Stage opdrachten jaar 2 Mieke Bosch AMC Verloscentrum LWP H4Zuid 22 juni 2012 Tafelbergweg 51 Amsterdam Tel: 020-5953111 Werkbegeleider: Laura Cadenau, [email protected] Praktijkopleider: Marion van der Vis-Bergsma, [email protected] Docent begeleider: Lilly de Groot-van der Wal, [email protected] Tel: 020-5953111 Stageperiode: 25 januari – 17 juni 2012 Inhoudsopgaven Coördinatie en continuïteit van zorg en plannen van zorg………………………………………………..3 Verpleegplan, plannen van zorg……………………………………………………………………………………….10 Organiseren en sturen van studie…………………………………………………………………………………….20 Bronnenlijst………………………………………………………………………………………………………………………23 2 Coördinatie en continuïteit van zorg en plannen van zorg Op de stage afdeling wordt niet gewerkt met een verpleegplan en er is geen EVV-er (eerst verantwoordelijke verpleegkundige) op de afdeling. Ik heb voor deze opdrachten één patiënt vanaf opname op de kraamafdeling tot ontslag verzorgd. Ik zal deze opdracht op papier uitvoeren, maar deze zal niet worden toegepast in de praktijk. Ook zal mijn rol als EVV fictief worden uitgevoerd. Ik zal wel de verantwoordelijkheid nemen over deze patiënt en zoveel mogelijk zelfstandig te werk gaan (alles in overleg met werkbegeleider). 3 Beschrijving van de zorg t.a.v. patiënt * Alles wat schuingedrukt is, vertegenwoordigd mijn coördinerende rol tijdens de gehele opname. Alle handelingen zijn in overleg uitgevoerd met de betreffende werkbegeleider. Dag 0 Leerdoelen: Mevrouw mobiliseren en zelfstandig naar toilet laten gaan. Mevrouw goed observeren, zowel lichamelijk -als mentale/psychische toestand. Mevrouw is spontaan bevallen bij 34 weken en 3 dagen van een kindje. Kindje is direct naar neonatologie gebracht i.v.m. prematuriteit. Mevrouw heeft een aantal uur op de verlosafdeling gelegen, daarna is zij direct naar haar kindje gegaan op de neonatologie. Mevrouw is halverwege de avond naar de kraamafdeling gebracht. Patiënt werd overgedragen door verpleegkundige van verlosafdeling. Mevrouw kwam later op de afdeling. Mevrouw werd opgevangen door verpleegkundige en door deze werd het introductie gesprek gevoerd. Er werden bij mevrouw controles gedaan, bloeddruk, pols, temperatuur, stand van de fundus werd gemeten en hoeveelheid vloeien werd besproken en er werd om een pijnscore en pijn locatie gevraagd. Mevrouw haar bloeddruk was toen zij op de afdeling arriveerde 160/90 in overleg met de arts mocht mevrouw wel naar haar kindje toe. Mevrouw wilde graag borstvoeding gaan geven aan haar kindje. Omdat haar kindje op de neonatologie ligt kan moeder niet altijd haar kindje aan de borst leggen, mevrouw had daarom een indicatie om te gaan kolven. Mevrouw heeft kolfinstructies gekregen en heeft gekolfd. Mevrouw had een andere bloedgroep dan haar kindje, mevrouw was O- (negatief) en haar kindje O- (positef), mevrouw kreeg hiervoor Anti-D i.m. (intra musculair) toegediend. Het was van belang dat mevrouw 6 uur na de bevalling moest urineren. Mevrouw had dit al gedaan op de weg naar de kraamafdeling toe. Gedurende de dienst is er een rapportage geschreven van mevrouw. Mevrouw is overgedragen aan de nachtdienst. Rapportage: Mw is vanavond op de afdeling gekomen na een spontane partus bij 34.3 w.d. Kindje ligt op U2. Mw is bekend met PE en HELLP. Mw heeft veel energie. Mw is erg gemotiveerd in elk