De Dreiging van de Turk Lepanto en de balans der machten Jean-Paul Schats 11 januari 2010 Amersfoort 1 Inhoudsopgave 1 De eeuw van de Ottomanen .................................................................................................. 3 Het historisch belang van Lepanto ......................................................................................... 4 Lepanto en de balans der machten ......................................................................................... 6 2 De Ottomanen, heersers van de wereld ............................................................................... 9 Van steppekrijgers tot Constantinopel ................................................................................... 9 Kalief en Keizer ................................................................................................................... 11 De schaduw van God............................................................................................................ 12 De Middellandse Zee, de nieuwe frontier ............................................................................ 14 3 De christelijke frontstaten .................................................................................................. 19 Venetië, diplomatieke spil .................................................................................................... 19 Het Habsburgse Rijk onder druk van de Ottomanen ............................................................ 25 De verdeling van Hongarije ............................................................................................. 25 De Spaanse binnenzee ...................................................................................................... 27 5 De weg naar Lepanto .......................................................................................................... 31 De Heilige Liga .................................................................................................................... 31 De aanloop ............................................................................................................................ 32 Stilte voor de storm .............................................................................................................. 34 De aanval op Cyprus ............................................................................................................ 35 Lepanto en wat daarna kwam ............................................................................................... 40 De grotere wereld ................................................................................................................. 41 6 De balans opmaken ............................................................................................................. 44 De Ottomaans-Europese oorlog van 1480-1581? ................................................................ 44 De balans der machten ......................................................................................................... 46 Wat is een machtsbalans? ................................................................................................. 46 Het gewicht van de dreiging............................................................................................. 48 Literatuur ................................................................................................................................ 52 2 1 De eeuw van de Ottomanen De 16de eeuw was voor Europa een eeuw vol ontwikkelingen. Historici denken bij deze eeuw voornamelijk aan de godsdienststrijd en de beginnende opkomst van de moderne staat of aan de veroveringen in de Nieuwe Wereld. In Europa en de rest van de Wereld vond er dan op godsdienstig en staatkundig vlak van alles plaats. Maar in deze eeuw van veranderingen was er één constante factor die door historici vaak over het hoofd wordt gezien of op zijn minst wordt gebagatelliseerd. Die factor is de dominantie van het Ottomaanse Rijk. Het Ottomaanse Rijk vormt dan ook een vreemde eend in de bijt wanneer het met de andere Europese staten vergeleken wordt. Hoewel veel inwoners van het rijk het orthodoxe geloof beleden was het rijk islamitisch, dat alleen al was een enorm verschil met de andere Europese staten. Het rijk werd autocratisch en centralistisch geleid door een allesoverheersende sultan. Het Ottomaanse Rijk bezat geen noemenswaardige adellijke klasse die een politiek tegenwicht aan de sultan kon bieden en van een opkomend parlement was helemaal geen sprake. Het verschil met de andere Europese staten was zelfs zo groot dat er gediscussieerd wordt of het Ottomaanse Rijk wel Europees was. Aan één voorwaarde om tot Europa gerekend te worden voldeed het Ottomaanse Rijk in ieder geval, het lag voor een groot deel in Europa. Het beheerste natuurlijk ook gebieden buiten Europa, maar datzelfde gold ook voor koninkrijken als Spanje en Portugal. Toch lag het Ottomaanse Rijk op een vreemde plek. Al voor de inname van Constantinopel had het rijk zich om de Bosporus gedrapeerd en deed het aanvallen in het zuidoosten van Europa, niet het meest belangrijke gebied van Europa. Wellicht is het feit dat het Ottomaanse Rijk zich in de onbelangrijke rechter onderhoek bevond eveneens reden voor de geringere waardering die dit rijk ten deel valt. Maar ondanks dat het Ottomaanse Rijk in de rechterhoek was weggemoffeld, oefende het rijk een grote invloed uit op de rest van Europa, en ook op niet-Europese staten, door haar continue dreigingen, aanvallen en oorlogen. De gehele eeuw, en ook daarvoor en daarna voerde het Ottomaanse Rijk oorlogen met andere Europese staten. De oorlogen of campagnes werden ter land en ter zee gevoerd, ze bestreken ver uiteen gelegen gebieden. Van de Krim tot Noord-Afrika en van Hongarije tot de zonovergoten eilanden van de Middellandse Zee. In 1589 werd er werd zelfs een zeeslag gevoerd tegen de Portugezen voor de kust van Oost- 3 Afrika. Deze oorlogen zijn vooralsnog niet omkaderd door een duidelijke benaming, dat heeft wellicht ook te maken met de grote onderlinge verschillen. Was er sprake van één groot conflict met allerlei staten of van allerlei kleine, in elkaar overlopende conflicten? Deze vraag is op meerdere manieren te beantwoorden, maar wanneer gekeken wordt naar de Ottomaanse ideologie kan gesteld worden dat er sprake was van één oorlog om de heerschappij in Europa. In deze scriptie ga ik dan ook uit van één oorlog van het Ottomaanse Rijk tegen een aantal (wisselende) Europese staten. Deze oorlog bestond echter wel uit twee delen. Eén deel speelde zich af op het vasteland, daarbij vormden de Balkan en Hongarije het strijdtoneel. Het andere deel van de oorlog vond plaats op de Middellandse Zee. Beide strijdgebieden deelden kenmerken met elkaar en hielden met elkaar verband. Het historisch belang van Lepanto In deze scriptie richt ik me vooral op de laatste strijd, de strijd op de Middellandse Zee. De reden daarvoor is dat deze strijd leidde tot de vorming van één van de bekendste diplomatieke allianties namelijk die van de Heilige Liga en de daaropvolgende slag bij Lepanto. Er waren al meerdere Heilige Liga’s in de 16de eeuw gevormd, maar de bekendste is de liga die in 1571 werd gesloten tussen Spanje, Venetië en de Pauselijke staat. De liga tussen deze katholieke staten kwam tot stand in een tijd van hevige godsdienststrijd. De katholieke wereld werd bedreigd door het opkomende protestantisme maar voer toch ten strijde tegen het islamitische Ottomaanse Rijk. De vloot van de liga bond de strijd aan met de sterkere Turkse vloot voor de kust van Griekenland. Tegen alle verwachting in versloeg de vloot van Heilige liga de Ottomaanse vloot en behaalde de liga in de slag van Lepanto een spectaculaire overwinning. Deze grote overwinning, die destijds werd gezien als een miraculeuze zegening door het aanbidden van de heilige rozenkrans van de Heilige maagd Maria, leidde in Europa tot tal van festiviteiten. Toch viel al binnen enkele jaren de liga uiteen en werd het potentiële voordeel van de overwinning niet verder benut. Het uiteenvallen van de Heilige Liga wierp vragen op over het nut en doel van de liga en de overwinning van Lepanto. Was er wel een dergelijk grote overwinning behaald en waarom was aanval tegen de Ottomanen niet doorgezet? De zeeslag bij Lepanto in het najaar van 1571 is dan ook een omstreden en vaak onbegrepen thema uit de vroegmoderne geschiedenis. De slag bij Lepanto werd dan ook niet door 4 iedereen als een beslissende gebeurtenis in de geschiedenis gezien. Vanuit de protestante wereld klonk al snel kritiek op de overwinning, maar daar zal afgunst een rol bij hebben gespeeld aangezien de overwinning door de paus als een overwinning van het katholicisme werd gezien. Maar ook in de katholieke wereld klonk al snel een kritische toon. Al in 1611 verscheen er in Sevilla een boek van Kapitein Thome Come dat deze mening was toegedaan. Kapitein Thome Come, raadgever van de Spaanse koning en schrijver van ‘The art of making and arming ships of war and merchantsmen’ dat in 1611 in Sevilla werd uitgegeven, beaamde dat Lepanto een wonderlijk miraculeus en beroemde overwinning was, maar betreurde dat onenigheid, jaloezie en wantrouwen ertoe leidde dat de vruchten van de overwinning niet kon worden geplukt1. Volgens de Franse historicus Fernand Braudel dreef Voltaire de spot met de overwinning en was hij niet de enige die twijfelde aan het nut van overwinning. Braudel zelf vond dat niet de slag bij Lepanto een keerpunt was, maar stelde dat binnen een tiental jaren de interne economische gesteldheid van het Ottomaanse Rijk ernstig verslechterde2. De aanhoudende oorlogen met Perzië en de verslechterende economie, die door inflatie van het door Spanje geïmporteerde Amerikaanse zilver werd geteisterd, dwong het rijk tot een vrede met Spanje. Een uitvloeisel van deze visie is dat Lepanto en de daaropvolgende periode van vrede het beginpunt vormde waarop het Ottomaanse Rijk aan zijn onvermijdelijke verval begon. Een andere beroemde historicus, Bernard Lewis, is eveneens van mening dat Lepanto wel een nederlaag was voor de Ottomanen, maar dat de zeeslag niet het begin van het einde voor het Ottomaanse Rijk betekende. Volgens Lewis was Lepanto zeker niet de belangrijkste Ottomaanse nederlaag. Lewis benadrukte dat volgens grootvizier Mehmed Sokollu Pasja het Ottomaanse rijk na Lepanto nog rijk en machtig genoeg was om de vloot van zilveren ankers en satijnen zeilen te voorzien. Volgens Lewis was Lepanto was gewoon een gelukstreffer en werd het rijk niet hard getroffen door de nederlaag. In zijn visie waren de nederlagen op de Indische Oceaan van veel groter belang voor het uiteindelijke verval van het Ottomaanse Rijk3. De laatste tijd is onder historici weer een herwaardering van de zeeslag te bespeuren. De historici Jacques Heers en Roger Crowley benadrukken dat de strijd van de Heilige Liga tegen de Ottomaanse vloot geen overbodige strijd was. Ze geven toe dat Lepanto geen definitieve 1 J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),113 F.Braudel, De Middellandse Zee, de politiek en het individi,(1979),310-319 3 B.Lewis, Het Midden-Oosten, 2000 jaar cultureel en politieke geschiedenis, (Amsterdam 2001),122 2 5 uitschakeling van het Ottomaanse rijk met zich mee bracht, maar dat het wel een relatieve vrede in het Middellandse Zeegebied bracht en een einde maakte aan de piraterij van de Ottomaanse en Barbarijse vloten. Een piraterij die het Middellandse Zee gebied geweld, verdriet en talloze wreedheden had gebracht. Onlangs, in 2007, is er van de hand van Italiaanse militaire historicus Nicollo Capponi een boek over de zeeslag geschreven met de veelzeggende titel Victory of the West, the story of Lepanto. Hier wordt de zeeslag voorgesteld als één van die legendarische slagen tussen Oost en West en past de slag in het rijtje van Thermopylea en Actium. Wellicht heeft deze herwaardering te maken met onze huidige tijd waarin de ‘Clash of Civilisations’ en de tegenstelling tussen islam en christendom weer actuele onderwerpen vormen en komt het voort uit het feit dat, net als in de 16de eeuw de oprukkende islam bij velen een angstbeeld oproept. Lepanto en de balans der machten De slag bij Lepanto blijft dan ook een actueel onderwerp. Voor historici blijven er dan ook nog een aantal vragen bestaan. In welke oorlog en welk kader moeten we de zeeslag eigenlijk plaatsen? Waarom verdween de Ottomaanse vloot van de Middellandse Zee verdween na de wapenstilstand 1581 terwijl deze vloot nog in 1574 machtig genoeg was om Tunis van de Spanjaarden te heroveren? Deze vragen staan in een groter kader, waar de echte vraag omdraait, namelijk die van de machtsbalans. Moesten het Spaanse Rijk en het Ottomaanse Rijk stilzwijgend erkennen dat zij niet in staat waren hun tegenstander volledig te verslaan? Was er op de Middellandse Zee sprake was van een balans der machten? En wat voor gevolgen voor Europa bracht de Ottomaanse bedreiging? Om deze vragen te beantwoorden moest ik als eerste alle betrokken partijen in kaart brengen. Daartoe heb ik diverse bronnen bestudeerd, gezien mijn ontoereikende talenkennis kon ik helaas niet veel primaire bronnen gebruiken, hoewel ik gelukkig wel vertaalde primaire bronnen uit Venetië vond. Met name het werk van de 16de eeuwse Venetiaanse historicus Paulo Paruta bleek een juweeltje te zijn. Maar bij gebrek aan andere primaire bronnen heb ik daarom geprobeerd om diverse hedendaagse bronnen te gebruiken en tot een geheel te combineren. Mijn meest gebruikte bron is een werk van de Franse historicus Braudel. Braudel 6 schreef al in 1949 een diepgaand en gedetailleerd werk over de strijd op de Middellandse Zee. Hoewel het allerminst een recent boek is, heb ik gedurende mijn onderzoek gemerkt dat het werk door veel historici als basis wordt gebruikt. Gezegd moet worden dat Braudel veel waarde aan hecht economische omstandigheden en dat het door de vele details bijna onleesbaar is. Een ander kenmerk is dat zijn werk zich met name op Spanje en Philips II richt en minder aandacht geeft aan de andere partijen in deze strijd. Met name ontbreekt de motivatie voor de Turkse oorlogsvoering. Daarom was ik gedwongen om andere bronnen te zoeken voor de rol van Venetië en die van het Ottomaanse Rijk. Voor beide rijken heb ik diverse bronnen kunnen bemachtigen. Een recent werk dat erg nuttig bleek was Barbary Corsairs van Jacques Heers. Heers is eveneens een Franse historicus en heeft een gedetailleerd werk geschreven over de zogenaamde Barbarijse kapers. Deze kapers, die tevens in dienst waren van de sultan speelden een belangrijke rol in de strijd op de Middellandse Zee. Een ander recent werk dat ik heb gebruikt is: ‘Empires of the Sea’ van Roger Crowley uit 2009. Ik moet mijn docente bedanken voor deze tip, zonder dit overzichtelijke werk had ik de draad van het verhaal niet gemakkelijk kunnen oppakken. Hoewel de benaderingen van deze boeken verschillend zijn, heb ik gemerkt dat de meeste conclusies en historische feiten die Braudel vond in de loop der tijd niet wezenlijk veranderd zijn. De meeste belangrijke historische feiten van jaartallen, veldslagen, allianties en politieke hoofdrolspelers zijn over het algemeen vrij bekend, maar het bleek toch een moeilijke en uitdagende taak om alle gegevens te verzamelen en tot één coherent geheel te