Kernvraag: Waarom doe ik de dingen zoals ik ze

advertisement
Renie
student: Renie Zuiderveld
studentnummer: 81198
NHL e-mailadres:
[email protected]
opleiding(en): Gezondheidzorg en Welzijn
traject: Deeltijd
code toetseenheid: TE.ECS.Dt.PP.11.D-Zorgverbred
begeleider: Wybe Postma
examinator(en):
inleverdatum: 16-04-2014
Door het inleveren van dit product verklaar ik dat het product eigen werk is en dat het vrij
is van plagiaat.
student: Renie Zuiderveld
studentnummer: 81198
NHL e-mailadres: [email protected]
opleiding(en): Gezondheidzorg en Welzijn
traject: Deeltijd
code toetseenheid: TE.ECS.Dt.PP.11.D-Zorgverbred
begeleider: Wybe Postma
examinator:
inleverdatum: 16-04-2014
1
Inhoud
Aangepaste opdracht zorgverbreding ..................................................................................................... 3
1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2.
Wat is mijn visie op onderwijs? ....................................................................................................... 4
3.
Waarom? ......................................................................................................................................... 6
4.
Maar waarom doe ik nu echt de dingen zoals ik ze doe? ............................................................... 8
5.
Conclusie ....................................................................................................................................... 12
6.
Zelfreflectie.................................................................................................................................... 13
Literatuurlijst: ........................................................................................................................................ 14
Bijlage 1 ................................................................................................. Error! Bookmark not defined.
Bijlage 2 ................................................................................................. Error! Bookmark not defined.
Beoordeling Professionaliseringstaak Flex-opleidingen ............................ Error! Bookmark not defined.
2
Aangepaste opdracht zorgverbreding
1. Inleiding
Ik heb een aangepaste opdracht gekregen omdat ik vanaf 2005 werkzaam ben bij het
Praktijkonderwijs van CSG- Comenius in Leeuwarden. Ik ben Avo docent, coach en praktijkdocent.
Daarnaast neem ik samen met een collega assessments af om de stage geschiktheid van leerlingen te
testen. In vorige jaren ben ik AVO docent, mentor en stagedocent geweest en ik draaide met
verschillende praktijkvakken mee. Dit alles betekent dat ik dagelijks te maken heb met zorgleerlingen
die op verschillende manieren sturing en begeleiding van de docent nodig hebben. Veel ervaring
hiermee dus en daardoor is de oorspronkelijke opdracht zorgverbreding niet echt een uitdaging. In
overleg met Wybe Postma maak ik daarom een aangepaste opdracht.
Wij zijn in februari van dit jaar begonnen met “ Leerling gestuurd onderwijs”. Leerlingen uit de
leerjaren 2 t/m 6 kunnen nu kiezen voor 3 uur praktijkkeuzevakken per dag. Wij proberen de
leerlingen zoveel mogelijk verschillende richtingen aan te bieden, zodat wij zoveel mogelijk
aansluiten bij de belangstelling en toekomstmogelijkheden van de leerlingen. Leerlingen werden
altijd op basis van hun leeftijd ingedeeld in verschillende groepen (klassen). Er werd niet gekeken
naar de interesses van de leerlingen. Alle praktijkvakken werden aan alle groepen gegeven, hierdoor
zat er voor iedere leerling wel een vak bij wat hij/zij graag wilde volgen om later in datzelfde
vakgebied te gaan werken. Tegelijkertijd volgden de leerlingen ook de praktijkvakken waar hun
interesse niet lag dit gaf veel onvrede bij leerlingen en zorgde voor lessen waarin docenten
hoofdzakelijk leerlingen probeerden te motiveren. Deze onvrede en het motiveren van leerlingen
i.p.v. het daadwerkelijk inhoudelijk lesgeven was onder andere een reden om deze
onderwijsvernieuwing te bewerkstelligen. Leerlingen indelen op interesse betekende voor zowel de
leerlingen als de docent een andere benadering. Daarnaast zijn we overgestapt van mentorschap
naar coaching.
Het moduul “Facilitaire Dienstverlening” bestond nog niet. Toen we nog in de opstartfase zaten en
een projectgroep is ingesteld om ons onderwijs te vernieuwen, heb ik aangegeven dat ik dit moduul
miste. Er waren al veel praktijkvakken, vooral voor jongens, maar door mijn ervaring in de
bovenbouw en als stagedocent heb ik de suggestie gedaan om Facilitaire Dienstverlening in het
aanbod van praktijkvakken op te nemen. Immers, leerlingen moeten, wanneer ze beginnen met
stage, vooral schoonmaken. Bovendien hebben leerlingen een grotere kans op een baan in de
schoonmaakbranche, een mogelijke uitstroomrichting, wanneer zij dit moduul met een
gecertificeerd examen af kunnen sluiten. Een moduul dat zowel door jongens als door meisjes
gekozen kan worden. Na een half jaar proefdraaien heb ik, want ik mocht dit vak ook gaan geven,
ervoor gekozen om leerlingen de mogelijkheid te geven dit moduul af te sluiten met een echt
examen. We pakken alles professioneel aan. Ik heb een methode aangeschaft, heb een
docententraining gevolgd en ik ben in september 2013 samen met 10 leerlingen begonnen. We
hebben in het begin veel moeten uitzoeken en moeten improviseren omdat nog niet alle materialen
en boeken aanwezig waren. Deze periode was wel geslaagd, want de leerlingen werkten mee aan de
ontwikkeling van dit moduul en raakten steeds gemotiveerder. De leerlingen werden steeds
enthousiaster en misschien kwam dat ook wel wat door mij, want ik heb dit vak vanaf het begin
enthousiast proberen over te brengen. De methode kwam binnen (een echt boek voor de
leerlingen!) en we mochten professionele materialen aanschaffen. Nu, april 2014, draait het moduul
volop en bij een tweede keuzeronde zijn alle leerlingen die examen willen/kunnen doen gebleven en
3
er kwamen nieuwe leerlingen bij, die, vooral ook door wat ze het afgelopen half jaar hebben gezien
en gehoord, bewust hebben gekozen voor dit moduul. We zitten helemaal vol.