opzicht. Mw is O- en kindje O+. Mw heeft anti-D gekregen. Mw doet mee aan Compare studie, heeft de vragenlijst nog niet ingevuld. Mw kolft met paar ml productie. Mw krijgt Ascal, dit is voorgeschreven via haar cardioloog. Hier was wat onduidelijkheid over. Mw had 4 een wat hoge RR 160/90. Zij had verder geen PE klachten. Medicatie: - Paracetamol zn 1000mg. - Ascal 1x daags 100mg, deze krijgt mevrouw omdat zij aan de ziekte van Kawasaki leidt en zij leverproblemen heeft gehad gedurende de zwangerschap. - Anti-D eenmalig 1000El (i.m.) Controles: - Bloeddruk: 160/90 - Pols: 60 - Temperatuur: 37.3 - Fundus: Navelhoogte, niet goed gecontraheerd - Vloeien: Gering Pijnscore en locatie: 7, perineum Dag 1 Leerdoelen: Mevrouw mobiliseren en zelfstandig laten douchen en verdere zorg voor haar zelf. Mevrouw goed observeren, zowel lichamelijk -als mentale/psychische toestand. Patiënt uitgebreid en duidelijk bespreken tijdens artsenvisite. Goed overleggen met de arts(en) bij twijfel. Mevrouw H wordt in de ochtend overgedragen door de verpleegkundige uit de nacht dienst. Mevrouw had een rustige nacht gehad. Mevrouw haar controles werden uitgevoerd deze waren niet afwijkend, haar bloeddruk was gedaald. Mevrouw heeft zelfstandig gedouched. Mevrouw had in de morgen een kleine bloedneus gehad. Tijdens de artsenvisite kwam ter sprake dat mevrouw een vrij complexe patiënt was. Mevrouw was onder behandeling bij een cardioloog en deze wilde graag een ECG (Electro cardiogram) van haar hart. Gedurende de dag is er overleg geweest tussen verschillende disciplines (cardioloog en gynaecoloog) over mevrouw. Er was bij mevrouw lab geprikt, deze was niet verslechterd. Het ECG dat bij mevrouw was afgenomen was niet afwijkend. In overleg met arts moest mevrouw tot na het weekend blijven ter observatie. Aangezien mevrouw haar fundus niet goed contraheerde is de arts hiervan op de hoogte gesteld. Mevrouw vloeide normaal dus het beleid veranderde niet. Mevrouw haar bloeddruk was gedurende de dag nog 130/90, mevrouw had verder 5 geen PE klachten. Professor X droeg over dat bij druk op de borst deze direct gewaarschuwd moest worden. Mevrouw vertelde dat zij bang was om weer ziek te worden. Rapportage: Mw is mobiel, heeft zelfstandig gedouched vanmorgen. Mw had vanmorgen voor het douchen een kleine bloedneus, deze stopte vrij snel. Mw kolft met productie. Mw haar RR was nog wat hoog 130/90, arts hiervan op de hoogte. Mw heeft geen PE klachten. Er is een ECG gemaakt bij mw, deze was goed. Def+ Mic+. Mw vloeit gering, fundus is op Nh, niet goed gecontraheerd, arts is op de hoogte. Mw is met bed naar neo gegaan. Mw kolft met productie. Mw moet minimaal t/m weekend blijven. Mw is bang om weer ziek te worden. Als mevrouw druk op haar borst heeft moet direct de art gewaarschuwd worden. Medicatie: - Paracetamol zn 1000mg. - Ascal 1x daags 100mg, deze krijgt mevrouw omdat zij aan de ziekte van Kawasaki leidt en zij leverproblemen heeft gehad gedurende de zwangerschap. Controles: - Bloeddruk: 130/90 - Pols: 86 - Temperatuur: 36.4 - Stand van de fundus: 1 vinger boven de navel, niet goed gecontraheerd - Vloeien: normaal - Pijnscore en locatie: 6, perineum Dag 2 (Deze dag ben ik niet aanwezig geweest op de afdeling) Rapportage: (Dag dienst) Mw heeft met tussenpozen geslapen. Kolft met beginnende productie (4cc). Had nog wel vragen over het kolven. Ik heb haar nogmaals het kolven uitgelegd met alle informatie daarbij. Mw ging naar haar kindje. Heeft verder geen klachten. (Late dienst) 6 Mw is de avond bij kindje geweest. Mw heeft met warme doeken en synthospray gekolfd. Kolft met circa 3cc productie. Kreeg pcm tegen naweeen. Medicatie: - Paracetamol zn 1000mg - Ascal 1x daags 100mg, deze krijgt mevrouw omdat zij aan de ziekte van Kawasaki leidt en zij leverproblemen heeft gehad gedurende de zwangerschap. Controles: Bloeddruk: 130/85 Temperatuur: 36.7 Dag 3 (Deze dag ben ik niet aanwezig geweest op de afdeling) Rapportage: (Dag dienst) Verbetering in labwaarden, leverfuncties normaliseren. Bij mw is bloed afgenomen. Ze geeft aan geen klachten te hebben. Heeft wel last van episiotomie, krijgt hiervoor paracetamol. Mw wilde eerst met bed naar de neo. Verteld dat het goed is om te lopen en uiteindelijk is ze overgehaald door haar buurvrouw om lopend naar beneden te gaan. Mw kolft met 5cc productie. Heeft van de nachtdienst synthospray gehad. (Late dienst) Mw. Weinig gezien, lag vanmiddag te slapen en toen zij wakker werd ging mw. Naar de neo om te kangoeroeen. Mw is mobiel, vloeit normaal. Kolft met 10cc productie. Mw gaf aan dat zij de hele dag last heeft gehad van hartkoppingen, wil gesprek met haar cardioloog. Dag 4 (Rapportage nacht dienst) Deze is van belang voor het geen dat zich heeft voorgedaan gedurende de dag dienst. Mevr was weer erg over haar toeren, maakte zich er druk om haar dochter die onder de lamp ligt, ze snapte het allemaal niet dus hier uitgebreid met haar over gesproken vlgs mij begreep zij het nu wel. Ze had ook afgekolfde mm op het kastje laten vallen en dat had ze bij de andere melk in het flesje gedaan, ik vond dat zij het weg moest gooien, ook het waarom 7 uitgelegd, weer tranen wat ik ook wel kan begrijpen ze doet zo haar best om te kolven en dan gebeurd er dit. Ze had ook een bloedneus. Ze is nu wat rustiger heeft wat gegeten en gaat proberen te slapen. Leerdoelen: Mevrouw ontslaan. Mevrouw goed observeren, zowel lichamelijk -als mentale/psychische toestand. Patiënt uitgebreid en duidelijk bespreken tijdens artsenvisite. Goed overleggen met de arts(en) bij twijfel. Mevrouw werd overgedragen tijdens de nachtdienst. Mevrouw had die nacht moedermelk gemorst en dit met haar mond opgezogen en terug in het flesje gedaan, zij wilde dit aan haar kindje gaan geven. Dit was een reden om mevrouw goed te observeren. Dit incident werd niet genoemd tijdens de overdracht, maar dit werd persoonlijk overgedragen aan de verpleegkundige van de nachtdienst. Mevrouw was die nacht ook emotioneel geweest en had een bloedneus gehad. De controles werden uitgevoerd bij mevrouw, haar bloeddruk was mooi gedaald en de controles waren verder normaal. Mevrouw had nog wel druk op haar borst en hartkloppingen, zij vond het vreemd dat er in het weekend geen actie was ondernomen. Tijdens de arts visite is dit overgedragen en er werd direct contact opgenomen met de cardioloog. Er werd een nieuw ECG van mevrouw haar hart gemaakt. En er werd een Top T (aanwezigheid van o.a. troponine T) geprikt, deze waren beide niet afwijkend. De cardioloog is bij mevrouw langs geweest voor een gesprek. Mevrouw mocht van zowel de cardioloog als de gynaecoloog naar huis. Rapportage: Mw