maken. Nadat ik deze informatie verzameld had en de partijen en hun weg naar Lepanto inzichtelijk was geworden, ben ik overgegaan tot een weging en beoordeling van de feiten om de hoofdvraag over een mogelijke balans der machten te kunnen beoordelen. Mijn bevindingen zijn te lezen in de volgende hoofdstukken. Het is niet eenvoudig om een begin te kiezen in een verhaal met zoveel verschillende kanten. Moet het verhaal beginnen in Madrid, Rome, Venetië of Constantinopel? Voor elke partij valt iets te zeggen. Ik heb gekozen om te beginnen in Constantinopel, bij de opkomst van het Ottomaanse Rijk, dit is het onderwerp van het tweede hoofdstuk. Uiteraard wordt geprobeerd zo duidelijk mogelijk weer te geven hoe het rijk zich in Europa uitbreidde. In de meeste literatuur wordt Ottomaanse agressie en expansie als een vaststaand gegeven gezien dat geen nadere uitleg nodig heeft. Paulo Paruta schreef al in de 16de eeuw dat de Ottomanen continu op veroveringen uit waren en dat zelfs de wetten van de Ottomaanse staat hen tot militaire 7 veroveringen dwong4. Ik heb gekozen om te kijken naar de achterliggende ideologie waarmee de sultans hun veroveringen rechtvaardigden, als naar de Ottomaanse manier van oorlogsvoeren. Beide aspecten van het Ottomaanse Rijk hadden hun invloed op de Europese politiek. In hoofdstuk 3 volgen de christelijke staten die in de frontlinie lagen. Als eerste komt Venetië. Venetië vormde een spil in de internationale diplomatieke relaties omdat enerzijds de Republiek een belangrijke speler was en anderzijds het zich tussen twee opkomende imperia staande moest houden. Maar uiteraard komt ook het Habsburgse Rijk van Karel V en het Spaanse Rijk van Philips II aan de orde. De Habsburgers vochten, vanwege hun uitgebreide bezittingen op meerdere fronten. Van Hongarije tot de Middellandse Zee. In dit hoofdstuk gaat de aandacht voornamelijk uit naar de hegemonie van de Spanjaarden op de Middellandse Zee en hun strijd met de Ottomanen en de Barbarijse kapers. Wanneer alle hoofdrolspelers bestudeerd zijn, kan in het vierde hoofdstuk de weg naar Lepanto bekeken worden. Hierbij gaat de aandacht niet uit naar de feitelijke zeeslag maar naar de ontwikkelingen die tot de vorming van de Heilige Liga hebben geleid. Er wordt ook gekeken naar de ontwikkelingen die plaats vonden in de periode na Lepanto. In die periode verliet de oorlog het Middellandse Zeegebied, en kwam er een vrede tot stand tussen het Ottomaanse en het Habsburgse Rijk. Toch is van een totale vrede geen sprake en laat deze periode nog een aantal interessante ontwikkelingen zien, zowel in het Middellandse Zee-gebied als in de streken daarbuiten. Als laatste wordt in hoofdstuk 5 geprobeerd een antwoord te geven op de al eerder gestelde vragen. Wat was de aard van de strijd op de Middellandse Zee en wat was de rol van Lepanto? Eveneens wordt een antwoord gegeven op de vraag wat de rol van het Ottomaanse Rijk in de balans der machten op de Middellandse Zee en in Europa was. 4 P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, second book, 3 8 2 De Ottomanen, heersers van de wereld. Van steppekrijgers tot Constantinopel In 1451 volgde een jonge prins zijn vader op als sultan van het Ottomaanse Rijk. De gebieden die Mehmed II van zijn vader Murad erfde strekten zich uit van het westen van Anatolië tot in het Zuidoosten van het Europese continent. Er was echter een plek, waar de sultan nog niet heerste. Constantinopel, de stad aan de Bosporus, was het enige dat nog over was van het trotse Byzantijnse Rijk. De grote stad, met haar rijkdom en geschiedenis vormde een unieke uitstraling en kon zich alleen via haar waterwegen in leven houden en was een ideaal doelwit om in te veroveren voor de jonge Turkse Sultan. Mehmed zwoer dan ook dat hij de stad zou innemen en op 29 mei 1453 maakte hij zijn belofte waar. De Ottomanen hadden Constantinopel na een langdurig beleg veroverd en een einde gemaakte aan het Byzantijnse Rijk. De inname was niet alleen van belang voor het Byzantijnse Rijk, er begon ook een nieuw tijdperk voor het Ottomaanse rijk. De Ottomanen waren nu duidelijk de grootste macht in dit deel van de wereld. Hoe waren de Turken eigenlijk zover gekomen? De herkomst van de Turken in Europa is moeilijk om aan te geven. Al voor het jaar 1000 beschikten de Arabische kaliefen over Turkse slaven en gebruikten ze Turkse strijders in hun legers. De Turken waren van oorsprong één van nomadische volken die leefden op de oneindige steppe in Centraal Azië. Het leven op de steppe had hen gemaakt tot geharde strijders die het liefst te paard vochten en bekend stonden om hun vechtlust en moed. De ingelijfde Turken, die van oorsprong animistisch waren, kwamen onder invloed van de islam en velen bekeerden zich tot het islamitische geloof. De Turken waren dan ook al lang aanwezig in de Mediterrane wereld maar ze verschijnen pas later in de geschiedenis als een zelfstandige politieke factor. Eén van de eerste meldingen is te vinden halverwege de 11de eeuw toen Turkse Sjeldjoeken aan de oostkant van Anatolië opdoken en het Byzantijnse leger bij Manzikert een gevoelige nederlaag toe brachten. Een reden voor hun succes was hun optimale gebruik van cavalerie waarbij ze gebruik maakten van schijnbewegingen en ‘hit and run’ acties en hun vijand vanaf een veilige afstand met pijlen bestookten. De Sjeldjoeken, die al tot de islam waren bekeerd, richtten een groot rijk op dat echter geen lang leven beschoren was. Het Sjeldjoekse Sultanaat werd onder de voet 9 gelopen door de oprukkende Mongolen. Maar ondanks het verdwijnen van het Sjeldjoekse Rijk zouden de Turken niet verdwijnen. Onder druk van de komst van de Mongolen in Anatolië verspreidden Turkse stammen zich verder westwaarts. In de 14de eeuw verscheen in het westen van Anatolië dan ook een klein staatje. Volgens de overlevering was deze staat gesticht door de legendarische leider Turkse Osman die daar vele strijders aan zich had gebonden. Hoewel het in het begin van de 14de eeuw nog een klein staatje was, bezat het al de eigenschappen die het later zo kenmerkend en zo succesvol zou maken. Het primaire doel van deze Ottomaanse staat was dat van de taak van de heilige oorlog. De manier waarop deze strijd gestreden werd, werd het kenmerk van de Ottomaanse staat. De positie van dit staatje was gunstig doordat het vlakbij het christelijke bolwerk van Constantinopel lag en zich zodoende op de grens van de christelijke orthodoxe wereld en de islamitische wereld bevond. Dit gaf de islamitische volgelingen van Osman een kans. Ze legitimeerden hun traditionele nomadische vorm van oorlogsvoering als gâzâ,de heilige strijd5. De wereld die zij bevochten was de Dar-al Harb, de wereld die nog niet tot de Islam was gekomen en waar de oorlog heerste. Deze wereld stond tegenover de Dar-EsSalaam, de islamitische wereld van de vrede. De gâzâ-strijd had nog steeds veel kenmerken van de irreguliere strijd op de steppe waar land oneindig was en eer werd behaald door succesvolle rooftochten. De gâzâ-strijd was dan ook niet zozeer gericht op het veroveren van land of het bekeren van ongelovigen maar op het onderwerpen van de ongelovigen en het behalen van buit en glorie6. De strijd kenmerkte zich dan ook door het vermijden van riskante confrontaties. Deze frontier-strijders, die zichzelf gâzî noemden, legden daarentegen hinderlagen, voerden hit en runacties uit en hielden strooptochten om buit en slaven te verkrijgen. De sterkste en loyaalste van deze slaven werden in op hun beurt in het Ottomaanse leger opgenomen en gingen zelf deelnemen aan de strijd. Hierdoor kon de Ottomaanse staat gemakkelijk mensen van verschillende origine in zich opnemen en was het niet een puur etnische constructie. Hoewel de islamitische wereld als een wereld van vrede werd beschouwd werd er ook vaak tegen andere moslims gevochten. De Ottomanen gebruikten in deze strijd het argument dat zij een heilige oorlog tegen de christenen voerden en dat hun islamitische tegenstanders hun heilige taak verstoorden. 5 6 H.Inalcik, The Ottoman empire, the classical age 1300-1600,(1973), 3 Ibid,6 10 De 14de eeuw zag de groei van dit islamitisch frontier-staatje tot een rijk dat zich uitstrekte van Anatolië tot op de Balkan. Halverwege de eeuw zetten de Ottomanen voet aan de westkant van de Bosporus en werd het rijk westwaarts uitgebreid. Daarmee bedreigden ze Constantinopel, maar deze stad wist de Ottomaanse opmars een lange tijd tegen te houden en werd pas in 1453 na een langdurig beleg ingenomen. Voordat ze tot een dergelijk grote militaire operatie hadden kunnen overgaan, hadden de Ottomanen hun leger geprofessionaliseerd, het was het beste leger van Europa. De Ottomanen hadden al in 1389 hun slagkracht getoond tegen de Serviërs in de slag bij het Merelveld. Een aantal jaren later hadden ze zelfs een kruisvaarderleger onder leiding van de Heilige Rooms Keizer in de slag bij Nicopolis verslagen. Het Ottomaanse leger beschikte eveneens over doeltreffende artillerie. De infanterie bestond uit het beruchte, met musketten bewapende, janitsaren-corps dat tot in de dood trouw was aan de sultan. Kalief en Keizer Mehmed II maakte Constantinopel zijn definitieve hoofdstad en daarmee veranderde de aard het Ottomaanse Rijk aanzienlijk. Het Ottomaanse rijk voor de inname van Constantinopel was een soort nomadisch gâzâ-krijgersstaat, waarvan het centrum was, waar de sultan maar verbleef. Het Ottomaanse Rijk had voor de inname van de stad aan de Gouden Hoorn dan ook al meerdere steden als hoofdstad gehad. Nu de sultan een vaste plek had gevonden,werd het rijk veel centraler geleid en draaide het rijk om de Verheven Poort en het Topkapi-paleis in Constantinopel. Een ander aspect is dat Constantinopel één van de twee hoofdsteden was van het Romeinse Rijk. Met name voor de orthodoxe christenen was Constantinopel van grote betekenis en de stad werd ook wel Tsarenstad genoemd omdat het sinds Constantijn de stad van de keizer van het Romeinse rijk was. In deze visie was degene die in Constantinopel heerste, heerser over het Romeinse Rijk. En de keizer was in principe de heerser van de wereld. De inname van dit christelijke bolwerk gaf de sultan dan ook enorm veel prestige in zowel de islamitische wereld als in de christelijke wereld. Dat prestige werd later nog meer verhoogd door de verovering van het rijke Egypte. Met behulp van hun superieure artillerie en hun musketten versloegen de Ottomanen in 1517 de Egyptische Mamelukken. Egypte was kort daarvoor nog de grootste en rijkste islamitische staat van het Middenoosten geweest en had 11 als enige land de komst van Mongolen weten te weerstaan. Egypte beheerste het Middenoosten en met de verovering van Egypte werd de belangrijkste Soennitische concurrent uitgeschakeld. De Turkse sultan werd tevens heerser over de islamitische steden Mekka en Medina. Daarmee kon de sultan de titel van Kalief opeisen en werd hij de hoogste leider in de islamitische wereld en de opvolger van de Profeet. De verovering van Constantinopel en van Egypte had dan ook ideologische betekenis. De sultan beschouwde zich voortaan als de heerser van de Rome én van de islamitische wereld. Sultan Selim I en zijn zoon Süleyman zwoeren om Rome zelf te veroveren en de paus uit Rome te verjagen. De schaduw van God In het jaar 1521 stierf Sultan Selim. De sultan die kort voor zijn dood Egypte had veroverd en daardoor de onbetwiste heerser van de islamitische wereld was geworden, was overleden. Volgens de kronieken haalden veel Europese vorsten opgelucht adem dat deze oude leeuw, die de bijnaam ‘de Grimmige’ had er niet meer was om hen te bedreigen. De Europeanen zagen weinig bedreiging in de jonge sultan die in Constantinopel de troon besteeg. Ze zouden zich sterk vergissen want deze sultan, die vernoemd was naar de Bijbelse koning Solomon, had zijn zinnen gezet om zijn ideale Bijbelse naamgenoot naar de kroon steken. Süleyman beschouwde zich dan ook niet als een gewone sultan maar als heerser van de wereld. Boven een poort van een in 1557 gebouwde moskee in Constantinopel staat in een inscriptie te lezen wat de titel van Süleymans was: ‘Deze slaaf van God, voorzien van de macht van God en zijn machtige onderdaan op de wereld, om de wetten van de Koran uit te voeren, Heer van alle landen en schaduw van God over alle volkeren, Sultan van alle Sultans in het land van de Arabieren en de Perzen, de uitvoerder van de wetten, Sultan Süleyman Khan’7. Süleyman nam met deze omschrijving meerdere titels aan. Zowel de Islamitische titel van Sultan als de Mongools-Turkse titel van Khan. Maar wat het meest opvalt, was dat Süleyman zich door God gekozen zag voor de wereldheerschappij. Süleyman had in zijn rol als kalief een beschermende plicht voor de moslims, en voor de respectering van de wetten van de 7 H.Inalcik&C.Kafadar, Süleyman the second and his time, H.Inalcik, State sovereignty and law, (2003) 67 12 Koran. Naast het ambt van het hoogste leiderschap in de wereld in de naam van God, had Süleyman de taak van God ontvangen om de wetten zo goed mogelijk uit te voeren. Eén van zijn meer bescheiden bijnamen was dan ook, Süleyman Kanuni, Süleyman de Wetgever. Süleymans visie was dan ook niet alleen op de oosterse wereld van sultan en khans gericht. In brieven geadresseerd aan Karel V sprak Süleyman hem slechts met aan met de titel van ‘Koning van Spanje’ en niet met zijn hogere titel van keizer8. Die titel behoorde aan Süleyman zelf toe omdat Süleyman de keizerstad Constantinopel bezat waaraan deze titel van keizer was verbonden. Met zijn titel ‘Heer van alle landen’, was hij nominaal ook heerser van de ten westen gelegen landen. In een oudere inscriptie uit 1538 valt dan ook te lezen: ‘Ik ben Süleyman en mijn naam werd gelezen in gebeden in de Heilige steden van de Islam. Ik leidde vloten in de Middellandse Zee tegen de Franken van de Maghreb, als in de Indische Oceaan. Ik ben de Sjah van Bagdad en Irak, Caesar van de Romeinen en Sultan van Egypte’9. Süleyman zag dan ook een grote taak voor zich weggelegd. De globale uitvoering van de wetten van de Koran onder zijn wereldheerschappij. Iedereen die niet zijn wetten gehoorzaamde werd zijn vijand. Daarbij maakte Süleyman niet zo veel onderscheid tussen zijn vijanden wat bleek uit de opmerkelijke term ‘Franken van de Maghreb’. Hiermee bedoelde Süleyman niet Franse soldaten, hij had enkele jaren voor deze inscriptie zelfs een verbond met de Franse koning gesloten, maar Spaanse soldaten in Noord-Afrika. De term ‘Franken’ was door de moslims gebruikt om de katholieke kruisvaarders aan te duiden. Süleyman gebruikte de retoriek uit deze tijd en noemde de westerse machten Franken ongeacht of het nu Fransen, Hongaren of Spanjaarden waren. De strijdlustige Süleyman richtte vanaf zijn troonsbestijging zijn volle aandacht tegen de westerse staten en begon een oorlog in het zuidoosten van Europa. Dat gebied was al voor een groot gedeelte veroverd door de Ottomanen. Süleyman viel in een campagne Hongarije aan waar hij Belgrado veroverde en de Ottomaanse grens naar het Habsburgse Wenen opschoof. Wenen werd zelfs kortstondig belegerd maar kwam met de schrik vrij. Na deze succesvolle campagne koos Süleyman voor een ander strijdtoneel en voerde hij op zee de strijd tegen ‘de Franken’. 