St.-Martinusscholen ASO Asse EINDWERK NEDERLANDS & WETENSCHAPPEN BIER Vakleerkrachten Vincent de Laat Johan De Sadeleer A. Boey Lander Monné K. Van Der Taelen Niels Monserez 2011-2012 VOORWOORD Voor u ligt dit eindwerk over bier, geschreven door vier leerlingen uit 6WW van de Sint-Martinusscholen ASO in Asse. Dit eindwerk is geschreven in opdracht van onze leerkracht Nederlands meneer André Boey en onze leerkracht biologie mevrouw Kristin Van Der Taelen. Via deze weg zouden wij graag onze dank uiten voor de hulp en de begeleiding die we van hen en tal van anderen kregen. Graag bedanken we Joris Vanderveken voor zijn vriendelijke begeleiding op de jaarlijkse gemeentelijke hoppluk in Asse. De hop die we zelf plukten en die groeide op zijn hopveld, hebben we verwerkt in ons bier. Marc Struyf heeft ons erg geholpen bij de productie van ons eigen bier. Deze gepassioneerde microbrouwer loodste ons met plezier door het brouwproces van 'Het Achtste Uur', ons eigen koperkleurig biertje. Ook willen we graag Arthur Van Droogenbroeck en Frans Van Limberghen bedanken voor de openhartige gesprekken die we met hen mochten voeren over hun leven in de hop- en bierbranche, een passie die hun hele leven heeft getekend. Ook Veerle Vanden Bosch willen we bedanken voor het taalkundig nazicht van ons eindwerk. Zonder de bijdrage van deze mensen was dit eindresultaat niet mogelijk geweest. We schreven dit werk z’n met vieren. Vincent nam de grondstoffen en het brouwproces voor zijn rekening, Johan beschreef de geschiedenis van het bier, de biercultus, de brouwerij en onze zoektocht naar ons eigen bier, Lander nam de interviews af en behandelde het medische en culinaire aspect en Niels verdiepte zich in de verschillende soorten bier. Vincent, Johan, Lander en Niels, 23 april 2012 INHOUDSTAFEL DEEL 1: Geschiedenis van het bier p. 11 1.1. Bier in de oudheid p. 11 1.2. Bier in de eerste eeuwen van onze jaartelling p. 11 1.3. Bier in de middeleeuwen p. 12 1.4. Bier van de Nieuwste Tijd tot 1900 p. 12 1.5. Bier van de 20de eeuw tot nu p. 13 DEEL 2: Grondstoffen 2.1. Water p. 14 p. 14 2.1.1. Mineralen p. 14 2.1.2. Waterhardheid p. 15 2.2. Mout p. 17 2.2.1. Verschillende graansoorten p. 17 2.2.2. Gerst p. 17 2.2.3. Mouten p. 19 2.2.3.1. Reinigen en sorteren p. 19 2.2.3.2. Weken p. 19 2.2.3.3. Kiemen p. 19 2.2.3.4. Eesten p. 22 2.2.3.5. Branden p. 23 2.2.4. Verschillende moutsoorten p. 23 2.2.5. De kleurschaal (EBC-schaal) p. 24 2.3. Hop p. 25 2.3.1. Geschiedenis p. 25 2.3.2. Teelt p. 25 2.3.3. Samenstelling p. 26 2.3.3.1. Polyfenolen p. 27 2.3.3.2. Hopharsen 2.3.3.2.1. α-zuren p. 28 2.3.3.2.2. β-zuren p. 29 2.3.3.3. Terpenen 2.3.4. Gebruik 2.4. Gist p. 30 p. 31 p. 32 2.4.1. Geschiedenis p. 32 2.4.2. Achtergrond: micro-organismen p. 32 2.4.3. Kenmerken p. 33 2.4.4. Indeling p. 34 2.4.5. Fermentatie p. 36 2.5. Adjuncts DEEL 3: p. 27 p. 37 2.5.1. Granen p. 37 2.5.2. Suikers p. 38 2.5.3. Vruchten p. 39 2.5.4. Kruiden p. 39 2.5.5. Proceshulpstoffen p. 40 2.5.6. Andere adjuncten p. 40 Brouwen p. 41 3.1. Brouwmethodes p. 41 3.2. Het brouwproces p. 42 3.2.1. Schroten p. 42 3.2.2. Maischen p. 43 3.2.2.1. Het beslag maken p. 43 3.2.2.2. Het beslag opwarmen p. 44 3.2.3. Eerste filtratie p. 46 3.2.4. Koken en hoppen p. 47 3.2.5. Koelen p. 48 3.2.6. Tweede filtratie p. 48 3.2.7. Vergisting p. 48 3.2.8. Lagering p. 50 3.2.9. Bottelen en hergisten p. 50 3.2.10. Rijping en bewaring p. 50 3.3. Reinigen en desinfecteren DEEL 4: p. 51 3.3.1. Infecties p. 51 3.3.2. Reinigen p. 51 3.3.2.1. Regels p. 51 3.3.2.2. Reinigingsmiddelen p. 52 3.3.3. Desinfecteren p. 53 Soorten bier p. 54 4.1. Laaggegiste of ondergistende bieren p. 54 4.1.1. Werking p. 54 4.1.2. Soorten laaggegist bier p. 55 4.1.2.1. Pils- of lagerbier p. 55 4.1.2.2. Tafelbier p. 55 4.1.2.3. Alcoholarm bier p. 56 4.1.2.4. Rauchbier p. 56 4.1.2.5. Dry beer p. 56 4.1.2.6. Bock p. 57 4.1.2.7. Märzen p. 57 4.1.2.8. Dortmunder p. 57 4.2. Hooggegiste of bovengistende bieren p. 58 4.2.1. Werking p. 58 4.2.2. Soorten hooggegist bier p. 58 4.2.2.1. Witbier p. 58 4.2.2.2. Trappist p. 59 4.2.2.3. Abdijbier p. 59 4.2.2.4. Saisons p. 60 4.2.2.5. Dubbel p. 60 4.2.2.6. Tripel p. 60 4.2.2.7. Porter p. 61 4.2.2.8. Stout p. 61 4.3. Spontaan gegiste bieren p. 62 4.3.1. Werking p. 62 4.3.2. Soorten spontaan gegist bier p. 62 DEEL 5: 4.3.2.1. Lambiek p. 62 4.3.2.2. Geuze p. 63 4.3.2.3. Fruitbier p. 63 4.3.2.4. Faro p. 64 Bier vanuit medisch oogpunt gezien p. 65 5.1. Effect op het lichaam p. 65 5.2. Effect op de geest p. 65 5.3. Bier en sport p. 66 5.4. Bier als schoonheidsmiddel p. 66 DEEL 6: Koken met bier p. 67 6.1. Bier als begeleidende drank p. 67 6.2. Bier als ingrediënt p. 67 DEEL 7: De brouwerij 7.1. Benodigdheden p. 68 p. 68 7.1.1. De schrootmolen p. 68 7.1.2. De brouwketels met roerspaan p. 68 7.1.3. De brander, thermometer en pH-meter p. 69 7.1.4. De filterkuip en opvangemmer p. 69 7.1.5. De koeler p. 70 7.1.6. Hydrometer en maatglas p. 70 7.1.7. Gistvat met waterslot p. 70 7.1.8. Koelkast of koelkamer p. 71 7.1.9. Glazen mandfles p. 71 7.1.10. Kroonkurken en kroonkurkenapparaat p. 71 7.2. Brouwerijen in België p. 71 DEEL 8: Bier proeven en schenken 8.1. Bier proeven p. 72 8.1.1. Omstandigheden p. 72 8.1.2. Temperatuur van het bier p. 73 8.1.3. Volgorde p. 73 8.1.4. Hoeveelheid p. 73 8.1.5. Het beoordelen p. 73 8.2. Bier schenken DEEL 9: p. 72 p. 74 8.2.1. Het glas p. 74 8.2.2. Verschillende schenkwijzen p. 75 8.2.2.1. Ales p. 75 8.2.2.2. Stouts p. 75 8.2.2.3. Pils p. 76 8.2.2.4. Tarwebieren p. 76 De biercultuur 9.1. België bierland p. 77 p. 77 9.1.1. Factoren p. 77 9.1.2. Land van hop en glorie p. 78 9.2. Bier in onze cultuur p. 78 9.2.1. Volksgebruiken p. 78 9.2.2. Bierheiligen p. 79 9.2.3. Bierkoning p. 79 9.2.4. De pot van Olen p. 79 9.2.5. Vlaamse bierfeesten p. 80 9.2.5.1. De Wieze-Oktoberfeesten p. 80 9.2.5.2. De Poperingse Hoppestoet p. 80 9.2.5.3. De Assese Hop- en bierstoet p. 80 9.2.6. Bier in de kunst p. 81 9.2.6.1. Geoffrey Chaucer p. 81 9.2.6.2. Pieter Bruegel de Oude p. 81 9.2.6.3. Adriaan Brouwer p. 83 9.3. Biercultuur in andere landen DEEL 10: p. 84 9.3.1. Duitsland p. 84 9.3.2. Groot-Brittannië p. 84 9.3.3. Tsjechië p. 84 9.3.4. Nederland p. 85 9.3.5. Verenigde Staten p. 85 Onze zoektocht naar eigen bier p. 86 10.1. De aanloop p. 86 10.2. Het brouwen p. 88 10.3. Eindelijk p. 91 NAWOORD p. 92 BIJLAGEN: Bijlage 1: Interview met Arthur van Droogenbroeck p. 93 Bijlage 2: Interview met Frans Van Limberghen p. 97 BIBLIOGRAFIE p. 100 INLEIDING Vraag je je nooit af hoe het bier dat je drinkt gebrouwen is? Waar het vandaan komt? Wat je nodig hebt om het te maken en of het al dan niet gezond is? Wij zaten wel met deze vragen. Daarom begonnen we aan dit eindwerk over bier. De taken werden verdeeld en we kwamen terecht in een wereld die we nog niet kenden. Daarom legden we contact met brouwers en hopplukkers. Vanuit hun ervaringen begonnen wij te schrijven. Ons eindwerk bespreekt elk aspect van bier: van het ontstaan en de ingrediënten tot zelfs koken met bier en de medische kant ervan. Ook het brouwproces, de vele verschillende soorten bier, de biercultuur over heel de wereld en de instructies om bier te proeven en te schenken hebben we uitvoerig besproken. We konden het dan natuurlijk niet laten om ook zelf de proef op de som te nemen en een eigen bier te brouwen. Hoe deze zoektocht naar ons eigen bier verliep, lees je in deel 10. Nestel je in je zetel met een frisse pint, lees dit eindwerk en verdiep je in de wondere wereld van het bier. Proost! 1. GESCHIEDENIS VAN HET BIER De geschiedenis van het bier gaat terug tot in de tijd van het oude China en Mesopotamië, hoewel het bier zoals we het vandaag kennen pas in de middeleeuwen werd ontwikkeld. Toen ontstond een bloei in de biernijverheid die heeft geleid tot het geïndustrialiseerde brouwproces van vandaag.1 1.1. Bier in de oudheid De oorsprong van het bier is moeilijk te achterhalen. De oudste sporen van brouwerspraktijken werden gevonden in Mesopotamië. Archeologen vonden er stenen tabletten uit 6000 v.C. met tekeningen van een brouwproces.2 Bier verkreeg men toen door gerstebrood te laten weken in water.3 Omstreeks 2000 v.C. waren de Egyptenaren meesters in het brouwen. Toen al had men vier verschillende soorten bier: licht, dubbel, gezoet en gemberbier.4 1.2. Bier in de eerste eeuwen van onze jaartelling De bierproductie verplaatste zich naar Europa. In West-Europa gedijden wijndruiven niet goed, vanwege het koudere klimaat. Tarwe en gerst groeiden er wel volop. Dat klimaatverschil leidde tot een splitsing in Europa. In het noorden brouwde men bier. In het Middellandse Zeegebied vereerden de Grieken de godin Ceres en de Romeinen hadden zelfs kleine brouwerijtjes. Toch prefereerden ze wijn boven bier. De biercultuur scheerde er nooit hoge toppen. Het waren de Galliërs die de echte brouwmeesters waren. Zij zouden ook de uitvinders zijn geweest van de houten tonnen. De Noormannen geloofden dat, wanneer ze stierven in het gevecht, ze hele dagen bier mochten drinken in het Walhalla.5,6 1 2 3 4 5 6 VAN LIERDE, G., Bier in België gids voor bieren en brouwerijen. Lannoo, Tielt, 1992, p. 14. DEGRANDE, G., Tourneé Générale De geheimen van het Belgische bier. Van Halewyck, 2009, p. 13. OPT, Geschiedenis_van_het_bier. internet (http://www.opt.be/contenus/geschiedenis_van_het_bier/nl/2100.html), (4 november 2011). VAN LIERDE, G., o.c., p. 16. GLOVER, B., Het bier handboek. Zuid Boekproducties, Lisse, 1999, p. 13. VAN LIERDE, G., o.c., p. 16. 11 1.3. Bier in de middeleeuwen Rond 800 n.C. zorgde Karel de Grote ervoor dat de eerste echte brouwerijen ontstonden, want tevoren werd bier thuis gebrouwen. Zo moesten gezinnen toezien op de teelt van graan dat diende om bier te brouwen. Ook liet hij inventarissen opmaken die jaarlijks de graanopbrengst per gezin bijhielden.7 In de late middeleeuwen werden de brouwers steeds inventiever en konden ze met minder ingrediënten meer bier brouwen. Dat gaf een boost aan de biercultuur.8 Abdijen en kloosters begonnen bier te brouwen en verkochten dit aan de bevolking. Bier was namelijk betrouwbaarder om te drinken dan water, omdat het gekookt werd. In 1350 werd in München een wet opgesteld die toeliet het debiet van het bier te controleren. Brouwers die zich niet aan de wet hielden, kregen zeer zware straffen. Gruit, dat tevoren een basisingrediënt was, werd vervangen door hop en er werden brouwersgilden opgericht. Die controleerden de kwaliteit van het bier en hielden de tradities in stand.9 1.4. Bier van de Nieuwste Tijd tot 1900 In de 16de eeuw werd er veel bier gedronken. In de steden moest men er zware belastingen op betalen, dus gingen de dorstigen naar naburige dorpjes om daar goedkoop bier te drinken. In Antwerpen bedroeg het bierverbruik 450 liter per jaar per persoon. Tijdens de Franse Revolutie werden veel productieplaatsen van bier, zoals kloosters en abdijen, vernietigd en de brouwersgilde verdween. Napoleon herstelde het economisch leven in onze contreien. De lokale brouwerijen van voorheen groeiden uit tot heuse bedrijven.10 Met de industriële revolutie kwam er een eind aan het gebruik van paardenkracht in brouwerijen. De paarden werden vervangen door 7 8 9 VAN LIERDE, G., o.c., Lannoo, Tielt, 1992, p. 16. TISCALI, geschiedenis. internet (http://home.tiscali.nl/axlcity/axlcity-post/geschiedernis.htm). (2 januari 2011). VAN LIERDE, G., o.c., p. 16. 10 PATROONS, W., Bier. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, S.D., p. 12. 12 stoommachines. In 1796 haalde de Engelse brouwerij Whitbread als eerste brouwerij ter wereld een productie van 200.000 vaten bier per jaar.11 Louis Pasteur ontdekte in de negentiende eeuw hoe je voedsel kon conserveren door het te pasteuriseren: het voedsel verwarmen, waardoor de bacteriën gedood worden.12 Dankzij die techniek konden brouwers beginnen te experimenteren. Ze konden nieuwe stoffen toevoegen en zo nieuwe smaken ontdekken.13 1.5. Bier van de 20de eeuw tot nu Met de komst van thee en koffie werd bier meer en meer van het dagelijkse menu geschrapt. Ook predikanten, die zich stoorden aan al die openbare dronkenschap, begonnen te prediken tegen alcohol. Tegenstanders van alcohol demonstreerden en probeerden een wet te verkrijgen die het drinken van alcohol aan banden legde. Dat protest leidde tot een sterke daling van de bierconsumptie. Overal ter wereld werden wetten uitgevaardigd tegen de verkoop van alcohol. Er was een wereldwijde drooglegging, maar dit leidde in de jaren ’20 tot grootschalige biersmokkel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er juist bier gegeven aan de troepen om het moreel hoog te houden. Tonnen bier werden per vliegtuig gedropt. De Tweede Wereldoorlog betekende het einde van de drooglegging. Tegenwoordig worden kleine brouwerijen opgekocht door grote bierconcerns. Internationaal is er een monopolievorming in de bierindustrie. In Denemarken is Carlsberg de grootste, in Frankrijk zijn het Heineken en BSN. Bijna overal ter wereld komt de bierproductie in handen van enkele reuzen.14 Door de eeuwen heen is er dus heel wat veranderd in de bierproductie. Vanaf het gegiste gerstebrood uit de oudheid tot de geperfectioneerde pint van nu is een lange weg afgelegd. En wie weet hoe het over duizend jaar zal zijn… 11 12 13 14 GLOVER, B., o.c., p. 17. BROUW-BIER, Geschiedenis. internet (http://www.brouw-bier.nl/theorie/geschiedenis.aspx). DEGRANDE, G., o.c., p. 13,14. GLOVER, B., o.c., p. 20-25. 13 2. GRONDSTOFFEN Bier bestaat uit water, mout, hop en gist. Om het bier kruidiger of fruitiger te maken maakt men ook gebruik van adjuncten. 2.1. Water Bier bestaat voor ca. 90% uit water. Water is dus de voornaamste grondstof van bier. Zowel de minerale samenstelling als de waterhardheid hebben een invloed op de smaak van het bier. 2.1.1. Mineralen Water zoals het in de natuur voorkomt, is niet chemisch zuiver (H 2O) maar bevat steeds opgeloste stoffen: mineralen. In normale concentraties hebben mineralen weinig rechtstreekse invloed op de smaak, maar via de door hen bepaalde pHwaarde van het water hebben ze wel invloed op de reacties tijdens het brouwproces en zo onrechtstreeks ook op de smaak. Kationen (positief geladen ionen) zoals calcium en magnesium verlagen de pH-waarde. Anionen (negatief geladen ionen) zoals bicarbonaatzouten verhogen de pH-waarde. Sommige bieren danken hun bijzonder karakter aan mineralen die van nature in het gebruikte water waren opgelost.15 Maar mineralen hebben niet altijd een positief effect op het bier. Hieronder een overzicht van veel voorkomende mineralen en hun effecten op het brouwproces:16,17 Ca2+ -Stabiliseert α-amylase (zie 2.2.3.3.) -Vergroot het extract van mout en hop -Vermindert troebelheid -Versterkt de kleur Mg2+ 15 16 17 -Co-factor voor bepaalde enzymen MEULDERS, L., Thuis bier brouwen. niet-gepubliceerde cursus, p. 13. ETENSCHAPPEN., Alles over bier. niet-gepubliceerde cursus, p. 3. JACKSON, M., Het complete bierboek. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1994, p. 14. 14 Na+ -Zout/zure smaak Fe2+, Fe3+ -Metaalsmaak -Lichtbruine kleur Zn2+ -Giststimulerend bij lage concentratie (0,1-0,2 mg/l) -Bij hoge concentratie juist toxisch voor de gist SO42- -Droge, bittere smaak Cl- -Zoete smaak -Bactericide werking NO3- -Toxisch voor de gist vanaf ca. 45 mg/l 2.1.2. Waterhardheid Water kan hard of zacht zijn. De waterhardheid wordt bepaald door de hoeveelheid aanwezige mineralen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen tijdelijke hardheid en blijvende hardheid. De tijdelijke hardheid wordt bepaald door de aanwezigheid van bicarbonaatzouten, die verdwijnen bij het verwarmen. De aanwezigheid van calcium en magnesium bepaalt de blijvende hardheid. Beide samen vormen de totale hardheid. De waterhardheid, in België uitgedrukt in Franse graden, kan erg verschillen van streek tot streek. Zo heeft het water in Leopoldsburg een hardheid van 5,2°f en in Asse een van 40°f.18 Door deze verschillen in hardheid en omdat brouwerijen vroeger bijna uitsluitend water van een plaatselijke bron gebruikten, hadden hun bieren een specifiek karakter. Hardheid en zachtheid van water worden als volgt opgedeeld:19 0°f - 7°f Heel zacht water 7°f - 15°f Zacht water 15°f - 22°f Half hard water 22°f - 32°f Nogal hard water 32°f - 52°f Hard water 52°f < Zeer hard water 18 19 DELTA, Waterhardheid in Asse. internet (http://www.delta-waterontkalkers.be/waterhardheid-in-Vlaams-Brabant), (10 november 2011). MEULDERS, L., o.c., p. 13. 15 Algemeen wordt water met een totale hardheid van 8°f tot 9°f beschouwd als ideaal voor de meeste bieren.20 Voor brouwerijen is het mooi meegenomen om over water te beschikken dat eigen is aan de bierstijl, maar echt noodzakelijk is dit niet meer. Tegenwoordig beschikt men over de mogelijkheden om water een voorbehandeling te geven naar eigen wensen: mineralen worden toegevoegd of weggenomen, naargelang van het beoogde bier. Indien men leidingwater gebruikt, wordt chloor toegevoegd om het te ontsmetten. Daarna moet het water ontdaan worden van het toegevoegde chloor want het heeft een bactericide werking die de gistingsreacties zou tegenwerken. Dit doet men door het water te beluchten, bijvoorbeeld door stevig te roeren of het enkele uren te laten staan.21 Water dat onthard is met een huishoudelijke waterontharder is ongeschikt. In zo'n apparaat worden calcium en magnesium, mineralen die de gist nodig heeft, door toevoeging van natriumchloride uitgewisseld tegen natrium en chloride. Om te brouwen is enige waterhardheid nodig.22 20 21 22 MEULDERS, L., o.c., p. 13. MEULDERS, L., o.c., p. 13. MEULDERS, L., o.c., p. 13. 16 2.2. Mout De basisgrondstof voor bier, maar ook voor jenever en whisky, is mout. Mout is gekiemd en gedroogd graan.23 In sommige culturen gebruikt men het ook om een tonicum te maken dat dient als basis voor melkdranken, brood, cake enz.24 Het zetmeel dat aanwezig is in graan wordt door het mouten gedeeltelijk omgezet in vergistbare suikers. Later in het brouwproces wordt het zetmeel verder omgezet in suikers en de suikers worden omgezet in alcohol. 