Afspraak met Wybe Postma: start met het waarom.
Dit is het fundament. Ik moet verantwoording afleggen en kunnen vertellen waarom ik de dingen doe
zoals ik ze doe. Dus…..
Kernvraag: Waarom doe ik de dingen zoals ik ze doe.
Wat is mijn visie op onderwijs?(= onderliggende vraag)
Het moduul “Facilitaire Dienstverlening” is de rode draad. Dit vak geef ik 2 x 3 lesuren per week aan
10 à 12 leerlingen per blok. Er zijn leerlingen die 6 lesuren meedraaien en leerlingen die 3 uren
meedraaien. Er zijn leerlingen die vanaf september 2013 meedraaien en leerlingen die in februari
2014 zijn begonnen. Er zijn dus “gevorderde” leerlingen en “startende” leerlingen. De leerlingen die
meedraaien komen uit de 2e t/m 6e klas en zijn dus tussen de 14 en 18 jaar. Dit allemaal
opschrijvende bedenk ik mij net dat ik heel wat heb moeten improviseren, creatief heb moeten
denken en ik heb steeds moeten inspelen op de verschillende omstandigheden. Toch heb ik mijzelf
en de leerlingen enthousiast moeten houden o.a. door uitdagende lessen te geven en de leerlingen
te betrekken bij de ontwikkeling van dit vak. Ik zie de leerlingen nog rond de grote doos staan met
een nieuwe stofzuiger (bewust niet al door mijzelf uitgepakt) en hem uitpakken, in elkaar zetten, alle
onderdelen benoemen en hij kreeg zelfs een naam. Nu, een paar maanden later, gaan ze nog
voorzichtig met de stofzuiger om. Hij is immers van “ons”.
Doel van dit verslag is om verschillende boeken te lezen en te ontdekken welke theorieën (visies) bij
mij passen. Mijn eerder verworven kennis en mijn levenservaring zijn ook goede bronnen om te
verklaren waarom ik het doe zoals ik het doe.
De mail die ik hierover heb gestuurd naar Wybe Postma:
Waarom??
Wat en hoe zijn wel duidelijk, maar waarom doe ik het op de manier waarop ik het doe. Welk
antwoord moet ik geven als iemand mij vraagt waarom ik het doe zoals ik het doe of bedacht heb.
Welke gedachte zit daar achter en hoe past dat binnen het leerling gestuurd onderwijs. Het waarom
moet het fundament worden.
Dit ga ik onderzoeken. Ik ga mij verdiepen in het waarom. Daarnaast beschrijf ik in het kort wat ik doe
en hoe ik het doe om duidelijk te maken aan de lezer waar het over gaat. Het vak “Facilitaire
Dienstverlening” waar ik verantwoordelijk voor ben, zal in dit verhaal als voorbeeld dienen.
“En denk erom: less is more!”
2. Wat is mijn visie op onderwijs?
Zoals beschreven in de inleiding zijn wij met ingang van schooljaar 2013-2014 begonnen met leerling
gestuurd onderwijs. Leerlingen kunnen vanaf klas 2 kiezen voor de praktijkvakken. Elke dag is er een
aanbod van praktijkvakken in allerlei richtingen. Steeds op vaste uren (3e, 4e en 5e lesuur) volgen
leerlingen een door hen zelf gekozen praktijkvak. Leerlingen kiezen steeds voor een periode van een
half jaar hun eigen weekprogramma.
4
Natuurlijk was het eerst ingewikkeld, moeilijk en wennen voor iedereen. Het eerste half jaar
(proefperiode van febr. 2013 tot juli 2013) heb ik vooral a.d.h.v. een methode van Werkportfolio
(instructiekaarten) huishoudelijke vaardigheden gegeven. Het ging hier om een proefperiode en
daarom heb ik veel overleg met de leerlingen gehad. We hebben een leuk half jaar gehad, maar
omdat ik de leerlingen uit wil dagen en wil motiveren en stimuleren heb ik een methode van het KPC
gevonden, waarbij leerlingen een branchegerichte opleiding “Facilitaire Dienstverlening” kunnen
volgen en dit kunnen afsluiten met een echt examen. Hiervoor heb ik een docententraining gevolgd
en ik heb mij verdiept in de methode. De module “Facilitaire Dienstverlening” die ik bij de NHL in
2005 en 2013/2014 heb doorlopen waren ook van invloed.
Ik ben altijd positief geweest over deze verandering van onderwijs en ik sta hier helemaal achter.
Om voor mijzelf duidelijk te krijgen waarom ik hier achter sta en wat nou eigenlijk mijn visie op
onderwijs is heb ik een aantal boeken en artikelen gelezen en ik heb met een aantal collega’s
gesprekken gevoerd over hun visie op onderwijs.