8 H.Inalcik&C.Kafadar, Süleyman the second and his time, F.M.Göcek, the social construction of an empire: Ottoman state under Süleyman the magnificent, (2003) 68 9 H.Inalcik&C.Kafadar, Süleyman the second and his time, H.Inalcik, State sovereignty and law, (2003) 68 13 De Middellandse Zee, de nieuwe frontier In 1517 toen de zegevierende Sultan Selim in Egypte was, toonde een admiraal hem een nieuwe wereldkaart. De kaart was gemaakt volgens de nieuwste inzichten en volgens de overleveringen bevatte de informatie die was verkregen van een gevangen genomen Spaanse zeeman10. Die zeeman had gevaren op een andere zee en had een nieuwe wereld gezien. Deze kaart bestaat nog, maar helaas is het gedeelte van de kaart waarop het oostelijke deel van de wereld staat verdwenen. Het deel van de kaart waarop het westelijke deel van de wereld te zien is, bevindt zich nu nog steeds in het Topkapi-museum in Istanbul. De kaart van Admiraal Piri Reis is wereldberoemd omdat het de pas ontdekte kust van Amerika toonde. Daarmee werd de wereld een stuk groter dan altijd was gedacht. De kaart, of Portolaan, was speciaal gemaakt voor de zeevaart, en toonde kompasrozen, kustlijnen en afstandschalen. De zeekaart toont dat het Ottomaanse rijk een omwenteling had doorgemaakt. Van een imperium dat zich voornamelijk via oorlogsvoering ter land had gebreid richtte het rijk zich steeds meer op de zee. Het Ottomaanse Rijk werd een zeevarende macht, dat inmiddels de helft van de Middellandse Zee omringende. Die omwenteling was dan ook één van de gevolgen van de verovering van Constantinopel. Daarmee hadden de Ottomanen één van belangrijkste havensteden in het Middellandse Zeegebied in handen gekregen. De stad aan de Gouden Hoorn lag strategisch op de landroutes naar Azië en op de handelsroutes van de Middellandse Zee naar de Zwarte Zee. De sultans namen de titel ‘Heer van de Twee Zeeën’ aan. Daarbij werd zowel de Middellandse Zee als de Zwarte Zee bedoeld. De Ottomanen domineerden als snel de kusten van de Zwarte Zee de steppegebieden van de voormalige Gouden Horde. De Venetianen en de Genuezen die beiden handelsbelangen hadden in zowel de Zwarte Zee als in Constantinopel zagen in dat deze veroveringen grote gevolgen voor hen kon hebben, en ze hadden dan ook tevergeefs meegeholpen met de verdediging van de stad. De Ottomanen door wiens rijk een belangrijke zeeroute liep namen een economische sleutelpositie in en ze hadden in de Middellandse Zee een ideaal nieuwe frontier voor hun heilige oorlog gevonden. 10 H.Inalcik&C.Kafadar, Süleyman the second and his time,S.Soucek, Piri Re’is,343-352 14 De Middellandse Zee was in de oudheid het centrum van de wereld. Alle oude beschavingen lagen in de buurt van deze zee en de Romeinen hadden er hun grootse imperium omheen veroverd. De zee werd doorkruist door handelsschepen en diende als snelweg voor het imperium. In die oude tijden had er een vrede geheerst maar na het verdwijnen van de Romeinen had geen enkele macht de gehele zee kunnen beheersen en was de vrede verdwenen. In de plaats van één dominerende macht, die de gehele zee kon controleren, kwamen in de Middeleeuwen dan ook door een aantal rivaliserende stadstaten en koninkrijken op. De opkomst van de islam bracht ook nog religieuze verschillen met zich mee waardoor de samenhang in het Mediterrane gebied nog meer verbrokkelde. In de 15de eeuw gold deze situatie van een sterk verdeeld Mediterraan gebied nog steeds. De koopmanslieden van de staten aan de Middellandse voerden nog steeds handel via de zee maar dat was lang niet altijd zonder gevaar. De talloze oorlogen en rivaliteiten maakten de handelsschepen tot legitiem doelwit en de handelsschepen werden in tijd van nood vaak ingezet als oorlogsschepen. Niet alleen schepen en goederen werden geplunderd maar de bemanning werd ook vaak ontvoerd en pas voor veel losgeld vrijgelaten. Daarbij reikte de macht van deze handelsstaten meestal niet veel verder dan het eigen grondgebied. De Middellandse Zee met zijn enorme kustlijn en talloze inhammen bood dan ook genoeg plaats voor kapers, piraten en handelslieden die voor hun schuldeisers op de vlucht waren. Met name op de Dalmatische en de Noord-Afrikaanse kust waren beruchte piratennesten te vinden maar ook schepen van de meer respectabele handelssteden deden aan deze eenvoudige bron van inkomsten mee11. De piraten vielen niet alleen schepen aan, maar plunderden zelfs hele dorpen en steden die te dicht bij de kust lagen en voerden de onfortuinlijke inwoners als slaaf af. De Mediterrane wereld aan het einde van de 15de eeuw was dan ook wereld waar anarchie heerste en waar genoeg kansen lagen voor gewetenloze avonturiers om een fortuin te verwerven. De oneindige zee, omringd door christelijke staten en met zijn belofte van buit was dan ook het ideale terrein voor de Turkse gâzâ-strijd. In het begin waren de Ottomanen nog een lokaal verschijnsel maar geleidelijk reikte hun invloed steeds verder en werden ze de grootste macht ter zee. Ze voerden hun aanvallen uit met behulp van galleien. Al sinds de oudheid werden deze schepen op de Middellandse Zee ingezet. De galleien waren voorzien van een stootram om hun tegenstanders te doorboren en 11 J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),33-37 15 hadden enkele kannonen die in de vaarrichting gericht waren. De schepen waren bemand met soldaten en werden voortgestuwd door roeiers. Het voordeel van de galleien was dat de schepen door spierkracht werden voortgestuwd en dat daardoor de schepen niet afhankelijk waren van de wind, die vaak niet krachtig of betrouwbaar genoeg was op de Middellandse Zee. Dat maakte de vloot een stuk flexibeler. De galleien hadden wel enkele nadelen. Ze waren kwetsbaar voor slecht weer, de herfststormen die regelmatig op de Middellandse Zee voorkwamen, veroorzaakten de ondergang van talloze schepen. Daarom konden de galleien eigenlijk alleen in de warme maanden gebruikt worden en moest een eenmaal uitgevaren vloot altijd op tijd een veilige haven bereiken. Een tweede nadeel van de galleien was dat het bemannen van de roeiers geen eenvoudige taak was. Net als in de oudheid werd er gebruik gemaakt van galeislaven, en net als in de oudheid was het leven van de galeislaven in een open schip een ware hel. Vele slaven stierven in korte tijd door uitputting, ziekte of ondervoeding. De Turken ketenden, net als hun christelijke tegenstanders, hun krijgsgevangenen aan de roeien. Een ander nadeel was dat de galleien, net als andere schepen, erg kostbaar waren. Een open strijd tussen vloten werd het liefst vermeden en de schepen werden meestal ingezet als flexibel vervoermiddel voor de strijdende krachten. Deze eigenschappen van galleien bepaalden voor een deel de manier waarop de oorlog ter zee werd gevoerd. Voor controle op zee was het van belang om een aantal goede versterkte havens te hebben. Deze havens boden de vloten een veilig heenkomen in de wintermaanden, en dienden als bevoorradingspost en uitvalsbases voor de zomermaanden. De Turken gingen het eerst de strijd aan in de Egeïsche Zee. Eén van de christelijke havens was Rhodos-eiland, dat vlakbij de Islamitische Turkse kust lag. Rhodos was in 1302 in handen gekomen van de Hospitaalridders. Deze kruisvaarderorde, die uit het Heilige land was verjaagd, had een nieuwe basis gevonden op het eiland Rhodos waar ze zich in de hoofdstad hadden verschanst. De kruisvaarders gebruikten de haven van Rhodos-stad, als een uitvalsbasis vanwaar de ze hun heilige oorlog tegen de Moslims voerden door piraterij te bedrijven en schepen te beroven. Rhodos was een bedreiging en belediging voor de sultan. Al in 1480 ondernamen de Turken een poging om het eiland in te nemen en de ridders te verdrijven. Hiertoe gebruikten de Turken een gecombineerde aanval van vloot en leger samenwerkten. De Turkse schepen landden op het eiland en zetten er duizenden soldaten af om het eiland en de hoofdstad in te nemen. Dit soort frontale aanvallen waren echter sporadisch in de 15de en 16de eeuw omdat de kosten en risico’s erg hoog waren. De Turken verloren dan ook duizenden soldaten op Rhodos 16 en waren niet in staat het fort van de Ridders te veroveren. Maar met de aanval van 1480 begon wel het tijdperk van het grote conflict op de Middellandse Zee tussen Turken en christenen. De andere manier van oorlog voeren leek meer op de traditionele gâzâ-strijd. De vloten vielen onbeschermde kuststreken aan om daar buit en slaven te roven. De sterkste slaven werden vervolgens aan de roeiriemen werden gezet, de zwakkeren werden gedood of verkocht op de slavenmarkt van Constantinopel of Algiers. Deze gâzâ-strijd ter zee, met zijn belofte van buit en glorie trok avonturiers aan. Piraten en overgelopen of gevluchte zeelieden grepen hun kans en werden kapers in naam van de sultan. De 16de eeuw zag dan ook de opkomst van de kapers die in dienst waren van het Ottomaanse rijk. De Noord-Afrikaanse kust met zijn vrij zwakke islamitische koninkrijken kwam als eerste onder de invloed van deze kapers. De christenen gaven de naam Barbarij aan de Noord-Afrikaanse kust omdat ze het een als barbaars gebied beschouwden waar niets te halen was, maar dat wel was vergeven van de piraten12. De kapers die Barbarij tot een dergelijk berucht gebied maakten waren vier zonen van een overgelopen Albanese zeeman. De vier gebroeders Barbarossa hadden carrière gemaakt als kapers in dienst van de koning van Tunis maar traden later in dienst van de sultan. De Ottomanen begunstigden deze beruchte broers en voorzagen hen van man en materiaal. De Sultan benoemde hen zelfs tot admiraal van de vloot. In 1516, nadat de koning van Algiers was komen te overlijden, wist Aroudj, één van deze Barbarossa broers de stad in te nemen en vormde hij het om tot een paradijs voor piraten. Gesteund door 2000 janitsaren van de sultan volgden al snel andere overwinningen13. Tunis, Tlemcen en Bougie werden eveneens ingenomen door deze Barbarossa piraat(heers). De sultan benoemde de Barbarossa-broers tot gouverneurs van Algerije en Tunis en verwierf op die manier voet aan wal op de NoordAfrikaanse kust. De veroverde steden zelf waren niet zo heel rijk, maar ze hadden wel een zeer belangrijke strategische waarde. Ten noordwesten van de Afrikaanse kust lag het christelijke Spanje. In Spanje woonden Moren die door de strenge katholieke bewind van de Spaanse koningen niet altijd loyaal waren aan de Spaanse kroon en regelmatig islamitische bondgenoten zochten én vonden in de Barbarijse piraten. Een ander gebied dat vlak bij de Noord-Afrikaanse kust lag was Italië. 12 13 J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),21 Ibid, 61-66 17 Italië kon zich niet gemakkelijk verdedigen tegen aanvallen vanaf de zee, het had een enorme kustlijn en was intern verdeeld. Het rijke Italië bestond uit een aantal, dat betrokken waren in de machtstrijd tussen de Habsburgers en Valois. Italië was ook het land waar de paus zijn residentie had en zo vormde het land een perfect doelwit voor de heilige strijd. De kwetsbare kustlijn was gemakkelijk te bereiken en moeilijk te verdedigen vanuit de Noord-Afrikaanse uitvalsbases. Het duurde dan ook niet lang voordat de gevreesde galleien van Barbarossa verschenen voor de kust van het Italiaanse schiereiland. 18 3 De christelijke frontstaten Venetië, diplomatieke spil De 16de eeuw zag de opkomst van de moderne staat, met haar koninklijke hoven, haar staatslegers en haar diplomatieke verkeer maar in deze overgangsperiode heersten er ook nog veel ideeën uit de feodale tijd. Met name in het katholieke zuiden van Europa bleven ideeën als kruistocht en ridderlijkheid overeind. In deze vreemde mix van oud en modern werden grote politieke gebeurtenissen, als de sluiting van verdragen of de komst van hoge vorsten, gevierd alsof het religieuze gebeurtenissen waren. Ontvangst van vorsten of sluitingen van diplomatieke overeenkomsten gingen niet voorbij zonder het nodige ceremonieel vertoon. Eén stad, die bekend stond om haar frivoliteit en ceremonieel vertoon was Venetië, de stad aan de lagune. In de zomer van 1574 vond er in Venetië een dergelijk ceremoniële gebeurtenis plaats, deze gebeurtenis is goed gedocumenteerd en vormde één van de grootste spektakels die de stad die eeuw had gezien. Voordat de festiviteiten konden aanvangen werd op het eiland van Lido bij Venetië hard gewerkt aan een tijdelijke triomfboog. De boog moest hoger dan 44 voet en meer dan 50 voet breed worden. Hij was ontworpen door de architect Palladio en het ontwerp was geïnspireerd op een Romeinse triomfboog van de Romeinse keizer Septimus14. De boog werd versierd met schilderingen van de beroemde Venetiaanse schilders Paolo Veronese en Iacomme Tentoretto. Deze schilderingen toonden echter geen overwinningen van roemrijke Romeinse legers, en zelfs geen overwinningen van de Venetiaanse vloot, die kort daarvoor de Turkse vloot had verslagen. Het waren de overwinningen van de jonge Franse prins en Poolse koning Hendrik die breed werden uitgemeten. Niet dat deze prins nu zo heel veel roemrijke daden op zijn naam had staan maar Hendrik was wel een potentiële grote machthebber. Als tweede zoon van Frans I en Catherina de Medici leek hij aanvankelijk niet zo veel kans te maken op het Franse koningschap en had hij zijn heil in het buitenland gezocht. Hendrik was dan ook kort daarvoor in Polen tot Poolse koning gekozen maar had in dat verre land, dat trots was op zijn Gouden Vrijheid, niet veel te vertellen. Toen Hendriks oudere broer, de Franse koning Karel IX kinderloos in 1574 overleed lonkte het Franse koningschap en greep Hendrik 14 Chambers&Pullan, Venice a documented history, Della Croce 1574, Temporary architecture for the reception of Henri II,Kking of France at the Lido, 1584, 1992, 64 19 deze kans aan. Hij verliet met stel en sprong het Poolse Krakau en liet de Poolse adel achter zonder koning. Hendrik ging echter niet meteen terug naar Parijs of Reims om zich te laten kronen, maar vereerde eerst het Habsburgse Wenen en Noord-Italië met een bezoek. En zo arriveerde de Franse troon pretendent vrij onverwacht in de Lagunestad. Venetië was vereerd met de komst van deze vorst, dat bleek wel uit de afbeeldingen waarmee de triomfboog was versierd. De boog toonde onder meer Hendriks triomfantelijke aankomst in Polen. Op de schildering was te zien dat de zegevierende vorst werd gevolgd door een uitgebreide entourage en dat hij werd opgewacht door een vreugdevolle menigte met palmtakken en olijfkransen in hand. Aan de triomfboog zelf hingen bloemenkransen en de boog was getooid met het Franse koninklijke wapen van de Fleur-de-Lys. Omdat de voorbereidingstijd zo kort was, was de triomfboog nog niet geheel klaar was toen de prins op 7 juli arriveerde15. Ondanks deze tegenvaller haalde Venetië alles uit de kast om de prins zo goed mogelijk te ontvangen en hem zoveel mogelijk te vleien. Venetië had kennelijk een grote behoefte aan het sluiten van een goede band met Frankrijk. Op zichzelf lijkt het vorstelijke onthalen van de latere Franse koning Hendrik III door Venetië niet zo heel vreemd. Frankrijk was nu eenmaal een machtig koninkrijk, en een machtige vriend als bondgenoot kon de stad wellicht voordelen brengen. Maar wanneer dieper gekeken wordt naar de Venetiaanse geschiedenis is de vorstelijke ontvangst op zijn minst toch opmerkelijk te noemen. Slechts 3 jaar voor de komst van de Franse prins, was Venetië een verband aangegaan met Philips II, de grote tegenstander van het Franse koningshuis. Venetië had zich in 1571 verbonden met de Spaanse koning en de