2.2.1. Verschillende graansoorten Het meest geschikte en gebruikte graan voor het maken van mout is gerst omdat het veel zetmeel bevat, goed te filteren is en een intense smaak heeft, terwijl tarwe en rogge meer geschikt zijn om brood te bakken. Toch gebruikt men ze soms ook om bier te brouwen. In enkele Belgische bieren gebruikt men zelfs haver, net als in sommige Engelse bieren. Om de body van het bier wat lichter te maken worden soms goedkopere ingrediënten zoals rijst of maïs gebruikt, maar die hebben een nadeel: ze geven het bier een onaangename kleverigheid.25 2.2.2. Gerst De voornaamste graansoort in bier is bijna altijd gerst. Dat komt doordat gerst de juiste hoeveelheid stikstof bevat, rijk is aan zetmeel en arm aan eiwitten, want eiwitten hebben een nadelige invloed op de helderheid van het bier. Als de gerstkorrel hard en ondoorschijnend is, beschikt hij over voldoende zetmeel. 90% van de wereldproductie van gerst is bestemd voor veevoeder, het grootste deel van de overige 10%, dat meestal van betere kwaliteit is, wordt verwerkt tot bier. Gerst wordt in het voorjaar of het najaar gezaaid. Er bestaan drie soorten: tweerijige, vierrijige en zesrijige gerst. Vierrijige gerst is niet geschikt om te brouwen 23 24 25 WIKIPEDIA, Mout. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Mout), (28 oktober 2011). JACKSON, M., The World Guide to Beer. Quarto Publisching Limited, Londen, 1977, p. 8. JACKSON, M., Grote Belgische Bieren. Een passie voor bier. 3e druk, Media Marketing Communications NV, Antwerpen, 2002, p. 31. 17 vanwege zijn hoge eiwitgehalte. Meestal maakt men gebruik van tweerijige zomergerst maar niet altijd: sommige brouwers verkiezen wintergerst, omdat die harder en robuuster is, en hun bier meer stevigheid geeft. Anderen prefereren zesrijige gerst, die het bier een scherp en ruig aroma geeft, boven de tweerijige gerst, die het bier een zachte en zuivere smaak geeft.26 Gerst speciaal verbouwd om aan de eisen van brouwerijen te voldoen noemt men brouwgerst.27 Zo moet:28 - het vochtgehalte lager dan 16% zijn, want te vochtige gerst geeft moeilijkheden bij het kiemen. - de korrel gaaf zijn, omdat er anders te vlug schimmelvorming optreedt. - het eiwitgehalte niet te hoog zijn, maximum 12%. Bij een hoger eiwitgehalte wordt het moeilijk om het bier helder te krijgen. - de kiemkracht minstens 96% bedragen na 6 dagen kiemproef. Ongekiemde gerst is niet geschikt voor de bereiding van alcoholische dranken omdat het zetmeel niet oplosbaar en daardoor onvergistbaar is. - 90% van de korrels minstens 2,5 mm groot zijn. - het zetmeelgehalte voldoende hoog zijn. Gerst kan niet in zijn natuurlijke vorm gebruikt worden. Het zetmeel dat aanwezig is in het graan moet gedeeltelijk omgezet worden in vergistbare suikers en dat kan alleen door de inhoud van de korrels oplosbaar te maken. Daarom moet men het graan laten kiemen en drogen. Door dat proces worden allerlei enzymen geactiveerd die veel belangrijke reacties op gang helpen brengen. Ook wordt het relatief harde en vochtige graan droger en eventueel donkerder, waardoor het gemakkelijker te verkruimelen of te malen is. Dit proces heet mouten.29 26 27 28 29 JACKSON, M., Grote Belgische bieren. Een passie voor bier. 3e druk, Media Marketing Communications NV, Antwerpen, 2002, p. 32. MEULDERS, L., o.c., p. 13. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 7. MEULDERS, L., o.c., p. 14. 18 2.2.3. Mouten Vroeger werd het moutproces in de brouwerijen zelf uitgevoerd, maar momenteel is er in België nauwelijks nog een brouwerij die dat zelf doet. Het mouten gebeurt tegenwoordig in een mouterij die de afgewerkte mout aflevert aan de brouwerijen.30 Om die reden wordt het niet in het brouwproces opgenomen. Het mouten gebeurt in zowat elke mouterij op dezelfde manier. Het neemt ongeveer tien dagen in beslag en verloopt in vier, of eventueel vijf stappen: het reinigen en sorteren, het weken, het kiemen, het eesten, en afhankelijk van de beoogde mout, kan men ook nog gaan branden.31 2.2.3.1. Reinigen en sorteren Allereerst moet het graan gereinigd en gesorteerd worden: hierbij worden stof, andere granen en onkruidzaden verwijderd.32 2.2.3.2. Weken Vervolgens wordt het graan geweekt zodat het vochtgehalte stijgt tot ca. 45% en CO2 uit het graan kan ontsnappen.33 De wateropname stimuleert de ademhaling van het graan waardoor de kieming kan beginnen. 2.2.3.3. Kiemen Dan spreidt men het kiemgoed op een stenen vloer in lagen van 20 cm dik (de optimale dikte inzake vochtigheid en temperatuur)34. De korrels worden regelmatig opgeharkt om ze te verluchten en om te voorkomen dat ze aan elkaar klitten. Soms giet men ze ook in geventileerde bakken of draaiende kiemtrommels. Het vloersysteem wordt beschouwd als het meest traditionele. 30 31 32 33 34 MEULDERS, L., o.c., p. 21. WIKIPEDIA, Mout. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Mout), (28 oktober 2011). WIKIPEDIA, Mout. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Mout), (28 oktober 2011). WIKIPEDIA, Mout. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Mout), (28 oktober 2011). JACKSON, M., Het complete bierboek. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1994, p. 14. 19 Sommige brouwers vinden dat het een zuiverheid en droogheid in de smaak oplevert die de andere methoden niet kunnen evenaren.35 Zo bouwde de brouwgigant Artois ooit een mouterij volledig gesteund op dit systeem.36 Deze prachtige mouterij telde zes verdiepingen. Ze stond 30 jaar in het centrum van Leuven, maar in 2001 kondigde het bedrijf aan dat het gebouw zou worden verkocht. Vandaag zijn er nieuwe kantoren in ondergebracht. Het vloersysteem heeft het nadeel dat het veel meer ruimte en werk vergt dan de andere technieken. Na 6 dagen is de gerst geëvolueerd tot de zogenoemde groenmout, dat rijk is aan enzymen.37 Enzymen zijn ingewikkelde chemische verbindingen die voornamelijk zijn opgebouwd uit eiwitstructuren, die op hun beurt zijn samengesteld uit aminozuren. Ze worden in elke levende cel gevormd. Zij katalyseren een bepaalde reactie in of buiten een cel: ze maken ze mogelijk of versnellen ze. Daarbij worden ze zelf niet verbruikt en veranderen ze niet van samenstelling. Wel verbindt een enzym zich tijdens een reactie kortstondig met het substraat (de stof die de stofwisseling of vertering aangaat). Deze binding gebeurt bij elk enzym op een eigen manier, daarom is elk enzym reactiespecifiek.38 Enzymen zijn actief in zeer kleine concentraties, maar alleen bij een bepaalde temperatuur en pH-waarde. De enzymen in de groenmout hebben het zetmeel en de eiwitten die aanwezig waren in de korrel al deels omgezet tot bestanddelen die een jonge kiemplant nodig heeft. Zetmeel is een complexe verbinding van suikermoleculen (polysaccharide), enerzijds amylose met rechte ketens suikermoleculen, anderzijds amylopectine met lange vertakte ketens.39 De belangrijkste moutenzymen zijn amylase, protease, glucanase en fosfatase. Amylase is het enzym dat wordt gevormd bij het kiemen van de gerstekorrel en zet het zetmeel om in eenvoudiger verbindingen: maltose (twee glucosemoleculen), maltotriose (drie glucosemoleculen) en dextrine (meerdere glucosemoleculen). [2.1] 35 36 37 38 39 JACKSON, M., Het complete bierboek. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1994, p. 14. JACKSON, M., The World Guide to Beer. Quarto Publisching Limited, Londen, 1977, p. 8. JACKSON, M., Grote Belgische bieren. Een passie voor bier. 3e druk, Media Marketing Communications NV, Antwerpen, 2002, p. 34. WIKIPEDIA, Enzym. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Enzym), (4 december 2011). MEULDERS, L., o.c., p. 22. 20 [figuur 2.1: Opbouw van een zetmeelkorrel en hoe deze door resp. alfa- en beta-amylasen en grensdextrinase wordt afgebroken.] 40 Later kan de gist de maltose en maltotriose afbreken tot glucose en omzetten in alcohol. Dextrine is niet vergistbaar behalve door brettanomyces (een wilde gist (zie 2.4.4. en 4.3.1.)).41 Amylase komt in de natuur voor in 3 soorten (α, β en γ), maar in dit proces werken slechts 2 soorten (α en β) in op de reacties: α-amylase is optimaal actief rond een temperatuur van 72 °C en een pH-waarde van 5,7. Het ontbindt zetmeel zowel tot moeilijk of niet vergistbare suikerketens als tot kleinere, wel vergistbare suikers. β-amylase is optimaal actief rond een temperatuur van 63 °C en een pH-waarde van 5,5. Het ontbindt zetmeel tot maltosesuikers.42 40 41 42 MEULDERS, L., o.c., p. 26. MEULDERS, L., o.c., p. 22. MEULDERS, L., o.c., p. 22. 21 Protease is het enzym dat eiwitten omzet in eenvoudigere verbindingen. Hierbij vormen zich oplosbare aminozuren die noodzakelijk zijn voor de voeding van de gistcellen.43 Deze oplosbare eiwitten zijn belangrijk voor heel wat elementen van het uiteindelijke bier: de volmondige smaak, de duurzaamheid van de schuimkraag en het vasthouden van CO2. Zoals eerder gezegd kunnen onoplosbare eiwitten troebelheid veroorzaken. Het enzym glucanase zet de afbraak van de celwanden verder die al door cytolytische enzymen werd ingezet. Hemicellulose, het hoofdbestanddeel van de celwand, wordt omgezet in zogenaamde gomstoffen. Deze gomstoffen hebben een positieve invloed op het schuim en de smaak. De celwand wordt doordringbaar voor andere enzymen en de gerstekorrels worden poreus. Glucanase is optimaal actief rond een temperatuur van 45 °C en een pH-waarde van 4,8.44 Fosfatase is het enzym dat het organisch gebonden fosfaat splitst in vrij fosfaat en een organische rest. Dat vrij fosfaat is belangrijk omdat het dient als gistvoeding. Fosfatase is optimaal actief rond een temperatuur van 52 °C en een pH-waarde van 5.45 2.2.3.4. Eesten Na het kiemen van de korrel gebeurt het eesten of het drogen van de groenmout, waardoor het kiemproces wordt gestopt en ook schimmelaantasting wordt vermeden. Als men dat niet zou doen, zou het graan zijn eigen suikers opgebruiken om zich te ontwikkelen, zoals het zou doen als het in de aarde geplant was. Dat is niet de bedoeling, want het zijn net die suikers die men nodig heeft.46 Ook de werking van de enzymen, die door het kiemen werd ingezet, wordt tijdens het eesten gestopt. Later, wanneer de afgewerkte mout in de brouwerij arriveert, is de eerste stap het proces van de versuikering van het zetmeel door de enzymen te herstellen. Tijdens het eesten worden de smaak en de kleur van de mout bepaald door de melanoïden. 43 44 45 46 MEULDERS, L., o.c., p. 22. MEULDERS, L., o.c., p. 22.. MEULDERS, L., o.c., p. 22. JACKSON, M., Het complete bierboek. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1994, p. 14. 22 Ze worden gevormd door reacties tussen eiwitten en suikers, de zogenaamde Maillard-reacties.47 Drogen op een temperatuur van 80 °C levert een pilsmout op. Na het eesten worden de worteltjes van de korrels verwijderd. De mout moet ook voldoende worden afgestoft want anders veroorzaken de resten wrangheid en troebelheid in het bier.48 2.2.3.5. Branden Als men de kleur van de mout wil wijzigen, droogt men hem op een hogere temperatuur of onderwerpt men de korrel aan karamelisatie in een brander. Dit laatste levert gekarameliseerde mout op.49 Hoe donkerder de kleur van de mout, hoe donkerder bier men zal bekomen. Ook hebben gekarameliseerde mouten een gunstig effect op de schuimstabiliteit.50 Maar naarmate de temperatuur hoger wordt, levert de mout minder suikerextract op en zullen de enzymen minder actief zijn. 2.2.4. Verschillende moutsoorten Sommige bieren worden met slechts één moutsoort gebrouwen. Maar in de meeste bieren worden twee of drie moutsoorten verwerkt, en in sommige speciaalbieren zelfs acht. Die verscheidenheid leidt tot een specialere en complexere kleur. Kleine hoeveelheden gekarameliseerde en gebrande mout hebben een groot effect op de kleur, het aroma en de smaak van het bier. Weinig mouterijen maken zoveel soorten als de Belgische.51 De grote mouterijen beperken zich meestal tot het maken van pilsmout. Kleurmouten maken wordt beschouwd als specialistenwerk.52 Licht mout is de standaardmout voor de meeste bieren. Ambermout en bruin mout werden vroeger veel gebruikt om een koperkleurige drank te bekomen maar ze worden tegenwoordig nog nauwelijks gebruikt. Kristalmout wordt gevormd door de 47 48 49 50 51 52 MEULDERS, L., o.c., p. 22. MEULDERS, L., o.c., p. 23. DEGLAS, C., De smaak van belgisch Bier. J.-M. COLLET, Braine-l'Alleud, 1996, p. 238. MEULDERS, L., o.c., p. 23. JACKSON, M., o.c., p. 34. MEULDERS, L., o.c., p. 23. 23 temperatuur in de eest snel op te voeren. Zo droogt het gerstvlies uit en blijft er een harde, suikerachtige, kristallen kern over. Het geeft een volle en zoete smaak. Chocolademout levert een complexe mengeling van gebrande smaken en donkere kleuren op en wordt gevormd door de gerst langzaam te verhitten tot 200 °C. Zwart mout is chocolademout dat zo sterk verwarmd wordt dat het bijna verbrand is. Het levert zo'n stevige en bittere smaak op dat het zelfs in stouts en porters heel voorzichtig gebruikt wordt: maximum 10%.53 Gerookte mout heeft een typische rooksmaak die aan ham of paling doet denken. Het wordt tegenwoordig echter bijna niet meer gebruikt, behalve in de Duitse stad Bamberg. Speciale mouten dienen droog bewaard worden, anders verliezen ze snel hun aroma. 2.2.5. De kleurschaal (EBC-schaal) Opdat brouwers hun beoogde kleur kunnen specificeren, werd door de European Brewery Convention (EBC) een kleurenschaal gemaakt: de EBC-schaal. [2.2] Die kan worden toegepast op de mout of op het beoogde bier. De kleurwaarden voor mout lopen op deze schaal uiteen van zo'n 3 tot 6 EBC voor pilsmout tot 1000 EBC en meer voor geroosterde mout. Een typische pils wordt aangegeven met een getal onder de 10 EBC, een amberkleurig bier scoort in de tientallen EBC en een porter of een stout kan een kleur hebben van een aantal honderden EBC.54 [figuur 2.2: de EBC-schaal]55 53 54 55 GLOVER, B., o.c., p. 35. WIKIPEDIA, EBC. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/EBC), (2 november 2011). BEERCAPITAL, Bierkleuren. internet (http://www.beercapital.be/beerTypes_NL.aspx), (4 januari 2012). 24 2.3. Hop Hop is een tweehuizige klimplant uit de hennepfamilie. De bloem van de vrouwelijke plant wordt gebruikt in de brouwerij.56 Hop wordt aan bier toegevoegd vanwege zijn bitterheid (α-zuren) en aroma (hopoliën). Ook heeft hop een bactericide, klarende en conserverende werking en bevordert het de stabiliteit van de schuimkraag.57 In België zijn vooral de streken rond Poperinge en Aalst gekend voor de hopteelt. 2.3.1. Geschiedenis In de oudheid merkte men op dat hop 'in het wild groeide tussen de wilgen, als een wolf tussen schapen'. Hop werd dan ook bekend als Humulus Lupulus (Latijn: Lupulus, wolf).58 In de vroege middeleeuwen werd hop vooral gebruikt als geneesmiddel. De eerste vermelding van hop in bier dateert van ca. 800 n.C. en men neemt aan dat men vanaf dat moment hop begon toe te voegen aan bier.59 Hop werd in eerste instantie toegevoegd om bier beter houdbaar te maken. Het zorgde ervoor dat het niet verzuurde, maar gaf het ook de karakteristieke bittere smaak en het aroma. Vanaf ca. 1100 n.C. is het gebruik van hop in bieren algemeen aanvaard. Eerder gebruikte men ook al planten om het bier te aromatiseren: vooral gagel, salie, duizendblad, dennehars, rozemarijn en brandnetel. Een dergelijke kruidenmengeling heet gruit. Tegenwoordig wordt gruit nog toegevoegd in sommige bieren om een sterk kruidig aroma te bekomen.60 (zie 2.5.4.) 2.3.2. Teelt De voornaamste hopproducerende landen zijn Duitsland, de VSA, Tsjechië en China. De hopteelt in België is op wereldvlak bijna te verwaarlozen omdat de keuze aan 56 57 58 59 60 DEGLAS, C., o.c., p. 242. MEULDERS, L., o.c., p. 15. JACKSON, M., Het complete bierboek. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1994, p. 20. JACKSON, M., Het complete bierboek. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1994, p. 20. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 8. 25 variëteiten beperkt is en de kwaliteit door klimatologische omstandigheden niet altijd even goed is.61 Voor meer informatie over de teelt van hop, zie het interview met Arthur Van Droogenbroeck (bijlage 1). 2.3.3. Samenstelling De vrouwelijke bloemen (stamperbloemen) zijn verenigd tot katjes. Die katjes groeien uit tot hopbellen. Bevruchte hopbellen bevatten zaden en dus vet dat nadelig is voor de schuimvorming. Ze zijn ook minder rijk aan alfazuren (zie verder).62 De samenstelling van luchtdroge hop:63 Water 9-12% Harsen 12-22% Polyfenolen 4-8% Hopoliën 0,5-2% Cellulose 10-17% Suikers 2-4% Proteïnen 13-18% Aminozuren 0,1-0,2% Pectinestoffen 5-15% As 7-10% De verhouding tussen de verschillende stoffen varieert enorm van ras tot ras, van streek tot streek en van seizoen tot seizoen. De organische chemie van hop is dan ook een vakgebied waarmee behoorlijk wat wetenschappers hun hele carrière aan wijden. Vooral de Belgische professor De Keukeleire is een bekende naam op dit gebied. Een rijpe hopbel beschikt over harskliertjes die lupuline afscheiden.64 Dat is een gele 61 62 63 64 MEULDERS, L., o.c., p. 16. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 8. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 9. MEULDERS, L., o.c., p. 15. 26 stof die voorkomt in kleine harsachtige bolletjes die tussen de blaadjes van de hopbellen zitten. Lupulinekorrels bevatten drie interessante stoffen: polyfenolen, hopharsen en terpenen. Er bestaan twee soorten hop: bitterhop en aromahop. Een hop met veel hopharsen is een bitterhop en een hop met veel terpenen is een aromahop. Een hop met veel van beide stoffen noemt men een dubbeldoelhop. 