hoe de slachtoffers beschermen? welke samenwerking tussen

advertisement
VERSLAG VAN
HET COLLOQUIUM
16 november 2010
Vrouwelijke genitale verminking, gedwongen huwelijken,
zogenaamd eergerelateerd geweld :
HOE DE SLACHTOFFERS BESCHERMEN?
WELKE SAMENWERKING TUSSEN
PROFESSIONALS?
De inhoud van de in dit werk opgetekende uitspraken
verbindt enkel de auteurs ervan.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
INHOUDSOPGAVE
Dankwoord.............................................................................................................................3
Inleiding.................................................................................................................................4
1. Opening van het colloquium...................................................................................................6
• Isabelle Thiry...................................................................................................................6
• Inleiding door Christine Flamand.........................................................................................8
2. Contextualisering van de diverse problemen............................................................................ 10
• Khadiatou Diallo............................................................................................................. 10
• Karima Safia.................................................................................................................. 12
• Amandine De Cannière.................................................................................................... 18
3. Gedwongen huwelijken: gendergerelateerde normconflicten - tussen traditie en moderniteit........... 24
• Pascale Jamoulle
4. Welke rol speelt cultuur bij vrouwelijke genitale verminking? ..................................................... 35
• Philippe Woitchik
5. Rondetafelgesprek “Vrouwelijke genitale verminking, gedwongen huwelijken,
zogenaamde eergerelateerde misdrijven en het recht op asiel” ................................................... 38
• Valentine Audate............................................................................................................ 38
• Marthe Verswijver.......................................................................................................... 42
• Christine Loudes............................................................................................................. 43
• Céline Verbrouck ...........................................................................................................49
6. Het beroepsgeheim: welke informatie wordt gedeeld?...............................................................54
• Patricia Jaspis
7. Rondetafelgesprek: Van preventie tot repressie: welke beschermingsmaatregelen? .........................60
• Bernard De Vos..............................................................................................................60
• Paule Goldfischer............................................................................................................ 63
• Zahra Ali.......................................................................................................................66
• Fatma Arikoglu...............................................................................................................68
8. Vooruitzichten en acties: overlegde strategieën ter bestrijding van genitale verminking ................. 70
• Myriam Dieleman
9. Conclusies ........................................................................................................................ 77
• Benoit Van der Meerschen
10. Afsluiting van het colloquium ............................................................................................. 79
• Slotwoord door Bruno de Lille
Bijlage I. Programma............................................................................................................... 82
Bijlage II. Lijst van de experten en sprekers ................................................................................84
Bijlage III. Lijst van de deelnemers/deelneemsters........................................................................ 85
1
2
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
DANKWOORD
Dit colloquium is het resultaat van de samenwerking tussen de vzw
Intact en de gewestelijke coördinatie inzake partner- en intrafamiliaal geweld van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest.
Onze dank gaat natuurlijk in de eerste plaats uit naar de vzw
Intact die dit colloquium mee heeft georganiseerd.
We willen ook alle deelnemers hartelijk danken en verder ook de
sprekers en spreeksters, de animatoren en animatrices, de ervaringsdeskundigen en de professionals, de leden van het gewestelijk overlegplatform inzake partner- en intrafamiliaal geweld.
Dankzij jullie is deze dag kunnen uitgroeien tot een succes en
we zijn blij dat we deze akten kunnen publiceren zodat het colloquium en zijn inhoud niet worden vergeten.
We willen ook onze dank betuigen aan de Directie Human
Ressources en Gelijke Kansen en het Instituut voor de Gelijkheid
van Vrouwen en Mannen.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke
Regering, belast met Plaatselijke Besturen,Ruimtelijke
Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare
Netheit en Ontwikkelingssamenwerking.
De Staatssecretaris bevoegd voor Mobiliteit,
Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en Administratieve
Vereenvoudiging.
3
INLEIDING
Sinds 2008 is er tussen de verschillende bevoegde ministers overleg geweest over de problematiek van geweld tegen vrouwen,
zowel op federaal niveau als op het niveau van de deelstaten. Het
Nationaal actieplan 2010-2014 gaat uit van een breder toepassingsgebied. Het viseert enerzijds het partnergeweld en anderzijds andere vormen van intrafamiliaal geweld. Onder die andere
vormen vallen gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd
geweld en vrouwelijke genitale verminking.
Omwille van het toegenomen aantal gevallen van vrouwelijke
genitale verminking en “andere schadelijke traditionele praktijken”
(gedwongen huwelijken, kindhuwelijken, eergerelateerd geweld,
…) dat zich in België de afgelopen jaren voordoet en dat samenhangt met een toename van de migratiestromen, lijkt het noodzakelijk om alle actoren op het terrein op te roepen om samen het
debat in België aan te zwengelen.
Vrouwen en meisjes zijn zelf het slachtoffer van de verminkingen,
maar ze zijn eveneens de groep die de praktijk in stand houdt. Ze
hebben ook sterk te lijden onder gedwongen huwelijken. Iedereen
is het er over eens dat zij de doelgroep van de preventieacties
moeten zijn, maar wat is de juiste aanpak?
De opdracht van de gewestelijke coördinatie is om - onder de
voogdij van de minister-president en de staatssecretaris bevoegd
voor Gelijke Kansen en in samenwerking met het Instituut voor de
Gelijkheid van Vrouwen en Mannen – de behoeften van de verschillende actoren die te maken hebben met partner- en intrafamiliaal geweld in kaart te brengen, de bevolking bewust te maken
over deze problematiek, de zorg voor slachtoffers en de aanpak
van daders te verbeteren, de actoren op het terrein te informeren
en op te leiden en instrumenten te ontwikkelen voor toekomstige
Brusselse professionals, …
4
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
De coördinatie beheert eveneens het gewestelijk overlegplatform
dat Brusselse experts/ professionals uit verschillende sectoren
(politie, justitie, opvangtehuizen, diensten voor gelijke kansen
van de gemeenten, bemiddelingsdiensten, kantoren voor hulp aan
slachtoffers, …) verenigt.
In 2010 werd haar actieterrein uitgebreid naar intrafamiliaal
geweld, meer in het bijzonder vrouwelijke genitale verminking,
gedwongen huwelijken en zogenaamd eergerelateerd geweld.
Het is in die context dat dit colloquium georganiseerd werd. Het
voornaamste streefdoel van dit colloquium is om een juridisch
antwoord te formuleren op de verschillende vragen over intrafamiliaal geweld en de Brusselse beroepskrachten hulpmiddelen aan
te reiken voor begrip, opsporing en interventie op dit gebied.
De vzw Intact werd opgericht in 2009. Ze wil dé referentie worden
in juridische kwesties m.b.t. deze problematieken en hoopt nauw
te kunnen samenwerken met een netwerk van nationale en internationale verenigingen en instellingen die in de sector actief zijn.
Intact heeft in het kader van haar activiteiten vooral juridisch
advies verstrekt aan particulieren en professionals en biedt een
concrete tweedelijnsondersteuning aan professionals wanneer
juridische stappen nodig blijken (opvolging van asielprocedures,
doorverwijzing naar een gespecialiseerde advocaat, hulp bij het
neerleggen van klacht, organisatie van bemiddelingspogingen,
voorbeelden van brieven en contracten, gespecialiseerde rechtspraak). Intact streeft er ook naar om expertise te verwerven in
actuele kwesties met het oog op het formuleren van concrete
adviezen voor overheden die deze schadelijke “traditionele” praktijken in België willen voorkomen of doeltreffend bestraffen.
5
1. O
PENING VAN HET
COLLOQUIUM
Openingsrede
Isabelle Thiry
Attaché bij het Kabinet van de minister-president, de heer Charles Picqué
Dames en heren,
Partner- en intrafamiliaal geweld in de vorm van genitale verminking bij vrouwen, gedwongen huwelijken en zogenaamd eergerelateerd geweld is een uitermate gevoelige problematiek, waarmee
onze hedendaagse samenleving van zeer nabij te maken krijgt.
De overheid moet dan ook haar verantwoordelijkheid opnemen
om de integriteit van meisjes en vrouwen te beschermen en hun
gelijk statuut kracht bij te zetten.
Welke aanpak is hiervoor nodig? Wij beschikken uiteraard over
wetten en structuren om deze vormen van geweld te voorkomen en te bestraffen. Het is echter van het grootste belang om
inspanningen te blijven leveren op het vlak van voorlichting en
vorming.
In 2001 gaf Laurette ONKELINX, als minister van Gelijke Kansen,
de aanzet tot het eerste Nationaal Actieplan ter bestrijding van
geweld tegen vrouwen. De doelstellingen van dit plan waren duidelijk: de bestrijding van iedere vorm van geweld, met prioritaire
aandacht voor de bestrijding van geweld binnen partnerrelaties.
Daarbij kwam het erop aan het optreden van alle betrokken overheidsinstanties te coördineren.
Later lanceerde een interministeriële conferentie van de federale
overheid, de gemeenschappen en de gewesten, die op initiatief
6
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
van minister van Gelijke Kansen en Integratie
Christian Dupont was samengeroepen, het
Nationaal Actieplan tegen Partnergeweld
2004-2007. De verdienste van deze conferentie was dat ze een nauwkeurige definitie opleverde van het begrip partnergeweld. Zij bood
ons een duidelijk kader voor de ontwikkeling
van onze acties.
Het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en
Mannen speelde een vooraanstaande rol in de
ontwikkeling en de concrete uitwerking van
het Nationaal Actieplan; het evalueert het
plan op regelmatige basis en coördineert het.
Ik wens het Instituut hier daarom van harte te
danken voor het werk dat het verricht.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft
minister-president Charles PICQUÉ samen met
de staatssecretaris voor Gelijke Kansen, Bruno
DE LILLE, een gewestelijke coördinatie inzake
partnergeweld opgericht.
Met het oog op een geïntegreerde aanpak was
het noodzakelijk om een netwerk uit te bouwen waarin alle Brusselse operatoren konden
worden samengebracht. Daarom hebben wij
tevens een overlegplatform in het leven geroepen, waarin zowel de Brusselse professionals
van politie en parket als van de sociale, psychosociale, medische en paramedische sector
vertegenwoordigd zijn.
Al snel bleek dat een goede voorlichting essentieel is, maar toch ontbrak er nog een praktisch instrument om de sector beter zichtbaar
te maken en personen die erom verzoeken,
makkelijker te kunnen doorverwijzen.
Vandaag beschikken wij dan ook over een upto-date inventaris van de gewestelijke instan-
ties die actief zijn op het vlak van partner- en
intrafamiliaal geweld.
Wij hebben ons eveneens toegelegd op
opleidingen die inzicht helpen verwerven in
geweldcycli en -mechanismen. Met professionele ondersteuning kwamen tweetalige opleidingsmodules tot stand die verstrekt worden
aan de politieschool en andere sectoren.
Uiteraard werden ook de gemeenten niet vergeten: jaarlijks wordt rond de thema’s gelijke
kansen en partner- en intrafamiliaal geweld
een projectoproep uitgeschreven om relevante
initiatieven ter zake aan te moedigen.
Naast de voortzetting van de initiatieven die
ik u zonet heb beschreven, wordt momenteel
een campagne rond geweldpreventie gericht
op jongeren voorbereid.
Tevens gaat bijzondere aandacht uit naar de
transitopvangstructuren om tegemoet te
komen aan de dringende noden.
Tot slot is het tevens van groot belang colloquia in te richten, zoals het colloquium dat
ons hier vandaag samenbrengt. Wij rekenen in
sterke mate op uw expertise en uw getuigenissen. Graag willen wij de communicatie-inspanningen en de samenwerking voortzetten en
alle krachten bundelen om geweld en in het
bijzonder partnergeweld te blijven bestrijden.
Dames en heren, Aragon zei ooit “Voor de
mens is niets ooit echt verworven”.
Voor vrouwen geldt dit des te meer.... Iedere
gewonnen strijd wordt gevolgd door zovele
andere! Dat is vandaag wel gebleken.
Ik dank u voor uw aandacht.
7
Inleiding
Christine Flamand
Juriste, lid van de vzw “Intact”
Namens de ploeg van de vzw Intact heet ik u van harte welkom
op dit colloquium, gewijd aan de problematiek van schadelijke
vormen van cultureel geweld tegen vrouwen: vrouwelijke genitale verminking, gedwongen huwelijk en zogenaamd eergelateerd
geweld.
Intact is een jonge vzw die een juridisch steunpunt biedt rond
deze thematiek en wil juridische bijstand verlenen aan professionals of particulieren die met deze problematiek in aanraking
komen. Sinds juli 2010 heeft de vzw fondsen ontvangen om dit
project uit te bouwen. Intact werkt rond internationale bescherming van vrouwen die asiel vragen in België maar ook rond preventie van deze praktijken.
Professionals zoals wij allemaal komen steeds meer in aanraking
met deze vormen van geweld. Sinds kort beschikken we over cijfers rond het aantal vrouwen dat het slachtoffer wordt van dit
geweld. Maar dit is nog maar een begin.
Het thema dat we vandaag vooral willen benadrukken en uitdiepen is: hoe kunnen beroepskrachten het best samenwerken
met het oog op de bescherming van mogelijke slachtoffers. Deze
nieuwe vormen van geweld waarmee onze maatschappij wordt
geconfronteerd, moeten we gezamenlijk aanpakken en iedereen is
mee verantwoordelijk voor het uitbannen van dit geweld.
We zijn ervan overtuigd dat een betere kennis van deze problematiek een betere benadering van deze kwestie zal bevorderen. Veel
sectoren komen met de problematiek in aanraking: de gezondheidssector, jeugdhulp, vreemdelingenrecht en vluchtelingenrecht, strafrecht. Het feit dat zoveel actoren mogelijk zouden
kunnen tussenkomen, moet ons doen nadenken over hoe we het
best samenwerken, hoe we het best kunnen doorverwijzen zodat
iedereen op een gepaste aanpak kan rekenen en de nodige begeleiding krijgt.
8
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Deze dag zal worden gevuld met belangrijke uiteenzettingen en
we kunnen rekenen op experts om ons te begeleiden in deze
studiedag;
De voormiddag is vooral gewijd aan de socioculturele benadering
van gedwongen huwelijken en VGV door twee experts, antropologen en etnopsychiater.
Daarna zal er een rondetafel plaatsvinden over de verschillende
aspecten van de internationale bescherming van de vrouwen:
wie kan er bescherming krijgen en welke bescherming voor vrouwen en mannen die dit geweld ontvluchten omdat de Staat hen
niet kan beschermen tegen dit geweld, ook al zijn er wetten
voorhanden.
De namiddag zal gewijd zijn aan de strafrechtelijke aspecten van
deze vormen van geweld en de mogelijkheden om preventief op
te treden. Er zal ook nadruk gelegd worden op de samenwerking
tussen de verschillende actoren en de rol van het beroepsgeheim
in dit kader.
In de documentatiemap vindt u de verschillende internationale
richtlijnen rond deze thema’s en ook een brochure rond het specifieke thema van het beroepsgeheim en de VGV, die vandaag
eveneens aan bod zullen komen.
Om te starten, luisteren we eerst naar drie belangrijke figuren van
vzw’s die zich inzetten op het terrein en die deze problematiek
aanpakken in de mate van hun mogelijkheden.
Vooraleer hen het woord te geven, wil ik de gewestelijke coördinatie inzake partner- en intrafamiliaal geweld bedanken voor deze
gezamenlijke organisatie.
Ik wens jullie allemaal een leerrijke en interessante studiedag toe.
9
2. CONTEXTUALISERING VAN
DE DIVERSE PROBLEMEN
Khadiatou Diallo
Voorzitter van GAMS België
Genitale verminking bij vrouwen slaat op alle ingrepen die leiden tot een gedeeltelijke of volledige verwijdering van de
externe geslachtsorganen van de vrouw of elke andere vorm
van verminking van deze organen, die toegepast wordt om culturele of andere redenen en niet om therapeutische redenen
(Wereldgezondheidsorganisatie, 1997).
We spreken over besnijdenis als de clitoris weggesneden is (en een
deel van of de volledige kleine schaamlippen). Dit is het geval bij
80% van de vormen van genitale verminking. We spreken over
infibulatie als – nadat de clitoris en de kleine schaamlippen zijn
weggesneden – de grote schaamlippen worden dichtgenaaid tot
er enkel nog een klein gaatje overblijft waar urine en menstruatiebloed door kunnen.
In meer dan 28 Afrikaanse landen worden meisjes nog altijd
blootgesteld aan besnijdenis en infibulatie. Genitale verminking
wordt hoofdzakelijk beoefend in Sub-Saharaans Afrika en op het
Arabische schiereiland (Jemen, de Verenigde Arabische Emiraten,
Oman). In mindere mate komt genitale verminking ook voor bij
bepaalde groepen in het Midden-Oosten (Irak, Israël) en in Azië
(Indië, Indonesië, Maleisië).
In de betrokken Afrikaanse landen wordt de verminking uitgevoerd door oude vrouwen, traditionele vroedvrouwen of barbiers,
en soms door artsen of verloskundigen met een medische opleiding, hoewel de Wereldgezondheidsorganisatie dit verbiedt.
