Stage opdrachten plannen en coordineren van zorg jaar 2

advertisement
Stage opdrachten jaar 2
Mieke Bosch
AMC Verloscentrum LWP H4Zuid
22 juni 2012
Tafelbergweg 51
Amsterdam
Tel: 020-5953111
Werkbegeleider: Laura Cadenau, [email protected]
Praktijkopleider: Marion van der Vis-Bergsma, [email protected]
Docent begeleider: Lilly de Groot-van der Wal, [email protected]
Tel: 020-5953111
Stageperiode: 25 januari – 17 juni 2012
Inhoudsopgaven
Coördinatie en continuïteit van zorg en plannen van zorg………………………………………………..3
Verpleegplan, plannen van zorg……………………………………………………………………………………….10
Organiseren en sturen van studie…………………………………………………………………………………….20
Bronnenlijst………………………………………………………………………………………………………………………23
2
Coördinatie en continuïteit van zorg en plannen van zorg
Op de stage afdeling wordt niet gewerkt met een verpleegplan en er is geen EVV-er (eerst
verantwoordelijke verpleegkundige) op de afdeling. Ik heb voor deze opdrachten één patiënt
vanaf opname op de kraamafdeling tot ontslag verzorgd. Ik zal deze opdracht op papier
uitvoeren, maar deze zal niet worden toegepast in de praktijk. Ook zal mijn rol als EVV fictief
worden uitgevoerd. Ik zal wel de verantwoordelijkheid nemen over deze patiënt en zoveel
mogelijk zelfstandig te werk gaan (alles in overleg met werkbegeleider).
3
Beschrijving van de zorg t.a.v. patiënt
* Alles wat schuingedrukt is, vertegenwoordigd mijn coördinerende rol tijdens de gehele
opname. Alle handelingen zijn in overleg uitgevoerd met de betreffende werkbegeleider.
Dag 0
Leerdoelen: Mevrouw mobiliseren en zelfstandig naar toilet laten gaan. Mevrouw goed
observeren, zowel lichamelijk -als mentale/psychische toestand.
Mevrouw is spontaan bevallen bij 34 weken en 3 dagen van een kindje. Kindje is direct naar
neonatologie gebracht i.v.m. prematuriteit. Mevrouw heeft een aantal uur op de
verlosafdeling gelegen, daarna is zij direct naar haar kindje gegaan op de neonatologie.
Mevrouw is halverwege de avond naar de kraamafdeling gebracht. Patiënt werd
overgedragen door verpleegkundige van verlosafdeling. Mevrouw kwam later op de afdeling.
Mevrouw werd opgevangen door verpleegkundige en door deze werd het introductie gesprek
gevoerd. Er werden bij mevrouw controles gedaan, bloeddruk, pols, temperatuur, stand van
de fundus werd gemeten en hoeveelheid vloeien werd besproken en er werd om een
pijnscore en pijn locatie gevraagd. Mevrouw haar bloeddruk was toen zij op de afdeling
arriveerde 160/90 in overleg met de arts mocht mevrouw wel naar haar kindje toe. Mevrouw
wilde graag borstvoeding gaan geven aan haar kindje. Omdat haar kindje op de neonatologie
ligt kan moeder niet altijd haar kindje aan de borst leggen, mevrouw had daarom een
indicatie om te gaan kolven. Mevrouw heeft kolfinstructies gekregen en heeft gekolfd.
Mevrouw had een andere bloedgroep dan haar kindje, mevrouw was O- (negatief) en haar
kindje O- (positef), mevrouw kreeg hiervoor Anti-D i.m. (intra musculair) toegediend. Het was
van belang dat mevrouw 6 uur na de bevalling moest urineren. Mevrouw had dit al gedaan
op de weg naar de kraamafdeling toe. Gedurende de dienst is er een rapportage geschreven
van mevrouw. Mevrouw is overgedragen aan de nachtdienst.
