Vragenlijst U kunt de vraag beantwoorden door in het desbetreffende vakje een kruisje te zetten of het antwoord op de stippellijnen in te vullen. Algemeen 1. Wat is uw leeftijd? ----------------- jaar 2. Wat is uw geslacht? Man Vrouw 3. Hoeveel jaar werkt u bij uw huidige werkgever? --------------jaar en -------------- maanden 4. Hoeveel uur per week werkt u volgens uw arbeidscontract? uur/week 5. Welk soort taken verricht u in uw werk? Voornamelijk lichamelijk inspannende taken Voornamelijk geestelijk (psychisch) inspannende taken Zowel lichamelijk als geestelijk (psychisch) inspannende taken 6.Wat is uw soort aanstelling? Vast dienstverband Tijdelijk dienstverband Uitzendkracht Oproepkracht/invalkracht Zelfstandige/freelancer/ZZP-er Anders 7. Heeft u onregelmatige werktijden? ja nee 8. Bent u op dit moment ziek of (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt? ja nee --------------- 9. Werkomstandigheden – zelfstandigheid in het werk Wilt u hieronder aankruisen hoe vaak bepaalde zaken aan de orde zijn? U kunt kiezen uit de antwoordmogelijkheden: nooit, soms, vaak en altijd Nooit Soms vaak altijd 9.1 Heeft u invloed op de planning van uw werkzaamheden? 9.2 Heeft u invloed op het werktempo? 9.3 Kunt u zelf bepalen hoe u uw werk uitvoert? 9.4 Kunt u uw werk onderbreken als u dat nodig vindt? 9.5 Kunt u meebeslissen over het tijdstip waarop iets af moet zijn? 10. Afwisseling op het werk Wilt u hieronder aankruisen hoe vaak bepaalde zaken aan de orde zijn? U kunt kiezen uit de antwoordmogelijkheden: nooit, soms, vaak en altijd Nooit Soms Vaak Altijd Doet uw werk voldoende beroep op al uw vaardigheden en capaciteiten? 11. Werktempo en werkhoeveelheid Wilt u hieronder aankruisen hoe vaak bepaalde zaken aan de orde zijn? U kunt kiezen uit de antwoordmogelijkheden: nooit, soms, vaak en altijd Nooit Soms vaak altijd 11.1 Heeft u teveel werk te doen? 11.2 Moet u extra hard werken om iets af te krijgen? 11.3 Werkt u onder tijdsdruk? 11.4 Heeft u problemen met het werktempo? 11.5 Heeft u problemen met de werkdruk? 12. Productiviteit Op de schaal hieronder kunt u aangeven hoeveel werk u tijdens uw laatste werkdag hebt gedaan in uw normale tijd ten opzichte van een (voor u) normale werkdag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Een 1 betekent dat u niets kon doen en een 10 dat u evenveel als normaal kon doen 13. Werkvermogen Een aantal van de onderstaande vragen hebben betrekking op uw werkvermogen. Met werkvermogen bedoelen we de mate waarin u zowel lichamelijk als geestelijk (psychisch) in staat bent om te werken 13.1 Als u aan uw werkvermogen in de beste periode van uw leven 10 punten geeft, hoeveel punten zou u dan aan uw werkvermogen op dit moment toekennen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Een 1 betekent dat u niet instaat bent om te werken en een 10 dat u werkvermogen net zo goed is als in uw beste periode Zeer goed Goed Matig Slecht Zeer slecht 13.2 Hoe beoordeelt u uw werkvermogen op dit moment als u kijkt naar de geestelijke (psychische) eisen die het werk aan u stelt? 14. Aandoeningen 14.1 Geef voor de volgende vraag aan of u de aandoening(en) zelf ervaart (eigen mening) en daarnaast of de aandoening(en) door een arts is /zijn vastgesteld of behandeld Eigen mening Vastgesteld en/of behandeld door arts Ja Nee Ja Nee Psychische aandoeningen bv. Depressiviteit, angstig, gespannen, slapeloosheid etc. Als u bij vraag 14.1 twee keer nee heeft ingevuld kunt u verder naar vraag 15. 