2.3.3.1 Polyfenolen Polyfenolen zijn een groep van chemische verbindingen die voorkomen in planten. Een molecuul polyfenol bestaat uit meer dan één fenolgroep. Polyfenolen worden onderverdeeld in tannines en fenylpropanoïden. Het zijn de tannines die het meest aanwezig zijn in de hop. Deze stoffen bevorderen het neerslaan van eiwitten, waardoor men een klaar bier bekomt.65 Ze hebben invloed op de smaak, kleur en structuur van onder andere wijn en thee. Ook in hout (eik) en vruchten (kweepeer, avocado, kaki) zit tannine. Looizuur wordt vaak verward met tannine: looizuur is niet hetzelfde als wat onder de verzamelnaam tannine verstaan wordt, maar het is een voorbeeld van een hydrolyseerbaar tannine. Tannine heeft een adstringerende werking: het bindt zich aan eiwitten met als gevolg dat de eiwitten gefixeerd worden. In bier resulteert zich dat in een klaar bier, maar je ondervindt er dagelijks het effect van: een slok thee of tanninerijke wijn doet de mond stroever worden. De eiwitten van het wangslijmvlies worden licht gefixeerd. Ook het looien van leer berust op hetzelfde principe.66 2.3.3.2. Hopharsen Hopharsen geven het bier zijn bittere smaak, bevorderen de schuimvorming en hebben een antibacteriële werking. De hopharsen bestaan uit alfa-zuren, bèta-zuren en enkele andere harsen die niet van belang zijn voor de bereiding van bier omdat ze vrijwel onoplosbaar zijn. 65 66 MEULDERS, L., o.c., p. 15. WIKIPEDIA, Tannine. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Tannine), (22 december 2011). 27 2.3.3.2.1. α-zuren De bitterheid dankt het bier voornamelijk aan de alfazuren [2.3]. Er bestaan 5 alfazuren die zich van elkaar onderscheiden door hun verschillende zijketens:67 Zijketen Verhouding Humulone -CH2CH(CH3)2 35-70% Cohumulone -CH(CH3)2 20-55% Adhumulone -CH(CH3)CH2CH3 10-15% Prehumulone -CH2CH2CH(CH3)2 1-10% Posthumulone -CH2CH3 1-5% (de samenstelling is afhankelijk van de hopsoort, groeiomstandigheden en tijdstip van de hoppluk) Hoewel slecht oplosbare alfazuren zelf niet bitter zijn, worden bij opwarming wateroplosbare iso-α-zuren [2.3] gevormd als gevolg van isomerisatie, en dit geeft de bittere smaak. In te grote concentraties geven ze een zogenaamde lichtsmaak: de onaangename smaak die bier krijgt als het in zonlicht bewaard wordt. Isomerisatie wordt bereikt door langdurig koken van de wort. (zie 3.2.4.) Het is een proces dat de ruimtelijke ordening van de moleculaire groepen verandert. Er wordt echter slechts een gedeelte van de hoeveelheid alfazuren omgezet in iso-α-zuren. Hoeveel precies is vooral afhankelijk van de kooktijd van de wort. Belangrijk is wel dat de wort niet langer kookt dan 90 minuten, want dan vermindert de kwaliteit door oxidatie. Cohumulone wordt sneller omgezet dan de andere humulones en is daarom een belangrijk alfazuur. Anderzijds wordt wel aangegeven dat een hoog cohumulonegehalte de kwaliteit van de hop vermindert.68 De bitterheid van bier wordt meestal uitgedrukt in EBU (European Bittering Units). Om de EBU-waarde naar schatting te bepalen maakt men gebruik van volgende formule:69 67 68 69 TWORTWAT, Bittere zuren. internet (www.twortwat.nl), (22 december 2011). TWORTWAT, o.c. TWORTWAT, o.c. 28 EBU = 1000 . G . A . O . V-1 . CSG G Hoeveelheid hop in gram A Alfazuurgehalte in procent O Hopopbrengst (isomerisatie van hop) V Hoeveelheid wort na het koken CSG Een correctiefactor met SG>1500 De berekende EBU kan spijtig genoeg tot 25% afwijken van de reële waarde. Ook zijn de bewaartijd en bewaarcondities van groot belang: alfazuren ondergaan oxidatie waardoor het alfazuurgehalte daalt en dat resulteert in een kaasachtige smaak. Om oxidatie te voorkomen bewaart men de hop best luchtdicht en bij lage temperatuur. [figuur 2.3: α-zuur (links) en iso-α-zuur (rechts)] 70 2.3.3.2.2. β-zuren β-zuren [2.4] lossen heel slecht op en isomeriseren niet goed. Ze dragen dus slechts voor een heel klein deel bij aan de bitterheid van het bier en worden daarom meestal verwaarloosd.71 [figuur 2.4: β-zuur] 72 70 71 72 ETENSCHAPPEN., o.c., p. 9. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 9. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 9. 29 2.3.3.3. Terpenen Een derde interessant bestanddeel van de lupulinekorrels zijn terpenen. Terpenen zijn een klasse organische moleculen afgeleid van isopreen. Ze worden in veel planten geproduceerd, maar kunnen in enkele zeldzame gevallen ook van dierlijke afkomst zijn.73 Het zijn belangrijke bestanddelen van de etherische oliën van planten. De meeste van deze verbindingen verdampen echter tijdens het koken van de wort, zodat ze niet meer terug te vinden zijn in het bier. De terpenen die niet verdampten en oxidatie ondergaan, noemen we terpenoïden. Het zijn afgeleide verbindingen van terpenen (die slechts bestaan uit koolstof en waterstof) met alcohol-, aldehyd- of ketongroepen. Ze zijn beter oplosbaar in water, hebben een hoger kookpunt en dragen bij tot het aroma van bier. De meest voorkomende terpenen en terpenoïden in hop zijn:74 Geur Limoneen Citrus Citral Citrus Kamfer Frisse laurier Pineen Den Eugenol Kruidnagel Anethool Anijs, venkel Thymol Tijm, oregano Geraniol Roos Menthol Frisse pepermunt 73 74 WIKIPEDIA, Terpeen. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Terpeen), (27 december 2011). BROUW-BIER, Terpenen. internet (http://www.brouw-bier.nl/theorie/chemie/terpenen.aspx), (27 december 2011). 30 2.3.4. Gebruik De in België geteelde hop heeft meestal een laag gehalte aan hopoliën en een hoger gehalte aan hopharsen, voornamelijk α-zuren. Omdat brouwers tegenwoordig liever aromatische hoppen gebruiken dan bitterhoppen, moet hop meestal ingevoerd worden.75 Hop kan in de brouwerij gebruikt worden onder verschillende vormen: hopbellen, hoppellets, hopextracten of hopolie. Hopbellen worden steeds minder gebruikt in de professionele brouwerijen, behalve bij enkele grote pilsbrouwers.76 De meeste brouwerijen gebruiken vandaag vooral hoppellets. Dat zijn fijngemalen hopbellen die samengeperst zijn tot kleine brokjes waaruit takjes en andere onzuiverheden zijn verwijderd. Pellets waaruit 10% onzuiverheden werd verwijderd heet T90, als er 55% werd verwijderd, heeft men het over T45. Ook hopextract wordt vaak gebruikt.77 Hopolie bevat alleen aromastoffen en wordt uitsluitend bij het bottelen toegevoegd.78 Men gebruikt hop ook voor veel andere doeleinden: de scheuten kunnen als sla worden gegeten; de bloemen dienen als slaapmiddel (in hopkussens); de harsen en oliën kunnen worden verwerkt in shampoo en in middelen tegen zonnebrand. Onderzoek aan de universiteit van Minnesota heeft onlangs uitgewezen dat sommige componenten van hop kunnen helpen het lichaam te zuiveren van een aantal giftige stoffen en drugs.79 75 76 77 78 79 ETENSCHAPPEN., o.c., p. 13. MEULDERS, L., o.c., p. 16. MEULDERS, L., o.c., p. 16. MEULDERS, L., o.c., p. 16. MEULDERS, L., o.c., p. 16. 31 2.4. Gist Hoewel de gist voor minstens de helft de smaak van het uiteindelijke bier bepaalt, wordt hij vaak eerder beschouwd als een katalysator, dan als een volwaardige grondstof. Gisten zijn micro-organismen die suikers omzetten in alcohol en koolzuurgas. Ook brengen ze een aantal andere producten voort die bepalend zijn voor de goede en minder goede geuren en smaken van het bier.80 Gist werkt in twee fasen: de aerobe (met zuurstof) en de anaerobe (zonder zuurstof) fase. Tijdens de aerobe fase is de gist voornamelijk bezig met zichzelf te vermeerderen. Als het daarbij de zuurstof uit de wort heeft opgebruikt, gaat het anaeroob en met hulp van enzymen, beginnen aan de omzetting van suiker in koolzuurgas en alcohol (fermentatie). 2.4.1. Geschiedenis Het was Antonie van Leeuwenhoek (1632-1723) die als eerste micro-organismen waarnam en beschreef, maar Louis Pasteur (1822-1895) was de eerste die de werking van gisten in bier aantoonde in 1874. Emil Hansen (1842-1909) leverde baanbrekend werk op het vlak van de fysiologie en de reincultuur van gisten voor toepassing in de brouwerij (Saccharomyces Carlsbergensis, 1883).81 2.4.2. Achtergrond: micro-organismen Een micro-organisme is een organisme dat te klein is om met het blote oog te zien. Hieronder vallen alle eencelligen zoals bacteriën, protozoa, eencellige algen en schimmels (waaronder de gisten). Micro-organismen komen overal in de natuur voor. Ze bevinden zich in grote aantallen op de huid, in het spijsverteringskanaal, in de grond, in water en in de lucht. Veel micro-organismen gebruiken restanten van andere organismen als voedsel. Ze spelen een grote rol in de biotechnologie, bijv. in het brouwproces, de wijnbereiding, broodbereiding, kaasproductie, enz.82 80 81 82 MEULDERS, L., o.c., p. 17. MEULDERS, L., o.c., p. 17. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 10. 32 2.4.3. Kenmerken Gisten zijn:83 - ovaal of rond van vorm. - 6 tot 10 µm lang. - 5 tot 8 µm breed. Ze planten zich aeroob en ongeslachtelijk voort door knopvorming [2.5]: op het celmembraan ontstaat een uitstulping, een knopje, dat groeit. De celkern deelt zich en een van de beide kernen verhuist naar de knop. Hierna snoert de knop zich af. 84 [figuur 2.5: knopvorming]85 K=kern, M=mitochondriën, Md=draadvormige mitochondriën, V=vacuole, L=lysosoom, ER= endoplasmatisch reticulum, Pi=instulping van plasmalemma 83 84 85 MEULDERS, L., o.c., p. 18. WIKIPEDIA, Knopvorming. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Knopvorming), (3 januari 2012). MEULDERS, L., o.c., p. 18. 33 Voor hun voortplanting hebben gisten suiker, zuurstof en aminozuren nodig. Als ze zich in een dergelijke gunstige omgeving bevinden, kunnen de cellen zich elke twee uur reproduceren. De suiker die de gist gebruikt om zich te vermenigvuldigen is afkomstig van de mout. (zie 2.2.3.3.) De optimale pH-waarde en temperatuur zijn niet voor alle gistsoorten gelijk maar algemeen ontwikkelen gisten zich het beste bij een pH-waarde tussen 3 en 6, en een temperatuur van 15 °C tot 30 °C. 2.4.4. Indeling De gisten worden ingedeeld in de klasse der ascomyceten (een klasse van de schimmels). Zij zijn de enige eencelligen van de vier klassen der schimmels en van alle micro-organismen zijn ze de enige die suikers geheel of gedeeltelijk kunnen omzetten in alcohol.86 De gisten die gebruikt worden om bier, wijn of brood te maken (Saccharomyces Cerevisiae) kunnen we onderscheiden naar hun eigenschappen:87 Bakkersgisten -Worden gebruikt om het brood te doen rijzen bij het bakken -Moeten hittebestendig zijn Biergisten -Worden gebruikt voor het vergisten van wort -Moeten maltose omzetten in afwezigheid van zuurstof (anaeroob) Wijngisten -Worden gebruikt om vruchtensappen optimaal te vergisten Wilde gisten -Komen in de natuur voor -Vermenigvuldigen zich als ze in aanraking komen met lucht Bakkersgisten, biergisten en wijngisten vormen samen de zogenoemde cultuurgisten. Bier- of brouwgist moet voldoen aan de eisen van de brouwerij. Zo moet: 88 - de gist een goede vitaliteit hebben (weinig dode gistcellen). - de gist zich goed kunnen aanpassen in een nieuw milieu. - er een snelle en efficiënte vergisting plaatsvinden, zonder overtollige gasvorming (CO2). 86 87 88 - de gist een goede weerstand hebben tegen hoge alcoholconcentratie. - de gist de gewenste smaak en aromaproducten geven. MEULDERS, L., o.c., p. 18. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 11. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 11. 34 In de biergisten wordt een onderscheid gemaakt tussen hoge en lage gisten, ook respectievelijk boven- en ondergisten genoemd. Hoge gisten of bovengisten (Saccharomyces Cerevisiae) worden gebruikt voor het brouwen van bieren van hoge gisting (bijv. stouts). Tijdens de gisting ontwikkelt zich een dikke schuimlaag bovenaan de gistende massa. [2.6] Die wordt gevormd door de gistcellen die naar de oppervlakte van het brouwsel in het gistvat komen. Bovengisten ontwikkelen meer geur- en smaakcomponenten dan ondergisten en degenereren ook minder vlug. [figuur 2.6: een dikke schuimlaag wordt gevormd bij hoge gisting]89 Lage gisten of ondergisten (Saccharomyces Carlsbergensis) worden gebruikt voor het brouwen van bieren van lage gisting (bijv. lagers of pils). Tijdens de gisting ontwikkelen ze zich minder aan de oppervlakte en zinken sneller naar de bodem. Men kan de wort ook in open vaten blootstellen aan de lucht. Het zijn dan de wilde gisten, aanwezig in de lucht, die de omzetting van suiker naar alcohol verrichten. Het is een proces waar veel warmte bij vrijkomt en het wordt vooral toegepast op lambiekbieren uit het Pajottenland.90 89 90 GLOVER, B., o.c, p. 41. WIKIPEDIA, Gisting. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Gisting), (15 januari 2012). 35 2.4.5. Fermentatie Fermentatie (Latijn: fermentum, zuurdeeg) is in de biochemie het omzetten van biologische materialen met behulp van bacteriën, celculturen of schimmels in afwezigheid van zuurstof (anaeroob). Ook het toevoegen van enzymen kan leiden tot fermentatie. Het wordt tegenwoordig gebruikt voor alle processen in de biochemie waarbij biologische (bulk)producten worden geproduceerd.91 De bekendste fermentatieprocessen door gist zijn de alcoholische gisting en de melkzuurgisting. Bij de alcoholische gisting worden suikermoleculen omgezet in alcohol en koolstofdioxide. Bijv. de anaerobe reactie met glucose (bruto vergelijking): gist C6H12O6 → 2 C2H5OH + 2 CO2 + warmte glucose ethanol koolstofdioxide Deze reactie heeft onrechtstreeks ook een invloed op de concentratie gewenste aromastoffen, zoals esters, hogere alcoholen en organische zuren (zie 2.5.2.). Maar er kunnen ook ongewenste aromastoffen worden gevormd, zoals diacetyl of butaandion (botergeur) [2.7] en waterstofsulfide (rotte eieren) [2.8]. Men moet dus veel aandacht besteden aan het gistingsproces en om deze reden worden er in brouwerijen reinculturen gemaakt. Dat gebeurt door één gistcel af te zonderen en die zich te laten vermenigvuldigen. [figuur 2.7: diacetyl of butaandion]92 [figuur 2.8: waterstofsulfide]93 91 92 93 WIKIPEDIA, Fermentatie. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Fermentatie), (2 januari 2012). WIKIPEDIA, Butaandion. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Butaandion), (2 januari 2012). WIKIPEDIA, Waterstofsulfide. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Waterstofsulfide), (2 januari 2012). 36 2.5. Adjuncts Het Beierse Reinheitsgebod (1516) stelt dat bier alleen bestaat uit water, gemout graan en hop. Gist was toen nog niet ontdekt.94 Veel brouwers hielden zich hier niet aan en voegden adjuncts toe om te besparen op de kosten of om een nieuwe smaakervaring te zoeken. Een adjunct is iets wat toegevoegd wordt aan het bier omdat het een aantrekkelijke meerwaarde lijkt, terwijl het geen noodzakelijke basisgrondstof voor bier is.95 Het gaat dan meestal om granen, suikers, vruchten, kruiden of proceshulpstoffen. 2.5.1. Granen Hoewel een bier dat alleen met gerstemout gebrouwen wordt het zuiverste en volste aroma heeft, gebruiken vooral grote brouwerijen naast gerstemout nog andere granen als zetmeelbron, in de eerste plaats om de kosten te drukken. Ruwe granen zoals maïs en rijst hebben een laag eiwitgehalte, waardoor ze geschikt zijn om het soms te hoge gehalte aan eiwitten in mout te verlagen. Men gebruikt deze granen voorzichtig, want te grote hoeveelheden rijst of maïs hebben een negatieve invloed op de smaak en de textuur van het bier. Ruwe tarwe daarentegen bevordert de schuimkraag van het bier en geeft een frisse smaak. De meest gebruikte adjunctgranen:96 Invloed op de smaak Tarwe -Wrange frisheid Haver -Gladde zijdeachtige soepelheid Rogge -Kruidigheid Rijst -Zuivere, tintelende smaak Maïs -Maakt de body lichter -In te grote hoeveelheid: een onaangenaam ‘kippenvoer’-karakter 94 95 96 WIKIPEDIA, Reinheitsgebot. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Reinheitsgebot), (2 november 2011). WIKIPEDIA, Adjuncts. internet (http://en.wikipedia.org/wiki/Adjuncts), (2 november 2011). JACKSON, M., Het complete bierboek. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1994, p. 14. 37 Een tweede reden waarom deze granen niet als belangrijkste zetmeelbron gebruikt kunnen worden, is omdat ze zelf niet over voldoende enzymen beschikken om hun zetmeel te laten versuikeren. Omdat in gerstemout meer enzymen aanwezig zijn dan nodig, is het mogelijk om in beperkte mate ook het zetmeel van deze adjunctgranen te versuikeren.97 2.5.2. Suikers Een andere belangrijke adjunct is hooggeraffineerde tafelsuiker of sacharose [2.9], bestaande uit een glucosemolecule en een fructosemolecule.98 [figuur 2.9: sacharose]99 Deze suiker is voor meer dan 99% vergistbaar en zorgt zo voor een hoger alcoholgehalte in het bier. Dat is goed voor de uiteindelijke volmondigheid van het bier. Sacharose heeft een aantal voordelen: door zijn eenvoudige moleculaire structuur brengt het de gisting snel op gang. Het geeft ook een fruitige toets aan het bier omdat het bijdraagt tot het vormen van meer zuren zoals hogere alcoholen en esters.100 Die esters worden gevormd door een alcohol en een zuur, waarvan de aanwezigheid meestal in verhouding staat tot de hoeveelheid aangemaakte esters. Het meest voorkomende alcohol in bier is ethanol, het meest aanwezige zuur ethaanzuur (azijnzuur). Deze vormen samen ethylacetaat. C2H5OH + CH3COOH → CH3COOC2H5 + H2O ethanol azijnzuur ethylacetaat water Dit ester heeft een fruitige geur en komt van nature voor in fruit, maar wordt ook gebruikt als oplosmiddel en als geurstof in parfums en snoep. Ondanks de natuurlijk hoge concentratie van dit ester in bier, wordt deze geur zelden waargenomen. 97 98 99 MEULDERS, L., o.c., p. 15. WIKIPEDIA, Sacharose. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Sacharose), (29 oktober 2011). WIKIPEDIA, Sacharose. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Sacharose), (10 november 2011). 100 MEULDERS, L., o.c., p. 15. 38 Dit komt doordat de menselijke waarnemingsdrempel vrij hoog ligt: slechts vanaf 40 mg/l is deze geur voor ons waarneembaar. Bij andere esters zoals bijvoorbeeld isoamylacetaat (aroma van peer en banaan), ligt de waarnemingsdrempel veel lager (1,6 mg/l) en heeft men dus niet veel nodig om een waarneembaar aroma te bekomen. Denk maar aan bieren als Westmalle en Duvel.101 Laaggeraffineerde suikers daarentegen zijn niet zo goed vergistbaar en worden dus minder omgezet in alcohol, waardoor ze meer hun eigen smaak kunnen afgeven. Zo gebruiken veel Belgische brouwers in hun extra sterke bieren een grove kandijsuiker die een ietwat rumachtige smaak geeft.102 2.5.3. Vruchten Soms worden er ook vruchten aan het te vergisten materiaal toegevoegd. Meestal worden hiervoor steenvruchten gebruikt (kers, perzik, enz.). Maar ook framboos, aardbei, banaan en appel zijn veel voorkomende vruchten in fruitbier. Fruitbieren worden meestal ook gezoet en het zijn deze varianten die vaak worden gezien als een vrouwenbier omdat de bittere hopsmaak of de zure smaak minder sterk is dan in ander bier.103 In België voegt men vaak vijgen toe aan witbier. Enkele Amerikaanse microbrouwerijen maken met Halloween een speciaal pompoenbier.104 2.5.4. Kruiden Voor men rond 1100 n.C. hop begon toe te voegen aan bier, gebruikte men allerlei kruidenmengelingen om bier te aromatiseren: het zogenaamde gruit, waarin gagel, salie, duizendblad, dennehars, rozemarijn en brandnetel de voornaamste smaakgevers waren.105 De voornaamste kruiden die men tegenwoordig gebruikt zijn 101 102 103 104 105 DEGLAS, C., o.c., p. 236. JACKSON, M., Het complete bierboek. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1994, p. 15. WIKIPEDIA, Fruitbier. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Fruitbier), (29 oktober 2011). JACKSON, M., The World Guide to Beer. Quarto Publisching Limited, Londen, 1977, p. 8. MEULDERS, L., o.c., p. 15. 39 gagel, gember, jeneverbes, kaneel, kardemom, koriander, kruidnagel, laurier, sinaasappel, steranijs en zoethout. 2.5.5. Proceshulpstoffen Brouwers gebruiken nog diverse stoffen om het brouwproces een handje toe te steken:106 Gistvoedingsstoffen -bijv. zink -worden gebruikt om een betere fermentatie te verkrijgen Klaringsstoffen/ -kunnen in de kookketel toegevoegd worden troebelmakers -helpen bij het (niet) neerslaan van de proteïnen en de gist Schuimverbeteraars -schuimstabiliteit van het bier te verbeteren 2.5.6. Andere adjuncten Er bestaan nog andere adjuncten, meestal met het doel om kleur en smaak rechtstreeks te beïnvloeden:107 Karamel -voor kleur en smaak Moutextracten -voor geur, smaak en kleur Hopolie -om een hoparoma te geven -is de gedistilleerde vluchtige olie van hop CO2 106 107 -wordt gebruikt bij de bierafwerking en bij het tappen ETENSCHAPPEN., o.c., p. 13. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 13. 40 3. BROUWEN Er bestaan verschillende methodes voor het brouwen van bier. Ze berusten allemaal op hetzelfde principe en doorlopen dezelfde stappen: het bier wordt gemaakt door de mout oplosbaar te maken en te vermengen met water. De moutenzymen breken het zetmeel van de mout verder af tot suikers die de gist in alcohol omzet. Hop zorgt voor de kruidigheid en de bitterheid. 3.1. Brouwmethodes Elke stap in het brouwproces heeft invloed op het uiteindelijke bier, maar kan slechts plaatsgrijpen bij een bepaalde temperatuur. Brouwers kunnen verschillende methodes combineren om een uniek bier te brouwen. Maar er zijn slechts drie bekende en veel gebruikte methodes die karakteristieke bierstijlen opleveren: de stijgende infusiemethode, de dalende infusiemethode en de decoctiemethode.108 Bij het stijgend infuus wordt de temperatuur van het beslag (water en geplette mout) in stappen verhoogd. Deze methode is traditioneel in België.109 Bij het dalend infuus wordt het beslag eerst opgewarmd, waarna men de temperatuur laat dalen. Vooral in Engeland brouwt men volgens deze methode. 110 Bij de decoctiemethode wordt er telkens een gedeelte van het beslag apart verwarmd, van een- tot driemaal toe. Men voegt dit toe aan het brouwsel en de temperatuur van het gehele brouwsel wordt zo dus telkens verhoogd. Tegenwoordig brouwen de grote commerciële brouwerijen een sterk brouwsel dat uiteindelijk verdund wordt tot het gewenste bier.111 108 109 110 111 MEULDERS, L., o.c., p. 11. MEULDERS, L., o.c., p. 11. MEULDERS, L., o.c., p. 11. MEULDERS, L., o.c., p. 11. 41 3.2. Het brouwproces Bij het brouwen van bier wordt er uit de grondstoffen een alcoholische drank verkregen. Verschillende benaderingen van het brouwproces leiden tot variatie in bieren en biersoorten. Centraal staat de vergisting van suikers, die afkomstig zijn uit gemout graan (als zetmeel), vruchten of adjuncten zoals bijvoorbeeld honing. De werking van de moutenzymen, die in de mouterij door het kiemen werd ingezet en tijdens het eesten werd gestopt, wordt nu hersteld. Dat gebeurt om al het zetmeel uit de mout zo volledig mogelijk om te zetten tot suikers die de gist tijdens de gisting fermenteert tot alcohol en koolzuurgas.112 De in het bier opgeloste CO2 zorgt samen met de eiwitten voor de vorming van een schuimkraag. 3.2.1. Schroten In de gerstemout die door de mouterij wordt geleverd, is het proces van de versuikering van het zetmeel al ingezet door het kiemen van de gerst en gestopt door het eesten.(zie 2.2.3.) Nu moeten de gerstekorrels opengebroken worden om de moutenzymen toe te laten dit proces verder te zetten. De mout wordt geschroot: de korrels worden geplet of grof gemalen om het zetmeel zo oplosbaar mogelijk te maken. De gerstekorrel dient voldoende fijn geschroot te worden, zodat er een goed contact van het zetmeel met de enzymen mogelijk is. Schroten moet met de nodige aandacht gebeuren: als het te fijn gebeurt, zal de bloemachtige massa het filteren bemoeilijken. Ook mag het schroten niet te grof gebeuren, want dan raakt een deel van het zetmeel niet opgelost, waardoor het rendement vermindert.113 Een andere reden waarom het schroten zo nauwkeurig moet gebeuren, is de functie van het kaf (de pelletjes). De pel rond de korrels moet zo intact mogelijk blijven omdat dat kaf later dienstdoet als filterbed. Bovendien geeft kaf dat te veel beschadigd is meer looistoffen vrij, en die zijn niet bevorderlijk voor de uiteindelijke smaak van het bier.114 112 113 114 WIKIPEDIA, Brouwen van bier. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Brouwen van bier), (11 januari 2012). MEULDERS, L., o.c., p. 25. MEULDERS, L., o.c., p. 25. 42 Omdat geschrote mout een groter contactoppervlak heeft dan ongeschrote mout, slorpt het makkelijker water op en treedt er snel verzuring op. Daarom is het belangrijk om de mout zo kort mogelijk voor het brouwen te schroten.115 3.2.2. Maischen Na het schroten gebeurt het maischen: de mout wordt met warm water vermengd. Dit mengsel wordt het beslag genoemd. Het doel van het maischen is de omzetting van zetmeel in suikers en de afbraak van eiwitten, hemicellulose, gomstoffen, organische fosfaten en looistoffen verder te zetten waar die gestopt waren door het eesten van de mout. Aangezien die reacties enzymatisch zijn, hangen ze af van de temperatuur, de pH-waarde en de dikte van het beslag.116 3.2.2.1. Het beslag maken De toevoeging van de geschrote mout aan het warme water dient onder voortdurend roeren te gebeuren om klontervorming te voorkomen. Er moet tijdens alle opwarmingsfasen worden geroerd om de warmte optimaal over het gehele beslag te verdelen. Het roeren mag niet te heftig gebeuren. Anders komt er te veel zuurstof in het beslag, waardoor het gaat oxideren. Oxidatie leidt tot een slechtere filtering en heeft een negatieve invloed op de smaak.117 De hoeveelheid water is afhankelijk van het beoogde bier:118 Dun beslag 5 liter water/ kg mout Normaal beslag 4 liter water/ kg mout Dik beslag 3 liter water/ kg mout 115 116 117 118 MEULDERS, L., o.c., p. 25. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 20. MEULDERS, L., o.c., p. 26. MEULDERS, L., o.c., p. 27. 43 Aangezien de gewenste temperatuur en pH-waarde van het beslag niet altijd optimaal samenvallen, moet men kiezen voor een compromis. Dat ligt in het algemeen op een pH-waarde van 5,8 voor volmondige bieren en tussen 5,4 en 5,6 voor pilsbieren.119 Mout, en zeker gekleurde mout, doet de pH-waarde dalen. Maar in de meeste gevallen volstaat die daling niet. Het is dan nodig om voorzichtig zuren aan het beslag toe te voegen om de gewenste pH-waarde te bekomen. Daarvoor gebruikt men meestal melkzuur (2-hydroxy-1-propaanzuur).120 3.2.2.2. Het beslag opwarmen Door het beslag al roerend en in stappen op te warmen worden de moutbestanddelen door de verschillende enzymen afgebroken, zodat ze in het water oplossen. Iedere temperatuur heeft een verschillend effect op het bier. Zo kan men door bepaalde temperaturen kort of lang aan te houden het uiteindelijke karakter van het beoogde bier sturen.121 45 °C Fosfatase zet organisch gebonden fosfaat om tot vrije fosfaat en een organische rest. Dat vrije fosfaat is belangrijk om de pH-waarde in stand te houden en de verdere enzymatische reacties optimaal te laten verlopen. Ook zijn vrije fosfaten later noodzakelijk als gistvoeding.122 119 120 121 122 MEULDERS, L., o.c., p. 27. MEULDERS, L., o.c., p. 27. MEULDERS, L., o.c., p. 28. MEULDERS, L., o.c., p. 28. 44 52 °C Bij 52 °C vindt de proteolyse plaats: eiwitten ontbinden tot aminozuren, die later noodzakelijk zijn als gistvoeding. Onoplosbare eiwitten worden omgezet in oplosbare polypeptiden (lange ketens aminozuren), die later van belang zijn voor de volmondigheid (de body van het bier), de schuimhoudbaarheid en het vasthouden van CO2.123 63 °C Het zetmeel wordt omgezet in vergistbare suikers (maltose en maltotriose). Door deze stap in te korten of over te slaan, worden minder vergistbare suikers gevormd en blijft er meer zetmeel over om later om te zetten in dextrines.124 72 °C Door de inwerking van alfa-amylase worden dextrines of onvergistbare suikers gevormd. De hoeveelheid dextrine die nog gevormd kan worden, hangt af van de hoeveelheid zetmeel die in de vorige stap in vergistbare suikers werd omgezet. Dextrine maakt het bier volmondiger.125 De jodiumtest Nu zou al het zetmeel omgezet moeten zijn. Dat controleert men met de jodiumtest: men voegt een druppel lugol (jodium opgelost in kaliumjodide) toe aan een koffielepel beslag. Als de oplossing niet verkleurt, is het zetmeel volledig omgezet. Eventueel overgebleven zetmeel zou het uiteindelijke bier troebel maken.126 123 124 125 126 MEULDERS, L., o.c., p. 28. MEULDERS, L., o.c., p. 29. MEULDERS, L., o.c., p. 29. MEULDERS, L., o.c., p. 29. 45 78 °C Op deze temperatuur verlaagt de viscositeit (de eigenschap van een fluïdum die aangeeft in welke mate deze weerstand biedt tegen vervorming door schuifspanning)127 van het mengsel zodat men later beter kan filteren.128 Belangrijk is om de kaap van 80 °C niet te overschrijden, omdat het zetmeel dan 'uitwast': er worden warmtetroebel en een onaangename smaak gevormd. Ook lossen de vetten uit de graanresten op, wat een negatieve invloed heeft op de schuimvorming.129 3.2.3. Eerste filtratie Na het maischen moet het beslag gefilterd of geklaard worden. Het resultaat is een suikerachtige substantie die al de kleur heeft van het uiteindelijke bier: de wort. Het restproduct (de kafjes) bedraagt ca. 20%. Het wordt nu draf genoemd130 en is na het brouwen geschikt als veevoeder.131 Het hele beslag gaat in een filterkuip. Die moet eerst worden opgewarmd: de temperatuursdaling zou anders de viscositeit van het beslag verhogen. Een valse bodem houdt de vaste bestanddelen tegen, die op zich een filterbed vormen. De eerste wort die men aftapt, is troebel. Men giet de troebele wort terug in de filterkuip tot de getapte wort volledig helder is. Troebel wort is rijk aan vetzuren die een slechte smaak afgeven.132 Om zo weinig mogelijk suiker achter te laten in de draf wordt de massa extra uitgespoeld met water van ca. 80 °C en een pH-waarde van 6. De wort bevat enkele opgeloste stoffen: suikers, dextrinen, eiwitten en mineralen. De vergistbare suikers zullen tijdens de gisting omgezet worden in C2H5OH en CO2, de onvergistbare suikers zullen het bier zoeten en 'body' geven.133 127 128 129 130 131 132 133 WIKIPEDIA, Viscositeit. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Viscositeit), (11 april 2012). MEULDERS, L., o.c., p. 29. MEULDERS, L., o.c., p. 29. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 21. MEULDERS, L., o.c., p. 29. MEULDERS, L., o.c., p. 29. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 21. 46 3.2.4. Koken en hoppen De wort wordt gekookt om:134 - hem steriel te maken. - stolbare eiwitten neer te slaan. - bitterstoffen en aroma's van de hop toe te kunnen voegen. Ook wordt door het koken de densiteit en uiteindelijk het alcoholpercentage verhoogd omdat ca. 10% van het water verdampt. Blonde bieren moeten ten minste één uur koken, donkere bieren anderhalf tot twee uur. Het volstaat om de eerste helft van de kooktijd de wort zacht te laten koken omdat dan de vorming van onaangename smaken en geuren wordt voortgezet. Tijdens de resterende kooktijd laat men de wort hard doorkoken om die onaangename smaken en geuren te verwijderen.135 De wort wordt gehopt omdat hop:136 - het bier zijn bitterheid geeft (bitterhop). - het bier zijn bekend aroma geeft (aromahop). - een bactericide werking heeft. - een klarende werking heeft. - een conserverende werking heeft. Voor men de hop toevoegt moet men de pH-waarde controleren. Die moet 5,2 bedragen: bij die zuurtegraad is de isomerisatie van de alfazuren optimaal. (zie 2.3.3.2.1.) Bij het begin van de kooktijd moet men eerst een klein gedeelte van de totale hoeveelheid hop toevoegen. De tannines van deze kleine hoeveelheid hop doen een gedeelte van de oplosbare eiwitten in de wort neerslaan. Zo kan men voorkomen dat er te veel alfazuren in de neerslag terechtkomen die hun bitterheid aan het bier 134 135 136 MEULDERS, L., o.c., p. 30. MEULDERS, L., o.c., p. 30. MEULDERS, L., o.c., p. 30. 47 afgeven. Zoals eerder gezegd duurt het ongeveer één uur om de alfazuren van de hop te isomeriseren tot iso-alfazuren.137 Omdat de terpenen, die verantwoordelijk zijn voor de typische hopgeur, snel verdampen wanneer men de wort kookt, mag men de aromahop pas op het einde van het koken toevoegen. Meestal is dit 20% van de massa toegediende bitterhop. Aromahop wordt niet langer dan 10 minuten meegekookt.138 3.2.5. Koelen Na het koken en het hoppen moet de wort afgekoeld worden tot ca. 20 °C om de gist toe te kunnen voegen. Omdat de wort na het verlaten van het kookpunt zeer gevoelig is voor infecties, moeten alle voorwerpen die met de wort in contact komen volledig steriel zijn.139 3.2.6. Tweede filtratie Na het afkoelen laat men de wort nog 15 minuten extra rusten om hop en eiwitten te laten bezinken. De verwijdering van dit bezinksel kan gebeuren door een fijnmazige filter (leeuwenklauw) op de afvoerkraan te plaatsen.140 3.2.7. Vergisting Omdat bij het koken alle zuurstof uit de wort verdwenen is en de gist zuurstof nodig heeft om zich te vermenigvuldigen (zie 2.4.3.), moet de wort eerst en vooral belucht worden.141 Om de vloeistof zoveel mogelijk te beschermen tegen infecties, moet er zo snel mogelijk koolzuurgas en alcohol worden gevormd. Men voegt daarom een grote 137 138 139 140 141 MEULDERS, L., o.c., p. 31. MEULDERS, L., o.c., p. 31. MEULDERS, L., o.c., p. 31. MEULDERS, L., o.c., p. 31. MEULDERS, L., o.c., p. 32. 48 hoeveelheid (ca. 10% van het gebrouwen volume) levenskrachtige gistcellen toe. Zo vergroot ook de kans dat de vergisting vollediger zal zijn.142 Als de wort en de giststarter zijn samengebracht in het gistingsvat, wordt dit afgesloten met een waterslot ( zie 7.1.7.). Dit kan worden gevuld met gewoon water, maar om de kans op infecties nog kleiner te maken, gebruikt men best een desinfecterende vloeistof of alcohol van 70%.143 Na enkele uren moet het waterslot gaan borrelen. Door de stoichiometrische verhouding van onderstaande gistingsreactie wordt de helft van de vergistbare suikers omgezet in alcohol en de andere helft in CO2 en energie (warmte).144 gist C6H12O6 → 2 C2H5OH + 2 CO2 + warmte Afhankelijk van de gebruikte gist, zal het borrelen na ongeveer 5 dagen vertragen. Als het langer dan 7 dagen duurt, is dat een teken dat de vergisting slecht verloopt. De vergisting is afgelopen van zodra het interval tussen het optreden van twee koolzuurbelletjes groter is dan 10 seconden.145 Ethanol wordt in de lever omgezet tot acetaldehyde door het alcoholdehydrogenase. Acetaldehyde wordt vervolgens door een dehydrogenase-enzym omgezet tot acetyl co-A. Overmatig alcoholgebruik kan beschadiging aan het leverweefsel veroorzaken en zo leiden tot levercirrose. In de klassieke geneeskunde is men het er echter over eens dat matig alcoholgebruik onschadelijk is voor de mens.146 142 143 144 145 146 MEULDERS, L., o.c., p. 32. MEULDERS, L., o.c., p. 32. MEULDERS, L., o.c., p. 32. MEULDERS, L., o.c., p. 32. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 28. 49 3.2.8. Lagering Eens het brouwsel is uitgegist, wordt het in een koele ruimte geplaatst. Na twee dagen hevelt men het over in een ander vat om het te scheiden van het grootste gedeelte van de gist en al bezonken eiwitten en onzuiverheden. Het bier blijft gedurende 10 tot 14 dagen onder waterslot koel staan op zo’n 4 °C. Een deel van de niet vergiste, maar wel vergistbare suikers kan eventueel verder worden omgezet in alcohol en koolzuurgas, gist en eiwitten zullen uitvlokken en een aantal ongewenste aromacomponenten zullen ontsnappen.147 3.2.9. Bottelen en hergisten Het geklaarde bier kan nu gebotteld worden. Er wordt een kleine hoeveelheid suiker en verse gist aan toegevoegd. De suiker wordt eerst opgelost in water en gekookt om te steriliseren. Dit mengsel wordt stevig gemengd en dan kan men de flessen vullen tot 2 cm onder de rand. Een gedeelte van de toegevoegde suiker wordt omgezet in koolzuurgas. Door de kroonkurk kan dit gas niet ontsnappen en gaat het zich binden aan het bier in de fles. Dit zorgt voor de mooie schuimkraag en het verfrissende effect van het bier.148 3.2.10. Rijping en bewaring De ideale temperatuur voor de rijping van het bier is 8 tot 12 °C. Na een maand rijpen is het bier al drinkbaar, maar na twee tot drie maanden is het op zijn best.149 147 148 149 MEULDERS, L., o.c., p. 34. MEULDERS, L., o.c., p. 34. ETENSCHAPPEN., o.c., p. 30. 