Leereenheid 10: Gespreksvaardigheden Naam student: Kim Jansen Klas: MWZMSO9P Naam SLB’er Inleverdatum: 03-03-2020 1 Inhoud Hoofdstuk 1: Voorbereiding………………………………………………….blz. 3-4 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 Inleiding……………………………………………………………………….blz. 3 Planning………………………………………………………………………blz. 3 Kennis die ik al heb…………………………………………………………blz. 3 Benodigdheden……………………………………………………………...blz. 3 Onderwerpen voor de vragen……………………………………………...blz .4 Doel van deze LE…………………………………………………………...blz. 4 Privacy beleid BPV…………………………………………………………blz. 4 Hoofdstuk 2: Referentiekader van een kind………………………………blz. 5-8 1.8 Referentiekader…………………………………………………………….blz. 5 1.9 Interview…………………………………………………… ……………….blz. 5-7 1.10 Samenvatting referentiekader…………………………………………….blz. 8 Hoofdstuk 3: Referentiekader van een ouder……………………………blz. 9-11 2.1 2.2 2.3 Referentiekader……………………………………………………………blz. 9 Interview……………………………………………………………………blz. 9-11 Samenvatting referentiekader…………………………………………….blz. 11 Hoofdstuk 4: Vergelijken…………………………………………………...blz. 12-13 3.1 3.2 3.3 3.4 Referentiekaders…………………………………………………..……….blz. 12 Gelijkenissen……………………………………..………………………...blz. 12 Verschillen………………………………………………………………….blz. 12-13 Rekening houden……………………………………………………..……blz. 13 Hoofdstuk 5: Evaluatie……………………………………………..……….blz. 14 4.1 4.2 4.3 Evaluatie van het proces……………………………………..…………...blz. 14 Evaluatie van het product……………………………………...………….blz. 14 Reflectie werkprocessen…………………………………….……………blz. 14 2 Hoofdstuk 1: Voorbereiding 1.1 Inleiding Voor deze leereenheid ga ik de referentiekaders bepalen van een kind en een ouder. Dit doe ik door middel van een interview. Als ik de referentiekaders in kaart heb gebracht ga ik de kaders vergelijken. Ik hoop met deze opdracht meer te weten te komen over wat een referentiekader precies is en hoe deze door invloeden van buitenaf gevormd wordt. Een referentiekader is een uit collectieve ervaringen van een groep, voortvloeiend geheel van waarden, normen, overtuigingen en vanzelfsprekendheden, op grond waarvan de leden van die groep waarnemen, oordelen en handelen. Na het bepalen en het vergelijken van de kaders, evalueer ik deze opdracht. Dit doe. Ik aan de hand van een proces en productevaluatie. 1.2 Planning WEEK WAT AF? WELKE DAGEN? Planning maken, inleiding en doel opstellen, benodigdheden en privacy beleid in kaart brengen. Dinsdag & zondag 02-03-2020 09-03-2020 Interviewvragen opstellen. Kijken naar goede ethische kwesties. Dinsdag & zondag Dinsdag & zondag 16-03-2020 Interviewvragen afmaken. Het kind interviewen en na het interview het refentiekader bepalen. Dinsdag & zondag 23-03-2020 Ouder interviewen en referentiekader bepalen. Na het bepalen, vergelijken met het kind. 30-03-2020 Evalueren van de integrale Dinsdag & zondag opdracht. Lay-out in orde maken en inleveren. 1,3 Kennis die ik al heb: Ik wist al voor de opdracht een beetje wat een referentiekader inhield. Dit helpt al om een beetje een beeld te krijgen van hoe de opdracht zal gaan verlopen. Ik weet ook al hoe je met verschillende leeftijdscategorieën moet communiceren. Dit gaat mij helpen om de vraagstelling te laten passen bij de leeftijd. 1.4 Benodigdheden - Theorie over referentiekaders - Ethische kwesties - Een kind om het interview mee uit te voeren - Een ouder om het interview mee uit te voeren. - Theorie over gespreksvaardigheden 1.5 Onderwerpen voor de interviewvragen: - Leeftijd, geslacht en de afkomst 3 - Geloof, cultuur en hobby’s Gezinssamenstelling Levensgebeurtenissen Ethische kwesties Toekomstbeeld Visie op samenleving 1.6 Doel van de leereenheid Het doel van deze leereenheid is om verschillende gesprekstechnieken onder de knie te krijgen, je manier van communicatie aanpassen op de leeftijdscategorie en leren hoe je iemand zijn referentiekader kan bepalen. 