10
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Er worden uiteenlopende redenen aangehaald om de meisjes
te besnijden, bijvoorbeeld zaken als reinheid en maagdelijkheid,
esthetische redenen of zelfs vruchtbaarheid in bepaalde landen.
Nochtans zijn de gevolgen zeer ernstig. Mogelijke onmiddellijke
gevolgen zijn een bloeding, infectie van de wonden, urineretentie. Mogelijke gevolgen op lange termijn zijn urineweginfecties,
menstruatiepijn, cysten, abcessen. De meisjes lopen ook het risico
om besmet te worden met het hiv-virus, ze kunnen een infectie
aan de eileiders oplopen en onvruchtbaar worden.
Genitale verminking kan een vrouw voor het leven tekenen. Het
kind kan de traumatische ervaring op het moment van de ingreep
zelf verdringen en er jaren later op verschillende manieren last
van krijgen.
Er bestaat in België een extraterritoriaal geldende wet tegen
genitale verminking bij vrouwen, die alle vormen van vrouwelijke
genitale verminking veroordeelt en bestraft: het verwijderen van
de clitoris en infibulatie, of dat nu in België gebeurt of in het land
van oorsprong.
11
Karima Safia
Verantwoordelijke van de vzw « Insoumises et
Dévoilées »
Korte voorgeschiedenis
van de vzw
Na de publicatie van mijn boek “Insoumise et
Dévoilée” (opstandig en ongesluierd), ontving
ik honderden getuigenissen. Door deze getuigenissen besefte ik dat ik geen alleenstaand
geval was en dus besloot ik om mijn vzw op
te richten. Eerlijk gezegd kon ik me toen, twee
jaar geleden, niet inbeelden dat gedwongen
huwelijken en intrafamiliaal geweld verbonden
aan archaïsche tradities nog steeds bestonden.
Aanvankelijk kreeg ik enkel de steun en hulp
van de heer J.F. Istasse. Ik wil hem daarvoor
danken. Hoewel veel mensen met me sympathiseerden, stond ik er alleen voor en ik had
me nooit kunnen voorstellen dat er zoveel
gevallen zouden zijn in mijn gemeenschap.
Personen belden me rechtstreeks op mijn gsm
en ik wierp me enthousiast in de strijd zonder me af te vragen hoe het nu verder moest.
Vervolgens groeide de vzw in België zo snel
en sterk dat er steeds meer mensen die van
ver of dichtbij te maken hadden gekregen
met gedwongen huwelijken en intrafamiliaal
geweld, zich bij me aansloten. Deze personen
zetten zich elke dag samen met mij in om
mensen te helpen en de uitdaging aan te gaan.
12
Ons doel
Omdat wij opsluiting hebben gekend, mishandeling vanwege vastgeroeste tradities, omdat
sommigen verplicht werden om zich te sluieren, streven we ernaar deze jonge meisjes en
vrouwen, die dezelfde familiale en/ of sociale
problemen ervaren, te ondersteunen, advies
te geven en te helpen. De controle van de
gemeenschap, de angst voor de familie, de
vader, de broers, de ooms zijn steeds aanwezig in hun hoofd en vaak vergeten ze dat ze
persoonlijke rechten hebben.
Ons werk
Valse medische attesten maakten zodanig
veel indruk op me dat ik besloot om een minienquête uit te voeren. We selecteerden 10
willekeurige dokters in Verviers en vroegen
per telefoon een medisch attest onder het
voorwendsel dat ik moslima was en dat mijn
kinderen niet konden meedoen aan de turnen zwemlessen. De eerste dokter vroeg me om
mijn adres en stuurde me het attest zonder
het kind te onderzoeken en zonder me om
een honorarium te vragen. Zeven van de 10
geselecteerde dokters gaven me een attest dat
mijn dochter voor één jaar vrijstelling gaf van
de turn- en zwemlessen op school.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Van de 3 dokters die weigerden, was er één dokter van
Marokkaanse oorsprong die me duidelijk maakte dat sport goed is
voor het kind en dat er geen sprake van kon zijn dat hij aan mijn
vraag tegemoet zou komen. Aanvankelijk wilden we samenwerken
met opvangcentra voor mishandelde vrouwen. De meisjes wilden
er na enkele dagen al weer weg. En we kwamen tot de conclusie
dat deze meisjes geen sociale gevallen waren. Hun plaats was niet
in een opvangcentrum. Hoewel ze trauma’s hadden opgelopen
door gedwongen huwelijken en intrafamiliaal geweld, hechtten
ze erg veel belang aan het familiale milieu waarin ze zich ontwikkelden. De familiale cocon bleef ondanks alles alomtegenwoordig. Dus besloten we om opvangfamilies te zoeken. Het werd
een verpletterend succes en ondertussen zijn er 18 zulke families.
Vandaag zijn er verspreid over België 184 gevallen. Op één mislukking na, is het een volledig succes en daar zijn we heel fier
op. Dit succes hebben we ook te danken aan de politiediensten,
de procureurs des Konings en het gerecht, maar vooral aan de
moed van deze meisjes, die op een bepaald moment in hun leven,
tegen de tradities in, het hebben aangedurfd om ons te bellen in
een poging om te ontsnappen aan hun problemen. Dikwijls met
gevaar voor eigen leven. Vandaag voelen deze meisjes zich niet
langer schuldig; ze zijn volledig of bijna volledig financieel zelfstandig, volgen groepstherapie en willen in een land leven waar al
hun vrijheden worden gerespecteerd en verworven zijn.
13
Onze acties
Als Arabisch-islamitische vrouwen met een vergelijkbare levenservaring weten we uit ervaring dat het voor een jong moslimmeisje
moeilijk is om alles achter te laten om te ontsnappen aan de dagelijkse kwellingen, of die nu fysiek of psychologisch van aard zijn.
Hulp:
Op eenvoudig verzoek van een schooldirecteur, een jong meisje of
jonge vrouw in nood, een politiedienst, … ontmoeten we eerst
de betrokken persoon om haar motieven en haar noden te kennen. Samen met haar overlopen we de mogelijke oplossingen. In
ieder geval beslist zij of ze uiteindelijk haar familiale omgeving wil
verlaten of terugkeren. Ze heeft altijd de vrije keuze.
Het is dus van het grootste belang dat de meisjes en vrouwen
omringd worden door bekwame personen die onze cultuur, ons
onderwijssysteem en de problemen die worden ondervonden,
kennen om ze zo goed mogelijk te begeleiden zodat ze hun eigen
beslissingen in eer en geweten kunnen nemen, zonder schuldgevoel. Beetje bij beetje worden ze er zich van bewust dat ze
slachtoffer zijn en dat hen zelf geen schuld treft.
Onderdak:
Wanneer een jong meisje beslist om haar familiale omgeving te
verlaten, is het belangrijk om haar een nieuwe leefomgeving te
bezorgen waarin ze zich op haar gemak en veilig voelt. We zorgen
dus voor onderdak voor onze beschermelingen in een van onze
opvanggezinnen.
We werken ook zeer nauw samen met de politiediensten, de sociale actoren, psychologen, dokters, juristen, advocaten en in zeer
specifieke gevallen met een imam, mevrouw Clérin (substituut van
de procureur des Konings) en mevrouw Wilwerth (procureur des
Konings).
14
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Voordrachten in scholen:
Het is belangrijk om enerzijds jonge meisjes en jongens bewust te
maken van de problematiek van het geweld waar jonge moslimmeisjes het slachtoffer van kunnen worden en anderzijds om onze
acties kenbaar te maken en zo de hand te reiken aan jonge meisjes
in nood. Op deze manier willen we er ook voor zorgen dat hun
klasgenoten aandacht kunnen opbrengen voor het feit dat ze zich
slecht in hun vel voelen
Voordrachten voor volwassenen:
Vaak jaagt de islam angst aan omdat de koranverzen door sommigen worden verdraaid. We vinden het belangrijk om aan de
bevolking onze kijk op de islam uit de doeken te doen, uit te
leggen wat er in de teksten staat zodat iedereen elkaar begrijpt.
Deelname aan debatten:
We nemen met volle overtuiging deel aan debatten om onze
acties kenbaar te maken.
Wat is ons werkveld?
Het hele Belgische grondgebied, soms ook daarbuiten.
Onze volgende uitdagingen
·· Vanuit dezelfde invalshoek en overtuiging zoals die boven
werd geschetst, verder werken.
·· Nauw samenwerken met alle personen en diensten die het lot
van deze jonge meisjes willen verbeteren.
·· Onze gemeenschap bewust maken van het feit dat er zaken
moeten veranderen.
·· Ons eigen opvangtehuis hebben. Daarin zouden we enkel onze
meisjes opvangen.
We beloven aan onze meisjes dat we er zullen geraken, we blijven
om uw hulp vragen, en werken verder met volharding.
15
Dankzij de inzet van de verantwoordelijken van de vereniging
en haar vrijwilligers kunnen we u vandaag met veel plezier ons
groene nummer aankondigen: 0800 23 243
Sommigen zullen zeggen: “Waarom een groen nummer?”
Het was iets dat we al langer wilden. Dankzij ons doorzettingsvermogen is de lancering van het groene nummer vandaag een
feit. Maar vooral:
·· Veel personen kunnen ons niet bereiken omdat ze niet genoeg
geld hebben.
·· Veel jonge meisjes en vrouwen worden inde gaten gehouden
en hebben geen gsm of toegang tot het internet.
·· Eén enkel nummer voor de vzw terwijl er vroeger een was
voor Brussel en omgeving en een ander voor Verviers en
omgeving.
·· Het nummer is gemakkelijk te onthouden.
·· Dit unieke nummer zal worden uitgehangen in scholen, ziekenhuizen, commissariaten, bemiddelingscentra, enz. …
Omdat ze weten dat het vandaag mogelijk is, zullen ze niet meer
aarzelen om te bellen.
We gaan de uitdaging aan om van dit unieke Belgische nummer
een Europees nummer te maken.
Dit gezegd zijnde, willen we u meedelen dat onze grote blijdschap
om dit groene nummer enigszins vergald wordt omdat bepaalde
personen uit de politieke wereld vandaag proberen om munt te
slaan uit wat wij beschouwen als de essentie van onze strijd: de
menselijkheid en familiale warmte die onze meisjes hervinden bij
onze vzw! We veroordelen deze laaghartige politieke daden met
klem, temeer omdat onze vzw zich politiek ongebonden opstelt.
We zijn zeer verheugd om vast te stellen dat wat wij al bijna twee
jaar aanklagen, meer bepaald de problematiek van gedwongen
huwelijken en intrafamiliaal geweld, de lijdensweg van deze meisjes, hun angsten, nu eindelijk de aandacht heeft getrokken van
die politici. En OH HOE WONDERLIJK, er zou zelfs al een proefproject op touw zijn gezet!!! Dames en heren, vergeet alstublieft niet
16
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
dat wij de problematiek hebben aangeklaagd
met gevaar voor eigen leven, dat een deel van
onze gemeenschap en onze familie ons helemaal verstoten heeft. U heeft beslist om ons
na te apen en eenzelfde structuur op poten
te zetten als de onze. Terwijl wij ons elke dag
inzetten voor deze meisjes, terwijl we voor
alles zorgen, terwijl we werken zonder echte
financiële middelen, kopieert u ons project
zonder u daar vragen bij te stellen. We hebben
u een taboe-onderwerp op een gouden schaal
aangeboden en u maakt er schaamteloos misbruik van, ten koste van onze meisjes. Die
meisjes die wij zelf weer in de maatschappij
hebben opgenomen. We hopen in ieder geval
met deze persconferentie duidelijk te maken
aan deze personen dat ze zich vergissen. We
willen protest aantekenen en u erop wijzen dat
het verderfelijk en oneerlijk is om een zaak die
gedurende drie generaties taboe is gebleven,
nu te proberen recupereren en te politiseren.
Wij werken vanuit onze emoties, ons buikgevoel en laten pas los wanneer onze meisjes
helemaal hun plaats hebben gevonden.
Aan alle meisjes die onze vzw nodig hadden,
aan alle meisjes die ons nodig zullen hebben,
beloven we plechtig dat we onze manier van
werken nooit zullen veranderen.wij zullen hen
altijd voorrang geven op de politieke klasse.
Enkel hun welzijn interesseert ons. Zien hoe
ze hun leven weer opbouwen, hoe ze evolueren, zich emanciperen, zonder schuldgevoel,
met geheven hoofd en zonder angst, dat is
voor ons het mooiste geschenk.
Elke keer weer duiken wij in ons verleden en
herbeleven samen met de meisjes en vrouwen
die lijdensweg.
Dames en heren, wij staan pal voor onze vzw
en zonder in herhaling te willen vallen zou
ik willen stellen dat onze vzw Insoumise et
Devoilée concreet werk levert en zich politiek
totaal ongebonden weet.
We willen meer in het bijzonder alle vrijwilligers danken voor hun steun, om aan onze
zijde te staan en die zich tot geen enkele partij
bekennen. Vanuit de grond van mijn hart, duizendmaal dank.
17
Amandine De Cannière
Gemeentelijke dienst voor slachtofferhulp van SintJans-Molenbeek, lid van het “Réseau Mariage
et Migration”
Om de problematiek van de gedwongen huwelijken goed te begrijpen, moeten we deze presentatie beginnen met de contextualisering
van de problematiek. Daarna zal ik enkele cijfergegevens aanhalen en het bestaande wettelijke kader bespreken. Tot slot zal ik het Réseau
Mariage et Migration voorstellen en de basisprincipes en doelstellingen van het netwerk.
Contextualisering van de
problematiek
Waarom spreken we over het huwelijk in een
migratiecontext?
Het huwelijk is een instituut dat ons allen
aangaat en dat veel maatschappelijk debat
uitlokt. Het huwelijk als instelling weerspiegelt
de waarden die uitgedragen worden in een
samenleving door de verschillende gemeenschappen die er deel van uitmaken en door de
individuen die deel uitmaken van die gemeenschappen. Het huwelijk is bepalend voor een
individuele en collectieve identiteit, en wordt
op zijn beurt bepaald door die identiteiten. De
migratiecontext op zich is over het algemeen
erg destabiliserend. Mensen die geconfronteerd worden met migratie kunnen daardoor
kwetsbaar worden. Migratie kan leiden tot een
identiteitscrisis (verandering van het referentiekader, of dat nu is op geografisch vlak of op
sociaaleconomisch, milieu-, cultureel of zelfs
religieus vlak, enz.).
18
Een huwelijk op zich brengt heel wat problemen met zich mee. Als daarbij ook nog een
migratie gelinkt aan het huwelijk komt, nemen
de risicofactoren alleen maar toe.
In die migratiecontext, en geconfronteerd
met een risico op een gedwongen huwelijk,
worden jonge meisjes of mannen die geïmmigreerd zijn verscheurd tussen respect voor de
traditie en moderniteit. Ze willen loyaal blijven
ten opzichte van hun familie en hun gemeenschap, maar ze willen ook hun eigen projecten
voortzetten. Ze proberen dus om strategieën
te vinden die hen eigen zijn, maar komen
heel vaak in een conflictsituatie terecht, die
gepaard gaat met lijden en wanhoop.
Enkele cijfers
Er bestaan geen volledige en betrouwbare statistieken op Belgisch niveau, voor alle gemeenschappen samen, over de problematiek van
het gedwongen huwelijk. Het is heel moeilijk
om een cijfer te plakken op dit fenomeen,
maar we kunnen wel met zekerheid zeggen
dat deze praktijk lang geen randverschijnsel is.
Er is wel universitair onderzoek naar verricht,
zodat we een idee hebben van de omvang van
deze praktijk. Maar die cijfergegevens liggen
waarschijnlijk onder de werkelijke cijfers.
Zo heeft de VUB in 1999 een studie uitgevoerd. Volgens die studie zegt 27% van de
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Marokkaanse en Turkse vrouwen ouder dan 40 dat ze onder
dwang gehuwd zijn. In 2004 heeft de UCL een onderzoek gevoerd
naar “de verlangens en verwachtingen van jongeren rond het
huwelijk”. In dit onderzoek werden 1.200 leerlingen tussen 15 en
18 jaar uit Brussel, Luik en Charleroi opgenomen. Uit de studie
bleek dat 23% van de ondervraagde jongeren toegaf van dichtbij of verder af betrokken te zijn geweest bij het fenomeen van
gedwongen huwelijken, dat 7% van deze jongeren weet had van
een gedwongen huwelijk binnen hun familie en tot slot dat 16%
van hen die praktijk had vastgesteld in hun omgeving. In 2007 is
er een enquête gevoerd bij 270 studenten hoger onderwijs (70%
meisjes en 30% jongens) van twee hogescholen in Bergen. De
resultaten van die enquête sluiten aan bij de vorige.
Wettelijk kader
In de meeste Europese landen en landen van herkomst zijn
gedwongen huwelijken bij wet verboden. In België is het de wet
van 2007 die deze praktijk van gedwongen huwelijken bestraft.
