MINI-DOSSIER ZUID-AFRIKA Cijfers en mensen Het land Ligging: Zuid-Afrika ligt helemaal in het zuiden van Afrika. Het heeft als buurlanden Botswana, Lesotho, Mozambique, Namibië, Swaziland en Zimbabwe. Oppervlakte: 1.219.090 km2. Dat is bijna veertig maal groter dan België. De twee grootste steden, Johannesburg en Kaapstad, liggen even ver van elkaar als Brussel en Madrid. Klimaat: het kan er zeer heet zijn in de zomer (tot veertig graden in bepaalde streken) en in de winter vriest het ‘s nachts in sommige regio’s. Omdat het land tot een ander halfrond behoort, zijn de seizoenen er omgekeerd van bij ons: als het hier zomer is, is het winter in Zuid-Afrika. Hoofdstad: Pretoria (regeringszetel). Andere belangrijke steden zijn Johannesburg (financieeleconomische hoofdstad), Kaapstad (parlement) en Durban (grote havenstad). Staatsvorm: republiek en parlementaire democratie met als president Thabo Mbeki, die in juni 1999 Mandela opvolgde. Nelson Mandela was de eerste zwarte democratisch verkozen president van Zuid-Afrika na de afschaffing van apartheid in 1994. Vrouwelijke parlementsleden: 32%. Bijna de helft van de regeringsleden zijn vrouwen. Munteenheid: Rand. 1 euro is ongeveer 12 Rand waard De bevolking Aantal inwoners: 46.900.000, 34 inwoners per km². (België telt ruim 10 miljoen inwoners, dat is 339 per km²) Bevolkingsgroepen: zwarten 79,1%, blanken 9,5%, kleurlingen 8,9%, Indiërs 2,5% Talen: er zijn veel verschillende talen, waarvan 11 offficiële. Daarmee heeft Zuid-Afrika na India de meeste officiële talen. De meest gesproken talen zijn Zoeloe, Xhosa en Afrikaans. Economie: mineralen als goud, platinum en diamant zijn nog steeds belangrijke exportproducten. De industrie heeft een aandeel van 30 % in de economie. Landbouw is goed voor nog geen 5% maar speelt wel een grote rol voor werkgelegenheid en uitvoer. Werkloosheid: is torenhoog. Meer dan de helft van de zwarte bevolking is werkloos. Zuid-afrika België Levensverwachting Aantal dokters op 100.000 inwoners Alfabetiseringsgraad vrouwen Alfabetiseringsgraad mannen Stedelijke bevolking Bevolking met minder dan 1,5€ per dag Werkeloosheid Plaats op index menselijke ontwikkeling 51 jaar* 77 80,9 % 84,1 % 59,3 % 34,1 % 42% 121ste 78,8 jaar 449 97,2% 17de * In 1996 was dat nog 57 jaar; die daling is te wijten aan de aidsepidemie. Bronnen: Human Development Report 2007-2008, Oxfam Landenmap Zuid-Afrika Meer info? www.waardigwerk.be www.11.be ZUID-AFRIKA Campagnethema Waardig Werk Landarbeiders onderaan de ladder Erfenis De huidige problemen van de landarbeiders hebben hun wortels in de manier waarop arbeid binnen de grootschalige landbouw in vorige eeuw eeuw geregeld was. Blanke boeren op grote boerderijen verpachtten een stuk land aan zwarte arbeiders. Die konden dat land voor zichzelf verbouwen en bewonen. In ruil daarvoor werkte de zwarte landarbeider op de boerderij van de blanke, als labour tenant. In de West-Kaap was seizoensarbeid meest gangbaar. De arbeiders werkten dan alleen in het seizoen, maar kregen het hele jaar door onderdak. Er waren onder apartheid geen wetten die de relatie tussen arbeiders en boeren regelden. De boer fungeerde als een soort patriarch. Bewegingsvrijheid, straffen, toegang tot gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs waren priviliges die naar willekeur werden toegekend aan de landarbeiders. Vrouwen werden veelal gezien als een verlengstuk van de mannelijke landarbeider. Zij konden in het seizoen worden ingeschakeld als extra handen, maar dat hield ook in dat werk zoeken elders onmogelijk was. Post apartheid Voor 1994 produceerden de grote agro-bedrijven voor de eigen markt. Er was