De steekwoorden die naar voren komen zijn: leerlinggericht, motivatie, veiligheid, leerling gestuurd,
uitdaging, Maslow, leerlingen verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces, “echte”
werksituaties, succeservaring, zelfstandig, Emiel van Doorn (=inspiratiebron).
Ik vind het erg prettig om aan een groep gemotiveerde leerlingen les te geven. Leerlingen die ik kan
coachen bij het zelfstandig uitvoeren van leertaken. Het is mijn taak om leerlingen te motiveren en te
stimuleren en te leren hoe dit moet. Ik vind dat ik samen met de leerling verantwoordelijk ben voor
een goede sfeer in de klas en dat wij samen een positieve houding moeten ontwikkelen ten opzichte
van leren. Leerlingen moeten met plezier naar mijn lessen komen en samen met mij de uitdagingen
willen aangaan. Als docent zet ik een aantal strategieën in om het werkklimaat positief te
beïnvloeden. (Marzano, 2008)
Het klassenklimaat:
 Leerlingen moeten zich geaccepteerd voelen door, door mij, maar ook door de andere
leerlingen en een gevoel van eigenwaarde ervaren. (orde en veiligheid). Hier komt ook
Maslow naar voren. Hij zegt dat veiligheid een van de basisvoorschriften is om te komen tot
leren.
Schoolse taken en opdrachten:
 Ik moet leerlingen helpen dat zij een positieve houding ten opzichte van leertaken
ontwikkelen. Zo moet het vak Facilitaire Dienstverlening als waardevol en relevant worden
5
ervaren, moet de leerling er vertrouwen in krijgen dat hij/zij dit vak kan afronden met een
examen en daarom moeten de leertaken als duidelijk en helder worden ervaren.
Leerlinggericht les geven. Het is mijn taak om deze module aan te bieden op een manier dat
elke leerling dit kan leren en begrijpen. Lukt het niet op de ene manier, dan zal ik of een
medeleerling het op een andere manier moeten uitleggen of aanbieden.
Betrokkenheid voelen bij het eigen leren:
 Leerlingen moeten zich betrokken voelen bij het eigen leren. Leerlingen moeten gecoacht en
begeleid worden. Leerlingen moeten gestimuleerd worden hun leerstijl te verbreden. Een
mooi voorbeeld hiervan is tutoring. De “gevorderde” leerling die de “onervaren” leerling
helpt bij het leren van een vaardigheid.
Ik vind dat het onderwijs leerling gestuurd moet zijn. Doordat de leerling betrokken wordt bij
het wel of niet slagen van de lessen worden zij mede verantwoordelijk gemaakt. Ik denk dat
“leren” op deze manier een grotere opbrengst heeft.
Vorige week heb ik een gesprek met de groep gehad over verantwoordelijkheid nemen. Een
leerling vond dat ik wat strenger moest zijn, want wanneer ik de klas uit ben om bijvoorbeeld
een praktijktoets af te nemen, deden de leerlingen in de klas niet zoveel. Vooral gezellig
praten, muziek luisteren of met de telefoon spelletjes doen e.d. Ik heb gevraagd wat ze met
strenger bedoelden. Taken verdelen, werk aanwijzen etc.! Mijn hart maakt dan een
sprongetje. “Ze willen werken!” Hoewel we aan het begin van de les de taken hadden
verdeeld en afspraken hadden gemaakt was dit dus niet duidelijk genoeg. Ik heb met hen
afgesproken dat ik voortaan een taakverdeling en doe-lijst op het bord schrijf, maar dat zij,
de leerlingen, dan ook zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen om zich te houden aan
die lijst. Ze waren het met mij eens dat het voor een gedeelte ook aan hun lag en dat zij
inderdaad ook zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen doen en laten.
Het is bij dit alles mijn taak om deze strategieën te demonstreren. Ik leef ze voor, doe ze voor en
probeer zo de leerlingen te laten zien hoe het hoort. Hierbij moet ik wel steeds in gesprek blijven met
de leerling. De leerling moet zich ervan bewust worden dat motivatie, een goed werkklimaat en een
positieve houding ten opzichte van het moduul Facilitaire Dienstverlening er toe kan bijdragen dat
hij/zij met plezier naar deze les komt en de uitdaging aangaat om dit vak straks met een examen af te
sluiten.
3. Waarom?
Wat mij als eerste aanspreekt wanneer ik lees in “leren van binnenuit” (Korthagen, 2011), is dat ik
met leerlingen om wil gaan als docent en niet als vak. Dus niet: ”de juf van Facilitair, maar mevr.
Zuiderveld (dit is bij ons de aanspreektitel). Er worden kwaliteiten genoemd en er wordt gezegd dat
de professionele ontwikkeling van leraren niet los gezien kan worden van de persoonlijke
ontwikkeling van leraren. Ik kan mij daar goed in vinden. De kwaliteiten (empathie, compassie, het
vermogen frustratie en ongeduld te reguleren, begrip en tolerantie, liefde, flexibiliteit, het vermogen
met schuldgevoelens en boosheid om te gaan) passen goed bij mij. Daarbij past zeker dat ik de
leerling ook als persoon zie en de leerling wil helpen bij het ontplooien van de persoonlijke
kwaliteiten. Bij Facilitaire Dienstverlening betekent dat bijvoorbeeld dat ik leerlingen uitdaag om van
6
het veilige pad af te gaan en van hun vraag of ze een andere leerling willen helpen. Dat de
gevorderde leerling vaardigheden uitlegt en voordoet aan een nieuwe leerling. Wat de gevorderde
leerling al weet en kan, wordt bevestigd. De nieuwe leerling ziet dat hij/zij dit ook kan leren. Positief
bevestigen en hen verantwoordelijkheid en vertrouwen geven. Wat daarbij past is misschien wel het
volgende stukje :
“Centraal staat de vraag: met welke interventies en inzet van didactische instrumenten
kunnen docenten hun leerlingen helpen om meer te bereiken?
