Omgaan met persoonlijkheids­ stoornissen Hoe kunnen huisarts en patiënt tot een beter contact komen? Auteurs ❯❯ Tom Jacobs is huisarts in Antwerpen; ❯❯ Laurence Claes is hoogleraar psychologie verbonden aan de KU Leuven en Universiteit Antwerpen.. Inleiding Bij 13,5% van de algemene bevolking kan minstens één persoonlijkheidsstoornis gediagnosticeerd worden.1 Bij mensen met een andere psychiatrische diagnose en bij mensen met druggebruik komen persoonlijkheidsstoornissen zelfs in meer dan de helft van de gevallen voor. Veel persoonlijkheidsstoornissen gaan gepaard met een toegenomen zorgbehoefte. Patiënten met persoonlijkheidsstoornissen ervaren meer zorgbehoeften dan patiënten met angst- of stemmingsstoornissen. In de eerste lijn zorgen persoonlijkheidsstoornissen voor complicaties bij de behandeling, uitgelokt door de psychiatrische comorbiditeit of door middelengebruik en door problemen in de interactie.2 Hoe kan de huisarts hier best mee omgaan? Kenmerken van een persoonlijkheids­ stoornis Casus: Alex Al jarenlang ervaart Alex moeilijkheden in de omgang met andere mensen. Zijn gedrag, waarbij hij veelal geen rekening houdt met anderen, roept herhaaldelijk conflicten op waardoor hij zich telkens gedwongen voelt om andere oorden op te zoeken. Regelmatige opnames in de psychia­trie lopen uit op voortijdig ontslag wegens wan­ gedrag. Hij heeft het gevoel nergens bij te horen. Nooit is hij erin geslaagd om een duurzame relatie op te bouwen. Hij leeft van een vervangingsinkomen. gingen die binnen de omgeving van de betrokkene duidelijk afwijkt van de verwachtingen en leidt tot een voort­ durende lijdensdruk bij de betrokkene zelf of de omgeving. Dikwijls hebben mensen met een persoonlijkheidsstoornis zelf niet door dat hun gedrag als storend wordt ervaren, terwijl de omgeving hen dikwijls typeert als ‘moeilijke’ mensen. Zoals bij alle mensen met psychiatrische aandoeningen bestaat ook bij hen het risico van onbegrip, stigmatisering en vereenzaming. Persoonlijkheidsstoornis versus psychiatrisch ­syndroom Bij een persoonlijkheidsstoornis zal de betrokkene zijn gevoelens, gedachten en gedragingen als vanzelfsprekend of ik-eigen ervaren (egosyntonie). Bij de klinisch psychiatrische beelden daarentegen wordt wel een aantasting van het ik-functioneren ervaren (egodystonie). Door de duurzaamheid van de persoonlijkheidsstoornis beleven mensen deze als ‘naturel’, zonder dat het directe besef af te wijken van een algemeen geldende norm. In de DSM-IV-TR of DSM-5, Sectie II horen persoonlijkheidsstoornissen tot As 2, terwijl de klinisch psychiatrisch beelden tot As 1 behoren (tabel 1). As 3 betreft de lichamelijke problematiek, As 4 de psychosociale en omgevingsfactoren en As 5 de beoordeling van het algemeen functioneren. De casus Alex geeft een voorbeeld van een antisociale persoonlijkheidsstoornis (As 2). Onder As 1: Bipolaire stoornis, As 3: Ziekte van Graves Basedow, As 4: Werkloosheid, Woonproblemen en Financiële problemen en As 5: 50. Tabel 1: Onderscheid tussen klinische syndromen en persoonlijkheidsstoornissen (As 1 ↔ As 2). As 1 - Klinische syndromen As 2 - Persoonlijkheidsstoornissen Symptomen Karaktertrekken/Gedragingen Acuut Chronisch Specifieke gebieden Pervasief Algemene kenmerken Egodystoon Egosyntoon Persoonlijkheidsstoornissen kenmerken zich door een star en duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en gedra- Afwijkend tegenover ­individuele en populatienorm Afwijkend tegenover populatienorm 78 huisartsnu #2 maart - april 2017 artikel ­ rnstige symptomen of ernstige beperking in het sociaal of E beroepsmatig functioneren. Clusters van persoonlijkheids­ stoornissen Hoe komt iemand aan een persoonlijkheidsstoornis ? Persoonlijkheidsstoornissen ontwikkelen zich door de wisselwerking tussen iemands temperament, met een kwetsbaarheid voor bepaalde persoonlijkheidsstoornissen en gebeurtenissen tijdens het opgroeien of door ­confronterende life-events. Met andere woorden: zij ontwikkelen zich via de dynamiek