In België bestaat er eigenlijk een dubbele bescherming tegen
een gedwongen huwelijk: in het burgerlijk wetboek en in het
strafwetboek.
De artikelen die hieronder worden geciteerd, beschermen echtgenoten die tot een huwelijk worden gedwongen in België. Door het
beginsel van niet-inmenging mag België feiten die zijn gepleegd
in een ander land niet vervolgen. Er bestaan wel internationale
akkoorden tussen staten, waaronder een bepaald aantal Europese
staten.
Het burgerlijk wetboek voorziet in artikelen 146 en 146 bis twee
voorwaarden opdat een huwelijk geldig zou zijn: allereerst de
toestemming en ten tweede de wil om een duurzame levensgemeenschap tot stand te brengen. Die laatste voorwaarde werd
op 4 mei 1999 toegevoegd en is op 1 januari 2000 van kracht
geworden.
19
Artikel 146.
Er is geen huwelijk wanneer er geen toestemming is.
Artikel 146bis. <Ingevoegd bij W 1999-05-04/63,
art. 12, 006; Inwerkingtreding: 01-01-2000>.
Er is geen huwelijk wanneer, ondanks de gegeven formele toestemmingen tot het huwelijk, uit een geheel van omstandigheden
blijkt dat de intentie van minstens één van de echtgenoten kennelijk niet is gericht op het tot stand brengen van een duurzame
levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van gehuwde.
Via de wet van 25 april 2007 (dezelfde wet die deze praktijk
bestraft) heeft de wetgever een nieuw artikel, 146 ter, toegevoegd
aan het burgerlijk wetboek. Dit artikel is toegevoegd in het kader
van een breder debat over de problematiek van gedwongen huwelijken en met de bedoeling om vrouwen beter te beschermen.
Artikel 146ter. <Ingevoegd bij W 2007-04-25/76,
art. 3; Inwerkingtreding: 25-06-2007>.
Er is evenmin een huwelijk wanneer het wordt aangegaan zonder
vrije toestemming van beide echtgenoten en de toestemming van
minstens een van de echtgenoten werd gegeven onder geweld of
bedreiging.
Met diezelfde wet wilde men deze praktijk bestraffen door een
artikel 391 sexies toe te voegen aan het strafwetboek.
Art 391sexies. <W 2007-04-25/76, art. 2, 005;
Inwerkingtreding: 25-06-2007>.
Hij die iemand door geweld of bedreiging dwingt een huwelijk aan
te gaan, wordt bestraft met gevangenisstraf van een maand tot
twee jaar of met een geldboete van honderd tot vijfhonderd euro.
De poging wordt bestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen
tot een jaar of met een geldboete van vijftig euro tot tweehonderd vijftig euro.
20
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Er is dus al behoorlijk wat vooruitgang geboekt op dit vlak. Er
bestaat immers een volledig arsenaal aan wetten. Maar de wet op
zich volstaat niet: culturele, traditionele, eeuwenoude praktijken
kun je niet van de ene op de andere dag wijzigen. Bovendien is
een klacht indienen tegen je eigen ouders, je eigen familie een
stap die veel jonge meisjes of jongeren niet bereid zijn te zetten.
Het is van belang deze maatregelen aan te vullen met preventie,
bewustmaking, permanente vorming en een systeem voor de adequate begeleiding van de slachtoffers.
De verenigingen op het terrein beschikken momenteel nog
niet over voldoende middelen voor dit alles. Ze worden in hun
beroepspraktijk dagelijks geconfronteerd met dit type huwelijk en
met de gevolgen ervan (intrafamiliaal of partnergeweld, emotionele chantage, kwetsbaarheid, ontgoocheling, risico op uitwijzing
en chantage met papieren, sociaal isolement, mentale gezondheidsproblemen, stoppen met school, enz.). Daarom is het Réseau
in 2006 opgericht, om deze problematiek openbaar te maken en
de politieke overheden aan te manen, om een bewustwordingsproces in gang te zetten en mogelijke individuele of collectieve
oplossingen voor dit probleem te zoeken. Het Réseau Mariage et
Migration bestaat momenteel uit een vijftiental verenigingen die
actief zijn op het vlak van preventie, sensibilisering, permanente
vorming, slachtofferbegeleiding, enz.
Vóór 2006 werd men zich ook al bewust van dit fenomeen:
·· In 2004 bestelt en publiceert de Franse Gemeenschap de studie “Mariages subis, mariages choisis : quels enjeux pour les
jeunes” (“Huwelijken die ondergaan worden, huwelijken waarvoor gekozen wordt: met welke uitdagingen worden jongeren
geconfronteerd?”).
·· In 2005 raadpleegt de Koning Boudewijnstichting de verenigingen op het terrein door een projectoproep te lanceren met
betrekking tot dit soort huwelijken.
·· In 2006 voert de Universiteit Gent (voor de minister van
Integratie en Gelijke Kansen) de “studie van de factoren die
de vrije keuze van een partner beperken in bevolkingsgroepen
van buitenlandse origine in België”.
21
Basisprincipes van het Réseau
Mariage et Migration
Doelstellingen en actiepistes van
het Réseau
1) Keuze voor een netwerk: om de krachten
te bundelen, om samen na te denken over
interventiestrategieën en mogelijke acties
in België en in de landen van herkomst,
om hulpmiddelen en ervaringen uit te wisselen op het vlak van huwelijken in een
migratiecontext.
1) De dialoog opstarten over huwelijken in een
migratiecontext.
2) Een multidisciplinaire aanpak: een denkproces integreren dat leidt tot een betere
duiding van interculturele en gendergerelateerde zaken, vanuit een intergenerationeel
perspectief, om te komen tot een gecontextualiseerd en genuanceerd begrip van de
werkelijkheid.
3) Een grondige kennis van de praktijken en
van de analyse van de realiteit door de
verenigingen.
4) Begeleiding van de betrokken personen
opdat ze de situaties waarin ze terechtkomen zelf in handen zouden nemen, opdat
ze hun eigen strategieën zouden kunnen
ontwikkelen.
22
2) De specialisering van de beroepssectoren
bevorderen via een betere transversale kennis van de problematiek, door reflectie- en
vormingsruimtes te creëren zodat de verschillende diensten (medisch-sociale sector,
gerechtelijke sector, sociale cohesie, permanente vorming, schoolse en buitenschoolse
sector) de krachten kunnen bundelen en een
onderlinge communicatie ontwikkelen en zo
de kwaliteit van de hulp die ze het publiek
bieden, kunnen verhogen.
3) De krachten bundelen met het
Nederlandstalige netwerk en met de landen
van herkomst van de migranten.
4) Collectief sociale en politieke actie eisen
op elk interventiegebied. Op juridisch en
politiek niveau, op het vlak van individuele
begeleiding en op het vlak van de opvangen huisvestingsstructuren.
5) Een breed intergenerationeel publiek
bewustmaken en waarschuwen via gerichte
sensibiliseringsacties, door sensibiliseringsen preventiehulpmiddelen die het debat
aanwakkeren, mee op te stellen en te verspreiden, door plaatselijke initiatieven van
de verenigingen van het Réseau te ondersteunen vanuit het standpunt van hun
acties en hulpmiddelen.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Enkele acties van het Réseau Mariage et
Migration tijdens het afgelopen jaar
Het Réseau wordt gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie, door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en door
de Franse Gemeenschap (sinds 2010 - uitbreiding dus van de
activiteit van het Réseau naar het grondgebied van de Franse
Gemeenschap).
·· Opleidings- en uitwisselingscycli, in drie dagen of specifiek
- 135 mensen, voor het grootste deel professionals, hebben
al deelgenomen aan deze opleidingen. Er worden hulpmiddelen gebruikt zoals de film “Mariage aller-retour” van Mustafa
Balci, “Notre Mariage” van Tülin Ôzdemir, ….
·· Regelmatige denkvergaderingen voor de verenigingen die lid
zijn van het Réseau.
·· Organisatie van een studie- en expertisedag “Femmes et
violences: état des lieux et perspectives d’action. Mariages
forcés, mutilations génitales et crimes d’honneur: journée
de réflexion et d’échanges” (Vrouwen en geweld: stand van
zaken en geplande acties. Gedwongen huwelijken, genitale
verminking en eremoorden: denkdag waarop ook ervaringen
worden uitgewisseld) – in samenwerking met de vzw La Voix
des Femmes.
·· Krachtlijn sensibilisering-preventie – Théâtre Forum Amours
Mortes: er hebben ongeveer 40 opvoeringen plaatsgevonden
in 2010. In 2011 zijn andere opvoeringen voorzien.
·· Lancering van een nieuwe brochure voor het Réseau.
·· Delegatie in Turkije (Emirdag) om een samenwerking tussen
beide landen op te starten (studies over het onderwerp, campagne en sensibiliseringsbrochures, …).
·· Opname in het Nationale Actieplan onder druk van het Réseau
en zijn leden.
·· …
23
3. “ GEDWONGEN HUWELIJKEN:
GENDERGERELATEERDE NORMCONFLICTEN
– TUSSEN TRADITIE EN MODERNITEIT”
Pascale Jamoulle
Antropologe bij “Le Méridien” en aan de UCL
Genderverhoudingen in de migrantenwijken1
Brussel is een erg kosmopolitische stad. Zesentwintig procent van
de Brusselaars heeft een vreemde nationaliteit en 46,3% is van buitenlandse origine2. Toch is onze stad nog altijd eerder opgedeeld
in sociaal en etnisch homogene wijken. De oude arbeiderswijken
rond het stadscentrum verarmen. In de “arme sikkel”, van SintJoost-ten-Node tot Sint-Gillis3, spreken professionals over wijken
met een sterke concentratie van allochtonen, terwijl jongeren het
zelf hebben over Turkse, Marokkaanse of zwarte wijken. Tegelijk
blijven de welgestelde Belgische of buitenlandse Brusselaars wegtrekken uit de volksbuurten om zich te vestigen in het zuidoosten
van de stad of in de randgemeenten.
Als wijken zich afsluiten in een etnische cocon, kan het gender
– namelijk de opvattingen over het mannelijke en het vrouwelijke, de rollen van partners en van de ouders – verstarren en
niet langer evolueren. Stedelijke segregatie, in zichzelf gekeerde
gemeenschappen en genderspanningen vloeien samen. Als de
tegenstelling tussen traditie en moderniteit radicaliseert, nestelt
ze zich in het privéleven en tast ze de relaties aan tussen broers
en zussen, de verhoudingen tussen generaties, de partnerkeuze,
het huwelijk en de seksualiteit.
24
1 - Deze genderstudie is gepubliceerd in het
derde deel van mijn meest recente boek.
Pascale JAMOULLE, Fragment d’intime. Amours,
corps et solitude aux marges urbaines, Parijs, La
Découverte, 2009.
2 - WILLAERTS D. en DE BOOSERE P.,
Buurtatlas van de bevolking van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest bij de aanvang van de 21e
eeuw, nr. 42, Brussels Instituut voor Statistiek
en Analyse, Ministerie van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, Uitgeverij Iris, 2005.
Deze auteurs definiëren het begrip ‘van buitenlandse origine’ op basis van de nationaliteit bij
de geboorte. Bruno VINIKAS, voorzitter van
het Centre Bruxellois d’Action Interculturelle,
heeft het dan weer over 56% mensen van
buitenlandse origine die geregistreerd zijn in
Brussel. Hij berekent het anders. Hij telt de
26% mensen van buitenlandse origine op bij
de 30% mensen die de Belgische nationaliteit
hebben verkregen via naturalisatie, waardoor
er maar 44% ‘rasechte’ Belgen overblijven in
Brussel. Zie met betrekking tot dit onderwerp
ook het redactionele artikel van Bruxelles en
Mouvement, nr. 205, nov. 2008.
3 - De Atlas van de Brusselse wijken toont aan
dat de wijken geleidelijk homogener worden
qua opleidingsniveau, sociaalprofessionele
status en culturele oorsprong van de inwoners.
46,3 % van de Brusselse bevolking is van
buitenlandse origine.
Didier WILLAERTS, Patrick DE BOOSERE,
Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse,
ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest, Uitgeverij Iris, 2005.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
De dienst voor geestelijke gezondheidszorg Le
Méridien, waar ik werk, heeft zich een twintigtal jaar geleden gevestigd in het hart van
de Turkse wijk in Brussel, een klein gebied op
de grens tussen Schaarbeek en Sint-Joost-tenNode, waar volgens de Brusselse buurtatlas
80% van de inwoners van Turkse origine is.
Het is dan ook op dat buurtterrein dat ik de
evolutie van de sekseverhoudingen heb proberen te vatten.
Drie jaar lang heb ik groepsgesprekken gevoerd
in het zevende jaar beroepsonderwijs, in een
school in onze wijk waar zowat 90% van de
leerlingen van Turkse origine is. Deze jongeren
zijn onderworpen aan een volwassen wereld
waar ze niet veel vat op hebben. Ze hebben
hun familiegeschiedenis uit de doeken gedaan,
het beeld dat ze hebben van zichzelf, van hun
wijk, van het vrouwelijke en het mannelijke,
van het koppel en het huwelijk. Ze hebben
vooruitgekeken, hebben hun standpunten
langzaam ontwikkeld en hebben hun ervaringen vergeleken. Tezelfdertijd heb ik het
levensverhaal opgetekend van jonge ouders
die wonen in de ‘grote familiegroepen’ van de
wijk, waarin vaak drie generaties samenwonen. Ik heb geprobeerd de standpunten van
die gesprekspartners weer te geven: wat ze
hebben beleefd en waargenomen, wat ze denken en voelen.
4 - Na de twee militaire staatsgrepen is er een groepje Turkse, seculiere en
hoogopgeleide politieke vluchtelingen aangekomen. Dorpelingen blijven emigreren
via huwelijken of gezinshereniging.
5 - MANÇO A. (dir.), Turquie : vers de nouveaux horizons migratoires ?, L’Harmattan,
Paris, 2004.
6 - Zie met betrekking tot dit onderwerp JAMOULLE P., Fragments d’intime. Amours,
corps et solitudes aux marges urbaines, La Découverte, 2009. En ook « Mariages en
migration.», Agenda interculturel, nr. 245, september 2006.
7 - Cf. De indicatieve kwantitatieve studie gecoördineerd door Altay MANÇO
(IRFAM, ULG, 1995). Die toont ook aan dat de ouders elkaar in 60% van de gevallen al kenden voor het huwelijk. (In de Marokkaanse gemeenschap kende slechts
33% van de ouders elkaar al). Zie ook de film: “Mariage aller-retour” van Mustafa
BALCI, die in 2006 geproduceerd werd door de Groupe Santé Josaphat.
Verarming en afsluiting van de
Turkse ‘cocon’
De grootste Turkse immigratiegolf kende de
wijk in de jaren 65/754. De migranten kwamen hoofdzakelijk uit bergdorpen in de subprefectuur Emirdag, in de provincie Afyon in
Anatolië, een van de armste regio’s van Turkije.
Het was bij hen de gewoonte dat jongeren
trouwden met hun volle neven of nichten, zo
mogelijk van vaderskant, om zo de cohesie van
de groep te versterken. Als ze immigreren, blijven de samenlevingsverbanden en de huwelijken vaak gestructureerd door verwantschap
en door het dorp waar de migranten vandaan
komen. Twee à drie generaties na de eerste
migratiegolf blijven het land en de taal van
herkomst hun aantrekkingskracht behouden in
de Turkse wijk5. Er wordt nog altijd heel veel
Turks gesproken bij de gezinnen, in de winkels
en op de speelplaats van de buurtscholen.
Tijdens de zomer loopt de wijk leeg, de meeste
gezinnen zijn dan in Emirdag6. Dit is de tijd van
de huwelijken, waarvan er steeds meer ‘gearrangeerd’ worden in het land van herkomst,
vaak met een lid van de uitgebreide familie7.
In de school waar ik heb gewerkt, woont de
familie van de leerlingen over het algemeen al
twee à drie generaties lang in Brussel, maar
vaak is een van hun ouders een nieuwkomer.
Die komt uit Turkije hier terecht via het huwelijk en spreekt weinig of geen Frans.
25
De Turkse wijk blijft nog altijd het immigrantenleven van zijn
inwoners veiligstellen. De jongeren voelen zich er minder vreemd
dan elders, maar de wijk sluit hen ook op en verstikt hen. Er zijn
jongeren die verhuizen naar andere gemeenten om zich af te zetten tegen de gemeenschap waar ze vandaan komen en zich te
manifesteren als individu. Maar daar moeten ze een zware prijs
voor betalen. Het isolement kan ervaren worden als een psychische dood. Het is niet de concentratie van een arme bevolking die van een plaats een getto maakt, dat benadrukt Didier
Lapeyronnie8. Een getto wordt pas gevormd als er sprake is van
zowel sterke segregatie als de oprichting van een tegensamenleving, solidariteitsnetwerken die enigszins de wonden van de verbanning compenseren.
