Bouwen in een snel veranderende omgeving Een visie op de ontwikkeling van Mediawijsheid bij de Juridische Hogeschool Het moet gezegd: het juridische werkveld loopt van oudsher niet bepaald voorop wanneer het gaat om innovatieve ontwikkelingen. De digitale revolutie leek lange tijd aan dit conservatieve domein voorbij te gaan. De komst van HBO-Rechtenopleidingen, minder dan 15 jaar geleden, zou het tij moeten keren. Het nieuwe, praktijk- en omgevingsgerichte beroep van hbo-jurist kon voor vernieuwing zorgen in het traditionele beroepenveld. De Juridische Hogeschool Avans & Fontys (JHS), pionier onder de HBO-Rechtenopleidingen, zette vanaf het begin sterk in op de hbo-jurist en doet nog altijd onverminderd. In het meeste recente Strategisch Beleid1 zegt de JHS in de organisatievisie niet alleen wat zij beoogt: ‘Met hoogwaardig onderwijs studenten persoonsgericht, praktijkgericht en omgevingsgericht opleiden tot juridische professionals’, maar formuleert zij ook een meer concrete visie: ‘De JHS zet stevig in op interactie met de student, het werkveld en de maatschappij. Hierdoor levert de opleiding bekwame juristen af en draagt ze permanent bij aan de doorontwikkeling van het werkveld waartoe ze opleidt. Dit alles in een snel veranderende omgeving.’ Inderdaad verandert ook de omgeving van het juridische beroepenveld inmiddels snel en is er sprake van veel ontwikkelingen. Wat gebeurt er allemaal? De samenleving in het algemeen heeft te maken met razendsnelle technologische ontwikkelingen en digitalisering die voortdurend vragen om een eigentijdse juridische benadering en om nieuwe richtlijnen en regelgeving, vaak op internationaal niveau. Privacywetgeving is daarvan een actueel voorbeeld. Voor de implementatie van deze wet- en regelgeving is de hbo-jurist goed uitgerust. Behalve dat de jurist de technische ontwikkelingen op de voet moet volgen, gebruikt de juridische wereld ook zelf steeds meer ICT-mogelijkheden. Het KEI-traject (Kwaliteit en Innovatie) binnen de Nederlandse rechtspraak, bijvoorbeeld. Er ontstaan steeds meer online en digitale diensten waar cliënt of consument via het doorlopen van beslisbomen kan zien of zijn of haar ontslag eigenlijk wel terecht is, wat de hoogte van een eventuele transitievergoeding is, of er recht is op een uitkering of op een vergunning. Net als in de zorg wordt er al een ‘Watson’ ontwikkeld, kunstmatige intelligentiesoftware die juridische casussen kan oplossen.2 Dit zijn allerlei juridisch-inhoudelijke ontwikkelingen waarop HBO-Rechtenopleidingen bij het begeleiden en faciliteren van hun studenten rekening dienen te houden. Tot deze conclusie kwam ook mr. Ivar Timmer in een onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van alumni HBO-Rechten dat hij deed in opdracht van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Timmer benadrukt dat de voortgaande digitalisering iets waar alle opleidingen van het LOO (Landelijk Opleidingsoverleg HBO-Rechten) over na moeten denken.3 Bij de aanpassing van het profiel van de HBO-jurist (dat zich nu onder andere kenmerkt door een flexibele, wendbare houding in een snel veranderende omgeving) zou bij de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden ook ICT en digitalisering meegenomen moeten worden. De initiatieven die in dit verband zijn genomen staan echter veelal nog in de kinderschoenen. Er zijn wat eerste verkenningen en samenwerkingen, tussen bijvoorbeeld de JHS, HJO Zuyd en de HvA, onder andere rond het werken met beslisbomen en met magontslag.nl, een online tool, ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam. Lectoraten rondom recht en digitalisering kunnen het HBORechtenonderwijs op dit vlak verder versterken en uitbreiden. 1 Hoeberichts, e.a., Strategisch Beleid 2016-2020, december 2015, p. 5. http://www.advocatie.nl/gaat-de-supercomputer-de-legal-expert-vervangen 3 Timmer, Ivar et al., HBO-Rechten aan het werk. Een onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van alumni HBORechten. Hogeschool van Amsterdam, februari 2016, p. 34 en 35. 