INHOUD 1. EROSIE IN VLAAMS-BRABANT ___________________________________________ 3 2. EROSIEBESTRIJDINGSPROJECT PAJOTTENLAND _________________________ 4 3. PROEFPLAN 2010 'VELDEKENS' VOLLEZELE ______________________________ 5 4. PERCEELSFICHE 2010 'VELDEKENS' VOLLEZELE _________________________ 6 5. ONTLEDINGEN _________________________________________________________ 7 6. DEMONSTRATIE WERKTUIGEN __________________________________________ 8 7. GETUIGENIS LANDBOUWER ____________________________________________ 10 8. INVLOED VAN NIET-KERENDE BODEMBEWERKING OP BODEMEROSIE EN GEWASOPBRENGSTEN ___________________________________________________ 11 9. BEHEEROVEREENKOMSTEN EROSIEBESTRIJDING ______________________ 13 2 1. EROSIE IN VLAAMS-BRABANT In de zuidelijke gemeenten van Vlaams-Brabant is de bodem zeer gevoelig voor erosie. Bij hevige regenval in het voorjaar spoelt vruchtbare grond van de velden weg waardoor de opbrengsten verminderen. Erosie veroorzaakt niet alleen problemen op de akkers, maar ook modderoverlast op wegen en in woonwijken, en het dichtslibben van rioleringen en waterlopen. Zowel voor landbouwers als gemeenten heeft bodemerosie een belangrijke financiële impact. De provincie begeleidt en ondersteunt zowel landbouwers als gemeenten bij de aanpak van bodemerosie. Provinciale erosiecoördinator: het aanspreekpunt voor gemeenten De meeste Vlaams-Brabantse gemeenten hebben een erosiebestrijdingsplan waarin de knelpunten en mogelijke oplossingen beschreven staan. Bij de uitvoering van de plannen kunnen de gemeenten beroep doen op een provinciale erosiecoördinator. De provinciale erosiecoördinator biedt de gemeenten ondersteuning en informeert en sensibiliseert alle betrokkenen over de erosieproblematiek. De provincie Vlaams-Brabant zal voor de volgende gemeenten optreden als erosiecoördinator: Asse, Beersel, Diest, Gooik, Grimbergen, Holsbeek, Kortenberg, Lennik, Lubbeek, Meise, Pepingen en Tienen. Provinciale subsidie voor erosiebestrijdingsmaatregelen De provincie Vlaams-Brabant kan subsidies toekennen aan gemeenten voor de uitvoering van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen uit een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan. De provinciale subsidie bedraagt maximaal 15% van de subsidiabele kosten, met een maximum van 15.000 euro per toegekende subsidie. De subsidie komt bovenop de subsidie van 75% van het Vlaamse Gewest. Zo moet een Vlaams-Brabantse gemeente zelf nog maar 10% betalen. Meer info: www.vlaamsbrabant.be/subsidies Erosiebestrijdingsproject Pajottenland Niet-kerende bodembewerking is zeer doeltreffend om bodemerosie te voorkomen. Samen met landbouwers en andere partners demonstreert de provincie het effect van deze techniek op een proefveld in Galmaarden. BodemBreed: voor een duurzame landbouw BodemBreed streeft een duurzaam grondgebruik in de landbouw na. Tientallen landbouwers in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Belgisch en Nederlands Limburg werken eraan in hun dagelijkse bedrijfsvoering de natuurlijke krachten van de bodem beter te benutten. De Europese Unie financiert het onderzoek met 975.000 euro en ook de Vlaamse Boerenbond, de Vlaamse Overheid, drie provincies (Belgisch- en Nederlands Limburg en Vlaams-Brabant), de Nederlandse LLTB en het Waterschap Roer en Overmaas steken er tijd en geld in. Arvalis, PIBO campus, PPO en Hooibeekhoeve nemen een deel van de praktische uitvoering voor hun rekening. Meer info: www.bodembreed.eu 3 2. EROSIEBESTRIJDINGSPROJECT PAJOTTENLAND Doel Om een dynamische waterschapswerking