verzwakking, en door het verbond,
grote kans om onder sterke invloed van deze twee Rooms-katholieke potentaten te komen en
langzaam haar onafhankelijkheid te verliezen, zoals ook al met het koninkrijk Hongarije was
gebeurd. De keus om de onafhankelijkheid te kopen door Cyprus af staan en door het stof te
gaan voor de sultan, bleek uiteindelijk niet zo zwaar te zijn. Venetië keerde zich af van Spanje
en de paus. Het jaar daarop werd de toekomstige Franse koning, de tegenstander van de Liga
en een vriend van de sultan, in Venetië hartelijk ontvangen. Venetië hunkerde om een ander
verbond aan te gaan.
De grotere wereld
Nu Venetië uit de Liga gestapt was, werd het doel van de Liga veranderd. Aanvankelijk werd,
op aandringen van de Signori, getracht Cyprus te ontzetten. Nu ging het Spaanse belang
spelen. Spanje had altijd getracht de Barbarijse staten van Noord-Afrika te isoleren van het
Ottomaanse Rijk door Tunesië in te nemen en de zee tussen Sicilië en Afrika voor de
Ottomanen af te snijden. Ook na Lepanto werd deze strategie gevolgd en viel Don Juan Tunis
52
P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, part III 144
41
aan. Tunis werd ingenomen en met duizenden nieuwe manschappen bemand. De Turken
sloegen echter binnen een jaar terug. Met een nieuw gebouwde vloot, die nog groter was dan
voorheen, verscheen de admiraal Kilic Ali Pasja voor de kust van Tunis en na een lange en
harde strijd werd de stad weer heroverd. De overlevende Spaanse soldaten werden in ketenen
afgevoerd. De Turkse suprematie en de nachtmerrie van de Barbarijse kaper leken weer terug
te komen, maar na slechts enkele jaren in 1581 werd in Constantinopel een wapenstilstand
tussen Spanje en het Ottomaanse rijk getekend door de Spaanse ambassadeur Marliani. De
wapenstilstand gold voor de duur van 3 jaar maar werd naderhand steeds verlengd. Vele
historici laten hier hun verhaal eindigen, maar toch was de machtsstrijd in de Middellandse
Zee na Tunis niet helemaal voorbij. De strijd laaide weer op een andere plaats op, en met
andere spelers. Na de inname van Tunis steunden de Ottomanen een gevluchte Moorse
kroonprins, Abd-Al-Malik om de controle in Noord-Afrika te krijgen. Na de dood zijn vader
moest Abd-Al-Malik na een machtstrijd zijn land ontvluchten. Via Algiers werden hij en zijn
leger bevoorraad met moderne haakbussen en met janitsaren aangevuld. In 1576 werd AbdAl-Malik sultan van Marokko maar in slechts twee jaar werd zijn land binnengevallen door
een Portugees leger. De slecht voorbereidde aanval leidde weliswaar tot de dood van sultan
Abd-Al-Malik, maar ook tot de grootste Portugese nederlaag ooit. In de slag van Alcarquivir
van 1578 stierf het grootste gedeelte van de Portugese adel. De overlevenden werden
gevangengenomen en voor veel losgeld weer vrijgelaten. Het Portugese koninkrijk dat zijn
koning in de dramatisch verloop veldslag was verloren, was zodanig verzwakt dat het
eenvoudig door Philips kon worden ingenomen.
Ondanks deze verwikkelingen was na de inname van Tunis er wel sprake van een nieuwe
situatie. Zowel Spanje als het Ottomaanse Rijk bleven hun rijken uitbreidden in de
Middellandse Zee maar vermeden het om een rechtstreeks confrontatie met elkaar aan te
gaan. Beide rijken hadden geen behoefte om een totale oorlog te riskeren. Wat was de reden
dat deze twee rijken niet meer inzetten voor de totale hegemonie op de Middellandse Zee?