Scholen die opbrengstgericht werken, zien betere leerresultaten bij de leerlingen. Leraren
worden gecoacht om niet alleen duidelijk uit te leggen, maar ook duidelijk te maken wat ze
met een les willen bereiken. Ze leren zich niet alleen op de resultaten zelf te richten, maar ook
zinvolle feedback te geven over de manier waarop het resultaat is bereikt. Didactische
instrumenten worden ingezet om leerlingen te leren hoe ze anders moeten leren om
opbrengstgericht te werk te gaan”.
Uit: VO-magazine 7 • juni 2011 (geraadpleegd 25-03-2014)
Ik wil dat mijn leerlingen iets bereiken, ik wil hen iets meegeven. Ik wil dat zij in juni (2014) examen
kunnen doen. Dat zij op dat moment “klaar” zijn en de verschillende examenonderdelen kunnen
laten zien aan de examinator. Dat zij een echt branche gericht certificaat kunnen halen. Dat zij een
positieve bevestiging krijgen dat ze best iets kunnen.
Dat ze trots kunnen zijn op zichzelf en dat zij een diploma hebben gehaald. Dat moet straks de
opbrengst zijn. Dat is ook de motivatie van de leerlingen. Het is daarbij mijn taak om ze klaar te
stomen voor dit examen d.m.v. allerlei didactische instrumenten.
Zo leren wij de verschillende onderdelen één voor één aan. We zijn begonnen met stofwissen,
daarna moppen, vervolgens interieuronderhoud en als laatste sanitair onderhoud. Van gemakkelijk
naar steeds moeilijker. Succeservaring is belangrijk en daarom heb ik voor deze volgorde gekozen
hoewel deze niet zo in het theorieboek staat.
Ik probeer in mijn lessen “echte” werksituaties na te bootsen. De leerlingen gaan twee aan twee
professioneel schoonmaken in school met professionele schoonmaakmaterialen. Zij krijgen daarbij
veel verantwoordelijkheid. Praktijk is erg belangrijk, daarom oefenen we veel binnen school.
Personeelsruimte, gangen, kantoortjes, trapleuningen, leerlingenkantine etc. Zelfstandig oefenen
met z’n tweeën om elkaar te helpen en aan te vullen, maar ook om te leren samenwerken en leren
verantwoordelijkheid te dragen voor de taak en voor elkaar.
Voordat we dit zijn gaan doen hebben ze instructielessen gehad per onderdeel. Ze moesten immers
leren stofwissen, moppen, dagelijks interieuronderhoud en dagelijks sanitair onderhoud. De
instructie wordt door mij gegeven of wordt gegeven door een “gevorderde” leerling door het voor te
doen, tegelijkertijd uit te leggen en leerlingen de vaardigheid na laten doen. Ook behandelen we
theorie die bij dit moduul hoort. Mijn leerlingen wel willen leren. Het gaat om toegepaste theorie die
ik op allerlei manieren aanbied. Theorieboek, digitale toets, discussies, vragen en antwoorden,
instructiefilmpjes bekijken en bespreken.
Om de vorderingen te bevestigen kunnen de leerlingen deelcertificaten halen voor de vier
verschillende onderdelen (=belonen). Ze kunnen eerst een proeftoets doen en daarna kunnen ze de
toets van bekwaamheid van de verschillende onderdelen door mij laten toetsen. Dit doen we
individueel en zo probeer ik het belangrijk te maken. Ze zijn trots op hun deelcertificaten en vinden
het tegelijkertijd ook allemaal wel spannend om zo’n toets te doen. Ze willen het goed doen! Ook dit
hoort allemaal bij de voorbereiding op het examen. Wennen aan “moeten presteren”. Zo mooi om te
zien!
7
In het boek lees ik ook dat ik de kernkwaliteiten moet benadrukken. Dat doe ik wel, maar onbewust
en misschien kan het wel wat meer. Daarom heb ik een leerling vertelt dat ze de werkzaamheden
(tijdens een praktijktoets) zo mooi rustig en weloverwogen uitvoerde. Ze begon te stralen en
bedankte mij voor dat compliment. Ik ben mij er nu van bewust dat ik dit vaker moet doen. Lastig is
het dat een andere leerling tijdens de toets geen complimenten wil krijgen omdat ze dan nog
zenuwachtiger wordt. Pas na de praktijktoets kan ik haar belonen door te zeggen dat ze goed haar
werk doet en dat ze heel vriendelijk en aardig overkomt.
Ik zit helemaal in de flow van dit vak. Wanneer ik er over vertel zien mensen aan mij dat ik het leuk
vind. Vorige week vroeg mijn leidinggevende nog of ik op een Personeelsvergadering iets over dit vak
wil vertellen. Al eerder heb ik in een vergadering iets vertelt over toegepaste theorie.