50 3.3. Reinigen en desinfecteren Hygiëne is extreem belangrijk bij het brouwen van bier. Het minste foutje in de hygiëne wordt afgestraft met een slechte geur of smaak. Omdat door het koken de vloeistof wordt gesteriliseerd, zijn het vooral de bewerkingen die na het koken gebeuren die risicovol zijn. Om infectie te voorkomen gebeurt het productieproces in moderne brouwerijen dan ook bijna volledig in een gesloten circuit. Dit is ook het geval voor het reinigen en desinfecteren door “cleaning in place” (CIP): het rondpompen van reinigingsmiddelen.150 3.3.1. Infecties Infecties kunnen worden veroorzaakt door twee soorten micro-organismen: wilde gisten en bacteriën. Wilde gisten zijn verwant aan de cultuurgisten. (zie 2.4.4.) Maar behalve voor de bereiding van lambiek en zure Vlaamse bieren zijn ze in de brouwerij niet welkom. Bacteriën worden onderverdeeld in twee grote groepen: aerobe en anaerobe bacteriën. Tot de aerobe bacteriën behoort de azijnzuurbacterie. Tot de anaerobe bacteriën worden de lactobacillen of melkzuurbacteriën gerekend.151 3.3.2. Reinigen Om infecties te voorkomen is het belangrijk om al het materiaal grondig te reinigen en te desinfecteren. 3.3.2.1. Regels Bij het reinigen houdt men rekening met enkele regels die men samenvat onder het letterwoord TACT.152 150 151 MEULDERS, L., o.c., p. 35. MEULDERS, L., o.c., p. 35. 51 Temperatuur: Bij een hogere temperatuur gaat het reinigen vlotter. Actie: Om goed te reinigen moet de contacttijd lang genoeg zijn. Zo helpt een hogedrukreiniger alleen maar het vuil te verspreiden, terwijl men grondiger kan reinigen door te schuren met borstels. Chemie: De aard en de concentratie van de reinigingsmiddelen spelen een grote rol. Tijd: De tijd die men de producten toelaat om in te werken is van groot belang. 3.3.2.2. Reinigingsmiddelen Alkalische reinigers (bijv. NaOH) zijn goede producten om organisch vuil te verwijderen waaronder eiwitten. De meeste producten bevatten natriumhypochloriet, polymere fosfaten en kaliumhydroxide, stoffen die reinigend en desinfecterend werken.153 Om de aanslag van kalk en biersteen van de ketels en vaten te verwijderen kunnen ook zuurreinigers nodig zijn. Men kan hiervoor verdunningen maken van zwavelzuur, salpeterzuur, mierenzuur of fosforzuur.154 152 153 154 MEULDERS, L., o.c., p. 35. MEULDERS, L., o.c., p. 35. MEULDERS, L., o.c., p. 36. 52 3.3.3. Desinfecteren Sommige materialen worden na het reinigen bijkomend gedesinfecteerd. Het gaat om alles wat in contact komt met afgekoelde wort. Alvorens te desinfecteren is het belangrijk dat al het materiaal goed met water gespoeld is, zodat alle resten van reinigingsproducten weg zijn. Die kunnen anders gevaarlijke chemische reacties veroorzaken.155 Om te desinfecteren kan men gebruik maken van:156 155 156 - warmte. - alcohol (ethanol van 70%). - chloor. - oxidatiemiddelen. MEULDERS, L., o.c., p. 36. MEULDERS, L., o.c., p. 36. 53 4. SOORTEN BIER Bier kan men op verschillende manieren categoriseren: naar smaak, naar bittergehalte, naar kleur of naar gisting. Die laatste manier is de meest gebruikte en ze wordt internationaal het meeste aanvaard. Op basis van de gistingswijze kan men alle bieren indelen in drie categorieën.157 4.1. Laaggegiste of ondergistende bieren Bij laaggegiste bieren of ondergistende bieren wordt ondergisting of lage gisting toegepast. Dit is een speciale manier van gisting waarbij men de gist Saccharomyces Carlsbergensis gebruikt. Die naam komt van de Deense brouwerij Carlsberg, waar de gistsoort in 1883 door Emil Christian Hansen werd ontdekt en beschreven. 4.1.1. Werking Bij deze manier van gisten wordt de wort afgekoeld tot ongeveer 6 °C. Tijdens de gisting kan de temperatuur oplopen tot 10 °C. Na de gisting wordt het brouwsel afgekoeld tot 0 °C en naar een lageringstank overgepompt. Daar wordt het bewaard aan deze constante temperatuur. De gist zakt bij dit proces naar de bodem van de kuip, vandaar de benaming. Deze manier van brouwen is makkelijker omdat het bier zo minder vatbaar is voor bacteriën. Deze methode wordt vooral toegepast door grote brouwerijen. Bij lage gisting ontstaan zelfstandige, niet-samenhangende nieuwe gistcellen die niet door CO2-belletjes worden meegenomen bij de gistceldeling. Deze gistcellen vallen neer op de bodem van het gistingsvat. Dit hele proces moet bij een lage temperatuur plaatsvinden zodat het bier meer CO2 kan opnemen. Dat is de reden waarom ondergistend bier frisser van smaak is dan bovengistend bier. 157 WIKIPEDIA, Lijst van biersoorten. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_biersoorten), (15 januari 2012). 54 Lage gisting vergt veel tijd. Ook is de rijpingsduur van het bier langer dan bij hoge gisting. Voor men koeling had, werden deze bieren enkel in noordelijke streken gebrouwen, waar het koud genoeg was. De laaggegiste bieren hebben dan ook hun oorsprong uit het hoge Noorden.158 4.1.2. Soorten laaggegist bier 4.1.2.1. Pils- of lagerbier De pils werd voor het eerst gebrouwen in het Tsjechische stadje Pilzen. Het is een goudblond bier met een alcoholgehalte van ongeveer 5%. Een echt pilsbier heeft een zuiver moutkarakter, omdat de mout niet wordt geroosterd of gekarameliseerd. De hoeveelheid hop bepaalt de bitterheid en het hoparoma. De term pils(ener) komt overal ter wereld voor, maar heeft vaak weinig te maken met de originele stijl. Tegenwoordig wordt maar liefst 90% van de totale bierproductie ingenomen door pilsbieren. De ideale serveertemperatuur van een pilsener ligt tussen de 6 °C en 8 °C.159 4.1.2.2. Tafelbier Het tafelbier was een toonaangevend maaltijdbier tot het eind van de jaren 60. Het alcoholgehalte ligt bij dit biertje tussen de 0,8 en 2,5%. Tafelbier is zowel verkrijgbaar in blond als bruin. Het blonde tafelbier is na het brouwen meteen geschikt voor consumptie, het brouwen van het bruine tafelbier levert een dikker brouwsel op, dat eerst moet worden verdund met water. Tafelbier wordt vaak voorgesteld als een gezond alternatief voor frisdrank omdat het minder suiker bevat dan frisdranken waardoor de kans op overgewicht lager is.160 158 159 160 BIERWOORDENBOEK, Saccharomyces carlsbergensis. internet (http://www.bierwoordenboek.eu), (15 januari 2012). VERHOEF, B., De grote bier encyclopedie. Rebo Productions , Lisse,2002, p. 31. VERHOEF, B., o.c., p. 278. 55 4.1.2.3. Alcoholarm bier Deze biersoort begon aan een opmars in het begin van de jaren 80, toen er een strengere wetgeving kwam voor rijden onder invloed. Deze bieren hebben een laag alcoholgehalte omdat ze gebrouwen worden met een lagere densiteit en er minder gistcellen worden toegevoegd tijdens de gisting. Een andere, maar minder gebruikte manier is lagerbier brouwen en de alcohol eruit destilleren. Deze bieren zijn meestal blond en moeten minder dan 0,5% alcohol bevatten om het label ‘alcoholarm’ te kunnen krijgen.161 4.1.2.4. Rauchbier Rauchbier of rookbier is een amberkleurige tot donkere lager. Het wordt gebrouwen met mout die op speciale wijze gedroogd is: boven een met beukenhout gestookt vuur. De typische rokerige smaak, en aroma’s van dit bier treden erg naar de voorgrond, terwijl de hoppigheid veeleer op de achtergrond blijft. Vroeger was het roken van de mout een algemeen verspreid fenomeen, maar vandaag gebeurt het traditioneel roken van mout enkel nog in de Duitse stad Bamberg. Dit levert dit biertype een grote waardering op. Enkele Australische brouwers volgden dit voorbeeld al, en brouwen nu ook rookbier. 4.1.2.5. Dry beer Dit bier komt uit Japan, waar het als begeleidende drank werd geserveerd bij lichte visgerechten. Het heeft een alcoholpercentage van 5%. De dichtheid van het bier is zeer laag, zodat er veel suikers vergisten. Het resultaat is een licht en helder bier. Bij dit proces worden vaak enzymen toegevoegd die niet-vergistbare suikers moeten omzetten naar vergistbare. Er wordt niet veel hop toegevoegd aan dry beer om de neutrale smaak te behouden. Het wordt hoofdzakelijk in Japan en Amerika geconsumeerd.162 161 162 BIERWOORDENBOEK, Saccharomyces Carlsbergensis. internet (http://www.bierwoordenboek.eu), (15 januari 2012). VERHOEF, B., De grote bier encyclopedie. Rebo Productions, Lisse, 2002, p. 27. 56 4.1.2.6. Bock Dit bier is afkomstig uit Duitsland, waar het enorm populair is. Ook in Nederland is het de jongste jaren aan een opmars bezig. Bockbier (of bokbier) werd vroeger alleen gebrouwen in de winter, herfst of lente, aangezien er nog geen koeltechnieken bestonden. Het laatste brouwsel van de lente had een grotere dichtheid en een hoger alcoholgehalte, zodat het tijdens de zomermaanden beter kon worden bewaard. De kleur varieert van blond tot donkerbruin. Het alcoholpercentage varieert van 6 tot 8%. Bockbieren zijn altijd moutig, met terughoudende hop. Dubbelbock, winterbock, herfstbock zijn enkele van de vele variaties van deze biersoort. 4.1.2.7. Märzen Dit bier heeft een rijke geschiedenis, die teruggaat tot de achttiende eeuw. Het wordt ook wel ‘Weense stijl’ of ‘Oktoberfest’ genoemd. Märzen is een donkerkleurig lagegistingsbier dat licht gehopt en sterk verzadigd is. De naam is afkomstig van de laatste maand waarin het gebrouwen kon worden: maart. Het was het eerste bier dat werd gebrouwen met het nieuwe graan en met een alcoholpercentage van zowat 5%.163 4.1.2.8. Dortmunder Deze bierstijl is zeer gelijklopend met het traditionele pilsbier, maar toch kan je spreken over een andere stijl. Dit biertje is afkomstig uit de streek van Dortmund en is iets bleker dan een traditioneel pilsje. Het wordt gebrouwen met sulfaatrijk water, dat een hoge concentratie aan zouten bevat. Het alcoholgehalte ligt iets hoger – tussen 5,5 en 6% - en het heeft een hogere densiteit dan pilsbier. Een Dortmunder wordt ook vaak Export genoemd.164 163 164 VERHOEF, B., o.c., p. 30. VERHOEF, B., o.c., p. 26. 57 4.2. Hooggegiste of bovengistende bieren Bij hooggegiste bieren of bovengistende bieren wordt bovengisting of hoge gisting toegepast. Dit zijn de oudste biersoorten. Ze zijn er al sinds het ontstaan van het bier. Het karakter, de reuk en de smaak worden in grote mate bepaald door de gistsoort Saccharomyces Cerevisiae. 4.2.1. Werking Bij deze bieren wordt de wort afgekoeld tot zowat 19 °C. Tijdens de gisting kan de temperatuur oplopen tot 28 °C. Bij het einde van dit proces zakt de temperatuur opnieuw en wordt de wort overgepompt naar de lageringstank. Het begrip hoge gisting verwijst naar de hoge temperatuur en naar het feit dat de gisten naar boven komen. De gist vormt trosjes bovenop de vloeistof. De CO2-belletjes stijgen op en vormen samen met de gist op de wort een dikke, bruine laag. Dit proces vindt optimaal plaats bij 15 à 20 °C. Enkel bij hooggegiste of bovengistende bieren wordt er nagisting op de fles toegepast. Dit gebeurt bij circa 20 °C. Daarna zakt de gist naar de bodem van de fles.165 4.2.2. Soorten hooggegist bier 4.2.2.1. Witbier Witbier of tarwebier wordt gebrouwen met zowel gerstemout als tarwemout en soms zelfs met haver. Het is vaak niet gefilterd en ziet er daardoor troebel uit. Het alcoholpercentage ligt meestal rond de 6%. Men dacht oorspronkelijk dat dit bier enkel de oudere generaties zou aanspreken, maar het werd heel populair bij de jeugd. De typische verfrissende smaak dankt het bier aan het toevoegen van koriander en sinaasschillen tijdens het koken.166 165 166 BIERWOORDENBOEK, Saccharomyces carlsbergensis. internet (http://www.bierwoordenboek.eu), (15 januari 2012). VERHOEF, B., o.c., p. 33. 58 4.2.2.2. Trappist De trappist ontleent zijn naam aan de kloosterorde die deze biersoort brouwt. ‘Trappist’ is een beschermde naam. Hij mag enkel worden gebruikt door de brouwerijen van Achel, Westvleteren, Westmalle, Rochefort, Chimay, Orval en La Trappe. Trappistbieren zijn onderling zeer verschillend. De monniken die de trappist brouwen en hun kloosters dragen de volledige verantwoordelijkheid over het brouwproces. Dat levert bieren op van blond tot zwart, van zoet tot bitter, en met een alcoholpercentage van 5 tot 10%. Trappistbieren worden ook nog eens onderverdeeld naargelang de zwaarte: dubbel of tripel.167 4.2.2.3. Abdijbier Abdijbier is een verzamelnaam voor een heel gamma aan bieren waarvan de merknaam verwijst naar een bestaande of verdwenen abdij. Deze bieren vertonen veel gelijkenissen met een trappist, al ligt de klemtoon iets meer op blond en tripel. Een abdijbier dat aan bepaalde regels voldoet wordt tot de groep van de Erkende Belgische Abdijbieren gerekend. Dat is een label dat de authenticiteit van het product benadrukt. Een abdijbier wordt enkel tot deze groep toegelaten als er een duidelijke band is met de abdij: dus als het wordt gebrouwen door of in licentie van een abdij. Abdijbieren die behalve hun naam geen band hebben met een abdij zijn onofficiële abdijbieren.168 167 168 VERHOEF, B., o.c., p. 33. VERHOEF, B., o.c., p. 155. 59 4.2.2.4. Saisons Dit bier wordt gebrouwen in Wallonië en is een bewaarbier. Het wordt gebrouwen in de winter en moet krachtig en fors genoeg zijn om de daaropvolgende zomer nog dorstlessend te zijn. Het wordt op een bijzonder hoge temperatuur gebrouwen, waardoor er een hoog gehalte aan vergistbare suikers is. Het bier wordt hierna lang en op een hoge temperatuur gerijpt. Eens gebotteld volgt er nog een hergisting op de fles, waardoor het een sprankelend en fruitig karakter krijgt. De kleur varieert van goud- tot amberkleurig en er worden vaak kruiden aan toegevoegd.169 4.2.2.5. Dubbel Oorspronkelijk werd er voor een dubbel bier dubbel zoveel mout gebruikt dan bij andere biersoorten. Dit is doorheen de jaren veranderd. Nu staat een dubbel voor een licht- tot donkerbruin bier met een zoete smaak, die contrasteert met een bittere nasmaak. Het bevat vaak extracten van rozijn, zoethout en kandij. Het alcoholgehalte schommelt rond de 6%. 4.2.2.6. Tripel Bij deze biersoort ligt de toegevoegde hoeveelheid mout nog een stuk hoger dan bij een dubbel. De kleur varieert van licht goudkleurig tot donker. Het heeft een hoog alcoholpercentage: tussen de 7 en 9%. Typisch aan een tripel is dat hij driemaal gist. Na de hoofdgisting volgt er een tweede gisting op een temperatuur van 9 °C. Na deze tweede gisting wordt het bier gefilterd en gebotteld, waarbij er nog extra suiker en gist wordt toegevoegd. Hierdoor volgt er een derde gisting op de fles, die ook nagisting wordt genoemd. Het bier vertoeft dan 3 weken op een temperatuur van om en bij de 21 °C. De smaak van een tripel varieert van moutig en alcoholisch tot licht en zoet. 169 VERHOEF, B., o.c., p. 32. 60 4.2.2.7. Porter Dit uit Londen afkomstige bier is heel donker. Het kan worden vergeleken met scotch. Zijn kleur en smaak dankt het aan de geroosterde en ongemoute gerst. Door toevoeging van veel hop smaakt het heel bitter. Porter was een erg bekend bier, maar het verdween enkele jaren geleden van de markt. Het is nu terug bezig aan een opmars in het Verenigd Koninkrijk.170 4.2.2.8. Stout De ‘Dry stouts’ zijn afkomstig uit Ierland en zijn te onderscheiden door hun donkere kleur en hun romigheid. In een stout komt het aroma dat verkregen wordt door sterk gebrande of geroosterde mout, sterk naar boven. Zijn romige karakter krijgt hij door tijdens het tappen een vleugje stikstof aan het mengsel toe te voegen. De hierdoor ontstane schuimkraag sluit het bier af van de buitenlucht en zorgt ervoor dat alle aroma’s in het bier blijven. Het alcoholgehalte schommelt rond de 3%.171 170 171 VERHOEF, B., o.c., p. 31. VERHOEF, B., o.c., p. 32. 61 4.3. Spontaan gegiste bieren Bij spontane gistingsbieren wordt er geen gist toegevoegd. Men houdt rekening met de aanwezigheid van gistcellen in de omringende lucht, die de wort zullen doen vergisten. 4.3.1. Werking Spontane gisting is een combinatie van hoge en lage gisting, maar bestaat voornamelijk uit hoge gisting door wilde gist en bacteriën uit de lucht. Dit gistingsproces duurt veel langer dan onder- of bovengisting en is daarom minder interessant voor grote brouwerijen. De twee belangrijkste gistsoorten bij spontane gisting zijn Brettanomyces Bruxellensis en Brettanomyces Lambicus. Het grootste verschil tussen deze gistsoorten en die van lage en hoge gisting is dat ze in staat zijn om dextrinen te vergisten. Ook produceren ze minder CO2. 4.3.2. Soorten spontaan gegiste bieren 4.3.2.1. Lambiek Lambiek is een spontaan gegist bier afkomstig uit de Belgische Zennestreek. Het is een van de oudste bieren ter wereld. De geschiedenis ervan gaat terug tot in de middeleeuwen. Dit bier is zuur van smaak en bevat slechts een klein beetje koolzuur. Voor het brouwen wordt een kleine hoeveelheid tarwe gebruikt. Het brouwsel rijpt vervolgens enkele jaren op eikenhouten vaten waar de gisting plaatsvindt. Lambiek wordt zelden in pure vorm gedronken. Het wordt veelal gebruikt om variaties zoals geuze en vruchtenlambiek te brouwen.172 172 VERHOEF, B., o.c., p. 30. 62 4.3.2.2. Geuze Dit typisch Belgische bier is ontstaan in Brussel. Het wordt verkregen door nog niet volledig uitgegiste oude en jonge lambiek te versnijden. Dit brouwsel wordt op grote flessen gestoken zodat het kan hergisten. Na de gisting op de fles ontstaat er een sprankelende geuze. Die heeft de levendigheid van de jonge lambiek en het karakter van de oude. Dit bier is een echt liefhebbersbier en wordt de champagne onder de bieren genoemd. Men onderscheidt 3 verschillende smaakpatronen bij de geuze. De malse geuze, een geuze waarin het melkzurig karakter overheerst en geuze met een azijnzurig karakter.173 4.3.2.3. Fruitbier Deze bieren ontstaan door het mengen van fruit, meestal krieken, met lambiek. Bij traditionele fruitbieren mengt men 250 kg fruit met 1 hectoliter lambiek, waarna men het bier een half jaar laat rijpen. De vruchten worden toegevoegd tijdens de lagering en daardoor worden alle suikers volledig vergist. Dat geeft deze bieren een subtiel fruitige smaak. Tegenwoordig kan men de opkomende vraag niet volgen en is men overgeschakeld naar een ander recept waarbij vruchtensappen worden toegevoegd in plaats van fruit. Daardoor moet het bier niet meer zo lang rijpen en kan men sneller grotere hoeveelheden produceren.174 Fruitbier is vooral in trek bij jongeren als een fris zomerbiertje. Het alcoholgehalte ligt tussen de 2 en 3,5%. 173 174 VERHOEF, B., o.c., p. 33,124-127. VERHOEF, B., o.c., p. 151. 63 4.3.2.4. Faro Dit is een veeleer onbekend bier, dat als basis een zure lambiek heeft. Daaraan voegt men kandijsuiker, karamel of stroop toe om het bier een zoeter karakter te geven. Het toevoegen van zoetstof kan tijdens het brouwproces gebeuren of bij het uitschenken in het glas. Het alcoholgehalte varieert van 2 tot 5%.175 175 VERHOEF, B., o.c., p. 28. 