Deze vraag richt zich met name op het Ottomaanse Rijk, aangezien Spanje zich in dezelfde
positie als voor de ondertekening van de Heilige Liga bevond en genoeg andere problemen
had. In 1575 ging de regering van Philips bankroet en er moesten keuzes worden gemaakt53.
Historici zijn het onderling eens dat Spanje koos voor Atlantische wereld waar goud en zilver
te halen was, en het gevecht aanging met Engeland en de Lage Landen.
53
F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 306-308
42
De Ottomaanse ommezwaai is wellicht minder bekend maar eveneens zichtbaar. De Turken
gingen eveneens het gevecht aan, ze streden aan alle kanten van hun gigantische rijk Al voor
de slag bij Lepanto hadden Turken tegen de Russen gevochten in het gebied ten noorden van
de Krim. Na de herovering van Tunis volgden kostbare campagnes tegen het Perzische rijk.
En zelfs op de Indische oceaan werd een vloot uitgezet. De Rode Zee tussen Egypte en Arabië
werd een basis voor de Ottomanen van waaruit hun kapers gingen opereren. In 1589, acht
jaar na de ondertekening van de vrede tussen Spanje en het Ottomaanse Rijk vochten de
Ottomanen onder leiding van de kaper Mir Ali Beg tegen een Portugese vloot. Het gevecht
vond plaats voor de kust van Oost-Afrika. Het doel was tweeledig. Als eerste moesten de
Portugezen uit dit deel van de wereld te verjaagd worden. Het tweede doel was om de macht
en bescherming van de sultan over de moslims in Afrika uit te breidden54. De plannen konden
niet verwezenlijkt worden aangezien in de strijd voor de kust van Swahili de Ottomaanse
galleien het moesten afleggen tegen de superieure Portugese galjoenen.
De Turken werden geconfronteerd met een steeds groter wordende wereld en moesten op
steeds meer terreinen vechten om de suprematie te kunnen claimen. In het begin van de 16de
eeuw leek de wereldheerschappij met de verovering van Egypte en Constantinopel binnen
handbereik, alleen Rome moest nog bedwongen worden. De kaart van Piri Reis had Selim I
echter al getoond dat de wereld groter was dan de Oude Wereld rondom de Middellandse Zee.
G.Casale, Global politicis in the 1580’s, Twenty thousand cannibals and the Ottoman plot to rule the world,
(Journal of World History) 18, 2007 267-296
54
43
6 De balans opmaken
De Ottomaans-Europese oorlog van 1480-1581?
Wat was de aard van de oorlog van de Ottomanen op de Middellandse Zee en in de Balkan?
Om deze oorlog of oorlogen te beschrijven moeten de hoofdrolspelers, de begin en
eindjaartallen, en de manier van oorlogvoeren worden omkaderd.
Gezien vanuit de Europese landen, was er niet sprake van een oorlog maar van meerdere
oorlogen met het Ottomaanse Rijk, die oorlogen werden afgewisseld door perioden van
relatieve vrede. Het waren eveneens oorlogen op verschillende terreinen en met verschillende
partijen.
Wanneer echter vanuit de ideologie van het Ottomaanse Rijk wordt gekeken was er sprake
van een redelijke continue oorlogsvoering tegen ‘de Franken’ om de wereldheerschappij. Die
wereld was in de 16de eeuw de wereld rondom de Middellandse Zee, oftewel de wereld van
het vroegere Romeinse Rijk. De Ottomanen, die het oostelijk gebied van de Middellandse Zee
al beheersten vielen het westelijke gebied aan via de Balkan en via de Middellandse Zee.
Daarom kan de oorlog als één coherent geheel beschouwd worden.
De strijd tussen het Ottomaanse Rijk en de Europese staten vond plaats op twee terreinen,
maar op beide terreinen vertoonde de strijd een aantal overeenkomsten. Zowel op zee als op
land stond de oorlog in het teken van de gâzâ-strijd, een heilige strijd waarbij door
plundertochten in vijandelijk gebied buit en slaven werden gemaakt.
