Aanvoelen wat je moet doen. Ignatiaans oriëntatie vinden in de huidige pastorale complexiteit. 16 juni 2017 – TST – afscheidssymposium dr Anke Bisschops Jos Moons SJ Abstract De pastorale werkelijkheid van deze tijd is vaak te complex om simpelweg kerkelijke bepalingen toe te passen en de wensen van parochianen te divers om het iedereen naar de zin te kunnen maken. Hoe dan leiderschap vorm te geven? Jos Moons bespreekt hij hoe innerlijk aanvoelen wat het goede is een belangrijke bron van oriëntatie vormt. De ignatiaanse spiritualiteit gaat ervan uit dat God spreekt doorheen de affectieve uitwerking in de ziel. Dit vereist wel een onderscheiding der geesten: onze innerlijke bewegingen (onder)kennen, interpreteren en op waarde schatten. Een dergelijke onderscheiding der geesten maakt een open en zelfbewust leiderschap mogelijk, dat tegelijkertijd creatief en loyaal is. Wat zijn de implicaties hiervan voor de opleiding tot pastor? [Wordt in uitgebreidere vorm gepubliceerd in Communio (2017 of 2018), in herwerkte vorm, onder de titel ““Dat wij zouden aanvoelen wat Gods meest heilige wil is, en hem volbrengen” (Ignatius). Pleidooi voor een alternatieve strategie bij pastorale dilemma’s”.] Inleiding1 In mijn dagelijkse leven ben ik – naast jezuïet en promovendus systematische theologie – ook studentenpastor op de theologiefaculteit en de Fontys Hogeschool. Soms vragen studenten mij bezorgd of het niet zwaar is, al die verhalen die ik te horen krijg. En of ik er niet slecht van slaap. Lief hè? In feite vind ik het meestal juist prachtig om temidden van allerlei complexiteit van verwarring en vragen en frustratie te zoeken naar het licht. Temidden van complexiteit zoeken naar het licht – dat is ook waar het om draait in het pastoraat. Denk aan de groeiende werkdruk, de complexe veranderingsprocessen ten gevolge van geloofsverdamping, en het spanningsveld van de kerk met haar verticaalhiërarchische oriëntatie en de samenleving met haar horizontaal-democratische sfeer.2 Hoe maak je daarbij de goede keuzes? Waar is dan het licht? 1 Ik dank medebroeder Nikolaas Sintobin SJ, TST-collega’s dr Roshnee Lowtoo-Ossegaarde (post-doc) en Anton ten Klooster (promovendus, priester Aartsbisdom), en Joset van Leeuwen (pastoraal werker Aartsbisdom) voor mee-denkende en leerzame feedback op deze bijdrage aan het afscheidssymposium van dr Anke Bisschops; Anke dank ik voor haar vertrouwen. Het symposium over “Leiderschap in de kerk, emoties en de opleiding tot pastor” besprak het thema ‘Leiderschap in de kerk’ vanuit drie verschillende disciplines aan de orde: vanuit de psychologie (Anke Bisschops), vanuit de haptonomie (Dieuwke Talma) en vanuit de Ignatiaanse spiritualiteit (Jos Moons). 2 Uiteraard blijft de hiërarchische dimensie van de kerk van belang. Met het Tweede Vaticaans Concilie (19621965) is die echter grondig gerelativeerd. In plaats van de volgzame leek – “to pay, to pray, to obey”, aldus het karikatuur van het officieel gepropageerde onderscheid tussen ecclesia docens en ecclesia disciens – kwam de gedeelde waardigheid van de gelovige. De kerk is volgens Lumen gentium primair de gelovigen samen op weg Vandaag wilde ik precies daar iets over zeggen. Hoe kan men de weg kan vinden temidden van deze complexiteit; hoe daarin helderheid en licht vinden?3 1. Aanvoelen Ten eerste iets over waar ik de mosterd haal, de ignatiaanse spiritualiteit. Ignatiaanse spiritualiteit is genoemd naar de Bask Ignatius van Loyola, die in de 16e eeuw de orde van