14.2 Vormen deze geestelijke aandoeningen, ziekten of klachten een beperking voor de uitoefening van uw werk? Kruis aan indien van toepassing (1 antwoord mogelijk) Ik kan mijn werk uitoefenen, maar ervaar daarbij wel enige klachten Ik moet soms langzamer werken of mijn manier van werken veranderen Ik moet vaak langzamer werken of mijn manier van werken veranderen Door mijn aandoening, ziekte of klachten ben ik alleen in staat om part-time te werken Naar mijn mening, ben ik geheel niet instaat om te werken 14.3 Geef aan of u het eens bent met onderstaande stelling ja nee Deze bovenstaande psychische klachten hebben de afgelopen 30 dagen geleid tot ziekte verzuim 14.4 0 dagen 1-9 dagen 10-24 dagen 25-99 dagen 100365 dagen Hoeveel hele dagen heeft u de afgelopen 12 maanden in totaal niet kunnen werken als gevolg van een geestelijk gezondheidsprobleem? 15. Werkbeleving De onderstaande uitspraken beschrijven gevoelens en ervaringen die u op uw werk zou kunnen hebben. Zou u willen aangeven hoe vaak u in de laatste 30 dagen bepaalde gevoelens en ervaringen heeft gehad? Nooit Sporadisch Af en toe Regelmatig Dikwijls Zeer dikwijls 15.1 Ik vind het moeilijk me te concentreren 15.2 Ik twijfel aan het nut van mijn werk 15.3 Ik heb het gevoel dat ik niet vriendelijk tegen collega’s kan zijn. 15.4 Ik heb het gevoel dat ik niet vriendelijk tegen cliënten/ patienten kan zijn 15.5 Ik heb het gevoel dat mijn ‘accu’ leeg is 15.6 Ik ben niet meer zo enthousiast als vroeger over mijn werk 15.7 Ik heb het gevoel dat ik tijdens het denken mijn aandacht er niet bij kan houden 15.8 Ik heb het gevoel dat ik emotioneel niet in patiënten/cliënten kan investeren 16. Zijn de onderstaande dingen volgens u aanwezig in uw organisatie? aanwezig 16.1 Goede directe leidinggevende 16.2 Goede spullen en voorzieningen Niet aanwezig altijd 16.3 Een prettig team 17. In welke mate zijn de onderstaande dingen volgens u belangrijk voor uw werkvermogen? Zeer belangrijk belangrijk onbelangrijk Zeer onbelangrijk 17.1 Goede directe leidinggevende 17.2 Goede spullen en voorzieningen 17.3 Een prettig team 17.4 De werkdruk 17.5 Uw eigen regelvermogen 17.6 Ruimte voor leren 17.7 Waardering vanuit uw directe leidinggevende 18. Geef aan in welke mate u het eens bent met de volgende stelling Zeer mee Enigszins oneens mee oneens 18.1 Mijn werkgever is verantwoordelijk voor mijn werkvermogen 18.2 Ik heb invloed op mijn werkvermogen Enigszins mee eens Zeer mee eens Duurzame inzetbaarheid Met duurzame inzetbaarheid wordt bedoeld dat u op dit moment een meerwaarde levert voor de organisatie en dit in de toekomst ook zo zal blijven en/ of dat de organisatie nu en in de toekomst ook meerwaarde voor u oplevert. De volgende vragen gaan over duurzame inzetbaarheid. Zeer onwaarschijnlij k 19. Denkt u uitgaande van uw huidige geestelijke gezondheidstoestand , dat u in staat bent uw huidige werk te blijven doen tot de pensioenleeftijd (67 jaar) onwaarschijnlij k misschie n waarschijnlij k Zeer waarschijnlij k 20. In welke mate bent u het eens met de volgende stellingen? 20.1 Mijn werkgever is verantwoordelijk voor mijn duurzame inzetbaarheid 20.2 Binnen onze organisatie wordt actief geïnvesteerd in mijn duurzame inzetbaarheid 20.3 Ik heb invloed op mijn duurzame inzetbaarheid 20.4 In onze organisatie is de zorg voor medewerkers op dit moment net zo belangrijk als de zorg voor patienten/cliënten Zeer mee oneens Enigszins mee oneens Enigszins mee eens Zeer mee eens 21. Zijn de onderstaande dingen aanwezig binnen uw organisatie? Kruis aan wat van toepassing is. aanwezig Niet aanwezig 21.1 Mogelijkheid tot zelfroosteren 21.2 Digitalisering van de zorg (kwaliteitsregistraties, EPD) 21.3 Levensfase gericht personeelsbeleid 21.4 Goede Functiekeuringen (past iemand mentaal en fysiek nog bij zijn/haar functie?) 