Examenvragen 2007-2008 Organische Scheikunde. Theorie (naamgeving kennen!) - Bespreek de E2 reactie en geef 1 bewijs daarvoor. - Bespreek mutarotatie in suikers en leg adhv structuur uit waarom cellulose niet en cellobiose wel metarotatie ondergaat - Bespreek het verschil tussen de basegekatalyseerde en de zuurgekatalyseerde ester hydrolyse ahv het reactiemechanisme. - Wat is het polymeer van CH2CHCN ? En wat is het mechanisme? - Leg de begrippen inductief en mesomeer effect uit mbv de zuurtegraad van volgende organische stoffen: en dan stonden daar twee gesubstitueerde fenolen, eentje met een pKa van 9 komma nog iets en eentje met een pKa van 10,21 - Leg mechanistisch uit waarom oxidatie van een primair alcohol met ... reagens (vaat de precieze naam ervan niemeer) (CrO3 in H2SO4) een carbonzuur geeft terwijl swernoxidatie (of zoiets) (ClOCOCCl, DCC) van een primair alcohol een aldehyde geeft. - Gegeven : 3 aromatische ringen -> 1 met Oh en COOH op para geplaatst 1 met alleen Cooh op 1 met Oh en COOH op meta geplaatst Met hun bijhorende pH Waarom heeft para geplaatste OH en Cooh een hogere pH. - alle stoelconformaties geven met een beetje uitleg. - carbonyl condensatiereacties. Geef het mechanisme van 2 verschillende soorten. Wat kunnen we doen zodat er geen competitie is met alpha-substitutiereacties - epoxiden. Geef twee manieren om ze te maken en geef een manier om een ringopening te doen. - acetalisering van disacchariden - Geef 2 reactie mechanismes waar een carbokation wordt gevormd. -> stel reactie op -> geef energiediagramma (snelheidbep stap, activeringsenergie, thermodynamica) -> toepassen van Hammond postulaat - Een cyclohexaan configuratie tekenen. ( er waren verschillende stereocentra, dus moest je de verschillende stereoisomeren teken) dan werd bij de meest stabiele molecule een sterke base gebracht (je moest zelf weten welke de stabielste was), en treedt er eliminatie op. Welke eliminatie producten werden er zoal gevormd, welke werden het snelst of het traagst gevormd. - Stereocentra aanduiden op een molecule - Meest stabiele conformatie geven van 3-4 dimethyl 2penteen - Welke eliminatieproducten kunnen ontstaan bij het behandelen 2bromobutaan denk ik 1 Examenvragen 2007-2008 met een (sterke) base - Een carbonzuur met boven de pijl een SOCl2 (geeft dus een zuurchloride) - Een aromatische ring met twee NO2's en een chloorgroep behandeld met NaOH - bij bromering van fenol: geef uitleg over de OH groep op de fenol en over de intermediairen... - Geef de Newman projectie van de minst stabiel conformatie van dichloorethaan - Een radicalaire bromering, beide producten geven en zeggen welke het meest zal voorkomen (kijken naar stabielste radicaal) - Met welk product gaat er het meest eliminatie door: Me3N of Me3P (het tweede) - een markovnikov additie - van een cyclohexaan naar een di aldehyde (via radicalaire bromering, eliminatie en ozonisatie) - een dieen en een diënofiel, uitleg geven over reactie en zo Oefeningen (naamgeving kennen!) - 10 kleine oefeningen: o.a. : radicalaire bromering (welke mogelijke producten), cycloadditie (Diels-Alder reactie), stoelconformatie tekenen, SN2, nucleofiele acylsubstitutie (van COOH naar COOCl), aromatische substitutie, ozonatie, … - Benoemen van een disacharide - Een retrosynthese - Sulfonering - Diels-alder - Vraag waarbij je een 2 newman projecties krijgt: identiek is of spiegelbeeld is. - Oxidatie met PCC - Een dieen + een alkeen = ... - wittig reactie - een additie aan een benzeenring me een activerende, ortho-pararichtende substituent, en daar doe je dan radicalaire chlorering mee, en dan geven wa je als reactieproduct krijgt - de sterkste base van twee aangeven: H3C-drievoudige bind-CH2-CH2-O- en H3C-H2CH2C-O- rangschikken naar stijgende reactiviteit van SN1-substraten - je krijgt twee verbindingen, stereochemie weergeven en zeggen welke van de twee racemiseert in basisch midden 2 Examenvragen 2007-2008 voorbeeldexamen: PRACTICUM in het jaar: op 1 punt THEORIE op 6 punten (alles opschrijven wat je weet, je hebt tijd genoeg, maak dat je goed je stoelvormen kan tekenen en de suikers vanbuiten kent!..) 1. suikers a) mechanisme vorming lactose uit de 2 cyclische monosacchariden (glycosidevorming / acetalisering) en deze twee monosacchariden ook tekenen in hun stoelvorm de monosacchariden zijn galactose en glucose b) fischerprojectie van de 2 monosacchariden + configuratie en aanduiden chiraal center verst van de c=o binding het is een R-suiker c) mutarotatie of niet? + mechanisme geven ja 2. alkenen, stoelconformaties van cyclohexaan 1,4-dibroom-2-methylcyclohexaan: stoelconformatie van de stereoisomeren geven (2^3 = 8 in totaal, bezigheidstherapie ) a) welke is de stabielste en waarom? structuur met alle substituenten horizontaal (minste sterische hinder..) b) aan dit product sterke base (1 M) toevoegen , er treedt eliminatie op. Geef eliminatieproducten stabielste vorm (alle subst. horizontaal) omklappen (alle subst. verticaal) voor E2 te laten doorgaan moeten alle substituenten axiaal staan, door omklapping van de stabiele vorm bekomen we dus de axiale substituenten, aangezien er veel base toegoegd wordt (1 M) gaat dus E2 optreden. De base komt voor in de SBS : v= k [RX] x [base] eliminatieproducten: Zaitsev en Hofmannproducten! c) welke producten worden het meest gevormd en waarom? diegene met de substituenten die het minste sterische hinder veroorzaken in de structuur bijvragen op mondelinge verdediging: 1 a) 4 stappen opschrijven van de acetalisering: 3 Examenvragen 2007-2008 b) zeggen of het een L of een R suiker is! c) mechanisme mutarotatie geven! (van OH beta horizontaal naar OH alfa, verticaal) O protoneren eliminatie: ring opening ( door delokalisatie elektronenpaar O naar C ring kan splitsen) deprotonering op O dan 3 stappen omgekeerd op de open ketenvorm uitvoeren OH axiaal! 2 b) Waarom Me axiaal minder stabiel? meer sterische hinder (Gauche butaan interactie!) c) Eliminatie producten: Zaitsev (stabielst door hyperconjugatie + tekenen en uitleggen!) en Hoffman ----------------------------------------- 4 Examenvragen 2007-2008 OEFENINGEN (10 in totaal op 13 punten) 5 Examenvragen 2007-2008 6