Klimaatverbond Nederland Postbus 9 6800 AA Arnhem Telefoon 026-8450826 www.klimaatverbond.nl Werkdocument Verfijning nationaal hitteplan en doorontwikkeling naar lokale hitteplannen Datum: 10/05/2016 Madeleen Helmer, Projectleider Adaptatie Klimaatverbond Nederland. Peter van den Hazel, lid werkgroep Groen van de GGD Commentaar en aanvullingen graag voor 31 mei naar [email protected]. Samenvatting Vanwege voortschrijdende klimaatverandering wordt een toename van hittegolven verwacht. De hittegolf is nu het meest gevaarlijke aspect van klimaatverandering. De vier ernstige hittegolven in de afgelopen dertien jaar hebben in Nederland opgeteld geleid tot meer dan 3000 dodelijke slachtoffers en honderdduizenden getroffenen door hittehinder (RIVM). Vooral ouderen, jonge kinderen en mensen met een beperking zijn kwetsbaar. Die kwetsbaarheid wordt verhoogd en vergroot door andere trends. Met name verstedelijking (urban heat island effect), vergrijzing en het overheidsbeleid waardoor kwetsbare mensen langer thuis moeten blijven wonen. Bewustwording/advocacy Het gevaar van hitte voor deze doelgroep wordt onvoldoende onderschreven door de samenleving en voor de gezondheid verantwoordelijke instanties. Bewustwording/advocacy over de risico’s en gevolgen van hitte moet worden opgevoerd om meer slachtoffers in de toekomst te voorkomen. Verfijning nationaal hitteplan Het nationaal hitteplan moet verder worden verfijnd: Alle zorginstellingen moeten zijn aangesloten bij het waarschuwingssysteem en in zorginstellingen moeten hitteprotocollen worden toegepast zodat adequate hulp kan worden verleend tijdens een hittegolf. ‘Citizen observatory’: het delen van waarnemingen van en door burgers tijdens een hittegolf kan hierbij worden aangeboord. Ontwikkeling lokale hitteplannen Voor thuiswonende kwetsbare mensen zijn naast wijkgebonden hulpinstanties vooral informele netwerken van belang voor de zorg. Lokale hitteplannen zijn organisatievormen waarbij betrokkenen bij de informele zorg kunnen worden geïnformeerd en geactiveerd tijdens een hittegolf. Context Gevolgen klimaatverandering nemen toe. De gevolgen van klimaatverandering zullen zich de komende jaren in toenemende mate laten gelden. Klimaatverandering heeft geleidelijke gevolgen (toename van de zeespiegelstijging en veranderende klimaatzones (‘klimaat van Bordeaux’), maar vooral de toename van meer extreem weer zal het gezicht van klimaatverandering worden (KNMI klimaatscenario’s 2014). Meer wateroverlast, overstromingen, droogte en hitte zijn de verwachting. Historisch gezien is in Nederland vooral de zorg voor de zeespiegelstijging en overstromingen in beeld, vanwege onze ligging en kwetsbaarheid daarvoor (kustland, een groot deel ligt onder de zeespiegel en een delta van grote rivieren). De watersnoodramp van 1953 en het hoge water in de rivieren in ’94 en ’95 hebben in combinatie met de KNMI klimaatscenario’s de urgentie vergroot om maatregelen tegen deze risico’s te nemen. In 2014 heeft de Tweede Kamer de Deltabeslissing aangenomen. Het hieraan gekoppelde Deltaprogramma is vooral gericht op waterveiligheid en de bescherming van de zoetwatervoorziening. Jaarlijks is ongeveer €1 miljard vrijgesteld voor de uitvoering van het Deltaprogramma. Het risico van de ‘Ergst Denkbare Overstroming (EDO)’ wordt daarmee onwaarschijnlijk geacht in deze eeuw (PBL 2015, ‘Aanpassen aan klimaatverandering’). Onder de paraplu van het Deltaprogramma is ook –met beperkte middelen- het stimuleringsprogramma ruimtelijke adaptatie opgezet. Het doel van het programma is dat decentrale overheden (m.n. gemeenten, provincies en waterschappen) waterveiligheid en klimaatbestendigheid mee gaan wegen bij de ruimtelijke ontwikkeling. Met name via de stimulering van impactprojecten en kennisdeling wordt klimaatbestendig denken en handelen gestimuleerd. Hitte is veel gevaarlijker dan wateroverlast en overstromingen De ruimtelijke