Rapportage:
Mw is vanavond op de afdeling gekomen na een spontane partus bij 34.3 w.d. Kindje ligt op
U2. Mw is bekend met PE en HELLP. Mw heeft veel energie. Mw is erg gemotiveerd in elk
opzicht. Mw is O- en kindje O+. Mw heeft anti-D gekregen. Mw doet mee aan Compare
studie, heeft de vragenlijst nog niet ingevuld. Mw kolft met paar ml productie. Mw krijgt
Ascal, dit is voorgeschreven via haar cardioloog. Hier was wat onduidelijkheid over. Mw had
4
een wat hoge RR 160/90. Zij had verder geen PE klachten.
Medicatie:
- Paracetamol zn 1000mg.
- Ascal 1x daags 100mg, deze krijgt mevrouw omdat zij aan de ziekte van Kawasaki leidt en zij
leverproblemen heeft gehad gedurende de zwangerschap.
- Anti-D eenmalig 1000El (i.m.)
Controles:
- Bloeddruk:
160/90
- Pols:
60
- Temperatuur:
37.3
- Fundus:
Navelhoogte, niet goed gecontraheerd
- Vloeien:
Gering
 Pijnscore en locatie: 7, perineum
Dag 1
Leerdoelen: Mevrouw mobiliseren en zelfstandig laten douchen en verdere zorg voor haar
zelf. Mevrouw goed observeren, zowel lichamelijk -als mentale/psychische toestand. Patiënt
uitgebreid en duidelijk bespreken tijdens artsenvisite. Goed overleggen met de arts(en) bij
twijfel.
Mevrouw H wordt in de ochtend overgedragen door de verpleegkundige uit de nacht dienst.
Mevrouw had een rustige nacht gehad. Mevrouw haar controles werden uitgevoerd deze
waren niet afwijkend, haar bloeddruk was gedaald. Mevrouw heeft zelfstandig gedouched.
Mevrouw had in de morgen een kleine bloedneus gehad. Tijdens de artsenvisite kwam ter
sprake dat mevrouw een vrij complexe patiënt was. Mevrouw was onder behandeling bij een
cardioloog en deze wilde graag een ECG (Electro cardiogram) van haar hart. Gedurende de
dag is er overleg geweest tussen verschillende disciplines (cardioloog en gynaecoloog) over
mevrouw. Er was bij mevrouw lab geprikt, deze was niet verslechterd. Het ECG dat bij
mevrouw was afgenomen was niet afwijkend. In overleg met arts moest mevrouw tot na het
weekend blijven ter observatie. Aangezien mevrouw haar fundus niet goed contraheerde is
de arts hiervan op de hoogte gesteld. Mevrouw vloeide normaal dus het beleid veranderde
niet. Mevrouw haar bloeddruk was gedurende de dag nog 130/90, mevrouw had verder
5
geen PE klachten. Professor X droeg over dat bij druk op de borst deze direct gewaarschuwd
moest worden. Mevrouw vertelde dat zij bang was om weer ziek te worden.
Rapportage:
Mw is mobiel, heeft zelfstandig gedouched vanmorgen. Mw had vanmorgen voor het
douchen een kleine bloedneus, deze stopte vrij snel. Mw kolft met productie. Mw haar RR
was nog wat hoog 130/90, arts hiervan op de hoogte. Mw heeft geen PE klachten. Er is een
ECG gemaakt bij mw, deze was goed. Def+ Mic+. Mw vloeit gering, fundus is op Nh, niet
goed gecontraheerd, arts is op de hoogte. Mw is met bed naar neo gegaan. Mw kolft met
productie. Mw moet minimaal t/m weekend blijven. Mw is bang om weer ziek te worden.
Als mevrouw druk op haar borst heeft moet direct de art gewaarschuwd worden.
Medicatie:
- Paracetamol zn 1000mg.
- Ascal 1x daags 100mg, deze krijgt mevrouw omdat zij aan de ziekte van Kawasaki leidt en zij
leverproblemen heeft gehad gedurende de zwangerschap.