staatscontrole op productie en prijzen. Graan, maïs, melk etc werden opgekocht bij de boeren voor een vastgestelde prijs en de producten werden dan via groothandel op de markt gebracht. De boeren hadden een vaste prijs, de consumenten ook. Maar alleen voor blanke boeren was de afname gegarandeerd. Na het eind van de apartheid lanceerde Zuid-Afrika zich in de wereldeconomie. De regulerende instellingen werden afgeschaft en producten zoals graan en maïs werden op de beurs verkocht. Grote Zuid-Afrikaanse agro-bedrijven gingen internationaal, andere bedrijven werden opgekocht door multinationals. De focus van de agro-business veranderde- van de eigen markt naar de wereldmarkt. Prijzen weerspiegelden niet noodzakelijk de lokale oogstomstandigheden maar de wereldprijzen, in dollars. Supermarkt monopolies Zowel nationaal als internationaal zijn de grote supermarktketens een belangrijke rol beginnen spelen in het bepalen Foto: WFP, Sikhula Sonke van wat er op tafel komt. De grootste inkoper voor de EU van landbouwproducten uit Zuid-Afrika zijn enkele supermarktketens. Zij hebben grote macht en aarzelen niet om de boeren onder druk te zetten op zoek naar de beste prijs. De boeren zoeken allerhande manieren om op de productiekost te beparen en het zijn de arbeiders die daarvan het slachtoffer worden. Race to the bottom Om zoveel mogelijk te kunnen produceren wilden de boeren meer land gaan verbouwen. Daarom zeggen ze pachtovereenkomsten op en ontzeggen seizoensarbeiders het recht op huisvesting. Bovendien maakt de mechanisering in de landbouw veel arbeiders overbodig. De globalizering brengt de grote boeren ertoe om eerst en vooral aan hun winsten te denken. Hun keuzes en teeltstrategieën worden nu bepaald door de wereldmarkt en de grote supermarkten. Huizen en fatsoenlijke lonen voor de arbeiders komen de directe winst niet ten goede. “De winsten geraken geconcentreerd aan de top van de ‘valuechain’, de risico’s die de exportgerichte landbouw met zich meebrengt worden doorgegeven naar de laagste schakel van de ketting. Het is het groeiende leger van tijdelijke arbeidsters met geen enkele bestaanszekerheid en een zwakke onderhandelinsgpositie dat de lasten draagt van deze oneerlijke handels- en arbeidspolitiek.” Fatima Shabodien- WFP Een nieuwe klasse arme landarbeiders Tegen de hierboven beschreven context laten de talloze problemen van de landarbeiders zich verstaan. De pachters worden onteigend en vormen nu een zeer kwetsbare groep van mobiele arbeiders die bereid zijn ZUID-AFRIKA eender welk werk te doen. Seizoensarbeiders waar geen werk voor is worden ook buitengezet, vrouwen en kinderen eerst. Zo ontstaat een heel nieuwe klasse van arme landarbeiders die in informele nederzettingen wonen, zonder fatsoenlijke woning, zonder toegang tot gezondheidszorg of onderwijs, zonder werkzekerheid. Vrouwen en kinderen zijn de eerste slachtoffers. Zij leefden op de farm alleen bij de gratie van de mannelijke arbeidskrachten en kunnen geen enkel recht laten gelden. Arbeiders komen terecht in alle soorten van ‘flexibele’ arbeid. Vroeger hadden ze nog een soort contract met een boer, met enige vorm van inkomen en voedselzekerheid. Nu nemen de boeren vaak niet langer zelf de arbeiders aan, maar doen dat via koppelbazen. Uitbuiting van arbeiders is een dagelijkse realiteit en de meeste werkgevers voelen geen enkele verantwoordelijkheid tegenover de arbeiders. De situatie van vrouwen is nog hachelijker. Voor gelijk werk worden zij doorgaans minder betaald, van opleiding tot gekwalificeerder werk met hoger loon worden zij uitgesloten. Alcoholisme onder de landarbeiders, vooral op de wijngaarden is