2 * Visiedocument John van Uden (JHS) * Assessment Mediawijsheid Fontys Hogescholen maart 2017 * Wat doet de JHS? Zoals hierboven al aangegeven én geformuleerd in de organisatievisie zoekt de JHS de samenwerking met andere opleidingen en met partners in het werkveld om enerzijds de ontwikkelingen rondom digitalisering in dat werkveld goed te kunnen volgen en anderzijds een actieve rol spelen bij het leveren van innovatieve bijdragen bij die ontwikkelingen. Zoals uit de JHS-visie blijkt is de blik sterk gericht naar buiten. Gelukkig gaat het daarbij niet om tunnelvisie. In 2015 deed de opleiding, in navolging van de aanbevelingen uit het onderzoek van Timmer een aanvraag bij Fontys Hogescholen tot een Lectoraat Recht & Digitale Technologie. Deze aanvraag is gehonoreerd en de lector is inmiddels gestart. Een kenniskring op het gebied van privacyrecht is inmiddels in ontwikkeling. Aan de basis hiervan staan professionalisering en kennisontwikkeling, zowel van de lector als van de docenten die bij de kenniskring betrokken zijn. Want voor het excellente en innovatieve onderwijs dat de JHS zich ten doel stelt, geldt dat het valt of staat met de kwaliteiten van het onderwijsteam. Wat doet het onderwijsteam? Het moet gezegd: het juridische onderwijs is, evenals het juridische werkveld, geen trendsetter als het gaat om innovatieve vernieuwingen. Het verzorgen van praktijkgericht onderwijs, waarmee de JHS zich overigens succesvol profileert in landelijke studentenenquêtes, betekent tevens de inzet van docenten met veel ervaring in de – juridische – praktijk maar met minder inzicht in en minder zicht op innovatieve ontwikkelingen in onderwijs en didactiek sinds het volgen van hun eigen (traditionele) rechtenopleiding. In het tegenwoordige BKO-traject is weliswaar wel aandacht voor het gebruik van nieuwe digitale middelen en media in het onderwijs, maar docenten moeten zich voldoende zeker en uitgerust voelen om deze daadwerkelijk toe te passen. Een onderzoek onder JHS-docenten dat is uitgevoerd voorafgaand aan het Beleidsplan Mediawijsheid bevestigt het beeld dat een groot deel van het docententeam weinig gebruik maakt van genoemde middelen en media en behoefte heeft aan meer ondersteuning op dit gebied4. Daarbij is zeker geen sprake van onwil, eerder van onwetendheid en onzekerheid. Maar om de ambities van de JHS te kunnen waarmaken en met een adequaat uitgeruste hbo-jurist een (innovatieve!) bijdrage te kunnen leveren aan de eerder omschreven ontwikkelingen in het beroepenveld op het gebied van ict en digitalisering zal ook het onderwijs van de opleiding veranderingen moeten ondergaan. Zoals al eerder aangegeven: goed onderwijs staat en valt met de kwaliteit van docenten. Die kwaliteit bestaat uit een combinatie van (actuele) praktijkkennis en van didactische vaardigheden die studenten opleidt tot multidisciplinaire juristen met een flexibele, wendbare houding in een snel veranderende omgeving5. Deze kenmerken worden ontwikkeld aan de hand van onderwijs met een sterke inhoud én een toepasselijke vormgeving. Docenten moeten bekwaam zijn om beide te ontwikkelen en uit te voeren. Uit eerdergenoemde inventarisatie is duidelijk geworden dat op de JHS hierin een behoorlijke slag gemaakt moe(s)t worden, te beginnen met het aanleggen van een degelijke fundering waarop in een volgende fase verder kan worden gebouwd, naar behoefte in de breedte of de diepte. Wat is het beleid? Met bovenstaande opvattingen is het Beleidsplan Mediawijsheid tot stand gekomen. Er heeft een analyse plaatsgehad van het begrip Mediawijsheid en van het inventarisatieonderzoek onder JHSdocenten. Vervolgens is gekeken naar (zowel organisatorische als psychologische) aspecten uit de literatuur met betrekking tot veranderingsbereidheid. Die is immers noodzakelijk om álle docenten te bewegen tot (ten minste het overwegen van) het gebruik van digitale middelen en media en verder te kijken dan de traditionele lesinvullingen van hoor- en werkcolleges. Dat is niet altijd eenvoudig. Wat iemand als goed ervaart, wil (of kan) iemand nu eenmaal niet