Ik probeer de leerlingen ook in de flow te krijgen. Er zijn al een paar die erg enthousiast zijn. Ik hoef
hen niet aan te sporen. Ze doen de schort om en gaan oefenen en aan het werk. Om de leerlingen in
de flow te krijgen en te houden bied ik allerlei werkvormen aan en ik probeer hen vooral positief te
stimuleren. Zo heb ik een digitale toets gemaakt. Ze hadden nog nooit eerder een digitale toets
gemaakt. De toets vertelt hen wat ze al weten en wat ze nog moeten leren. Gaat dus niet om het
cijfer of om een beoordeling, maar om bevestiging. Ook heb ik een demonstratie les bedacht.
Leerlingen die een vaardigheid voorbereiden en demonstreren aan elkaar. Ook spannend, maar de
leerlingen waren enthousiast en vonden het een uitdaging. Daarna een verslag maken met foto’s
voor het Portfolio plus een reflectie. Reflecteren zijn ze niet gewend en daar hebben ze best hulp bij
nodig. Ik probeer zo hun eigen inzicht te vergroten. Hen te laten nadenken over wat ze hebben
gedaan en waarom ze het op die manier hebben gedaan. (volgens de SMART methode) Ik gebruik
daar een lijst voor die ze kunnen volgen bij het maken van een verslag. Onze leerlingen zijn niet zo
talig en de verslagen worden daardoor nooit heel lang en met mooie zitten. Ik heb ze in het begin
vooral geholpen door de punten een voor een langs te lopen, voorbeelden te geven en vooral samen
te bespreken wat de situatie was, wat de taak was, wat ze hebben gedaan, wat de reactie was en wat
ze er van vonden.
4. Maar waarom doe ik nu echt de dingen zoals ik ze doe?
Tijdens een blok met de hond om wordt het mij duidelijk. Ik stel zelf veel waarom vragen aan de
leerlingen. Dat doe ik om hen zelf na te laten denken. Hen oplossingen laten bedenken, hen leren
nadenken over dingen die ze daarvoor misschien gewoon aannamen omdat ik, of een andere docent,
hen dat vertelde. Hen te betrekken bij het onderwijs en hen verantwoordelijk te maken voor hun
eigen schoolloopbaan. Maar ook om zelf te blijven leren.
Ik ben jaren geleden in Regio Emilia (Italië) geweest. Dit was een studiereis georganiseerd door de
lagere school waar mijn kinderen op zaten. Ik was toen bezig om Kinderopvang op te zetten en kreeg
daarom een uitnodiging (er viel iemand uit). Kinderen die op kinderdagverblijven zitten of op scholen
(was voor kinderen tot een jaar of 6) waar op deze manier gewerkt wordt, zijn alleen maar aan het
ontdekken, creëren, nadenken en vooral communiceren. Kinderen willen wel leren/ontdekken.
Kinderen leren door communicatie. Niet alleen met elkaar, maar ook met de volwassenen en met de
omgeving. Voor mij betekent dit dat leerlingen van elkaar kunnen leren door bijvoorbeeld samen te
werken en elkaar vaardigheden te leren. Als volwassene ben ik d.m.v. communicatie op allerlei
manieren (vragen, instructie, voordoen, vertellen, etc.) een belangrijke pedagoog. Ook de omgeving
wordt volgens de Italiaan Loris Malaguzzi (1920-1994), die deze pedagogiek van Reggio Emilia heeft
8
ontwikkeld, gezien als pedagoog. Leerlingen moeten uitgedaagd worden door de materialen en
werkplekken. Dat betekende bijvoorbeeld dat ik professionele schoonmaakmaterialen aan moest
schaffen en dat wij binnen onze school echt gaan schoonmaken.
Ik wil graag die werkvormen aanbieden waarbij de leerlingen veel leren. Ik wil ook graag dat de
leerlingen begrijpen waarom bijvoorbeeld de vaardigheden bij Facilitaire Dienstverlening op de
voorgeschreven manier uitgevoerd moeten worden. Waarom van vies naar vuil schoonmaken,
waarom proberen tempo te maken, waarom van hoog naar laag, waarom eerst kijken, dan denken
en dan pas doen. Daarnaast gebruik ik allerlei werkvormen om het speels te houden, maar vooral om
hen uit te dagen. Nieuwe dingen te ontdekken en uit te proberen.
Bijvoorbeeld het aan elkaar uitleggen hoe iets moet en waarom iets op die manier moet werkt
fantastisch. (zie de piramide van Bales op blz. 11). Ze moeten immers tijdens de instructie die ze
geven ook vertellen waarom het zo moet.
Ik kom in de literatuur allerlei woorden tegen die mij wel aanspreken (flow, leerling gestuurd,
zelfstandig leren, stimuleren van zelfvertrouwen o.a. door vaardigheidsonderwijs etc.). Ik wil kunnen
vertellen wat mijn visie op onderwijs is en wat ik belangrijk vind. Wanneer ik de boeken (zie
literatuurlijst) lees die Jet van Eldik mij heeft aanbevolen is dat voor mij een feest van herkenning. Ik
vind ze interessant. Ik herken veel en kan dat nu ook beter benoemen. Tijdens een lesbezoek heeft
Jet mij erop gewezen dat ik ook volgens het OBIT-model werk. OBIT: Onthouden, Begrijpen,
Integreren en creatief Toepassen. Ik had een les voorbereid waarbij leerlingen een vaardigheid
moesten voorbereiden om deze vaardigheid te demonstreren aan klasgenoten. Een les waar
iedereen enthousiast van werd en waarover de leerlingen tijdens de evaluatie vertelden dat ze veel
geleerd hadden en het een uitdagende les vonden.