64 5. BIER VANUIT MEDISCH OOGPUNT GEZIEN Bier is goed voor de gezondheid. Wetenschappers hebben aangetoond dat het geregeld consumeren van een biertje talloze helende effecten heeft op ons lichaam. 5.1. Effect op het lichaam Bier bevordert het afscheiden van urine. Omdat er daardoor meer natrium wordt uitgescheiden, daalt de bloeddruk. Ondanks de urine afdrijvende werking blijft de elektrolyt-verhouding (de verhouding van de zouten) in het bloed min of meer constant, alleen de magnesiumspiegel wordt door biergebruik verhoogd. Dat is eigenlijk geen slechte uitwerking, omdat magnesium goed werkt tegen spierkrampen en hartritmestoornissen. Bier stimuleert ook de suikerstofwisseling en de insulinereactie. Mensen die geregeld een biertje drinken hebben dus minder kans op hart- en vaatziekten, en de kans dat een gezonde bierdrinker diabetes krijgt, is ook zo goed als uitgesloten. De antioxidanten die in bier aanwezig zijn, verminderen ook het gevaar op kanker, maar overmatig alcoholgebruik verhoogt het risico op kanker, vooral in combinatie met tabak. De hopbitterstoffen in het bier hebben een remmende werking op de bacteriegroei en de ontwikkeling van tuberculose. Bier wordt dus ook gebruikt als preventief middel tegen long- en luchtwegeninfecties.176 5.2. Effect op de geest Bier is niet alleen goed voor het lichaam, het is ook een wondermiddeltje voor de geest. Want de vitaminen B1, B2, B6 en H uit de hop en gist verbeteren het concentratievermogen, de stofwisseling en de doorbloeding van het hart. Daardoor behouden oudere mensen die geregeld een pintje drinken langer een heldere geest. Ook bij jongeren zorgt bier voor meer ontspanning, want het brouwsel neemt angst en beklemmende gevoelens weg. De hop geeft bier een slaapverwekkende werking, vooral wanneer het warm gedronken wordt. Een pintje voor het slapengaan is dus een ideaal middel tegen slapeloosheid. Enquêtes hebben ook aangetoond dat matige 176 RICKEN, K-H.;VAN BRAAK, H., Bier voor uw gezondheid. De bestanddelen vanuit medisch oogpunt. De Driehoek, Amsterdam, 2000, p 41-54. 65 alcoholgebruikers gelukkiger zijn en zich gezonder voelen. Maar alcohol is zeer nefast voor het lichaam wanneer het misbruikt wordt. Daarom bestaan er ook alcoholvrije bieren, dat is een goed alternatief voor autobestuurders.177 5.3. Bier en sport Alcoholvrij bier is een ideale sportdrank. Het wordt als een vochtaanvullende drank gebruikt omdat er veel water in zit. Een Amerikaanse hartspecialist heeft aangetoond dat bier het verloren lichaamsvocht en de verloren energie bij een langeafstandswedstrijd perfect compenseert. Ook verhoogt bier de longactiviteit, waardoor het bloed meer zuurstof kan opnemen en de spieren dus beter functioneren. De Italiaanse artsen Antonelli en Romano hebben aangetoond dat een liter bier per dag een gunstige invloed heeft op de prestaties, het reactievermogen, de concentratie en de spieren. Omdat alcoholvrij bier dezelfde osmotische druk heeft als het bloed komen de bestanddelen rechtstreeks in het bloed terecht. Alcoholvrij bier moet dus zeker niet onderdoen voor andere isotone dranken.178 5.4. Bier als schoonheidsmiddel Uitwendig gebruik van bier heeft enkele gunstige effecten op het uiterlijk. Zo wordt bier gebruikt in haarspoelingen. De hop geeft het haar glans en stevigheid en de aanwezige proteïnen zijn goed tegen overmatige talgafscheiding, de oorzaak van vettig haar. In huidcrèmes wordt biergist gebruikt omdat het helpt tegen acne. Biergist bevordert ook een frisse teint.179 177 178 179 RICKEN, K-H.;VAN BRAAK, H., o.c., p. 41-54. RICKEN, K-H.;VAN BRAAK, H., o.c., p 55. RICKEN, K-H.;VAN BRAAK, H., o.c., p. 55-57. 66 6. KOKEN MET BIER Bier is een zeer complexe drank met duizenden natuurlijke aroma’s. Daardoor past bier, in tegenstelling tot wijn, bij elk gerecht. 6.1. Bier als begeleidende drank Toch zijn er in de meeste restaurants geen aangepaste bieren te vinden. Dit komt doordat chefs doorgaans weinig tot niets over bier weten. Ze kunnen het dan ook niet combineren met hun gerechten. Dat is jammer, want een goed uitgekozen bier kan een gerecht tot een hoger niveau tillen.180 De jongste jaren is er een kentering: meer en meer restaurants bieden begeleidende bieren aan. Zo is 'De Heeren van Liedekercke' uitgeroepen tot het beste bierrestaurant van België. 6.2. Bier als ingrediënt Bier kan ook als ingrediënt gebruikt worden. Zo geven zurige bieren zoals lambiek en geuze een verrassende toets aan vinaigrettes. Geuze wordt ook geregeld gebruikt om mosselen te pocheren omdat de zure smaak perfect past bij de weekdieren. Andere zurige bieren worden ook gebruikt als marinade om vlees zachter te maken. Door zijn kruidige aroma’s en gistachtige smaken vormt bier een goede basis voor soep. Donkere bieren passen goed bij soepjes met rundvlees, ajuin of kaas. Terwijl melkachtige bieren zoals lambiek in fruitsoepen worden gebruikt. In Vlaanderen wordt veel gekookt met bier. Traditionele gerechten zoals stoofvlees en konijn worden met bier klaargemaakt. Het geeft een pikantere smaak aan stoofpotten. Droog, hopachtig bier past goed bij visstoofpotjes, terwijl volle bieren beter passen bij vleesstoofpotten. In stoofvlees kunnen we dan ook best een vol, bruin bier zoals Leffe Bruin gebruiken. Bier wordt net als wijn veel gebruikt om de pan mee te blussen. Zodat het aanbaksel van je vlees loskomt en je een jus met biersmaak bekomt.181 180 181 VINCKEN, B., Bier op het menu. Lannoo, Tielt, 2009, p. 16-17. JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p. 522-523. 67 7. DE BROUWERIJ Vroeger brouwde men vooral thuis. Pas ten tijde van Karel de Grote ontstonden de eerste brouwerijen. Later werden er ook in kloosters brouwinstallaties gebouwd. Met de industriële revolutie nam niet alleen de grootte van de brouwerijen toe, maar ook het aantal. Na de Tweede Wereldoorlog was er een fikse daling van het aantal brouwerijen. Nu beginnen steeds meer mensen weer zelf thuis een biertje te brouwen.182 7.1. Benodigdheden om bier te brouwen Het brouwen van bier is een proces dat vele stappen vereist. Een brouwerij bestaat dus uit vele machines met elk hun specifieke functie. 7.1.1. De schrootmolen De schrootmolen zorgt ervoor dat de mout gebroken of geschroot wordt. Er zijn twee soorten schrootmolens. De eerste is de molen met draaiende schijven. Het nadeel daarvan is dat de moutkorrels niet geplet, maar vermalen worden. Wanneer de korrels te grof zijn, komt het zetmeel niet goed vrij. Bij een te fijne vermaling kunnen er filtratieproblemen optreden. De tweede soort is de walsenmolen of graanbreker. Hierbij worden de vliezen vrij heel gehouden en wordt de moutkorrel toch voldoende verkleind. Deze molen wordt gebruikt in grote brouwerijen.183 7.1.2. De brouwketels met roerspaan Een brouwketel is eigenlijk een hoge kookpot. Hoe groter de ketel, hoe meer bier je kan brouwen. De beste ketels zijn gemakkelijk te desinfecteren en zijn van roestvrij staal. Hierdoor kunnen ze heel lang meegaan. In de brouwketel is een roerspaan 182 183 OPT, Geschiedenis van het bier. internet (http://www.opt.be/contenus/geschiedenis_van_het_bier/nl/2100.html), (4 november 2011). WIKIPEDIA, Schroten. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Schroten), (5 november 2011). 68 aanwezig. Die moet lang genoeg en stevig zijn. Roeren moet om aanbranden te voorkomen.184 Een tweede brouwketel is nodig om het spoelwater te verwarmen.185 7.1.3. De brander, thermometer en pH-meter Belangrijk voor brouwers is de regeling van het vuur dat de brouwketel opwarmt. Dit kan een gasvuur zijn, met als voordeel dat de gasaanvoer en dus ook de temperatuur van de ketel gemakkelijk te regelen valt. Ook heeft een gasvuur het voordeel dat het veel meer en sneller warmte kan produceren dan een elektrisch vuur.186 De thermometer moet constant in de gaten worden gehouden. Omdat de temperatuur zeer hoog kan oplopen, moet hij een bereik hebben van 0 °C tot 100 °C en hittebestendig zijn.187 Een pH-meter is belangrijk om de zuurtegraad van het brouwsel tijdens het maischen te meten.188 7.1.4. De filterkuip en opvangemmer In de filterkuip wordt het beslag gefilterd. De wort en de draf worden hierdoor van elkaar gescheiden. De wort wordt opgevangen in een opvangemmer. Hiermee kan de wort terug in de kookketel gegoten worden. Deze opvangemmer moet hittebestendig zijn en gedesinfecteerd. Ter vervanging van de opvangemmer bestaan er systemen (ganzennekken) die de wort rechtstreeks naar de kookketel kunnen brengen.189 184 185 186 187 188 189 HOBBYBROUWEN, brouwko2. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/brouwket.html), (5 november 2011). HOBBYBROUWEN, brouwko2. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/brouwko2.html), (5 november 2011). HOBBYBROUWEN, brander. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/brander.html), (5 november 2011). HOBBYBROUWEN, thermo. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/thermo.html), (5 november 2011). HOBBYBROUWEN, ph-meting. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/ph-meting.html), (5 november 2011). ANTHONYMARTIN, filterkuip. internet (http://www.anthonymartin.be/nl/timmermans-brouwerij/brouwproces-van-lambiek/de-filterkuip.aspx). 69 7.1.5. De koeler Het is belangrijk dat de hete wort direct gekoeld wordt. Dit kan gebeuren door natuurlijke afkoeling of met een koelspiraal. Dat is een lange, spiraalvormige koperen buis die rechtstreeks in de hete wort wordt gehangen. De buis wordt gevuld met koud water. Het water doorloopt de spiraal en neemt de warmte van de wort op. Het voordeel van deze koeler is dat het warme water dat er onderaan uitkomt gebruikt kan worden om schoon te maken.190 In grote brouwerijen wordt een platenkoeler gebruikt. Dat is een koelsysteem bestaande uit verschillende dunne platen waardoor koud water stroomt. Hoe meer platen, hoe sneller de wort afkoelt.191 7.1.6. Hydrometer en maatglas In het maatglas wordt wort gegoten en met de hydrometer wordt het soortelijk gewicht van de vloeistof gemeten. Aan de hand van het soortelijk gewicht voor en na de vergisting van de vloeistof kan het alcoholpercentage berekend worden.192 7.1.7. Gistvat met waterslot Er zijn 2 soorten gistingsvaten: het open en het gesloten gistingsvat. In professionele brouwerijen gebruikt men een gesloten gistingsvat omdat het de koude wort helemaal beschermt tegen infecties.193 Het waterslot wordt in het deksel geplaatst. Dankzij het waterslot kan het aangemaakte koolzuurgas ontsnappen, terwijl er toch geen lucht kan binnendringen.194 190 191 192 193 194 HOBBYBROUWEN, Koeler. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/koeler.html), (5 november 2011). ETENSCHAPPEN, o.c., p. 25. HOBBYBROUWEN, Hydro. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/hydro.html), (5 november 2011). HOBBYBROUWEN, Gistvat. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/gistvat.html), (5 november 2011). HOBBYBROUWEN, Waterslot. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/watersl.html), (5 november 2011). 70 7.1.8. Koelkast of koelkamer Tijdens het gistingsproces dient het bier op een constante temperatuur te blijven. Dit kan het gemakkelijkst door het bier tijdens het gistingsproces in een koelkast of koelkamer te bewaren.195 7.1.9. Glazen mandfles Na het gistingsproces wordt het bier in een glazen mandfles of een plastic vat gegoten. Na het lageren van het bier kan het vanuit de mandfles met behulp van een vulpijpje in kleinere bierflesjes overgebracht worden.196 Echte brouwerijen maken gebruik van lageringtanks. Dat zijn in feite grote versies van de glazen mandflessen.197 7.1.10. Kroonkurken en kroonkurkenapparaat Kroonkurken zijn de stopsels die op de flesjes worden gezet met behulp van een kroonkurkenapparaat. Ze sluiten de flesjes met bier af, zodat er geen lucht meer kan binnendringen.198 7.2. Brouwerijen in België Door de beide wereldoorlogen is het aantal brouwerijen fiks gedaald. Van de 3.223 die er in 1900 waren, bleven er in 1990 maar 126 over. De productie over deze 90 jaar is echter zo goed als dezelfde gebleven: 14.617.000 hectoliter in 1900 en 14.140.000 hectoliter in 1990. Wat wijst op een sterk gestegen productiviteit.199 195 196 197 198 199 ETENSCHAPPEN., o.c., p. 27. HOBBYBROUWEN, brouwko2. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/brouwko2.html), (5 november 2011). ETENSCHAPPEN., o.c., p. 28. HOBBYBROUWEN, kroonk. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/kroonk.html), (5 november 2011). VAN LIERDE, G., o.c., p. 59. 71 8. BIER PROEVEN EN SCHENKEN Om bier correct te beoordelen moet je met heel wat factoren rekening houden die de smaak van het bier rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen beïnvloeden. Ook het schenken van bier is aan strikte regels gebonden. 8.1. Bier proeven Alle gerespecteerde bieren smaken naar gemout graan en hop, dat is nu eenmaal typisch aan bier. Maar wat een bier speciaal maakt is de extra toets. Goede ales krijgen bijvoorbeeld een fruitige toets door de bovenste gisting, porters hebben een typische chocolade- of espressosmaak en dat komt door de aanwezigheid van geroosterde mout. Elk goed bier, ongeacht het profiel, bevat goed gekozen aroma’s die elkaar in evenwicht houden en die een merkwaardige combinatie vormen. Dat zijn complexe bieren. Deze kwalitatief hoogstaande bieren verrassen je iedere keer opnieuw door hun merkwaardige combinaties en perfect evenwicht.200 8.1.1. Omstandigheden Wat je vooral nodig hebt om bier te proeven is enthousiasme, interesse en een open geest, zodat je nieuwe smaken en aroma’s kan ontdekken. Daarnaast zijn er nog enkele criteria om het proeven en beoordelen in de beste omstandigheden te laten plaatsvinden. Ten eerste moet de ruimte waarin je proeft goed verlicht zijn, zodat je beter de kleur kunt bepalen. Sigarettenrook, muziek en parfum zijn uit den boze, want die kunnen je smaakpapillen en je aandacht afleiden. Om bieren te beoordelen moeten ze allemaal in hetzelfde glastype ingeschonken worden: een groot, helder wijnglas met een zekere uitholling. Die is nodig om het aroma van het bier extra vrij te laten komen.201 200 201 JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. 72 8.1.2. Temperatuur van het bier De aanbevolen schenktemperatuur verschilt van bier tot bier, maar algemeen wordt aangenomen dat de aroma’s van het bier het best tot hun recht komen op kamertemperatuur.202 8.1.3. Volgorde Om je smaakpapillen niet te verwarren, moet je beginnen met de minst intense of smaakvolle bieren, en zo verder proeven tot de meest intense. Ook hou je de bieren met een hoog alcoholpercentage beter voor het einde, anders ben je misschien al een beetje dronken en dus minder geconcentreerd.203 8.1.4. Hoeveelheid Omdat bij het bierproeven de bitterheid achteraan in de mond moet worden waargenomen, slikken bierproevers meer vloeistof in dan wijnproevers, en kunnen de zintuiglijke waarnemingen verzwakt worden door de overmatige opname van alcohol. Daarom proeft men maximum tien bieren na elkaar. Het is zeker aangewezen om een scorelijst bij te houden, waarop je de bieren kan beoordelen. Daarnaast eet je tussendoor best brood of crackers, omdat die je gehemelte zuiveren en geen eigen smaak hebben. Chips, kaas en zoutkoekjes moet je vermijden omdat vet de smaak van het bier afzwakt. Wat plat water is eigenlijk nog de beste oplossing om je mond te zuiveren.204 8.1.5. Het beoordelen Het beoordelen van bier begint met het uiterlijk. Je kan de beste bieren eruit halen omdat die een subtiele, appetijtelijke en aantrekkelijke kleur hebben. Daarin kan je al een goed bier onderscheiden van een minder goed bier. 202 203 204 JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. 73 Ten tweede moet je een werveling in het glas teweegbrengen, zo komen de aroma’s beter vrij. In een café kan dat pretentieus overkomen, dus dit doe je best thuis. Ook de geur van het bier is heel belangrijk, want veel van wat we proeven wordt ook bepaald door onze reukzin. Tot slot moet je proeven. Dat doe je door het bier over je tong te laten vloeien. Zoete smaken worden vooraan op de tong waargenomen, zoute smaken vooraan aan de tongrand, fruitige zurigheid verder achteraan de tongrand en hopbitterheid wordt achteraan op de tong het sterkst waargenomen.205 8.2. Bier schenken Er bestaat discussie over de wijze waarop men bier moet schenken, maar over het te bekomen resultaat is men het meestal eens. Verschillende biersoorten vereisen een verschillende aanpak in schenkwijze die de structuur van de kraag, het uiteindelijke aroma en de smaak van het bier voor een stuk bepaalt. Maar ook het bierglas speelt een grote rol.206 8.2.1. Het glas Het glas is heel belangrijk bij het schenken van bier, want slechte glazen kunnen de smaak van het bier beïnvloeden. Zo moet het glas altijd schoon zijn. Je kan het schoon krijgen door het eerst af te wassen met detergent en daarna af te spoelen met koud water. Een glas dat gereinigd is door een vaatwasmachine is ongeschikt omdat vaatwasmachines een dunne, vette laag op het glas leggen. Daardoor kun je in zo’n glas geen mooie schuimkraag bekomen. Aan tafel gebruik je altijd een biersommelierglas of een wittewijnglas. Deze glazen hebben een conisch toelopend uiteinde waardoor de bieraroma's beter in het glas gevangen blijven.207 205 206 207 JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. VINCKEN, B., o.c., p. 12-14. 74 8.2.2. Verschillende schenkwijzen 8.2.2.1. Ales Ales (bijv. Palm) worden langzaam ingeschonken en je moet ervoor zorgen dat ze een vinger schuim krijgen, zo krijg je een mooie kraag en ziet het bier er appetijtelijk uit. [8.1] [figuur 8.1: Het schenken van ales]208 8.2.2.2. Stouts Stouts (bijv. Guinness) zijn donkere bieren en moeten zeer langzaam ingeschonken worden, zodat de kraag de tijd heeft zich te ontwikkelen. Je kan de stout best in 2 delen inschenken zodat zijn koffieachtige smaak bevorderd wordt. De kraag van de stout is minder vol dan die van een ale. [8.2] [figuur 8.2: Het schenken van stouts]209 208 209 JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. 