1.7 Privacy beleid Om ons werk goed te kunnen uitvoeren, hebben wij gegevens nodig van u en uw kind. Deze gegevens zijn privacygevoelig. Daarom zullen wij zorgvuldig omgaan met uw gegevens. Zo hebben onze medewerkers een geheimhoudingsplicht over alles wat er gebeurt binnen de locaties. Wanneer er mogelijk een advies noodzakelijk is van een andere discipline zoals een orthopedagoog, dan zal dit eerst in overleg met de ouder worden besproken. Wanneer u wenst dat uw kind niet op de foto wordt gezet voor de website of Facebook, kunt u hiervoor tekenen bij aanvang van de opvang. De volgleidster zal u hiernaar vragen. Wanneer stagiaires verslagen schrijven, ziet de stage begeleidster erop toe dat er geen namen gebruikt worden in het verslag. Beeldmateriaal mag alleen gebruikt/ gemaakt worden, wanneer de ouder hiervoor toestemming heeft afgegeven. Door ons aan bovenstaande richtlijnen te houden, voldoen wij aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Deze wet is van toepassing op alle gegevens waarvan wij gebruik maken dan wel in ons bezit hebben. 4 Hoofdstuk 1: Referentiekader van een kind 2.1 Referentiekader Het referentiekader van een kind is de omgeving die bepaald wat een kind leuk, niet leuk, normaal of niet-normaal vindt. Het zijn ook de ervaringen die een kind heeft opgedaan. Een kind doet in bijna alles zijn vader en moeder na, dus de opvoeding en het gedrag van ouders is zeer bepalend voor het referentiekader. 2.2 Interview Vraag 1: Met wie woon jij allemaal samen? Met mijn vader, moeder en zus. - Kan ik hieruit opmaken dat jouw ouders nog bij elkaar zijn? Ja ze zijn nog bij elkaar. - Hoe oud is jouw zus? 18 jaar. - Heb je ook huisdieren? Ja, we hebben een hond en twee katten. - Hebben jullie altijd al huisdieren gehad? Ja we hebben altijd al huisdieren gehad. - Hoe was jouw opvoeding? Mijn opvoeding was goed. Ik heb heel veel leuke herinneringen aan mijn opvoeding. Vooral de vele uitjes en vakanties vond ik heel leuk. Vraag 2: Ben jij zelf in Nederland geboren? Ja - Zijn jouw ouders ook in Nederland geboren? Ja - Waar zijn jouw ouders geboren? In Amsterdam en Blaricum - Spreken jullie thuis alleen Nederlands of ook een andere taal? We spreken alleen Nederlands. Vraag 3: Doe jij aan een sport? Ja ik speel hockey - Is dit een teamsport of een individuele sport? Een teamsport - Wat vind je van teamsporten? Leuk want het is gezellig en je kan vrienden maken. - Hebben jouw ouders jou gestimuleerd om op een teamsport te gaan? Ja mijn ouders vonden een teamsport belangrijk, maar ik had wel zelf altijd een keuze. Vraag 4: Spreek je veel af met vrienden? Ja af een toe wel. - Wat doe je als je afspreekt met je vrienden? Meestal gamen of praten. - Spreek je je vrienden vaker online of in persoon? Vaker online met gamen. - Wat vind je hiervan? Ik vind het wel fijn en makkelijk. Vraag 5: Worden bij jou in de klas wel eens grapjes gemaakt over homoseksualiteit? Ja best wel vaak. 5 - Doe jij hier zelf wel eens aan mee? Ja ik doe er soms aan mee. Wat vind je zelf van homoseksualiteit? Ja het kan. Het is wel normaal. Welk doel heb je met een grapje over homoseksualiteit maken? Iemand te kwetsen. Niet per se om homoseksualiteit zwart te maken. Vraag 6: Eet jij wel eens vlees? Ja, elke dag. - Eet jij alles of mag je bepaalde dingen niet eten? Ik mag thuis alles eten en ik heb ook geen allergieën. - Eten jullie thuis in de avond vaak verschillende dingen? Ja we eten vaak elke dag iets anders. - Eten jullie meestal verse producten of kant en klare maaltijden? We eten alleen verse producten geen kant en klare maaltijden. - Kook jij zelf wel eens? Nee ik kan niet koken. - Eet jij alleen of met je gezin? We eten altijd als iedereen