Ik heb ook nog een artikel gelezen over Big Picture. Wat ook hier naar voren komt is “communicatie”
naast een aantal ander aspecten waarvan “leren door doen” mij ook erg aanspreekt.
“Bij Big Picture gaan ze uit van ‘relevantie’: betekenisvol leren moet maatschappelijk relevant
zijn wil je daarmee kunnen verbinden. Aan de andere kant geldt de relevantie ook voor de
leerling: die moet onderwijs krijgen dat aansluit bij zijn interesse, zijn passie.
Daarnaast kennen we het begrip ‘rigour’, een Engelse term die staat voor diepgaande kennis.
Die verworven kennis fungeert als basis voor nieuwe (leer)situaties. Ten slotte is er de
‘relatie’ die voorwaarde is voor het resultaat van de verbinding.
(Dyademagazine | nummer 11 | november 2013)
Ik wil degene zijn die het goede voorbeeld aan de leerlingen geeft en hen op weg helpt. Ik probeer
betekenisvol les te geven, aan te sluiten bij de interesse, kennis bij te brengen, maar ook de school
en ouders te betrekken bij dit vak. (Ouders hebben een informatiebrief gekregen over de lessen en
het examen).
In de Leeuwarder Courant van 4 april 2014 (blz. 5) stond een mooi artikel over een
promotieonderzoek van Siebrich de Vries. Zij beschrijft eigenlijk precies wat ik wil zijn: een leraar die
goed kan uitleggen, die geïnteresseerd is in de leerling, die zich bijschoolt, nadenkt over de lessen,
die aan leerlingen vraagt wat zij van de lessen vinden, collega’s vraagt hoe zij les geven. Een leraar
die leerlingen verder wil brengen, als mens en op mijn vakgebied (Facilitaire Dienstverlening).
Kortom: een leerlinggerichte leraar.
In de afgelopen jaren heb ik een aantal interne cursussen gedaan en studiemiddagen gevolgd op de
school waar ik werk. Ik heb van alles wel wat “meegenomen”.
In 2013 hebben wij met het hele team een 3 daagse scholing gehad “Human Dynamics”.
9
“Uitgaan van de kracht van het verschil”.
“Mensen verschillen. Verschillen in wie ze zijn en hoe zij zich uiten en gedragen. Hoe zij leren,
hoe zij werk aanpakken, hoe zij omgaan met problemen en hoe zij communiceren. Optimaal
samenwerken en communiceren binnen de werk- en leersituaties hangt samen met het
benutten van persoonlijke stijlen van denken, handelen en leren. Human Dynamics geeft
inzicht in de verschillende dynamieken van mensen. Dit inzicht leidt tot meer begrip van
jezelf en van de ander: je leert anders kijken en anders handelen. “van zien….naar
begrijpen…..naar benutten”
uit: http://www.prodas.nl/Human-Dynamics (geraadpleegd 25-02-2014)
Tijdens deze training ben ik mij ervan bewust geworden dat ik een Emotioneel-Mentaal type ben = In
beweging zijn is het motto. Spontaan, associatief ideeën verkennen in dialoog met de leerlingen. Wat
interessant is, wordt opgepakt en verkend tot het niet meer boeit.
Ik wil leerlingen helpen ontwikkelen, ik wil helpen verkennen, ik ben creatief en flexibel in denken en
doen. Ik ben gemotiveerd. Dit vak en deze manier van werken past bij mij. Ook daarom kan ik dit vak
goed overbrengen naar anderen (leerlingen en collega’s). Ik realiseerde na deze training meer dat
mensen verschillend zijn. Dat ik mij bewust moet zijn van de verschillen tussen mensen en dus met
leerlingen op verschillende manieren moet communiceren. Zo zal de een meer gebaat zijn bij
duidelijkheid, regels en richtlijnen terwijl de ander een vrijere setting aankan.
Human Dynamics zorgt voor:
 meer begrip voor anderen en daardoor een betere samenwerking en communicatie; voor
samenwerken bij Facilitaire dienstverlening is het bijvoorbeeld van belang dat ik goede
koppels maak. Ze mogen ook wel eens zelf kiezen, maar met het oog op werken doe ik dat
niet altijd. Ze kunnen immers straks ook niet kiezen wie hun collega is waar ze mee moeten
samenwerken. Het van belang dat ik de leerlingen goed ken om hen zoveel mogelijk te laten
leren;
 verbeteren van resultaatgericht werken; zijn de koppels goed dan is het werk ook beter. Zijn
de koppels niet goed, dan gaan leerlingen door de school lopen of zijn niet serieus bezig.
Soms schat ik het verkeerd in en loopt het uit de hand. Een leerling heeft bij mij aangegeven
dat zij met een van de andere leerlingen niet meer wil samenwerken. Deze leerling is een
afstromer van het VMBO en wil aan iedereen bewijzen dat zij wel een diploma kan halen. Zij
wil straks in juni examen doen. Werkt zij met die bewuste leerling samen, dan laat zij zich
verleiden tot niets doen of dingen doen die niet kunnen;
 het gericht omgaan met diversiteit; zo heb ik tijdens de demonstratie les een onzekere en
onervaren leerling een vervangende opdracht gegeven. Haar passie is fotograferen en zij
heeft foto’s gemaakt tijdens de demonstratie les;
 meer zicht op de onderliggende behoeften van gedrag; bij mijn vak heel duidelijk. Hoewel ze
toetsen doen, moeten presteren heel eng vinden is het toch een uitdaging voor mijn
leerlingen. Ze hebben erg veel bevestiging, aanmoediging en positieve feedback nodig.