problematisch. Dit is een overblijfsel van het ‘tot system’- waarbij arbeiders een deel van hun loon betaald kregen in wijn. Hoewel nu verboden, is het systeem nog niet verdwenen. De toenemende armoede op de boerderijen verergert de bestaande sociale problemen: huiselijk geweld, misbruik van alcohol en andere middelen, kinderverwaarlozing, gebrek aan organisatie. gaat in die richting. De meeste boeren zien investering in sociale ontwikkeling van hun werknemers als de uitsluitende verantwoordelijkheid van de staat. En ondanks alle nieuwe wetten hebben ook de ongeschreven regels van slavernij nog diepe wortels. Arbeiders worden steeds vaker ingehuurd door koppelbazen die ook een commissie op het loon nemen. Zij zijn vaak niet geregistreerd en houden zich niet aan de wet. Misbruik door koppelbazen is schering en inslag. Arbeiders die door hen worden ingehuurd zijn niet verzekerd tegen ziekte of arbeidsongevallen, overuren worden niet uitbetaald, er is geen transportvergoeding. Deze arbeiders krijgen bovendien minder loon dan vaste arbeiders. “Vroeger werd het werk grotendeels verricht door landarbeiders -voor drie kwart mannen- verbonden aan het bedrijf. Nu hebben 60% van de arbeiders een tijdelijk contract en twee derde van die tijdelijke jobs worden ingevuld door vrouwen. Precarisering en vervrouwelijking van werk zijn hand in hand gegaan.”- Fatima Shabodien- WFP Vakbondsrecht is een wettelijk recht sinds 1993, maar landarbeiders blijven de minst gesyndicaliseerde groep in Zuid-Afrika.Vakbonden staan hier voor een aantal uitdagingen. De vakbonden hebben bijvoorbeeld geen aanbod naar de grote groep van tijdelijke arbeiders die door koppelbazen worden gerecruteerd, waarbij er geen direct contract is tussen boer en arbeider. De problematiek van ‘uitzettingen’ behoort tot dusver niet tot het terrein van de vakbonden- ook al is dit nauw verbonden met de arbeidssituatie. En mobiliseren van arbeiders op de boerderij is moeilijk- omdat die de bescherming van ‘privéterrein’ valt. De vakbonden kunnen de boeren dus alleen buiten de boerderij bereiken.De grootste vakbond van landarbeiders recruteert de meeste leden onder de mannelijke arbeiders van de verwerkende nijverheid. De meest kwetsbare groep van tijdelijke landarbeidsters blijft in de kou staan. Wetgeving De Zuid-Afrikaanse wetgeving is een van de meest progressieve van Afrika. Er werden sinds 1994 ook verschillende wetten gestemd om de rechten van de landarbeiders beter te beschermen. Maar die hadden niet altijd het beoogde effect. Net voor de wet in voege ging om de woonzekerheid te vergroten, werden bijvoorbeeld massaal gezinnen van hun land gezet. Zo wilden de boeren hun verantwoordelijkheid ontlopen. Ook de toenemende inzet van tijdelijke arbeiders Foto: WFP, Sikhula Sonke Vooruitgang in de wetgeving heeft niet kunnen beletten dat armoede en honger toenemen en dat het inkomen van de gezinnen op het land in reële termen daalt. Een aantal gebruikelijke voordelen in natura bovenop het loon, zoals kinderopvang, voedselpakketten, hout en transport zijn grotendeels afgeschaft. En de vakbonden? Ook de arbeidswetgeving is progressief. Maar de wetten zijn gebaseerd op onderhandeling tussen vakbonden, bedrijven en overheid. In de Zuid-Afrikaanse landbouwbedrijven werkt dit systeem niet. Het is deze groep die Sikhula Sonke en Women on Farms Project bereiken. Tekst op basis van bijdragen van Fatima Shabodien WFP en Ilrig ZUID-AFRIKA Achtergrond Werk en werkloosheid - een uitdaging! Meer dan de helft van de zwarten is werkloos In 2005 telde Zuid-Afrika 20 miljoen volwassenen tussen 16 en 65 jaar die in aanmerking komen voor een job. Daarvan hebben 