adaptatieprogramma’s worden met name ingegeven door de economische schade van wateroverlast en overstromingen (zie PBL 2015, tabel 3.1 pagina 41). In die tabel worden voor dit decennium geen klimaatgerelateerde gebeurtenissen met een grote economische impact (>€100 miljoen schade) verwacht, wel in de loop van deze eeuw. Voor de grootste impact van klimaatverandering op mensen (>100.000 getroffenen, >10 doden) stelt hetzelfde rapport (tabel 3.2, pagina 42) dat al dit decennium het risico van hittestress in steden groot is. Die verwachting wordt gestaafd door de sterftecijfers van de recente hittegolven 2003: 1400 extra overledenen 2006: 1000 2010: 660 2015: 300. (bron: RIVM-presentatie 31-3-2016) Naast de sterftegevallen hebben honderdduizenden mensen, vooral ouderen, kinderen en mensen met een beperking, grote last van ‘hittehinder’, hun welzijn en functioneren gaat tijdens een hittegolf ernstig achteruit. Nationaal hitteplan In de context van een Europees hitteplan, Euroheat, waartoe de WHO het initiatief nam na de hittegolf van 2003, is ook voor Nederland in 2005 door het Rode Kruis en het ministerie van VWS het initiatief genomen voor een Nederlands nationaal hitteplan. De GGD’en en het Rode Kruis hebben hier een centrale rol in. Zij worden gewaarschuwd door het RIVM nadat die van het KNMI een hittewaarschuwing hebben ontvangen (= een aanstaande periode van minimaal 4 dagen waarbij de temperatu zorginstellingen die zich vrijwillig op de waarschuwingslijst (e-mail) hebben laten zetten. Er wordt vanuit gegaan dat de zorginstellingen een hitteprotocol hebben dat ze vervolgens in werking stellen. Er is geen recent onderzoek bekend naar het percentage zorginstellingen dat is aangesloten bij het waarschuwingssysteem en/of de kwaliteit van de uitvoering van de hitteprotocollen. Blad 2/5 Voor de rest van Nederland is het hitteplan een communicatieplan. Het RIVM en het Rode Kruis versturen een persbericht dat in het algemeen goede aandacht krijgt in de media. Vaak ook met ‘opvolgverhalen’, zoals achtergrondverhalen hoe de situatie is in m.n. zorginstellingen. Elkaar versterkende trends Niet alleen neemt vanwege klimaatverandering de kans op hittegolven toe, ook andere trends vergroten de kwetsbaarheid voor hitte van reeds kwetsbare mensen: 1. In stedelijke gebieden ontstaat het ‘urban heat island effect’. De bebouwing en het intensieve stratenpatroon in stedelijke gebieden zorgen ervoor dat de warmte blijft hangen en oploopt. Dit kan leiden tot een temperatuurverschil van wel 5temperatuurmeters van het KNMI staan) (bron). 2. Tijdens hittegolven (verminderde luchtcirculatie) neemt ook luchtvervuiling en smog toe ( bron:Åström C, Orru H, Rocklöv J, et al. Heat-related respiratory hospital admissions in Europe in a changing climate: a health impact assessment. BMJ Open 2013;3:e001842. doi:10.1136/bmjopen2012- 001842) 3. In het kader van de bezuinigingen op de zorg moeten kwetsbare mensen langer thuis blijven wonen. Bij hen is doorgaans niet, zoals bij zorginstellingen, 24 uurs toezicht. Ook veel mensen die ‘normaal’ zelfredzaam zijn, en geen of nauwelijks formele zorg (thuiszorg, tafeltje dekje etc.) hebben kunnen plotseling bij een hittegolf niet meer zelfredzaam zijn. Andere beperkende factoren voor hulpverlening aan kwetsbare mensen tijdens een hittegolf Naast de hitteproblematiek versterkende trends zoals hierboven beschreven, zijn er andere, ‘sociale’ beperkende factoren. 1. Hittegolven vinden doorgaans plaats tijdens de zomervakantieperiode. Dit betekent dat veel professionele hulpverleners, mantelzorgers en vrijwilligers op vakantie zijn. 2. Er is geen algemeen gevoel van urgentie tijdens een hittegolf, in vergelijking met andere maatschappij ontregelende gebeurtenissen. Een groot deel van de samenleving geniet immers van het mooie weer. Dit is een mentaal obstakel voor het besef dat vele anderen lijden onder datzelfde ‘mooie’ weer en hulp nodig hebben. 