er is met het hele gezin. - Wat vind je daarvan? Ik vind het wel gezellig - Eet je aan tafel of op de bank? We eten altijd aan tafel behalve als we een film gaan kijken tijdens het eten. - Praten jullie over de dag tijdens het eten? Soms wel en soms ook niet - Mag jij apparaten aan hebben tijdens het eten? Nee Vraag 7: Welke afspraken heb jij thuis met je ouders? Voor het donker thuis zijn en geen apparaten mee naar boven. - Wat vind je van deze afspraken? Niet leuk. Maar ik snap wel de afspraak voor het donker thuis zijn. - Ben je het er wel mee eens? Alleen met de apparaten mee naar boven niet. - Als jij in de schoenen stapt van je ouders, zou je dan de afspraken wel begrijpen? Ja dan wel. Vraag 8: Ben jij veel bezig met de toekomst? Niet heel veel. Maar ik ga wel al naar scholen om te kijken wat ik leuk zou vinden om te doen. - Wat wil je later worden? Iets in de ICT. - Wat wil je absoluut niet worden? Iets met tuinen en tuinieren. - Waarom wil je dit niet worden? Dat lijkt me gewoon niet leuk. - Hebben jouw ouders het vaak over jouw toekomst en heeft dit invloed op hoe jij naar de toekomst kijkt? Ja, door te zeggen: ga ook kijken naar scholen en opleidingen die je leuk lijken om te doen. - Ben jij van mening dat je alleen een goede baan kan krijgen als je een diploma hebt? Nee er zijn heel veel gamers en YouTube’ers die hun school niet af hebben gemaakt en nu heel veel geld verdienen. Vraag 9: Heb jij een eigen slaapkamer? Ja 6 - Wat staat erin je slaapkamer? TV, PlayStation, bed, bank en kasten Moest jij dingen in je slaapkamer zelf betalen? Alleen mijn PlayStation moest ik zelf betalen. Vind jij het normaal dat jouw ouders de meubels betalen? Ja, dat vind ik wel normaal. Vraag 10: Wat doe jij voordat je naar bed gaat? Ik poets mijn tanden, trek mijn pyjama aan en ga naar bed. - Heb jij een vaste bedtijd? Nee, op verschillende tijden. - Ga jij dan uit jezelf naar bed of ga je naar bed als je ouders dat zeggen? Ik ga naar bed als mijn ouders dat zeggen. - Mag jij apparaten mee naar boven als je gaat slapen? Nee eigenlijk niet, maar ik doe het soms wel stiekem. Vraag 11: Ga jij wel eens op vakantie? Ja. - Hoe vaak per jaar? Dat verschilt heel erg, het ene jaar meerdere keren dan het andere jaar. - Blijven jullie vaak binnen Nederland of gaan jullie ook wel eens naar het buitenland? Meestal gaan we naar het buitenland. Soms gaan we in de kleine vakantie een weekje binnen Nederland op vakantie. - Gaan jullie met de auto of het vliegtuig? Meestal met de auto. - Vind je het normaal om elke vakantie op vakantie te gaan? Ja ik vind dat wel normaal. Vraag 12: Ben jij gewend aan uitjes in het weekend en vakanties? Ja wij doen bijna elk weekend een uitje. - Wat doen je dan meestal? We gaan met het gezin naar de dierentuin, bioscoop, pretparken en musea. - Vind je het normaal om uitjes te doen? Ja het is gezellig en anders zit je de hele tijd binnen. - Denk je dat iedereen in het weekend uitjes met het gezin onderneemt? Ja, dit is wel normaal. Anders zit je de hele dag binnen. Vraag 13: Ben jij gelovig? Nee. - Zijn jouw ouders gelovig? Ja ze geloven in god. - Heb je zelf de keuze gehad om ergens in te geloven? Ja. - Waar denk jij dat de mens vandaan komt? Geen idee. Apen ofzo. Vraag 14: Moet jij thuis wel is iets doen in het huishouden? Ja. - Wat doe je allemaal? Ik geef de dieren eten en dek soms de tafel. - Hebben jullie een vaste taakverdeling met taken? Ja, maar als iemand er niet is doet iemand anders de taak. - Doet ieder gezinslid mee met deze taakverdeling? Ja. 7 2.3 Samenvatting referentiekader Het kind die ik heb geïnterviewd is 16 jaar en woont samen met zijn ouders en zus. Het kind is opgevoed in een gezin waarvan de ouders nog bij elkaar zijn. Het kind vindt het normaal