De school waar we onderzoeksgesprekken georganiseerd hebben, telt bijna 90% leerlingen van Turkse origine. In Brussel is de
vrije scholenmarkt in alle liberalisme geëvolueerd tot het huidige
systeem, namelijk scholen met een erg homogene samenstelling op sociaaleconomisch en etnisch vlak. Onderzoekers spreken
over vormen van schoolse apartheid die vooral de leerlingen van
buitenlandse origine benadeelt. In België is de kloof tussen de
schoolprestaties van leerlingen van buitenlandse origine en die
van autochtone origine het grootst in heel Europa9. In de school
waar ik heb gewerkt, gaat de kennis van het Frans er op achteruit
en zijn er almaar meer schoolverlaters. Zolang er geen mix is van
leerlingen met verschillende sociale en etnische achtergronden,
bestaat er weinig kans dat de dynamiek zich omkeert. In onze
klasgroepen zeggen de jonge ‘Belgische Turken’ dat ze globaal
gezien veel lager geschoold zijn dan hun neven/nichten die in het
land zijn gebleven. De generatie van hun ouders of grootouders is
gekomen om te werken. Bepaalden onder hen hebben misschien
gedacht dat emigratie de scholing van hun kinderen ten goede
zou komen, maar vaak is het tegenovergestelde gebeurd.
Onder de jongeren uit de Turkse wijk heerst een zekere moedeloosheid, een gevoel van sociale achteruitgang ten opzichte van
hun ouders, die volledige werkgelegenheid hebben gekend. De
laatste vijftien jaar zijn de Turkse immigranten armer geworden.
Veertien procent van de rasechte Belgen leeft in armoede, maar
26
8 - Didier LAPEYRONNIE, Ghetto urbain.
Ségrégation, violence, pauvreté en France aujourd’hui, Parijs, Robert Lafont, 2008, p.19
9 - Dirk JACOB, Andréa RÉA, Céline TENEY,
Louise CALLIER, Sandrine LOTHAIRE, De
sociale lift blijft steken. De prestaties
van allochtone leerlingen in de Vlaamse
Gemeenschap en de Franse Gemeenschap,
Koning Boudewijnstichting, mei 2009.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
dit cijfer loopt op tot 59% voor de bevolkingsgroep van Turkse origine10. Door discriminatie op de arbeidsmarkt en de inkrimping
van de werkgelegenheid zijn veel gezinnen
in een kwetsbare situatie terechtgekomen.
Laaggeschoolde jongeren werken almaar vaker
in de plaatselijke informele sector of in etnische werkgelegenheidsnetwerken, waardoor
ze niet bepaald openstaan voor multiculturele
samenlevingsverbanden. Zonder arbeidsovereenkomst of juridische bescherming nemen ze
deel aan een overlevingseconomie, die weinig
vooruitzichten biedt en waarin het moeilijk is
een zekere drempel van economisch succes
te overschrijden. Een onzeker inkomen en de
huurcrisis dwingen almaar meer jongeren om
in de Turkse ‘grote huizen’ te blijven wonen,
waar vaak drie generaties samenwonen.
Emigreren is een angstaanjagend en risicovol
avontuur. De meeste gezinnen vermengen
zich en veranderen door de ervaringen die ze
in andere streken opdoen. Maar als ze gediscrimineerd worden in het land waar ze terechtkomen, als ze er weinig middelen en betrouwbare
relaties vinden, dan richten migranten zich op
het verleden. Ze plooien zich terug op zichzelf,
zelfvoorzienend, in een plaatselijke, enge en
terughoudende basis. Hoewel de Turkse wijk
dus open en kosmopolitisch blijft, zijn er ook
afsluitingsmechanismen aan het werk. Voor
een deel van deze bevolkingsgroep is de ‘zuiverheid van de Turkse identiteit’ een centrale
referentie geworden, als link met het verleden,
met hun afkomst, die ze idealiseren en waarnaar ze terugverlangen.
10 - MARTINIELLO Marco, PERRIN Nathalie, VAN ROBAEYS Bea en
VRANKEN Jan, Armoede bij personen van buitenlandse herkomst: rapport
van een onderzoek over de relatie tussen migratie en armoede, Koning
Boudewijnstichting, CEDEM/ULG, OASeS/Universiteit Antwerpen, 2007.
11 - Mary DOUGLAS, De la souillure. Essai sur les notions de pollution et de
tabou, La Découverte, Parijs, 2001 (1966).
De zuiverheidsregels11 hebben betrekking op
voeding, kleding, de strikte scheiding tussen
mannen en vrouwen, kuisheid en partnerkeuze… Door andere nationaliteiten te ontmoeten op sociale ankerplaatsen buiten de
wijken riskeren “de kinderen te vergeten waar
ze vandaan komen”. Het wordt vaak afgekeurd
dat ze vrienden hebben die niet Turks zijn. Ze
worden verondersteld de banden met de uitgebreide familie en met de buren uit hetzelfde
dorp van oorsprong voorop te plaatsen.
De dorpssolidariteit, die vroeger de kern en
de zin was van het onzekere bestaan van de
Anatolische boeren, verandert soms in een
strenge sociale rechtbank, die afwijkingen
genadeloos bestraft omdat families die dicht
bij elkaar wonen, elkaar in de gaten houden.
Ze zijn bang voor de blik van de buurman, voor
de roddels, voor wat de mensen zullen zeggen.
De sfeer van heimelijkheid, valse schijn, hypocrisie weegt soms zwaar op hen.
De heersende islamofobie – die de moslimgemeenschap almaar meer treft – de discriminatie op school en op de arbeidsmarkt zijn
onmiskenbaar factoren die hebben geleid tot
de geslotenheid van de wijk. Geslotenheid verwijst naar het semantische veld van bescherming: geheimhouding, culturele geslotenheid,
wantrouwen. Het is een reactie op de verarming, het sociale lijden en de etnisch-religieuze
uitsluiting buiten de wijk. Het maatschappelijk
geweld dat ervaren wordt door jongeren met
een immigratieachtergrond lijkt niet vaak te
leiden tot vormen van georganiseerde sociaalpolitieke strijd.
27
Het uit zich eerder in een protestklimaat op
het vlak van identiteit. Hoe meer de buitenwereld zich vijandig opstelt, hoe meer de
gemeenschap zich uitgesloten voelt uit de
maatschappelijk succesvolle kringen, hoe meer
ze zich zal terugplooien en afsluiten, de zelfbeschermende cirkel aanhalen en haar gendernormen verstrakken.
Genderspanningen
De genderverhoudingen worden steeds problematischer in de Turkse wijk, in de monoculturele scholen, maar ook in veel gezinnen.
De mannelijke superioriteit, een erfenis uit de
Turks-islamitische traditie, botst met het verlangen van de Turkse meisjes van hier naar de
gelijkheid van de seksen.
De modellen van radicale differentiatie en hiërarchisering van de seksen worden vaak doorgegeven via de familiale opvoeding. In de grote
familiegroepen is het traditioneel de schoonmoeder die voor haar kleinkinderen zorgt en
ze opvoedt. Zo is het de gewoonte dat een
moeder gezag heeft over haar schoondochter
en de kinderen van haar zoon grootbrengt,
zoals haar schoonmoeder haar kinderen heeft
grootgebracht. Schoonmoeders herhalen in
de opvoeding de psychische conditionering
die zijzelf hebben ondergaan en fabriceren zo
“kleine mannetjes die niet aangepast zijn aan
de moderne maatschappij”12. Ze overwaarderen de gender van de jongens en doordringen
hun kleinkinderen van de overtuiging dat er
een radicale tweedeling bestaat tussen mannelijke en vrouwelijke stemmingen. Mannen
zouden geleid worden door begeerte, seksu-
28
ele driften, het verlangen naar dominantie.
Ze zouden eenvoudig en voorspelbaar zijn,
terwijl vrouwen enigmatischer van aard zouden zijn. Goed opgevoede vrouwen zouden in
staat zijn af te zien van hun verlangens en zich
neer te leggen bij hun lot, maar onbekende,
gevaarlijke krachten hitsen hen op en moeten
beheerst worden. Vandaar dat het belangrijk
is de meisjes te ‘beschermen’, hen vrij ‘kort’
te houden.
Bij migranten zijn er meerdere plaatsen die
jongeren culturele structurering bieden en zijn
er ook meerdere gendernormen. Scholen, de
sociale interventie en bepaalde groeperingen
binnen de migrantengemeenschappen pleiten voor emancipatie en gelijke kansen voor
beide seksen. Sinds de mannelijke superioriteit
niet langer als ‘normaal’ wordt beschouwd, is
ze een twistappel geworden tussen broers en
zussen en binnen het koppel. Vóór mannen
van vrouwen worden gescheiden, scheiden
die ‘afwijkingen van het normale’ broers van
zussen. Zussen delen een gevoel van onrechtvaardigheid als hun moeder systematisch hun
broer voortrekt. Zo ontstaan er barsten in de
genegenheid en solidariteit tussen broer en
zus. Uit angst om bepaalde voorrechten te
verliezen, nemen jongens uit opportunisme
hun toevlucht tot de ‘mentaliteit van vroeger’.
Hun familie hemelt hen op, maar daarbuiten
raken ze hun dominante positie kwijt. Als reactie daarop bevestigen broers in hun privéleven
ostentatief hun gevoel van superioriteit, wat
wrevel opwekt bij hun zussen.
Globaal gezien verslechteren de verhoudingen
tussen meisjes en jongens op school, vooral in
kleine klassen, waar jonge meisjes het woord
12 - Félice DASSETO. Niet-gepubliceerde tekst.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
niet durven nemen omdat ze bang zijn voor de mannelijke ‘sociale
rechtbank’. In de hogere klassen zouden beide seksen zich kunnen ‘vermengen’, maar op de speelplaats houden de regels inzake
respect en de geruchtenmolen de seksen op afstand. Tegelijkertijd
zou het sociale en familiale toezicht op tienermeisjes in onze wijk
toenemen, terwijl de mentaliteit in het moderne Turkije evolueert
naar de emancipatie van vrouwen en jongeren. Bij migranten zijn
het ‘serieuze’ gedrag van tienermeisjes en hun discretie essentiële kenmerken die de eer en de respectabiliteit van hun familie
bepalen. Er wordt in de gaten gehouden hoe ze zich kleden. Hoge
hakken en korte rokken dragen, zich opmaken, parfum gebruiken, passeren langs de ‘straathoeken’ waar groepjes jongens zich
gewoonlijk ophouden na school: het wordt vaak beschouwd als
een vorm van provocatie.
De relaties tussen tieners worden gekenmerkt door de morele verplichting van de jongens om viriel te zijn en die van de meisjes om
maagd te blijven. Jongens worden bespot zolang ze geen seksuele
ervaring hebben, terwijl de meisjes hun maagdelijkheid moeten
behouden, anders maken ze hun familie te schande, die al erg
te lijden heeft onder de ballingschap. Dat creëert situaties met
de nodige conflicten en leugens. De sociale druk en het morele
oordeel van de gemeenschap kunnen zwaar wegen als jongeren de
traditionele orde op het vlak van genderverhoudingen omverwerpen. Nochtans zorgen veel jongeren er in de Turkse gemeenschap
voor dat de tradities evolueren. Een generatie jonge ouders maakt
aanstalten om via de opvoeding de gebruikelijke conditionering
teniet te doen om zo de jeugd uit die gespannen en absurde situatie te halen.
13 - Hoe meer we naar West-Turkije gaan, in
de richting van de zee, hoe beter de communicatie met andere groepen en culturen
ontwikkeld is en hoe minder jongeren er uitgehuwd worden aan dichte familieleden. Een
indicatieve kwantitatieve studie onder leiding
van Altaï Manço toont aan dat in de Turkse
gemeenschap in België in 25% van de gevallen
gehuwd wordt onder neven en nichten. Naar
alle waarschijnlijkheid zijn die schattingen
nog te laag ingeschat in de Turkse wijk, waar
tradities nog meer in ere worden gehouden
dan in meer gemengde woonzones. « Mariages,
unions et migrations : arrêt sur les niveaux de
lecture », Altay MANÇO, Agenda interculturel nr.
245, sept. 2006, pp 4 tot 6
De kwestie van gekozen of gearrangeerde huwelijken ligt al even
gevoelig. Ze verdeelt kinderen en ouders, mannen en vrouwen.
Naar aloude Anatolische gewoonte zijn huwelijken een familieaangelegenheid, een aangelegenheid tussen volle neven en nichten
zelfs13. Het traditionele verwantschapssysteem is communautair
en gerontocratisch (de ouderen hebben gezag over de jongeren).
Zo wonen veel jongeren waarmee we gewerkt hebben in ‘het
warme nest”, in wat ze “het grote huis” noemen. De vorm ervan
evolueert, maar in het algemeen leven er drie generaties samen.
29
De broers, als ze eenmaal getrouwd zijn, nu
soms zelfs de zussen met hun partner, blijven
bij hun ouders wonen, soms onder hun gezag.
De partners en de jonge ouders beschikken
over een verdieping of een kamer. De rest van
het huis delen ze met de hele familie. Deze
samenlevingswijzen bieden een veilig nest. Ze
kunnen ook leiden tot geweld achter gesloten
deuren, als de grootouders autoritair de groep
leiden en het budget van de hele familie beheren. De culturele modellen van het gastland
staan de emancipatie van de jeugd voor en
het leven in een kerngezin, wat veel ouderen kwetst. De ouderen vrezen vooral voor
de ontwrichting van de “grote huizen” in het
gastland, en blijven dus erg gehecht aan traditionele en vroege huwelijken die gearrangeerd
worden door de families.
Ook draaien conflicten tussen generaties vaak
om de vrije keuze van de partner, aangezien
veel jongeren sterk protesteren tegen huwelijksbanden die “van in de wieg” overeengekomen zijn en tegen gedwongen huwelijken.
De kwestie van leven in een kerngezin of in
het “grote huis” verdeelt ook de ouders en de
kinderen. Het toezicht van de ouderen kan het
verlangen naar onafhankelijkheid van de jongeren dwarsbomen.
Momenteel zouden in de Turkse gemeenschap
zeven huwelijken op de tien gelinkt zijn aan
migraties14. In de families in onze wijk zijn veel
schoonkinderen afkomstig uit Turkije. De druk
om een gearrangeerd huwelijk aan te gaan tussen jongeren van hier en jongeren uit Turkije
lijkt toe te nemen, en daar zijn meerdere redenen voor15.
30
De migratieketen voortzetten via het huwelijk haalt opnieuw de banden aan met de oorspronkelijke familie. Deze huwelijken bieden de
ouders een zone waar ze zich kunnen terugtrekken en beschermd worden in het dorp, een
niet te verwaarlozen voordeel als je oud wordt
zonder al te veel middelen.
Sommige ouders worden “gekweld door
hun oorsprong”. Ze schamen zich omdat de
“Belgische speelplaats” hun kinderen veranderd heeft en ze “vergeten zijn waar ze vandaan komen”. Ze voelen zich schuldig dat ze
het ‘genos’ (de onderdelen van de oorspronkelijke culturele identiteit) niet hebben kunnen
doorgeven, terwijl hun “gemengde” kinderen,
waarin ze zich niet herkennen, hun plaats
niet vinden in de Belgische maatschappij16.
Ze denken dat de “Turkse zuiverheid” van de
ingevoerde partner hun kind zal beschermen,
de wonden die de ballingschap bij hen heeft
achtergelaten zal genezen en zal zorgen voor
psychisch sterke kinderen. Aangezien veel
ouders hun traditionele gezag niet meer kunnen uitoefenen, denken ze ook dat een neef
uit het dorp hen zal helpen “de schroef aan
te draaien”, terwijl een “meisje uit de bergen”
zich beter zal kunnen aanpassen aan de communautaire samenlevingsvormen in de “grote
huizen”.
14 - Op cit.
15 - Op dit punt zijn de resultaten van twee indicatieve kwantitatieve enquêtes
consistent en gelijklopend. De ene enquête werd gecoördineerd door Altaï Manço
(IRFAM, ULG, 1995) en de andere werd, tien jaar later, uitgevoerd door Franck
Caestecker (Universiteit Gent, Huwelijksmigratie, een zaak voor de overheid?,
uitg. Acco, 2005).
16 - Fethi BENSLAMA,”Identité et exil cosmopolite” (Kosmopolitische identiteit en
ballingschap), een conferentie die plaatsvond op 17/11/06 in Brussel, georganiseerd door het Réseau d’aide aux toxicomanes.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Andere ouders sturen voor hun dochter aan op
een huwelijk met “een Turk van ginder” opdat
ze bij hen zou blijven wonen en zou ontsnappen aan een leven als de dienstmeid van een
echtgenoot en een schoonfamilie.
Veel huwelijken vinden plaats tijdens de vakantie, door een plotselinge verliefdheid, door de
druk van de familie en door de droom van
emigratie. Maar bij aankomst in België kunnen de jonggehuwden erg teleurgesteld zijn.
Maar al te vaak vallen ‘vroege’, ‘aanvaarde’,
‘ondergane’, ‘gedwongen’ … huwelijken tegen.