de jezuïeten gesticht heeft. Ignatius was een vurige man met veel gevoel voor de dingen van God. Als hij zich voorstelde over hoe God hem voortdurend goede gaven gaf, of als hij een bijbelverhaal las en zich daarin inleefde, dan was hij heving ontroerd. Als hij aan God dacht schoten de tranen hem in de ogen. De dokter moest hem verbieden om te wenen, anders was hij blind geworden. Hoewel de meeste jezuïeten niet zo mystiek begaafd zijn, is ook voor hen het affectieve domein van belang. Uiteindelijk is het dáár dat men God vindt. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de vele brieven van Ignatius aan medebroeders en anderen. Na de vaak gedetailleerde instructies volgde meestal een wens over het aanvoelen van God. Dat klonk bijvoorbeeld als volgt: “Moge Hij [God] in zijn oneindige en soevereine goedheid ons zijn volmaakte genade geven, opdat wij zouden aanvoelen wat zijn meest heilige wil is en hem volledig volbrengen”.4 in de kerk, en pas daarna hiërarchie en leek (en religieus), vgl de inhoudsopgave en tekstgeschiedenis: het hoofdstuk over het “volk Gods” staat bewust voor dat over de hiërarchie. Overigens, de praktische implicatie van deze wending in de vorm van bijvoorbeeld synodaliteit, diocesane raden, is nog niet uit de verf gekomen. Vgl. ook het spanningsveld tussen het subjectieve, persoonlijke van de samenleving, met de nadruk op capaciteiten versus het objectieve van de kerk. Heeft de voorganger gezag omdat hij goed preekt of omdat hij gewijd ambtsdrager is? Vgl. wat in theologentaal ex opere operato heet: niet de heiligheid van de bedienaar maakt het sacrament geldig, maar het “gewerkte werk”, dat wil zeggen, het sacrament zelf. Dit eerder op geldigheid gerichte principe dient overigens óók in de theologie in balans gehouden te worden met ex opere operantis; in katholieke sacramententheologie is wel degelijk plaats voor de kwaliteit van de bedienaar. 3 Ik gebruik met name in de tweede paragraaf hieronder enkele gedachten (en soms tekstfragmenten) die ik opschreef in, “De erfenis van Ignatius. Onderscheiding als sleutel tot paus Franciscus”, in Katholiek Nieuwsblad (29 juli 2016), p.10. 4 Zie Ignatius in zijn brieven. Vertaald en toegelicht door Mark Rotsaert s.j., Bronnen van spiritualiteit, Averbode 2015, vgl. het slot van de onder jezuïeten regelmatig besproken brief aan Teresa de Rejadell dd 18 juni 1536, “Tot slot, ik bid de heilige Drie-eenheid ons, in haar oneindige en hoogste goedheid, de volmaakte genade te geven zodat wij het juiste aanvoelen zouden hebben van wat zijn heilige wil is en hem volledig uitvoeren”, pp.20-25, op p.25. Vgl. bijv. ook de onder jezuïeten eveneens gekende brief over gehoorzaamheid aan de jezuïeten in Gandía dd 29 juli 1547, pp.80-87, “Moge Hij in zijn oneindige en soevereine goedheid ons zijn volmaakte genade geven, opdat wij zouden aanvoelen wat zijn meest heilige wil is en hem volledig volbrengen. Amen”. Of vgl. de brief aan koning Juan de Vega dd 12 april 1550, pp.30-31, “Moge hij aan Uwe Als je je niet laat afleiden door de bombastisch-barokke taal valt het woord aanvoelen op. Het belangrijkste waren niet dus niet de instructies van Ignatius, en evenmin de eigen inzichten, maar het belangrijkste was om zelf Gods wil aan te voelen. Het woord “gevoel” mag u verrassen.5 De jezuïeten en gevoel? Zijn de jezuïeten niet veeleer de orde van de grote intellectuelen? Inderaad pronken we graag met wetenschappers als Teilhard de Chardin (1881-1951), Karl Rahner (1904-1984) en