is goed mobiel. Mw heeft aangiften gedaan. Mw heeft veel last van haar buurvrouw. Mw kolft met productie. Mw heeft nog een beetje druk op haar borst, cardioloog zegt dat dit komt door een spier die misschien wat verrekt is bij de bevalling. Mw mag evt. naar huis/overplaatsing. Mw gaat vandaag naar huis. Kindje wordt overgeplaatst naar Den Haag. Mw gaat naar huis, zij rijdt om 16:30u mee met de ambulance. Controles: Bloeddruk: 100/75 Temperatuur: 37.1 Pols: 64 Stand van de fundus: Navel hoogte, niet goed gecontraheerd 8 Vloeien: Gering Pijnscore en locatie: 3, perineum Medicatie: - Paracetamol zn 1000mg. - Ascal 1x daags 100mg, deze krijgt mevrouw omdat zij aan de ziekte van Kawasaki leidt en zij leverproblemen heeft gehad gedurende de zwangerschap. 9 Opdracht: Verpleegplan, plannen van zorg Op de stage afdeling wordt niet gewerkt met een verpleegplan en er is geen EVV-er (eerst verantwoordelijke verpleegkundige) op de afdeling. Ik heb voor deze opdracht één patiënt vanaf opname op de kraamafdeling tot ontslag verzorgd. Ik zal deze opdracht op papier uitvoeren, maar deze zal niet worden toegepast in de praktijk. Ook zal mijn rol als EVV fictief worden uitgevoerd. Ik zal wel de verantwoordelijkheid nemen over deze patiënt en zoveel mogelijk zelfstandig te werk gaan (alles in overleg met werkbegeleider). Patiënt gegevens (anamnese) Mevrouw x is 20 jaar en opgenomen op de kraamafdeling van het AMC. Zij is met behulp van een inleiding spontaan bevallen van een meisje bij 34 weken en 5 dagen. Mevrouw heeft een uitgebreide anamnese, zij heeft op jonge leeftijd de ziekte van Kawasaki doorgemaakt met als restverschijnsel coronaire aneurysma. Mevrouw is bekend met ADHD en sociale problematiek. De zwangerschap van mevrouw werd gecompliceerd door zwangerschap cholestase met leverfunctie stoornissen en pre-eclampsie. Tijdens de baring heeft mevrouw een epiduraal gehad en een episiotomie. Haar kindje werd direct opgenomen op de neonatologie afdeling in verband met prematuriteit. Patiënt op de afdeling Mevrouw was direct vanuit de verloskamer naar haar kindje gegaan op de neonatologie. Zij had op de weg daar naartoe gebraakt. Ook had zij spontane mictie gehad. Mevrouw kwam daarna naar de krammafdeling, zij was opgewekt en gemotiveerd. Haar bloeddruk was de eerste twee dagen vrij hoog (140/90). Gedurende de opname was mevrouw goed mobiel. Zij was veel bij haar kindje op de neonatologie, er was een veilige hechting tussen moeder en kind. De moeder van mevrouw was zeer betrokken met haar dochter gedurende de opnamen. Mevrouw kolfde, op een avond had mevrouw haar moedermelk omgestoten en met haar mond opgezogen en terug gedaan in het flesje. Mevrouw was ’s nachts erg actief en overdag lag zij vaak te slapen. De partner van mevrouw was veel aanwezig en hielp met de zorg van mevrouw en kind. Mevrouw ondervond enige problemen met haar buurvrouw, beide patiënte hadden een kindje op de neonatologie liggen, zij spraken hier geregeld over en steunde elkaar, aan het einde van de opname van mevrouw x werd zij geïrriteerd van haar buurvrouw. Het escaleerde niet. Mevrouw was gedurende de opname erg aanwezig, 10 gemotiveerd en druk. Mevrouw had in het weekend van haar opname hartkloppingen en drukkende pijn op haar borst. Er was afgesproken als dit zich voor zou doen dat dan direct de arts gewaarschuwd moest worden, dit was echter niet in het weekend gedaan. Mevrouw was hierdoor een beetje in paniek en angstig. De cardioloog was bij haar langs gekomen en deze had mevrouw gerust gesteld. Mevrouw heeft in goede conditie de afdeling verlaten nadat haar kindje was overgeplaatst naar een ander ziekenhuis bij haar in de buurt. 