11,6 miljoen mensen een betaalde baan. De resterende 8,4 miljoen anderen zijn werkloos: dat is 42% van de bevolking. Opvallend hierbij is dat dit percentage sterk verschilt per bevolkingsgroep. Bij de zwarten is meer dan de helft van de mensen werkloos, bij de blanken ongeveer 6%. Van alle werklozen is 90% zwart. De werkloosheid is ook hoger bij vrouwen dan bij mannen. Er dienen zich elk jaar meer dan 300.000 nieuwkomers aan op de arbeidsmarkt: schoolverlaters met diploma en jongeren die hun studies niet hebben afgemaakt. Ook is er een grote instroom van migranten uit andere Afrikaanse landen die op zoek zijn naar een job. Tegelijkertijd zijn er de laatste jaren enorm veel banen gesneuveld in de formele sector. Alleen al in de mijnbouw gingen op tien jaar tijd meer dan 200.000 arbeidsplaatsen verloren. In het algemeen vallen veel laaggeschoolde jobs weg in de formele sector en komen er nieuwe bij in de geschoolde functies en in de informele sector. Door deze factoren is de werkloosheid sinds het einde van de apartheid gestegen. Vanaf 2005 daalt de werkloosheid doordat de economische groei groter is dan de vorige jaren. Foto: WFP, Sikhula Sonke Zwart staat synoniem voor ‘slecht betaald’ Gemiddeld verdient een blanke 10 maal meer dan een zwarte. Als het om dezelfde functie gaat, verdient een blanke meestal dertig procent meer dan een zwarte. Heel wat banen zijn heel slecht betaald. Dat geldt vooral voor wie in de landbouw werkt en voor de dienstmeiden en het huispersoneel. 25% van de mensen met een baan hebben een loon dat onder de armoedegrens ligt. De meeste mensen die via een eigen handeltje een inkomen proberen te vergaren (de informele sector) verdienen minder dan 500 rand, 400 euro, per maand. Dat is beneden het minimuminkomen. Een enorme kloof tussen arm en rijk De kloof tussen blank en zwart wordt geleidelijk kleiner: de zwarten krijgen stilaan meer van de totale rijkdom van het land. Dat komt doordat zij nu ook toegang hebben tot betere jobs, en door de gelijke verdeling van sociale uitkeringen. Toch is de inkomensverdeling nog steeds erg ongelijk. De groep van de 20% rijkste mensen telde in 2000 64% blanken en 23% zwarten. Omgekeerd bevonden zich in de groep van de 20% armste mensen 95% zwarten en 2,1% blanken. Ook de armoedegrens is zwart De armoedegrens ligt op 386 rand (+/-32 €) maandelijks per volwassene. 57% van alle zwarten en 1% van alle blanken leeft onder deze grens. Op het platteland en in de krottenwijken rond de grote steden leeft 70% van de bevolking onder de armoedegrens. Het gaat voornamelijk om werklozen, maar ook ongeveer een vierde van de mensen met een baan is arm. Uitkeringen als belangrijkste bron van inkomsten Veel mensen zijn dus werkloos en wie nog nooit gewerkt heeft, krijgt geen werkeloosheidsuitkering. Daarom zijn sociale uitkeringen voor veel gezinnen de belangrijkste bron van inkomen. Een van de belangrijkste sociale uitkeringen is het ouderdomspensioen: iedereen, ook wie niet gewerkt heeft, heeft recht op een pensioen. In veel families zonder kostwinner is dit de belangrijkste bron van inkomsten. Daarnaast is er het kindergeld. Tijdens de apartheid bestond dit alleen voor blanke kinderen. Nu geldt het voor elk kind tot veertien jaar. Mensen die hun baan verliezen, ontvangen wel stempel- ZUID-AFRIKA handen zijn van de overheid: energie, transport, staal en wapenindustrie. Het ANC had plannen voor de uitbouw van de verwerkende industrie, die grondstoffen omzet in afgewerkte producten. Er waren grote openbare werken aangekondigd om de sociale voorzieningen voor de achtergestelde zwarte bevolking wezenlijk te verbeteren. Maar in het begin van de