Henri de Lubac, of de door jezuïeten bestierde Vaticaanse sterrenwacht. En over dat gevoel gesproken, zijn de jezuïeten niet de orde van gehoorzaamheid, met de spreekwoordelijke “kadaverdiscipline”? Schreef Ignatius niet dat “wij moeten geloven dat wat ik als wit zie, zwart is, als de hiërarchische kerk het zo bepaalt”?6 Hoezo gevoel? En toch … Vanaf de jaren ’70 hebben de jezuïeten de notie van het gevoel herontdekt. Het beeld van Ignatius veranderde ingrijpend; van een Olympos-achtige held – een “Macher” – werd hij mysticus en vertrouweling van God.7 Daarmee kregen intellectualiteit en gehoorzaamheid gezelschap van een nieuwe deugd, het aanvoelen van wat je moet doen Hoogheid en aan ons allen … zijn volmaakte genade geven dat wij steeds zijn heilige wil mogen aanvoelen en volledig uitvoeren”. 5 Ik noem in wat volgt kort twee karikaturen van de jezuïeten: de intellectueel; de gehoorzame. Andere karikaturen zijn bijvoorbeeld de jezuïet als sluwe draaikont (vgl. de Van Dale); de jezuïeten als ketterpletters (vgl. de Reformatie, overigens gelogenstraft in het fenomenale boek van John O’Malley, The First Jesuits, 1993); de jezuïeten als incarnatie van leeg relativisme, vgl. Pascals meesterlijke Lettres Provinciales. Tot de meeste karikaturen hebben de jezuïeten zélf door hun feitelijke manier van doen aanleiding gegeven; vaak zijn het uitvergrotingen – in daarmee eenzijdige vorm – van een bepaald aspect van de ignatiaanse spiritualiteit of jezuïetische gedragingen Voor een bespreking van deze karikaturen, vgl Mark Rotsaert, De Loyola au Vatican: idées reçues sur les jésuites (Paris: Le Cavalier Bleu, 2013). Er is een veelheid van (relatief-)recente historiografieën van de Sociëteit; in de meeste daarvan komen (enkele van) de karikaturen en hun historische context aan bod. 6 Zie zijn boekje met richtlijnen voor geestelijke begeleiders, de zgn. Geestelijke oefeningen, en daarin het deel over de richtlijnen “met het oog op de waarachtige gezindheid die wij in de strijdende kerk moeten hebben”, nr. 353-370; daarvan nr. 365. Volledige tekst van dit nummer: “Om in alles trefzeker te zijn moeten wij er ons altijd aan houden te geloven dat wat ik als wit zie zwart is, als de hiërarchische Kerk het zo bepaalt. Want wij geloven dat in Christus onze Heer, de bruidegom, en de Kerk, zijn bruid, het een en dezelfde Geest is die ons bestuurt en leidt naar het heil van onze ziel. Want door dezelfde Geest en Heer die de tien geboden gaf, wordt ook onze heilige Moeder de Kerk geleid en bestuurd.” Een situerende en evaluerende bespreking van deze tekst overstijgt het kader van deze lezing. 7 Voor een persoonlijke getuigenis van die overgang, zie Ron Darwen SJ, “Wil de echte Ignatius nú opstaan? Twee verschillende benaderingen van Ignatius van Loyola”, in Cardoner 2009, 19-26 (vertaling van Will the Real Ignatius Please Stand Up?, 30-7-2008, op www.thinkingfaith.org). door middel van affectiviteit of spirituele gevoelens of, zoals we zelf zeggen, “innerlijke bewegingen”.8 Om u daarvan een voorbeeld te geven, een in jezuïetenkringen beroemd boekje over geestelijke begeleiding uit de jaren ’80 benadrukt dat het bij begeleiding draait om geestelijke ervaring. Ik citeer “[R]eligious experience is to spiritual direction what foodstuff is to cooking. Without foodstuff there can be no cooking. Without religious experience there can be no spiritual direction”.9 Of als tweede voorbeeld: in een recent lexicon ignatiaanse spiritualiteit staat bij het woord “Sentir”, (aan)voelen, dat dit “een van de meest karakteristieke termen is uit de ignatiaanse antropologie en spiritualiteit”.10 Die uitspraak was vijfig jaar geleden onvoorstelbaar geweest. 