Ziektebeleid gastouderbureau Kindercath Gastouderopvang biedt in veel gevallen meer ruimte voor de individuele benadering van een ziek kind. Een ziektegeval moet daarom dan ook per keer worden beoordeeld door de gastouder, rekening houdend met de omstandigheden van het moment en in samenspraak met de ouders. Doel van dit document is om gastouders en ouders goede informatie te geven over de wijze van handelen bij (besmettelijke) ziekten. Zo kan een gedegen afweging van de aard en risico’s worden gemaakt wanneer zich een ziektegeval in de opvang voordoet. Ook is een lijst beschikbaar van infectieziekten waarin niet alleen bekende en veelvoorkomende aandoeningen zijn omschreven; ook minder vaak voorkomende ziektebeelden zijn in het overzicht opgenomen. De kans dat je deze tegen zal komen in jouw opvang is klein, maar wanneer je twijfels hebt over een ziektebeeld kan het helpen deze weg te nemen. De informatie is ontleend aan het door het RIVM / Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid opgestelde beleid “Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum of Peuterspeelzaal 0-4 jaar”. Meer informatie over aandoeningen en gezondheidsrisico’s zijn te vinden op www.rivm.nl Inhoudsopgave: Een ziek kind 3 Medicijnen 5 Vaccinaties 6 Algemene ziekteverschijnselen 7 Als aparte bijlage: Alfabetisch i n f e c t i e overzicht z i e k Ziektebeleid gastouderopvang mei 2015 t 2 e n van Ziektebeleid gastouderopvang mei 2015 3 Een ziek kind Ziekte is een rekbaar begrip. Of een ziek kind naar de gastouder kan komen of, wanneer het tijdens de opvang ziek wordt, de rest van de dag kan blijven is afhankelijk van een tweetal factoren: het welbevinden van het zieke kind en de gezondheidsrisico’s voor de omgeving. Welbevinden van het zieke kind Een kind met hoge koorts, pijn, of dat regelmatig moet overgeven heeft naast rust, extra aandacht en verzorging nodig. In een drukke groep zal het zich niet prettig voelen en niet de rust vinden die nodig is om te herstellen. Gastouderopvang biedt vaak meer gelegenheid om een ziek kind de noodzakelijke rust en aandacht te geven. Maar ook hier zijn verschillen in groepsgrootte, drukte en mogelijkheden tot het creëren van een “ziekenboeg”. Observeer het zieke kind daarom gericht: • • • • • • speelt en gedraagt het kind zich zoals je dat gewend bent reageert het kind normaal en alert of is het suf en wil het alleen liggen slapen heeft het kind verhoging en zo ja, hoe hoog is de koorts huilt het kind vaker, langer of anders en is het te kalmeren drinkt het kind voldoende en heeft het regelmatig een natte luier klaagt het kind vaak over pijn Afhankelijk van de ernst van bovenstaande verschijnselen en de gelegenheid die de opvangsituatie biedt om het kind te verzorgen maak je de afweging of het kind kan blijven, je de ouders vraagt om het kind op te halen of zelfs een arts moet inschakelen. Gezondheid van de omgeving Besmettelijke ziekten kunnen een risico zijn voor anderen. Hierbij is het goed te weten wanneer iemand besmet kan raken. Besmetting kan namelijk al plaatsvinden tijdens de incubatietijd (de periode waarin iemand wel besmet is maar nog geen verschijnselen vertoont). Kinderen met een chronische ziekte of afweerstoornis kunnen extra kwetsbaar zijn voor infecties. Het is daarom van belang dat een gastouder hiervan op de hoogte is zodat de ouders van het betreffende kind direct kunnen worden geïnformeerd in een situatie die voor hun kind een bijzonder risico geeft. Zij kunnen dan voorzorgsmaatregelen nemen of hun kind tijdelijk thuis houden. Er zijn enkele infectieziekten die een risico geven bij volwassenen. Voor zwangere vrouwen kunnen rodehond, waterpokken en de vijfde ziekte de kans op een miskraam of aangeboren afwijkingen bij het kind vergroten. Voor mannen kan de bof een gezondheidsrisico zijn. Ook mensen met een verminderde afweer kunnen een verhoogd risico op complicaties lopen bij bepaalde infectieziekten. Als het risico voor anderen te groot is kan het kind niet naar de gastouder. Dit wordt “wering’ genoemd. Wering is echter alleen zinvol als de besmetting van andere kinderen nog niet heeft plaatsgevonden en als besmetting niet op een andere manier voorkomen kan worden. Wanneer hier mogelijk sprake van is, biedt de informatie van dit Ziektebeleid een leidraad in de besluitvorming. Het besluit om een kind te weren wordt altijd genomen na raadpleging van de GGD. Ziektebeleid gastouderopvang mei 2015 4 Het eigen kind van de gastouder