jaren negentig kwam er wereldwijd een drastische verandering inzake de economische rol van de overheid. Alle heil werd verwacht van het bedrijfsleven. Veel investeren in de overheidssector was niet langer aanvaardbaar. De idee waaide over uit de rijke landen, werd gedragen door de internationale financiële instellingen, Internationaal Monetair Fonds en Wereldbank, en werd uiteindelijk aan de regeringen in het Zuiden opgedrongen. Daardoor veranderde Zuid-Afrika het geweer van schouder en legde het ook grotendeels de nadruk op het privéinitiatief om de werkgelegenheid te verhogen. Foto: WFP, Sikhula Sonke geld, maar voor een beperkte duur. Wie nooit gewerkt heeft of informeel aan de slag was, krijgt geen uitkering. Omdat er zoveel werklozen zijn zonder inkomsten, dringen de vakbonden en sociale organisaties erop aan om een kleine basisuitkering te waarborgen aan iedere volwassene zonder job. Voor de ziekteverzekering geldt hetzelfde als voor de werkloosheidsverzekering: wie voor een bedrijf werkt dat sociale bijdragen betaalt, krijgt zijn kosten in geval van ziekte (dokter en geneesmiddelen) geheel of gedeeltelijk vergoed. Wie niet of in de informele sector werkt, heeft hier geen recht op. Werklozen krijgen gratis medische zorg in openbare hospitalen, maar geneesmiddelen moeten ze betalen. Nieuwe jobs creëren Omdat zo veel mensen werkloos zijn, oefenen vakbonden en sociale organisaties grote druk uit op de regering om meer te doen op het vlak van de werkgelegenheid. In 1994 overheerste alom de hoop dat de eerste democratische regering zich zou inspannen om wat te doen aan het enorme werkloosheidsprobleem. De regeringspartij ANC had aangekondigd dat ze extra zou investeren in werkgelegenheid in de openbare diensten en in de bedrijfssectoren die in Door allerlei dure maatregelen probeerde de regering een gunstig klimaat te scheppen voor buitenlandse investeerders. Zo hoopte ze op een sterkere economische groei en dus op veel bijkomende jobs. Maar de buitenlandse bedrijven investeerden veel minder dan verwacht. Zij vonden de Zuid-Afrikaanse vakbonden te sterk en de lonen in vergelijking met andere landen te hoog. Daardoor lag de economische groei onder de verwachtingen en steeg het aantal jobs niet. Sinds 2005 is de groei voldoende om meer jobs te scheppen en daalt de werkloosheid. Oxfam Solidariteit Uit: Dossier Zuid-Afrika 2007 Extreem geweld en extreme armoede In mei 2008 verspreidde een explosie van geweld tegen Afrikaanse migranten zich naar verschillende townships in Zuid Afrika. Ze werd niet alleen gekenmerkt door extreme wreedheid maar ook door de jonge leeftijd van diegenen die aan de gewelddadigheden deelnamen. Het geweld dook vooral op in informele nederzettingen geteisterd door extreme armoede, uitzichtloosheid en frustratie over het gebrek aan overheidsinterventies om de situatie te verbeteren. Dit zijn juist de gebieden waar ook Afrikaanse immigranten zich vestigen. Degenen die deelnamen aan de gewelddadigheden beweren dat zij niet aan werk en basisvoorzieningen geraken, en dus geen kans hebben hun levenssituatie te verbeteren, door de concurrentie met het groeiende aantal immigranten. Vooral jongeren voelen dat hun toekomst uitzichtloos is en dat zij niets te verliezen hebben. Uit: bijdrage Fos op www.11.be ZUID-AFRIKA Partnerorganisatie Sikhula Sonke Sikhula Sonke betekent ‘wij groeien samen’, en dat doet deze jonge vakbond. De leden zijn landarbeid(st)ers, werkzaam op de grote, ook bij ons bekende, wijn- en fruitplantages rond Kaapstad. Sikhula Sonke is opgericht in 2005, onder de vleugels van Women on Farms Project. Sikhula Sonke werkt aan de arbeidsrechten van haar