10
Tijdens een cursus “de 5 rollen van de docent” kwam onderstaande piramide aan de orde.
Hier ben ik iets mee gaan doen, want dit sprak mij erg aan. “Ervaren” leerlingen brengen “onervaren”
leerlingen vaardigheden bij. Dit werkt fantastisch en de leerlingen vinden het een mooie werkvorm.
Ze vragen er nu zelfs om. Ook heb ik dit gebruikt bij een demonstratie les. De leerlingen hebben een
vaardigheid voorbereid, geoefend en de vaardigheid gedemonstreerd aan de andere leerlingen.
Spannend, maar uitdagend. Ook deze les vonden ze leuk om te doen.
Om nieuwe dingen te introduceren gebruik ik vaak “what we hear and see” in combinatie met “what
we discuss with others”. Een combinatie van instructiefilm met vertellen en discussiëren over de
vaardigheid. Daarna gaan we de vaardigheid oefenen. In het begin deed ik veel voor, maar nu ze
ervaring hebben met facilitaire dienstverlening en ongeveer weten hoe we werken, laat ik hen het
vooral zelf uitzoeken en bedenken en sta ik op de achtergrond mee te kijken.
Een andere inspiratiebron is Emiel van Doorn (1960), drijvende kracht achter Mediërend leren.
Ik heb een lezing van hem bijgewoond in april 2013. Een verslag hiervan staat in bijlage 2.
“Elk mens heeft groeimogelijkheden en het recht dat er iemand is die vertrouwen heeft in
zijn/haar kwaliteiten. Natuurlijk bestaan er verschillen in de mogelijkheden van mensen. We
worden nou eenmaal niet allemaal piloot, professor of topsporter. Niemand maakt echter
gebruik van al zijn capaciteiten. Dat betekent dat elk mens ontwikkelstappen kan zetten en
kan groeien. Er is maar één maar: groeien doet iemand niet alleen, maar altijd samen met
mensen in zijn omgeving. Mensen die in hem en zijn slagingskansen geloven én die al kunnen
wat hij zelf nog niet kan”. StiBCO (2014)
11
5. Conclusie
De waarom vraag kan gesplitst worden in: Waarom dit moduul en waarom bied ik het op deze
manier aan.
In de inleiding heb ik beschreven waarom ik dit moduul heb aangedragen. “Het moduul “Facilitaire
Dienstverlening” bestond nog niet. Toen we nog in de opstartfase zaten en een projectgroep is
ingesteld om ons onderwijs te vernieuwen, heb ik aangegeven dat ik dit moduul miste. Er waren al
veel praktijkvakken, vooral voor jongens, maar door mijn ervaring in de bovenbouw en als
stagedocent heb ik de suggestie gedaan om Facilitaire Dienstverlening in het aanbod van
praktijkvakken op te nemen. Immers, leerlingen moeten, wanneer ze beginnen met stage, vooral
schoonmaken. Bovendien hebben leerlingen een grotere kans op een baan in de schoonmaakbranche
wanneer zij dit moduul met een gecertificeerd examen af kunnen sluiten. Een moduul dat zowel door
jongens als door meisjes gekozen kan worden.”
Waarom doe ik het zoals ik het nu doe? Al werkende aan deze P-taak kan ik tot de conclusie
gekomen dat ik een leerlinggerichte docent ben. Bij mij staat de leerling centraal. Ik wil de leerling
helpen te leren. Helpen verantwoordelijk te worden voor zijn/haar eigen schoolloopbaan. Daarbij
maak ik gebruik van een aantal strategieën zoals beschreven op bladzijde 5 (klassenklimaat, schoolse
taken en opdrachten en betrokkenheid voelen bij het eigen leren). Ik sta achter het leerling gericht
lesgeven.
Ik heb in de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan binnen het Praktijkonderwijs. Ik ben er van
overtuigd dat wij met het team op de goede weg zitten. Dit leerlinggerichte onderwijs past bij mij.
We zitten nog in de ontwikkelingsfase. Nog niet alles gaat zoals het zou moeten. Het doel van
Praktijkonderwijs is leerlingen aan het werk te krijgen. Daar moet ons onderwijs nog meer op
afgestemd worden. Wij moeten aansluiten bij de arbeidsmarkt en dat is nu niet gemakkelijk (crisis).
De doorstroom naar de ROC’s is straks bijna niet meer mogelijk en ook daarom zijn trajecten, zoals ik
ze aanbied, waardevol voor de leerlingen. Onze school is volop in ontwikkeling. Ik vind dat
interessant en wil graag meedenken en meedoen. Met het moduul “Facilitaire Dienstverlening” ben
ik een voorloper binnen het Praktijkonderwijs van Comenius. Daar ben ik trots op. Gelukkig krijg ik
steun van onze teamleider. Hij denkt ook mee en daarom gaan we volgend schooljaar waarschijnlijk
dit moduul uitbreiden en verbinden aan stage binnen/buiten school.
“Dit is echt!” Op dit moment zijn we hard aan het werk. De vaardigheid “Sanitaironderhoud” moet
nog “eigen” gemaakt worden. Het moeilijkste onderdeel en ook het minst aantrekkelijke deel, denk
ik. Mooi is het dat ze het toch doen, zelfs willen doen en willen leren om straks het examen met goed
gevolg af te kunnen leggen. Hoe spannend het ook is. Zij gaan de uitdaging aan……….en ik ook.