2. Onderscheiden Spirituele ervaring is echter verradelijk. Ze moet steeds geëvalueerd worden; niet alles wat goed lijkt is dat ook. Dat heet wel “onderscheiding der geesten”. Een mooi voorbeeld van wat ik eigenlijk bedoel zowel met spirituele ervaring als met onderscheiding is het volgende verhaal over de jonge Ignatius.11 Geveld door een 8 Beweging is één van de meest eigen termen van Ignatius. De precieze betekenis is onduidelijk, wél is duidelijk dat het om iets subtielers gaat dan louter het eigen gevoel. Voor een eerste oriëntatie, vgl. het toelichtende commentaar van Mark Rotsaert in de Nederlandse uitgave van de Geestelijke oefeningen, “Met deze technische term bedoelt Ignatius elke innerlijke verandering die wordt waargenomen in haar affectieve uitwerking. (…) In het gelovige en biddende klimaat van de Geestelijke Oefeningen herkent men in die innerlijke bewegingen het werk van Gods Geest, de goede geest, en van de anti-geest. De innerlijke bewegingen leren onderkennen en interpreteren is een wezenlijk onderdeel van de onderscheiding van de geesten. Een duurzame vertroosting komt van God en van de goede geest, nooit van de kwade geest”, 84-85. Voor achtergrond, zie José García de Castro, “Moción”, in Diccionario de Espiritualidad Ignaciana (2007), 12651269. 9 William J. Barry, William J. Connolly, The Practise of Spiritual Direction (1982), p.8. 10 Javier Melloni, “Sentir”, in Diccionario de Espiritualidad Ignaciana (2007) 1631-1637, vgl de openingszin, “Estamos ante uno de los términos más característicos de la antropología y espiritualidad ignacianas. En el s. están concentrados muchos componentes psíquicos y espirituales implicados en la experiencia de Dios vivida por S. Ignatio y propuesta por él”, 1631. 11 Zie het zogenaamde “Dagboek van de pelgrim”, een gestileerd verhaal ter lering voor anderen (novicen?) over hoe God hem ‘als een leermeester’ vertrouwd maakte met onderscheiding der geesten. Uitgegeven in het Nederlands als Het verhaal van de pelgrim. Ignatius van Loyola. Autobiografie. Ingeleid, vertaald en van aantekeningen voorzien door Christof van Buijtenen, Brugge – Nijmegen, 1977. Voor het verhaal dat nu volgt, zie no.1-8. kanonskogel bij een overmoedige verdediging van een stad – we zijn in de 16e eeuw – belandde Ignatius op een ziekbed, waar hij zich overgaf aan dromerijen. De volbloed Spanjaard droomde over de ridderij: kastelen, jonkvrouwen, overwinning. Die droom wisselde hij af met mijmeren over het volgen van Christus. Beide dromen bekoorden. Toch merkte hij een verschil: de eerste droom verdorde snel terwijl de tweede z’n weldadige smaak behield. Geleidelijk begreep Ignatius dat God hem daardoor iets wilde zeggen. Blijvende vreugde, vrede, vertrouwen, … – dat heeft gelovig betekenis. De pointe van het verhaal is dus niet dat ridderij oppervlakkig is en heiligheid edel, maar dat God spreekt doorheen de affectieve uitwerking in de ziel. De fundamentele veronderstelling bij deze benadering is dat, wanneer een mens probeert om de goede weg te gaan, de weg van Christus, God deze mens bemoedigt met vreugde, vrede, vertrouwen. Medebroeder Nikolaas Sintobin beschrijft dit als “leven op het kompas van de vreugde”.12 Zelf heb ik het graag over de bijsmaak of afdronk van wat je doet.13 Wat naar aanhoudende vreugde smaakt