De mentaliteitsverschillen tussen Turken van
hier en Turken van ginder maken de koppels
kwetsbaar. Neven of nichten uit Turkije passen
zich niet aan. In het dagelijkse leven worden
de spanningen soms ondraaglijk. Ingevoerde
schoondochters verkeren in de minst benijdenswaardige situatie. Die nichten komen uit
Turkije met vaak overdreven verwachtingen.
Bepaalde van hen zijn hooggeschoold. Ze zijn
getrouwd met een Turk uit België met het
oog op vrijheid. Zodra ze hier zijn, ontdekken velen van hen een traditionele jongen,
die erg aan zijn familie hangt. De schoondochters zijn afhankelijk van hun schoonmoeders, worden opgesloten en gebruikt om het
huishouden te doen en de familie te dienen.
Ingevoerde schoonzonen voelen zich vreemdeling in België en in hun eigen huishouden. Ze
zeggen dat ze ‘scheef bekeken’ worden, dat
ze vervrouwelijkt worden door hun leeftijdsklasse. Zodra de papieren in orde zijn, laten
sommigen hun vrouw en kinderen in de steek
om de stad in te trekken. Toch blijven ouders
schoonkinderen invoeren uit het dorp, omdat
ze teleurgesteld zijn door de ballingschap. In
die context hebben conflicten met betrekking
tot gendernormen een significante invloed op
het privéleven, de relatie met het lichaam en
met zichzelf, ondanks het wankele kaartenhuis
aan originele oplossingen dat ze in het gastland hebben opgebouwd.
Identiteitscrisissen
Belgisch-Turkse jongeren vertellen dat het
moeilijk is de verschillende culturele kanten
van hun identiteit met elkaar te verzoenen.
Het lukt hen niet altijd om hun ‘Turkse kant’
te ‘mengen’ met hun ‘Belgische kant’. Ze zeggen dat ze verscheurd zijn vanbinnen. Zelfs bij
hun dichtste vrienden en familie dragen ze een
masker, tonen ze ‘twee gezichten’, gaan ze van
de ene persoonlijkheid naar de andere, leiden
ze soms twee levens naast elkaar. Jongeren die
loyaliteitsconflicten ondervinden tussen hun
Turkse afstamming en hun Belgische banden
en daar nergens over kunnen spreken, zijn angstig en verdeeld. Ze leiden een dubbelleven en
creëren een aangepaste dubbele persoonlijkheid. De kracht van het verlangen naar vrijheid van de jongeren, beknot door de sociale
controle in de wijk, gedwarsboomd door het
lijden van de ouders, dwingt hen vaak om te
leren liegen en veinzen.
Voor migrantenkinderen bestaat de grootste
uitdaging erin om nieuwe vormen van denken
en leven uit te vinden op basis van de verschillende culturele modellen die zij in zich dragen,
zonder ontworteld te raken. Voor bepaalde kinderen is de ballingschap een leerschool waarin
ze culturele verschillen weten te overbruggen,
een gemengde eigenheid ontwikkelen, en ori-
31
32
ginele persoonlijkheden, partnerrelaties en
gezinnen opbouwen die standhouden. Maar
door cultuurconflicten kunnen jongeren ook
in tragische situaties terechtkomen, die tegen
hun diepste verlangens ingaan en waarin ze
vast zitten als in een val waaruit ze niet kunnen ontsnappen.
spanningen verinnerlijkt en opgebouwd in het
lichaam, dat lijdt onder en verscheurd wordt
door onuitgesproken verlangens en woede.
De lichamelijke klachten wijzen op thema’s die
niet aan bod komen bij het koppel, de familie,
het sociale leven en de cultuur; ze leggen de
barsten in het privéleven bloot.
Professionals en jonge ouders die we hebben
ontmoet, constateren almaar meer depressieve episodes bij de jonge Turkse vrouwen in
de enclave. Ze hebben een leven ‘in hun hoofd’
en een ander leven, dat daar niet aan beantwoordt. De conflicten met hun echtgenoot en
met de familie destabiliseren hen. Sommige
vrouwen zitten ‘te diep in de put’, zijn te
wanhopig om te reageren. Of het nu gaat om
onderworpen of rebelse meisjes, onderworpen schoondochters of dominante echtgenotes van een neef die zich verloren voelt in de
stad, meisjes van hier van wie de ouders van
een andere plaats komen met een patriarchale
traditie zijn heel kwetsbaar voor psychische
klachten. Fragiele bruggetjes bouwen, en
daarna bruggen en oversteekplaatsen tussen
hun ‘Turkse kant’ en hun ‘Belgische kant’, dat
vraagt tijd en gaat gepaard met crisissen die
zwaar kunnen doorwegen. Terwijl hun psyche
gespleten wordt, torst hun lichaam soms de
last van hun stille wanhoop. Het culturele en
familiale vermengingsproces kan lang duren
en aanleiding geven tot sociaal risicogedrag
en pijnlijke lichamelijke klachten. Het lichaam
van jonge vrouwen van wie het huwelijk voor
hen is beslist, of hen zelfs is opgelegd door
de familie, lijdt onder hun gefrustreerde verlangens, het gevoel meer en meer opgesloten
te worden. In uitzichtloze situaties worden de
Jongeren lijden al evenzeer, maar uiten het
anders. Wat ze leren op straat en hun betrokkenheid bij kleinschalige zwendel zijn vaak
het gevolg van het gevoel zowel uitgesloten
te worden uit de maatschappij waar ze vandaan komen als uit de maatschappij van het
gastland. Jongeren worden weggeduwd en
geïsoleerd in hun wijk, zowel hier als daar uitgesloten. Ze hebben de indruk dat ze zowel
door hun familie als door de maatschappij
‘scheef bekeken’ worden. Ze zijn niet de kinderen die hun ouders graag hadden gewild
en tezelfdertijd wordt de toegang tot schools
en maatschappelijk succes steeds beperkter.
Dan blijft alleen nog de straat over om zich te
groeperen, een gebied te bezetten en samen
handeltjes op te zetten. Bepaalde jongeren
richten hun woede tegen hun eigen lichaam,
dat ze in een roes brengen door gokgedrag en
drugsmisbruik.
Hoewel de ontknoping soms dramatisch is,
vinden we toch steeds meer hybride situaties
in de Turkse wijk. Ongerustheid en transcultureel lijden zijn vaak de prijs die betaald moet
worden voor de uitvinding van een gemengde
aard. Het verlangen van jongeren naar vrijheid
en interculturele liefdesrelaties veranderen de
mentaliteit. De groepsgesprekken met tieners
wijzen op hybride denkvormen, die ontstaan
zijn uit keuzes tussen de verschillende culturele
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
modellen die ze in zich dragen en waarover altijd opnieuw kan
worden onderhandeld. Ze onthullen originele en creatieve communautaire levenswijzen, solidair maar steeds open voor een vermenging van culturen en voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen.
Conclusies: privéconflicten in de
migrantenwijken
De genderspanningen in de Turkse gemeenschap in onze wijk worden versterkt door ruimtelijke en schoolse gettovorming, door discriminatie en door werkloosheid. Al die destabiliserende factoren
wijzigen je relatie met jezelf, je lichaam en je naaste vrienden en
familie. Zo doen families zich terugplooien op nostalgie naar het
verleden en etnisch-religieuze reddingsmiddelen. Jongeren gaan
zich groeperen volgens hun origine, op grondgebieden die ze tot
de hunne maken. Dat remt de culturele vermenging en de sociale
en stedelijke mobiliteit af. De maatschappelijke onzekerheid versterkt de legitimiteit van communautaire solidariteitsverbanden,
de ‘grote huizen’ en de gearrangeerde huwelijken tussen naaste
bloedverwanten volgens de logica dat cohesie noodzakelijk is om
te overleven.
Twee tegengestelde krachten doorkruisen de verarmde zones van
Brussel waar veel migranten wonen. Bepaalde bevolkingsgroepen
richten zich op een heruitgevonden verleden, maar sommige tradities en culturen zijn ook in beweging. Als jongeren en ouders in
contact kunnen komen met andere levenswijzen, als ze ontsnappen aan de beslotenheid van de cultuur van herkomst, dan leveren
ze het bewijs dat ze, van crisis tot crisis, originele relaties kunnen
opbouwen binnen hun leven als koppel en binnen hun familie.
Het monoculturele ruimtelijke en schoolse isolement daarentegen veroorzaakt geweld en teruggetrokkenheid. Daarom is het zo
belangrijk om de grendels die jongeren opsluiten in hun wijken en
hun scholen, los te maken. Dit kan door de deur open te stellen
en de toegang vrij te maken tot ‘andere’ plaatsen in de stad. In
die zin is elk mobiliteitsbevorderend initiatief interessant. Dat is
een van de voorwaarden voor sociale mobiliteit en interculturele
33
ontdekking. In dat opzicht moet de overheid de scholenmarkt
dringend regelen en de monoculturele groepsvorming in de scholen tenietdoen.
De culturen die je in je draagt, vermengen, de cultuur van de
ander in je opnemen: het houdt risico’s in, het is een continu
zoekproces, knowhow van de ballingschap. Om rust te vinden,
moeten deze jongeren zichzelf opnieuw kunnen uitvinden op
basis van de verschillende cultuurmodellen die ze in zich dragen.
De uitvinding van nieuwe genderrelaties, bijvoorbeeld, is een collectieve praktijk. De jongeren hebben discussie- en studieplaatsen
nodig waar ze hun zegje kunnen doen en waar ze hun geschiedenis kunnen bestuderen, hun standpunten langzaam kunnen ontwikkelen en weer vertrouwensbanden kunnen aanknopen met de
anderen. Individuele bijstand is niet per se geschikt voor hen.
Collectief en gemeenschapswerk is dan ook uiterst zinvol in de
volkswijken. Het gaat erom te luisteren naar wat hun leven zin
geeft, naar de problemen en de ongerustheid van de jongeren.
Beter begrijpen wat ze meemaken, informeren naar wat ze weten
en kunnen, hen een discussieforum bieden… Dat ondersteunt de
genderconstructies die hen geruststellen.
Om zichzelf een identiteit aan te meten, moeten jongeren multiculturele overgangsruimtes kunnen vinden, waar ze hun creativiteit en hun reflectieve bewustzijn volop kunnen ontplooien.
In groep op ontdekkingstocht gaan, biedt hen de kans om hun
mening te geven, zich nieuwe vragen te stellen, er collectief
over na te denken. Ze hebben kunnen nadenken over hun lot,
over hun relatie met zichzelf, met hun leeftijdsgenoten, met hun
gemeenschap. Die jongeren willen hier hun plaats vinden, maar
niet tegen elke prijs. Ze willen nemen wat hen goed uitkomt, hun
eigen synthese maken, de individualistische waarden en die van
de gemeenschap vermengen, onder meer binnen het koppel en in
het gezinsleven.
34
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
4. “WELKE ROL SPEELT CULTUUR BIJ
VROUWELIJKE GENETISCHE VERMINKING ?”
Philippe Woitchik
Etnopsychiater
Goeiedag. Ik vind het een beetje verontrustend om zo weinig mannen in de zaal te zien.
Ik hoop dat er op het volgende congres wat
meer mannelijke aanwezigheid zal zijn!!!
Een onderzoeksrechter had me gevraagd om
een etnoculturele psychiatrische analyse te
maken van de familie van een jonge Pakistaan
die twee jaar eerder zijn zus had vermoord.
Voordat ik aan mijn kleine toespraak begin,
zou ik graag nog iets willen toevoegen aan wat
Mevrouw Jamoulle heeft gezegd. Ik herinner
me nog dat ik enkele jaren geleden in de gang
van het ziekenhuis naast een Turkse vader zat
na afloop van een consultatie en dat ik hem
even apart had genomen en hem zei:
In dit geval dacht ik aan eremoord, want zoals
iedereen lees ik de kranten. De eerste keer dat
ik naar het Justitiepaleis van Charleroi ging
om de familie te ontmoeten, waren er twee
families aan het wachten: een familie in djellaba, traditioneel gekleed dus, en een familie
gekleed in leren jekkers en jeans. Automatisch
begeef ik me in de richting van de meer traditioneel geklede familie, die me zegt: “Ah nee,
dat zijn wij niet, maar zij!”
• Trouwens, zegt men in het Turks ook niet,
net zoals in België, ‘zo sterk als een Turk’?
• Hij antwoordde me: “Ja, maar dat was
vroeger!!!”
Ik zou het in de eerste plaats willen hebben
over de enigszins vreemde verhouding die
Europeanen kunnen hebben met anderen.
En dat merk je in de media. Nog een kleine
anekdote voordat ik begin over seksuele
verminking.
In West-Afrika heb ik hetzelfde meegemaakt.
De eerste keer dat ik hoorde van een veranderde houding tegenover seksuele verminking
was in 1979 in Afrika naar aanleiding van een
artikel dat was geschreven door een gynaecologe die was getrouwd met een medisch
antropoloog en die een enquête had gehouden bij de besnijdsters van Mali. Een van de
besnijdsters zei, in 1977/1978, dat de meisjes
die ze ontving uit Frankrijk kwamen. Ze wist
dat deze besnijdenissen catastrofale gevolgen
hadden en ze wilde ze niet uitvoeren, maar
het maakte deel uit van haar takenpakket.
35
Ze vertelde: “De meisjes komen bij mij, ik neem twee kleine steentjes waarmee ik de clitoris een beetje platdruk, zodat het meisje
doet van ‘au’ …. De moeders die hen begeleiden, horen dat …
maar ik snijd niets weg en ik haal niets weg.” We hadden daar in
Mali 40 jaar geleden dus al te maken met een valsspeelster.
Het is waar dat westerlingen zeer veel felle kritiek hebben en dat
die volgens mij ook niet geheel ten onrechte is … Maar er is wel
iets dat ik heb opgemerkt tijdens mijn werkzaamheden en dat is
dat seksuele verminking en meer bepaald besnijdenis – volgens
mij ook door het zeer feministische discours van bepaalde verenigingen – vooral een zaak was van mannen die de besnijdenis aan
vrouwen oplegden. Dat gaat op voor een deel van de bevolking
en vooral bij de Peul, maar men moet weten dat besnijdenis een
vrouwenzaak is. De benadering waarbij men de man bekritiseerde,
was fout. Want het waren vooral mannen die een kruistocht
tegen besnijdenis begonnen omdat het om hun dochters ging.
Misschien omdat de mannen zich meer verplaatsten, omdat ze
in de stad gingen wonen of omdat ze naar Europa kwamen…
Misschien zijn ze zich daarom bewust geworden van de pijnlijke
gevolgen van seksuele verminking.
Het is belangrijk om daarmee rekening te houden. We hebben
zeer zeker de indruk dat er minder en minder besnijdenissen
plaatsvinden in West-Afrika en meer en meer in de migrantengemeenschappen. Volgens mij is dat niet helemaal hetzelfde.
Wanneer we bijvoorbeeld naar de processen in Frankrijk kijkt, dan
ziet we dat er veel mannen op de beklaagdenbank zitten en dat is
in Afrika niet het geval.
De vraag is of de seksuele verminking die plaatsvindt in het kader
van migratie een voortzetting is van wat er in het land van herkomst gebeurt dan wel iets totaal anders? Een van de hypothesen
is dat er misschien vanuit de traditie een systeem is gegroeid
binnen de migratie, dat in mijn ogen veel weg heeft van een
maffieuze cultuur. Er heeft nooit migratie bestaan zonder maffia.
En we hebben de indruk dat dit soort sociale druk zich sinds een
veertigtal jaar laat voelen in het kader van vrouwelijke genitale
verminking. Dat is mijn mening.
36
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Ik weet wel dat het niet voor de hand ligt om een enquête ter
plaatse uit te voeren m.b.t. dit onderwerp, maar dat is onze
indruk.
Wat ons hier verontrust, zijn de verhalen die we hebben opgevangen over gevallen waarin Belgische artsen vrouwelijke genitale verminking zouden toepassen, met een vrij naïef excuus…
Ik herinner me een verhaal waar men me om raad had gevraagd
over een Oost-Afrikaanse vrouw die hier was aangekomen en die
helemaal door het lint ging. De vrouw was hier gearriveerd om te
bevallen; ze was dichtgenaaid. De vrouw is bevallen, men had haar
verdoofd en toen ze weer wakker werd, besefte ze dat ze haar
opnieuw hadden dichtgenaaid. De dokter zei dat ze zo was binnen gekomen en dat ze dus ook zo weer zou moeten buitengaan,
want het ging hier zeker om een culturele aangelegenheid….
Er bestaan gelijkaardige verhalen. Dus ik denk dat we die enorme
nadruk op het culturele zouden moeten verminderen en aan preventie moeten doen. Het belangt ook ons aan en dan vooral de
medische wereld, die niet echt op de hoogte is.