tussen nature en nurture, met als uiteindelijk resultaat een langdurig disfunctioneren dat leidt tot een star gedrag over verschillende situaties heen. De flexibiliteit verdwijnt uit het gedrag. Globaal wordt een onderscheid gemaakt tussen drie grote groepen van persoonlijkheidsstoornissen, onderverdeeld in cluster A, B en C (tabel 2). Tabel 2: De verschillende persoonlijkheidsstoornissen (PS) ­volgens DSM-5, Sectie II (APA, 2014). Cluster A Cluster B Cluster C Antisociale PS Vermijdende PS Paranoïde PS Narcistische PS Afhankelijke PS Schizoïde PS Borderline PS Dwangmatige PS Schizotypische PS Histrionische PS Cluster A: vreemd en excentriek gedrag Cluster A betreft mensen die een vreemde en excentrieke indruk opwekken. Hun grillig gedrag kan op een positieve wijze vergeleken worden met dat van een kunstenaar die verkiest om in de marge van de maatschappij te blijven. Men onderscheidt de paranoïde (gekenmerkt door achterdocht), de schizoïde (gekenmerkt door een voorkeur tot alleen zijn) en de schizotypische persoonlijkheidsstoornis (gekenmerkt door vreemde gedachten en percepties). Deze cluster komt minder frequent voor dan de twee andere clusters. Cluster B: theatraal, emotioneel of grillig gedrag Onder cluster B worden de mensen begrepen die een onevenwichtige en emotionele indruk geven en zich kenmerken door impulsiviteit. De antisociale persoonlijkheidsstoornis (gekenmerkt door normoverschrijdend gedrag) en de narcistische persoonlijkheidsstoornis (gekenmerkt door gevoelens van grandiositeit) komen frequenter voor bij mannen dan bij vrouwen. De borderline persoonlijkheidsstoornis (gekenmerkt door instabiliteit op vlak van zelfbeeld en relaties) en de histrionische persoonlijkheidsstoornis (gekenmerkt door emotionaliteit en theatraal gedrag) komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Wat is gekend? ❯❯ Bij 13,5% van de algemene bevolking kan minstens één persoonlijkheidsstoornis gediagnosticeerd worden. ❯❯ Veel persoonlijkheidsstoornissen gaan gepaard met een toegenomen zorgbehoefte. ❯❯ Huisartsen komen bijna dagelijks in contact met patiënten met persoonlijkheidsstoornissen, zonder zich daarvan bewust te zijn. Wat is nieuw? ❯❯ Voor persoonlijkheidsstoornissen is er meer aandacht en knowhow gekomen. ❯❯ Meer bewustzijn van het bestaan van persoonlijkheidsstoornissen en het ­volgen van enkele eenvoudige gedragsregels kunnen leiden tot een bevredigender contact met de patiënt. Cluster C: gespannen of angstig gedrag Mensen uit cluster C zijn eerder angstig en vertonen controlerend gedrag. Mensen met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis hebben schrik voor de kritiek van anderen, mensen met afhankelijke kenmerken denken dat ze niets kunnen zonder de ander en mensen met dwangmatige trekken hebben graag controle of de touwtjes in handen. Niet nader omschreven Zoals nog al eens in de psychiatrie, bestaat er nog een overblijvende groep: ‘niet nader omschreven’. Het betreft mengbeelden van de vorige clusters en nog aparte diagnoses zoals de depressieve persoonlijkheidsstoornis (gekenmerkt door een pessimistische levensstijl) en de passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis (gekenmerkt door een indirecte agressieve stijl). Antisociale persoonlijkheidsstoornis of psychopathie? Casus: mijnheer Janssens Of mijnheer Janssens niet best doorverwezen wordt voor een consult liaisonpsychiatrie? Ik antwoord de bellende spoedarts dat er drie dagen terug al een liaisonpsychia­ ter geraadpleegd werd in een ander ziekenhuis! Mijnheer Janssens is namelijk een frequente bezoeker van de verschillende ziekenhuizen in de grootstad. Hij wordt #2 maart - april 2017 huisartsnu 79 geplaagd door een sterk wisselend palet van klachten, zoals een plotse hevige buikpijn opgekomen bij het aantrekken van zijn kousen. Wanneer hij niet onmiddellijk de voor hem noodzakelijke specialist krijgt, barst hij steeds in woede uit. Onlangs dreigde hij een arts ‘te zullen opwachten’, nadat deze had laten weten een opname te