is ziek Bovenstaande richtlijnen zijn ook van toepassing als een eigen kind van de gastouder ziek wordt. Alleen wanneer er sprake is van wering betekent dit dat de opvang voor de gastkinderen niet beschikbaar is. Ook kan een gastouder besluiten tijdelijk geen opvang te bieden, bijvoorbeeld als het eigen kind zoveel verzorging nodig heeft dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de opvang. Koorts Koorts is een reactie op een infectie in het lichaam en zorgt ervoor dat de microorganismen onschadelijk worden gemaakt. De hoogte van de koorts is geen maat voor de ernst van de ziekte. Er zijn ernstige ziekten waarbij nauwelijks tot geen sprake is van verhoging en relatief onschuldige aandoeningen waarbij hoge koorts optreedt. Verhoging is op zichzelf dus geen reden om een kind naar huis te sturen, de mate waarin een kind zich ziek voelt is hierbij van groter belang. De ouders waarschuwen Wanneer een kind zich niet lekker voelt licht je altijd de ouders in. Als na overleg besloten wordt dat het kind die dag in de opvang kan blijven staan de ouders bij het ophalen niet ineens voor verrassingen. Soms kunnen de ouders informatie geven die het gedrag verklaart (bijvoorbeeld: het kind heeft slecht geslapen en is daarom hangerig). In alle gevallen is het zinvol om met de ouders te overleggen over het plan van aanpak. Als je van mening bent dat het voor het kind beter is om thuis verzorgd te worden, bespreek dit dan met de ouders en maak duidelijke afspraken over wanneer het kind opgehaald kan worden en hoe het tot die tijd verzorgd wordt. Ouders kunnen zelf ook aangeven dat ze het prettiger vinden om hun kind zelf op te vangen als het zich niet lekker voelt. In de regel zijn hierover afspraken gemaakt tijdens het koppelingsgesprek. Een arts inschakelen In principe schakelen de ouders van een ziek kind zelf de huisarts in. Alleen wanneer er acuut gevaar dreigt neemt de gastouder direct contact op met de huisarts en licht de ouders zo snel mogelijk in. Voorbeelden van acute dreigingen: -een kind wordt plotseling erg benauwd -een kind raakt buiten bewustzijn of reageert niet meer op aanspreken -een kind ontwikkelt in zeer korte tijd hoge koorts -een kind heeft een ongeval gehad Is de huisarts niet bereikbaar aarzel dan niet om een ambulance te bellen. Wanneer een arts moet worden ingeschakeld is de noodprocedure duidelijk: wie belt de arts en verzorgt het zieke kind en wie blijft als achterwacht bij de rest van de groep? De GGD inschakelen Als zich een ziekte voordoet waarbij geadviseerd wordt de ouders van andere kinderen te waarschuwen of zelfs een kind te weren is het wenselijk contact op te nemen met de GGD voor overleg. De GGD kan, alleen met toestemming van de ouders, contact met de behandelend arts opnemen om te bepalen welke maatregelen nodig zijn om (verdere) verspreiding tegen te gaan. Ziektebeleid gastouderopvang mei 2015 5 Op grond van Artikel 26 van de Wet publieke gezondheid zijn kinderopvangorganisaties in elk geval verplicht om de volgende aandoeningen bij de GGD te melden: -acute maag- en darmaandoeningen bij meer dan een derde van de opvanggroep -geelzucht -huiduitslag/vlekjes (geen waterpokken) bij twee of meer gevallen, binnen twee weken -schurft bij meer dan twee gevallen -m e e rd e re g e v a l l e n v a n e r n s t i g e i n f e c t i e z i e k t e n a l s l o n g o n t s t e k i n g o f hersenvliesontsteking Voor het doorgeven van persoonsgegevens van het zieke kind is toestemming van de ouders vereist. Medicijnen Soms is het nodig dat een kind tijdens de opvang medicijnen krijgt. Een gastouder mag nooit medicatie toedienen zonder toestemming van de ouders. Onder medicatie vallen ook vrij verkrijgbare medicijnen als (kinder)paracetamol, hoestdrank, neusspray, antiallergiemiddelen, pilletjes tegen wagenziekte etc. Wanneer er sprake is van medicatie op doktersvoorschrift dienen de gebruiksvoorschriften zo uitgebreid mogelijk te worden omschreven. Met onderstaande “medicijnverklaring” kunnen alle noodzakelijke gegevens worden omschreven. Deze is opvraagbaar bij het gastouderbureau. Ziektebeleid gastouderopvang mei 2015 6 Vaccinaties In Nederland bestaat het Rijksvaccinatieprogramma, waarbij kinderen worden ingeënt tegen besmettelijke (kinder) ziekten. Het is niet verplicht om een kind te laten vaccineren waardoor het kan voorkomen dat een kind niet of volgens een aangepast schema wordt ingeënt. Het merendeel van de Nederlandse kinderen is wel ingeënt waardoor