Toen we Intact oprichtten, had ik een gesprek met een arts. Hij
vertelde me over de indrukwekkende vaststelling dat als je foto’s
van meisjes aan artsen toont, de artsen vaak niet in staat zijn
om te zeggen of het meisje in kwestie nu besneden is of niet…
Toen besefte ik dat we tijdens onze opleiding als arts nooit enige
informatie hadden gekregen, helemaal niets…
Zo, dat waren enkele zaken die ik wilde zeggen. Misschien moeten we een zekere terughoudendheid aan de dag leggen m.b.t.
wat men ‘culturele elementen’ noemt. We moeten de Afrikanen
die strijden tegen besnijdenis – en daar horen veel mannen bij –
ondersteunen in plaats van hen te bekritiseren!
37
5. RONDETAFELGESPREK “VROUWELIJKE
GENITALE VERMINKING, GEDWONGEN
HUWELIJKEN, ZOGENAAMDE
EERGERELATEERDE MISDRIJVEN EN
HET RECHT OP ASIEL”
Valentine Audate
Specialiste/coördinatrice gendervraagstukken bij het CGVS
Het CGVS, asielinstantie, beschermende
instantie
Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de
Staatlozen (CGVS) is de centrale asielinstantie in België. Het is een
onafhankelijke organisatie die bescherming biedt aan vreemdelingen die, in geval van terugkeer naar hun land van herkomst, een
risico lopen op vervolging of ernstige schade. De opdracht van de
CGVS is vastgelegd in de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen17 (hierna wet van 15 december
1980 genoemd).
Welke bescherming voor vrouwen die slachtoffer zijn van deze vervolgingen (vanuit
juridisch oogpunt)?
België kan een vreemdeling op twee manieren beschermen: hem
een vluchtelingenstatuut toekennen of subsidiaire bescherming
bieden.
38
17 - Zie met name art 57/6 van de wet van 15
december 1980
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
De voorwaarden om van een van deze twee
statuten te kunnen genieten, zijn bepaald
door de wet van 15 december 198018.
Wat de toekenning van het vluchtelingenstatuut betreft, bepaalt de Belgische wet dat de
asielinstanties de Conventie van Genève van
28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het aanvullend protocol van New
York van 31 januari 1967 toepassen. België zal
bijgevolg elke persoon als vluchteling erkennen
(verwijzend naar de definitie van de Conventie
van Genève) die uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, zijn godsdienstige
overtuiging, zijn nationaliteit, het behoren
tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke
overtuiging, en die zich bevindt buiten het
land waarvan hij de nationaliteit bezit en die
zich niet kan of zich, vanwege deze vrees, niet
wil beroepen op bescherming door dat land.
De Belgische wet voorziet wel in subsidiaire
bescherming voor de vreemdeling die niet
als vluchteling kan worden beschouwd maar
voor wie er gegronde redenen zijn om aan te
nemen dat hij of zij in geval van een terugkeer
naar het land van herkomst, het risico loopt op
ernstige schade (zoals de doodstraf of terechtstelling, marteling, onmenselijke of vernederende straffen en behandelingen…).
Van deze twee biedt het vluchtelingenstatuut
de meest betrouwbare vorm van bescherming,
omdat ze een onbeperkt verblijf in België
garandeert en aan de erkende vluchteling ook
vergelijkbare rechten toekent als die van een
Belg.
Het statuut van subsidiaire bescherming geeft
in eerste instantie recht op een tijdelijke ver-
18 - Art. 48 tot 48/4.
blijfsvergunning, die jaarlijks hernieuwbaar is;
de rechten van de rechthebbende zijn minder
uitgebreid dan die van een erkende vluchteling
of Belg.
De Belgische asielinstanties erkennen vrouwelijke genitale verminking (VGV), gedwongen
huwelijken en zogenaamde eergerelateerde
moorden als vervolgingen in de zin van de
Conventie van Genève. Slachtoffers (of potentiële slachtoffers) voor wie een gegronde vrees
kon worden vastgesteld en die geen daadwerkelijke bescherming in hun land van herkomst
genieten, worden omwille van deze redenen
dan ook als vluchteling erkend.
Hoe behandelt het CGVS de
asielaanvragen van de betrokken
meisjes/ vrouwen (vanuit proceduraal oogpunt) concreet?
Hoe zorgt men ervoor dat slachtoffers (of
potentiële slachtoffers) erover durven praten?
Aan de hand van een geheel van maatregelen creëert het CGVS een gunstige context
die elke vrouwelijke asielzoeker ertoe aanzet
om ALLE zaken te vermelden die bij terugkeer
naar haar land een gegronde reden voor vrees
zouden zijn.
Elke asielzoeker die een asielaanvraag indient
bij de Dienst Vreemdelingenzaken heeft
de mogelijkheid om tijdens het verhoor bij
het CGVS te worden ondervraagd door een
beambte en tolk van het vrouwelijke geslacht.
De beambte die het verhoor bij het CGVS leidt,
wordt verzocht een empathische houding aan
39
te nemen, een klimaat van vertrouwen te
scheppen en te onderhouden en in het bijzonder de nadruk te leggen op vertrouwelijkheid.
Op gezette tijden vraagt de beambte van het
CGVS aan de vrouwelijke asielzoeker om zowel
de redenen voor het vertrek uit haar land
bekend te maken als ALLE redenen waarom ze
denkt bang te moeten zijn in een geval van
een terugkeer naar haar land.
In het bijzonder voor VGV zijn er verschillende opleidingen die beambten vertrouwd
maken met de verschillende aspecten van deze
realiteit.
Het is ook belangrijk om weten dat elke vrouwelijke asielzoeker bij het CGVS wordt gehoord
zonder aanwezigheid van andere familieleden
(partner, echtgenoot, broer of zus), zelfs wanneer een vrouw haar asielaanvraag aan deze
van een van die personen (die de hoofdaanvrager is) verbindt en zelfs wanneer deze vrouw
van tevoren heeft verklaard dat ze “niets
anders heeft meegemaakt dan de feiten die
de man, partner, broer, enz. te melden heeft”.
De mogelijkheid om minstens één keer alleen
te worden gehoord door de Belgische overheid
vormt de gelegenheid om eventuele gewelddadige feiten (of de vrees ervoor) - zoals de
feiten die in dit colloquium aan bod komen vast te stellen.
Een informatiebrochure (“Asiel voor vrouwen” / “l’asile au féminin”, eveneens beschikbaar in 5 andere talen) wordt bij de Dienst
Vreemdelingenzaken en in de opvangcentra
aan alle vrouwelijke asielzoekers uitgedeeld.
(Naast informatie over hun rechten en plichten tijdens de asielprocedure, bevat deze brochure enkele adviezen m.b.t. andere aspecten
40
die een aantal vrouwen kunnen aanbelangen:
gezondheidskwesties en welzijn in het algemeen, mogelijkheid tot hulp en ondersteuning
in België in geval van huiselijk geweld of mensenhandel, enz.)
We weten immers uit ervaring dat vrouwelijke asielzoekers niet op de hoogte zijn van
bepaalde rechten en plichten die hen in het
kader van de asielprocedure aanbelangen,
noch van bepaalde regels voor een goed
verloop van het verhoor bij het CGVS en die
vooral voor vrouwen van belang zijn.
Het feit dat ze op de hoogte zijn van hun rechten en plichten vóór de aanvang van het verhoor bij het CGVS (doordat ze die informatie
hebben gelezen in de brochure) kan een factor
zijn die in grote mate bijdraagt aan een lager
stressniveau bij vrouwelijke asielzoekers. Het
kan ook zorgen voor een betere voorbereiding
en een beter verloop van het verhoor.
Hoe zorgt men ervoor dat
slachtoffers (of potentiële
slachtoffers) daadwerkelijk en
doeltreffend beschermd worden
(naast de toekenning van het
vluchtelingenstatuut)?
Het lijkt erop dat voor sommige categorieën
vrouwelijke asielzoekers de toekenning van het
vluchtelingenstatuut geen echt doeltreffende
bescherming tegen de gevreesde vervolging
biedt. Dat is bijvoorbeeld het geval voor personen die het risico lopen om slachtoffer te worden van zogenaamd ‘eergerelateerd’ geweld
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
of VGV. De bescherming die de Belgische politie kan bieden aan
potentiële slachtoffers moet worden aangevuld met specifieke
preventieve maatregelen, die beantwoorden aan de bijzondere
noden van bepaalde categorieën van mensen. De Belgische overheid is zich van het probleem bewust en heeft verschillende werkgroepen opgericht die hebben nagedacht over de beste manier
om deze preventie en bescherming te organiseren. Het CGVS
(evenals de actoren van het Belgische middenveld) werd bij deze
werkgroepen betrokken.
Wat VGV betreft, bevinden we ons vandaag in België in een situatie waarin ondanks de lancering van deze initiatieven geen enkele
gespecialiseerde instantie instaat voor de opvolging van de fysieke
integriteit van de meest kwetsbare personen zoals meisjes uit landen of regio’s waar de praktijk van VGV is vastgesteld.
Zoals eerder uitgelegd, kent het CGVS het vluchtelingenstatuut
toe aan meisjes die blootstaan aan dit risico alsook aan (de)
ouder(s) die er de wettelijke voogdij over uitoefent/uitoefenen
in België.
Omdat er soms grote druk wordt uitgeoefend op ouders om hun
kinderen genitaal te verminken, vond de CGVS het belangrijk om
een specifieke procedure op te stellen voor een opvolging m.b.t.
de integriteit van meisjes die omwille van dat motief als vluchteling zijn erkend.
In het kader van die procedure ontvangt een beambte van het
CGVS elke betrokken ouder voor een persoonlijk gesprek. Die
wordt (en) verzocht om een verklaring op eer te ondertekenen
waarmee hij/zij/ze zich verbindt (en) om hun kind niet te besnijden. Tijdens diezelfde gelegenheid brengt de beambte de ouder
op de hoogte van het feit dat de Belgische wet de praktijk van
VGV streng bestraft. Deze procedure schrijft eveneens voor dat
de ouders elk jaar een medisch attest moeten bezorgen aan het
CGVS, dat bewijst dat hun kind, dat om die reden asiel heeft
gekregen, geen VGV heeft ondergaan na het verkrijgen van dat
statuut. Het CGVS informeert de ouders eveneens over het feit
dat het CGVS bij vaststelling van VGV bij een kind het federale
parket zal inschakelen.
41
Marthe Verswijver
Advocate aan de Brusselse balie
Marthe Verswijver, advocate bij de Balie van Brussel sinds 2007,
startte haar carrière als advocate bij Blanmailland, een kantoor
voornamelijk gespecialiseerd in internationaal privaatrecht,
vreemdelingenrecht en mensenrechten. Automatisch kwam ze
daar ook snel in aanraking met dit soort zaken. Vanaf het begin
van haar stage legde ze zich toe op de begeleiding van asielzoeksters die te maken hadden met de problematiek van FEMALE
GENITAL MUTILATION en meer in het algemeen, met geweld
tegen vrouwen.
Mevr. Marthe Verswijver belichtte de praktische kant van de
behandeling van asielzaken, meer bepaald zaken van VGV. Welke
vragen moeten er aan de asielzoekers gesteld worden? Waarbij
moet worden stilgestaan? Hoe moet op een menselijke en constructieve manier worden achterhaald wat deze vrouwen hebben
doorgemaakt?
In dergelijke zaken heeft de vrouw immers het recht om erkend te
worden als vluchteling op grond van artikel 48/3 paragraaf 2 van
de vreemdelingenwet. Vrouwelijke genitale verminkingen worden
door de internationale gemeenschap beschouwd als foltering.
Besnijdenis is een vorm van vervolging in de zin van de Conventie
van Genève.
Opdat de vluchtelinge echter zou kunnen worden erkend, moet
het CGVS ten minste overtuigd zijn van de geloofwaardigheid van
haar relaas. De advocate en sociaal assistent moeten de vluchtelinge hierin bijstaan. Getuigenissen moeten worden doorgegeven
aan het CGVS, indien mogelijk samen met de resultaten van een
gynaecologisch onderzoek op VGV.
De communicatie met de vluchtelinge, de samenwerking met
sociale assistenten en de mededelingen aan het CGVS worden in
haar toespraak belicht.
42
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Christine Loudes
Directrice End FGM Amnesty International Ierland
Asiel en vrouwelijke genitale verminking:
Europese ontwikkelingen
Ik zou graag het Brussel Hoofdstedelijk Gewest en de vereniging
Intact danken voor hun uitnodiging om hier vandaag te spreken
over de Europese campagne End FGM van Amnesty International
en meer in het bijzonder over de recente Europese ontwikkelingen
op het gebied van asiel.
Met de campagne End FGM pleiten we voor de erkenning van
mensenrechten en oefenen we druk uit op de Europese instellingen opdat de Europese Unie werk maakt van een globale en
coherente aanpak met het oog op de beëindiging van vrouwelijke genitale verminkingen (VGV). Vrouwelijke genitale verminking
onder welke vorm dan ook wordt door de internationale gemeenschap erkend als een ernstige aantasting van de mensenrechten
van vrouwen en meisjes. Het gaat om een praktijk die neerkomt
op het niet respecteren van de mensenrechten en meer in het
bijzonder:
·· Het recht op fysieke en mentale integriteit
·· Het recht op de best mogelijke gezondheid
·· Het recht om niet te worden gediscrimineerd op basis van
geslacht en om geen slachtoffer te zijn van geweld tegen
vrouwen
·· De rechten van het kind
·· Het recht om niet onderworpen te worden aan foltering,
wrede, onmenselijke en vernederende behandelingen
·· Het recht op leven (wanneer deze praktijk de dood tot gevolg
heeft)
43
Het doel van deze campagne is om van vrouwelijke genitale verminkingen (VGV) een van
de prioriteiten te maken op de agenda van de
Europese Unie en om de stem van vrouwen en
meisjes te laten horen die het slachtoffer zijn
geweest van VGV of die dat risico lopen.
·· De promotie van een Europese wetgeving
en beleid gericht op andere landen, dat
VGV uit de wereld moet helpen.
Ik zal nu dieper ingaan op het aspect m.b.t.
asiel en de ontwikkelingen op het niveau van
de Europese Unie en de Raad van Europa.
Om dit te bereiken hebben we een strategie
uitgewerkt waarin onze eisen en de bevoegde
Europese instellingen worden beschreven.
Dat hebben we gedaan in samenwerking
met partnerorganisaties die zich op nationaal
niveau bezighouden met de kwestie VGV in de
gemeenschappen die met deze praktijk worden geconfronteerd. In België is GAMS onze
partner.
Volgens de Raad van Europa zijn 52% van de
vluchtelingen in Europa vrouwen of meisjes.
Volgens de gegevens van Eurostat komt 30%
van de asielaanvragen in de EU van vrouwen.
Door een gebrek aan statistisch materiaal
m.b.t. het soort van aanvragen is het onmogelijk om de aanvragen op basis van vervolgingen
vanwege gender te evalueren.
We geven de voorrang aan de
volgende 5 aspecten die onder
de bevoegdheid van de Europese
instellingen vallen:
·· Het verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens om de prevalentie van
VGV te bepalen en de vragen om dienstverlening en de toewijzing van middelen in
de EU-lidstaten te evalueren.
·· Zorgen voor meer en betere mogelijkheden
van de gezondheidssector om tegemoet te
komen aan specifieke behoeften van vrouwen die het slachtoffer zijn van VGV.
·· Aangepaste maatregelen om meisjes en
vrouwen die risico lopen op VGV voor te
lichten en beschermen.
·· Een coherent en gemeenschappelijk
Europees beleid m.b.t. asielaanvragen die
zijn ingegeven door de vrees voor VGV.
44
Wanneer we het hebben over VGV in een context van internationale bescherming moeten
we voor ogen houden dat het gaat om een
specifieke vorm van vervolging die verband
houdt met gender en om de vervolging van
kinderen. De personen die asiel aanvragen,
worden vervolgd door daders die niet gebonden zijn aan de staat, meestal familieleden of
leden van hun gemeenschap. Daar komt nog
bij dat VGV een vorm van geweld is die permanent aanwezig is en dat de vervolging dus niet
ophoudt wanneer het kleine meisje verminkt
wordt, de gevolgen blijven duren en het meisje
kan naderhand worden blootgesteld aan
andere verminkingen of vormen van geweld
tegen vrouwen - zoals gedwongen huwelijken.
De personen die bescherming vragen zijn over
het algemeen moeders en jonge meisjes die
risico lopen op VGV; soms gaat het om de hele
familie. In bepaalde gevallen gaat het om mannen omdat hun verzet tegen deze praktijk hen
blootstelt aan vervolging (we hebben weet van
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
twee gevallen in Polen die van Sierra Leone afkomstig waren).
Voor meer informatie kan u de Oriëntatienota’s raadplegen die
het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen vorig jaar heeft
gepubliceerd.
Enkele problemen m.b.t. het toekennen van asiel vanwege de
vrees voor VGV
Ten eerste is er de moeilijkheid om melding te maken van VGV
tegenover de administratieve diensten omdat het hier om zeer
persoonlijke zaken gaat. De situatie ligt nog moeilijker als de persoon die de administratie vertegenwoordigt een man is. Precies
daarom komt het motief ‘VGV’ niet altijd aan het licht bij een
eerste onderhoud.
