Uploaded by jappe.decock

SamenvattingBio

advertisement
Biologie
1.1. Welk nut heeft een classificatiesysteem?
Opdracht klas  criteria onderzoeken tss verschillende honden:
- klimaat
- roedel
- stand v. d. oren
- …
zelfde classificatie = zelfde criteria
Nut:
-
Voor de hele wereld dezelfde wetenschappelijke criteria & dezelfde namen.
Makkelijker om organismen te bestuderen & vergelijken.
Verwantschap & evolutie tss organismen wordt duidelijker.
Gemaakt door Zweed Carolus Linnaeus, 1st planten daarna dieren.
-
Elk org = 2-delige wetenschappelijke naam
1e deel = geslachtsnaam, begint met hoofdletter
2e deel = soortnaam, geen hoofdletter
Bloemplant ontleden
1.2. Welke criteria worden gebruikt om soorten te groeperen tot geslachten en gelsachten tot families?
Criteria bij planten:
- Stengeldoorsnede
- kleur kroonbladeren
- Bladstand
- # kroonbladeren
- Symm bloem
- # meeldraden
- meeldraden
- # kelkbladeren
Groepen:
-
lipbloemigen (witte & paarse dovenetel)
ruwbladigen (smeerwortel)
- kruisbloemigen (koolzaad, herderstasje, look zonder look)
- anjerfamilie (grote muur)
3 soorten (witte & paarse dovenetel, hennepnetel) kunnen ook verschillende kenm hebben.  noodzaak om
families verder te delen in geslachten.
Geslachtsnamen:
-
paarse dovenetel = Lamum purperum
witte dovenetel = Lamum album
hennepnetel = Galeapsis tetrahit
BESLUIT
Familie: verzameling geslachten met gemeenschappelijke kenmerken.
Geslacht: verzameling soorten met meer gemeenschappelijke kenmerken dan enkel de familienamen.
Soort: org die zich kunnen voortplanten & waarvan de nakomelingen vruchtbaar zijn. (soorten met uiterlijke
versch kenm  opdelen in rassen)
2 versch soorten met kruisen met elkaar = hybriden/soortbastaard (nakomelingen niet meer vruchtbaar)
1.3. Hoe wordt er dan verder geclassificeerd?
CLASSIFICATIE:
afdeling (plant)
soort  geslacht  familie  orde  klasse 
 rijk  domein
stam (dier)
( Soms Geen Familie Op Kinderdagen ASma Rare Debiel)
1.4. Classififcatie in evolutie
Whittaker:
- Animalia
= heterotrofe eukaryoten met cellen
zonder celwand
- Plantae
= foto- autotrofe org met cellen met celwand
- Fungi
= heterotrofe eukaryoten met cellen met celwand
- Protista
= eukaryoten die geen plant, dier of zwam zijn
- Monera
= prokaryoten
eukaryoten: cel met kern
prokaryoten: cel zonder kern
heterotroof: org dat voedsel uit andere org haalt
autotroof: org maakt zelf zijn voedsel aan
Evolutie opsplitsing
-
beweegt het of niet = 2 rijken
lichtmircroscoop = 3 rijken
Elektronenmicroscoop = 2 domeinen
Nu volgens genetisch materiaal
Taxonomen: mensen die zich bezig houden met het indelen van org volgens versch criteria
Tree of life  versch org hebben dezelfde voorouders, alle org met gemeensch voorouders behoren tot dezelfde
clade (grafische voorstelling van clades = cladogram).
1.5. Waarin verschillen planten, dieren, zwammen en bacteriën van elkaar?
- Bacteria (= moneren) (tandschraapsel)
Erfelijk mat zit niet vast in de kern
Celwand

Auto-/heterotroof
Geen bladgroenkorrels soms bladgroen
= prokaryoot, één-/meercellig
-
-
-
-
Protozoa (pantoffeldiertje)
Vanaf nu met kern
Soms celwand
Soms bladgroenkorrels
Auto-/heterotroof
= eukaryoot, ééncellig

Planten (waterpest)
Kernmembraan
Celwand
Bladgroenkorrels
Autotroof
Cytoplasme, vacuole
=eukaryoot, meercellig

Zwammen
Kern
Celwand
Geen bladgroenkorrels
Heterotroof
Externe vertering
= eukaryoot, meercellig

Dieren (wangepitheel)
Geen welwand
Bladgroenkorrels
Kern
Heterotroof
Interne vertering
= eukaryoot, meercellig