paus om te vechten tegen de opmars van de Ottomanen. Het verbond, dat met de naam De Heilige Liga was getooid, was zelfs succesvol gebleken. De liga had de Ottomanen bij Lepanto een zware nederlaag toe te brengen. De zeeslag werd gewonnen door een vloot die was samengesteld en betaald door Heilige Liga. De machtige, grotere en schijnbare onverslaanbare Ottomaanse vloot was hun tegenstander. Tegen alle verwachting in versloeg de vloot van Heilige Liga de Ottomaanse vloot. Deze grote overwinning, die door de Paus werd gezien als een miraculeuze zegening door het aanbidden van de heilige rozenkrans van de Heilige maagd Maria, leidde in Europa tot tal van festiviteiten en werd natuurlijk ook in Venetië groots gevierd. Tien dagen na de zeeslag 15 Chambers&Pullan, Venice a documented history, Della Croce 1574, Temporary architecture for the reception of Henrij II,Kking of France at the Lido, 1584, 1992, 64 20 meerde Omfredo Giustiniani met zijn schip ‘Angelo Gabrieli’ bij het San Marcoplein aan om Venetië het heugelijke nieuws te brengen16. De soldaten hadden zich in Turkse kledij uitgedost en het schip sleepte Turkse banieren door het water. Volgens Paulo Paruta hadden alle Venetianen deze dag met angstige hoop afgewacht en wat er volgde was een spontane vreugdeontlading. Mensen vlogen elkaar om de hals, het ‘Te Deum’ werd gezongen en er werd een spontane mis gevierd. Er werd besloten om vier dagen lang een plechtige processie te houden en de dag van 7 oktober zou voor altijd als een Heilige dag worden gevierd 17. De Heilige aan wie Venetië de glorieuze overwinning toe weet was de vrij onbekende Heilige Justine. Zij was in de Romeinse tijd als martelares gestorven en Venetië beschikte over een relikwie van haar. Elke verjaardag van de slag werd in Venetië grootst gevierd door ter ere van de Heilige Justine een processie te houden. Een jaar na de overwinning maakte Paolo Veronese, dezelfde schilder die de Hendriks triomfboog beschilderde, voor de Doge in 1572 een groot allegorisch schilderij waarop zowel de zeeslag als de Heilige Maagd te zien zijn18. Het gegeven dat Venetië een eigen goddelijke lokale heilige had die de overwinning bewerkstellig en voorrang gaf boven de pauselijke uitleg van de Rozenkrans toont aan hoe Venetië in de wereld stond. Venetië was trots en eigenzinnig, maar bovenal was ze vrij. De stad was machtig, maar werd niet door een vorst of dictator geleid. Hoewel de stad sinds de inname van Cyprus wel een koningstitel waardig was, bleef de stad een Republiek. In naam werd zij geleid door een Doge, die bekleed met vorstelijke allure, op een ingewikkelde manier verkozen was. Maar de echte macht lag meestal in de handen de Signori, de hoogste raad van de stad19. De Lagunestad had zich zelfs uitgebreid op het Italiaanse schiereiland. De Venetiaanse terraferma reikte tot aan Milaan. Hoewel Venetië altijd trouw was aan de katholieke kerk, probeerde de stad de invloed van Rome het liefst enigszins buiten te houden. Een goed excuus hiervoor was dat de Venetianen overtuigd waren van hun goddelijke bevoordeling en zij daardoor meenden het gelijk aan hun zijde te hebben. De reden hiervoor was de verwerving 16 P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, third book, 144 Ibid 144 18 I.Fenlon, the ceremonial city, history, memory and myth in Renaissance Venice,2003 130 19 Ibid, 273-280 17 21 van de relikwieën van de apostel Marcus20. Sint Marcus had klaarblijkelijk hun stad als laatste rustplaats verkozen boven het Afrikaanse Alexandrië. De eigenzinnigheid van Venetië bleek ook uit de behandeling van andersdenkenden, in een tijd van geloofstrijd en inquisitie was Venetië dan ook relatief mild voor andersgelovigen te noemen. Zo bood Venetië in het Getto plaats aan joden die waren gevlucht voor de inquisitie. Turkse handelaars en ambassadeurs hadden in het Fondaio dei Turchi aan het Grand Canal een prachtig pallozo waar ze konden verblijven. Venetië kwam in de Italiaanse oorlogen regelmatig in conflict met de paus en in het begin van de 16de werd er zelfs een Heilige Liga tegen haar gevormd. In deze oorlog had Venetië zich zonder bondgenoten staande weten te houden. Terwijl heel Italië in de greep was gekomen van de Spaanse of de Franse koning waren de Venetianen ontkomen aan hun machtsuitbreiding. Venetië was dan ook meer dan een gewone stad of Republiek, het was een handelsimperium. Venetië was arrogant genoeg om zichzelf Serenissima, de meeste Serene, te noemen. In een jaarlijks pompeus ritueel wierp de Doge een gouden ring in de zee waarmee Venetië haar huwelijk met de zee voor een jaar bevestigde. Venetië had zich in de voorgaande eeuwen flink uitgebreid in het oosten van de Middellandse Zee, zozeer zelfs dat de Adriatische Zee de Golf van Venetië werd genoemd. De vlag met de leeuw van Sint Marcus wapperde over een flink aantal handelssteden aan de Dalmatische kust en over vele eilanden waaronder de kolonies op Kreta en Cyprus. Venetië had haar imperium uitgebreid door handel te drijven en de belangrijkste steunpunten aan de kust in te nemen. Haar handel richtte zich voornamelijk op het oosten. Al sinds de kruistochten voeren haar schepen naar de Levant en door de Bosporus naar verre gebieden aan de kusten van de Zwarte Zee om handel te drijven. Het grootste belang van Venetië was dan ook het in standhouden van dit handelsimperium en de onafhankelijkheid te behouden. In de 15de eeuw kon de Republiek het zich veroorloven om zich uit te breiden, maar later in die eeuw kwam het steeds meer knel te zitten door het zich uitbreidende Ottomaanse Rijk. In 1453 hadden Venetiaanse ridders tevergeefs meegeholpen aan de verdediging van Constantinopel en sinds de inname van de stad had het Venetië steeds meer moeite om een vreedzame relatie met de Turken te onderhouden. Nog geen twintig jaar 20 I.Fenlon, the ceremonial city, history,memory and myth in Renaissance Venice, 2003 9-49 22 na de inname van Constantinopel eiste Mehmed II de stad Venetiaanse stad Khalkis op. De Venetianen weigerden de stad zonder slag of stoot over te geven en in 1470 werd de Venetiaanse stad op Negroponte (het huidige eiland Euboea in Griekenland) door een grote Ottomaanse macht onder de voet gelopen. Alle inwoners werden gedood of tot slaaf gemaakt21. Een halve eeuw later veroverde de Turkse admiraal Hayrettin Barbarossa een aantal eilanden aan de Griekse westkust en bedreigde daarmee de handelswegen van lagunestad. Venetië zag dan ook in dat het zich met wapens niet afdoende tegen de Ottomaanse macht kon beschermen, en om de Signori hun winstgevende handel in de Oriënt liever niet in gevaar wilden brengen probeerden ze vaak de lieve vrede te bewaren. In 1540 sloten de Signori een vredesovereenkomst met de sultan die tot 1570 zou aanhouden maar die vrede kwam echter niet zonder een prijskaartje. Eén manier om het imperium van de aanvallen van de Ottomanen te vrijwaren was het betalen van geheime steekpenningen aan de viziers, of het direct betalen van tribuut aan de sultan. Deze manier was weliswaar niet zo eervol maar wel een stuk goedkoper dan een openlijke oorlogsvoering. De Bailo, de Venetiaanse functionaris, in Constantinopel was vaak met deze taak belast en kon zelf nog een aardige duit voor zijn diensten achterover drukken. Hoe omvangrijk deze smeergelden geweest moeten zijn blijkt uit een pauselijk bericht dat werd verstuurd in de laatste jaren van 16de eeuw. In deze jaren leek het Ottomaanse gevaar geweken. De nuncio Gratiani, die bisschop was van Amelia, schreef in een pauselijk bericht dat het de laatste jaren moeilijk was geworden om een geschikte kandidaat voor de, voorheen geambieerde, functie van bailo in Constantinopel te vinden. De reden hiervoor was van zuiver financiële aard, en luidde dat er door het sterk verminderde steekpenningen niet veel geld meer aan de strijkstok bleef hangen22. Een andere manier was om de bewegingen van de Turken in de gaten houden. Berichten van spionnen kwamen via alle kanten bij de Venetiaanse Signori en er werd een politiek gevaren om de Turken zoveel mogelijk tegemoet te komen en te raden wat zij van plan waren. In haar pogingen tot het hanteren van een vreedzame relatie werd Venetië gehinderd door de Hospitaalridders, die met hun kapersacties de sultan regelmatig provoceerden. Venetië kwam dan ook niet te hulp toen de Ridders op Malta door de Turken werd aangevallen. Ze vierden 21 J.Morris, The Venetian Empire, a sea voyage,1980 58-59 Chambers&Pullan, Venice a documented history, From a despatch of the papal nuncio Gratiani, Bishop of Amelia, late August 1598, The office of Bailo in Constantinople, 1598, 1992, 256 22 23 zelfs feest en zongen het ‘Te Deum’ toen de Turken na een hevige strijd het belangrijke fort van Sint Elmo op Malta veroverden23. Toch was Venetië zeker niet hulpeloos en kon de stad zich zelf voor een korte tijd ook goed verdedigen. In het beroemde Arsenaal, dat waarschijnlijk de grootste scheepswerf van Europa was, werden de vele Venetiaanse galleien gebouwd. Sommige galleien waren eigendom van de Republiek andere galleien waren privébezit die echter in tijd van oorlog in door de staat opgeëist werden24. Venetië bouwde ook een nieuw soort galleien, de zogenaamde galjas. De galjas was een verbeterde galei, en was een stuk groter. Meestal was de galjas met drie masten was uitgerust. De galjas had een versterkte boeg en platform. Maar het grootste voordeel ten opzichte van de gewone galei was dat de galjas ook vanaf de zijkant haar kannonen kon afvuren. Dit in tegenstelling tot de galleien, waarbij de kannonen alleen aan de voor- en achterkant stonden opgesteld, omdat ze anders de roeiers in de weg zouden staan. Naast de vloot beschermde Venetië haar imperium door haar steunpunten van de modernste vestingwerken in Renaissancistische stijl te voorzien. Een voorbeeld vormt het op Cyprus gelegen Famagusta. Deze belangrijke stad werd geroemd om haar voortreffelijke bijna onneembare vestingwerken. Dat een dergelijke bescherming nodig was bleek wel in 1570. In dat jaar was Venetië ondanks haar spionnen en smeergelden na een 30-jarige vrede weer in oorlog geraakt met het Ottomaanse Rijk. De Venetianen konden in 1570 in dit verafgelegen oord dankzij hun vestingwerken een lange tijd de aanvallen van de Ottomanen onder Mustafa Pasja weerstaan. Het Venetiaanse imperium werd dan ook gedurende de 16de eeuw bedreigd door de Ottomanen en gewapende strijd kon niet altijd vermeden worden maar de strijd was meestal van korte duur. Na de overwinning bij Lepanto sloot Venetië vrede met de sultan maar het moest daarvoor wel door het stof gaan en de sultan een schadeloosstelling betalen. Gezien dit gegeven leek de spontane vrolijkheid en de ceremoniële festiviteiten die na de slag van Lepanto in Venetië werden gehouden nogal overdreven. Maar Venetië had meer problemen dan alleen het Ottomaanse Rijk. Dichter bij huis had de Republiek te maken met de 23 24 Chambers&Pullan, Venice a documented history, From a petition of Marco di Geronimo Morosini 1570, Equpping a galley during the war of Cyprus,1992 255 24 machtstrijd tussen de Spaanse en Franse koning. Net als de andere Italiaanse staten voerde Venetië een turbulente diplomatieke politiek. Eén gevolg was dat Venetië in de jaren ’70 van de 16de eeuw een diplomatieke ommezwaai maakte en wisselde op het internationale vlak van de Pauselijk-Habsburgse zijde naar de Frans-Ottomaanse zijde. De aanleiding voor deze koerswijzing lag voor een deel in het gegeven dat het gevaar van de Turk na Lepanto een stuk kleiner was geworden. Dat de Ottomanen een dergelijk invloed hadden kregen op de Europese politiek wijst op hun toegenomen invloed. Van een lokale macht in de achtertuin van Europa waren de Ottomanen een belangrijke macht in de Europese politiek geworden die zijn invloed had op onderlinge diplomatieke relaties. Eén van de eerste gevolgen van de Ottomaanse opmars was dat de Habsburgers de aangewezen dynastie werd om de strijd tegen de Turk te voeren. Daardoor werd de Habsburgse keizer de belangrijkste vorst van CentraalEuropa werd. Deze gebeurtenis kwam door de strijd die de Turken te land voeren, waarbij ze vanuit de Balkan Hongarije binnenvielen. Het Habsburgse Rijk onder druk van de Ottomanen De verdeling van Hongarije Voor de 16de eeuw was Hongarije een zelfstandig koninkrijk geweest. De Hongaren die afstamden van de krijgslustige Magyaren waren in het begin van de 10de eeuw tot het katholieke christendom was overgegaan toen volgens de overlevering hun koning Stefanus een kroon van de Paus Silvester II had ontvangen. Sindsdien was de Stefanuskroon het symbool van het Hongaarse koninkrijk en werd de kroon gegeven aan degene die door de Hongaarse adel tot koning was gekozen. Het trotse en zelfstandige Hongaarse koninkrijk lag in het begin van de 16de eeuw echter in de vuurlinie. De Turken hadden al aanzienlijke gebieden in het zuidoosten van Europa veroverd en de Balkan onder de voet gelopen. Uit het gebied waren veel jonge christelijke slaven vandaan gehaald in het kader van de devshirme. De jonge, van oorsprong christelijke slaven werden tot de islam bekeerd en gingen dienen als Janitsaren in het leger van de sultan. De beste en meest fortuinlijken onder hen konden zelfs tot hoge posten aan het hof van de sultan opklimmen. 