Controles:
- Bloeddruk:
130/90
- Pols:
86
- Temperatuur:
36.4
- Stand van de fundus: 1 vinger boven de navel, niet goed gecontraheerd
- Vloeien:
normaal
- Pijnscore en locatie: 6, perineum
Dag 2
(Deze dag ben ik niet aanwezig geweest op de afdeling)
Rapportage:
(Dag dienst)
Mw heeft met tussenpozen geslapen. Kolft met beginnende productie (4cc). Had nog wel
vragen over het kolven. Ik heb haar nogmaals het kolven uitgelegd met alle informatie
daarbij. Mw ging naar haar kindje. Heeft verder geen klachten.
(Late dienst)
6
Mw is de avond bij kindje geweest. Mw heeft met warme doeken en synthospray gekolfd.
Kolft met circa 3cc productie. Kreeg pcm tegen naweeen.
Medicatie:
- Paracetamol zn 1000mg
- Ascal 1x daags 100mg, deze krijgt mevrouw omdat zij aan de ziekte van Kawasaki leidt en zij
leverproblemen heeft gehad gedurende de zwangerschap.
Controles:
Bloeddruk:
130/85
Temperatuur: 36.7
Dag 3
(Deze dag ben ik niet aanwezig geweest op de afdeling)
Rapportage:
(Dag dienst)
Verbetering in labwaarden, leverfuncties normaliseren.
Bij mw is bloed afgenomen. Ze geeft aan geen klachten te hebben. Heeft wel last van
episiotomie, krijgt hiervoor paracetamol. Mw wilde eerst met bed naar de neo. Verteld dat
het goed is om te lopen en uiteindelijk is ze overgehaald door haar buurvrouw om lopend
naar beneden te gaan. Mw kolft met 5cc productie. Heeft van de nachtdienst synthospray
gehad.
(Late dienst)
Mw. Weinig gezien, lag vanmiddag te slapen en toen zij wakker werd ging mw. Naar de neo
om te kangoeroeen. Mw is mobiel, vloeit normaal. Kolft met 10cc productie. Mw gaf aan dat
zij de hele dag last heeft gehad van hartkoppingen, wil gesprek met haar cardioloog.
Dag 4
(Rapportage nacht dienst) Deze is van belang voor het geen dat zich heeft voorgedaan
gedurende de dag dienst.
Mevr was weer erg over haar toeren, maakte zich er druk om haar dochter die onder de
lamp ligt, ze snapte het allemaal niet dus hier uitgebreid met haar over gesproken vlgs mij
begreep zij het nu wel. Ze had ook afgekolfde mm op het kastje laten vallen en dat had ze bij
de andere melk in het flesje gedaan, ik vond dat zij het weg moest gooien, ook het waarom
7
uitgelegd, weer tranen wat ik ook wel kan begrijpen ze doet zo haar best om te kolven en
dan gebeurd er dit. Ze had ook een bloedneus.
Ze is nu wat rustiger heeft wat gegeten en gaat proberen te slapen.
Leerdoelen: Mevrouw ontslaan. Mevrouw goed observeren, zowel lichamelijk -als
mentale/psychische toestand. Patiënt uitgebreid en duidelijk bespreken tijdens artsenvisite.
Goed overleggen met de arts(en) bij twijfel.
Mevrouw werd overgedragen tijdens de nachtdienst. Mevrouw had die nacht moedermelk
gemorst en dit met haar mond opgezogen en terug in het flesje gedaan, zij wilde dit aan haar
kindje gaan geven. Dit was een reden om mevrouw goed te observeren. Dit incident werd
niet genoemd tijdens de overdracht, maar dit werd persoonlijk overgedragen aan de
verpleegkundige van de nachtdienst. Mevrouw was die nacht ook emotioneel geweest en
had een bloedneus gehad. De controles werden uitgevoerd bij mevrouw, haar bloeddruk was
mooi gedaald en de controles waren verder normaal. Mevrouw had nog wel druk op haar
borst en hartkloppingen, zij vond het vreemd dat er in het weekend geen actie was
ondernomen. Tijdens de arts visite is dit overgedragen en er werd direct contact opgenomen
met de cardioloog. Er werd een nieuw ECG van mevrouw haar hart gemaakt. En er werd een
Top T (aanwezigheid van o.a. troponine T) geprikt, deze waren beide niet afwijkend. De
cardioloog is bij mevrouw langs geweest voor een gesprek. Mevrouw mocht van zowel de
cardioloog als de gynaecoloog naar huis.