11 De 11 functionele gezondheidspatronen 1. Patroon van gezondheidsbeleving en instandhouding - Restverschijnsel coronaire aneurysma - Zwangerschaps cholestase - leverfunctie stoornissen - Pre-eclampsie 2. Voedings- en stofwisselingspatroon - Braken 3. Uitscheidingspatroon - Spontane mictie 4. Activiteitenpatroon - Opgewekt en gemotiveerd - Zeer betrokken met dochter - Hartkloppingen en drukkende pijn op de borst - Goede conditie 5. Slaap-rustpatroon - ’s Nachts erg actief en overdag lag zij vaak te slapen 6. Cognitie- en waarnemingspatroon - Moedermelk omgestoten en met haar mond opgezogen en terug gedaan in het flesje 7. Zelfbelevingspatroon - Mevrouw x werd een beetje geïrriteerd door haar buurvrouw - In paniek en angstig 8. Rollen- en relatiepatroon - Veilige hechting - Moeder van mevrouw zeer betrokken met haar dochter - Partner van mevrouw was veel aanwezig en hielp met de zorg 10. Stressverwerkingspatroon 12 - ADHD, sociale problematiek 11. Waarde- en levensovertuiging ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Clusters Cluster 1: Aanpassen aan nieuwe situatie - ADHD - Sociale problematiek - Zeer betrokken - Problemen met haar buurvrouw - Verstoord dag en nacht ritme - Aanwezig en druk - paniekerig - Angstig Cluster 2: Risico op verslechterde lichamelijke gezondheid - Kawasaki op jongere leeftijd met als restverschijnsel coronaire aneurysma - Zwangerschaps cholestase - Leverfunctie stoornissen - Pre-eclampsie - Hartkloppingen en drukkende pijn op de borst - Hoge bloeddruk eerste 2 dagen van opname ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Hypothetische diagnosen Cluster 1: Aanpassen aan nieuwe situatie - Verstoorde denkprocessen - Kennis te kort - Verwardheid (1) 13 Cluster 2: Risico op verslechterde lichamelijke gezondheid - Verstoorde slaap - Ineffectieve weefseldoorbloeding - Risico op trauma(1) 14 Toetsen van hypothetische diagnosen Cluster 1: Aanpassen aan nieuwe situatie Diagnose Verstoorde Definitie Toelichting (Verschijnselen) (Verschijnselen) Kwaliteit auteur Moet aanwezig Kan aanwezig beoordeling zijn zijn + +- + + 75% Kennis te kort - - - - 0% Verwardheid + + + + 100% denkprocessen Ik heb geconcludeerd dat verwardheid de meest toepasselijke verpleegkundige diagnose is. En dat de verwarring die bij mevrouw is ontstaan komt doordat zij een kindje heeft gekregen. Daarom heb ik als interventies mij gericht op ouderschapsbegeleiding: zuigeling. Dit omdat de verwarring ontstaat omdat er zich een nieuwe gebeurtenis in het leven van mevrouw voordoet. P= Verwardheid E= Geboorte van kindje S= Moedermelk opzuigen met mond, paniekerig en angstig Verpleegkundige interventies; Ouderschapsbegeleiding: zuigeling, classificatie 5568 - Ga na op welke punten het gezin behoeft heeft aan voorlichting - Help duidelijk afspraken te maken om de pasgeborene te integreren in het gezin - Moedig de ouders aan het kind vast te houden, te knuffelen, te masseren en aan te raken - Bekrachtig zorgzaam gedrag - Stel vast wat de ouder(s) weten over zuigelingenzorg en in hoeverre ze bereid en geschikt zijn daarover dingen te leren.