De irreguliere strijd zorgde ervoor dat de strijd als een zee op en neer golfde. Soms laaide de
strijd, om dan weer weg te zakken. Maar ook in tijden van rust was er van een echte vrede
geen sprake. De uitgestrekte grenzen en kustlijnen moesten altijd in de gaten worden
gehouden, de defensie kon nooit verslapt worden omdat geruchten over piraten, invasievloten
en plunderende legers voor een continue dreiging zorgden.
De ene keer werd er in Noord-Afrika gevochten, de andere keer werd Italië geplunderd, een
andere keer troffen twee vloten elkaar voor de kust van Griekenland of werd het plattenland
van Hongarije geplunderd. Zelfs de betrokken partijen leken in elkaar over te lopen en
44
sommige staten als Venetië wisselden regelmatig van bondgenoot. De hoogste golf van deze
oorlog kwam uiteindelijk in de slag van Lepanto, daarna ebde de strijd weer weg. Bij de strijd
waren veel Europese staten en mogendheden betrokken maar de strijd zorgde ervoor dat de
grootste tegenstander van het Ottomaanse Rijk in zijn positie versterkt werd. Door de
verovering van Hongarije door Süleyman werd uiteindelijk de positie van de Habsburgse
keizer versterkt door zijn positie als aangewezen sterke man tegen de opmars van de Turk. De
zwakkere, tussenliggende koninkrijken werden verdeeld tussen de Ottomanen en de
Habsburgers. Op zee vond een vergelijkbaar proces plaats. De strijd versterkte de al
dominante positie van het Spaanse Rijk. De Republiek Venetië kon zich maar met moeite
staande houden. De oorlog op de Middellandse Zee en in de Balkan kan daarom gezien
worden als een oorlog tussen de twee opkomende rijken waarbij andere Europese staten in
afwisselende mate betrokken raakten.
Een andere vraag die opkomst is: ‘Wanneer begon de oorlog die tot de slag van Lepanto
leidde eigenlijk? En wanneer stopte deze oorlog?
Deze vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden en is afhankelijk van de definitie van de
oorlogvoerenden. De Ottomanen voerden al voor de inname van Constantinopel een frontieroorlog tegen de christelijke staten. Na de inname van Constantinopel richtten de Turken zich
meer en meer op de zee. Ze voerden hun eerste grote vlootactie in 1470 tegen Venetië in
Negroponte en een tiental jaar later tegen de hospitaalridders van Rhodos. In datzelfde jaar
werd het terrein verlegd en werd Italië voor het eerst opgeschrikt door de plundering van
Otranto door de Turkse vloot. 1470 kan als het begin van de oorlog worden gezien maar toen
leek de strijd in de Egeïsche Zee nog een locaal fenomeen te zijn. 1480 vormt daarom wellicht
een beter startpunt. Toch ontbrak in 1480 nog een belangrijke partij in deze eerste
confrontaties. Het Habsburgse Rijk was vooralsnog niet betrokken in de strijd tegen de sultan
maar was al wel bezig met een machtsuitbreiding in de Middellandse Zee ten koste van
islamitische staten. De Reconquista van het Spaanse koninkrijk zette zich na de val van
Granada door aan de andere kant van de straat van Gibraltar. Het was in Noord-Afrika dat de
twee expansieve rijken elkaar voor het eerst troffen.
I n 1516 werd het Habsburgse Rijk door de inname van Algiers door Barbarossa in een
oorlog met het Ottomaanse Rijk betrokken. De zeeoorlog ging om de controle van NoordAfrika dat een uitvalbasis was voor aanvallen in Europa. De controle van Noord-Afrika
zorgde voor een controle van het westelijk Middellandse Zeegebied. Met het aantreden van
45
Süleyman brak de strijd pas echt los en werd er ook een front in Hongarije geopend. Ook de
einddatum van de oorlog is moeilijk vast te leggen maar 1581 is wellicht de beste keus.
Hoewel er na 1581 nog werd gestreden in Noord-Afrika en de Indische Oceaan en het
Ottomaanse en Spaanse Rijk zich nog steeds probeerden uit te breiden, vermeden ze na de
wapenstilstand van 1581 directe confrontaties met elkaar.
