Belangrijk in de Hoofdstukken 1 en 2 Aannamen: • Alle variabelen zijn rationaal. • De coëfficiënten cj , aij en bj zijn deterministisch. • Alle verbanden zijn lineair. In geval van minimaliseren kan het LP in de volgende twee vormen gegeven zijn: (1) De standaardvorm: min n X cj xj onder de voorwaarden dat j=1 n X aij xj = bi voor i = 1, . . . , m; j=1 xj ≥ 0 voor j = 1, . . . , n. (2) De canonische vorm: min n X cj xj onder de voorwaarden dat j=1 n X aij xj ≤ bi voor i = 1, . . . , m; j=1 xj ≥ 0 voor j = 1, . . . , n. P De functie z = nj=1 cj xj wordt de doelstellingsfunctie genoemd, waarbij de cj ’s de kostencoëfficiënten en de xj ’s de beslissingsvariabelen zijn. De coëfficiënten aij worden de technologische coëfficiënten genoemd; met zijn allen vormen ze de beperkingenmatrix A. De kolomvector b wordt de rechterkant genoemd. Een vector b ∈ E n wordt een lineaire combinatie van de vectoren a1 , . . . , ak ∈ E n genoemd als b te schrijven is als een lineaire combinatie van deze vectoren, dus als er getallen λj ∈ IR bestaan P zodanig dat b = kj=1 λj aj . Een verzameling vectoren a1 , . . . , ak wordt lineair onafhankelijk genoemd als geldt dat 0 impliceert λj = 0 voor alle j = 1, . . . , k. Pk j=1 λj aj = Een verzameling vectoren a1 , . . . , ak ∈ E n spant E n op als iedere vector in E n kan worden geschreven als een lineaire combinatie van a1 , . . . , ak . Een verzameling vectoren a1 , . . . , ak ∈ E n vormt een basis van E n dan en slechts dan als de vectoren lineair onafhankelijk zijn met k = n. Stelling. Stel a1 , . . . , an vormen een basis in E n . Het vervangen van a1 door een vector a ∈ E n levert een basis op van E n dan en slechts dan als de coëfficiënt λ1 in a = aan 0. Pn j=1 λj aj ongelijk is De inverse van een matrix A kan worden bepaald door schoonvegen; dit komt neer op het uitvoeren van elementaire rij operaties (of kolom operaties). Elementaire rij operaties zijn: (1) Het omwisselen van rij i en rij j in A. (2) Het vermenigvuldigen van rij i met een scalar k 6= 0. (3) Het vervangen van rij i door de som van rij i en k maal rij j. Het schoonvegen van een matrix A door middel van rij operaties komt overeen met het voorvermenigvuldigen van A met een matrix (het schoonvegen door middel van kolom operaties komt overeen met het achtervermenigvuldigen). De inverse van een vierkante reguliere matrix A kan worden gevonden door van de matrix (A|I) het voorste stuk schoon te vegen; in het achterste stuk staat dan A−1 . De rij-rang (kolom-rang) van een (m × n) matrix A wordt gedefinieerd als het maximale aantal onafhankelijke rijen (kolommen) in A. Er geldt dat de rij-rang gelijk is aan de kolom-rang. Stelling. Beschouw het stelsel van lineaire vergelijkingen Ax = b, waarbij A een (m × n) matrix is. Als rang(A, b) > rang(A), dan heeft het stelsel geen oplossing. Als rang(A, b) = rang(A) = k, dan kan het stelsel Ax = b worden gerepresenteerd door k lineair onafhankelijke rijen uit (A, b) te kiezen. Een verzameling X ⊂ E n heet convex als voor ieder tweetal punten x1 en x2 ∈ X geldt dat λx1 + (1 − λ)x2 ook in X zit voor iedere λ ∈ R met 0 ≤ λ ≤ 1; zo’n punt λx1 + (1 − λ)x2 wordt een convexcombinatie van x1 en x2 genoemd. Wanneer ook nog geldt dat 0 < λ < 1, dan wordt de convexcombinatie strikt Genoemd. Iets algemener geldt dat ieder punt x dat is te schrijven P P als x = kj=1 λj xj met kj=1 λj = 1 en λj ≥ 0 voor alle j = 1, . . . , k een convexcombinatie is van de punten x1 , . . . , xk . Een punt x in een convexe verzameling X wordt een extreem punt van X genoemd als er geen twee punten x1 en x2 ∈ X te vinden zijn zodanig dat x geschreven kan worden als een strikte convexcombinatie van x1 en x2 . Een hypervlak h ∈ E n is een verzameling van de vorm {x ∈ E n |px = k}, waarbij p een niet-nul vector in E n is. Deze vector p heet de normaal vector van het vlak; p staat loodrecht op iedere vector die in het hypervlak {x ∈ E n |px = 0} ligt. Het hypervlak H deelt E n in twee halfruimten: {x ∈ E n |px ≤ k} en {x ∈ E n |px ≥ k}. Stelling. Beschouw de verzameling X = {x ∈ E n |Ax ≤ b, x ≥ 0}, waarbij A een (m × n) matrix is. Ieder van de m+n beperkingen levert een hypervlak ({x ∈ E n |aj x = bj } of {x ∈ E n |xj = 0}). Een punt x̄ ∈ X is een extreem punt van X dan en slechts dan als door x̄ precies n lineair onafhankelijke hypervlakken gaan. Wanneer door x̄ meer dan n hypervlakken gaan, waarvan n stuks lineair onafhankelijk zijn, dan wordt x̄ een gedegenereerd extreem punt genoemd. Voor een convexe verzameling X geldt dat d een richting van de verzameling is als voor iedere x0 ∈ X geldt dat de halfrechte {x0 + λd|λ ≥ 0} ook in X zit. Voor de verzameling X = {x ∈ E n |Ax ≤ b, x ≥ 0} geldt dat een niet-negatieve vector d een richting is dan en slechts dan als Ad ≤ 0 en d ≥ 0. Een richting wordt extreem genoemd als de vector d niet te schrijven is als een strikte convexcombinatie van twee andere richtingen d1 en d2 . Omdat zowel d als λd een richting is voor alle λ > 0, wordt meestal de eis toegevoegd dat de som van de coëfficiënten van d gelijk is aan 1. Een polyhedrale verzameling of polyhedron wordt gedefinieerd als de doorsnede van een eindig aantal halfruimten; een begrensd polyhedron wordt een polytoop genoemd. Een polyhedron wordt gerepresenteerd door de verzameling {x ∈ E n |Ax ≤ b, x ≥ 0}. Representatiestelling. Ga uit van een niet-lege verzameling X = {x ∈ E n |Ax ≤ b, x ≥ 0}. Laat x1 , . . . , xk } de extreme punten en d1 , . . . , dl de extreme richtingen van X zijn. Nu geldt x̄ ∈ X dan en slechts dan als x̄ geschreven kan worden als een convexcombinatie van x1 , . . . , xk plus een niet-negatieve lineaire combinatie van d1 , . . . , dl : x̄ = k X i=1 λi xi + l X j=1 µj dj met k X λi = 1, λi ≥ 0 (i = 1, . . . , k), µj ≥ 0 (j = 1, . . . , l). i=1 Stelling. Iedere richting d van X = {x ∈ E n |Ax ≤ b, x ≥ 0} kan worden geschreven als een positieve lineaire combinatie van de extreme richtingen van X.