(p. 487)(2) Interventies uit Carpenito - Toon respect en stimuleer de patiënt om te vertellen over persoonlijke zaken 15 - Schenk aandacht aan wat de patiënt zegt - Merk zinvol commentaar op en vervolg hierop het gesprek - Laat de patiënt blijken dat je betrokken en vriendelijk bent - Laat de patiënt overdag geen nachtkleding dragen - Moedig zelfzorg- en zelfzorg activiteiten aan.(p. 407)(1) Verwardheid: (Het geen dat als schuingedrukt is gemarkeerd is van toepassing op mijn casus) Definitie Desoriëntatie met verstoring van cognitieve functies, aandacht en geheugen zonder vastgestelde oorsprong of aanvang.(p. 407)(1) Toelichting van de auteur De diagnose verwardheid is als optie toegevoegd opdat de verwardheid niet onmogelijk als acuut of chronisch hoeft te worden gediagnosticeerd wanneer er onvoldoende gegevens zijn over oorsprong, aanvang of duur van de verwardheid. Zorgvuldige beoordeling is gewenst. Totdat de verzameling gegevens volledig is, kan de diagnose gesteld worden als verwardheid in met onbekende oorzaak die zich manifesteren door (specificeer verschijnselen).(p. 407)(1) Verschijnselen Moet aanwezig zij (een of meer) - Verminderd concentratie vermogen - Verwardheid - Desoriëntatie - Rusteloosheid - Onsamenhangend gedrag - Vrees - Angst - Opgewonden zijn - Hyperalertheid (op scherp staan) (p. 407)(1) Kan aanwezig zijn - Waandenkbeelden 16 - Hallucinaties - Onjuiste waarnemingen(p. 407)(1) Verwardheid, acute Definitie Plotseling optreden van fluctuerende verstoringen van bewustzijn, aandacht, waarneming, geheugen, oriëntatie vermogen, denken, slaap-waakritme en psychomotorisch gedrag.(p. 408)(1) Verschijnselen Moet aanwezig zijn (een of meer) Plotseling optreden van fluctuerende verstoringen in: - bewustzijn - aandacht - verwerking waarnemingen - geheugen - oriëntatie vermogen - denkprocessen - slaap-waakritme(p. 407)(1) Kan aanwezig zijn: - Hyperalertheid - Hallucinaties - Illusionaire vervalsing(p. 407)(1) Cluster 2: Risico op verslechterde lichamelijke gezondheid 17 Diagnose Ineffectieve Definitie Toelichting (Verschijnselen) (Verschijnselen) Kwaliteit auteur Moet aanwezig Kan aanwezig beoordeling zijn zijn + + +- - 75% - - - - 0% + n.v.t + ++ 100% weefseldoorbloeding Risico op trauma Verstoorde slaap De verpleegkundige diagnose die ik heb gesteld uit cluster 2 is; verstoorde slaap. Ik heb deze diagnose onderzocht en gekozen omdat de betreffende patiënt last heeft van een verstoord slaap-waakritme. Hierdoor raakt zij lichtelijk verward en gedesoriënteerd. Het is van belang dat juist bij deze patiënt i.v.m. haar ADHD een duidelijk ritme/structuur geboden wordt. P= Verstoorde slaap E= Geboorte van kindje, ADHD S= Overdag slapen, ’s nachts wakker, irriteren aan haar buurvrouw Verpleegkundige interventies; Bevorderen van slaap, classificatie 1850 - Geef uitleg over het belang van voldoende slaap bij zwangerschap, ziekte, psychosociale stress enzovoort. - Ga na welke effecten de door de patiënt gebruikte geneesmiddelen heb zijn slaappatroon. - Bewaak/noteer het slaappatroon en het aantal slaapuren van de patiënt. - Bewaak het slaappatroon van de patient en ga na of lichamelijke factoren (bijvoorbeeld slaapapneu, luchtwegobstructie, pijn/ongemak, frequente