leden en aan hun relatie tot de werkgever. Zo staat de organisatie haar leden bij voor de arbeidsrechtbank, als ze klacht indienen. De organisatie neemt verder thema’s op zoals huisvesting, onderwijs en alfabetisering. Sikhula Sonke voert ook campagnes: over minimumlonen, uitzettingen uit de huizen en tegen verkrachting. Sinds haar oprichting in 2005 telt Sikhula Sonke nu reeds meer dan 1300 leden op ruim 120 farms in Stellenbosch, Grabou en Ceres. Ida Jacobs is een van de animatoren van Sikhula Sonke. Zij vertelt: “Ik organiseer de vrouwen op boerderijen. Hierbij kijken we naar de rechten van vrouwen, naar hun gezondheid, naar verkrachtingszaken, naar de sociale toelagen waar ze recht op hebben zoals kindergeld en pensioen. Mijn belangrijkste taak is daarnaast vrouwen, vooral seizoensarbeidsters, te rekruteren en hen te versterken, zodat zij zelf kunnen opkomen voor hun rechten. Ze houden dan geregeld vergaderingen op de boerderij. Ik ga een keer per maand naar elke boerderij waar er een vergadering wordt gehouden. Ik zit deze vergadering niet voor, dit doen de vrouwen zelf. Er wordt per boerderij een comité opgericht en het is dit comité dat instaat voor de bijeenkomsten.” Foto: WFP, Sikhula Sonke “Een van de grote problemen op de boerderijen is de behuizing. We kijken naar de woonomstandigheden van de landarbeidsters. Veel van de huizen waarin ze wonen zijn er slecht aan toe: er zitten gaten in de muren, het dak staat op instorten, … We kijken naar de omstandigheden waarin de kinderen moeten worden groot gebracht, dat is niet leefbaar. Dan stappen we naar de boer die in een zeer groot huis woont met 10 slaapkamers, terwijl hij maar twee kinderen heeft.” “Een ander probleem is dat de rechten van de seizoenarbeiders worden geschonden, terwijl er een sectorale wet is op seizoensarbeid. Wij van Sikhula Sonke willen opkomen voor de rechten van deze arbeiders. Dat hun rechten op het vlak van huisvesting worden nageleefd, dat de naam van de vrouw wordt opgenomen in het contract voor het huis.” WFP - Women on Farms Project Sikhula Sonke wordt ondersteund door WFP, dat actief is in dezelfde regio. Veel landarbeidsters die al generaties lang wonen en werken op boerderijen van blanke eigenaars, ondervinden nog maar weinig voordeel van het einde van de apartheid. WFP wil daarom in de eerste plaats vrouwen emanciperen en informeren over hun rechten. Op vlak van gezondheid zijn huiselijk geweld, alcoholisme en hiv/aids belangrijke actiepunten. WFP werkt met zogenaamde ‘gezondheidsteams’: kleine groepen van vrouwen die een basisopleiding over gezondheidszorg en hygiëne krijgen, om dan op de boerderijen hun collega’s te informeren en te mobiliseren om hun rechten af te dwingen. Een groot probleem is het contact met pesticides. De tijdelijke arbeidsters krijgen vaak geen beschermkledij en er wordt gesproeid terwijl de vrouwen op het veld of in de wijngaard aan het werk zijn. Ademhalingsproblemen en eczeem zijn frequente klachten, ook bij kinderen. Want de sproeistoffen dringen door tot in het wasgoed dat te drogen hangt. Campagne voor een leefbaar loon In september 2007 mobiliseerde WFP samen met Sikhula Sonke en andere organisaties voor betere lonen, controle op arbeidsrechten en regulering van de koppelbazen onder de slagzin ‘Farm workers unite against hunger’. Deze campagne van landarbeiders voor een leefbaar loon kloeg aan dat de vastgestelde minimumlonen geen rekening houden met inflatie. Hoogtepunt van de campagne was een mars naar het parlement op 29 september 2007 waar een memorandum werd overhandigd. Sikhula Sonke en Women on Farms zijn partners van fos-socialistische solidariteit.