75 8.2.2.3. Pils Pilsener of pils (bijv. Stella Artois en Jupiler) is blond en heeft behoefte aan een bloemige kraag. Door een zachte, aanhoudende koolzuurvorming ontstaat er een mooie gouden kleur. De kraag moet tot boven de glasrand rijzen, om zo het hoparoma op het voorplan te krijgen. [8.3] [figuur 8.3: Het schenken van pils]210 8.2.2.4. Tarwebieren Tarwebieren of witbieren (bijv. Hoegaarden) hebben een hoge koolzuurvorming en moeten daarom rustig uitgeschonken worden. Tarwebier wordt meestal met een hoge kraag uitgeschonken, vooral bij bier met nagisting op de fles. Bij het inschenken moet je ook zorgen dat het bier wat troebel oogt. [8.4] [figuur 8.4: Het schenken van tarwebieren]211 210 211 JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. JACKSON, M., Het Groot bierboek. Lannoo, Tielt, 2001, p.514-515. 76 9. BIERCULTUUR Wereldwijd is de biercultuur diepgeworteld. Elk land heeft feesten, parades, legenden en gebruiken omtrent bier. 9.1. België bierland België staat wereldwijd bekend om zijn bier, dat er in alle smaken en soorten te verkrijgen is. Ons land telt zowat 120 brouwerijen. Samen brouwen zij 500 verschillende soorten bier. Nergens anders ter wereld vindt men bier dat zoveel aroma ontlokt aan het graan. België is ook het enige land waar er zo’n grote bierkeuken bestaat. Bij elke maaltijd kan je een toepasselijk bier vinden. Typisch voor Belgische brouwers is dat ze kandijsuiker gebruiken in hun bier. Ook het gebruik van specerijen, kruiden en hop is nergens anders zo goed bewaard gebleven. En nergens anders vind je zo’n groot aanbod aan bieren die een tweede en derde gisting op de fles kennen.212 9.1.1. Factoren België heeft een heel lange brouwerstraditie, die dateert uit de 3de en 4de eeuw na Christus. Door zijn ligging werd België vanaf de 15de eeuw belangrijk voor de handel overzee. Kloosters en steden groeiden, en zo ook de brouwindustrie.213 De Belgische brouwers gebruikten een unieke gistingsmethode, werden niet afgeremd in hun creativiteit door het Reinheitsgebot en hadden de juiste grondstoffen binnen handbereik.214 212 213 214 JACKSON, M., Grote Belgische Bieren. Media Marketing Communications, Antwerpen, 2002, p. 12. JACKSON, M., Grote Belgische Bieren. Media Marketing Communications, Antwerpen, 2002, p. 14-15. DEGRANDE, G., o.c., p. 12. 77 9.1.2. Land van hop en glorie Belgische hop staat bekend om zijn kwaliteit. Vroeger werd hop vooral geteeld in de streken van Aalst-Asse en Poperinge. Poperinge begon in de middeleeuwen intensief hop te verbouwen en voerde de hopteelt ook uit naar Engeland. De hopproductie in Aalst kwam pas op gang in de 16de eeuw. In de 17de eeuw bedroeg de opbrengst van de Aalsterse hop meer dan de helft van het Europese totaal.215 Tegenwoordig situeert de Belgische hopproductie zich in Poperinge en omstreken. Het hopareaal bedraagt 180 ha en levert 363 ton hop per jaar. In 2009 kreeg de Poperingse hop een erkenning als streekproduct.216 9.2. Bier in onze cultuur Dat België een unieke plaats bekleedt in de biercultuur, is te zien aan tal van zaken. Zowel de koning als de beschermheilige van het bier is een Belg. In Brussel staat een brouwershuis dat dateert uit de middeleeuwen.217 9.2.1. Volksgebruiken Bier was onmisbaar in de volkscultuur. Bij elke gelegenheid, droevig of feestelijk, kwam er bier aan te pas. Bij een bruiloft moest de bruidegom zijn jongelingenschap afbetalen met een tonnetje bier, het huil- of heilbier genaamd. Wanneer een gildebroeder stierf, werd er na de begrafenis lijkbier gedronken. Bij een huwelijk, doopfeest, inhaling of jubileum werd aan de buren een bierfooi gegeven. Het eerste bier dat gebrouwen werd van de vorige oogst heette meibier of Sinksenbier.218 215 216 217 218 CREATIV, Geschiedenis. internet (http://www.creactiv.be/hop/geschiedenis.html), (7 januari 2011). CREATIV, Index. internet (http://www.creactiv.be/hop/index.html), (7 januari 2011). JACKSON, M., Spectrum Bieratlas. Het Spectrum, Utrecht, 1977, p. 107. ‘Bier – volksgebruiken’, Brepols Fabrieken N.V., Turnhout, S.D., p. 227. 78 9.2.2. Bierheiligen Sint-Arnoldus van Soissons is de beschermheilige van de Belgische brouwers. Hij is de bekendste onder de bierheiligen en ook de meest vereerde in België. Hij werd geboren in Tiegem (West-Vlaanderen) en trad toe tot de abdij van Saint-Médard in Soissons. Hij werd bisschop en stichtte de abdij van Oudenburg (West-Vlaanderen). Toen de pest uitbrak, stak hij een kruisbeeld in een vat bier en dwong de mensen om bier te drinken in plaats van water. Als bij mirakel verdween de pest.219 9.2.3. Bierkoning Belgische brouwers hebben het graag over ‘Gambrinus’ oftewel ‘De Koning van het Bier’. De naam ‘Gambrinus’ zou een verbastering zijn van de naam ‘Jan Primus’. Jan Primus of Hertog Jan I was in de 13de eeuw hertog van Brabant, Leuven en Antwerpen. Hij vaardigde een wet uit tegen het aanlengen van bier en verleende vergunningen voor het brouwen ervan. De volkslegende vertelt dat hij op één feest 144 kruiken bier kon drinken. Ook zou hij de heildronk hebben uitgevonden.220 9.2.4. De pot van Olen Olen is een gemeente in de Kempen die op een dag bezoek kreeg van Karel V. Omdat de inwoners de ontvangst zonder problemen wilden laten verlopen, hielden ze een soort van repetitie. Toen de man die de rol van de keizer speelde zijn kroes bier aangeboden kreeg, kloeg hij over het feit dat hij die moeilijk kon aanpakken zonder extra handvat. Men liet er dus een handvat bijzetten. Maar omdat de waard zeker niet wilde morsen, besloot men er een derde handvat bij te plaatsen. Op de dag van het bezoek liep de waard met de kroes bier naar Karel V, de kroes stevig vasthoudend aan twee handvatten en jawel, het derde naar zichzelf gericht.221 219 220 221 JACKSON, M., Grote Belgische Bieren. Media Marketing Communications, Antwerpen, 2002, p. 20. JACKSON, M., Grote Belgische Bieren. Media Marketing Communications, Antwerpen, 2002, p. 22-23. PATROONS, W., o.c., p. 25. 79 9.2.5. Vlaamse bierfeesten Vlaanderen is de enige streek in de wereld waar er zoveel bierfeesten worden gehouden. 9.2.5.1. De Wieze-Oktoberfeesten Het Wieze-Oktoberfeest was waarschijnlijk het grootste bierfeest. Tijdens dit twee weken durende feest kwamen bierliefhebbers van over heel de wereld naar Wieze. De feesten werden opgericht in 1956 en de muziek werd verzorgd door een Beiers orkest. Er werden grote bierhallen gebouwd, gefinancierd door de brouwerijen Callebaut en Roy. Jaarlijks werd het feest ingezet door zo’n 15.000 muzikanten en folklorische groepen.222 Het Wieze-Oktoberfeest werd voor de laatste en 30ste keer georganiseerd in 1987.223 9.2.5.2. De Poperingse Hoppestoet Elke drie jaar trekt de Hoppestoet door Poperinge. Overal ziet men dan ‘Hommelventjes’. ‘Hommel’ is het Poperingse woord voor ‘hop’. Na de stoet begint op de Grote Markt de hopplukwedstrijd. De bedoeling is om zoveel mogelijk hopbellen van de ranken te plukken binnen een bepaalde tijd. Na de oogst moet volgens de traditie de hopboer zijn personeel te eten geven. De maaltijd bestaat uit ‘hommelpap’.224 9.2.5.3. De Assese Hop- en bierstoet Sinds 1956 zijn er in Asse feestelijkheden rond de hoppluk en de hopduvel. De festiviteiten duren drie dagen. De omvang van de stoet en de optredens neemt steeds grotere proporties aan.225 222 223 224 225 PATROONS, W., o.c., p. 27. OKTOBERHALLEN, Historiek. internet (http://www.oktoberhallen.be/Historiek.aspx), (3 december 2012). PATROONS, W., o.c., p. 28. WIKIPEDIA, Hopduvelfeesten. internet (http://nl.wikipedia.org/wiki/Hopduvelfeesten), (3 maart 2012). 80 De feesten staan in het teken van Moenen, de hopduivel die de hopboeren lastigvalt en onheil veroorzaakt op de hopvelden.226 9.2.6. Bier in de kunst Aangezien bier een prominente rol speelde en speelt in onze cultuur, is het ook niet verwonderlijk dat er zoveel kunst over bestaat. Hieronder geven we enkele voorbeelden.227 9.2.6.1. Geoffrey Chaucer Geoffrey Chaucer (1340-1400), de auteur van de Canterbury Tales, verbaasde zich tijdens een reis door Vlaanderen over onze uitbundige levensstijl. Hij schreef er een gedicht over: "Daar was ereis in Vlaanderen een zot jong mansvolk, dat er leefde dol en zot. Bij drank en spel in kitten en taveeren, waar ze bij luit en harpe met de deeren dansten en dobbelden bij dag en nacht en’t geld in zwelgerij werd doorgebracht.” (vertaling: A.J. Barnouw)228 9.2.6.2. Pieter Bruegel de Oude Op zijn schilderij ‘De Boerenbruiloft’ [9.1] worden er gul kruiken bier ingeschonken. Ook op een ander schilderij van hem, ‘Boerendans’ [9.2], is er bier aanwezig.229 226 227 228 229 PATROONS, W., o.c., p. 29. PATROONS, W., o.c., p. 52. PATROONS, W., o.c., p. 52. PATROONS, W., o.c., p. 54. 81 [figuur 9.1: De Boerenbruiloft] [figuur 9.2: De Boerendans] 82 9.2.6.3. Adriaan Brouwer Brouwer was een Oudenaardse kunstschilder die inspiratie putte uit het Antwerpse kroegleven. Een van zijn bekendste schilderijen is ‘Herberginterieur’ [9.3], dat een mooi beeld schept van de gang van zaken en vooral het gebruik van bier in de herbergen in die tijd.230 [figuur 9.3: Herberginterieur] 230 PATROONS, W., Bier. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, S.D., p. 54. 83 9.3. Biercultuur in andere landen Naast België zijn er ook andere landen die hun biertradities in ere houden. Elk met zijn specifieke gebruiken en gewoontes. 9.3.1. Duitsland Op vlak van bierbrouwers en bierkenners is Duitsland een toonaangevend land. Bier speelt er een prominente rol. In München neemt men om twaalf uur ’s middags een lunch bestaande uit brood, boter, worst en bier. Men drinkt bier op diners, recepties en feesten. Na het werk gaat men op café en ’s avonds drinkt men bier bij een spelletje skat, kegelen of na een repetitie. Er is bier voor Vaderdag, de eerste mei, verjaardagen, als er een huis ingewijd moet worden, op de eerste dag van een nieuwe baan… Bij de vele bierfeesten vloeit het bier door de straten.231 9.3.2. Groot-Brittannië In Engeland drinkt men bier in pubs, die elk ongeveer 10 verschillende soorten bier in voorraad hebben. Anders dan in andere Europese landen wordt dat bier lauw gedronken en staat er bijna geen schuimkraag op. Als je in Engeland een ‘pint’ bier vraagt, krijg je een glas van 56.8 cl. Een typisch Engels gebruik is wanneer twee Engelsen of twee Schotten of twee Welshmen elkaar in de pub ontmoeten, ze elkaar een drankje kopen. Twee mensen, twee drankjes; drie mensen, drie drankjes; vier mensen, vier drankjes enzovoort.232 9.3.3. Tsjechië Tsjechië kent een heel oude brouwerstraditie. De eerste hop werd er al verbouwd in 859 en met zekerheid in 903 al geëxporteerd. Nieuwe grote steden ontstonden waaronder ‘Plzen’ (Pilsen), Budejovice (waarnaar de Amerikanen hun biermerk ‘Budweiser’ noemden). De verscheidenheid aan biersoorten was er enorm. 231 232 JACKSON, M., Spectrum Bieratlas. Het Spectrum, Utrecht, 1977, p. 37. JACKSON, M., Spectrum Bieratlas. Het Spectrum, Utrecht, 1977, p. 145-150. 84 Brouwers experimenteerden met alle soorten toevoegsels. Ten noorden van Bohemen zijn er 400 dorpen waar er hop verbouwd wordt. Tsjechië staat dan ook wereldwijd bekend om zijn kwaliteitsvolle hop.233 9.3.4. Nederland Nederland is een echt pils-land. Op enkele uitzonderingen na wordt er uitsluitend pilsbier gebrouwen. Vroeger was bier er dé volksdrank. Het was zelfs toegestaan bier te drinken tijdens de vasten. Volgend rijmpje illustreert de Nederlandse biercultuur. ‘Bier in huys, bier daerbuyten;; bier in backen, bier in fluyten;; bier is de dranck van alleman; bier drinkt wie maar drinken kan.’ 234 9.3.5. Verenigde Staten Qua productie zijn de Verenigde Staten het grootse bierland ter wereld. Brouwerij Coors produceert in één brouwerij evenveel bier als alle Belgische brouwerijen samen. Maar de kwaliteitsnorm ligt veel lager. Voor de meeste Amerikanen is bier gewoon bier. Het Amerikaanse bier is wel een goede dorstlesser omdat het licht en fris is.235 233 234 235 JACKSON, M., Spectrum Bieratlas. Het Spectrum, Utrecht, 1977, p. 25-29. JACKSON, M., Spectrum Bieratlas. Het Spectrum, Utrecht, 1977, p. 135. JACKSON, M., Spectrum Bieratlas. Het Spectrum, Utrecht, 1977, p. 203-204. 85 10. ONZE ZOEKTOCHT NAAR EEN EIGEN BIER Na het kiezen van een onderwerp voor ons eindwerk begonnen we vol goede moed aan de weg die ons zou leiden naar ons eigen bier. 10.1. De aanloop Op zondag 18 september zetten we onze eerste stappen in de brouwerswereld door deel te nemen aan een hoppluk. Die vond plaats op het nieuw aangelegde Assese hopveld. Daar waren we actief betrokken bij de eerste oogst van de hopsoort Nugget, een Assese primeur. Toen we aan de voorzitter van het hopduvelcomité onze plannen uitlegden, verwees hij ons meteen door naar mensen die ons mogelijk informatie konden verschaffen. De bedoeling was dat we zouden proberen om een paar kilo hop mee naar huis te krijgen. Nadat we een namiddag mee hop hadden geplukt, kregen we 25 kilo mee naar huis! Toen we de hop eenmaal hadden, moesten we hem droog zien te krijgen. Zonder professionele ast was dat natuurlijk niet zo gemakkelijk, maar na wat inventief en creatief denken vonden we dan toch een oplossing: we legden de hop op de ijzeren bodem van een oud bed en met de hete lucht van zeven haardrogers die we onder de beddenbodem bliezen, kregen we de hop uiteindelijk droog. Van de cultuurdienst van Asse hadden we een mail gekregen met adressen van brouwers die ons waarschijnlijk wel zouden kunnen en willen helpen met het brouwproces. Zo legden we contact met Marc Struyf, de eigenaar van microbrouwerij ‘Den Triest’ in Kapelle-op-den-Bos. Na vele mails en telefoongesprekken maakten we een eerste afspraak. Op 22 oktober werden we verwacht in de brouwerij van Marc. Daar konden we meteen proeven van zijn eigen bier. We bespraken de praktische kant van de zaak en hoe wij ons project zagen. Hij gaf ons uitleg over verschillende soorten mout en wat ze doen met de smaak en kleur van bier. Bij het vertrek kregen we al meteen huiswerk mee: het bepalen van de ingrediënten, de smaak en de kleur van ons eigen bier. 86 Na een avond bieren proeven en bespreken [10.1] bepaalden we dat ons bier de kleur roodbruin-donkerkoper moest hebben, wat overeenkomt met een waarde van ongeveer 45 EBC. Ook besloten we dat het bier een honingaroma zou krijgen. De suikers die de zoetheid van honing veroorzaken zouden vergist worden tot alcohol. Door toevoeging van wat meer hop en gebrande mout, konden we een gebalanceerd bitterzoet bier brouwen. Omdat bruin bier sowieso een lager alcoholgehalte heeft dan blond bier, hebben we het alcoholgehalte verhoogd door toevoeging van suikers uit honing. Het alcoholgehalte zal ongeveer 7% bedragen. De tweede week van de kerstvakantie gingen we naar brouwerij ‘Den Triest’ om ons bier te brouwen: 135 liter. De directeur heeft ervoor gezorgd dat we ons bier kunnen degusteren op de proclamatie op het eind van het jaar. [figuur 10.1: een avond bier proeven en bespreken] 87 10.2. Het brouwen Op 6 januari was het zover, we zouden ons bier gaan brouwen. [10.2] 9 uur: We kwamen aan bij brouwer Marc Struyf. Marc had de mout aangekocht en de schrootmolen klaargezet. Terwijl wij bezig waren 40 kg mout te schroten, warmde het water dat nodig was om te brouwen langzaam op. Na een halfuurtje was de mout geschroot. Twintig minuten later deden we hem in het water, dat ondertussen de perfecte temperatuur van 52 °C had bereikt. De ketel met de mout en het water erin werd ‘au bain Marie’ opgewarmd, om aanbranden te vermijden. De roerstaaf mengde het beslag. We lieten de temperatuur zakken naar 50 °C door koud water bij te gieten. Ondertussen kregen we bezoek van mevrouw Van Der Taelen, die het brouwproces wilde meemaken uit eigen interesse. 9.58 uur: Het beslag bereikte een temperatuur van 50 °C. Deze temperatuur is essentieel voor de afbraak van grote en kleine eiwitten. Het mout-watermengsel moest een kwartiertje geroerd worden. Dat gebeurde machinaal. Zo hadden we eventjes pauze. Na een kwartier lieten we de temperatuur weer stijgen. Het was uitkijken geblazen naar wanneer de temperatuur 58 °C zou bereiken. Op deze temperatuur moet de pH-waarde gemeten worden. Die moest ongeveer 5.4 bedragen. De pH-waarde van ons brouwsel was meteen goed, zodat we de temperatuur naar 60 °C konden brengen. 10.24 uur: Bij 60 °C worden de aanwezige suikers vergistbare suikers. Omdat ons bier geen te hoog alcoholpercentage moest hebben, konden we na 25 minuten ons brouwsel verder opwarmen. Tijdens die 25 minuten maakten we het kijkgat van de gisttank schoon met gedeneutraliseerde alcohol. Daarna vulden we de gisttank met gewoon water, zodat al het stof eruit was. Dit water goten we weer weg. We vulden de tank opnieuw met water en deden er azijnzuur (3°) bij waardoor ook de binnenkant gereinigd was. 10.50 uur: We warmden het brouwsel verder op tot een temperatuur van 71 °C. De temperatuur moest een kwartiertje constant blijven vooraleer we verder mochten 88 verhitten naar 78 °C. Ondertussen was het al 12 uur en kregen we stilaan honger. Toch moesten we nog even op onze tanden bijten, omdat het tijd was om het beslag te filteren. We legden een extra laag gruit op de filter. Die vormt een extra filter. Het beslag werd in de filterkuip gegoten en moest 20 minuten rusten. Ondertussen maakten we de beslagkuip en de vloer schoon. 