Wellicht dat door deze onduidelijkheden de oorlog (of oorlogen) tussen het Ottomaanse Rijk
en de Europese staten nooit duidelijk benoemd zijn. Maar als de 14de eeuw de 100-jarige
oorlog tussen Engeland en Frankrijk kende en de 17de eeuw een 30-jarige en een 80-jarige
oorlog zag is het wellicht gerechtvaardigd om de 16de eeuw een 100jarige oorlog tussen
Europa en het Ottomaanse Rijk toe te kennen.
De balans der machten
Wat is een machtsbalans?
De strijd tussen het Habsburgse en het Ottomaanse Rijk en de daaropvolgende vrede roept de
vraag op of er in de 16de eeuw sprake was van een balans der machten. Het bestaan van een
balans was in de toenmalige diplomatie een actueel onderwerp. Meestal werd de machtsbalans
in het kader van de machtstrijd tussen het Habsburgse huis en het Franse koningshuis van
Valois gezien. Was er echter ook sprake van een balans der machten in de Middellandse Zee?
Dat hangt af van de definitie van de balans der machten.
De eerste vraag die opkomt bij een theoretische balans der machten is wat de definitie van een
macht is. Op het eerste oog lijkt deze vraag eenvoudig te beantwoorden door de Ottomanen en
de Spanjaarden, of de moslims en de christenen als de tegengestelde machten te zien. Maar
een dergelijke definitie, die wellicht in de huidige tijd zou werken, is onvolledig voor de
situatie van de 16de eeuw. In de 16de eeuw stond de staatvorming nog in de kinderschoenen en
golden er nog feodale regels. De Habsburgse dynastie wordt altijd als een solide blok gezien
maar in dit roemrijke adellijke huis waren soms rivaliteiten en inconsequente houdingen te
bespeuren. Het Oostenrijkse deel onder leiding van Ferdinand had een vrede met de sultan
gesloten en daarvoor flink in de buidel getast terwijl op hetzelfde moment Philips op een liga
tegen de Turken aandrong. Beide gebiedsdelen opereerden niet gezamenlijk tegen het
46
gemeenschappelijke gevaar. De monarchen van Europa maakten ook gebruik van de diensten
van partijen die buiten hun eigen machtsgebied lagen, maar waarover ze wel een soort feodaal
oppergezag hadden. Een voorbeeld vormde de Doria-clan uit het onafhankelijke Genua.
Aanvankelijk had Andrea Doria zijn diensten beschikbaar gesteld aan de Franse koning, maar
later bood hij zijn diensten aan Karel V. Daarbij stelde hij zijn eigen vloot beschikbaar aan
Karel V voor de strijd tegen de Turk. Weliswaar beschikte Karel V hierdoor over een grotere
vloot maar hij had geen directe controle over de vloot van Doria. De Maltezer of Hospitaler
Ridderorde is eveneens een moeilijk te plaatsen macht. Hoewel ze onder het gezag van de
paus vielen en van Karel V een leen ontvingen, ontvingen ze steun vanuit de hele christelijke
wereld en konden ze toch een eigen koers varen.
Ook het Ottomaanse kamp is moeilijk in te kaderen. Een vraag is wie de Barbarijse kapers
waren en of er verschil bestond tussen Turken en deze kapers. De Barbarijse kapers, die vaak
overgelopen christenen waren en in Noord-Afrika hun eigen rijk stichtten, kunnen als een
onafhankelijke macht gezien worden. De beruchte Hayrettin Barbarossa was echter wel door
de Turken tot admiraal van de vloot benoemd en hij bezat een paleis in Constantinopel. En
hoe ‘Turks’ waren eigenlijk de Turkse janitsaren? Zij bestonden voor een groot deel uit
geronselde slaven die afkomstig waren uit het christelijke Europa.
