Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 8 Aardolie Een mengsel van meer dan honderdduizend stoffen, voornamelijk koolwaterstoffen. Fossiele brandstoffen zijn aardolie, aardgas en steenkool. Kraken Het ontleden van de stoffen in de naftafractie door thermolyse in aanwezigheid van een katalysator. Er ontstaan kleinere moleculen, waaronder etheen. Het kapotmaken van grotere moleculen. Koolwaterstoffen Koolwaterstoffen zijn koolstofverbindingen die uitsluitend bestaan uit koolstof (C)- en waterstof (H)atomen. Voorbeelden van deze stoffen zijn methaan en ethaan. Koolwaterstofmoleculen kunnen vertakt of onvertakt zijn en verzadigd en onverzadigd. Homologe reeksen De groep van de koolwaterstoffen kun je weer verder onderverdelen in homologe reeksen, dit zijn kleinere groepen binnen de koolwaterstoffen. Je kunt door een verhouding tussen de C-atomen en de H-atomen zien bij welke homologe reeks hij hoort. Voorbeelden zijn alkanen, alkenen, halogeenalkanen en alkanolen. Alkanen Een alkaan is een koolwaterstof die uit moleculen bestaat waarin C-atomen en H-atomen voorkomen in de verhouding: CnH2n+2 Dit houdt in dat als er 2 C-atomen zijn dat er dus 6 H-atomen zijn → n=2 C2 H2x2+2=6 Covalentie? De covalentie geeft aan hoeveel verbindingen een atoom kan / moet maken. Voorbeelden Het koolstof atoom heeft een covalentie van 4. Dat betekent dat hij altijd 4 verbindingen moet maken met een atoom. Het is weergegeven door bindingsstreepjes in een structuurformule. Vertakt en onvertakte alkanen Als een alkaan alleen maar onvertakte bindingen heeft, is het een onvertakte alkaan. Verzadigd en onverzadigd Enkele atoombindingen tussen C-atomen Een of meer dubbele atoombindingen tussen C-atomen Monomeer en Polymeer Monomeren zijn de kleine moleculen waaruit een polymeer is opgebouwd. Polymeren zijn grote moleculen die ontstaan door een aaneenschakeling van vele kleinere moleculen, de monomeren. Isomeren Stoffen die dezelfde molecuulformule hebben, maar verschillende structuurformules. Systematische naamgeving Internationale regels die het mogelijk maken de systematische naam van een verbinding af te leiden uit de structuurformule. Vb: 2-chloor-1-fluorpentaan. Alkylgroep Een vertakking van een koolstofketen, bijvoorbeeld methyl- en een ethylgroep. Alkenen Alkenen zijn bijna hetzelfde als alkanen. Het enige verschil wat er is, is dat alkenen een dubbele Cbinding bevatten dit betekent dat er 2 C’tjes “dubbel” verbonden zijn. De verhouding komt voor met: Cn H2n Dit houdt in dat als er 2 c-atomen zijn er 4 h-atomen zijn N=2 C2 h2x2=4 Karakteristieke groep Een karakteristieke groep is een atoom (geen C of H) of een groep atomen in een koolstofverbinding. De karakteristieke groep geeft de verbinding een speciale eigenschap. Halogeenalkanen In een halogeenalkaan is een H-atoom vervangen door een halogeenatoom. De naam van deze karakteristieke groep wordt vóór de stamnaam van de alkaanketen geplaatst. Halogenen: Fluor, chloor, broom en jood. Vb: broommethaan of 3-ethyl-1-chloorpentaan. Alcoholen Alcoholen zijn koolstofverbindingen met behalve koolstof-en waterstofatomen ook zuurstofatomen. Binnen de alcoholen is er een homologo reeks van alkanolen. Alkanolen Het zijn koolstofverbindingen met koolstof-, waterstof en zuurstofatomen. Een alkanol heeft altijd een “staart” van OH dus aan een C zit een OH-groep vast. De algemene formule lijkt een beetje op die van alkanen. De formule is als volgt: CnH2n+1OH. Vb: propaan-1-ol. AANTAL ATOMEN NAAM MOLECUULFORMULE 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 methaan ethaan propaan butaan pentaan hexaan heptaan octaan nonaan decaan CH4 C2H6 C3H8 C4H10 C5H12 C6H14 C7H16 C8H18 C9H20 C10H22 NUMERIKE VOORVOEGSELS monoditritetrapentahexaheptaoctanonadeca- Stappenplan systematische naamgeving 1 alkanen 2 3 4 alkenen alkanolen zoek de langste keten van C-atomen en tel de C-atomen stamnaam + aan stamnaam + een nummer de keten en tel zo dat de getallen zo laag mogelijk zijn stamnaam + aan Begin aan de kant waar je de OHgroep het eerst tegenkomt kijk tussen welke atomen de verbindingen zit(ten) 5 6 de vertakking maak je door te kijken uit hoeveel c-atomen het bestaat + stamnaam + yl als een vertakking vaker voorkomt, geef je dat aam met een voorvoegsel: di , tri, tetra