Rapportage:
Mw is goed mobiel. Mw heeft aangiften gedaan. Mw heeft veel last van haar buurvrouw.
Mw kolft met productie. Mw heeft nog een beetje druk op haar borst, cardioloog zegt dat dit
komt door een spier die misschien wat verrekt is bij de bevalling. Mw mag evt. naar
huis/overplaatsing. Mw gaat vandaag naar huis. Kindje wordt overgeplaatst naar Den Haag.
Mw gaat naar huis, zij rijdt om 16:30u mee met de ambulance.
Controles:
Bloeddruk:
100/75
Temperatuur: 37.1
Pols:
64
Stand van de fundus: Navel hoogte, niet goed gecontraheerd
8
Vloeien:
Gering
Pijnscore en locatie: 3, perineum
Medicatie:
- Paracetamol zn 1000mg.
- Ascal 1x daags 100mg, deze krijgt mevrouw omdat zij aan de ziekte van Kawasaki leidt en zij
leverproblemen heeft gehad gedurende de zwangerschap.
9
Opdracht: Verpleegplan, plannen van zorg
Op de stage afdeling wordt niet gewerkt met een verpleegplan en er is geen EVV-er (eerst
verantwoordelijke verpleegkundige) op de afdeling. Ik heb voor deze opdracht één patiënt
vanaf opname op de kraamafdeling tot ontslag verzorgd. Ik zal deze opdracht op papier
uitvoeren, maar deze zal niet worden toegepast in de praktijk. Ook zal mijn rol als EVV fictief
worden uitgevoerd. Ik zal wel de verantwoordelijkheid nemen over deze patiënt en zoveel
mogelijk zelfstandig te werk gaan (alles in overleg met werkbegeleider).
Patiënt gegevens (anamnese)
Mevrouw x is 20 jaar en opgenomen op de kraamafdeling van het AMC. Zij is met behulp van
een inleiding spontaan bevallen van een meisje bij 34 weken en 5 dagen. Mevrouw heeft
een uitgebreide anamnese, zij heeft op jonge leeftijd de ziekte van Kawasaki doorgemaakt
met als restverschijnsel coronaire aneurysma. Mevrouw is bekend met ADHD en sociale
problematiek. De zwangerschap van mevrouw werd gecompliceerd door zwangerschap
cholestase met leverfunctie stoornissen en pre-eclampsie. Tijdens de baring heeft mevrouw
een epiduraal gehad en een episiotomie. Haar kindje werd direct opgenomen op de
neonatologie afdeling in verband met prematuriteit.
Patiënt op de afdeling
Mevrouw was direct vanuit de verloskamer naar haar kindje gegaan op de neonatologie. Zij
had op de weg daar naartoe gebraakt. Ook had zij spontane mictie gehad. Mevrouw kwam
daarna naar de krammafdeling, zij was opgewekt en gemotiveerd. Haar bloeddruk was de
eerste twee dagen vrij hoog (140/90). Gedurende de opname was mevrouw goed mobiel. Zij
was veel bij haar kindje op de neonatologie, er was een veilige hechting tussen moeder en
kind. De moeder van mevrouw was zeer betrokken met haar dochter gedurende de
opnamen. Mevrouw kolfde, op een avond had mevrouw haar moedermelk omgestoten en
met haar mond opgezogen en terug gedaan in het flesje. Mevrouw was ’s nachts erg actief
en overdag lag zij vaak te slapen. De partner van mevrouw was veel aanwezig en hielp met
de zorg van mevrouw en kind. Mevrouw ondervond enige problemen met haar buurvrouw,
beide patiënte hadden een kindje op de neonatologie liggen, zij spraken hier geregeld over
en steunde elkaar, aan het einde van de opname van mevrouw x werd zij geïrriteerd van
haar buurvrouw. Het escaleerde niet. Mevrouw was gedurende de opname erg aanwezig,
10
gemotiveerd en druk. Mevrouw had in het weekend van haar opname hartkloppingen en
drukkende pijn op haar borst. Er was afgesproken als dit zich voor zou doen dat dan direct
de arts gewaarschuwd moest worden, dit was echter niet in het weekend gedaan. Mevrouw
was hierdoor een beetje in paniek en angstig. De cardioloog was bij haar langs gekomen en
deze had mevrouw gerust gesteld. Mevrouw heeft in goede conditie de afdeling verlaten
nadat haar kindje was overgeplaatst naar een ander ziekenhuis bij haar in de buurt.