25 Hongarije had nog een andere grote buurman, het verdeelde Heilig Roomse Rijk. Van dat verdeelde rijk leek op het eerste gezicht niet zo’n grote dreiging uit te gaan. Het eerste dat Süleyman ondernam toen hij tot Sultan was gekroond was het voeren van de heilige oorlog op het Europese grondgebied en hij rukte op naar het westen. In 1521 belegerden zijn machtige legers het toenmalige Hongaarse Belgrado. Belgrado, dat aan de Donau ligt, vormde de toegangspoort tot de Hongaarse vlakten en een eventuele verovering van Belgrado zou de Turken nieuwe mogelijkheden tot plundertochten bieden. Na een lange belegering viel Belgrado en werd het koninkrijk Hongarije dan ook het nieuwe terrein waar de Turken hun gâza-oorlog voerden en christelijke slaven vandaan haalden. Het jaar daarop richtte Süleyman zijn aandacht op een ander doel en wist hij de kruisvaarders van Rhodos te verjagen maar in de volgende jaren kwam hij weer terug om de Hongaren het leven te bevechten. In 1526 veroverde hij Buda en diende hij het Hongaarse leger een verpletterend nederlaag toediende bij de slag bij Mohacs. De Hongaarse koning Lodewijk II, die tevens de kroon van Bohemen droeg kwam om het leven bij deze dramatische veldslag. In Hongarije en Bohemen waarin het koningschap niet erfelijk was bepaalde de adel, die in een crisistijd al snel intern verdeeld was, wie de kroon mocht dragen. De dood van de koning in een oorlogstijd leidde dan ook als snel tot een ernstige verzwakking van de macht. De kieskronen van twee Oost-Europese landen, Hongarije en Bohemen, kwamen hierdoor vacant en er dienden zich meerdere kandidaten aan voor deze buitenkans. De Ottomanen voor wie het grote christelijke Hongarije nog te veraf gelegen was om direct te kunnen regeren hadden een vazal als kandidaat. Süleyman liet Jan Zapolya, de Voivode van Transylvanië in Buda op de Hongaarse troon plaatsnemen. De Habsburgers hadden geen vazal nodig en de Habsburgse Ferdinand liet zich door de Hongaren tot hun koning kiezen met de belofte om voor hun belangen op te komen en tegen de Turk te strijden. De rooftochten in Hongarije en de uiteindelijke verovering van dit land door Süleyman leidden tot een nieuwe situatie in het zuidoosten van Europa. Enerzijds werd de macht van het Ottomaanse rijk bevestigd. Het Hongaarse land werd steeds meer bij het Ottomaanse Rijk betrokken en de Turken stonden tot aan de poorten van Wenen, een grensstad die in 1529 zijn eerste belegering door Süleyman ternauwernood wist te overleven. Anderzijds vormde juist deze Ottomaanse dreiging voor een versteviging van de Habsburgse macht. Het bedreigde Wenen werd een Habsburgs bolwerk. De kroon van Hongarije én die van Bohemen kwamen op Ferdinands hoofd. Een Ferdinand, wiens broer Karel al eerder tot keizer van Heilige Roomse Rijk was gekozen, werd zo door een Hongaarse nederlaag de sterke man van het oostelijke deel van het Habsburgse Rijk, op een moment dat dit oostelijke 26 deel van het rijk zo’n behoefte had aan een sterke beschermer. De sterke beschermer ging echter niet de strijd aan maar kocht zijn vrede door een jaarlijks tribuut van 30.000 dukaten aan de sultan te schenken25. De Spaanse binnenzee De Reconquista op Afrikaanse bodem Duizenden kilometers ten westen van Constantinopel en ver verwijderd van de Hongaarse vlakten, bevond zich eveneens een frontier-gebied waar het christendom aan de islamitische wereld grensde. In het westen waren het de christenen die hun gebied en gezag uitbreidden ten koste van de moslims. Spanje, dat verenigd was sinds het huwelijk van de Spaanse katholieke koningen Ferdinand en Isabella, was al een tijd bezig om een grootmacht te worden in het westen van de Middellandse Zee. Voor 1492 was het Iberische schiereiland verdeeld over een aantal christelijke en islamitische koninkrijken. Met de inname van het Moorse Granada in 1492 was Spanje in naam geheel christelijk. Sommige overwonnen Moren bekeerden zich tot het christendom, anderen beleden hun geloof in het geheim. Maar soms kwam het tot uitbarstingen. Velen waren niet loyaal aan de Spaanse koningen en onderhielden contacten met de islamitische koninkrijken in Noord-Afrika. Tijdens de sporadische opstanden werden zij vaak vanuit Noord-Afrika bewapend en bevoorraad. De Reconquista hield dan ook niet mee op met de verovering van Granada. De blik werd zuidwaarts gericht op de Noord-Afrikaanse kust. Troepen en schepen werden naar de Afrikaanse kust gestuurd om daarmee controle te krijgen over de zee. Vestingen werden aan de kust bemand en steden als Oran, Cueta, en La Goletta werden veroverd door de soldaten van de Spaanse koningen Ook het verzwakte koninkrijk van Algiers was een doelwit van de Spaanse kroon, maar deze stad werd niet door de Spanjaarden veroverd. In 1516 was Aroudj Barbarossa, één van de Barbarossa-piraten, hen voor. Het veroverde het westelijk gelegen Algiers en maakte deze stad tot zijn privérijkje door alle potentiële tegenstanders om het leven te brengen. Nog voordat Karel tot keizer werd gekozen vielen zijn troepen vanuit Noord-Afrika het Moorse Tlemcen aan. Aroudj werd daar in 1518 door Spaanse soldaten gevangen genomen en 25 H.Inalcik, The Ottoman empire, the classical age 1300-1600,(1973), 3 27 gedood. Zijn hoofd werd tentoongesteld bij de toegangspoort van het Spaanse Oran en zijn lichaam aan de stadsmuur van Tlemcen genageld26. Wederzijdse wreedheid en vernederingen werden in deze strijd niet geschuwd. Heel even leek het gevaar verdwenen maar al snel bleek dat één van de Barbarossa- broers nog in leven was. Kheir-ed-Din, of Hayrettin zoals de Turken hem noemden, versloeg in 1518 het leger van Karel V onderleiding van Hugo de Moncada voor de poorten van Algiers. Een onverwachte storm bracht vele schepen tot zinken en Hugo de Moncada wist met slechts 12 schepen te ontkomen27. In een betrekkelijk korte tijd was Karel betrokken in een oorlog tegen de Barbarijse vazallen van de sultan. Italië onder Habsburgse invloed Karel V verwierf ook steeds meer macht in Italië ten koste van de Franse koning in de eindeloze Italiaanse oorlogen. Karel V had in Napels een onderkoning zetelen die in zijn naam het Koninkrijk der Siciliën regeerde. In Genua, dat tot de Franse kroon had gehoord, rebelleerde in 1528 de condotierre Andrea Doria. Doria die als admiraal voor de Franse koning had gediend bevrijdde zijn stad van de Fransen. Doria trad in dienst van Karel V en werd een belangrijke admiraal van de vloot, die zelf een vloot meebracht van ongeveer 60 schepen. Daarmee vormde het admiraalschap van de Genuese condotierre een belangrijke aanwinst voor de vloot van Karel. De Habsburgse hegemonie werd echter bestreden door de Franse koning Frans I. Na de verkiezing van Karel tot Rooms Keizer in 1521 werd Frans I, die zelf tot keizer gekroond had willen worden, zijn grote tegenstander. Frans zag zichzelf een belangrijke rol toebedeeld door een tegenwicht te vormen voor Karels universele koningschap. Zeker na de nederlaag bij Pavia in 1525 zag Frans I wel een voordeel in een verbond met de Barbarijse piraten en de Ottomanen. Hij hoopte de piraten zover te krijgen dat ze Karel in de rug zouden aanvallen en daarmee zijn positie zou verzwakken. In 1525 stuurde hij de sultan zijn ambassadeur Ricon. Ricon reisde via Ragusa (het huidige Dubrovnik) naar Constantinopel en sloot daar een verbond met de sultan28. Zo begon een langdurige samenwerking die gericht was tegen de Habsburgers. Frans stelde in de jaren ’30 van de 16de eeuw zelfs de havenstad Toulon aan de 26 J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),66 Ibid, 66 28 Ibid, 66 27 28 Barbarijse piraten beschikbaar als uitvalsbasis en als plaats om te overwinteren. De piraten teisterden vervolgens de Balearen en Italië. Ze plunderen dorpen en steden, laadden hun galleien vol met slaven en zaaiden angst en ontzetting in de christelijke wereld. Maar Karel had ook één meevaller in de strijd. De Hospitaalridders die vanaf 1302 hun basis in het verre Rhodos hadden gehad, werden door Süleyman van hun eiland verdreven. Op 1 januari 1523 verjoeg Süleyman de Ridders van Rhodos na een jarenlange strijd. Süleyman liet hen met vlag en wimpel van het eiland vertrekken. De meeste inwoners van Rhodos vluchtten naar Kreta, dat tot het Venetiaanse Rijk hoorde. Voor een tijd zat de Orde zonder basis tot in 1530 Karel een berichte stuurde aan de Grootmeester L’isle Adam. In het document was te lezen. Hierbij wordt aan de Ridders van de Orde, dat zij in vrede hun taak voor het geloof kunnen uitvoeren en hun wapens inzetten tegen de slechte vijanden van het heilige geloof- de eilanden Malta Gozo en Conimo geleend, waarvoor zij jaarlijks een valk op Allerheiligen aan Karel onderkoning van Sicilië dienen te presenteren29. Karel maakte zich met deze zet tot vazalheer van de Ridders en belastte hen met de zware taak van de bescherming van Malta. Malta dat zelf maar een armzalig eiland was, had een grote strategische waarde. Het lag centraal in de Middellandse Zee, ten zuiden van Sicilië. Met de leen van Malta aan de Ridders plaatste Karel hen precies op de aanvalsroute van de Turkse vloot. Spanje, Sicilië, Milaan en andere delen van Italië en Noord-Afrika vielen onder de Habsburgse kroon. Het westelijke gebied van de Middellandse Zee werd langzaam een Spaanse binnenzee. De oostelijke kant werd beschermd door de Maltese Ridders. Alleen in het zuiden lag het Algiers van de Barbarossa’s. Algiers, dat werd bevoorraad door de sultan, werd de basis van waaruit de kapers hun strooptochten voerden. Het vervelende was dat Algiers zich juist precies in de Spaanse binnenzee bevond. Een enkele keer waagde de vloot van Karel zich buiten de binnenzee. Voor de beroemde en succesvolle Heilige Liga van 1571 werd er al een zelfde liga, met dezelfde naam en dezelfde spelers gevormd in 1538. De directe aanleiding was dat Hayrettin Barbarossa een aantal 29 R.Crowley, Empires of the Sea,2008 50 29 eilanden aan de westkust van Griekenland had veroverd. Venetië, die deze eilanden als haar eigendom beschouwde, zag dit terecht als een grote dreiging. Met de beheersing van de westelijke eilanden konden de Turken gemakkelijk de Adriatische Golf afsluiten. De Adriatische Golf die ook wel de Venetiaanse golf genoemd, was van levensbelang voor de Lagunastad. Het afsluiten van de handelswegen zou de doodsteek voor Venetië betekenen. Venetië ging dan ook een verbond aan met het Habsburgse Rijke en de paus. Helaas voor Venetië viel deze eerste Liga niet zo succesvol uit. Er werd een vloot samengesteld waarin Venetiaanse schepen werd bijgestaan door schepen van Hospitaalridders en een SpaansGenuees contigent onder leiding van de admiraal Andrea Doria. Doria was voor de Venetianen al verdacht omdat hij uit het rivaliserende Genua kwam. De vloot ging de aanval aan bij het Griekse Preveza,gelegen bij het eiland Corfu, maar de vloot werd de Turken teruggeslagen en moest een flink verlies incasseren De volgende dag koos de Spaanse vloot eieren voor haar geld en verliet het slagveld. Verwijten van lafheid en verraad volgden aan het adres van admiraal Andrea Doria, en bleven voor altijd aan zijn naam verbonden. Het gevolg was dat Spanje zich terugtrok in haar binnenzee en het Venetië achterliet om de klappen van het opkomende Ottomaanse Rijk op te vangen. Venetië was gedwongen om een vernederende vrede met de Verhevene Poort te sluiten. De relatie tussen de twee katholieke machten was er niet beter op geworden. 30 5 De weg naar Lepanto De Heilige Liga Op 25 mei werd in de Sint-Pietersbasiliek in Rome de ondertekening van de Heilige Liga bekendgemaakt. Vijf dagen ervoor waren, na maandenlange onderhandelingen met eindeloos getouwtrek, dan eindelijk de benodigde handtekeningen gezet. In het akkoord werd gesteld dat de kosten in zes delen zou worden gespreid. Eén deel werd betaald door de paus, twee delen werden door Venetië voor rekening genomen en Spanje moest drie delen bij elkaar brengen. Verder werd afgesproken dat geen van de ondertekende partijen, zonder permissie van de anderen, onderhandelingen met de sultan mocht aangaan. Het Turkse rijk werd officieel als foedus perpetuum aangemerkt, maar de duur van de liga werd voor 12 jaar vastgelegd30. Voor de expeditie, die als eerste doel had het door de Turken veroverde Cyprus voor de christelijke wereld terug te winnen, werd gekozen voor de Don Juan,de halfbroer van Philips II. De hoofdreden dat het zolang had geduurd voordat de liga werd ondertekend was dat de betrokken partijen elkaar niet compleet vertrouwden en verschillende agenda’s hadden. Dat was op zich niet zo vreemd. De eerste Heilige Liga tegen de Turken was in de blamage van Preveza geëindigd. Venetië had zich verraden gevoeld en was gedwongen om te buigen voor de sultan. Spanje en de paus wantrouwden op hun beurt het opportunisme van Venetië, en dat was niet ten onrechte aangezien Venetië inmiddels al diplomaten naar Constantinopel had gestuurd om over een vrede te onderhandelen. Dat het document werd dan uiteindelijk toch werd ondertekend mag op zich een klein wonder worden genoemd. Een klein wonder dat echter wel de goddelijke hulp van de paus nodig had gehad. Paus Pius V die bezield was met een vurig kruisvaarderethos werd in het algemeen beschouwd als de grote inspirator achter de Heilige Liga. Pius V besteeg in 1566 de Heilige Stoel en van het begin was al duidelijk dat hij afweek van zijn voorgangers, die met hun wereldse leven de belichaming van de Renaissance waren geweest. Pius V was het tegenovergestelde van zijn voorgangers en vormde de belichaming van de Contrareformatie. Gedoopt met de naam Michele Ghisleiri werd hij geboren in Bosco vlakbij Milaan en trad hij op 14-jarige leeftijd toe tot de Dominicaner Orde in Lombardije. Michele studeerde en werkte hard in deze orde en 30 F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 212 31 werd later inquisiteur. In deze rol bestreed hij met volle toewijding de Protestantse ketterij. Gabatius, zijn 17de eeuwse biograaf omschreef zijn taak in de Dominicaner Orde als volgt: ‘Michele ondernam met zo’n vurige ijver het verheven ambt van inquisiteur dat hij zich een waardige beschermer van de Katholieke leer was en een eminent leerling van Sint Dominique kon noemen’31. Michele Ghisleiri had zich met toewijding ingezet gedurende het Concilie van Trente en was dan ook een katholieke hardliner te noemen. Toen Pius IV in 1566 overleed werd Ghisleiri, die inmiddels tot Kardinaal Alessandrino was benoemd, tot paus gekozen op een moment dat de kerk in zwaar weer zat door de Reformatie. Ghisleiri nam de naam van zijn voorganger aan, en noemde zich eveneens Pius. Zijn doel was om de ongelovigen te bestrijden, en daarvoor kwam hij op het juiste moment. Overal in Europa laaide de godsdienststrijd op en was het katholieke geloof in gevaar. In Engeland was de protestante koning Elisabeth op de troon gekomen nadat zij haar katholieke halfzuster was opgevolgd. In Frankrijk was er de godsdienstoorlog en huwde de protestante Hendrik van Navarra met de zuster van de koningin. In de Nederlanden vond de Beeldenstorm plaats en begon de opstand tegen Philips II vorm aan te nemen. Pius probeerde het tij te keren maar moest erkennen dat hij niet deze taak kon volbrengen. Daarom richtte Pius zich op de andere vijand van het katholieke geloof en bepleitte hij de heilige strijd tegen het Ottomaanse Rijk. Pius V kan wel als inspirator worden gezien maar één vurige bepleiter in het Vaticaan maakt nog geen kruistocht tegen de Turken. Daarvoor was meer nodig, namelijk dat een aantal staten heil zag in een oorlog. Hij zou op zijn wenken worden bediend. De aanloop In 1565 één jaar voor de benoeming van Pius V, leek de bereidwilligheid voor een dergelijke alliantie niet zo groot. De vloot van Philips II had een aantal jaren daarvoor in 1560 bij Djerba een gevoelige nederlaag geleden en de Ottomanen waren heer en meester over de zee. Maar inmiddels kwamen er rapporten binnen via spionnen dat in de scheepswerf aan de Gouden Hoorn werd hard gewerkt aan de uitbreiding van de vloot32. De vraag was, waar de vloot zou aanvallen. Werd het Italië, La Goletta of Cyprus? Op 8 april kwam vanuit Ragusa het bericht binnen dat al 20 galleien de zeestraat hadden verlaten. Het leek erop dat een confrontatie niet 31 32 Rev. J,Mendham, The life and pontificate of Saint Pius the Fifth, 1832 10 F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 136 32 meer te vermijden was. De vloot ging niet naar Cyprus, maar koerste naar het westen. Op 18 mei landde de vloot bij het Malta van de Hospitaalridders. Duizenden soldaten werden op het onherbergzame eiland afgezet en de Ottomanen begonnen aan hun grote offensief tegen de Ridders. Het grote aantal soldaten werkte echter niet in het voordeel van de Ottomanen. Malta was een dor en droog eiland, en de soldaten moesten van ver bevoorraad worden. De Ridders, die ver in de minderheid zaten, hadden een aantal troeven in handen. De vesting Birgu van de Ridders lag aan de natuurlijke haven van Malta, dat werd beschermd door het fort van Sint Elmo. Voordat een aanval op Birgu kon worden uitgevoerd moest eerst het zwaar verdedigde fort van Sint Elmo worden ingenomen. Maar de belangrijkste troef die de Ridders hadden was dat ze werden geleid door de bekwame grootmeester Jean Parisot de la Valetta. De la Valetta was niet bereid om Malta prijs te geven en zou het eiland tot zijn laatste druppel bloed verdedigen. De komende maanden werd er dan ook hard gevochten om Malta. Na een lange en zware strijd waarbij