mictiedrang) en/pf psychische factoren (bijvoorbeeld vrees, angst) de slaap verstoren. - Controleer in hoeverre de patiënt tijdens de waakperiode deelneemt aan vermoeide activiteiten, om oververmoeidheid te voorkomen. - Pas de omgeving aan om de slaap te bevorderen (bijvoorbeeld licht, lawaai, temperatuur, 18 matras, bed) - Moedig de patiënt aan tot een vaste routine voor het slapengaan, om de overgang van slapen en waken te vergemakkelijken. - Zorg er zo nodig voor dat de patiënt meer uren kan slapen.(p. 246, 247)(2) Interventies uit Carpenito - Verminder lawaai. - Zorg dat de patiënt ’s avonds de vochtinname beperkt en voor het slapengaan plast. - Stel samen met de patiënt een dagprogramma op voor activiteiten. - Beperk slapen overdag. - Ga op vaste tijden naar bed en sta op vaste tijden op. - Ontspan je voor dat je gaat slapen. - Zorg voor een koele temperatuur op de kamer. - Lever geen grote lichamelijke inspanning vanaf drie uur voor het naar bed gaan.(p. 367)(1) Slaap, verstoorde(1) (Het geen dat als schuingedrukt is gemarkeerd is van toepassing op mijn casus) Definitie Verandering in de duur of kwaliteit van de nachtrust die ongemak veroorzaakt of een belemmering vormt voor de gewenste manier van leven. (p. 365)(1) Verschijnselen Moet aanwezig zijn (een of meer) Moeite met in slaap vallen of in slaap blijven(p. 365)(1) Kan aanwezig zijn - Moeheid - Overdag indutten - Agitatie - Stemmingswisselingen(p. 365)(1) 19 Opdracht: Organiseren en sturen van studie Verwachtingen van de stageafdeling Ik heb aan het begin van mijn stage een stage werkplan opgesteld, daarin heb ik leerdoelen geformuleerd, ik verwacht van de stageafdeling dat zij mij begeleiden, ondersteunen en helpen in het behalen van mijn leerdoelen. Ik verwacht dat ik zelf het initiatief moet nemen hierin, maar ook dat zij mij tegemoet komen. Het betreft de onderstaande leerdoelen. Leerdoel 1: Persoonlijk leerdoel, initiatief tonen Dit leerdoel is niet tijdgebonden maar een proces dat ik moet doormaken gedurende mijn gehele opleiding. Het leerdoel luidt: Ik ga gedurende mijn school en stage carrière werken aan mijn houding als afwachtend persoon, deze houding wil ik veranderen in het nemen van initiatieven. Op deze manier creëer ik een beter inzicht van de patiënt en zo kan ik situaties beter inschatten op de betreffende afdeling. Leerdoel 2: Inwerkleerdoel, verlenen van de basiszorg In week 10 van mijn stage kan ik de basiszorg verlenen bij pasgeborenen en kraamvrouwen. De basiszorg bestaat uit: - Baby baden - Baby verschonen - Baby, controles uitvoeren: temperatuur, kleur en ademhaling - Zorg kraamvrouw, (helpen) wassen en kleden - Controles kaamvrouw: polsmeten, bloeddruk meten en temperatuur (rectaal, in oor) meten, fundusstand meten en sectiowond en hechtingen controleren. Leerdoel 3: Probleem gericht werken, transfer en brede inzetbaarheid In week 10 van mijn stage kan ik zelfstandig laag en midden complexe probleem situaties analyseren op basis van relevante theoretische kennis en inzichten. En deze kennis en inzichten toepassen in de praktijk met de daarvoor bestemde handelingen. Gebonden aan het vak klinisch redeneren jaar 1, verpleegtechnische vaardigheden jaar 1 en jaar 2 en medische kennis jaar 1 en jaar 2. 