weigeren omdat hij de vorige keer deze arts bedreigd had. Niet enkel lichamelijke klachten heeft deze man, maar ook sociaal en financieel gaat het hem slecht. Zelfs een euro voor een raadpleging bij de huisarts kan er niet af want hij zit diep in de schulden. Trouwens, veel goeds kunnen de dokters voor hem niet doen. Onlangs weigerde er een om een attest voor ziekte wegens werkverzuim te antedateren. Nog eens honderden euro’s verloren! Soms wordt het hem allemaal te veel, zoals toen hij zestien Tradonals ingenomen had omdat de pijn langs geen kanten uit te houden was en hij op spoed (alweer) op weinig begrip kon rekenen. Mijnheer Janssens werd als kind door de jeugdrechter in een instelling geplaatst na serieuze conflicten met zijn ouders. Een strafblad maakt deel uit van zijn ­biografie. Mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis worden gekenmerkt door een diepgaand patroon van minachting voor of schending van de rechten van anderen en impulsief en antisociaal gedrag. Er is vaak sprake van een gebrekkig geweten, evenals van een geschiedenis van ­ rimineel gedrag, juridische problemen en agressief en/of c impulsief gedrag. In de samenleving heeft tot 3% van de bevolking een antisociale persoonlijkheidsstoornis, mannen meer dan vrouwen.3 Het onderliggend affect is kwaadheid: anderen worden ervaren als uitbuiters waartegen men zich moet verzetten. Er is geen besef van wederkerigheid, van eventueel rekening houden met de rechten van een ander. Een weinig ontwikkeld geweten doet de vraag rijzen of we hier te doen hebben met psychopathie. Hoewel psychopaten heel wat trekken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis kunnen vertonen, betreft het toch een andere psychodynamiek. Deze valt het best te begrijpen als op een doeltreffende wijze een gedrag simuleren met enkel het eigen belang voor ogen zonder dat daarbij hun genadeloosheid zou opvallen. Psychopaten worden niet gehinderd door angst of door gewetens­ kwesties waardoor zij ook zeer snel beslissingen kunnen nemen zonder dat zij zich zorgen hoeven te maken over de mogelijke gevolgen voor anderen. Een onderzoek toonde aan dat 5% van de leidinggeven­ ­de personen in de financiële bedrijfswereld duidelijke kenmerken vertonen van psychopathie. Psychopathie is moeilijk toegankelijk voor een doeltreffende therapie.4 Merkwaardig is trouwens dat psychopathie niet in DSM-IV-TR of DSM-5, sectie II vermeld wordt. In sectie III van DSM-5, nieuw model voor persoonlijkheidsstoor­ nissen, krijgt deze persoonlijkheidstrek wel meer aandacht. Voorbeeld: de borderline persoonlijkheidsstoornis Aantrekken en afstoten, met regelmatig ernstige stem­ mingsstoornissen: zo zou je haar biografie in één zin kunnen samenvatten. Soms had Dora hevige kortstondi­ ge buitenechtelijke relaties, die telkens abrupt werden afgebroken. Haar man aanvaardde haar gedrag met een engelen­ geduld, hij speelde bijna de therapeut. Zij maakte zich vooral zorgen over de invloed van haar stemmingsstoor­ nissen op haar kinderen, waarvoor ze herhaaldelijk op­ genomen werd. Ze had vele sessies bij haar psychiater. Deze beleefde ze soms als heel confronterend. Dan bel­ de ze ’s avonds de huisarts op met haar gevoelens waar ze maar niet uit raakte. Jaren na haar verhuis schreef ze onlangs een brief. Het gaat beter, meldt ze. Haar dochter is van de hogeschool af en heeft werk. Maar haar zoon, die ook volwassen is, woont nog bij haar in. Hij vindt zijn draai nog niet in het leven. Bindt ze hem te veel, gunt ze hem wel voldoende vrij­ heid, is de vraag die opkomt bij het lezen van haar brief. 80 huisartsnu #2 maart - april 2017 Of ze nog samen is met haar man, daarover vertelt zij niets. Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis hebben moeite om hun emoties te reguleren, wat leidt tot onvoorspelbaar gedrag. Onderliggend heerst een laag gevoel van eigenwaarde. Er bestaat verlatingsangst. Maar de onzekerheid wordt verdoezeld door provocerend gedrag. Kenmerkend is ook hun primitieve hechting: een lovende en aanhankelijke houding kan vrijwel direct omslaan in vijandigheid en afwijzing. Om de innerlijke gevoelsspanning te verlichten vluchten patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis soms ook in automutilatie. Het behoud van grenzen in de nabijheid is voor de hulpverlening belangrijk. Bij het grenzeloos meegaan en ondersteunen riskeert de hulpverlener geïrriteerd te geraken door de onvoorspelbaarheid van het gedrag en dit af te wijzen. Hierdoor wordt juist de verlatingsangst bevestigd. artikel Risicogroepen Psychiatrische stoornis Een klinisch psychiatrische stoornis gaat al eens gepaard met een persoonlijkheidsstoornis. Zo blijkt 30-40% van de bipolaire patiënten ook een persoonlijkheidsstoornis te hebben; onder patiënten met een eetstoornis is dit zelfs meer dan de helft.1 Mocht de behandeling van bijvoorbeeld een depressie of een angststoornis niet aanslaan, dan is het nodig om meer diagnostiek te laten verrichten naar persoonlijkheidsproblematiek (bv. gaat het over een sociale fobie of de vermijdende persoonlijkheidsstoornis?). Sociale omgeving Persoonlijkheidsstoornissen komen voor in alle sociale klassen, maar de context kan een andere kleur geven. Zo kan het zijn dat passieve agressiviteit zich meer toont bij mensen uit een hogere sociale klasse. Ook bij patiënten met een ernstige sociale problematiek moet de arts bedacht zijn op persoonlijkheidspathologie. Te denken valt aan (huiselijk) geweld, kindermishandeling en verwaarlozing, verslaving, prostitutie, zelfbeschadiging, schulden enzovoort. Het model van Linehan doet dit beter begrijpen: een persoonlijkheidsstoornis komt tot stand door de interactie van een hevig temperament (angstig versus kickzoekend) en een voorbeschikkende omgeving, die een persoonlijkheidsstoornis tot ontplooiing kan brengen.5 Een angstig temperament en een voorbeschikkende omgeving verhogen het risico op cluster C-problematiek; een kickzoekend temperament en een voorbeschikkende omgeving verhogen het risico op cluster B-problematiek. Comorbiditeit Casus: Annie Het is niet de eerste keer dat Annie het op de consultatie met stemverheffing uitschreeuwt: “Ik wil dood zijn” of “Elke dag dat ik wakker word, denk ik: alweer!“ Telkens komt ze goed verzorgd en opgemaakt. Soms is ze in het gezelschap van haar vriend, tegenover wie ze zich eisend opstelt. Het is niet eenvoudig om haar van de benzo’s af te houden. Ze heeft al eens alle pillen uit het doosje in één keer ingenomen. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis vertonen dikwijls enkele kenmerken van andere persoonlijkheidsstoornissen. Zo bestaat er een hoge comorbiditeit tussen de theatrale en de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis zoals we zien bij patiënten met een verslavingsproblematiek (casus Annie). Ook een comorbiditeit bij personen met een borderline en een paranoïde persoonlijkheidsstoornis (vaak geïnduceerd door traumatische ervaringen) komt voor. Hoe omgaan met persoonlijkheidsstoornissen? ❯❯ Besef dat iedereen een persoonlijkheid heeft, ook u als hulpverlener. ❯❯ Blijf uit de strijd door aandacht te geven aan tegen- overdrachtsgevoelens die bij u opkomen in het contact met deze patiënten, bijvoorbeeld ergernis of een koesterende houding, en ga hier op een correcte wijze mee om (empathisch maar ook met voldoende grenzen). ❯❯ Stem afstand-nabijheid af. ❯❯ Onthoud: de patiënt lijdt! ❯❯ Kijk naar het aandeel van de patiënt, van uzelf en van de interactie bij ‘moeilijkheden in de inter­ actie’. ❯❯ Vermijd de uitspraak ‘het komt allemaal goed’: dit houdt eerder het toedekken of minimaliseren van de problematiek in. Patiënten met een persoonlijkheidsstoornis worden juist geholpen door het aanleren van gedragsregels die zullen leiden tot een vlotter sociaal contact. ❯❯ Leer de cliënt om een handleiding voor zichzelf te schrijven, waarin hij bijvoorbeeld leert hoe een specifiek gedrag dat problemen met de omgeving geeft, op een andere wijze tot een vruchtbaardere communicatie met