Dezelfde onduidelijkheid gold ook voor de Moren in Spanje en Noord-Afrika. In 1566
verzochten ze de sultan, die de in naam de beschermer van alle moslims was, om hulp. De
Moren ontvingen vaak steun van de Barbarijse piraten maar in de strijd om Noord-Afrika zijn
er ook incidenten bekend van vijandigheid tegen de piraten en tegenstellingen tussen Moor
en piraat.
Wanneer de tegengestelde machten worden teruggebracht tot een confrontatie van Spaans
versus Turks, of islamitisch tegen christelijk moet wel worden opgemerkt dat er een grote
versimpeling optreedt.
Een tweede en nog belangrijkere vraag is wat de definitie van een machtsbalans is. Wanneer
de balans wordt gedefinieerd als een systeem waarbij twee of meerdere machten elkaar niet
kunnen uitschakelen en wel naast elkaar moet leven, kan de vraag of er een balans der
machten optrad in de Middellandse Zee bevestigend beantwoord worden. De Turken waren
ondanks hun militaire overwicht niet in staat de christelijke partijen te veroveren, en de
christenen waren ondanks hun glorieuze overwinning bij Lepanto al helemaal niet in staat de
Turken definitief te verslaan. Hoewel er een continue oorlogsvoering was, bleven de partijen
47
overeind. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat deze balans de uiteindelijke uitkomst was
van de maar voortdurende machtstrijd van de Ottomanen tegen de christelijke wereld. Vanaf
de opkomst van het Ottomaanse Rijk hadden de Turken hun invloed enorm uitgebreid en de
balans helde zwaar naar hun kant. Maar in een systeem van slechts twee tegengestelde
machten, wordt de invloed van Venetië over het hoofd gezien. Wanneer Venetië als een
onafhankelijk kracht wordt gezien en de Middellandse Zee wordt gedefinieerd als een
machtssysteem bestaande uit drie krachten wordt gezien, wordt de balans al veel minder
duidelijk. Venetië verloor bijna al haar bezittingen en het imperium was op het einde van de
16de eeuw een stuk geslonken.
Het gewicht van de dreiging
Wellicht is het idee van een dergelijke machtbalans dan ook te beperkt. Eén kenmerk van een
balans is dat de gewichten een wederzijdse invloed op elkaar uitoefenden en zodoende elkaar
in balans houden. Een ander kenmerk is dat het een onafhankelijk systeem is. Wanneer de
vraag wordt gesteld wat de machten belette om elkaar uit te schakelen moet worden ingezien
dat de strijd op de Middellandse Zee maar een deel van deze 16deeeuwse puzzel is.
De Ottomanen voerden hun aanvallen ter land als ter zee uit. Campagnes op de Balkan
werden opgevolgd door aanvallen op zee. Süleyman begon zijn sultanschap door Belgrado te
veroveren in 1521. Een jaar later viel zijn vloot Rhodos aan, waarna Süleyman zich weer op
Hongarije richtte en in 1529 optrok naar Wenen. Hij moest het beleg om deze stad op geven
door de aankomende winter. De afstand van Constantinopel naar het front werd zo groot dat
het steeds moeilijker werd om succesvolle landcampagnes te kunnen voeren. De jaren daarna
werd Rome het doelwit van de sultan en ging hij allianties aan met de vijanden van de
Habsburgers. Hij sloot overeenkomsten met de Franse koning en voorzag Barbarossa van
schepen en janitsaren.