11
De 11 functionele gezondheidspatronen
1. Patroon van gezondheidsbeleving en instandhouding
- Restverschijnsel coronaire aneurysma
- Zwangerschaps cholestase
- leverfunctie stoornissen
- Pre-eclampsie
2. Voedings- en stofwisselingspatroon
- Braken
3. Uitscheidingspatroon
- Spontane mictie
4. Activiteitenpatroon
- Opgewekt en gemotiveerd
- Zeer betrokken met dochter
- Hartkloppingen en drukkende pijn op de borst
- Goede conditie
5. Slaap-rustpatroon
- ’s Nachts erg actief en overdag lag zij vaak te slapen
6. Cognitie- en waarnemingspatroon
- Moedermelk omgestoten en met haar mond opgezogen en terug gedaan in het flesje
7. Zelfbelevingspatroon
- Mevrouw x werd een beetje geïrriteerd door haar buurvrouw
- In paniek en angstig
8. Rollen- en relatiepatroon
- Veilige hechting
- Moeder van mevrouw zeer betrokken met haar dochter
- Partner van mevrouw was veel aanwezig en hielp met de zorg
10. Stressverwerkingspatroon
12
- ADHD, sociale problematiek
11. Waarde- en levensovertuiging
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Clusters
Cluster 1: Aanpassen aan nieuwe situatie
- ADHD
- Sociale problematiek
- Zeer betrokken
- Problemen met haar buurvrouw
- Verstoord dag en nacht ritme
- Aanwezig en druk
- paniekerig
- Angstig
Cluster 2: Risico op verslechterde lichamelijke gezondheid
- Kawasaki op jongere leeftijd met als restverschijnsel coronaire aneurysma
- Zwangerschaps cholestase
- Leverfunctie stoornissen
- Pre-eclampsie
- Hartkloppingen en drukkende pijn op de borst
- Hoge bloeddruk eerste 2 dagen van opname
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Hypothetische diagnosen
Cluster 1: Aanpassen aan nieuwe situatie
- Verstoorde denkprocessen
- Kennis te kort
- Verwardheid (1)
13
Cluster 2: Risico op verslechterde lichamelijke gezondheid
- Verstoorde slaap
- Ineffectieve weefseldoorbloeding
- Risico op trauma(1)
14
Toetsen van hypothetische diagnosen
Cluster 1: Aanpassen aan nieuwe situatie
Diagnose
Verstoorde
Definitie
Toelichting
(Verschijnselen)
(Verschijnselen)
Kwaliteit
auteur
Moet aanwezig
Kan aanwezig
beoordeling
zijn
zijn
+
+-
+
+
75%
Kennis te kort
-
-
-
-
0%
Verwardheid
+
+
+
+
100%
denkprocessen
Ik heb geconcludeerd dat verwardheid de meest toepasselijke verpleegkundige diagnose is.
En dat de verwarring die bij mevrouw is ontstaan komt doordat zij een kindje heeft
gekregen. Daarom heb ik als interventies mij gericht op ouderschapsbegeleiding: zuigeling.
Dit omdat de verwarring ontstaat omdat er zich een nieuwe gebeurtenis in het leven van
mevrouw voordoet.