die omgeving kan leiden. Evolutie van persoonlijkheids­ stoornissen Casus: mijnheer Peeters Aan het gedrag van mijnheer Peeters, zeventig jaar, valt in het woonzorgcentrum niet te tornen. De zorgkundigen krijgen niet de toelating om hem te helpen wassen wat hij zelf niet doet. Regelmatig stapt hij met klachten naar de directrice. Tijdens het maandelijks bezoek van de huisarts weidt hij telkens breedsprakerig uit over de verwezenlijkingen in zijn leven. Mijnheer Peeters staat genoteerd als iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Casus: Anna en Bertha De zussen Anna en Bertha, beiden over de tachtig, leven verwaarloosd en teruggetrokken in hun vervallen woning. Zij voelen onraad bij gelijk welk contact met iemand uit hun directe omgeving. Deze wordt toenemend vijandig ervaren, ‘vol slechteriken’. Nochtans waren zij vroeger gastvrij. Kan een persoonlijkheidsstoornis – in het geval van de zussen Anna en Bertha een paranoïde persoonlijkheidsstoornis – zich op latere leeftijd ontplooien? #2 maart - april 2017 huisartsnu 81 Moet er bij mogelijke persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen differentieeldiagnostisch aan andere pathologie gedacht worden, meer dan bij jongeren? Ouderdom kan zowel leiden tot mildheid als tot verscherping van persoonlijkheidskenmerken. De mildheid en de wijsheid van het ouder worden zijn bepaald door levens­ ervaring en door het besef van de toenemende schaarste van de nog overblijvende tijd. Hierdoor gaan mensen zich beperken tot wat essentieel is. Door zich terug te trekken uit de arbeidsmarkt maakt men daarnaast de stap van deelnemer naar toeschouwer. Het gevolg hiervan is dat de oudere meer een overzicht op de werkelijkheid krijgt: “Wie een overzicht heeft, ziet wat anderen niet zien omdat dezen er met hun neus te dicht op zitten.” 6 Op oudere leeftijd kunnen persoonlijkheidsproblemen evenwel luxeren door ingrijpende life-events, zoals ­verlieservaringen die onherroepelijk verbonden zijn met deze leeftijdsgroep. Bij het overlijden van de levenspartner kan bijvoorbeeld iemand met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis het plots bijzonder moeilijk krijgen. Verwijzen Georges, een dertiger, lijdt onder het herhaaldelijk falen van relaties. Hij heeft na onderzoek op het inter­ net bij zichzelf een narcistische persoonlijkheid vast­ gesteld met een zwak zelfbeeld. Dat biedt alvast het voordeel dat hij klaar is om verwezen te worden. ­Wanneer hij op raadpleging komt, is het zijn vraag of ik een therapeut ken die hem hierin zou kunnen hel­ pen. Met behulp van de zoekterm ‘persoonlijkheids­ stoornis’ op de website van de Vlaamse Vereniging voor Gedragstherapie vind ik een therapeut en geef hem een verwijsbrief mee. Vele mensen met een persoonlijkheidsstoornis zijn daar doorgaans niet aan toe vanwege hun egosynto­ nie: het bij zichzelf vanzelfsprekend ervaren van hun gedrag. ❯❯ Een goede startpagina met verwijsadressen is te vinden bij de Vlaamse Vereniging voor Gedrags­ therapie: www.vvgt.be ❯❯ Verder richten volgende centra zich specifiek op persoonlijkheidsstoornissen: •• De Spinaker (Duffel): www.pz-duffel.be, onder ‘zorgaanbod’, ’persoonlijkheidsstoornissen’ •• De Weg (Kortenberg): http://upckuleuven.be, onder ‘campus Kortenberg’, ‘dialectisch gedragstherapeutisch centrum’ •• KLIPP (Kortenberg) (psychodynamische benadering): www.klipp.be/onderstart.htm •• Persoonlijkheidsstoornissen PZ Sint-Camillus Gent (dialectische gedragstherapie): www.sint-camillus. be/ASAP?lang=NL •• ASSTER (Limburg): www.asster.be/ (De Lier) 82 huisartsnu #2 maart - april 2017 Therapiemogelijkheden Volgens de Multidisciplinaire Richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen vormt psychotherapie de behandeling van eerste keuze.1 Farmacologische en andere psycho­ sociale interventies kunnen een ondersteunende rol ­vervullen. We bespreken hier enkele behandelingsmogelijkheden. Dialectische gedragstherapie De dialectische gedragstherapie van Masha Linehan combineert cognitieve