De Habsburgers en de andere tegenstanders van de Ottomanen, waren nog veel meer
verwikkeld in gebeurtenissen op het vasteland van Europa. Ten eerste was er de vete met de
Franse Koning en de strijd om Italië. Daarbij zag de 16de eeuw de opkomst van het
protestantisme, een opkomst die de hele politieke en confessionele kaart van Europa op zijn
kop zette. De Habsburgers Karel V, Philips II en Ferdinand waren dan ook in allerlei
conflicten verwikkeld, conflicten die vaak meer aandacht vereisten dan de gebeurtenissen op
48
de Middellandse Zee. Hierdoor werden de Habsburgers gedwongen voorzichtig om te gaan
met hun machtsmiddelen. Het voortdurende tekort aan geld en de hoge kosten van
oorlogsvoering leidde tot een strategie waarbij gevaarlijke confrontaties werden vermeden en
dreiging als wapen werd ingezet. Daarom hielden de Habsburgers hun kostbare vloot liever
veilig in de haven vanwaar het zijn doel diende door zowel een dreiging vormen voor de
protestanten als voor de Barbarijse kapers. De vrede van Cateau-Cambresis die in 1559 werd
gesloten tussen Frankrijk en Spanje gaf de Spaanse koning Philips II wat lucht. Het jaar
daarna in 1560 volgde dan ook een Spaanse aanval op het Noord-Afrikaanse Djerba. De
aanval op Djerba mislukte maar toont wel duidelijk de wisselwerking tussen de
gebeurtenissen in Europa en op de Middellandse Zee aan.
Ook de paus en de Venetiaanse Republiek konden het zich niet permitteren om geen aandacht
aan Europa te geven. Venetië had in het begin van de 16deeeuw ternauwernood een Heilige
Liga tegen haar machtsuitbreiding overleefd en moest flink laveren om onafhankelijk te
blijven in de Italiaanse oorlogen. Na de overwinning bij Lepanto ging Venetië weer snel een
alliantie met Frankrijk aan om de toegenomen invloed van Spanje te weerstaan. Het
tegengaan van de protestantse beweging en het naleven van de regels van het concilie van
Trente waren van enorm belang voor Paus Pius V. Pas toen deze strijd leek te mislukken
stortte hij zich met volle overgave op het ‘Turkse probleem’. Hoewel voor de landen aan de
Middellandse Zee, die te leidden hadden onder de aanvallen van Barbarijse kapers en de
Turkse vloot, de dreiging van de Turk allerminst een ver-van-mijn-bed-show was, was de
Middellandse Zee voor de meeste Europese vorsten toch maar een bijzaak. De Middellandse
Zee was voor deze vorsten een exotische periferie, een gebied dat niet van het grootste belang
was, maar dat op haar beurt wel door de gebeurtenissen op het Europese vasteland werd
beïnvloed.
Het idee van een balans der machten op de Middellandse Zee is dan ook te eenvoudig. Ten
eerste is de definitie van de machten, die met elkaar in balans moeten zijn, maar erg moeilijk
te maken. Ten tweede kunnen de machtsverhoudingen op de Middellandse Zee niet los
worden gezien van het Europese gebeuren. Betekent dit dan, dat in de hele strijd op de
Middellandse Zee, het concept van de balans der machten niet van toepassing is?
Dat is wellicht te snel geredeneerd. Hoewel het moeilijk is om een balans te definiëren, moet
worden geconcludeerd dat het Ottomaanse Rijk een grote invloed op de Europese politiek
uitoefende in de 16de eeuw. Gedurende de hele eeuw bedreigden de Ottomanen grote delen
van Europa. Vanuit de Balkanlanden en Hongarije bedreigden ze Centraal en Oost-Europa
49
inclusief het Heilige Roomse Rijk. Vanuit de Middellandse Zee bedreigden ze bijna elke
kustlijn. Het was ook geen loze bedreiging. De dreiging werd verhevigd door de gâzâ-strijd,
de irreguliere manier van oorlog voeren. De kapers spreidden met hun plundertochten angst
en terreur langs de kusten terwijl de gâzâ-oorlog vanuit de Balkan eveneens tot haat en angst
leidden. Europese vorsten moesten dan ook altijd rekening houden met het Ottomaanse Rijk.
Voor sommige Europeanen, die uit de gevarenzone waren, bracht de Ottomaanse dreiging
echter een voordeel. De Franse koning was één van de eersten om dit in te zien. Duitse
protestante edelen die waren verenigd in Schmalkaldisch Verbond wisten concessies van
Ferdinand te verkrijgen door hun steun aan de strijd tegen de Ottomanen toe te zeggen.