dat de ouders nog bij elkaar zijn. Het kind heeft een jeugd gehad waar genoeg geld was om dingen te ondernemen. Het kind is gewend aan uitjes te doen in het weekend en om op vakantie te gaan. Voor dit kind is het normaal om zelf keuzes in activiteiten te maken en ook zeggenschap te hebben in activiteiten die met het gezin ondernomen worden. Ook heeft het kind geen beeld van mensen die geen uitjes doen bijvoorbeeld in verband met geld. Het kind vindt het normaal een eigen plekje (slaapkamer) in huis te hebben en deze ook zelf met spullen te mogen inrichten. In de opvoeding heeft het kind meegekregen om altijd vriendelijk te zijn naar andere, beleeft te zijn en behulpzaam. Dit zijn voor het kind belangrijke normen en waarden. Het kind vindt het normaal om via sociale media met vrienden te spreken en ook vaker via sociale media in contact te zijn met mensen. Qua toekomst vindt het kind dat je ook zonder diploma te werk kan. Hij zegt dat er genoeg YouTube’ers en gamers zijn die heel veel geld verdienen. Het kind is gewend aan zijn eigen keuzes te maken en zelf de regie over zijn leven te hebben. Het kind is gewend aan afspraken thuis over het slapen gaan en gebruik van apparaten. Het kind is het niet altijd eens met de afspraken en vindt dat hij dit ook zelf mag bepalen. Het kind is niet gewend aan een vaste bedtijd en bepaald deze vaak zelf. 8 Hoofdstuk 3: Referentiekader van een ouder 3.1 Referentiekader van een ouder 3.2 Interviewvragen Vraag 1: Wat is de gezinssamenstelling? Ik heb een dochter van 18, een zoon van 16 en een hele leuke man van 52. Zelf ben ik 49. - Woont U in een huis of een appartement met U gezin? Wij wonen in een huis. - Heeft U huisdieren? Ja, wij hebben drie huisdieren, een hond en twee katten. - Heeft U altijd al huisdieren gehad? Zolang ik met mijn man woon wel. Vroeger toen ik kind was had ik niet altijd een huisdier - Heeft U bewust voor huisdieren gekozen in de opvoeding? Ja, hier hebben wij bewust voor gekozen. Ik vind het heel erg belangrijk dat kinderen de liefde voor dieren ontwikkelen. Vraag 2: Hoe was U opvoeding? Mijn opvoeding was redelijk streng. - Bent U het eens met de manier waar U mee opgevoed bent? Ik doe het zelf nu anders, ik ben vrij streng opgevoed en ik doe zelf aan een iets minder strenge opvoeding. - Past U deze manieren ook toe bij de opvoeding van U kind? Sommige wel en sommige niet. Ik leg vooral de verantwoordelijkheid bij het kind zelf en laat het kind vrije keuzes maken. - Wat vindt U belangrijk bij de opvoeding van U kind? Dat het kind werkt naast school, leert met geld om te gaan, verantwoordelijkheid krijgt en zelf ontdekt hoe de wereld in elkaar zit. Vraag 3: Hoe staat U tegenover geweld tijdens de opvoeding? Ik ben tegen geweld tijdens de opvoeding. - Waarom staat U er zo tegenover? Omdat ik vind dat geweld leidt tot niets. Op het moment dat je kinderen opvoedt, is het belangrijk dat je je kind goed laat ontwikkelen en ik denk dat kinderen alleen goed kunnen ontwikkelen in een veilige omgeving. - Heeft U zelf ervaring met geweld tijdens U opvoeding? Nee, hier heb ik geen ervaring mee. Vraag 4: Welke normen en waarden heeft U meegekregen tijdens U eigen opvoeding? Goed voor een ander zijn, goed zorgen voor jezelf, vriendelijk zijn, aardig zijn, school afmaken, respect voor een ander en iemand met U aanspreken. Eigenlijk wel heel veel verschillende normen en waarden. - Geeft U deze normen en waarden ook mee aan U eigen kinderen? Ja ik vind dit belangrijke en standaard normen en waarden die een kind mee moet krijgen. - Heeft U eigen normen en waarden die U uw kind meegeeft? Ik vind het belangrijk om een verantwoordelijkheid mee te geven. Bij mij thuis werd ik meer gestuurd, ik geef mijn kinderen meer verantwoordelijkheid. Vraag 5: Volgt U een speciaal dieet (vegetarisch, veganistisch)? Nee. - Let U op het voedingspatroon van U kind? Zo ja, hoe uit zich dat? Het is niet dat ik er continu bovenop zit, maar ik let op of mijn kind wel genoeg vitamines binnenkrijgt. 