snel veranderen. Het 4 5 De Brouwer, e.a., Beleidsplan Mediawijsheid, juli 2016, p. 12-14 Hoeberichts, e.a., Strategisch Beleid 2016-202, december 2015, p.9. * Visiedocument John van Uden (JHS) * Assessment Mediawijsheid Fontys Hogescholen maart 2017 * betreffende onderdeel van het Beleidsplan Mediawijsheid heeft niet specifiek te maken met het werken met andere werkvormen, middelen en media. Het kan op veel meer van toepassing zijn. Dit onderdeel is een praktijkplan, gebaseerd op psychologische principes, om medewerkers zover te krijgen om toch stappen te zetten buiten de eigen paden en zich te conformeren aan de groep die deze stappen zet. Dit gaat misschien nog wel verder dan de doelstelling uit het mediabeleid, dat het kansen biedt voor de organisatie om te concurreren met of zich te onderscheiden van andere HBORechtenopleidingen. De betrokkenheid, die van oudsher binnen de JHS hoog in het vaandel staat, mag hierbij niet uit het oog worden verloren. Uit de uitgewerkte analyses en het literatuuronderzoek is een drietal praktijkinterventies voortgekomen: een training voor het gehele team, gericht op kennis en toepassing van digitale middelen en media in het onderwijs, een platform voor het inventariseren en verzamelen van best practices op dit gebied – zowel intern als extern, en een buddyproject waarbij ervaren docenten minder vaardige collega’s waar nodig informeren, begeleiden en ondersteunen op het gebied van mediawijsheid. Deze drie interventies zijn voorgesteld en toegelicht bij de JHS-directie en vervolgens goedgekeurd. Met ingang van het studiejaar 2017-2018 worden ze verder geïmplementeerd en opgenomen in de onderwijsplanning en –inzet. Anders nog iets? Het Beleidsplan Mediawijsheid moet het begin zijn van veel verdergaande ontwikkelingen. Dat is althans de vaste overtuiging van ondergetekende. In de uitwerkingen van het voorliggende plan gaan we vooralsnog uit van de competentie-ontwikkeling van individuele docenten, al dan niet begeleid door ervaren buddy’s. In een later stadium (na training en buddyproject) kan verdere integratie plaatsvinden, waarbij bijvoorbeeld juridisch-inhoudelijke en ondersteunende vakken en vaardigheden met elkaar komen tot een vorm van flipping the classroom: docenten dragen zorg voor de invulling van een e-learning-platform, waarop studenten een keuze kunnen maken uit uiteenlopend materiaal om zich voor te bereiden op de bijeenkomsten met groep en docent, die dan een veel actiever karakter hebben, omdat de voorbereiding al thuis heeft plaatsgevonden. Dit kan tevens gezien worden als een variant van blended learning. Studenten sturen zo veel meer hun eigen leerproces en conform hun eigen leerstijl en leren ook van elkaar: een gerichte voorbereiding op de praktijk. Door de toepassing van statistieken kan de (tijd van de) voorbereiding van studenten op een contactbijeenkomst worden gemonitord en eventueel beoordeeld. Maar fraaie ideeën kennen natuurlijk ook risicofactoren, die goed gevolgd moeten worden. Wie bewaakt het voldoende op elkaar afstemmen van het materiaal? Is elke docent ook actief (en creatief) genoeg om op zoek te gaan naar nieuw, bruikbaar materiaal? En waar moet dat e-learningplatform eigenlijk een plaats krijgen? En hoe gebruiksvriendelijk dan wel storingsgevoelig is dat? De JHS werkt, onder de vleugels van Avans Hogeschool, met de digitale leeromgeving Blackboard, dat veel (maar bij velen onbekende) mogelijkheden kent tot interactie en samenwerking, maar dat er weinig aantrekkelijk uitziet en een nogal omslachtige grafische interface kent. Binnen Avans bestaan concrete plannen om over te gaan tot aanbesteding ten behoeve van een vervangend systeem, dus dat biedt wellicht kansen voor de ambities van de JHS en veel andere opleidingen. Met of zonder Blackboard is het de bedoeling om volgend studiejaar een pilot te draaien met bovengenoemde variant van flipping the classroom, met daarin het vaardighedenvak Argumenteren 2 (waarvan ondergetekende coördinator is) in combinatie met het rechtsvak Verbintenissenrecht (beiden