In het algemeen stellen we in de EU-lidstaten vast dat er te weinig
rekening wordt gehouden met het genderaspect bij het onderzoek van asielaanvragen.
·· Informatie over het land van herkomst die niet relevant is
m.b.t. gender; of die beperkt is tot de vermelding van een
wet die VGV tot een misdrijf maakt zonder na te gaan of die
wet wordt toegepast en of er in het betrokken land preventieof beschermingsmaatregelen bestaan.
·· Men is niet op de hoogte van de oriëntatienota’s en leidende
principes van het UNHCR
·· Er is eveneens een terughoudendheid vanwege bepaalde
staten om VGV te erkennen als een reden voor de toekenning van het vluchtelingenstatuut, bijvoorbeeld in Italië.
Het vluchtelingenstatuut worden niet altijd toegekend aan
vrouwen die hun land verlaten omdat hun dochters het risico
lopen om slachtoffer te worden van VGV.
·· Er is geen coherente en gemeenschappelijke aanpak van deze
kwestie op Europees niveau.
·· Het is moeilijk om de ontwikkelingen te evalueren want er zijn
maar weinig landen die statistische gegevens verzamelen over
asielaanvragen gebaseerd op de vrees voor VGV (de uitzonderingen zijn België en Frankrijk).
45
Ontwikkelingen op het niveau van de Raad
van Europa
Resolutie 1765 (2010) Asielaanvragen die verband
houden met gender, goedgekeurd op 8 oktober
2010
Deze resolutie zet de lidstaten aan om vrouwen en meisjes te
identificeren die het slachtoffer zouden kunnen zijn van geweld
en ervoor te zorgen dat zij ten persoonlijke titel een asielaanvraag
kunnen indienen. De resolutie dringt aan op het volgende:
·· Het verhoor alsook de vertaling gebeurt door een vrouw.
·· De vrouwen dienen zelf hun aanvraag in en hun echtgenoot
mag tijdens het verhoor niet aanwezig zijn.
·· Opleiding van de personen die de verhoren leiden.
·· Vragen die te maken hebben met geweld tegen vrouwen,
opnemen in de verhoren.
·· Up-to-date informatie over de landen van herkomst.
·· De beambten moeten zijn opgeleid om gendergerelateerd
geweld tegen vrouwen op te sporen.
·· Erkenning van gecumuleerde discriminaties als een vorm van
vervolging zoals bedoeld in de Conventie van Genève.
·· Toekenning van het vluchtelingenstatuut aan een meisje dat
geboren werd na de vlucht van de ouders, zelfs wanneer deze
laatsten al enige tijd het in asielland verblijven.
CAHVIO : conventie ter voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk
geweld in de fase van goedkeuring (discussie vond
afgelopen week plaats)
Hoofdstuk VII betreft immigratie en asiel.
Verblijfsvergunning
Vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld moeten van een verblijfsvergunning kunnen genieten onafhankelijk van hun partner,
zelfs in het geval van gedwongen huwelijken.
46
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Een aanpak die rekening houdt met gender
Er moet een aanpak worden gehanteerd in de
geest van de Conventie van Genève, die rekening houdt met gender op het niveau van het
onthaal alsook bij de diensten ter ondersteuning van asielzoekers.
Het principe van niet-uitwijzing moet nogmaals worden bevestigd ten aanzien van deze
vrouwen.
EHRM
Een zaak bij het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens die van nabij wordt opgevolgd,
is die van Izevbekhai versus Ierland. Het
betreft een vrouw en haar twee dochters die
het risico lopen om slachtoffer te worden van
verminkingen indien ze naar Nigeria worden
teruggestuurd.
Naar een gemeenschappelijke
Europese regelgeving i.v.m. asiel in
de EU
Het Stockholm-programma voorziet in een
gemeenschappelijke Europese regelgeving
m.b.t. asiel. De bedoeling is om beslissingen
m.b.t. asiel binnen de EU te stroomlijnen.
Vier richtlijnen werden herzien en aangepast
om een gecoördineerde aanpak van kwesties
m.b.t. internationale bescherming mogelijk te
maken. Drie daarvan zijn bijzonder interessant
wat betreft gendergerelateerde vervolging:
·· De richtlijn betreffende de opvangvoorwaarden voor asielzoekers, die de minimale
normen vastlegt voor de opvang van asielzoekers. In het Voorstel van de Commissie
bij de herziening van de richtlijn wordt de
nadruk gelegd op de noodzaak om rekening te houden met sekse en leeftijd van
de aanvragers.
·· De richtlijn betreffende de asielprocedure garandeert dat alle procedures aan
dezelfde minimale normen onderworpen
zijn. Het voorstel van de Commissie stelt
voor om verhoren zo te organiseren dat
ze rekening houden met gender zodat aanvragers vervolging omwille van gender ter
sprake durven brengen.
·· In de richtlijn betreffende de voorwaarden
voor asielzoekers om toegang te krijgen
tot het statuut van vluchteling wordt
eveneens verwezen naar gender en leeftijd
van de aanvrager.
De onderhandelingen over deze richtlijnen zijn
aan de gang in het Parlement en de Raad en
hun goedkeuring is gepland voor eind 2012.
Bovendien verwijst de Europese Commissie
in haar Strategie voor gendergelijkheid die in
september 2010 werd goedgekeurd naar het
asielbeleid; ze wijst er met name op dat in
de Europese wetgeving m.b.t. asiel rekening
moet worden houden met de kwestie van de
gelijkheid tussen vrouwen en mannen.
Wat betreft de structuren voor de ondersteuning van dit gemeenschappelijk asielsysteem in
de EU moet worden gewezen op de oprichting
van het Europees Asiel Ondersteuningsbureau
(EASO). De functie van dit bureau is het verzamelen van informatie over de landen van
herkomst en het bijdragen aan de uitwisseling
van goede praktijken tussen de lidstaten van
de EU.
47
De raad van bestuur van EASO komt voor de eerste keer samen in
november en de oprichting van het bureau is gepland voor 2011.
Het bureau zal gevestigd zijn in Malta. Ook daar is het nodig om
het genderaspect en een aanpak met oog voor gender te integreren in de structuren en het programma van dat agentschap,
zoals de Strategie voor gendergelijkheid vereist en met name wat
betreft de opleidingen en de goede praktijken m.b.t. de specificiteiten van elk geslacht.
In het kader van het Europese opleidingsprogramma op het vlak
van asiel werd een module uitgewerkt die moet bijdragen aan de
opleiding van ambtenaren die werken in het domein van de internationale bescherming. Het CGVS werkt samen met het Zweedse
bureau voor migratie en heeft aangekondigd dat er tussen vandaag en eind 2010 100 ambtenaren deze opleiding zullen hebben
gevolgd.
Hoe kunnen we bijdragen aan de erkenning
van VGV in het Europese beleid?
In het kader van de END FGM-campagne zal tussen 25 november
en 10 december 2010 een Europese actie worden georganiseerd
met het oog op de bewustmaking van personen die in Europa
wonen over het feit dat de Europese Unie een grote rol te spelen
heeft op het vlak van de uitroeiing van deze praktijk. Met uw
handtekening ondersteunt u een coherente Europese strategie die
een einde moet maken aan VGV.
Onderteken de petitie samen met GAMS België.
Onderteken de petitie op onze website: www.endfgm.eu.
Dank u voor uw aandacht.
48
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Céline Verbrouck
Advocate aan de Brusselse balie en voorzitster van
de vzw “Intact”
Voorstelling van INTACT
Intact is een juridisch aanspreekpunt dat
gespecialiseerd is in zogenaamd ‘cultureel’
geweld (gedwongen huwelijken, eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking
(VGV), enz.).
Haar opdracht:
Juridisch advies verstrekken aan personen (particulieren, professionals, instellingen).
Ontwikkelen van instrumenten om professionals bij te staan die geconfronteerd worden
met die vormen van geweld (proceduremodellen, documentatiebronnen, technische fiches
en brochures over onderwerpen zoals beroepsgeheim, strafrecht, mogelijkheden tot bemiddeling, asielrecht, enz.).
Deelnemen aan politieke debatten op nationaal en internationaal niveau.
Het Belgische wettelijke kader
m.b.t. de bescherming van
slachtoffers van zogenaamd
‘cultureel’ geweld
De bescherming tegen deze praktijken in België
Twee opmerkingen:
In de eerste plaats moet men voor ogen houden dat het bij zogenaamd ‘cultureel’ geweld
gaat om de zoveelste vorm van psychisch (pesterijen, enz.) of fysiek (slagen en verwondingen, moord, enz.) geweld en dat dit geweld
dus onder onze strafwet vallen.
Bijgevolg kan men gebruikmaken van de klassieke actiemiddelen zoals klacht neerleggen,
zich burgerlijke partij stellen, rechtstreekse
vordering, een procedure voor de burgerlijke
rechtbank of de jeugdrechtbank, de sector
jeugdzorg, …
Merk op dat in de statuten van INTACT een
mogelijkheid wordt voorzien om eventueel in
rechte op te treden (onder voorbehoud van de
ontvankelijkheid van de vordering). We hadden bijvoorbeeld de hypothese in gedachten
van een meisje dat ten gevolge van een besnijdenis zou sterven in België en voor wie er geen
burgerlijke partij is.
49
De effectieve bescherming van personen
wordt in de praktijk bemoeilijkt omdat het
niet gemakkelijk is om zogenaamd ‘cultureel’
geweld op te sporen. Er zijn drie belangrijke
redenen die de opsporing bemoeilijken:
Het taboe rond en het clandestiene karakter
van deze praktijken (dikwijls intrafamiliaal).
De onwetendheid m.b.t. deze praktijken bij
alle betrokkenen (politie, onderwijzers, sociale
werkers, rechters, enz.).
Het feit dat de behandelende arts dikwijls
meteen van zijn stuk wordt gebracht door de
‘culturele aspecten’ van deze praktijken.
De bescherming tegen deze
praktijken in het buitenland
Het is in dit kader dat men het recht op asiel
moet bekijken. (Merk op dat er naast het recht
op asiel soms een mogelijkheid bestaat om een
verblijfsvergunning te krijgen voor medische of
humanitaire redenen die het voorwerp uitmaken van specifieke procedures).
De definitie van een vluchteling gaat terug op
de Conventie van Genève van 1951. Een vluchteling is een persoon die gegronde redenen
heeft om te vrezen voor vervolging vanwege:
·· zijn of haar politieke overtuiging
·· zijn of haar ras
·· zijn of haar religieuze overtuiging
·· zijn of haar nationaliteit
·· het feit dat zij of hij tot een bepaalde sociale groep behoort.
50
Afgaande op de ontwikkelingen van de rechtspraak, de doctrine en de uitwerking van de
richtlijnen van het Hoog Commissariaat voor
de Vluchtelingen (UNHCR), bestaat er vandaag
consensus over het feit dat de vrees voor VGV,
een eergerelateerd misdrijf of een gedwongen
huwelijk onder het toepassingsgebied van de
Conventie van Genève valt en dus in sommige
gevallen recht kan geven op de toekenning
van het vluchtelingenstatuut. Zelfs wanneer
het geweld plaatselijk of intrafamiliaal (privéconflict) is. Men moet de mogelijkheid van de
buitenlandse Staat om de bedreigde persoon
op een doeltreffende manier te beschermen,
bekijken, los van het feit of er in dat land een
wet bestaat die deze praktijken veroordeelt, of
dat er plaatselijke ngo’s zijn die strijd leveren
tegen deze praktijken. Het is duidelijk noodzakelijk om elke situatie te benaderen met deze
vraag in het achterhoofd.
Het recht op asiel is in de eerste plaats een
kwestie van bewijs. In principe is het de kandidaat-vluchteling die het bewijs moet kunnen
leveren. Omdat het om zeer kwetsbare personen gaat wordt de bewijslast voor een deel
overgenomen door de asielinstanties en soms
wordt de situatie zelfs helemaal omgekeerd
wanneer de asielzoeker aantoont dat hij al vervolgd is geweest.
De asielinstanties analyseren elk geval apart.
In België gaat het om het Commissariaatgeneraal voor de Vluchtelingen en Staatlozen
(CGVS) en in geval van beroep de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen (RvV).
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
In de praktijk is de asielprocedure een uiterst
veeleisende procedure: twijfel speelt heel vaak
in het nadeel van de asielzoeker, die moet kunnen bewijzen dat:
nen leiden tot het verlies van geloofwaardigheid van de aanvrager in de ogen van de
asielautoriteiten.
In het algemeen:
Enkele eisen van de vzw INTACT
·· Er in zijn land van herkomst VGV, gedwongen huwelijken en eergerelateerde misdrijven bestaan.
·· De staat niet in staat is om de slachtoffers
van deze praktijken te beschermen.
·· Meer specifiek:
·· De persoon zelf vreest om het slachtoffer
te worden van deze vervolging (voor zichzelf of een familielid).
Hoewel een kandidaat-vluchteling in principe
geen documenten nodig heeft om als vluchteling te worden erkend (de asielinstanties
nemen genoegen met samenhangende en
geloofwaardige verklaringen), blijkt het woord
van een asielzoeker in de praktijk minder en
minder waard te zijn. Onze landen zijn beducht
voor fraude en misbruik van de procedure.
Dat heeft twee negatieve gevolgen:
Het wordt noodzakelijk om elk asieldossier
te documenteren, zowel op een objectieve
manier (krantenartikels, internationale studies,
medische rapporten waarin besnijdenis al dan
niet is vastgesteld, …), als op een subjectieve
manier (getuigenissen, medische en psychologische attesten, …)
erken in een netwerk, binnen het kader van
W
een gedeeld beroepsgeheim, kan zeer nuttig
zijn om kandidaat-vluchtelingen op te sporen,
door te verwijzen en te helpen. Weerslag van
valse documenten of verklaringen: ze kun-
Prioritaire inoverwegingneming
van de gegrondheid van vrees voor
vervolging
We betreuren ten zeerste de huidige tendens
om een kandidaat-vluchteling definitief uit te
sluiten van het recht op asiel wanneer hij of
zij ervan verdacht wordt een vals document
te hebben ingediend of een valse verklaring
te hebben afgelegd met betrekking tot het
geweld dat ons bezighoudt en wel om de volgende twee belangrijke redenen:
Er zijn veel kandidaat-vluchtelingen die dit
soort van geweld niet durven aanhalen in het
kader van hun eerste asielaanvraag of die zich
pas enige tijd na hun aankomst op het territorium bewust worden van deze problematiek.
We moeten dus meer dan vandaag het geval
is oog hebben voor de specifieke kwetsbaarheid van deze kandidaat-vluchtelingen en ook
voor de moeilijkheid om over deze soort van
problematiek te praten. Het debat zou zich
in de eerste plaats moeten toespitsen op de
objectieve nood aan bescherming van een persoon, en meer bepaald van kinderen. Het is in
die geest dat de Mensenrechtencommissie van
de Verenigde Naties zich heeft uitgesproken in
een communiqué van 21.05.2010 aangaande
een asielaanvraag in Canada van een Guinese
moeder die VGV vreesde voor haar dochter:
het objectieve risico heeft voorrang op de
eventuele geloofwaardigheid.
51
Verificatie van ambtswege van de behoefte aan
bescherming
Vandaag volstaat een simpel verhoor van een asielzoeker door de
overheid niet langer om na te gaan of een persoon behoefte heeft
aan internationale bescherming of niet. De asielinstanties verifiëren de behoefte aan bescherming niet van ambtswege en ze gaan
ervan uit dat ze zich kunnen beperken tot het onderzoeken van
de vrees voor vervolging zoals ze werd geuit tijdens het verhoor
en dat ze niet moeten ingaan op een vrees die te maken heeft
met een objectieve externe situatie.
Maar een typisch geval van een objectieve situatie die volgens
ons een bescherming van een kind rechtvaardigt, onafhankelijk
van de geestesgesteldheid van de ouders, is die van een familie
die afkomstig is van een land waar besnijdenis een wijdverspreid
gebruik is, waarvan de moeder besneden is en het meisje nog
niet.
Zodra het meisje weg is uit het voor haar meest acuut bedreigende milieu (haar land van herkomst) moeten er andere acties
worden ondernomen om haar in België te beschermen (informatie
over het wettelijke verbod op besnijdenis, controles, eventueel
repressie).
Verdeling van de bewijslast, zo veel mogelijk rekening houden met
de context van discriminatie en het principe van het voordeel van de
twijfel zo breed mogelijk toepassen voor slachtoffers van ‘cultureel’
geweld.
Over het algemeen eisen we dat de verdeling van de bewijslast
meer consequent zou worden toegepast in het kader van zogenaamd ‘cultureel’ geweld. We denken ook dat het gerechtvaardigd
is om in dit verband vaker bescherming te bieden, ook al is er
twijfel mogelijk, omdat het gaat om zwaar geweld dat dikwijls
verband houdt met een brede context van discriminatie en vervolging, waarmee men dikwijls ook niet genoeg rekening houdt.