P= Verwardheid
E= Geboorte van kindje
S= Moedermelk opzuigen met mond, paniekerig en angstig
Verpleegkundige interventies; Ouderschapsbegeleiding: zuigeling, classificatie 5568
- Ga na op welke punten het gezin behoeft heeft aan voorlichting
- Help duidelijk afspraken te maken om de pasgeborene te integreren in het gezin
- Moedig de ouders aan het kind vast te houden, te knuffelen, te masseren en aan te raken
- Bekrachtig zorgzaam gedrag
- Stel vast wat de ouder(s) weten over zuigelingenzorg en in hoeverre ze bereid en geschikt
zijn daarover dingen te leren.(p. 487)(2)
Interventies uit Carpenito
- Toon respect en stimuleer de patiënt om te vertellen over persoonlijke zaken
15
- Schenk aandacht aan wat de patiënt zegt
- Merk zinvol commentaar op en vervolg hierop het gesprek
- Laat de patiënt blijken dat je betrokken en vriendelijk bent
- Laat de patiënt overdag geen nachtkleding dragen
- Moedig zelfzorg- en zelfzorg activiteiten aan.(p. 407)(1)
Verwardheid:
(Het geen dat als schuingedrukt is gemarkeerd is van toepassing op mijn casus)
Definitie
Desoriëntatie met verstoring van cognitieve functies, aandacht en geheugen zonder
vastgestelde oorsprong of aanvang.(p. 407)(1)
Toelichting van de auteur
De diagnose verwardheid is als optie toegevoegd opdat de verwardheid niet onmogelijk als
acuut of chronisch hoeft te worden gediagnosticeerd wanneer er onvoldoende gegevens zijn
over oorsprong, aanvang of duur van de verwardheid. Zorgvuldige beoordeling is gewenst.
Totdat de verzameling gegevens volledig is, kan de diagnose gesteld worden als verwardheid
in met onbekende oorzaak die zich manifesteren door (specificeer verschijnselen).(p. 407)(1)
Verschijnselen
Moet aanwezig zij (een of meer)
- Verminderd concentratie vermogen
- Verwardheid
- Desoriëntatie
- Rusteloosheid
- Onsamenhangend gedrag
- Vrees
- Angst
- Opgewonden zijn
- Hyperalertheid (op scherp staan) (p. 407)(1)
Kan aanwezig zijn
- Waandenkbeelden
16
- Hallucinaties
- Onjuiste waarnemingen(p. 407)(1)
Verwardheid, acute
Definitie
Plotseling optreden van fluctuerende verstoringen van bewustzijn, aandacht, waarneming,
geheugen, oriëntatie vermogen, denken, slaap-waakritme en psychomotorisch gedrag.(p.
408)(1)
Verschijnselen
Moet aanwezig zijn (een of meer)
Plotseling optreden van fluctuerende verstoringen in:
- bewustzijn
- aandacht
- verwerking waarnemingen
- geheugen
- oriëntatie vermogen
- denkprocessen
- slaap-waakritme(p. 407)(1)
Kan aanwezig zijn:
- Hyperalertheid
- Hallucinaties
- Illusionaire vervalsing(p. 407)(1)
Cluster 2: Risico op verslechterde lichamelijke gezondheid
17
Diagnose
Ineffectieve
Definitie
Toelichting
(Verschijnselen)
(Verschijnselen)
Kwaliteit
auteur
Moet aanwezig
Kan aanwezig
beoordeling
zijn
zijn
+
+
+-
-
75%
-
-
-
-
0%
+
n.v.t
+
++
100%
weefseldoorbloeding
Risico op
trauma
Verstoorde
slaap
De verpleegkundige diagnose die ik heb gesteld uit cluster 2 is; verstoorde slaap. Ik heb deze
diagnose onderzocht en gekozen omdat de betreffende patiënt last heeft van een verstoord
slaap-waakritme. Hierdoor raakt zij lichtelijk verward en gedesoriënteerd. Het is van belang
dat juist bij deze patiënt i.v.m. haar ADHD een duidelijk ritme/structuur geboden wordt.
P= Verstoorde slaap
E= Geboorte van kindje, ADHD
S= Overdag slapen, ’s nachts wakker, irriteren aan haar buurvrouw
Verpleegkundige interventies; Bevorderen van slaap, classificatie 1850
- Geef uitleg over het belang van voldoende slaap bij zwangerschap, ziekte, psychosociale
stress enzovoort.
- Ga na welke effecten de door de patiënt gebruikte geneesmiddelen heb zijn slaappatroon.