tot stand te brengen, opteerde de dienst Waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant ervoor om binnen elke waterschap te werken rond een integraal project. De gemeenten van de waterschappen Zenne-Zuid, Marke en Bellebeek waren vragende partij om een demonstratieproject rond erosiebestrijding op te starten. De dienst Waterlopen en de dienst Land- en Tuinbouw van de provincie Vlaams-Brabant hebben verschillende partners rond de tafel geroepen om acties te ondernemen. Het KBIVB vzw (Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet) heeft een belangrijke expertise op gebied van ploegloze teelt en de toepassing ervan bij suikerbieten. Het doel van het wetenschappelijk werk is om de productie van suikerbieten te bevorden en de nadelige gevolgen van watererosie sterk te beperken. In het kader van dit project legde het KBIVB, in samenwerking met landbouwers van de streek en op vraag van de provincie, een demonstratieve proef aan in Vollezele, deelgemeente van Galmaarden. Contactpersonen Provincie Vlaams-Brabant Katleen Gillijns Email: [email protected] Tel +32 (0)16 26.72.59 Willy Vandenbergh Email: [email protected] Tel +32 (0)16 26.72.97 Marijke D'Hertefelt Email: [email protected] Tel +32 (0)16 26.77.56 KBIVB Jean-Pierre. Vandergeten Email: [email protected] Tel +32 (0)496 55.75.07 Marc Vanstallen Email: [email protected] Tel +32 (0)496 55.75.06 Meer info www.vlaamsbrabant.be/erosie http://sites.google.com/site/erosiebestrijding200910 4 3. PROEFPLAN 2010 'VELDEKENS' VOLLEZELE boven diep gedecompacteerd 30cm C B A ondiep gedecompacteerd 15cm niet gedecomC B A pacteerd geploegd helling 50 m ↓ 20 m geploegd ondiep gedecompacteerd 15cm niet C B A gedecompacteerd diep gedecompacteerd 30cm C B A 50 m onder 9m 9m 9m 9m 9m 9m 9m : profielput Grondbewerkingen: 02 sep 09 A: 09 sep 09 08 apr 10 (10 apr 10 12 apr 10 12 apr 10 decompacteren A: Steno diepwoeler, 3 tanden (afstand 60cm) B: Kuhn DC 301, 3 m breed, 4 ganzevoeten C: Guilbart Combi 600-12, 3 m breed, 6 Durou tanden B: C: zaaien gele mosterd (15 kg/ha) ploegen (enkel de dwarsstrook in de proef, en alles buiten de proef) zaaibedbereiding met triltand (2x) en zaaien met Gilles 12R buiten de proef) rotoreg en croskil zaaien suikerbieten 12-rijige Monosem Meca V4 Meer info: www.vlaamsbrabant.be/erosie 5 4. PERCEELSFICHE 2010 'VELDEKENS' VOLLEZELE Bedrijfsgegevens Naam: TENNSTEDT / VAN LATHEM Voornaam: Louis-Marie / Johan Straat: Bakkerstraat Nr: 4A Suikerfabriek: TR Woonplaats: Vollezele Postcode: 1570 Perceelsgegevens Perceelsnaam: Veldekens Straat: Rensbergstraat Gemeente: Vollezele Oppervlakte: 5ha 74 + 25 are perceelsrandbeheer Laatste bieten: in 2004 Verkaveld in: Gescheurde weide: neen Teelt 2004: Suikerbieten Teelt 2005: Wintertarwe Teelt 2006: Wintertarwe Teelt 2007: WT en Dorsmaïs Teelt 2008: Wintertarwe Teelt 2009: Wintertarwe Ontledingen BDB Standaard pH-KCl 7,2 Kalium (K) 17 %C 1,3 Magnesium (Mg) 18 Fosfor (P) 18 Calcium (Ca) 254 Natrium (Na) 1,2 Stikstof Nitrische Ammoniacale N-Index N-Advies 0 - 30 cm 22,2 6,0 144 149 30 - 60 cm 20,2 4,6 60 - 90 cm 9,2 4,3 Nematodenontleding 0-30 cm 0 e+l 30-60 cm 0 e+l Effectieve bemesting datum soort meststof dosis/ha 9/09/2009 FK-Gelatinekalk 8 ton / ha 9/09/2009 Gele mosterd Etamine 15 kg / ha 10/04/2010 Haspargit K2O 200 kg / ha 10/04/2010 vl. Stikstof 39 % 150 kg / ha Grondbewerking 2/09/2009 Decompacteren (met 3 verschillende werktuigen, op 2 verschillende dieptes) 8/04/2010 Ploegen (enkel de dwarsstrook in de proef en alles buiten de proef) (10/04/2010 Klaarleggen + zaai 2 x triltand + Gilles 12 R) buiten de proef 12/04/2010 vm Klaarleggen met rotoreg en croskil 12/04/2010 nm Zaai Monosem Meca V4 Onkruidbestrijding breedte sproeier: 18 m datum producten + dosis/ha groenbemester 12/03/2010 Roundup (450 g / l) vooropkomst 14/04/2010 3.0 Fiesta New naopkomst 1 29/04/2010 1.0 Betanal Elite + 0.5 Metamitron + 0.5 Actirob 7/05/2010 naopkomst 2 0.6 Contact + 0.75 Metamitron + 0.5 Ethofumesaat + 0.5 Actirob 15/05/2010 naopkomst 3 1.25 Corsal + 0.25 Tramat + 0.5 Metamitron + 0.3 Pyramin + 0.5 Actirob naopkomst 4 26/05/2010 2.5 Fenmedifam + 1 Ethofumessat + 0.75 Metamitron + 0.5 Frontier + 0.5 Actirob distels 27/05/2010 2.0 Vivendi + 2.0 Olie (met handsproeier, plaatselijk) Andere bespuitingen Boor, Mg, … 4/06/2010 0.5 Frontier + 6.0 Solubor Rupsen Fungicide 12/08/2010 1.0 Spyrale Zaai: Zaaidatum : 12/04/2010 Zaaimachine : Monosem Meca V4 Variëteit : Charme PB 6 5. ONTLEDINGEN Standaard bodemontledingen Bodemontledingen Bodemkundige Dienst van België (01/03/2010) bepaling grondsoort pH-KCl C in % (humus) fosfor (P) kalium (K) magnesium (Mg) calcium (Ca) Natrium (Na) Boor (B) uitslag 35 7,2 1,3 18 17 18 254 1,2 streefzone beoordeling lichte leem 6,5 - 7,0 tamelijk hoog 1,2 - 1,6 normaal 13 - 21 normaal 16 - 24 normaal 10 - 17 tamelijk hoog 186 - 408 normaal 3,6 - 7,0 laag Stikstofbemestingsadvies Bodemkundige Dienst van België N-Indexmethode (01/03/2010) Diepte cm Grondsoort Nitrische N Ammoniakale N kg/ha kg/ha 0-30 35 lichte leem 22,2 6,0 30-60 35 20,6 4,6 60-90 40 leem 9,2 4,3 pH-KCl 6,9 Koolstof % 1,4 N-index (L) = 144 Advies: 142 N kg/ha voor vroege rooiing 149 kg N/ha voor rooiing na 15/10 Aaltjesontleding (KBIVB) Bemonstering 01/03/2010 Bodemlaag 0-30 cm = geen bietencystenaaltjes Bodemlaag 30-60 cm = geen bietencystenaaltjes Gewaarborgde inhoud van FK-Gelatinekalk Droge stof ............................... 40% Organische stof ........................ 15% Neutraliserende waarde .............. 10 Stikstof totaal (N) ..................... 0,4% P2O5 oplosbaar in mineraal zuur ... 0,5 % 7 6. DEMONSTRATIE WERKTUIGEN Steno diepwoeler technische gegevens: 3 tanden (afstand 60 cm) eigenaar: NV Vanderroost Kuhn DC 301 decompactor technische gegevens: 3 m breed 4 ganzevoeten eigenaar: Frederik Nolens Guilbart Combi 600-12 decompactor technische gegevens: 3 m breed 6 gebogen Durou tanden eigenaar: Guilbart, Noord-Frankrijk 8 12-rijige Monosem Meca V4 technische gegevens: - 12-rijige mechanische zaaimachine voor omhuld bietenzaad - afleg met kouters - kan eveneens andere gewassen zaaien zoals koolzaad (indien goed gekalibreerd) of omhulde cichorei met aangepaste schijven en afstrijkers 9 7. GETUIGENIS LANDBOUWER SMS decompactor HKT 300/6 technische gegevens: . breedte: 3 m, werkbreedte: 2m80 . 6 gebogen tanden (Micheltanden) . 2 assen met wartelschijven (2 x 15 schijven) . diepteregeling met wielen . mogelijkheid opbouw zaaimachine . Tsjechische makelij eigenaar: Josse en Johan Geleyns erosieploeg Meer info: www.engebroeckhof.be 10 8. INVLOED VAN NIET-KERENDE BODEMBEWERKING OP BODEMEROSIE EN GEWASOPBRENGSTEN Jaarlijks erodeert in Vlaanderen ca. 2 miljoen ton vruchtbare bodem van akkervelden. Dit zorgt voor een minder vruchtbare bodem op de akkers en overlast stroomafwaarts. Een geschikte techniek om erosie te reduceren is het gebruik van niet-kerende bodembewerking. De principes zijn eenvoudig: - bewerk de bodem niet-kerend, maar voldoende diep - houd op die manier zoveel mogelijk oogstresidu’s aan de oppervlakte: dat heeft een sterk erosieremmend effect - op die manier minimaliseer je ook de verstoring van de bodem, waardoor je organische stof aan de oppervlakte houdt en maximale kansen geeft aan bodembiologisch leven (regenwormen). Reduceert niet-kerende bodembewerking erosie ? Sinds 10 jaar wordt aan het de afdeling geografie van de K.U.Leuven onderzoek verricht naar de effecten van ploegen en niet-kerende bodembewerking op bodemerosie. Daarvoor werden enkele landbouwvelden opgesplitst in een geploegd gedeelte en een niet-kerend bewerkt deel. In het voorjaar, wanneer het gewas nog laag staat, worden hierop regensimulaties uitgevoerd om de hoeveelheid afstroming en bodemerosie op de verschillende delen te bepalen. Uit meer dan 400 regensimulaties blijkt dat er onder de simulator gemiddeld 7% minder afstroming is en 17% minder bodemerosie dan bij ploegen. Dat lijkt niet veel maar metingen met een regenvalsimulator geven geen goed beeld van wat er op een ganse akker gebeurt. Aanvullend werden er daarom ook erosievolumes gemeten op akkers, na intense neerslag. Uit deze veldmetingen blijkt dat er gemiddeld 88% minder bodemerosie voorkomt onder nietkerende bodembewerking ten opzichte van ploegen. Figuur 1: resultaten regensimulaties en erosiemetingen op veldschaal. 11 Niet-kerende bodembewerking reduceert erosie dus aanzienlijk: een meer gedetailleerde analyse van de resultaten toont aan dat de reductie het grootst is onder rijgewassen (maïs en suikerbieten), minder belangrijk is voor granen en dat er bij aardappelen nauwelijks een effect waar te nemen is. Indien niet-kerende bodembewerking consequent wordt toegepast over de volledige croprotatie dan kan de bodemerosie met minstens 50% gereduceerd worden. Gaan de opbrengsten bij niet-kerende bodembewerking achteruit ? Ook gewasopbrengsten op de verschillende delen van de opgesplitste velden werden bepaald. Deze data werden aangevuld met literatuurdata over opbrengsten in Europa. Uit de Europese database blijkt dat de gewasopbrengst bij niet-kerende bodembewerking voor suikerbieten en granen bij een correcte toepassing van de techniek niet lager liggen dan wanneer er kerend geploegd wordt. In sommige gevallen (suikerbieten) werd gemiddeld zelfs een lichte meeropbrengst vastgesteld. Er moet hiervoor wel aan een aantal voorwaarden voldaan zijn: - De bodem wordt voldoende diep bewerkt (> 25 cm) De bodem is niet zandig Er wordt een gewasrotatie gebruikt (dus geen monocultuur van granen en/of maïs) Voor maïs werd, zelfs indien aan deze voorwaarden werd voldaan gemiddeld een lichte minderopbrengst (ca. 5%) vastgesteld. Figuur 2: voorspelde relatieve opbrengst (%) voor gewassen in een rotatie. FM = voedermaïs, GM=korrelmaïs, SC=zomergraan, SB=suikerbiet. NT =directe inzaai, RT1=ondiepe nietkerende bewerking en RT2=diepe niet-kerende bewerking. figuur (a) leem en klei/leem bodems, figuur (b) zandige bodems. RMSE is weergegeven aan de hand van foutbalken. We mogen dus stellen dat correct toegepaste niet-kerende bodembewerking niet tot een signficante vermindering van de gewasopbrengsten leidt. Het risico op minderopbrengsten neemt wel toe indien aan de hierboven vermelde voorwaarden niet is voldaan (ondiepe bewerking, monocultuur, zandige bodems… Verder blijkt dat lokale expertise en know-how zeer belangrijk zijn voor een geslaagde toepassing van niet-kerende bodembewerking. Vele lokale factoren (klimaat, bodem, gewasrotatie, bedrijfsstructuur,…) bepalen immers mee het resultaat: uitwisseling van informatie en ervaring is daarom van groot belang. 12 9. BEHEEROVEREENKOMSTEN EROSIEBESTRIJDING 13