9 - Eet U met het hele gezin aan tafel? Ja ik vind het fijn om samen met het gezin te eten. Het is gezellig en ik vind het belangrijk om ook vaste momenten met het gezin door te brengen. Vraag 6: Heeft U bepaalde routines thuis in de ochtend en avond? Ja, vooral op schooldagen is er een vaste routine. - Hoe zien die routines eruit? In de ochtend: opstaan, klaarmaken, hond uitlaten, kinderen wakker maken en eten. In de avond: lekker een film of serie kijken, tandenpoetsen en naar bed. - Doet elk gezinslid mee aan deze routines? De ene wat meer dan de andere. Maar ze doen allebei wel wat. - Heeft U kind taken in huis? Ja. De vaatwasser in en uitruimen, stofzuigen, koken, tafeldekken, kamer schoonmaken en bijvoorbeeld het vuil buiten zetten. Vraag 7: Bent U gelovig? Waar gelooft U in? Ja ik ben gelovig. Ik ben katholiek. - Hoe uit U geloof zich? Ik uit het niet heel erg. Maar ik heb wel mijn bepaalde dingentjes die ik doe. Ik brand soms een kaarsje, ga als ik op vakantie ben naar een kerkje van een stad en soms als er iets aan de hand is bid ik. - Heeft U het kind ook gelovig opgevoed? Zo ja, heeft het kind hier een keuze in gehad? Nee ik heb mijn kinderen niet zo zeer gelovig opgevoed. Ze zijn wel allebei gedoopt. Mijn kinderen heb ik zelf de keuze gegeven om wel of niet te geloven, ik heb ze hierin niet gestuurd. - Hoe U het geloof zich binnen U gezin? Wij hebben de traditie in het gezin dat als er een gebeurtenis is dat we een kaarsje bij het engeltje branden. Voor de rest uit het geloof zich niet zo erg in het gezin. Vraag 8: Gaat U wel eens op vakantie? Ja wij gaan wel eens op vakantie. - Hoeveel keer per jaar? Dat verschilt heel erg, de ene keer 3 keer en de andere keer 1 keer. - Heeft U kind zeggenschap in het boeken van een vakantie? Ja. Ik ben wel van mening dat een kind mee mag kiezen tijdens het boeken van een vakantie, het is een vakantie voor ons allemaal dus moet ook iedereen zich er een goed gevoel bij hebben. - Vindt U het normaal om elke schoolvakantie op vakantie te gaan? Waarom? Nee dit vind ik niet normaal. De ene keer kan je door omstandigheden niet op vakantie en de andere keer wel. Nu bijvoorbeeld met het coronavirus kan je niet op vakantie. Vraag 9: Bent U veel bezig met de toekomst van U kind? - Hoe uit zich dit? Nee niet veel bezig, ik vind het wel belangrijk. Het is wel zo, als ik zie dat een kind school of een opleiding begint los te laten dat ik stimuleer om weer voor school te gaan. - Heeft U bepaalde verwachtingen van U kind? Nee, daarin laat ik het kind vrij. De enige verwachting die ik heb is dat ze een opleiding kiezen die ze zelf het leukste vinden en dat ze daarvoor gaan. Ik verwacht dat ze gaan voor de keuzes die ze zelf maken en welke keuzes dat zijn maakt mij niet uit. - Zijn er bepaalde beroepen die U niet wilt dat U kind gaat uitoefenen? - Wat vindt U van leerplicht? Nee niet dat ik zo nu kan bedenken. Het maakt me ook niet uit, als mijn kind het maar leuk vindt om te doen. - Wat vindt U van leerplicht? 