- Bewaak/noteer het slaappatroon en het aantal slaapuren van de patiënt.
- Bewaak het slaappatroon van de patient en ga na of lichamelijke factoren (bijvoorbeeld
slaapapneu, luchtwegobstructie, pijn/ongemak, frequente mictiedrang) en/pf psychische
factoren (bijvoorbeeld vrees, angst) de slaap verstoren.
- Controleer in hoeverre de patiënt tijdens de waakperiode deelneemt aan vermoeide
activiteiten, om oververmoeidheid te voorkomen.
- Pas de omgeving aan om de slaap te bevorderen (bijvoorbeeld licht, lawaai, temperatuur,
18
matras, bed)
- Moedig de patiënt aan tot een vaste routine voor het slapengaan, om de overgang van
slapen en waken te vergemakkelijken.
- Zorg er zo nodig voor dat de patiënt meer uren kan slapen.(p. 246, 247)(2)
Interventies uit Carpenito
- Verminder lawaai.
- Zorg dat de patiënt ’s avonds de vochtinname beperkt en voor het slapengaan plast.
- Stel samen met de patiënt een dagprogramma op voor activiteiten.
- Beperk slapen overdag.
- Ga op vaste tijden naar bed en sta op vaste tijden op.
- Ontspan je voor dat je gaat slapen.
- Zorg voor een koele temperatuur op de kamer.
- Lever geen grote lichamelijke inspanning vanaf drie uur voor het naar bed gaan.(p. 367)(1)
Slaap, verstoorde(1)
(Het geen dat als schuingedrukt is gemarkeerd is van toepassing op mijn casus)
Definitie
Verandering in de duur of kwaliteit van de nachtrust die ongemak veroorzaakt of een
belemmering vormt voor de gewenste manier van leven. (p. 365)(1)
Verschijnselen
Moet aanwezig zijn (een of meer)
Moeite met in slaap vallen of in slaap blijven(p. 365)(1)
Kan aanwezig zijn
- Moeheid
- Overdag indutten
- Agitatie
- Stemmingswisselingen(p. 365)(1)
19
Opdracht: Organiseren en sturen van studie
Verwachtingen van de stageafdeling
Ik heb aan het begin van mijn stage een stage werkplan opgesteld, daarin heb ik leerdoelen
geformuleerd, ik verwacht van de stageafdeling dat zij mij begeleiden, ondersteunen en
helpen in het behalen van mijn leerdoelen. Ik verwacht dat ik zelf het initiatief moet nemen
hierin, maar ook dat zij mij tegemoet komen. Het betreft de onderstaande leerdoelen.
Leerdoel 1: Persoonlijk leerdoel, initiatief tonen
Dit leerdoel is niet tijdgebonden maar een proces dat ik moet doormaken gedurende mijn
gehele opleiding. Het leerdoel luidt: Ik ga gedurende mijn school en stage carrière werken
aan mijn houding als afwachtend persoon, deze houding wil ik veranderen in het nemen van
initiatieven. Op deze manier creëer ik een beter inzicht van de patiënt en zo kan ik situaties
beter inschatten op de betreffende afdeling.
Leerdoel 2: Inwerkleerdoel, verlenen van de basiszorg
In week 10 van mijn stage kan ik de basiszorg verlenen bij pasgeborenen en kraamvrouwen.
De basiszorg bestaat uit:
- Baby baden
- Baby verschonen
- Baby, controles uitvoeren: temperatuur, kleur en ademhaling
- Zorg kraamvrouw, (helpen) wassen en kleden
- Controles kaamvrouw: polsmeten, bloeddruk meten en temperatuur (rectaal, in oor)
meten, fundusstand meten en sectiowond en hechtingen controleren.
Leerdoel 3: Probleem gericht werken, transfer en brede inzetbaarheid
In week 10 van mijn stage kan ik zelfstandig laag en midden complexe probleem situaties
analyseren op basis van relevante theoretische kennis en inzichten. En deze kennis en
inzichten toepassen in de praktijk met de daarvoor bestemde handelingen.
Gebonden aan het vak klinisch redeneren jaar 1, verpleegtechnische vaardigheden jaar 1 en
jaar 2 en medische kennis jaar 1 en jaar 2.