3. De maatregelen om de gevolgen van hitte te beperken zijn niet spectaculair. Verre van zelfs: drinken en koelen. Dat heeft in het verleden vaak tot verbaasde en zelfs cynische reacties geleid in de trant van ‘wat een betuttelende overheid dat die nu oproept tot no-brainers als drinken en koelen’. In de communicatiestrategie rond het nationaal hitteplan is de daardoor het accent ook meer komen te liggen op ‘zorgen voor elkaar’. Kansen Het besef neemt toe dat het risico van hittegolven toeneemt en de gevolgen voor een groot deel van de samenleving zeer ernstig zijn. Met name bij betrokkenen bij de ontwikkeling van ruimtelijke klimaatadaptatie zoals gemeenten, provincies en waterschappen. Een toenemend aantal gemeenten heeft hittekaarten laten maken die inzicht geven in de wijken waar hitte groot is en gebieden in de stad waar de hitte naar verhouding minder is. Deze kaarten dienen tot nu toe echter vooral als onderbouwing van de argumentatie dat er op het gebied van ruimtelijke inrichting en vergroening van de stad reden tot handelen is. Er zijn veel goede redenen, ook niet-hitte gerelateerd, om vergroening/ontharding van de stad te versterken, maar het effect op kwetsbare groepen tijdens de hittegolf is beperkt, de geschatte impact is ongeveer centrale aanpak om de gevolgen van hitte voor kwetsbare mensen te beperken. Blad 3/5 Een tweede kans is dat een lokaal hitteplan, gericht op de activering van informele zorg voor kwetsbare mensen bij een hittegolf de sociale cohesie tussen (potentieel) betrokkenen versterkt. De eerste ervaringen bij de GGD pilots in Arnhem en Nijmegen duiden daarop: waar het onder normale omstandigheden lastig kan zijn om contact te leggen met buren of gezamenlijk buurtactiviteiten te ondernemen kan de urgentie en noodzaak van handelen tijdens een hittegolf het kantelpunt zijn waardoor ook voor andere sociale kwesties mensen in een wijk of familie elkaar makkelijker vinden. Voorstel De basis ligt er: Er is een nationaal hitteplan Er is voldoende onderzoek gedaan naar de gevolgen van hitte voor kwetsbare mensen. Hittebeperkende maatregelen die vanuit ruimtelijke adaptatie worden ingezet hebben onvoldoende effect. De richting van handelen is eenvoudig: drinken en koelen. Daarnaast heeft hitte ook voor bepaalde medicatie gevolgen (plaspillen). Voor de vergroting van de impact van het nationaal hitteplan zijn momenteel dus geen dure onderzoeken of dure maatregelen nodig. Wat wel nodig is, is 1. een verfijning van het huidige nationaal hitteplan (gericht op zorginstellingen) en 2. een uitbreiding van het nationaal hitteplan naar lokale hitteplannen, gericht op thuiswonende kwetsbare mensen. Voor beide trajecten geldt dat een bewustwordings/advocacy traject nodig is om de urgentie van de ernst van een hittegolf voor kwetsbare mensen onder de aandacht te brengen. M.n. bij de ‘schakelorganisaties’ en actoren: Voor een groot deel zijn dit de organisaties die destijds betrokken waren bij de opzet van het nationaal hitteplan, m.n. de GGD’en, en gemeenten. De aanname is dat de urgentie bij deze partijen nog niet goed wordt begrepen. Lezingen, workshops en mediawerk kunnen hiertoe worden georganiseerd en opgezet. Ad 1. Verfijning nationaal hitteplan. Er is momenteel bij de GGD’en geen goed beeld of alle zorginstellingen in de regio zijn aangesloten bij het waarschuwingssysteem van het hitteplan én of deze instellingen een adequaat hitteprotocol hebben. GGD’en kunnen nader onderzoek doen naar de vraag of alle zorginstellingen zijn aangesloten en of er in de instelling een hitteprotocol bestaat. Daarnaast kunnen tijdens een hittegolf een aantal aanvullende acties worden geïnitieerd: 1. 1. een actieve website waar instellingen en personen informatie kunnen vinden over wat te doen bij een hittegolf. 