honderden zo niet duizenden soldaten het leven lieten werd het fort van Sint Elmo uiteindelijk veroverd, en de enkele verdedigers die nog in leven waren werden gedood. Het was nog maar een kwestie van enkele weken voordat ook de hoofdvesting van Birgu zou vallen. In Europa werd hard gebeden om het behoud van het eiland en heel Europa hield de adem in, terwijl het keek hoe het eiland zich verdedigde tegen de Turk. Ondanks de roep om hulp, kwamen er vooralsnog, geen hulptroepen. Venetië, dat sinds Preveza een vredesverdrag had gesloten met de sultan en te lijden had gehad van de kapersacties van de Ridders was niet genegen tot hulp. Evenmin stond de Franse koning te popelen om de vazallen van de Spaanse koning te hulp te schieten, hoewel er wel enkele Franse ridders op eigen initiatief naar Malta gingen om tegen de Turken te vechten33. De Ridders konden alleen hulp verwachten van de Spaanse koning, en hoewel Philips belang had aan het behoud van Malta, duurde het erg lang voordat een hulpvloot kon worden samengesteld. Uiteindelijk, toen de val van Malta al onvermijdelijk leek, kwam er toch een ontzettingsleger onder leiding van Don Garcia de Toledo, de onderkoning van Sicilië. Don Garcia was lang bezig geweest met het verzamelen van vloot en mannen, zo lang dat sommigen er kwade opzet inzagen van de Spaanse koning om zijn leger te sparen34. Toen hij eindelik met zijn vloot was uitgevaren had hij zich moeten terugtrekken naar Messina op Sicilië wegens slecht weer. Maar Don Garcia voer voor een tweede keer uit en op 7 september bereikte de vloot dan eindelijk Malta. Het door de gevechten gedecimeerde en door ziekten geteisterde Ottomaanse leger was gedwongen om zich terug te trekken, op 12 september verliet het laatste 33 34 J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),99 F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 138 33 Ottomaanse schip de Maltese haven. De val van Malta werd ternauwernood voorkomen en het westen was door het oog van de naald gekropen, voorlopig. Philips die wel inzag dat het zwaar beschadigde Malta ernstig kwetsbaar was geworden moest zijn aandacht verdelen. Hij was van plan om Malta en het Tunesische La Goletta te herbewapenen maar kreeg ook te maken met de Beeldenstorm en de beginnende opstand in de Lage Landen. Het was ook onduidelijk wat de Turken zouden gaan doen om deze nederlaag te wreken. Maar dat een reactie zou volgen was duidelijk. Het jaar daarop gonsde het dan ook weer van geruchten door de heropbouw van de vloot en mogelijke aanvallen op Apulië in Zuid-Italië of Malta35. En de oorlog in Hongarije en Transylvanië was ook in volle hevigheid uitgebarsten. Ferdinand had de sultan schatting beloofd maar overleed in 1564 voordat hij zijn ‘schuld’ had kunnen betalen36. Het gevolg was dat zijn zoon Maximiliaan met het keizerschap een oorlog met de sultan erfde. Süleyman leidde weer eens een expeditie tegen de keizer maar deze veldtocht was zijn laatste. In september 1566, een jaar na de mislukte aanval op Malta, overleed de strijdlustige Süleyman de Magnifieke in Hongarije. Stilte voor de storm Het jaar 1566 zag daarmee de komst van twee nieuwe machthebbers. De eerste was het al eerder genoemde aantreden van Paus Pius V. De tweede was de nieuwe sultan genaamd Selim II. De eerste paar jaar van Selims bewind bracht rust op de Middellandse Zee, daarmee leek de vorming van Liga verder af dan ooit. Het is niet helemaal duidelijk waarom de Ottomanen een rustperiode in het leven riepen. Selim II had geen goede naam in het Ottomaanse rijk, zijn bijnaam was de ‘Os’ en hoewel die bijnaam weliswaar op persoonlijke kracht kan wijzen, is een os toch een dier dat zich laat leiden37. Verder werd er gezegd dat Selim liever dronk en van de geneugten van het leven in de harem wilde genieten. Wilde Selim II geen oorlog voeren en was hij een ‘luie’ sultan? Feit is dat ondanks de dood van de Süleyman, de geniale grootvizier Mehmed Sokollu zijn functie behield, evenals andere hoogwaardigheidsbekleders. Verder werd er traditioneel van een nieuwe sultan verwacht dat hij in het begin van zijn heerschappij een klinkende overwinning behaalde. Met de verworven buit kon hij in 35 F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 151-155 F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 156 37 R.Crowley empire of the sea, 2008 199 36 34 Constantinopel een naar hem genoemde moskee laten bouwen en daarmee werd de nieuwe machthebber pas echt in zijn positie bevestigd. Het zou dan wel erg sterk zijn dat door de komst van een ‘luie’ sultan het rijk in een keer een pacifistische koers zou gaan varen. Andere redenen die ingebracht werden waren de Perzische oorlogen die hem afleidden, maar er was altijd gerommel aan de grens met dit verre land. Braudel, met zijn interesse voor economie, geeft als reden dat het rijk een grote hongersnood doormaakte, als gevolg van een mislukte oogst in Egypte en Anatolië38. Ook in Venetië was er op dat moment een hongersnood39. De voedseltekorten leidden tot opstandjes en onrust in zowel het Ottomaanse Rijk als in Venetië. Een combinatie van deze redeneringen klinkt toch het meest logisch. Selim, die zijn legendarische vader opvolgde, had extra tijd nodig om orde op zaken te stellen in het door hongersnood getroffen rijk, om genoeg gezag te verkrijgen voordat hij een grootscheepse expeditie kon gaan leidden. De aanval op Cyprus Gezien het feit dat het rijk door hongersnoden werd getroffen en dat Selim nog aan zijn positie moest werken, werd het doel van de eerste expeditie van Selim meer dan duidelijk. Het Ottomaanse Rijk strekte zich al uit over enorme gebieden, maar vlakbij de kust van Anatolië lag het eiland Cyprus. Cyprus was een vruchtbaar en rijk eiland dat onder het onderdrukkende bestuur stond van Venetië. Cyprus was een welvarend en vruchtbaar eiland en de Venetianen knepen door middel van plantages het eiland uit als een citroen. Het koninkrijk Cyprus was op het einde van de 15de eeuw door de Venetianen ingenomen en de regerende koningin was afgezet. Venetië was voor een beginnende sultan een redelijk veilige tegenstander, de stad had maar weinig sterke bondgenoten had door haar eigenzinnige politieke koers. Verder lag het eiland zover weg van de christelijke wereld dat een sterke christelijke tegenactie niet waarschijnlijk werd. De aanval op het rijke eiland kon als redelijk veilig worden beschouwd, en de buit, inclusief het bijbehorende prestige, die binnen zou worden gehaald was aanzienlijk te noemen. Er zaten grote voordelen aan een campagne tegen Cyprus maar er was ook een bezwaar te noemen, namelijk dat Venetië al 30 jaar bevriend was met het Ottomaanse Rijk. Venetië betaalde jaarlijks 8000 dukaten aan de sultan voor het behoud van het eiland, en erkende op 38 F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 151-155 Chambers&Pullan Venice a documented history ,Cronaca Agostina, Famine and tumult in Venice 1569-1570 1992 117-118 39 35 die manier het oppergezag van de sultan over het Mediterrane eiland. Volgens de Venetiaanse geschiedschrijver Paulo Paruta organiseerde Sultan Selim hiervoor een ‘divano a cavallo’, een koninklijk jachtpartij met het doel om zijn adviseurs om raad te vragen40. De grootvizier Mehmed Sokullo Pasja was daarom tegen deze campagne en wellicht werd hij in zijn mening gesteund door Venetiaanse gelden. Tegenover Mehmed stond havikken als Piyale Pasja en Lala Mustapha Pasja. Vooral de mening van Mustapha kan van doorslaggevende invloed zijn geweest aangezien hij de leraar van Selim was geweest. De reden, of het excuus, die werd gevonden voor de oorlog tegen Cyprus was dat christelijke piraten vanuit Cyprus aanvallen uitvoerden op moslims die op pelgrimage naar Mekka waren. De sultan had als kalief de heilige plicht de moslims in hun geloofsbelijdenis te beschermen en was gerechtigd actie te ondernemen. Maar voordat het tot een officiële oorlogsverklaring kwam ging het Ottomaanse Rijk over tot een tactiek van traineren en intimideren. In Venetië werd het steeds duidelijker dat er iets ernstig mis was. Venetiaanse schepen waren in Constantinopel zonder duidelijke reden in beslag genomen en er waren rapporten van aanvallen op Venetiaanse bezittingen binnengekomen. De Venetiaanse ambassadeur Consul Mark Antonnio Barbaro had in Constantinopel geruchten opgepikt van het naderende oorlogstij en had waarschuwingen doorgestuurd naar Venetië ondanks de verzekering van Mehmet Pasja dat de vrede behouden zou blijven41. Het was duidelijk dat de 30-jarige vrede tussen de sultan en de Republiek onder spanning was komen te staan. Op 27 maart kwam na een reis van bijna 2 maanden februari dan eindelijk de Turkse ambassadeur Oubat aan in Venetië om de Doge de officiële eisen van de sultan te overhandigen. Oubat werd niet met de gebruikelijke egards behandeld, hij kreeg een minimale escorte en werd zelfs uitgejouwd. Eenmaal aangekomen bij het hof van de Doge kuste Oubat de zoom van Doge en overhandigde hem een met goud borduurde beurs met daarin de brief van Selim geschreven door Mehmed Pasja42. De boodschap die werd gebracht was niet zo hoffelijk. De vrede werd verbroken en de onvoorwaardelijke overgave van Cyprus werd geëist. Venetië verwierp de eisen van de sultan en bereidde zich voor op de oorlog. Het Arsenaal, waarin kort daarvoor een onverklaarbare brand had gewoed, legde de hand aan nieuwe galjassen, soldaten werden geronseld en diplomaten gingen af en aan. 40 P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, part II, 9 Ibid 42 Ibid 41 36 De vloot van Philips II voerde in de jaren na de gevechten om Malta geen grote acties uit op de Middellandse Zee. Daar zijn genoeg afdoende verklaringen voor. Als eerste was er de bittere herinnering aan Djerba waarbij Philips veel soldaten en schepen had verloren Verder had Philips II genoeg probleemhaarden die zijn attentie vereisten, problemen die trouwens veel overeenkwamen met die van de paus. De paus, die kerkelijke gelden in het kader van een kruistocht beschikbaar stelde aan Philips, probeerde hem tot een strijd tegen de Turk over te halen. Philips liet zich de kerkelijke subsidie welgevallen maar besteedde de welkome gelden niet aan een nieuwe kruisvaart tegen de Turk. Vooralsnog had Philips grotere zorgen dan de Turkse dreiging, problemen die zijn rijk in ernstigere mate bedreigden. In het rijke Vlaanderen begon de opstand, Engeland en Frankrijk gingen eveneens de gevaarlijke kant van het protestantisme op. Het gevaar een vijandig protestants blok was niet denkbeeldig. Philips die zijn leger onder leiding van de ijzervreter Alva naar het noorden had gestuurd werd in 1568 echter geconfronteerd met een Moorse rebellie in zijn eigen Spanje43. De aanleiding van de rebellie was een verscherpend onderdrukkend beleid. Het werd de Morisco’s verboden om nog Arabisch te spreken en er volgde ook een verbod op de Moorse badhuizen. Daarmee werd het de Morisco’s bemoeilijkt om in het geheim het islamitisch geloof te belijden. De Moorse strijders, die zich in het bergachtige zuiden van Andalusië hadden verschanst voeren een guerrilla-achtige manier van oorlog. Met een tekort aan soldaten was het moeilijk deze opstand neer te slaan daarbij hadden de Morisco’s de sultan om steun gevraagd. Vanuit Barbarije werden haakbussen en proviand aangevuurd, en er ging een gerucht dat de sultan de Franse koning had gevraagd om Toulon als uitvalsbasis voor de vloot te gebruiken. Of de sultan de Morisco’s te hulp zou willen en kunnen komen is maar de zeer vraag, maar voor Philips was de oorlog met de sultan opeens gevaarlijk dichtbij gekomen, en de bereidheid tot een aangaan van de Heilige Liga nam toe. Hoewel Selim zijn heerschappij in relatieve rust was begonnen, begonnen de Turken in 1570 aan een grote operatie onder leiding van Lala Mustapha Pasja. Als eerst werd er een fort aan de zuidkust van Anatolië gebouwd, vanwaar de bevoorrading van de vloot werd georganiseerd. Vervolgens landde de Ottomaanse schepen en werden tienduizenden soldaten aan land gezet. Het leger trok in de hete zomermaanden op naar Nicosia, de hoofdstad van het 43 F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 178-191 37 hete en droge eiland. Van deze goede verdedigde stad, werd verwacht dat het lang de opmars van de Ottomanen zou kunnen tegenhouden. Nicosia was omringd door een stervormige muur met de modernste bolwerken en was voorzien van genoeg voorraden om een beleg lang te kunnen weerstaan. De stad was echter door een klein leger bemand en Nicosia werd binnen een maand veroverd. De troepen van Mustapha Pasja plunderden de stad en doodden alle Venetiaanse soldaten. Cyprus was in één hete zomer onder de voet gelopen. Alleen op het oostelijk gelegen, goed verdedigde Famagusta wapperde nog de vlag van Sint Marcus. Famagusta verdedigde zich in tegenstelling tot Nicosia met hand en tand en sloeg maandenlang de aanvallen van de Ottomanen af. In die kostbare maanden reisden talloze ambassadeurs tussen Venetië, Rome en Madrid. Michielle Suriano, de Venetiaanse ambassadeur in Rome benadrukte de positie van Venetië als het verst verwijderde bolwerk van het christendom en vond bij Paus Pius V een gewillig oor voor de vorming van een Heilige Liga tegen de Turken44. De Paus legde de kerk in Venetië een belasting op van 100.000 dukaten om de oorlog te kunnen bekostigen45. Vanuit Rome werden er ambassadeurs alle kanten opgestuurd. De meeste Italiaanse staten zegden hun steun toe, ze hadden het meest te vrezen van een machtige Turkse vloot. Cosimo I, de heerser van Florence, had van Paus Pius V de titel Groothertog had gekregen was moreel wel gedwongen om in de liga mee te doen. Alleen de hertog van Ferrarra lag dwars. De Italiaanse steun was welkom maar niet genoeg voor de vorming van een groot offensief, daarvoor waren machtigere vorsten nodig. De Europese vorsten buiten Italië hadden wel sympathie voor de vorming van de liga, maar de meesten wilden of konden geen steun verlenen. De Portugese koning Sebastian meldde dat zijn koninkrijk door de pest was getroffen waardoor hij geen schepen kon laten bemannen46. De Habsburgse keizer Maximilliaan II wilde net als in 1566 liever de oorlog vermijden en had als excuus dat hij beledigd door de benoeming van Cosimo tot Groothertog door de Paus, een taak die alleen aan de Heilig Roomse Keizer was voorbehouden. Ook Frankrijk, dat zelf in oproer was door de reformatie en van oudsher goede banden had met de sultan bedankte voor de eer. Er werd zelfs een hachelijke expeditie naar het verre Perzische Rijk ondernomen, door Vicenza d’Allessandri. Zijn reis vermeed de Ottomaanse gebieden en ging door het Roemeense Wallachië waarna hij de Zwarte Zee overstak. De Sjah Thamasp verleende d’Allessandri een luisterend oor maar koos ervoor om de vrede met het Ottomaanse Rijk te 44 P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, second book 16 Ibid,16 46 Ibid 19 45 38 behouden47. De enige vorst buiten Italië die welwillend voor de vorming van een liga was, was de Spaanse koning Philips II. Om hem te benaderen zette Pius V de Spaanse kardinaal Luis de Torres in. De Torres had connecties in de kringen van het Spaanse hof, waarmee hij Philips tot actie moest zien te bewegen48. De Torres benadrukte de zaak voor het christendom en het mogelijke gevaar van een verzwakt Venetië. Philips voelde sympathie maar had ook zijn reserves aangezien Venetië niet de meest betrouwbare reputatie had49. Was Venetië na een 30-jarige vrede met het Ottomaanse Rijk wel genegen om zondermeer van haar oude strategie af te vallen? Het wantrouwen van Philips was ongerechtvaardigd. De Signori van Venetië voerden een dubbele strategie. Enerzijds probeerde ze de Ottomanen tot rede te brengen door toenadering met de hen te zoeken. Ze hielden de Ottomanen zelfs van de onderhandelingen op de hoogte te houden, dit ondanks de vernederende bejegening die ze in maart aan de Turkse ambassadeur hadden getoond. Anderzijds praatten ze Philips en de paus naar de mond, door het belang van Venetië als frontlinie in de strijd voor het katholieke geloof te benadrukken. Maar de Torres had nog een ander argument, dat van de cruzada, de kerkelijke belasting die in Philips rijk voor de heilige strijd mocht worden gegeven50. Uiteindelijk, nog voordat de Heilige Liga officieel was ondertekend, kwam er dan toch een halfslachtig akkoord tussen de drie partijen, en werd er een vloot samengesteld. Marc Antonio Colonna werd als admiraal aangesteld. Colonna was een Italiaan en vazal van Philips, zo was hij voor iedereen acceptabel maar ook een compromis waar niemand echt blij mee was. De vloot kwam te laat tot stand. Famagusta was al gevallen, alle inwoners waren gedood en de commandant Bragadin was op een vreselijke en vernederende manier ter dood gebracht. Zijn gevilde huid werd als trofee naar Constantinopel gebracht. De ontzettingsvloot moest eind 1570 onverrichter zake naar huis terugkeren. Onderweg waren in de stormen enkele schepen vergaan en hadden duizenden zeelieden door ziekten voor niets het leven verloren. De onenigheid en het wantrouwen, die de bittere smaak van de blamage van Preveza in de mond brachten, speelden weer op. Alleen een wonder kon het Turkse tij nog keren. Deze keer was het niet de Paus maar de leiderschap van Don Juan die het wonder bewerkstelligde. 