20
Leerdoel 4: Communicatie
Over 20 weken kan ik de geleerde communicatieve vaardigheden toepassen in de praktijk.
Hieronder valt: patiënt presenteren tijdens een OWG bijeenkomst, patiënten overdragen in
verpleegkundige overdracht, patiënten presenteren tijdens artsenvisite, patiënten
voorlichten en/of instrueren over, baby zorg, Kolven, opname gesprek voeren en
ontslaggesprek voeren.
Leerdoel 5: Verpleegtechnische handelingen
In week 20 van mijn stage kan ik de geleerde verpleegtechnische handelingen in jaar 1 en
jaar 2 van mijn studie uitvoeren in de praktijk.
De handelingen staan beschreven op het aftekenformulier voor verpleegtechnische
handelingen studie jaar 2.
Ervaring uit stage jaar 1
Mijn eerste stage (jaar1) vond plaats in een kleinschalig psychogeriatrisch verpleeghuis het
Czaar Peterpunt van zorggroep AMSTA in Amsterdam. Ik heb hier tien weken stage gelopen.
En in de maanden juli en augustus 2011 gewerkt als vakantiekracht. Op deze stage afdeling
heb ik het erg naar mijn zin gehad. Ik heb goed geleerd hoe ik personen met een
dementerende aandoening kan verzorgen. Dit was voornamelijk de ADL (algemeen
dagelijkse levensbehoefte) ik heb gedurende zes weken van mijn stage mijn eigen etage met
zes bewoners verzorgd. Ik heb mij hierdoor goed kunnen ontwikkelen in het zelfstandig
werken op een zorgafdeling. Ik voerde de handelingen uit die gewenst waren van een eerste
jaars HBO-V student.
Meest effectieve manier van leren
Mijn persoonlijke leerstijl is de Beslisser. Volgens de test zoek ik bij een probleem naar één
oplossing. Ik richt mij dan ook graag op deze oplossing. Dit doe ik d.m.v. modellen en
theorieën, ik ga als beslisser doelgericht en planmatig te werk. Verder moet ik in staat zijn
zelfstandig praktische conclusies te trekken, er dient een rode draad in de leerstof aanwezig
te zijn, er is een relatie tussen theorie en praktijk, ook zal ik in staat moeten zijn om
zelfbedachte oplossingen uit te proberen, dit onder begeleiding van deskundige begeleiders.
Ik ben het met een groot deel eens wat de leerstijlen test heeft uitgewezen. Maar ik ben een
persoon die zich richt op een breed perspectief als zich een probleem voordoet. Ook werk ik
21
niet specifiek met modellen en theorieën. Ik ga wel doelgericht en planmatig te werk en er
dient een rode draad in de leerstof aanwezig te zijn. Hetgeen dat hierboven wordt
geschreven komt wel overeen met mijn visie op mijn leerstijl. Ik leer echter het meest door
te doen. Dit wees de leerstijlen test echter niet uit.
Welke factoren moeten er aanwezig zijn op de stageafdeling om mij thuis te voelen?
Ik voel mij thuis op een plek waar ik mijzelf kan zijn, waar ik fouten kan maken en over
moeilijke, mooie of een leuke ervaring kan praten. Deze factor was aanwezig op mijn
stageafdeling. Ik kon mijzelf zijn en dus ook mijzelf ontwikkelen op deze afdeling. Als ik een
fout had gemaakt werd dit opgepakt en ik werd er niet op beoordeeld maar ik werd er mee
geholpen om te zorgen dat het de volgende keer wel goed zou gaan. Ik kreeg de
ondersteuning die daarbij paste. Ik ben zeer positief over de afdeling en ik heb mij er thuis
gevoeld.
22
Bronnen
(1)
Carpenito LJ. Zakboek verpleegkundige diagnosen 3e druk. Groningen/Houten: WoltersNoordhoff bv: 2008.
(2)
Bulechek GM. Verpleegkundige interventies, Derde, herziende druk. Amsterdam: Elsevier
gezondheidszorg: 2010
23
Download