10 - - Belangrijk, omdat ik denk dat er een groep studenten en een groep kinderen is die dit nodig heeft. We hebben heel goed onderwijs in Nederland en dan denk ik dat het belangrijk is dat het onderwijs er dan voor iedereen is. Bent U van mening dat je alleen een goed beroep kan krijgen met een diploma? Ja dat denk ik wel. Ik denk als je niet voor jezelf begint maar voor een bedrijf gaat werken, dat altijd in Nederland wordt gekeken naar een diploma. Er wordt gekeken of jij de vaardigheden die bij het beroep horen bezit. Dit kun je aantonen met de opleiding die je hebt gedaan. Ik vind wel dat daarin het verschil tussen MBO, HBO of universiteit niet uitmaakt. Als U de keuze kreeg: de leerplicht leeftijd omhoog of hetzelfde, wat zou U kiezen? Ik zou het op 18 houden. Ik vind dat je op je 18e zelfstandig realistische keuzes kunt maken. Vraag 10: Hoe staat U tegenover relaties met hetzelfde geslacht? Positief. - Wat zou U ervan vinden als U kind op hetzelfde geslacht valt? Dit zou ik prima vinden. Het maakt voor mij niet uit op welk geslacht mijn kind valt, als mijn kind maar gelukkig is. - Wat vindt U ervan dat mensen grapjes maken over homoseksualiteit? Dat vind ik heel erg, ik vind dat we daar geen verschil in moeten maken. Daar moeten we zonder oordeel naar kijken. Ik vind dat het ook niet gezien moet worden als ‘anders’. - Hoe heeft het onderwerp geslacht/sekse zich geuit in de opvoeding? Ik heb hier niet bewust opgelet. Ik heb wel altijd mijn kinderen vrijgelaten met dit onderwerp. Ik vind dat een kind zelf mag weten en ontdekken waar zijn interesses liggen. Vraag 11: Wat vindt U van sociale media? Vreselijk. Ik denk dat sociale media echt wel voordelen heeft, maar ik denk dat nog steeds de nadelen groter zijn dan de voordelen. Hier doel ik op wat meisjes maar ook jongens aangedaan wordt, de manier waarop mensen tegen elkaar praten en dat alles tegenwoordig opgeleukt moet worden. Je creëert zo een soort perfectie waar ik erg op tegen ben. - Gebruikt U kind sociale media? Ja, mijn beide twee kinderen gebruiken sociale media. - Gebruikt U zelf sociale media? Ja, ik vind ook dat je in deze tijd niet meer zonder kan. Het is een beetje de manier van communicatie geworden. - Als U zou mogen kiezen: wel of geen sociale media, wat zou U kiezen? Ik denk dat er absoluut voordelen aan sociale media zitten. Ik denk dat we niet meer kunnen leven in een wereld zonder sociale media. Ik zou dan kiezen om het te houden. 3.3 Samenvatting referentiekader De volwassene is 49 jaar en moeder van 2 kinderen. Zij heeft ook een man en leeft hier nog mee samen. Het is normaal voor dit persoon om de zorgen voor kinderen en huisdieren te hebben en hiervoor verantwoordelijkheid te nemen. In de opvoeding laat de volwassene het kind vrij in de keuzes die hij maakt. De volwassene is zelf gewend een strengere opvoeding te hebben en heeft er bewust voor gekozen om dit zelf niet zo aan te pakken. De volwassene heeft een paar belangrijke normen en waarden meegekregen die zij ook meeneemt in de opvoeding van haar eigen kind. Deze zijn: vriendelijk zijn, beleefd zijn, respect tonen en behulpzaam zijn. De volwassene heeft zelf ook iets wat zij meegeeft in de opvoeding, namelijk verantwoordelijkheid. De volwassene is gewend aan leuke dingen met het gezin en zichzelf te ondernemen. Ze is gewend aan een warm en liefdevol gezin. De volwassene is van mening dat iedereen gelijk is en alles kan en mag, zolang iemand maar gelukkig is. Tegen kwesties zoals vegetarisme en homoseksualiteit kijkt ze normaal aan, ze heeft er respect voor en accepteert het. 11 Hoofdstuk 4: Vergelijken 4.1 De referentiekaders Kind: Vindt een gezinssamenstelling met de ouders bij elkaar normaal. Ouder: Vindt een gezinssamenstelling met de ouders bij elkaar normaal. Vindt het normaal om activiteiten te ondernemen en op vakantie te gaan. Heeft de mogelijkheid om samen met het gezin activiteiten te ondernemen en op vakantie te gaan. Is gewend om vrienden meer via sociale media te spreken dan in persoon. Is gewend om met vrienden en vriendinnen fysiek af te spreken i.p.v. via sociale media Mag zelf vrij keuzes maken in sport, zelfzorg en school. Is gewend in de eigen opvoeding om meer gestuurd te worden Is gewend om alles te mogen eten en aan verse maaltijden. Kijkt