en gedragsmatige technieken met een filosofische (dialectiek en zen) en een theoretische visie vanuit het biopsychosociale model.5 De patiënt volgt verschillende vormen van vaardigheidstraining: kernoplettendheidsvaardigheden (mindfulness), emotieregulerende vaardigheden, interpersoonlijke vaardigheden en vaardigheden om te leren omgaan met crisissen (o.a. suïcidale dreiging en automutilatie). Schemagerichte therapie De schemagerichte therapie van Jeffrey Young combineert cognitieve gedragstherapie met specifieke technieken zoals ’limited reparenting’ en experimentele technieken gericht op pijnlijke ervaringen uit de kindertijd.7 Men gaat ervan uit dat mensen die negatieve ervaringen ondergingen in de kindertijd, schema’s ontwikkelen ­(cognitieve denkinhouden) die gekenmerkt worden door angst voor verlating, niet de moeite waard zijn, kwetsbaar zijn, impulsief zijn, enzovoort. Deze schema’s sturen het gedrag en leiden soms ook tot ongewenst gedrag. Bijvoorbeeld, een patiënt die schrik heeft om verworpen te worden, gaat vanuit deze angst soms verwerping uitlokken (en komt zo in een selffulfilling prophecy terecht). In therapie kan de patiënt ervaren dat niet elke vertrouwensfiguur (i.c. de therapeut) zal verwerpen. Dit beschrijft men als een vorm van limited reparenting. Psychodynamische therapie Soms verkiest men een psychodynamische therapie waarbij gefocust wordt op de wijze waarop de patiënt zijn overdracht op de therapeut richt of op het ontwikkelen van mentaliserende capaciteiten (mentalisation-based therapy van Bateman & Fonagy).8 Hierbij worden een inlevingsvermogen en andere gedragspatronen aangeleerd die tot een bevredigendere omgang met andere mensen kunnen leiden.2 Besluit In elke huisartsenpraktijk presenteren zich mensen die het etiket van een ‘moeilijke mens’ meekrijgen. Bewust zijn van het bestaan van persoonlijkheidsstoornissen en hun gemeenschappelijke kenmerken en het volgen van enkele eenvoudige gedragsregels in de omgang kunnen leiden tot een bevredigender contact met de ­patiënt. artikel Meer lezen Literatuur 1 Sprey A. Praktijkboek persoonlijkheidsstoornissen. DSM V Diagnostiek, cognitieve gedragstherapie en therapeutische relatie. Houten: Bohn Stafleu Van ­Loghum; 2015. 2 3 De reeks van A tot ggZ, uitgegeven door Bohn ­Stafleu van Loghum, biedt vlot leesbare boeken over enkele specifieke persoonlijkheidsstoornissen: ❯❯ Leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis ❯❯ Leven met een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis ❯❯ Leven met een dwangmatige persoonlijkheids­ stoornis ❯❯ Leven met een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. 4 5 6 7 Info en bestellingen: www.bsl.nl 8 ❯❯ Jacobs T, Claes L. Omgaan met persoon- lijkheidsstoornissen. Hoe kunnen huisarts en patiënt tot een beter contact komen? ­Huisarts Nu 2017;46:78-83. Multidisciplinaire richtlijn persoonlijkheidsstoornissen’. www.ggzrichtlijnen.nl Keenan JN, et al. (red.). De rol van de eerste lijn bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis’. Jaarboek huisartsgeneeskunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2009, Eurelings-Bontekoe EHM (red.). Handboek persoonlijkheidspathologie. Houten: Bohn, Stafleu van Loghum; 2009. Harris GT, Rice ME, Patrick CJ (ed.). Treatment of psycho­ pathy: a review of empirical findings. Handbook of psychopathy. New York: Guilford Press; 2006. Linehan MM. Skills training manual for treating borderline personality disorder. New York: Guilford Press; 1993. De Mesel B. Wordt het morgen beter? Streven; februari 2014. Schacht R, Peeters R. Schemagerichte therapie voor moeilijke mensen. Een nieuwe uitdaging voor de cognitieve gedragstherapie gedragstherapie. Leuven/Apeldoorn: Garant; 2000. Bateman A, Fonagy P. Mentalization-based treatment for personality disorders. A practical guide. Oxford, UK: Oxford University Press; 2016. Onze partners Met volgende bedrijven en organisaties heeft Domus Medica vzw een partnership: #2 maart - april 2017 huisartsnu 83