en tot aanhoudende vreugde leidt, dat is waarschijnlijk de goede weg. Of ook: dat wat te maken heeft met geloof, hoop en liefde; met levenslust; met mildheid. Dat soort dingen wijst de weg. Cynisme, egoïsme, verwarring en wanhoop verraden eerder de hand van het kwaad, zeker als ze aanhouden. Ignatius gebruikte onderscheiding niet alleen om de weg te vinden in zijn eigen spirituele ervaringen op zijn ziekbed en daarna, maar ook bij het leiding geven in de orde. Zo was er een zekere Franciscus de Borgia, jezuïet – en ja, ook van de beruchte Borgia familie – die door de paus tot kardinaal verheven zou worden. Dat gaat in tegen de regel van de orde om ereposities af te wijzen, en dus stelde Ignatius alles in het werk om de paus van z’n voornemen af te brengen. In een brief aan Borgia blijkt hoezeer Ignatius inderdaad de zaak affectief-spiritueel benadert. Eerst voelde hij een verlangen om het tegen te gaan, zo schrijft hij; daarna voelde hij onzekerheid over Gods wil, en ten slotte ontstondt geleidelijk rust en vrede en zekerheid. De brief is een indrukwekkend getuigenis van precies mijn twee punten tot nu toe: het gaat om aanvoelen, en dat aanvoelen moet altijd uitgezuiverd worden, en wel tot het moment dat er aanhoudende, blijvende eenvoud en helderheid is.14 12 Vgl de inleiding op ignatiaanse spiritualiteit van zijn hand: Nikolaas Sintobin, Leven met Ignatius. Op het kompas van de vreugde, Zoetermeer 2015. 13 Vgl. Jos Moons, “God dichtbij. Over de kern van Ignatius’ spiritualiteit”, in Cardoner. Tijdschrift voor ignatiaanse spiritualiteit (2009/3), 16-26; Jos Moons, “Onderscheid leren maken. Het noviciaat als casus”, in Cardoner. Tijdschrift voor ignatiaanse spiritualiteit (2013/3), 28-35. 14 Vgl. enkele fragmenten uit de brief zelf: “As soon as I was informed for certain that the Emperor [Charles V] had given your name and that the Pope [Julius III] was happy to make you a cardinal, I felt a kind of agreement or inspiration that I should prevent it as far as I could. (…) [T]here were times, as I turned over the matter in my mind and debated it, when I felt [sentía en mí] some sort of fear and I lost the freedom of spirit to (…) prevent the matter. But at other times, when I began the normal meditations, I could feel [sentía en mí] these fears vanishing (…). At last, on the third day, I felt (…) that my mind was quite made up and that I was decided – in a way that was gentle and left me feeling quite free – to impede the nomination”. Saint Ignatius of Loyola. Om te voorkomen dat u denkt dat het alleen toen kon, aanvoelen wat het goede is, wil ik nog een voorbeeld geven, en wel van een hedendaagse pastoraal team dat kerksluiting overweegt. Het parochiebestuur is fel tegen, ondanks financiële krapte: “eerst maar de reserves opmaken”. De mensen blijken tot je verrassing niet alleen tegen; sommigen begrijpen dat het niet meer kan. Het team weet inmiddels niet wie men moet volgen en is ook zelf niet unaniem. Een gefaseerde kerksluiting dan maar? De kool en de geit sparen? Ondertussen heeft de lokale krant er lucht van gekregen en ontstaat er druk tegen kerksluiting. De strategie van het spirituele aanvoelen zou hier beginnen met een “time out”. Even niet piekeren over een oplossing, maar toelaten wat er in mij en in ons gebeurt. Daar wordt het eerst nog verwarrender van: er blijkt frustratie over van alles: (bijvoorbeeld!) de kortzichtigheid van het parochiebestuur en de stemmingmakerij van de dorpskrant. Plus de frustratie van