wel positief naar vegetarisme toe Is in de eigen opvoeding gewend om alles te mogen eten en om verse maaltijden en gevarieerd te eten. Kijkt wel positief naar vegetarisme toe. Ziet voor gay uitgemaakt worden als en iemand gay noemen een belediging. Vind homoseksualiteit normaal en vindt dat iedereen dat voor zichzelf mag bepalen. Vindt het normaal om samen met het gezin te eten. Vindt het normaal om samen met het gezin te eten. Vindt dat je ook zonder opleiding genoeg geld kan verdienen. Via bijvoorbeeld YouTube of gamen. Vindt dat je zonder opleiding niet aan een baan kan beginnen voor een bedrijf. Is gewend aan de normen en waarden: vriendelijk zijn, respectvol zijn en behulpzaam zijn naar anderen. Is gewend aan de normen en waarden: vriendelijk zijn, respectvol zijn en behulpzaam zijn naar anderen. 4.2 Gelijkenissen - Vinden het beide normaal om in een gezin te wonen waar de ouders nog bij elkaar zijn. - Zijn beide gewend om activiteiten te ondernemen en op vakantie te gaan. - Zijn beide gewend om alles te mogen eten. Kijken wel positief naar vegetarisme toe. - Vinden het beide normaal om met het gezin samen te eten. - Hebben beide de normen en waarden: vriendelijk te zijn, respectvol en behulpzaam zijn naar anderen. 4.3 Verschillen - Het kind is gewend om vrienden meer via sociale media te zien. De volwassene is gewend vrienden meer fysiek te zien. De ouder zal dus liever en vaker fysiek afspreken en het kind liever via het internet of sociale media. - Het kind is gewend in zijn opvoeding meer verantwoordelijkheid te dragen. De volwassene is meer gewend gestuurd te worden in de opvoeding. 12 Het kind is gewend om bijvoorbeeld zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor zijn schoolwerk of een baantje zoeken. De ouder zal in haar jongere jaren eerder sturing nodig gehad hebben in het schoolwerk maken, de planning en zoeken naar een baantje. - Het kind ziet gay als een belediging. De volwassene ziet gay als normaal en niet als een belediging. Het kind zal als er gay tegen hem wordt gezegd zich beledigd voelen. De ouder zal eerder denken waarom dit wordt gezegd en wat is het doel hiermee. - Het kind is van mening dat je ook genoeg geld kan verdienen zonder diploma. De volwassene is van mening dat je alleen met een diploma een goede kans hebt op een baan. Het kind kan verwachten dat school er niet heel erg toe doet. Hij denk immers dat hij ook een goed betaalde baan kan hebben als hij veel gaat gamen of YouTube filmpjes maken. De ouder zou eerder voor school kiezen omdat zij denkt dat je echt wel een opleiding nodig hebt. 4.4 Voorbeelden rekening houden met de referentiekaders: 1. Ik kan rekening met het referentiekader van het kind door meer dingen aan te bieden online. Bijvoorbeeld met de coronacrisis is het handig om met jongeren en kinderen te communiceren via het internet. Ook kan je zo het kind zijn ontwikkeling stimuleren via het internet. Kinderen zijn het leven en het communiceren via internet gewend. 2. Om rekening te houden met het referentiekader van het kind dat denkt dat je ook makkelijk geld kan verdienen zonder diploma, is het belangrijk om het hier met het kind er goed over te hebben en wat de kansen zijn op een goede baan zonder opleiding. 3. Ik kan met het referentiekader van de volwassene door actief te luisteren en goed dingen waar te nemen. Dit persoon is erg goed in communicatie als je de juiste vragen stelt. Als je niks vraagt aan dit persoon en niet zelf gaat vragen of ernaartoe stapt, kan je een ander beeld krijgen van een persoon. 4. Er kan ook rekening met de ouder worden gehouden door bijvoorbeeld in deze tijd met corona niet te veel via online te doen. Ze gaf aan dat ze online en sociale media vreselijk vond. Dan is het belangrijk dat je hier rekening mee houdt en je je aanpast aan de behoeftes. 