47 P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, second book 22 F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 201 49 Ibid, 200-206 50 Ibid 202 48 39 Lepanto en wat daarna kwam Hoewel Cyprus al gevallen was, voer dan voor een tweede keer een christelijke vloot uit. Deze keer werd de vloot door Don Juan, de halfbroer van Philips, geleid. Het was al laat in het seizoen en de Turkse vloot had zich voor de winter in de Golf van Korinthe teruggetrokken. In de ochtend van 7 oktober naderen de twee vloten elkaar. De christelijke vloot kwam vanuit het westen en de Turkse vloot onder leiding van Piyala Pasja naderde vanuit het oosten. Wat volgde was één van de grootste zeeslagen, die de wereld ooit had gezien. Honderden schepen en tienduizenden mannen gingen elkaar te lijf. Musketten, pijlen en kannonen werden afgeschoten en duizenden lieten het leven. Eén ooggetuige, de Florentijnse galeislaaf Aurelio Scetti omschreef de helse taferelen als volgt. Het geschal van trompetten en het geroffel op de trommels werd almaar beangstigender. Erger nog was het lawaai van de musketten en het gedonder van de kannonen. IJselijke schreeuwen klonken, het geschreeuw was zo doordringend dat je jezelf in een vreselijke nachtmerrie waande. Wolken van pijlen doorkliefden de lucht die was vergiftigd van zo’n dichte rook die wel leek op een vreselijke mist51. De slag bij Lepanto werd gewonnen door de vloot van Heilige Liga, maar ook de christenen hadden 8000 doden te betreuren. De Ottomanen hadden nog veel meer mannen verloren, zeker 20.000 man kwam om en velen werden tot slaaf gemaakt. Slechts enkele Ottomaanse galleien onder leiding van de kaper Kilic Ali wisten te ontkomen. Duizenden christelijke galeislaven werden bevrijd en de Ottomanen verloren in één slag bijna al hun ervaren zeelieden. De kostbare overwinning, die zoveel bloed had gekost, werd vervolgens in talloze ooggetuigenverslagen opgetekend, niet alle zijn ze even objectief. Balladen werden geschreven en zelfs Shakespeare gebruikte in het verre Engeland de strijd tegen de Turk in zijn toneelstuk Othello. Elke partij beweerde dat hun bijdrage de doorslag had gegeven aan de glorieuze overwinning. De overwinning was behaald, maar de Liga, die altijd al onder druk had gestaan, viel snel uiteen. Venetië deed een opmerkelijke koerswijziging en tekende in 1573 een vernederende 51 J.Heers, The Barbary Corsairs, warfare in the Mediterranean, (2003),108 40 vredesovereenkomst met de sultan. De prijs was Cyprus, waar zo hard voor gevochten was, evenals een tribuut van 300.000 dukaten. Historici zijn het al decennia over eens dat Venetië zwaar te lijden had onder de financiële druk van de oorlogsvoering. De oorlog was duur, maar er was ook een significant kostenverlies doordat de belangrijke handel met het Oosten stil lag. Volgens Paula Paruta werd Venetië in de steek werd gelaten door passieve houding van de Spaanse koning na Lepanto52. Daardoor was de Republiek wel gedwongen om de oorlog te beëindigen. Volgens zowel Braudel en Crowley koos Venetië daarom voor een vernederende vrede en stapte zij uit de liga. Maar stond er niet meer op het spel voor Venetië dan slechts een hoge kostenpost? Venetië was een handelsimperium dat haar vrijheid en onafhankelijkheid te danken had aan de hoge winsten die ze uit de handel behaalde. Met de inkomsten konden nieuwe schepen en soldaten geworven worden. De oorlog met de Ottomanen had Venetië tot een liga met de paus en het Spaanse Rijk gedwongen. Zowel Spanje als de kerk hadden al enorm veel invloed in Italië, en ook hun prestige was na Lepanto alleen maar groter geworden. Spanje beheerste Genua, Milaan, Sicilië en Napels en de kerk oefende overal waar priesters en bisschoppen zetelden haar invloed uit. Venetië liep door mogelijke financiële verzwakking, en door het verbond, grote kans om onder sterke invloed van deze twee Rooms-katholieke potentaten te komen en langzaam haar onafhankelijkheid te verliezen, zoals ook al met het koninkrijk Hongarije was gebeurd. De keus om de onafhankelijkheid te kopen door Cyprus af staan en door het stof te gaan voor de sultan, bleek uiteindelijk niet zo zwaar te zijn. Venetië keerde zich af van Spanje en de paus. Het jaar daarop werd de toekomstige Franse koning, de tegenstander van de Liga en een vriend van de sultan, in Venetië hartelijk ontvangen. Venetië hunkerde om een ander verbond aan te gaan. De grotere wereld Nu Venetië uit de Liga gestapt was, werd het doel van de Liga veranderd. Aanvankelijk werd, op aandringen van de Signori, getracht Cyprus te ontzetten. Nu ging het Spaanse belang spelen. Spanje had altijd getracht de Barbarijse staten van Noord-Afrika te isoleren van het Ottomaanse Rijk door Tunesië in te nemen en de zee tussen Sicilië en Afrika voor de Ottomanen af te snijden. Ook na Lepanto werd deze strategie gevolgd en viel Don Juan Tunis 52 P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, part III 144 41 aan. Tunis werd ingenomen en met duizenden nieuwe manschappen bemand. De Turken sloegen echter binnen een jaar terug. Met een nieuw gebouwde vloot, die nog groter was dan voorheen, verscheen de admiraal Kilic Ali Pasja voor de kust van Tunis en na een lange en harde strijd werd de stad weer heroverd. De overlevende Spaanse soldaten werden in ketenen afgevoerd. De Turkse suprematie en de nachtmerrie van de Barbarijse kaper leken weer terug te komen, maar na slechts enkele jaren in 1581 werd in Constantinopel een wapenstilstand tussen Spanje en het Ottomaanse rijk getekend door de Spaanse ambassadeur Marliani. De wapenstilstand gold voor de duur van 3 jaar maar werd naderhand steeds verlengd. Vele historici laten hier hun verhaal eindigen, maar toch was de machtsstrijd in de Middellandse Zee na Tunis niet helemaal voorbij. De strijd laaide weer op een andere plaats op, en met andere spelers. Na de inname van Tunis steunden de Ottomanen een gevluchte Moorse kroonprins, Abd-Al-Malik om de controle in Noord-Afrika te krijgen. Na de dood zijn vader moest Abd-Al-Malik na een machtstrijd zijn land ontvluchten. Via Algiers werden hij en zijn leger bevoorraad met moderne haakbussen en met janitsaren aangevuld. In 1576 werd AbdAl-Malik sultan van Marokko maar in slechts twee jaar werd zijn land binnengevallen door een Portugees leger. De slecht voorbereidde aanval leidde weliswaar tot de dood van sultan Abd-Al-Malik, maar ook tot de grootste Portugese nederlaag ooit. In de slag van Alcarquivir van 1578 stierf het grootste gedeelte van de Portugese adel. De overlevenden werden gevangengenomen en voor veel losgeld weer vrijgelaten. Het Portugese koninkrijk dat zijn koning in de dramatisch verloop veldslag was verloren, was zodanig verzwakt dat het eenvoudig door Philips kon worden ingenomen. Ondanks deze verwikkelingen was na de inname van Tunis er wel sprake van een nieuwe situatie. Zowel Spanje als het Ottomaanse Rijk bleven hun rijken uitbreidden in de Middellandse Zee maar vermeden het om een rechtstreeks confrontatie met elkaar aan te gaan. Beide rijken hadden geen behoefte om een totale oorlog te riskeren. Wat was de reden dat deze twee rijken niet meer inzetten voor de totale hegemonie op de Middellandse Zee? Deze vraag richt zich met name op het Ottomaanse Rijk, aangezien Spanje zich in dezelfde positie als voor de ondertekening van de Heilige Liga bevond en genoeg andere problemen had. In 1575 ging de regering van Philips bankroet en er moesten keuzes worden gemaakt53. Historici zijn het onderling eens dat Spanje koos voor Atlantische wereld waar goud en zilver te halen was, en het gevecht aanging met Engeland en de Lage Landen. 53 F.Braudel. De Middellanse Zee, de politiek en het individu,1979 306-308 42 De Ottomaanse ommezwaai is wellicht minder bekend maar eveneens zichtbaar. De Turken gingen eveneens het gevecht aan, ze streden aan alle kanten van hun gigantische rijk Al voor de slag bij Lepanto hadden Turken tegen de Russen gevochten in het gebied ten noorden van de Krim. Na de herovering van Tunis volgden kostbare campagnes tegen het Perzische rijk. En zelfs op de Indische oceaan werd een vloot uitgezet. De Rode Zee tussen Egypte en Arabië werd een basis voor de Ottomanen van waaruit hun kapers gingen opereren. In 1589, acht jaar na de ondertekening van de vrede tussen Spanje en het Ottomaanse Rijk vochten de Ottomanen onder leiding van de kaper Mir Ali Beg tegen een Portugese vloot. Het gevecht vond plaats voor de kust van Oost-Afrika. Het doel was tweeledig. Als eerste moesten de Portugezen uit dit deel van de wereld te verjaagd worden. Het tweede doel was om de macht en bescherming van de sultan over de moslims in Afrika uit te breidden54. De plannen konden niet verwezenlijkt worden aangezien in de strijd voor de kust van Swahili de Ottomaanse galleien het moesten afleggen tegen de superieure Portugese galjoenen. De Turken werden geconfronteerd met een steeds groter wordende wereld en moesten op steeds meer terreinen vechten om de suprematie te kunnen claimen. In het begin van de 16de eeuw leek de wereldheerschappij met de verovering van Egypte en Constantinopel binnen handbereik, alleen Rome moest nog bedwongen worden. De kaart van Piri Reis had Selim I echter al getoond dat de wereld groter was dan de Oude Wereld rondom de Middellandse Zee. G.Casale, Global politicis in the 1580’s, Twenty thousand cannibals and the Ottoman plot to rule the world, (Journal of World History) 18, 2007 267-296 54 43 6 De balans opmaken De Ottomaans-Europese oorlog van 1480-1581? Wat was de aard van de oorlog van de Ottomanen op de Middellandse Zee en in de Balkan? Om deze oorlog of oorlogen te beschrijven moeten de hoofdrolspelers, de begin en eindjaartallen, en de manier van oorlogvoeren worden omkaderd. Gezien vanuit de Europese landen, was er niet sprake van een oorlog maar van meerdere oorlogen met het Ottomaanse Rijk, die oorlogen werden afgewisseld door perioden van relatieve vrede. Het waren eveneens oorlogen op verschillende terreinen en met verschillende partijen. Wanneer echter vanuit de ideologie van het Ottomaanse Rijk wordt gekeken was er sprake van een redelijke continue oorlogsvoering tegen ‘de Franken’ om de wereldheerschappij. Die wereld was in de 16de eeuw de wereld rondom de Middellandse Zee, oftewel de wereld van het vroegere Romeinse Rijk. De Ottomanen, die het oostelijk gebied van de Middellandse Zee al beheersten vielen het westelijke gebied aan via de Balkan en via de Middellandse Zee. Daarom kan de oorlog als één coherent geheel beschouwd worden. De strijd tussen het Ottomaanse Rijk en de Europese staten vond plaats op twee terreinen, maar op beide terreinen vertoonde de strijd een aantal overeenkomsten. Zowel op zee als op land stond de oorlog in het teken van de gâzâ-strijd, een heilige strijd waarbij door plundertochten in vijandelijk gebied buit en slaven werden gemaakt. De irreguliere strijd zorgde ervoor dat de strijd als een zee op en neer golfde. Soms laaide de strijd, om dan weer weg te zakken. Maar ook in tijden van rust was er van een echte vrede geen sprake. De uitgestrekte grenzen en kustlijnen moesten altijd in de gaten worden gehouden, de defensie kon nooit verslapt worden omdat geruchten over piraten, invasievloten en plunderende legers voor een continue dreiging zorgden. De ene keer werd er in Noord-Afrika gevochten, de andere keer werd Italië geplunderd, een andere keer troffen twee vloten elkaar voor de kust van Griekenland of werd het plattenland van Hongarije geplunderd. Zelfs de betrokken partijen leken in elkaar over te lopen en 44 sommige staten als Venetië wisselden regelmatig van bondgenoot. De hoogste golf van deze oorlog kwam uiteindelijk in de slag van Lepanto, daarna ebde de strijd weer weg. Bij de strijd waren veel Europese staten en mogendheden betrokken maar de strijd zorgde ervoor dat de grootste tegenstander van het Ottomaanse Rijk in zijn positie versterkt werd. Door de verovering van Hongarije door Süleyman werd uiteindelijk de positie van de Habsburgse keizer versterkt door zijn positie als aangewezen sterke man tegen de opmars van de Turk. De zwakkere, tussenliggende koninkrijken werden verdeeld tussen de Ottomanen en de Habsburgers. Op zee vond een vergelijkbaar proces plaats. De strijd versterkte de al dominante positie van het Spaanse Rijk. De Republiek Venetië kon zich maar met moeite staande houden. De oorlog op de Middellandse Zee en in de Balkan kan daarom gezien worden als een oorlog tussen de twee opkomende rijken waarbij andere Europese staten in afwisselende mate betrokken raakten. Een andere vraag die opkomst is: ‘Wanneer begon de oorlog die tot de slag van Lepanto leidde eigenlijk? En wanneer stopte deze oorlog? Deze vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden en is afhankelijk van de definitie van de oorlogvoerenden. De Ottomanen voerden al voor de inname van Constantinopel een frontieroorlog tegen de christelijke staten. Na de inname van Constantinopel richtten de Turken zich meer en meer op de zee. Ze voerden hun eerste grote vlootactie in 1470 tegen Venetië in Negroponte en een tiental jaar later tegen de hospitaalridders van Rhodos. In datzelfde jaar werd het terrein verlegd en werd Italië voor het eerst opgeschrikt door de plundering van Otranto door de Turkse vloot. 