onderdelen van het tweedejaarsblok K3). Verdere scholing van het JHS-onderwijsteam kan mogelijkheden bieden om over te gaan op de inzet van digitale toetsvormen. In combinatie met de training Toetsbekwaamheid die het hele docententeam heeft gevolgd kan dit leiden tot een nieuwe, betrouwbare en efficiëntere vorm van toetsen en beoordelen. Ook deze ambitie kent (nog) een beperking: de JHS heeft geen eigen toetsbeleid, maar volgt het beleid van Avans Hogeschool dat ongewijzigd is sinds 2012 en waarin is vastgelegd dat digitaal toetsen vooralsnog te risicovol is. Op zeer korte termijn wordt een * Visiedocument John van Uden (JHS) * Assessment Mediawijsheid Fontys Hogescholen maart 2017 * voorzichtige start gemaakt met hernieuwd onderzoek naar deze conclusie. Er wordt daarbij met name gekeken naar het online toetsplatform Remindo. Bij dit traject zijn ook medewerkers van de Juridische Hogeschool betrokken. Hopelijk kunnen hierin snel nieuwe stappen worden gezet. Het digitaal toetsen kan dan worden opgenomen in de docententraining uit het Beleidsplan Mediawijsheid. Tot die tijd: er bestaat een groeiend aantal digitale toetsvormen waarmee alvast oefentoetsen kunnen worden gemaakt en afgenomen, al dan niet in combinatie met learning analytics. Zo oefent niet alleen de student, maar ook de docent. De toepassing van digitale middelen en media staat bij de JHS nog in de kinderschoenen. In deze fase is het bijna onmogelijk alle technologische onderwijstrends te volgen en te beoordelen. Ongetwijfeld sluit gamification aan bij de belevingswereld van de huidige (voltijd)studentpopulatie. Het verdient aanbeveling de mogelijkheden hiervan voor het juridische onderwijs nader te onderzoeken. Hetzelfde geldt voor de toepassing van virtual reality, dat eveneens een didactische verrijking van het onderwijsprogramma kan betekenen, maar ook vraagt om vaardige en kundige docenten die niet onzeker zijn om deze middelen in te zetten. Het Beleidsplan Mediawijsheid hoopt hiermee een eerste aanzet te geven. Om de aansluiting te vinden op de ontwikkelingen in het werkveld en op de ambities van de opleiding is een vervolg eerder noodzaak dan optie. Tot slot nog een laatste overweging. Uit diverse onderzoeken6 blijkt dat – met name deeltijdstudenten behoefte hebben aan flexibiliteit en maatwerk. Voor deeltijdstudenten is dit van belang omdat zij zo de verdeling tussen studie, werk en privé beter zelf kunnen regisseren. De JHS, waar ik als coördinator van de deeltijdpropedeuse van dichtbij de worsteling van deeltijders ervaar, maakt vooralsnog de keuze om traditioneel deeltijdonderwijs aan te bieden. Door de toepassing van digitale middelen en media kunnen studenten mogelijk nog meer hun eigen tijd indelen, wat ook interessant kan zijn voor hun werkgevers. Het zou bovendien ook kunnen leiden tot een groter aantal deeltijdstudenten in een tijd waarin het aantal deeltijders juist terugloopt. Ook tegenover deze succesfactor staat een mogelijke faalfactor. Een doorgevoerde e-learningvariant leidt mogelijk tot te weinig betrokkenheid met de opleiding, door individualisering en minder contacturen. Het kleinschalige karakter van de deeltijdopleiding met korte lijnen is bij de huidige studentenpopulatie juist een zeer gewaardeerd aspect. Omdat de JHS aangeeft te zullen blijven investeren in de deeltijdopleiding7 verdient het aanbeveling te onderzoeken tot welke consequenties het ontwikkelen van flexibele leerroutes kunnen leiden. Voorlopig staat het Mediawijsheidbeleid van de JHS stevig in de steigers. De bouw is nog maar net begonnen, maar gaat gestaag en doelgericht door. En dat in een snel veranderende omgeving. John van Uden Docent taal- en communicatievakken en –vaardigheden Propedeusecoördinator deeltijdopleiding Tilburg, maart 2017 6 Onder meer in: Business Jaarplan Avans Deeltijd, 2016 en in: Rinnooij Kan, Flexibel hoger onderwijs voor volwassen, 2014. 7 Hoeberichts, M., e.a. (2016) Strategisch Beleid 2016-2020, pag. 12. * Visiedocument John van Uden (JHS) * Assessment Mediawijsheid Fontys Hogescholen maart 2017 *