20 Leerdoel 4: Communicatie Over 20 weken kan ik de geleerde communicatieve vaardigheden toepassen in de praktijk. Hieronder valt: patiënt presenteren tijdens een OWG bijeenkomst, patiënten overdragen in verpleegkundige overdracht, patiënten presenteren tijdens artsenvisite, patiënten voorlichten en/of instrueren over, baby zorg, Kolven, opname gesprek voeren en ontslaggesprek voeren. Leerdoel 5: Verpleegtechnische handelingen In week 20 van mijn stage kan ik de geleerde verpleegtechnische handelingen in jaar 1 en jaar 2 van mijn studie uitvoeren in de praktijk. De handelingen staan beschreven op het aftekenformulier voor verpleegtechnische handelingen studie jaar 2. Ervaring uit stage jaar 1 Mijn eerste stage (jaar1) vond plaats in een kleinschalig psychogeriatrisch verpleeghuis het Czaar Peterpunt van zorggroep AMSTA in Amsterdam. Ik heb hier tien weken stage gelopen. En in de maanden juli en augustus 2011 gewerkt als vakantiekracht. Op deze stage afdeling heb ik het erg naar mijn zin gehad. Ik heb goed geleerd hoe ik personen met een dementerende aandoening kan verzorgen. Dit was voornamelijk de ADL (algemeen dagelijkse levensbehoefte) ik heb gedurende zes weken van mijn stage mijn eigen etage met zes bewoners verzorgd. Ik heb mij hierdoor goed kunnen ontwikkelen in het zelfstandig werken op een zorgafdeling. Ik voerde de handelingen uit die gewenst waren van een eerste jaars HBO-V student. Meest effectieve manier van leren Mijn persoonlijke leerstijl is de Beslisser. Volgens de test zoek ik bij een probleem naar één oplossing. Ik richt mij dan ook graag op deze oplossing. Dit doe ik d.m.v. modellen en theorieën, ik ga als beslisser doelgericht en planmatig te werk. Verder moet ik in staat zijn zelfstandig praktische conclusies te trekken, er dient een rode draad in de leerstof aanwezig te zijn, er is een relatie tussen theorie en praktijk, ook zal ik in staat moeten zijn om zelfbedachte oplossingen uit te proberen, dit onder begeleiding van deskundige begeleiders. Ik ben het met een groot deel eens wat de leerstijlen test heeft uitgewezen. Maar ik ben een persoon die zich richt op een breed perspectief als zich een probleem voordoet. Ook werk ik 21 niet specifiek met modellen en theorieën. Ik ga wel doelgericht en planmatig te werk en er dient een rode draad in de leerstof aanwezig te zijn. Hetgeen dat hierboven wordt geschreven komt wel overeen met mijn visie op mijn leerstijl. Ik leer echter het meest door te doen. Dit wees de leerstijlen test echter niet uit. Welke factoren moeten er aanwezig zijn op de stageafdeling om mij thuis te voelen? Ik voel mij thuis op een plek waar ik mijzelf kan zijn, waar ik fouten kan maken en over moeilijke, mooie of een leuke ervaring kan praten. Deze factor was aanwezig op mijn stageafdeling. Ik kon mijzelf zijn en dus ook mijzelf ontwikkelen op deze afdeling. Als ik een fout had gemaakt werd dit opgepakt en ik werd er niet op beoordeeld maar ik werd er mee geholpen om te zorgen dat het de volgende keer wel goed zou gaan. Ik kreeg de ondersteuning die daarbij paste. Ik ben zeer positief over de afdeling en ik heb mij er thuis gevoeld. 22 Bronnen (1) Carpenito LJ. Zakboek verpleegkundige diagnosen 3e druk. Groningen/Houten: WoltersNoordhoff bv: 2008. (2) Bulechek GM. Verpleegkundige interventies, Derde, herziende druk. Amsterdam: Elsevier gezondheidszorg: 2010 23