1470 kan als het begin van de oorlog worden gezien maar toen leek de strijd in de Egeïsche Zee nog een locaal fenomeen te zijn. 1480 vormt daarom wellicht een beter startpunt. Toch ontbrak in 1480 nog een belangrijke partij in deze eerste confrontaties. Het Habsburgse Rijk was vooralsnog niet betrokken in de strijd tegen de sultan maar was al wel bezig met een machtsuitbreiding in de Middellandse Zee ten koste van islamitische staten. De Reconquista van het Spaanse koninkrijk zette zich na de val van Granada door aan de andere kant van de straat van Gibraltar. Het was in Noord-Afrika dat de twee expansieve rijken elkaar voor het eerst troffen. I n 1516 werd het Habsburgse Rijk door de inname van Algiers door Barbarossa in een oorlog met het Ottomaanse Rijk betrokken. De zeeoorlog ging om de controle van NoordAfrika dat een uitvalbasis was voor aanvallen in Europa. De controle van Noord-Afrika zorgde voor een controle van het westelijk Middellandse Zeegebied. Met het aantreden van 45 Süleyman brak de strijd pas echt los en werd er ook een front in Hongarije geopend. Ook de einddatum van de oorlog is moeilijk vast te leggen maar 1581 is wellicht de beste keus. Hoewel er na 1581 nog werd gestreden in Noord-Afrika en de Indische Oceaan en het Ottomaanse en Spaanse Rijk zich nog steeds probeerden uit te breiden, vermeden ze na de wapenstilstand van 1581 directe confrontaties met elkaar. Wellicht dat door deze onduidelijkheden de oorlog (of oorlogen) tussen het Ottomaanse Rijk en de Europese staten nooit duidelijk benoemd zijn. Maar als de 14de eeuw de 100-jarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk kende en de 17de eeuw een 30-jarige en een 80-jarige oorlog zag is het wellicht gerechtvaardigd om de 16de eeuw een 100jarige oorlog tussen Europa en het Ottomaanse Rijk toe te kennen. De balans der machten Wat is een machtsbalans? De strijd tussen het Habsburgse en het Ottomaanse Rijk en de daaropvolgende vrede roept de vraag op of er in de 16de eeuw sprake was van een balans der machten. Het bestaan van een balans was in de toenmalige diplomatie een actueel onderwerp. Meestal werd de machtsbalans in het kader van de machtstrijd tussen het Habsburgse huis en het Franse koningshuis van Valois gezien. Was er echter ook sprake van een balans der machten in de Middellandse Zee? Dat hangt af van de definitie van de balans der machten. De eerste vraag die opkomt bij een theoretische balans der machten is wat de definitie van een macht is. Op het eerste oog lijkt deze vraag eenvoudig te beantwoorden door de Ottomanen en de Spanjaarden, of de moslims en de christenen als de tegengestelde machten te zien. Maar een dergelijke definitie, die wellicht in de huidige tijd zou werken, is onvolledig voor de situatie van de 16de eeuw. In de 16de eeuw stond de staatvorming nog in de kinderschoenen en golden er nog feodale regels. De Habsburgse dynastie wordt altijd als een solide blok gezien maar in dit roemrijke adellijke huis waren soms rivaliteiten en inconsequente houdingen te bespeuren. Het Oostenrijkse deel onder leiding van Ferdinand had een vrede met de sultan gesloten en daarvoor flink in de buidel getast terwijl op hetzelfde moment Philips op een liga tegen de Turken aandrong. Beide gebiedsdelen opereerden niet gezamenlijk tegen het 46 gemeenschappelijke gevaar. De monarchen van Europa maakten ook gebruik van de diensten van partijen die buiten hun eigen machtsgebied lagen, maar waarover ze wel een soort feodaal oppergezag hadden. Een voorbeeld vormde de Doria-clan uit het onafhankelijke Genua. Aanvankelijk had Andrea Doria zijn diensten beschikbaar gesteld aan de Franse koning, maar later bood hij zijn diensten aan Karel V. Daarbij stelde hij zijn eigen vloot beschikbaar aan Karel V voor de strijd tegen de Turk. Weliswaar beschikte Karel V hierdoor over een grotere vloot maar hij had geen directe controle over de vloot van Doria. De Maltezer of Hospitaler Ridderorde is eveneens een moeilijk te plaatsen macht. Hoewel ze onder het gezag van de paus vielen en van Karel V een leen ontvingen, ontvingen ze steun vanuit de hele christelijke wereld en konden ze toch een eigen koers varen. Ook het Ottomaanse kamp is moeilijk in te kaderen. Een vraag is wie de Barbarijse kapers waren en of er verschil bestond tussen Turken en deze kapers. De Barbarijse kapers, die vaak overgelopen christenen waren en in Noord-Afrika hun eigen rijk stichtten, kunnen als een onafhankelijke macht gezien worden. De beruchte Hayrettin Barbarossa was echter wel door de Turken tot admiraal van de vloot benoemd en hij bezat een paleis in Constantinopel. En hoe ‘Turks’ waren eigenlijk de Turkse janitsaren? Zij bestonden voor een groot deel uit geronselde slaven die afkomstig waren uit het christelijke Europa. Dezelfde onduidelijkheid gold ook voor de Moren in Spanje en Noord-Afrika. In 1566 verzochten ze de sultan, die de in naam de beschermer van alle moslims was, om hulp. De Moren ontvingen vaak steun van de Barbarijse piraten maar in de strijd om Noord-Afrika zijn er ook incidenten bekend van vijandigheid tegen de piraten en tegenstellingen tussen Moor en piraat. Wanneer de tegengestelde machten worden teruggebracht tot een confrontatie van Spaans versus Turks, of islamitisch tegen christelijk moet wel worden opgemerkt dat er een grote versimpeling optreedt. Een tweede en nog belangrijkere vraag is wat de definitie van een machtsbalans is. Wanneer de balans wordt gedefinieerd als een systeem waarbij twee of meerdere machten elkaar niet kunnen uitschakelen en wel naast elkaar moet leven, kan de vraag of er een balans der machten optrad in de Middellandse Zee bevestigend beantwoord worden. De Turken waren ondanks hun militaire overwicht niet in staat de christelijke partijen te veroveren, en de christenen waren ondanks hun glorieuze overwinning bij Lepanto al helemaal niet in staat de Turken definitief te verslaan. Hoewel er een continue oorlogsvoering was, bleven de partijen 47 overeind. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat deze balans de uiteindelijke uitkomst was van de maar voortdurende machtstrijd van de Ottomanen tegen de christelijke wereld. Vanaf de opkomst van het Ottomaanse Rijk hadden de Turken hun invloed enorm uitgebreid en de balans helde zwaar naar hun kant. Maar in een systeem van slechts twee tegengestelde machten, wordt de invloed van Venetië over het hoofd gezien. Wanneer Venetië als een onafhankelijk kracht wordt gezien en de Middellandse Zee wordt gedefinieerd als een machtssysteem bestaande uit drie krachten wordt gezien, wordt de balans al veel minder duidelijk. Venetië verloor bijna al haar bezittingen en het imperium was op het einde van de 16de eeuw een stuk geslonken. Het gewicht van de dreiging Wellicht is het idee van een dergelijke machtbalans dan ook te beperkt. Eén kenmerk van een balans is dat de gewichten een wederzijdse invloed op elkaar uitoefenden en zodoende elkaar in balans houden. Een ander kenmerk is dat het een onafhankelijk systeem is. Wanneer de vraag wordt gesteld wat de machten belette om elkaar uit te schakelen moet worden ingezien dat de strijd op de Middellandse Zee maar een deel van deze 16deeeuwse puzzel is. De Ottomanen voerden hun aanvallen ter land als ter zee uit. Campagnes op de Balkan werden opgevolgd door aanvallen op zee. Süleyman begon zijn sultanschap door Belgrado te veroveren in 1521. Een jaar later viel zijn vloot Rhodos aan, waarna Süleyman zich weer op Hongarije richtte en in 1529 optrok naar Wenen. Hij moest het beleg om deze stad op geven door de aankomende winter. De afstand van Constantinopel naar het front werd zo groot dat het steeds moeilijker werd om succesvolle landcampagnes te kunnen voeren. De jaren daarna werd Rome het doelwit van de sultan en ging hij allianties aan met de vijanden van de Habsburgers. Hij sloot overeenkomsten met de Franse koning en voorzag Barbarossa van schepen en janitsaren. De Habsburgers en de andere tegenstanders van de Ottomanen, waren nog veel meer verwikkeld in gebeurtenissen op het vasteland van Europa. Ten eerste was er de vete met de Franse Koning en de strijd om Italië. Daarbij zag de 16de eeuw de opkomst van het protestantisme, een opkomst die de hele politieke en confessionele kaart van Europa op zijn kop zette. De Habsburgers Karel V, Philips II en Ferdinand waren dan ook in allerlei conflicten verwikkeld, conflicten die vaak meer aandacht vereisten dan de gebeurtenissen op 48 de Middellandse Zee. Hierdoor werden de Habsburgers gedwongen voorzichtig om te gaan met hun machtsmiddelen. Het voortdurende tekort aan geld en de hoge kosten van oorlogsvoering leidde tot een strategie waarbij gevaarlijke confrontaties werden vermeden en dreiging als wapen werd ingezet. Daarom hielden de Habsburgers hun kostbare vloot liever veilig in de haven vanwaar het zijn doel diende door zowel een dreiging vormen voor de protestanten als voor de Barbarijse kapers. De vrede van Cateau-Cambresis die in 1559 werd gesloten tussen Frankrijk en Spanje gaf de Spaanse koning Philips II wat lucht. Het jaar daarna in 1560 volgde dan ook een Spaanse aanval op het Noord-Afrikaanse Djerba. De aanval op Djerba mislukte maar toont wel duidelijk de wisselwerking tussen de gebeurtenissen in Europa en op de Middellandse Zee aan. Ook de paus en de Venetiaanse Republiek konden het zich niet permitteren om geen aandacht aan Europa te geven. Venetië had in het begin van de 16deeeuw ternauwernood een Heilige Liga tegen haar machtsuitbreiding overleefd en moest flink laveren om onafhankelijk te blijven in de Italiaanse oorlogen. Na de overwinning bij Lepanto ging Venetië weer snel een alliantie met Frankrijk aan om de toegenomen invloed van Spanje te weerstaan. Het tegengaan van de protestantse beweging en het naleven van de regels van het concilie van Trente waren van enorm belang voor Paus Pius V. Pas toen deze strijd leek te mislukken stortte hij zich met volle overgave op het ‘Turkse probleem’. Hoewel voor de landen aan de Middellandse Zee, die te leidden hadden onder de aanvallen van Barbarijse kapers en de Turkse vloot, de dreiging van de Turk allerminst een ver-van-mijn-bed-show was, was de Middellandse Zee voor de meeste Europese vorsten toch maar een bijzaak. De Middellandse Zee was voor deze vorsten een exotische periferie, een gebied dat niet van het grootste belang was, maar dat op haar beurt wel door de gebeurtenissen op het Europese vasteland werd beïnvloed. Het idee van een balans der machten op de Middellandse Zee is dan ook te eenvoudig. Ten eerste is de definitie van de machten, die met elkaar in balans moeten zijn, maar erg moeilijk te maken. Ten tweede kunnen de machtsverhoudingen op de Middellandse Zee niet los worden gezien van het Europese gebeuren. Betekent dit dan, dat in de hele strijd op de Middellandse Zee, het concept van de balans der machten niet van toepassing is? Dat is wellicht te snel geredeneerd. Hoewel het moeilijk is om een balans te definiëren, moet worden geconcludeerd dat het Ottomaanse Rijk een grote invloed op de Europese politiek uitoefende in de 16de eeuw. Gedurende de hele eeuw bedreigden de Ottomanen grote delen van Europa. Vanuit de Balkanlanden en Hongarije bedreigden ze Centraal en Oost-Europa 49 inclusief het Heilige Roomse Rijk. Vanuit de Middellandse Zee bedreigden ze bijna elke kustlijn. Het was ook geen loze bedreiging. De dreiging werd verhevigd door de gâzâ-strijd, de irreguliere manier van oorlog voeren. De kapers spreidden met hun plundertochten angst en terreur langs de kusten terwijl de gâzâ-oorlog vanuit de Balkan eveneens tot haat en angst leidden. Europese vorsten moesten dan ook altijd rekening houden met het Ottomaanse Rijk. Voor sommige Europeanen, die uit de gevarenzone waren, bracht de Ottomaanse dreiging echter een voordeel. De Franse koning was één van de eersten om dit in te zien. Duitse protestante edelen die waren verenigd in Schmalkaldisch Verbond wisten concessies van Ferdinand te verkrijgen door hun steun aan de strijd tegen de Ottomanen toe te zeggen. De dreiging van de Turk werkte dan ook polariserend. Enerzijds hadden de vorsten, die al genoeg vijanden hadden, te maken met nog een formidabele tegenstander. Die tegenstander kon zich verbinden met de vijanden dichter bij huis. Anderzijds konden dezelfde vorsten profiteren van de dreiging door op te treden als sterke man. Ferdinand ontving de Hongaarse en Boheemse kroon en legde zo de basis voor het latere Oostenrijkse Habsburgse Rijk. Philips voegde na de desastreuze slag van Alquivir het koninkrijk Portugal aan zijn bezittingen toe. Karel V gebruikte de Turkse dreiging om tot keizer te worden gekozen. Hij en zijn zoon Philips ontvingen pauselijke gelden in de strijd tegen de Turk en traden als beschermheer optreden voor de bedreigde Italiaanse staten van de Middellandse Zee. Daarmee vergrootten zij hun eigen macht. De dreiging van de Turk was dan ook altijd een aanwezige kracht in de Europese politiek. Soms was de dreiging dichtbij, en soms ook verder weg. Deze voortdurende dreiging maakt Lepanto tot zo’n cruciale gebeurtenis. De Turken werden niet definitief verslagen, en het was niet door deze zeeslag dat de Turken zich minder op de Middellandse Zee waagden. Daaraan lagen andere, grote geopolitieke beslissingen in het Ottomaanse Rijk ten grondslag. De Turken gingen zich vanaf 1580 meer richtten op de oorlog tegen Perzië en op de oorlog in de Indische Oceaan. En hoewel ze zich ook nog steeds mengden in de politiek van Noord-Afrika, vermeden ze een directe oorlog met Spanje. Wat Lepanto wel zo bijzonder maakt, is dat tot aan deze zeeslag nog geen enkele Europese macht een veld- of zeeslag tegen de Turken had gewonnen. Hoewel een enkele keer de Turkse opmars was tegengehouden, zoals bij het beleg van Wenen in 1529 en het beleg van Malta in 1565 hadden de Turken keer op keer klinkende overwinningen gehaald, van Kosovo in 1389 tot Mohacs in 1526 en van Negroponte in 1480 tot Djerba in 1560. Lepanto vernietigde het aureool van Turkse onoverwinnelijkheid, de christenen herwonnen hun zelfvertrouwen wat bleek uit de overdadige festiviteiten die 50 volgden op de zeeslag. Daarmee werd de dreiging aanzienlijk verminderd, het gewicht van de Turkse dreiging werd minder zwaar. Vanaf dat moment speelde de dreiging van de Turk een veel kleinere rol in de Europese politiek en moest de balans zich herschikken naar nieuwe Europese machtsverhoudingen. 51 Literatuur F.Braudel, De Middellandse Zee, de politiek en het individu,(Amsterdam 1979) G.Casale, Global politicis in the 1580’s, Twenty thousand cannibals and the Ottoman plot to rule the world (University Minnesota), (Journal of World History 18, 2007 267-296) Chambers&Pullan, Venice, a documented history 1450-1630,(Oxford 1992) R.Crowley, Empires of the sea, the final battle for the Mediterranean 1521-1580,(London 2008) I.Fenlon, The Ceremonial City, history, memory and myth in renaissance Venice,(Yale University 2007) J.Heers, The Barbary Corsairs, Warfare in the Mediterranean, 1480-1580, (London 2003) A.C.Hess, The battle of Lepanto and its place in Mediterranean history, Past and Present No. 57 (Nov 1972) pp. (53-73) H.Inalcik&C.Kafadur, Süleyman the second and his time, (Istanbul, 2003) H.Inalcik, The Ottoman Empire, the classical age, (1300-1600, London 1973) B.Lewis, Het Midden-Oosten, 2000 jaar cultureel en politieke geschiedenis, (Amsterdam 2001) C.Niccoli, Victory of the west: The story of the battle of Lepanto, (London 2006) P.Paruta, The history of Venice, 1540-1598), translated by H.Carey Earl of .Monmouth, (http://www.archive.org/details/historyofvenicei00paru 2010) 52