21.5 Toereikende mentale ondersteuning 21.6 Ketenaanstellingen (iemand wordt dan aangesteld in een zorgketen, bijvoorbeeld de eerstelijnszorgketen, of de keten ouderenzorg. Waar iemand op welk moment in de keten werkt kan worden afgestemd op de levensfase van de medewerker) 22. In welke mate zijn deze dingen volgens u belangrijk voor uw duurzame inzetbaarheid? Zeer belangrijk onbelangrijk Zeer belangrijk onbelangrijk 22.1 Mogelijkheid tot zelfroosteren 22.2 Digitalisering van de zorg (kwaliteitsregistraties, EPD) 22.3 Levensfase gericht personeelsbeleid 22.4 Goede functiekeuringen (past iemand mentaal en fysiek nog bij zijn/haar functie?) 22.5 Toereikende mentale ondersteuning 22.6 ketenaanstelling (iemand wordt dan aangesteld in een zorgketen, bijvoorbeeld de eerstelijnszorgketen, of de keten ouderenzorg. Waar iemand op welk moment in de keten werkt kan worden afgestemd op de levensfase van de medewerker) 23. Toekomstperspectief In welke mate bent u het eens met de volgende stellingen: Zeer mee Enigszins oneens mee oneens 23.1 Ik denk dat ik over 5 jaar een andere rol of functie vervul binnen deze organisatie 23.2 Ik denk dat ik over vijf jaar bij een andere organisatie werk Enigszins mee eens Zeer mee eens ja nee 24. Opleiding en ontwikkeling Zijn de onderstaande stellingen op uw situatie van toepassing? 24.1 Mij is bekend welke mogelijkheden voor opleiding en ontwikkeling er in onze organisatie zijn 24.2 Ik krijg de gelegenheid om opleidingen te volgen 24.3 Mijn leidinggevende ondersteunt mijn ontwikkeling 25. Resultaatafspraken 25.1 Mijn resultaatafspraken worden gemaakt op basis van: Kruis aan wat voor u van toepassing is De kaderbrief en de beleidsnota De plan-do-act-check beleidscyclus De business balanced scorecard Resultaat verantwoordelijke eenheden (RVE) Het is mij niet duidelijk wat de basis is voor mijn resultaatafspraken Ik heb geen resultaatafspraken Anders, namelijk: Geef aan in welke mate u het eens bent met de volgende stellingen: Zeer mee Enigszins oneens mee oneens Enigszins mee eens Zeer mee eens 25.2 Heldere resultaatafspraken bevorderen mijn werkvermogen 25.3 Heldere resultaatafspraken bevorderen mijn duurzame inzetbaarheid 25.4 De raad van bestuur en directie hebben een belangrijke rol in het bevorderen van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers 26. Indien u op de vorige vraag enigszins mee eens of zeer mee eens heeft ingevuld. Hoe denkt u dat de raad van bestuur of directie de duurzame inzetbaarheid van medewerkers het beste kan bevorderen? (open vraag). Wat moeten zij juist wel of juist niet doen? Wel doen: Niet doen: 27. doelen en opvattingen Geef aan in welke mate u het eens bent met de volgende stellingen Zeer mee Enigszins oneens mee oneens 27.1 In onze organisatie worden besluiten vooral genomen vanuit de gedachte: wat kost het en wat levert het op? 27.2 Uitgangspunt in onze organisatie is dat iedere medewerker in principe even productief is 27.3 In onze organisatie is vooral aandacht voor de lichamelijke gezondheid van medewerkers 27.4 In onze organisatie gaat kwaliteit van zorg altijd voor kosten 27.5 In onze organisatie worden medewerkers gezien als deskundigen 27.6 In onze organisatie geldt: hoe beter je bent in je vak hoe meer waardering je krijgt 27.7 Door mijn vakbekwaamheid op peil te houden, kan ik langer doorwerken (in jaren) 27.8 Kwaliteit en doelmatigheid van zorg worden als vanzelfsprekend beschouwd in mijn organisatie 27.9 Men gaat er in mijn organisatie vanuit dat ik niet alleen vakbekwaam ben, maar ook over extra eigenschappen en vaardigheden beschik (zoals patiëntgericht, flexibel, meer verantwoordelijkheid nemen dan vanuit mijn functie strikt noodzakelijk is) Enigszins mee eens Zeer mee eens 27.10 Motivatie en betrokkenheid spelen mee in de beeldvorming over de toegevoegde waarde van medewerkers 27.11 In mijn organisatie is vernieuwing belangrijk; er komen regelmatig nieuwe producten en diensten bij 27.12 Mijn organisatie behoort tot de top van zorginstellingen als het gaat om kwaliteit van zorg 27.13 