de uiteenlopende verwachtingen. Vervolgens is de vraag: kunnen we die frustraties nader bezien? Met meer inzicht en begrip vermindert de turbulentie waarschijnlijk. Dan komt er bovendien ruimte voor een andere vraag, die vanuit het oogpunt van onderscheiding doorslaggevender is, namelijk of er ook ergens affektieve beweging is van helderheid en rust, van mildheid en mensenliefde? Bijvoorbeeld van gelaten machteloosheid over de veranderende situatie van de kerk? Of bewogenheid om de gelovigen? Kun je daarop bouwen, en op grond daarvan een knoop doorhakken? Ondanks – of dankzij – de verwachtingen van bestuur, kerkgangers, en dorpsgenoten?15 3. Opleiding Beste mensen, tot nu toe heb ik de categorie van het aanvoelen geïntroduceerd, vervolgens iets gezegd over onderscheiden, en daarna met behulp van Borgia’s kardinaalsmuts laten zien hoe het werkt in de praktijk. En dat allemaal in sneltreinvaart en met voorbijgaan aan allerlei belangrijke vragen.16 Ik wil ten slotte terugkeren tot de bezorgdheid voor de praktijk die Anke steeds gehad heeft en die ook in de titel van het symposium meeklonk: Wat betekent het voor de training van toekomstige pastores? Hoe kun je mensen opvoeden – en Personal Writings. Translated with introduction and notes by Joseph A. Munitiz and Philip Endean (London 1996), 245-246. De brief is van 5 juni 1552. Origineel in Monumenta Historica Societatis Iesu (MHSI), vol. IV, 283-285. 15 Overigens zij ter afsluiting van dit punt gezegd dat je onderscheiding langzaam moet leren, met vallen en opstaan. Ignatius zelf vermeldt in zijn dagboek meerdere vermakelijke verhalen over hoe hij mistastte. Dat gebeurt ook ons. Desondanks blijven jezuïeten in onderscheiding geloven. Dat heeft uiteindelijk te maken met geloof – geloof dat God steeds zal laten aanvoelen wat de goede weg is en wat niet. 16 Drie van dergelijke belangrijke onderwerpen zijn de volgende: 1. De verhouding van deze benadering tot de zowel verwante als verschillende spiritualiteit van de donkere nacht; 2. De subtiliteit van onderscheiding, die bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat Ignatius onderscheiding opdeelt in twee series, één voor beginners en één voor gevorderden; 3. De eenzijdigheid van aandacht voor innerlijk-affectieve spirituele ervaring, omdat vertroosting zich veruitwendigt, en het ontbreken daarvan verklapt dat er geen echte troost is. blijven opvoeden – om het goede aan te voelen, zoals Ignatius dat in z’n brieven aanbeval? Daarover drie opmerkingen. Ten eerste: ik krijg de indruk dat de benadering die ik hier voorgesteld heb niet gangbaar is op de universiteit. Daar domineert rationele intelligentie. We moeten gedachten snappen. Het gaat om inzicht in gedachten. We moeten een gedachten-gang kunnen opzetten. Vanwege de prioriteit van gedachten bestaat er wellicht een neiging om innerlijk aanvoelen van wat het goede is te verontachtzamen of – erger – te diskwalificeren en te wantrouwen. Als dat zo’n beetje klopt, dan is het eerste dat gevraagd wordt, dat de academie zich bekeert en inziet dat er meerdere vormen van intelligentie zijn. Vrucht van zo’n bekering zou zijn dat er spiritueel-affektieve vorming opgezet wordt, waarin mensen leren woorden te vinden voor hun innerlijk en er de weg te vinden. Een soort alfabatiserings-programma voor de ziel. Ten tweede, mijn voorstel is niet alleen universitair gezien spannend, maar ze wijkt ook af van de manier waarop priesters en pastoraal werkers en andere kerkelijke leiders de