1.2. een Nationaal meldpunt openen waar instellingen en particulieren tijdens een hittegolf aanvullende vragen kunnen stellen én waar waarnemingen over wat wel en niet werkt kenbaar kunnen worden gemaakt. Het is de uitdrukkelijke bedoeling dat dit geen ‘klachten’lijn, maar een ‘waarnemingen’ lijn is, waarbij ook duidelijk wordt gecommuniceerd wat er met de opgehaalde waarnemingen gaat gebeuren. Dit is een vorm van citizens’ observatory’ die mogelijk effectiever en goedkoper is dan specialistisch onderzoek. Ook omdat burgers (niet wetenschappers) in veel situaties de uitvoerders zijn van het hitteplan en het zo hun betrokkenheid bij de problematiek kan vergroten. Blad 4/5 De waarnemingen zijn de basis voor nadere analyses en een workshop in het najaar. De uitkomsten daarvan kunnen leiden tot bijstelling van de aanpak van de hitteproblematiek. 1.3 Ieder voorjaar (maart) verzorgt de bovenregionale afdeling MMK van de GGD een communicatie naar alle andere GGD’en in de regio waarbij een handelingspakket wordt voorgesteld. Voor een deel is dit bestaand materiaal-volgens de afspraken in het nationaal hitteplan- voor een deel kunnen daar aandachtspunten aan toegevoegd worden op basis van onder 1.2. opgehaalde en verwerkte waarnemingen. 1.4 Ieder najaar (september) worden op een landelijke bijeenkomst met alle betrokken en geïnteresseerde partijen de ervaringen met het al of niet activeren van het hitteplan in de afgelopen zomer geëvalueerd en indien nodig extra activiteiten voor het volgende zomerseizoen in gang gezet. Ad 2. Lokale hitteplannen De meest kwetsbare groepen leven in zorginstellingen –die worden bereikt via het nationaal hitteplan, maar een groeiende groep kwetsbare mensen blijft thuis wonen vanwege de bezuinigingen in de zorg. Het is bekend dat de algemene communicatie van het nationaal hitteplan niet effectief is voor deze doelgroep. Om deze groep te bereiken hebben decentrale zorgorganisaties (huisartsen, sociale wijkteams) en op de individuele bewoner gerichte actoren in de schil om hem/haar heen (familie/mantelzorgers, buren, vrijwilligers) een rol. Lokale hitteplannen zijn de context waarbinnen deze zorg geactiveerd kan worden. Op basis van de ervaringen met de eerste pilots in twee wijken in respectievelijk Arnhem en Nijmegen zijn dit de elementen van een lokaal hitteplan: 2.1. In het voorjaar: de organisatie van een bijeenkomst met alle betrokken actoren in de wijk waarbij de urgentie van zorg voor kwetsbare mensen tijdens een hittegolf wordt gecommuniceerd en aanwezigen worden uitgenodigd na te denken over de rol die ze voor zichzelf zien tijdens een hittegolf. 2.2. Optioneel (verdieping): een werkgroep in de wijk die: 2.2.1. Aangesloten is op de hittewaarschuwing van de GGD 2.2.1 De gekoelde ruimtes in de wijk in kaart brengt (supermarkten, openbare gebouwen, etc.) en contact legt met de beheerders over toegang voor kwetsbare mensen tijdens een hittegolf. 2.2.2. Communicatie klaarzet voor wijk-gerichte social media tijdens de hittegolf, vooral gericht op mensen rond de kwetsbare wijkbewoner. 2.2.3. Een ‘sociale kaart’ heeft voor verspreiding van de flyer met hitte adviezen, als het hitteplan in werking is gesteld. Gemeenten en GGD worden aangemoedigd om met lokale betrokkenen de organisatie van lokale hitteplannen te organiseren. Ervaringen worden uitgewisseld op de bijeenkomst in september (zie onder ad1). Tot slot: De verfijning van het nationaal hitteplan en de doorontwikkeling naar lokale hitteplannen staan niet op zich. Ze sluiten aan bij andere klimaatadaptatiemaatregelen, m.n. op het gebied van vergroening en ruimtelijke ontwikkeling. Vergroening heeft niet een positieve werking op het dempen van hitte, maar ook op andere klimaatgerelateerde risico’s, m.n. wateroverlast en droogte. Daarnaast draagt vergroening ook bij aan het gezondheidsvraagstukken, zoals fijnstof en stressvermindering. Lokale hitteplannen spelen een rol in het versterken van sociale cohesie en zelfredzaamheid, andere actuele sociale vraagstukken. Blad 5/5