Medewerkers in onze organisatie moeten naast vakmanschap, kwaliteitsbewustzijn, motivatie en betrokkenheid ook de nodige creativiteit aan de dag leggen 28. Kruis aan welke stelling voor uw organisatie het meest van toepassing is (1 antwoord mogelijk) De organisatie beoordeelt me in mijn beleving vooral op de hoeveelheid werk die ik verzet De organisatie beoordeelt me in mijn beleving vooral op de kwaliteit van mijn werk De organisatie beoordeelt me in mijn beleving naast de kwaliteit van mijn werk vooral ook op mijn motivatie en betrokkenheid op het werk De organisatie beoordeelt me in mijn beleving behalve op de kwaliteit van mijn werk, mijn motivatie en betrokkenheid vooral ook op mijn creativiteit 29. De leidinggevende Kruis bij de volgende stellingen het best passende antwoord aan 1 = helemaal niet 2= soms 3= best vaak Mijn leidinggevende: 29.1 Zegt precies wat hij/zij bedoelt 29.2 Geeft gemaakte fouten toe 29.3 Stimuleert iedereen om zich uit te spreken 29.4 Vertelt je de harde waarheid 29.5 Laat zijn haar emoties precies in lijn met zijn/ haar gevoel zien 29.6 Laat zien dat zijn/haar overtuigingen in lijn zijn met zijn/haar handelingen 29.7 Neemt besluiten op basis van zijn/haar kernwaarden 29.8 Stimuleert anderen om besluiten te nemen die in lijn zijn met hun kernwaarden 29.9 Neemt moeilijke besluiten op basis van ethische uitgangspunten 1 4 = meestal of altijd 2 3 4 29.10 Dringt aan op visies die zijn/haar eigen houding uitdagen 29.11 Analyseert relevante informatie voor hij / zij een besluit neemt 29.12 Luistert naar verschillende zienswijzen voordat hij/zij conclusies trekt 29.13 Vraagt naar feedback in interactie met anderen 29.14 Kan goed beschrijven hoe anderen zijn/haar kwaliteiten zien 29.15 Weet wanneer het tijd is om zijn/haar eigen houding ten aanzien van belangrijke onderwerpen nog eens te heroverwegen 29.16 Laat zien dat hij/zij begrijpt hoe specifieke acties anderen beinvloeden 30. Het bestuur Geef aan wat voor uw organisatie van toepassing is: Het bestuur (directie, raad van bestuur) van mijn organisatie: Helemaal niet 30.1 Geeft geloofwaardig richting aan onze organisatie soms Best vaak Meestal of altijd 30.2 Biedt oplossingsruimte voor praktische problemen 30.3 Draagt zijn/haar motieven, gevoelens en wensen uit 30.4 Is onbevooroordeeld in de verwerking van informatie (bijvoorbeeld over besluitvorming) 30.5 Draagt in mijn beleving waarden, normen en behoeften in openheid en waarheid uit in relatie tot anderen 31. Cruciale kennis Is onderstaande kennis volgens u voor de beroepsgroep verpleegkundigen cruciaal voor de toekomst? Ja 31.1 Probleemoplossend vermogen 31.2 Het bijhouden van vakinhoudelijke ontwikkelingen en wijzigingen (protocollen, handboeken en voorschriften in het kader van de kwaliteit van zorg) 31.2 Kennis van de manier waarop zorgprocessen worden ingericht nee 31.3 Kennis van bedrijfsvoeringsprocessen (registratie van kwaliteit, veiligheid, ICT, technische apparatuur, financiering, personeelszaken, beleidscyclus, logistiek etc.) 32. leidinggevende Bent u leidinggevend verpleegkundige? ja nee Kruis aan wat voor u van toepassing is Onder de respondenten wordt een jaarabonnement op de Nurse Academy verloot. Om aan deze verloting mee te kunnen doen heb ik wel uw emailadres nodig. Dit emailadres zal uitsluitend worden gebruikt voor deze verloting. U kunt hieronder uw voorkeur aangeven. Ja, ik maak graag kans op een jaarabonnement op Nurse Academy en geef met het vermelden van mijn emailadres toestemming aan de onderzoeker om mij op de hoogte te stellen als ik als gevolg van de verloting een jaarabonnement op Nurse Academy kan ontvangen. Mijn emailadres is: _________________________________________________________________________ Nee, bedankt. Hartelijk dank voor uw medewerking!