dingen gewoonlijk doen. Bijvoorbeeld, vaak zoeken pastores oriëntatie bij de kerkelijke leer en bij de aanwijzingen vanuit het bisdom of het Vaticaan. Wat wil de bisschop? Of men zoekt juist graag oriëntatie bij wat de mensen denken. Wat willen de gewone parochianen? Anderen zijn praktisch aangelegd. Dan is de belangrijkste vraag: hoe lossen we dit op. Dat zijn allemaal legitieme strategieën. Kerkelijke regels zijn precies bedoeld om oriëntatie te geven en te ontlasten, hoewel je ook te slaafs kunt zijn, een letterknecht. Luisteren naar wat de mensen willen is óók verheugend, want dan worden de gelovigen serieus genomen. Ook dit kun je overiges overdrijven, omdat niet alles wat “de mensen” willen per se navolging verdient. Ten slotte, praktisch zijn is natuurlijk altijd een goed idee, hoewel de praktische benadering soms een truc is om de vragen die er liggen niet serieus te nemen. Maar de ignatiaanse strategie betrekt een nieuw register in de zoektocht naar oriëntatie en licht. Onderscheiding maakt gebruik van de genoemde strategieën, maar het zal steeds ook de voorgestelde oplossingen en handelingsalternatieven aanvoelen. Het “scant” of “analyseert” door te zoeken naar de bijsmaak. Is de bijsmaak: rust, geloof – hoop – liefde, eerbied voor mensen, het Koninkrijk Gods, mildheid, eenvoud; of juist: hardheid, “slikken of stikken”, ongeduld, “men moet niet zo moeilijk doen”, enzovoorts? Door dit soort scan of analyse gaat men meer naar de kern van de zaak. Of heel gelovig gezegd: zo beluistert men Gods stem en zoekt men naar Gods wil. Ten derde troost ik mij en u met de gedachte dat innerlijk-affectief spiritueel aanvoelen weliswaar zowel universitair als kerkelijk spannend is, maar dat het goede nieuws is het aansluit bij wat we van nature doen. De meeste mensen maken keuzes niet alleen op grond van hun rationele overwegingen maar betrekken hun gevoel daarbij, en doen zo iets dat ietwat lijkt op wat wij onderscheidng noemen. Bijvoorbeeld, als je een partner kiest, dan doe je dat uiteindelijk omdat je aanvoelt dat je bij elkaar past. Of als je besluit om je baan op te zeggen, je oude ouders vaker te bezoeken, enzovoorts: dan doe je dat meestal omdat je aanvoelt: dit is goed om te doen, of dit is niet goed om te doen. Dit verhaal over onderscheiding betekent daarom “slechts” dat het goed zou zijn om datgene wat nu vaak onbewust gebeurt (en soms ook niet of zelfs verkeerd), om dat te trainen en te ontwikkelen.17 Kortom, beste mensen, beste Anke – maar jou hoef ik niet te overtuigen – mijn pleidooi van vanmiddag komt hierop neer: onze gevoeligheid kan ontwikkeld worden tot een betrouwbare bron van het vinden van de goede richting omdat, gelovig gezegd, God er zijn wil laat kennen. Zou het daarom niet goed zijn meer aandacht te hebben voor die bron, haar te ontwikkelen, er meer mee te werken, en er meer op te vertrouwen? Zouden onze pastores en wijzelf er wijzere mensen van worden? Dank u voor uw aandacht. Jos Moons is werkzaam aan de Tilburg School of Catholic Theology (Tilburg University) als studentenpastor en promovendus; hij is Jezuïet. 17 Dit punt kan bovendien uitgebreid worden door verwijzing naar de hele mystieke en wijsheidstraditie: in Oude en Nieuwe Testament, in de christelijke mystiek (denk aan Teresa van Avila, Moderne devotie, Dag Hammerskjöld) en ook niet-christelijke mystiek. In ignatiaanse kringen wordt Ignatius dan ook niet beschouwd als uitvinder van onderscheiding; zijn genius was “slechts” het ordenen ervan.