het risico op besmetting klein is. Het is echter wel van belang om tijdens het intake- en koppelingsgesprek vast te leggen of een kind het vaccinatieprogramma volgt zodat in geval van een infectieziekte extra maatregelen kunnen worden genomen ter bescherming van het niet ingeënte kind. SCHEMA RIJKSVACCINATIEPROGRAMMA FASE 1 6 - 9 weken Vaccinatie 1 DKTP - Hib - HepB Vaccinatie 2 Pneu 3 maanden DKTP - Hib - HepB 4 maanden DKTP - Hib - HepB Pneu 11 maanden DKTP - Hib - HepB Pneu 14 maanden FASE 2 4 jaar BMR Vaccinatie 1 DKTP MenC Vaccinatie 2 FASE 3 Vaccinatie 1 Vaccinatie 2 9 jaar DTP BMR FASE 4 Vaccinatie 1 Vaccinatie 2 12 jaar (alleen meisjes) HPV (2x 1 prik) Betekenis afkortingen: D Difterie Pneu Pneumokokken K Kinkhoest B Bof T Tetanus M Mazelen P Polio R Rodehond Hib Haemophilus influenza type B MenC Meningokokken C HepB Hepatitis B HPV Humaan Papillomavirus Bijverschijnselen na vaccinatie: BMR pijn op de plaats van de prik soms: 5-12 dagen na de prik lichte temperatuursverhoging zeldzaam: rode vlekjes over het lichaam DKTP pijn en roodheid op de plaats van de prik lichte temperatuursverhoging tot maximaal 24 uur na de prik DTP pijn en roodheid op de plaats van de prik HepB pijn en roodheid op de plaats van de prik Hib pijn en roodheid op de plaats van de prik en lichte temperatuursverhoging MenC pijn en roodheid op de plaats van de prik en lichte temperatuursverhoging Pneu pijn en roodheid op de plaats van de prik en lichte temperatuursverhoging Meer informatie over vaccinaties: www.rijksvaccinatieprogramma.nl Ziektebeleid gastouderopvang mei 2015 7 Algemene aandoeningen Bij (overdraagbare) ziekten is een goede hygiëne erg belangrijk. Als vuistregel geldt dat er alleen bij bloedcontact gedesinfecteerd moet worden. Hiervoor zijn bleekmiddelen niet afdoende, gebruik dan desinfectiealcohol (dit heeft een minimaal percentage van 70%). BLOED (contact met) Een kind wordt gebeten door een ander kind: De wond schoonmaken en uitspoelen. Desinfecteren met een wonddesinfectans en verbinden. Is er tot bloedens toe doorgebeten, neem dan contact op met de GGD om te overleggen over de kans op overdracht van Hepatitis B. Een kind prikt zich aan een gevonden injectienaald: De wond schoonmaken, desinfecteren met een wonddesinfectans en contact opnemen met de GGD over de kans op overdracht van Hepatitis B en andere via bloed overdraagbare infectieziekten. DIARREE Diarree is een brijachtige of waterdunne ontlasting die vaker dan normaal (vuistregel: meer dan drie keer per dag) optreedt. Kijk ook bij de diverse infectieziekten voor meer informatie. Laten ophalen of opvang blijven bieden? Als het kind zich goed voelt en de verzorging praktisch uitvoerbaar is hoeft het kind niet naar huis. Er moet wel extra op de hygiëne gelet worden en het kind moet voldoende drinken. Bij bloederige diarree kan sprake van een ernstige (infectie)ziekte en moet een kind altijd worden opgehaald door de ouders. Schoonmaken van door diarree vervuilde zaken spullen: Beddengoed en kleding moet op 60°C of hoger gewassen geworden. Vloeren en oppervlakten eerst met wegwerpdoekjes of papier van diarree ontdoen. Dweilen met sop, naspoelen met water en drogen. Alleen bij bloederige diarree is het nodig om te desinfecteren met alcohol 70%. Giardia Lamblia (darmparasiet): Dit is een darmparasiet die vooral in de tropen voorkomt maar ook veel bij kinderen van 4-14 jaar en dan met name in de zomermaanden. Een infectie met deze parasiet kan onopgemerkt blijven maar ook zorgen voor diarree. Overdracht gaat via de ontlasting. De “eitjes” verlaten het lichaam en komen via handen weer in het spijsverteringsstelsel. Vaak gaat de besmetting vanzelf weer over als er een goede handhygiëne in acht wordt genomen. HUIDUITSLAG Huiduitslag en vlekjesziekten zijn soms lastig van elkaar te onderscheiden. Als er meerdere kinderen in de gastouderopvang een zelfde soort huiduitslag hebben dan moet dit bij de GGD gemeld worden. De GGD beoordeelt dan of er verder onderzoek nodig is naar de oorzaak van de huiduitslag en of er extra voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen. Vlekjesziekten en huiduitslag zijn bijvoorbeeld rodehond, roodvonk, gordelroos, waterwratjes en schimmelaandoeningen. Waterpokken is ook een vlekjesziekte maar dit is Ziektebeleid gastouderopvang mei 2015 8 een algemeen voorkomende en normaal gesproken ongevaarlijke kinderziekte waarbij geen meldplicht bij de GGD geldt. Ziektebeleid gastouderopvang mei 2015 9