Anti-pestwet: te pretentieus voor psychologen?

advertisement
Actueel
Anti-pestwet: te pretentieus voor psychologen?
Door David-Jan Punt, assistent-uitgever bij Hogrefe Uitgevers
Scholen moeten worden verplicht om pesten aan te pakken door
middel van erkende antipest-programma’s. Dit wetsvoorstel werd
gepresenteerd door staatssecretaris Sander Dekker en Kinderombudsman Marc Dullaert als hun gezamenlijke plan van aanpak
tegen pesten. De pretentie van dit plan is om kinderen in fysieke en
emotionele zin een veilige omgeving te bieden en op die manier
pesten zoveel mogelijk te voorkomen. Uiteraard is dit een zeer
nobel initiatief…maar overstijgen de oorzaken van de
pestproblematiek de schoolmuren niet juist?
Schoolklimaat
De initiatiefnemers van de anti-pestwet willen vanuit een morele plicht aandacht besteden aan de
sociale veiligheid op scholen, allereerst om mensen bewust te maken van de ernst van de
pestproblematiek. Daarnaast is het de bedoeling dat alle scholen worden toegerust met concrete
programma’s om pesten tegen te gaan. Het doel van dergelijke antipest-programma’s is om op scholen
een sfeer te creëren waarin de mogelijkheden voor het ontstaan van pestgedrag geminimaliseerd
worden. Uiteraard is het van belang om de omgeving waarin ongewenst gedrag voorkomt zo goed
mogelijk aan te passen om dergelijk gedrag tegen te gaan. Een positief schoolklimaat kan dan ook zeker
bijdragen aan het terugdringen van pesten. Het is echter wel belangrijk om in ogenschouw te nemen dat
aan pestproblematiek juist ook ‘buitenschoolse’ factoren ten grondslag liggen, zoals het
gezinsfunctioneren, persoonlijkheidskenmerken en sociaal-emotionele competenties.
‘Verpeste’ opvoeding
In het ontstaan van pestgedrag bij kinderen spelen gezinskenmerken doorgaans een grote rol. Door een
gebrek aan betrokkenheid van ouders wordt de kans dat een kind gaat pesten aanzienlijk vergroot. Ook
wanneer een kind binnen de opvoeding ervaringen van afwijzing of verwaarlozing heeft, zal het eerder
pestgedrag gaan vertonen. Daarnaast blijkt dat wanneer een kind in de thuissituatie veel verbale of
fysieke agressie meemaakt, het dergelijk gedrag zal imiteren (Lyznicki, McCaffree, Robinowitz, 2004;
Griffin & Gross, 2004; Powell & Lad, 2010). Het is dan ook essentieel dat moeilijkheden of problemen in
een gezinssituatie onderkend worden en op een passende manier worden behandeld. Een instrument
waarmee het gezinsfunctioneren kan worden begeleid is het therapeutische familiespel Mijn gezin en ik.
Het biedt inzicht in de valkuilen van een gezin en is geschikt om ouders en kinderen nieuwe
omgangsvormen en manieren van communiceren te laten ontdekken.
Persoonlijkheidsrisico’s
Ook persoonlijkheidskenmerken vormen een risicofactor binnen de pestproblematiek. Emotioneel
minder stabiele kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden. Doorgaans zijn deze
slachtoffers angstiger en onzekerder aangelegd dan andere kinderen. Daders van pestgedrag worden
daarentegen vaak gekenmerkt door een dominante persoonlijkheid en hebben dikwijls een egocentrisch
karakter (Olweus, 1994, 2003). De persoonlijkheidsaspecten van kinderen kunnen in kaart worden
gebracht aan de hand van de HiPIC, een dimensionale vragenlijst op basis van het Big Five-model. Aan de
hand van de facetten van het domein Emotionele stabiliteit (Angst en Zelfvertrouwen) en facetten van
het domein Welwillendheid (Dominantie, Egocentrisme, Altruïsme) kunnen kinderen worden
geïdentificeerd die een verhoogd risico hebben om slachtoffer of dader te worden van pestgedrag.
Sociaal beschermd
Sociale en emotionele vaardigheden spelen wellicht de grootste
rol in het terugdringen van pestgedrag. Bij kinderen die gepest
worden zijn deze competenties vaak minder goed ontwikkeld; zij
missen de handvatten om in de omgang met andere kinderen
sterk in de schoenen te staan. Daarnaast dienen sociaalemotionele competenties als beschermende factoren die een kind
weerbaar maken tegen de invloed van pesten. Ook bij kinderen
die de daderrol vervullen zijn diverse vaardigheden zwak
ontwikkeld. Een veel voorkomend kenmerk van pesters is een
zwak sociaal bewustzijn; zij zijn niet goed in staat om de emoties
van anderen te begrijpen en hebben weinig empathisch
vermogen. Daarnaast nemen deze kinderen over het algemeen
weinig verantwoordelijkheid voor hun daden. Met behulp van de
DESSA kunnen de sociaal-emotionele competenties van kinderen
in kaart worden gebracht; de vragenlijst biedt inzicht in de acht belangrijkste vaardigheden. Het boek
‘Sociaal? Vaardig!’ laat zien hoe deze gebieden door gerichte interventies verbeterd kunnen worden.
Pestcomplex
De problematiek van pesten en het ontstaan ervan is zeer gecompliceerd. De interactie van diverse
individuele en omgevingsfactoren ligt ten grondslag aan dit gedrag, dat zich op scholen manifesteert. De
invoering van een anti-pestwet is een zeer nobel initiatief om de omgeving waar pestgedrag plaatsvindt
te hervormen. Het gevaar is echter wel dat men zich blind staart op slechts één van de (vele) oorzaken
van pesten. Want daar is het samenspel van risicofactoren dat aan de pestproblematiek ten grondslag
ligt nu nét iets te complex voor…
Referenties
www.nrc.nl Nieuwe wet eist dat scholen pesten aanpakken. 25-03-2013.
Griffin, R.S. & Gross, A.M. (2004). ‘Childhood bullying: Current empirical findings and future directions
for research. Aggression and Violent Behavior, 9, 379-400.
Lyznicki, J.M., McCaffree, M.A., Robinowitz, C.B. (2004). Childhood bullying: implications for physicians.
American Family Physician, 70 (9), 1723-1728.
Olweus, D. (1994). Bullying at school. Long-term outcomes for the victims and an effective school-based
intervention program. In: Aggressive Behavior: Current Perspectives, L.R. Huesmann.
Olweus, D. (2003). A profile of bullying at school. Educational Leadership, 60 (6), 12-17.
Powell, M.D. & Ladd, L.D. (2010). Bullying: A Review of the Literature and Implications for Family
Therapists. The American Journal of Family Therapy, 38 (3), 189-206.
Download