5. Om aan te sluiten bij beide onderzochte referentiekaders is het belangrijk om op de normen en waarden te letten. De normen en waarden van beide personen zijn: vriendelijk zijn, respect hebben en behulpzaam zijn. Dit is voor deze personen normaal gedrag. Hier kun je je op aanpassen door op dezelfde manier met deze mensen om te gaan. 6. Ik kan met beide referentiekaders omgaan, door alleen al het besef te krijgen dat iedereen zijn referentiekader anders is. Soms schrijf je te snel jouw eigen eigenschappen of kenmerken aan een ander toe. In jouw referentiekader is iets misschien volkomen normaal, bij iemand anders kan dit enorm verschillen. 13 Hoofdstuk 5: evalueren 5.1 Procesevaluatie De communicatie met mijn begeleider liep goed, totdat het coronavirus ertussen kwam. Nadat ik geen stage meer mocht lopen is de communicatie weggevallen. Met mijn begeleider van school ging de communicatie wel goed. Ik kreeg een vervangende opdracht, namelijk de gesprekken met mensen doen die ik zelf uit mocht kiezen. Wat ik over het begrip referentiekader heb geleerd is dat het voor iedereen verschillend is. Ook heb ik geleerd welke factoren er allemaal meespelen in het vormen van een referentiekader. Het belang ervan om te weten wat het referentiekader is, is dat je op een goede manier met iemand kan communiceren. Het is ook belangrijk om te weten wat iemand wel of niet normaal vindt en welke normen en waarden iemand mee heeft gekregen. Het begrip sprak ik tijdens het interview eerst uit en daarna vroeg ik of ze wisten wat het betekende. Het kind wist het niet, dus ik gaf een korte en duidelijke uitleg. De volwassene wist wel wat het begrip referentiekader betekende. Ik heb rekening gehouden met de privacy door de geïnterviewde goed uit te leggen voor welke doeleinden het interview is. Ik heb de geïnterviewde niet in beeld gebracht en hun anoniem gehouden. Ook heb ik toestemming aan ze gevraagd of ik hun antwoorden in mijn opdracht mocht zetten, 5.2 Productevaluatie Over het product ben ik zeer tevreden. Ik heb deze opdracht in een korte tijd in elkaar moeten zetten en me in de theorie moeten verdiepen. Ik ging hier best snel doorheen en begreep de theorie goed. De interviews met het kind en de ouder verliepen ook goed en ik kon me goed aanpassen aan het leeftijdsverschil. Ik heb aan het kind en de ouder feedback gevraagd na het interview. Het kind vond het interview goed gaan en begreep alles wat gevraagd werd. De ouders vond het interview erg professioneel en vond de vragen goed aansluiten op haar niveau. Ik ben ook tevreden met de verschillen en gelijkenissen die ik uit de referentiekaders heb gehaald. Ik heb een goed beeld kunnen schetsen van hun kijk op verschillende factoren. 5.3 Werkprocessen reflectie P2-K1-W1: Voert gesprekken met de ouders/vervangende opvoeders en het kind. - Neemt een actieve houding aan en kijkt en luistert mee tijdens de gesprekken. Dit werkproces heb ik gehaald. De geïnterviewde vonden allebei dat ik een goede houding had en ze het gevoel hadden dat ik echt interesse had ik wat ze te zeggen hadden. - Gedraagt zich beleefd en passend in gedrag naar de ouder. Dit proces is gehaald. Uit de feedback heb ik kunnen halen dat mijn manier van spreken beleefd was en ik met respect en beleefdheid praatte. - Toont inlevingsvermogen en geduld. Uit de feedback heb ik kunnen halen dat ik dit heb behaald. Tijdens een vraag die de ouder niet helemaal begreep, vond ze dat ik mijn geduld bewaarde en ik hielp om de vraag te verduidelijken. - Hanteert geschikte omgangsvormen naar ouders. Dit werkproces heb ik behaald. Uit de feedback heb ik kunnen halen dat ik goed communiceerde en goed omging met de ouders en niet oordeelde. 14