1.6. Waar plaatsen we de virussen?
Leven ze of leven ze niet, bestaan uit erfelijk materiaal (DNA) & eiwitmantel
Levend org:
- kan voortplanten
- energie opnemen
- zelfstandig kan bewegen
- kan groeien
virussen niet-levende org?
-
Kunnen zich niet voortplanten
Ze doen niet aan stofwisseling (geen voedsel nodig)
Virussen levende org?
-
Kunnen zich vermenigvuldigen
1.7. Indeling van het planten-/dierenrijk
1.7.1. Indeling van het plantenrijk
Plantenrijk wordt in 5 afdelingen opgedeeld.
- Bloemplant
(witte dovenetel)
- Naaldboom (confieer)
(balkanden)
- Varen
(mannetjesvaren)
- Bladmos
(haarmos)
- Levermos
(parapluutjesmos)
4 delen v e bloemplant:
-
Stengel
Wortel
Bladeren
Bloem
Naaldboom heeft gen bloem, dus zaden bevinden zich tss schubben op de kegel
Varen heeft geen bloem/vrucht
Mos heeft geen echte wortels, dehechtdraadjes worden Rizoïden genomed (nemen bijna geen water op en
kunnen zich ergens aan vast hechten)
Levermossen hebben geen bladeren, het bovengrondste gedeelte (groene, bladachtige schijf) = de thallus
Microscopie
Doorsnede bloemplant (1 zaadlobbig)
Doorsnede varen
Doorsnede mos
Sporendoosje mos
Doorsnede 2 zaadlobbige
Sporendoosje varen
Bloemplant:
Naaldboom
Varen
-
- kegel
- zaden
- vaatbundels
- wortels
- stengel met blaadjes
- sporen
- vaatbundels
- wortels
- stengel met blaadjes
bloem
zaden
vaatbundels
wortels
stengel met baadjes
Bladmos
Levermos
-
- sporen
- stengel zonder blaadjes
sporen
stengel met blaadjes
1.7.2. Indeling van het dierenrijk
Het dierenrijk wordt in 9 stammen opgedeeld
- Sponzen
( paarse buisspons)
Asymm
endoskelet
geen darmzak/darmkanaal
niet-gesegmenteerd(gelede) lichaam
niet-geleded aanhangsels
- Ronde wormen
twijzijdig symm
geen skelet
darmkanaal
niet gesegmenteerd
niet-gelede aanhangsels
(spoelworm)
-
Holtedieren
(oorkwal)
veelzijdig symm
geen skelet
darmzak
niet gesegmenteerd
niet-gelede aanhangsels
- Gelede wormen
twijzijdig symm
geen skelet
darmkanaal
gesegmenteerd
gelede aanhangsels
(regenworm)
-
Weekdieren
(mossel)
tweezijdig symm
endo-/exoskelet (inktv/schelp)
darmkanaal
niet gesegmenteerd
niet-gelede aanhangsels
- Geleedpotigen
tweezijdig symm
exoskelet
darmkanaal
gesegmenteerd
niet-gelede aanhangsels
(mier)
-
Platwormen
(lintworm)
tweezijdig symm
geen skelet
darmzak
niet gesegmenteerd
niet-gelede aanhangsels
- Stekelhuidigen
veelzijdig symm
endoskelet
darmkanaal
niet gesegmenteerd
niet-gelede aanhagsels
(zee-egel)
-
Chordadieren
(hamster)
tweezijdig symm
endoskelet
darmkanaal
niet gesegmenteerd
niet-gelede aanhangsels
a. Welke criteria laten ons toe de staam van de chordadieren in te delen in klassen?
vissen
amfibieën
reptielen
vogels
huidbedekking
schubben, slijm dunne huid,
droge
pluimen
slijm
schubben,korrels,
platen
transportstelsel
lichaamstemp
ademhaling
voortplanting
1 VK & 1K
enkele
gesloten
bloedsomloop
koudbloedig
kieuwen
2VK & 1K
dubbele nietgesloten
bloedsomloop
koudbloedig
kieuwen, zeer
weinig vertakte
longen
2VK & 1K
dubbele niet voll
gesloten
bloedsomloop
koudbloedig
meer vertakte
longen
uitw ontw,
waterachtige
eitjes
uitw ontw,
uitw bevr,
waterachtige
eitjes
uitw ontw, inw
bevr, lederen
schaal
zoogdieren
huid, haar
2VK & 2K
dubbele
gesloten
bloedsomloop
warmbloedig
zeer sterk
vertakte
longen +
luchtzakken
uitw otnw,
inw bevr,
kalkschaal,
lucht kan door
schaal
2VK & 2K
dubbele
gesloten
bloedsomloop
warmbloedig
zeer sterk
vertakte longen
inw ontw, inw
bevr
b. Welke criteria laten ons toe de stam van de geleedpotigen in te delen in klassen?
voorbeelden
bouw
veelpotigen
duizendpoot,
miljoenpoot
miljoenpoot, 2 paar
poten/sigment
duizendpoot, 1
paar
poten/sigment
voeding
afval(m) & vlees
(d),gifkaken
ademhaling
tracheëen stelsel
voortplanting
v legt eitjes, m
geeft
spermapakket, v
kiest of ze bevrucht
zal zijn of niet (
partenogenese =
ongeslachtelijke
voortplanting)
spinachtigen
kruisspin, teek,
schorpioen
8 poten
schorpioen, staart
+ gistekel, 2
scharen
spin, spintepels
v/h web
vlees, gifkaken
tracheëen stelsel,
boeklong
vaak eet v het m
op, m brengt
vliegje mee +
spermapakket ( zo
eet v het vliegje op
en niet m)
schaaldieren
kreeft, krab,
pissebed
5 – 7 looppoten
insecten
mier, vlieg, vlinder
afval, alles
(plantaardig &
dierlijk)
kieuwen
plantaarig
materiaal, andere
insecten
tracheën stelsel
spermapakket
v loost eicel, m
loost
spermapakket,
cellen komen
samen in het water
(compilatie punt)
vlinder (ei,
rups,cocon,
vlinder),
partenogese,
paren
c. Classificatie van uitgestorven dieren
- Dodo
- Quagga
-
Pterodactylus
- Trilobiet
-
Coelacanth
- Ammoniet
complexe
monddelen
6 poten
Download