Daarom doe ik de dingen doe zoals ik ze doe. Ik moet er alleen zo nu en dan bij stilstaan. Ik moet
gemotiveerd blijven om uitdagingen te zoeken samen met de leerlingen, blijven geloven in de
kwaliteiten van leerlingen en blijven geloven in mijn eigen kwaliteiten.
12
6. Zelfreflectie
Ik vind het niet zo gemakkelijk om te beschrijven waarom ik het doe zoals ik het doe. Ik kom in de
literatuur veel tegen wat mij aanspreekt. In veel visies zit wel iets. Wat past goed bij mij? Ik heb heel
bewust gekozen voor het leraarschap. Natuurlijk voor mijzelf. Ik wil met plezier naar mijn werk gaan,
uitdagingen aangaan. Ik wil tevreden en vol energie na een dag lesgeven naar huis gaan. Vaak lukt
dat laatste goed. Ik heb dan een goed gevoel overgehouden aan een dag lesgeven. Dat hoeft niet
eens te betekenen dat alles super verlopen is. Dat kan ook eigenlijk niet binnen het
Praktijkonderwijs. Elke dag gebeuren er dingen waardoor ik mijn lessen aan moet passen. Dat is nou
juist de grote uitdaging. Geen dag is hetzelfde. Het vraagt veel inzet van mijn kant, maar ook van de
leerlingen. Ik wil hen toch graag (praktijk)kennis meegeven. Ik wil hen iets leren. Dat leren zit niet
altijd in vakkennis opdoen, maar ook in “zelf leren nadenken”, zelfstandiger worden,
zelfredzaamheid vergroten, weerbaarder worden. Dit doe ik door zelf het goede voorbeeld te geven,
door hen uit te dagen, door “waarom” vragen te stellen, door hen oplossingen te laten bedenken,
etc. Ik wil leerlinggericht zijn. Ik wil dat ze trots op zichzelf kunnen zijn. Daarom biedt ik hen een
traject aan waarbij ze een echt examen kunnen doen. Ik wil hen een vak aanbieden waar ze in de
toekomst wat aan (kunnen) hebben. Daarnaast wil ik mijzelf blijven uitdagen. Ik wil werkvormen
uitproberen, nieuwe vaardigheden aanleren, leren van collega’s. Ik wil mijzelf blijven en blijven
geloven in de leerlingen en in hun kwaliteiten.
Ik heb deze taak serieus opgepakt en ik heb er behoorlijk wat uren aan besteed. Ik heb vakliteratuur
gelezen (en verwerkt), nagedacht en ik heb gesprekken met collega’s gevoerd. Waardevol voor mij is
vooral dat mijn visie op onderwijs duidelijker is geworden. Ik deed echt niet zomaar wat, maar ik kon
dit niet onderbouwen met een duidelijke visie. Wat ik nu kan vertellen wanneer iemand mij vraagt
waarom ik de dingen doe zoals ik ze doe, is mijn antwoord: Ik ben een leerlinggerichte docent die de
leerling verantwoordelijk wil maken voor zijn/haar eigen schoolloopbaan. Die de interesses en
kwaliteiten van die leerling, samen met die leerling wil ontdekken en wil benutten. Daarbij past
leerling gestuurd onderwijs. De leerling staat centraal. Als docent wil ik een moduul aanbieden op die
manier dat de leerling gemotiveerd en enthousiast wordt en waar de leerling in de toekomst wat aan
heeft.
Ik wil, dat de leerling zich kan ontwikkelen doordat ik, samen met de leerling, een uitdagende, veilige
omgeving kan creëren. Ik wil uitgaan van de kwaliteiten en van wat wel kan!
13
Literatuurlijst:
Dyademagazine | nummer 11 | november 2013
Via http://www.bigpicturenederland.nl/. Gezien 25-03-2014
Human dynamics via: http://www.prodas.nl/Human-Dynamics gezien 25-02-2014
Korthagen, F. en Lagerwerf, B., Leren van binnenuit (kwaliteit en inspiratie in het onderwijs)
(Den Haag 2011)
Marzano, R. en Miedema, W., Leren in vijf dimensies. (Assen 2008)
Maslow geraadpleegd via: http://www.over-maslow.com/veiligheids-behoeften.htm. Gezien 14-042014
Meulema, G. (4 april 2014) Als de leerling het niet snapt, moet leraar beter uitleggen.
Leeuwarder Courant p. 5
OBIT geraadpleegd via http://didactiekenict.wordpress.com/2013/04/18/didactiek-met-rtti-en-obitstappen-maken-in-individuele-leerlijnen gezien 25-03-2014
Piramide van Maslow via:
http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/d2/Piramide_van_Maslow.png/400pxPiramide_van_Maslow.png gezien 16-04-2015
Regio Emilia geraadpleegd via: http://www.cultuurplein.nl/primair-onderwijs/scholen-met-veelcultuur/reggio-emilia/pedagogiek-van-reggio-emilia. Gezien 13-04-2014
Stichting ter Bevordering van de Cognitieve Ontwikkeling (StiBCO)
Via: http://www.stibco.nl/index.php/symposium/2013-terugblik Gezien 15-04-2014
VO-magazine 7 • juni 2011 via: http://didactiekenict.wordpress.com/2013/04/18/didactiek-met-rttien-obit-stappen-maken-in-individuele-leerlijnen geraadpleegd 25-03-2014
14
Download