De dreiging van de Turk werkte dan ook polariserend. Enerzijds hadden de vorsten, die al
genoeg vijanden hadden, te maken met nog een formidabele tegenstander. Die tegenstander
kon zich verbinden met de vijanden dichter bij huis. Anderzijds konden dezelfde vorsten
profiteren van de dreiging door op te treden als sterke man. Ferdinand ontving de Hongaarse
en Boheemse kroon en legde zo de basis voor het latere Oostenrijkse Habsburgse Rijk. Philips
voegde na de desastreuze slag van Alquivir het koninkrijk Portugal aan zijn bezittingen toe.
Karel V gebruikte de Turkse dreiging om tot keizer te worden gekozen. Hij en zijn zoon
Philips ontvingen pauselijke gelden in de strijd tegen de Turk en traden als beschermheer
optreden voor de bedreigde Italiaanse staten van de Middellandse Zee. Daarmee vergrootten
zij hun eigen macht.
De dreiging van de Turk was dan ook altijd een aanwezige kracht in de Europese politiek.
Soms was de dreiging dichtbij, en soms ook verder weg. Deze voortdurende dreiging maakt
Lepanto tot zo’n cruciale gebeurtenis. De Turken werden niet definitief verslagen, en het was
niet door deze zeeslag dat de Turken zich minder op de Middellandse Zee waagden. Daaraan
lagen andere, grote geopolitieke beslissingen in het Ottomaanse Rijk ten grondslag. De
Turken gingen zich vanaf 1580 meer richtten op de oorlog tegen Perzië en op de oorlog in de
Indische Oceaan. En hoewel ze zich ook nog steeds mengden in de politiek van Noord-Afrika,
vermeden ze een directe oorlog met Spanje. Wat Lepanto wel zo bijzonder maakt, is dat tot
aan deze zeeslag nog geen enkele Europese macht een veld- of zeeslag tegen de Turken had
gewonnen. Hoewel een enkele keer de Turkse opmars was tegengehouden, zoals bij het beleg
van Wenen in 1529 en het beleg van Malta in 1565 hadden de Turken keer op keer klinkende
overwinningen gehaald, van Kosovo in 1389 tot Mohacs in 1526 en van Negroponte in 1480
tot Djerba in 1560. Lepanto vernietigde het aureool van Turkse onoverwinnelijkheid, de
christenen herwonnen hun zelfvertrouwen wat bleek uit de overdadige festiviteiten die
50
volgden op de zeeslag. Daarmee werd de dreiging aanzienlijk verminderd, het gewicht van de
Turkse dreiging werd minder zwaar. Vanaf dat moment speelde de dreiging van de Turk een
veel kleinere rol in de Europese politiek en moest de balans zich herschikken naar nieuwe
Europese machtsverhoudingen.
51
Literatuur
F.Braudel, De Middellandse Zee, de politiek en het individu,(Amsterdam 1979)
G.Casale, Global politicis in the 1580’s, Twenty thousand cannibals and the Ottoman plot to
rule the world (University Minnesota), (Journal of World History 18, 2007 267-296)
Chambers&Pullan, Venice, a documented history 1450-1630,(Oxford 1992)
R.Crowley, Empires of the sea, the final battle for the Mediterranean 1521-1580,(London
2008)
I.Fenlon, The Ceremonial City, history, memory and myth in renaissance Venice,(Yale
University 2007)
J.Heers, The Barbary Corsairs, Warfare in the Mediterranean, 1480-1580, (London 2003)
A.C.Hess, The battle of Lepanto and its place in Mediterranean history, Past and Present No.
57 (Nov 1972) pp. (53-73)
H.Inalcik&C.Kafadur, Süleyman the second and his time, (Istanbul, 2003)
H.Inalcik, The Ottoman Empire, the classical age, (1300-1600, London 1973)
B.Lewis, Het Midden-Oosten, 2000 jaar cultureel en politieke geschiedenis, (Amsterdam
2001)
C.Niccoli, Victory of the west: The story of the battle of Lepanto, (London 2006)
P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth,
(http://www.archive.org/details/historyofvenicei00paru 2010)
52
Download