12.30 uur: We lieten de wort langzaam door de filter sijpelen en vingen hem op in ijzeren emmers. Die werden overgegoten in de opwarmende kookketel. Door de wort tegen de binnenwand van de emmers en de kookketel te laten lopen, voorkwamen we dat er zuurstof in zou komen. Want te veel zuurstof geeft een oxidatiesmaak. Wanneer de bovendrijvende gruit in de filterketel droog aanvoelde, goten we er warm water op, zodat er geen zuurstof aan ons brouwsel kon. 14.20 uur: Het zwaarste werk was voorbij, het beslag was gefilterd en de draf hadden we in emmers geschept. Dit zal dienen als veevoeder. We deden onze bitterhop (Nugget) en enkele stokjes zoethout bij de kokende wort in de kookketel. Van de bitterhop gebruikten we 240 gr. De nodige hoeveelheden hop werden op voorhand berekend door Marc Struyf. Nu hadden we een uur de tijd om onze boterhammen op te eten. Ondertussen kookte de wort stevig door. We kregen ook kort bezoek van een journalist van de krant ‘Het Nieuwsblad’, die enkele foto’s nam. 15.20 uur: Nadat de hop een uur gekookt had, maten we het suikergehalte. Dit bedroeg 14,5 plato en was volledig volgens schema. We voegden onze aromahop (Nugget) toe en lieten nog enkele minuten doorkoken. Vijf minuten later joegen we de hete wort met een temperatuur van 100 °C doorheen een koeler met filter (om de hopblaadjes tegen te houden), zodat de temperatuur van ons brouwsel in een mum van tijd was teruggebracht tot 20 °C. Van de koeler werd de wort via een leiding in de koeltank gepompt. Op de koeltank plaatsten we een waterslot, zodat tijdens het gistingsproces de gevormde CO2 kon ontsnappen en de zuurstof buiten bleef. Hierna maakten we de koeler schoon en ruimden het hele boeltje op. Toen de schoonmaak gedaan was, verlieten we de brouwerij. Marc Struyf zou nog gist toevoegen en de tank in de koelkamer plaatsen. We bedankten Marc en verlieten met een opgelucht gevoel de microbrouwerij. 89 [figuur 10.2: Bier brouwen] 90 10.3. Eindelijk Marc Struyf bottelde ons bier en leverde het ons op 1 maart. Het moet nu nog één tot twee maanden klaren en rijpen op een temperatuur tussen 8°C en 12°C. We besloten dat we het bier niet zomaar konden serveren zonder het eerst zelf voor te proeven. Daarom spraken we op vrijdag 2 maart af om een fles te openen op de goede afloop. [10.3] De andere 179 flessen blijven nog enkele maanden in de kelder en zullen pas worden geopend op de proclamatie van onze school. [figuur 10.3: Ons bier proeven] 91 NAWOORD Toen we de opdracht kregen om een eindwerk te maken hebben we eerst een tijdje overlegd, omdat we een onderwerp wilden kiezen waarin onze interesse voor wetenschappen echt tot uiting kwam. Alleen mocht het geen saai, afgezaagd wetenschappelijk onderwerp worden waaraan we zelf niets konden toevoegen. Nadat we er goed over hadden nagedacht besloten we een van de mooiste geschenken van de klassieke biotechnologie uitvoerig te bespreken: bier. We startten onwetend aan deze opdracht en kwamen er al snel achter dat bier geen gewoon drankje is. Het is een complex brouwsel dat van ongelooflijk veel factoren afhankelijk is. We vonden het heerlijk vertoeven in de wondere wereld van het bier. We hebben geprobeerd de overvloedige informatie die we vonden te bestuderen en vervolgens nauwgezet te beschrijven in dit eindwerk. We hopen dat u veel plezier heeft beleefd aan het lezen en heel wat meer te weten bent gekomen over bier. Dat deden wij in ieder geval wel! 92 BIJLAGE 1: Interview met Arthur Van Droogenbroeck (hopboer) “Mijn vader zei altijd: ‘Als ge naar de hop gaat, is er werk.’” Hoe, waarom en wanneer ben je met dit beroep begonnen? “Begin 1900 is mijn grootvader begonnen met een paar hopvelden. Zijn drie zoons hebben die velden overgenomen en leerden de kneepjes van het vak. Toen ik klein was, gingen we elk jaar naar Duitsland om naar de hop te kijken. Het was er echt fantastisch vertoeven, want die mensen waren even gepassioneerd als wij en ze hadden bovendien veel middelen. Ze hadden ook hun eigen bossen, waar ze hun hoppestaken uithaalden. Het zijn ginds allemaal familiebedrijven. Ik was wel wat jaloers, want die mannen reden rond met auto’s van BMW en Mercedes.” “Ik ben een natuurmens en het bewerken van de hopvelden was echt het liefste wat ik deed. Maar naast het bewerken van de velden moest er ook handel gedreven worden en daar heb ik minder goede herinneringen aan.” “In 1978 heeft het in een hopbedrijf in Sint-Ulriks-Kapelle stevig gebrand. Ik en mijn neef hebben toen een goede zaak gedaan door dat bedrijf over te nemen en volledig te vernieuwen. Zo ben ik dan ook in de hop getuimeld. Ik ga nog altijd 2 à 3 maanden per jaar werken in een hopscheutenpluk en het is werkelijk titanenwerk: een goede helper kan per dag 8 kilogram scheuten plukken. Die brengen heel goed op, want het is een gegeerde kwaliteitsgroente waar de topchefs graag wat geld voor neertellen. Ons bedrijfje heeft jaren goed gemarcheerd, maar de populariteit van de Belgische hop daalde en dat merkten we ook financieel. Normaal bracht 50 kilogram Saaz, onze beste hopsoort, 7000 frank op. Wij hebben er 3 jaar aan een stuk maar 1000 frank voor gekregen. Niemand wilde meer bieden.” “De laatste 9 jaar in mijn bedrijf stond ik er grotendeels alleen voor, want mijn partner ging met pensioen. Ik heb dan het geluk gehad dat ik hop mocht leveren aan brouwerij ‘Sint Jozef’ in Hoppieter. Ik kende de brouwmeester goed en het wederzijds respect was heel groot. Je moet weten dat het een harde wereld was, met veel concurrentie, maar die brouwmeester zorgde ervoor dat ik altijd rondkwam 93 en ik ben hem daar nog steeds dankbaar voor. Ik verkocht de hop aan een heel lage prijs. Daardoor moest de brouwerij er geen belastingen voor betalen en ik verdiende nog een mooi bedrag in het zwart. Dat was fijn, want dan weet je waarvoor je werkt, dat gaf me zekerheid. De eigenaar van de brouwerij kwam de hop zelf halen en dan moest ik ervoor zorgen dat er geuze en kriek koud stond. We hebben vroeger wat afgedronken. Ik heb er nog altijd de beste herinneringen aan.” “Ik had slechts 2,5 hectare die laatste 9 jaar, maar ik had nog altijd 10.000 plantjes. Ik hield mijn beste soorten, omdat die het meeste opbrachten. Daar was Record bij en op die soort ben ik heel trots omdat mijn oom die heeft samengesteld. Brouwerijen werkten er graag mee, want het was een heel goede soort. Maar nu bestaat Record niet meer. Ik blijf erbij dat als Duitsers het hadden uitgevonden, het nu nog zo bestaan.” Wat blijft je na al die jaren het meeste bij ? “In de jaren 1800 was dit dé hoppestreek van België, daarna nam Poperinge die rol over. Maar Poperinge stond bekend om zijn gemakzucht en zijn slechte hopkwaliteit. Die West-Vlaamse hopboeren hadden ook weinig respect voor de hopkopers en lachten ze vaak in hun gezicht uit. Achteraf waren het de kopers die het hardst lachten, want ze kochten er niets. Wanneer je vriendelijk bent, verkoop je altijd veel meer. Ik heb door de hopteelt wel een paar vrienden gemaakt, maar meer vijanden. Ik herinner me nog een terugrit in de auto. Mijn schoonbroer en ik kwamen van een verkoop in Leuven en we hadden bijna niets verkocht. Toen zag ik het echt niet meer zitten om verder te doen. Ik heb mijn bril opgezet en ben als een kind beginnen huilen.” “In ’t Smis was het vroeger altijd hopmarkt en daar werd veel hop verkocht. Er kwam eens een koper langs van een bekende Belgische brouwerij, maar ik ga niet zeggen welke. Die wilde de markt verlaten zonder ook maar één belletje te kopen. Ik heb hem toen uitgescholden en gevraagd of hij niet beschaamd was om de Belgische hop zomaar links te laten liggen. Hij heeft uiteindelijk toch nog enkele kilo’s gekocht.” “Ik heb één goede zaak gedaan in het leven: ik heb mijn kinderen er niet ingeduwd.” 94 Hoe moet je de hop bewerken en telen? “Hop is een doorlevende plant, dat wil zeggen dat je maar 1 keer moet planten om de 50 à 60 jaar. Iedere plant geeft zo’n 100 tot 200 scheuten.” “Voor de winter lag het veld er altijd bij als een hoopje modder. Dat was goed, want zo waren de plantjes beschermd tegen de koude, en konden ze rustig groeien. Ik had er wel veel werk mee, want de velden moesten worden bemest, maar hop had niet veel mest nodig, dus doseren was de boodschap.” “In de lente gingen we de modder weghalen en de oude scheuten wegnemen, die zijn immers een delicatesse. Dan gingen we klimdraadjes (fijne ijzerdraad) ophangen aan de draden boven en we namen 3 of 4 flinke scheuten, die we naar boven begeleidden. Daarvan groeiden er minstens 2 helemaal naar boven.” “Aan die kleine ranken kwamen dan zeer snel vertakkingen, die snoeiden we regelmatig, zodat de plant vooral in de hoogte groeide. Wanneer hij hoogte genoeg had, moest de rank zoveel mogelijk vertakken, zodat we veel belletjes hadden. Hop telen is een heel karwei, want de plantjes zijn nogal gevoelig voor ziektes, daarom moest ik om de 10 dagen de plantjes sproeien. De plantjes moeten onder het blad gesproeid worden, want daar treden de meeste ziektes op. De hoppeplaag was onze grootste boeman, want die gaf de bladeren en bellen een bruine kleur waardoor de oogst niet verkocht kon worden. Preventief sproeien was dus heel belangrijk. Want als je in de winter was geëindigd met de plaag, had je er in de lente ook mee te kampen.” “In augustus hadden we een goed leven, want dan moesten de ranken enkel gesproeid worden. In september daarentegen hingen de ranken vol met rijpe belletjes en dan was het pluktijd. Er zijn verschillende plukmethodes. Wij plukten met de toren, ik zat meestal bovenin en moest vandaar de ranken doorknippen. We waren handig, dus we zorgden ervoor dat de ranken mooi in de kar vielen, zodat we er niet mee moesten zeulen.” “In Poperinge werken ze met een hydraulisch systeem en een tractor, maar volgens mij is ons systeem nog altijd het beste.” 95 “Vroeger kwamen studenten uit Leuven bij ons plukken voor 5 frank per kilo. De sfeer was heel goed en met het geld dat ze verdienden, gingen ze samen op café. Ik kan u vertellen dat er bij de hoppluk veel koppeltjes ontstonden. Er zijn zelfs twee koppels getrouwd nadat ze elkaar leren kennen hadden bij onze hoppluk.” “We zijn dan wel geleidelijk overgeschakeld op een plukmachine. De machine sneed de bellen en de bladeren af en zoog de bladeren op, zodat de bellen overbleven. De ranken werden verhakseld en als mest gebruikt voor de hop. De belletjes werden dan 16 uur gedroogd in een droogkast. In die droger werd warme lucht naar boven geblazen zodat de lucht werd verspreid over de hele oppervlakte. De gedroogde bellen werden dan op zolder op een hoop gelegd, zodat de luchtvochtigheid ideaal was. Daarna persten we ze met een machine, of we lieten ze persen in Duitsland. De pellets werden dan als Duitse pellets beschouwd, waardoor we een goede prijs kregen. De Duitse handelaars waren wel echte vaklui, want ze konden de verschillende soorten hop geblinddoekt herkennen. Mijn trucje was altijd om de hop op mooi blauw kaftpapier te leggen, dat paste mooi bij de groene kleur van de hop. Zo zag onze hop er aantrekkelijk uit. Want ik kan je zeggen dat hop verkopen heel moeilijk was.” 96 BIJLAGE 2: Interview met Frans Van Limberghen (Ing. Brouwkunde) "Ik ben gestart in een ‘Kick en Run’-mentaliteit: als je zelf niet wegliep, was je geslaagd." Waarom koos u destijds voor brouwkunde? “ 'Brouwkunde' was een laatstejaarsspecialisatie in de richting Industrieel Ingenieur Biochemie, Optie Brouwerijen en Gistingstechnologie. In het jaar dat ik zou afstuderen, werd een nieuwe automatische miniatuurbrouwerij opgestart. De combinatie van een eerste ervaring in projectvoering en een theoretische studie trok me toen aan. De hogeschool aan de Voskenslaan CTL (Chemie, Textiel en Landbouw) had toen een heel goede naam op het vlak van brouwerijen en gistingstechnologie. Deze hogeschool was ook de enige die specifiek deze optie aanbood. De prof, Gilbert Baetslé, had een sterke link met de brouwerij-industrie en was heel gepassioneerd. Ook dat sprak me aan. In de brouwerswereld heb je altijd een stevige dosis passie nodig. Hier komt biochemie pas echt tot zijn recht. Ik kende de horecasector een beetje, gezien mijn grootouders en later ook mijn ouders een café hadden. Ik werkte gedurende twee jaar als jobstudent in de brouwerij De Neve. En leerde toen het verschil tussen management op een bureau en management op ‘de vloer’. Dit is me mijn hele carrière lang van nut geweest. Toen ik studeerde, was de werkloosheidsgraad onder jonge afgestudeerden heel hoog. Direct werk vinden na je studies was toen bijna een mirakel. In de afdeling 'Brouwerij en Gistingstechnologie' studeerden we af met 4 studenten, in heel België." U werkte bij AB Inbev, wat deed u precies voor deze grootmacht in de bierindustrie? "Ik werk sinds twee jaar niet meer bij ABI. Ik werkte er als Global Packaging Director. Ik was verantwoordelijk voor wat men noemt de ‘Key Performance Indicatoren’ (elementen die je meet en opvolgt om de kosten en de kwaliteit op te volgen en onder controle te houden), wereldwijd maar binnen één domein, van ABI. 97 Voor mij was dit het verpakkingsdomein. De belangrijkste KPI voor mijn domein waren: Lijnrendementen (efficiëntie van de afvullijnen), rendabiliteit (aantal hl per uur per operator) en materiaalverliezen. Gezien ik in een globale organisatie werkte moest ik vooral projecten aansturen om in de verschillende zones (Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Azië, West-Europa en Centraal- en Oost-Europa) te komen tot Globale Standaarden (wereldwijd gelijklopende standaarden), de implementatie van ‘Best Practices’ (de beste elementen van een proces die in een bepaalde fabriek of regio uitgewerkt zijn, ook toepassen in de andere fabrieken), de implementatie van Globale Training Sessies (wereldwijd gelijklopende opleidingssessies) en het gebruik van Globale Tools (wereldwijd gelijklopende systemen of methodes om processen op te volgen en aan te sturen.). Dit alles om mijn KPI’s eenduidig te kunnen meten en opvolgen. Enkele specifieke voorbeelden: - Het maken van een globale meetstandaard voor lijnefficiency en deze wereldwijd uitrollen. - Het maken van een globale tool om alle KPI’s wereldwijd op te volgen volgens de PDCA methodology. - Het bestuderen van de 5 wereldwijd beste bedrijven van ABI wereldwijd in mijn domein, en de toepassing van de specifieke sterke punten van deze brouwerijen, wereldwijd opleggen aan alle andere brouwerijen." Is er volgens u de laatste 10 jaar veel veranderd in de bierindustrie? “Ongeveer alles is veranderd in de laatste 10 jaar. En die verandering is voor een groot deel aangestuurd geweest door een Belgisch bedrijf. Ik vind dat een heel positieve zaak omdat deze wereldfaam ook op de kleinere brouwerijen afstraalt.” “Ook positief is dat wereldwijde bedrijven ook een wereldwijde visie hebben. Dit laat kleinere brouwerijen toe zich te ontwikkelen in nichemarkten, wat in België ook 98 gebeurd is. Zeker voor jonge mensen is dit positief. Ik ben gestart in een ‘Kick en Run’- mentaliteit. Men liet je los, als jong ingenieur, tussen een grote populatie quasi ongeschoolden en in een complexe omgeving. Als je zelf niet wegliep, was je geslaagd.” “Momenteel behoort ABI tot de wereldtop, ook wat carrièremogelijkheden en opleiding voor jongeren betreft. Ik heb jonge 'potentials' begeleid in de eerste twee jaar van hun carrière. Slechts 1 op 5 slaagt, maar de opleiding is geweldig en speelt zich in allerlei delen van de wereld af. Dat laatste is een groot verschil met vroeger.” “Ik vind dus dat de verandering ook een verbetering heeft teweeg gebracht. Ik kan jonge mensen alleen maar aanraden om te solliciteren bij ABI. Ze nemen alleen topkwaliteit aan. Je wordt heel snel geklasseerd volgens hun systeem: A. Doorgroeier: dan zijn je mogelijkheden onbeperkt. B. Goede professional: de juiste man op de juiste plaats. C. Gemiddeld en dus niet goed genoeg voor ABI. D. Na een D-score: bijna meteen ontslag." Wat is uw favoriete bier? "Mijn favoriete bier is en zal altijd Stella zijn. Pilsbieren spreken amateurs niet echt aan. Dat komt vooral doordat een amateur geen pils kan maken. De ambachtelijke bieren spreken iedereen aan, omdat iedereen ze kan maken.” “Tegenwoordig heb ik een heel groot respect voor Heineken. Hoewel dit bier natuurlijk niet zo lekker is als Belgische bieren, is de constante kwaliteit die ze kunnen handhaven merkwaardig te noemen. Ik werk nu in Afrika, ongeveer de zwaarste test voor een brouwer om bier op een kwalitatieve manier op de markt te brengen. Heineken domineert de markt door een excellente en stabiele kwaliteit aan te bieden." 99 BIBLIOGRAFIE Geschreven bronnen DEGLAS, C., De smaak van Belgisch Bier. J.-M. COLLET, Braine-l'Alleud, 1996, 277 blz. DEGRANDE, G., Tourneé Générale De geheimen van het Belgische bier. Uitgeverij Van Halewyck, 2009, 207 blz. ETENSCHAPPEN., Alles over bier. niet-gepubliceerde cursus, 35 blz. GLOVER, B., Het bier handboek. Zuid Boekproducties, Lisse, 1999, 256 blz. JACKSON, M., Grote Belgische Bieren. 4e druk, Media Marketing Communications NV, Antwerpen, 2001, 369 blz. JACKSON, M., Het complete bierboek. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1994, 288 blz. JACKSON, M., Spectrum Bieratlas. Het Spectrum, Utrecht, 1977, 254 blz. JACKSON, M., The World Guide to Beer. Quarto Publisching Limited, Londen, 1977, 254 blz. MEULDERS, L., Thuis bier brouwen. niet-gepubliceerde cursus, 57 blz. PATROONS, W., Bier. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1979, 208 blz. RICKEN, K-H.;VAN BRAAK, H., Bier voor uw gezondheid. De Driehoek, Amsterdam, 2000, 80 blz. VAN LIERDE, G., Bier in België gids voor bieren en brouwerijen. Lannoo, Tielt, 1992, 165 blz. VERHOEF, B., De grote bier encyclopedie. Rebo Productions , Lisse, 2002, 447 blz. VINCKEN, B., Bier op het menu. Lannoo, Tielt, 2009, 160 blz. Mondelinge bronnen VAN DROOGENBROECK, A., Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 7 januari 2012. VAN LIMBERGHEN, F., Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 11 maart 2012. Audiovisuele en elektronische bronnen BEERCAPITAL, Bierkleuren. internet (http://www.beercapital.be/beerTypes_NL.aspx) BIERWOORDENBOEK, Saccharomyces carlsbergensis. internet (http://www.bierwoordenboek.eu) BROUW-BIER, Geschiedenis. internet (http://www.brouw-bier.nl/theorie/geschiedenis.aspx) BROUW-BIER, Terpenen. internet (http://www.brouw-bier.nl/theorie/chemie/terpenen.aspx) CREATIV, index. internet (http://www.creactiv.be/hop/index.html) DELTA, Waterhardheid in Asse. internet (http://www.delta-waterontkalkers.be/waterhardheid-in-Vlaams-Brabant) HOBBYBROUWEN, brouwko2. internet (http://www.hobbybrouwen.nl/apparaat/brouwket.html) OKTOBERHALLEN, historiek. internet (http://www.oktoberhallen.be/Historiek.aspx) OPT, Geschiedenis van het bier. internet (http://www.opt.be) TISCALI, Geschiedenis. internet (http://home.tiscali.nl/axlcity/axlcity-post/geschiedernis.html) TWORTWAT, Bittere zuren. internet (www.twortwat.nl) WIKIPEDIA, internet (http://nl.wikipedia.org) 100