Afschaffing van de controleprocedure via een medisch attest na verkrijging van het statuut voor de gevallen waarin het vluchtelingenstatuut
werd toegekend aan de ouders van een intact meisje (een procedure die
52
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
werd ingesteld door het CGVS) en de uitvaardiging door de staat van controlemaatregelen die
moeten worden uitgevoerd door organisaties die
bekwamer zijn.
De controleprocedure van het CGVS aan de
hand van een jaarlijks medisch verslag is aanvechtbaar op juridisch vlak en men kan zich
ook vragen stellen bij het nut ervan, omdat de
procedure zorgt voor:
·· Een vermenging van rollen (bescherming
en repressie) vanwege het CGVS.
·· Discriminatie in vergelijking met elke
andere situatie waarbij het vluchtelingenstatuut wordt toegekend.
We zijn vooral bezorgd over de mogelijke
uitwassen van dit systeem (bijvoorbeeld het
intrekken van een statuut van iemand die
zijn jaarlijkse attest niet heeft ingediend terwijl het daarom helemaal niet zeker is dat het
meisje besneden is en wanneer ze dat wel zou
zijn; dan zijn de voorwaarden voor een intrekking niet noodzakelijkerwijs vervuld, ten minste niet in hoofde van het kind). Dit systeem
staat nog verder af van wat er in de eerste
plaats moet worden onderzocht: de effectieve
behoefte van een persoon aan bescherming.
De Orde van Geneesheren heeft zich uitgesproken over deze door de CGVS gevraagde
attesten, maar haar advies is in onze ogen
nogal ambigu. Wij vinden dat een arts altijd
het recht heeft om aan de patiënt zelf een
medisch attest te overhandigen (en niet rechtstreeks aan de overheid) wanneer de patiënt
daarom verzoekt en het niet in zijn of haar
nadeel is. De arts moet wel begrijpen dat zijn
attest voor allerlei doeleinden kan worden
gebruikt en hij moet blijk geven van terughoudendheid bij het opstellen van een attest.
We blijven er in ieder geval van overtuigd dat
er in België mechanismen voor bescherming,
controle en bestraffing moeten worden ontwikkeld, los van de asielprocedure als dusdanig.
Daarentegen stellen we vast dat een medische
controle toelaat om een kwetsbare familie psychologische, medische en sociale opvolging te
bieden. Het helpt in de eerste plaats ook om
de familie te ondersteunen bij hun gevecht om
te ontsnappen aan een traditie die diepe wortels heeft in haar gemeenschap, zelfs buiten
hun land van herkomst.
53
6. H
ET BEROEPSGEHEIM:
WELKE INFORMATIE WORDT
GEDEELD?
Patricia Jaspis
Onderzoeksrechter aan het Brussels parket
·· “Diara vertelt me tijdens een doktersbezoek dat ze besneden
is, maar haar jongere zussen nog niet.”
·· “Fatima weet dat haar ouders haar de komende vakantie
willen uithuwelijken in Marokko en dat ze niet zal kunnen
weigeren.”
·· “Naïma wordt in de gaten gehouden door haar broers en als
ze niet absoluut aan hen gehoorzaamt, bedreigen ze haar;
ze kreeg al klappen en ze vreest voor haar leven want ze is
verliefd op een jongen die ze in het geheim ontmoet en denkt
dat haar broers iets in de gaten hebben.”
Deze voorbeelden zijn in ons strafrecht strafbaar, of het nu
gaat om gedwongen huwelijken (artikel 391sexies van het
Strafwetboek), moord, het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel, foltering, onmenselijke en vernederende behandeling,
vrouwelijke genitale verminking (artikels 392 tot 418) en ook verwaarlozing, ontvoering, vrijheidsberoving (artikels 423 tot 430) en
stalking (artikel 442bis).
Deze situaties hebben iets gemeenschappelijks: een ernstig risico
op een aanslag op de vrijheid of de integriteit van een jong meisje
of jonge vrouw vanwege redenen die te maken hebben met een
bepaalde opvatting over de traditie. Het zijn onrustwekkende
situaties en sommige kunnen zelfs reden zijn voor hoogdringendheid of paniek. Wanneer men op de hoogte is, kan, wil en moet
men soms zelfs ingrijpen. Maar hoe? Met hulp van wie?
54
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Welke aanpak? – Tijdens deze rondetafel zullen
professionals hun ervaringen delen en over dit
thema debatteren.
Soms faalt preventie en dan moet er een dossier worden opgesteld waarin alle tastbare
bewijzen worden verzameld.
De verspreiding van informatie roept cruciale
strategische vragen op. Deze verspreiding is
noch vrij, noch neutraal; omdat ze geheim
is, en toevertrouwd is in het kader van een
vertrouwensrelatie mag deze informatie enkel
aan derden worden doorgegeven onder strikt
afgebakende voorwaarden.
Als een professional die gebonden is aan de
plicht tot geheimhouding heb je de mogelijkheid om al dan niet informatie te delen, te
verspreiden. Om te bepalen welke de voorwaarden zijn waaronder men informatie mag
delen, zullen we hieronder enkele terzake
doende juridische begrippen uit het strafwetboek en de rechtspraak (dat betekent beslissingen van rechtbanken) bespreken: artikel
458 dat de overtreding van het beroepsgeheim
bestraft en het begrip noodtoestand, het artikel 458bis dat bekendmaking onder strikte
voorwaarden toelaat, wanneer het minderjarigen betreft, artikel 422bis dat schuldig verzuim strafbaar stelt, d.w.z. het niet verlenen
van hulp aan een persoon in gevaar. We willen ook het artikel 29 van het Wetboek van
Strafvordering aanhalen, dat handelt over de
meldingsplicht voor ambtenaren die in de uitoefening van hun ambt kennisnemen van een
misdaad of misdrijf. De tekst met deze wettelijke bepalingen vindt u aan het einde van
deze tekst.
Het beroepsgeheim is een belangrijk onderdeel
van de deontologische codes van verschillende beroepen (artsen, psychologen, sociaal
assistenten, juridisch assistenten). Het is in
principe absoluut. Het beoogt de bescherming
van:
·· de persoon, zijn of haar vrijheid, privé- en
familieleven;
·· de noodzakelijke vertrouwensrelatie tussen de persoon die om hulp vraagt en
bepaalde hulpverleners;
·· de belangen van de maatschappij.
Artikel 458 van het Strafwetboek bestraft het
openbaarmaken van het geheim. Het houdt
dus impliciet in dat men moet zwijgen. Deze
verplichting geldt voor “artsen, chirurgen,
gezondheidswerkers, apothekers, vroedvrouwen en alle personen die van overheidswege of
uit hoofde van hun beroep een geheim bewaren”, m.a.w. psychologen, sociaal assistenten,
juridisch assistenten maar ook vrijwilligers,
straathoekwerkers, opvoeders, enz.
Het geheim slaat niet enkel op wat er wordt
gezegd tijdens een gesprek of consultatie
maar heeft eveneens betrekking op de bevindingen van de zorgverlener, eventueel zonder
medeweten van de patiënt (zoals sporen van
geweld) en op informatie over de persoon die
buiten het kader van een gesprek verkregen is.
De betrokken persoon (patiënt, cliënt) kan de
zorgverlener niet ontslaan van zijn beroepsgeheim. Het komt aan de persoon zelf toe om de
informatie eventueel aan derden mee te delen.
55
Strafrechtelijke vervolging die enkel gebaseerd
is op bewijselementen die zijn verkregen door
schending van het beroepsgeheim is in principe ongeldig. Het strafbare karakter van de
gepleegde feiten mag dan wel reëel zijn - het
kan zelfs gaan om zeer zware feiten - maar
wanneer ze aan justitie ter kennis worden
gebracht terwijl hun bekendmaking verboden
is door het beroepsgeheim, dan kan de strafrechtelijke vervolging niet tot een veroordeling
leiden.
Artikel 458 bevat uitzonderingen op het
beroepsgeheim: in geval van een getuigenis
voor de rechtbank (een getuigenis onder eed
voor een onderzoeksrechter, een hof of een
rechtbank) of voor een parlementaire onderzoekscommissie, staat de wet toe om het
beroepsgeheim te doorbreken, maar het is
geen verplichting.
Artikel 422bis van het strafrecht bepaalt dat
iedereen verplicht is om bijstand te verlenen aan een persoon die blootstaat aan een
reëel, actueel en ernstig gevaar. Een simpele
vrees volstaat niet. De kennis die we hebben
van het bestaan van dat gevaar kan direct
of indirect (we worden door anderen op de
hoogte gebracht) van aard zijn. Men moet zelf
hulp bieden of een beroep op anderen doen.
Vanzelfsprekend mag men zichzelf (of derden)
niet ernstig in gevaar brengen.
1. In de context die ons hier bezighoudt komt
de hulpverlener zaken te weten binnen de context van een vertrouwensrelatie, die hem tot
geheimhouding verplicht. Hij moet natuurlijk
in de eerste plaats zelf afdoende hulp bieden.
Dat is de kern van zijn professionele opdracht
en zijn deontologie. Deze verplichting wordt
56
nog verzwaard door het feit dat hij te maken
krijgt met zware en concrete problemen die
zich hier en nu stellen en die hij moet definiëren en analyseren. Hij komt eveneens zijn
verplichtingen na wanneer hij of zij, in het
geval dat hij/zij vaststelt dat hij of zij niet
kan helpen, een beroep doet op derden, die
ook professionals zijn die gebonden zijn aan
de zwijgplicht. In dit geval spreekt men van
gedeelde geheimhouding.
Deze vorm van geheimhouding is ook gebonden aan bepaalde voorwaarden: de nagestreefde doeleinden van de verschillende
actoren, die allemaal gebonden zijn door de
zwijgplicht, moeten dezelfde zijn (dat is niet
zo in het geval van een politieagent en een
sociaal assistent); de betrokken persoon moet
zijn toestemming verlenen en moet in staat
zijn om die toestemming in alle vrijheid te
geven, meer bepaald op het vlak van leeftijd en geestelijke toestand. Overigens moet
enkel die informatie worden vrijgegeven die de
andere professionals nodig hebben voor hun
opdracht. Het gaat dus vooral om elementen
die nuttig kunnen zijn, niet over het geheel
van toevertrouwde zaken.
Elke vorm van teamwerk, zeker wanneer dit
multidisciplinair is, veronderstelt een bijna
permanente gedeelde geheimhouding: de alledaagsheid van deze gedeelde geheimhouding
doet niets af aan het principe van geheimhouding op zich. Daar moet toch wel de nadruk op
worden gelegd. Wanneer men in een netwerk
werkt, moet men nog voorzichtiger omspringen met informatie die afkomstig is van personen die verder af staan.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
2. De analyse of evolutie van de situatie vereist soms niettemin dat de gedeelde geheimhouding op een gegeven moment ophoudt.
Beroepsgeheim versus plicht tot bijstand: een
afweging van de voorliggende feiten doet
de balans zodanig overhellen dat de geheimhouding onhoudbaar wordt. De hulpverlener
bevindt zich hier in een (in principe zeer zelden
voorkomende) toestand van overmacht.
Het Hof van Cassatie (meer bepaald in een
arrest van 13.05.1987, gepubliceerd in de
Revue de droit pénal et de criminologie, 1987,
p. 856) vindt dat de professional zelf een afweging moet maken van de botsende waarden en
vervolgens moet beslissen welke houding hij of
zij aanneemt. Men kan het de professional
niet kwalijk nemen dat hij of zij de zwijgplicht
heeft doorbroken wanneer hij of zij vaststelt
dat iemand anders door een ernstig gevaar
wordt bedreigd en zich in de onmogelijkheid
bevindt om zelf op efficiënte wijze op te treden of een beroep te doen op andere professionals, en bijgevolg de feiten aan het parket
heeft doorgespeeld.
Om te kunnen concluderen dat men zich in
een toestand van overmacht bevindt (en het
beroepsgeheim moet doorbreken), moet men
eerst:
·· De concrete situatie zo volledig en objectief mogelijk analyseren.
·· Een afweging maken van de waarden die
in het geding zijn (evenredigheidsprincipe).
·· Alle mogelijke manieren om in te grijpen hebben uitgeput, meer bepaald
via de gedeelde geheimhouding
(subsidiariteitsprincipe).
·· De ernst en dreiging van het gevaar – dat
een risico voor de toekomst inhoudt - zo
goed mogelijk inschatten. Geruchten of
eenvoudige vermoedens gebaseerd op het
land van herkomst en leeftijd volstaan
bijvoorbeeld niet. Gesprekken tussen leerlingen, de familiale geschiedenis kunnen
aanleiding geven tot gerechtvaardigde
vermoedens, maar zonder dat er noodzakelijkerwijs sprake is van reële hoogdringendheid.
3. Omdat het minderjarigen betreft, geeft
artikel 458bis de professional de uitdrukkelijke
toestemming (maar het is geen verplichting)
om bepaalde feiten bekend te maken: mishandeling, aanranding van de eerbaarheid,
verkrachting, doodslag, slagen en verwondingen, vrouwelijke genitale verminking, verwaarlozing. De toestand van overmacht wordt
hier geformaliseerd. De wet schrijft voor dat
de drager van het geheim het slachtoffer persoonlijk moet hebben onderzocht of op de
hoogte is gebracht van zijn persoonlijke verhaal, dat er sprake moet zijn van ernstig en
dreigend gevaar voor de mentale of fysieke
integriteit van de betrokken persoon en dat hij
of zij niet in staat is om, alleen of met de hulp
van een derde, deze integriteit te beschermen.
Wanneer een minderjarige patiënte haar psycholoog meedeelt dat haar oudere zus in haar
kindertijd het slachtoffer is geworden van verminking en dat ze goede redenen heeft om
aan te nemen dat haar hetzelfde lot beschoren is als ze zou terugkeren naar haar land van
herkomst, dan bevindt die psycholoog zich
eventueel in een toestand van overmacht ‘in
de brede zin’ maar niet in de zin van artikel
57
458bis, omdat het gevaar zich in de toekomst
situeert. In het geval dat de pogingen van
het team (gedeelde geheimhouding) om de
ouders hun plannen uit het hoofd te praten,
mislukt, is aangifte geen strafbare overtreding
van het beroepsgeheim. Artikel 458bis zou
daarentegen eventueel van toepassing kunnen
zijn in het geval van een besneden meisje dat
behoefte aan verzorging heeft en waarin de
professional vaststelt dat deze zorgen haar
worden ontzegd (door de familie).
De minderjarige moet in de mate van het
mogelijke en rekening houdend met de leeftijd op de hoogte worden gebracht van de
geplande stappen.
4. Ten slotte nog enkele woorden m.b.t. artikel 29 van het Strafwetboek dat stelt dat elke
overheidspersoon, elke ambtenaar of ministerieel ambtenaar die in de uitoefening van zijn
ambt kennis neemt van een misdaad of misdrijf, de procureur des Konings hierover moet
inlichten. De situatie van ambtenaren die in
het psycho-medische domein werken, kan
delicaat lijken omdat ze tegelijk zijn gebonden
aan de ogenschijnlijk tegengestelde verplichtingen van geheimhouding en aangifte. Met
het oog op een goede uitvoering van hun
opdracht moeten ze voorrang geven aan de
verplichting tot geheimhouding en dus gelden
alle hierboven aangehaalde overwegingen ook
voor deze professionals.
Conclusie:
Het beroepsgeheim is in de eerste plaats een
waardevol instrument. Binnen de cocon van
de vertrouwensrelatie garandeert het een
58
open dialoog en stelt het de persoon in staat
om te streven naar een zo groot mogelijke
autonomie ten opzichte van zijn familie en
gemeenschap, indien hij dat wenst.
We hebben hier te maken met een uiterst
gevoelig onderwerp. Veel meisjes kampen met
vrijwel onoplosbare loyaliteitsconflicten.
Wanneer het gevaar onafwendbaar wordt en
er geen andere oplossingen voorhanden zijn,
mag het beroepsgeheim geen keurslijf blijven.
Zoals bij andere vormen van geweld of misbruik moet ook hier de professional de grootst
mogelijke voorzichtigheid en nauwkeurigheid
in acht nemen. Niet in paniek raken, zijn emoties in de hand houden, zich bewust zijn van
de grenzen van het eigen kunnen, de eigen
vragen delen met de teamleden, gebruikmaken van bestaande voorschriften, andere
gespecialiseerde professionals contacteren, de
politiediensten of justitie enkel weldoordacht
contacteren,… Het zijn allemaal zaken die men
kan doen om te vermijden dat men overhaast
te werk gaat of onnodig stigmatiseert. Of om
nefaste gevolgen te vermijden, zoals een brutale en ondoordachte breuk met de familie.
De beste manier om personen te beschermen
die zich in een kwetsbare positie bevinden, is
professioneel handelen, de situatie op een correcte en volledige manier analyseren, de ernst
van de situatie inschatten alsook het gevaar
dat de persoon loopt en de nodige stappen
die moeten ondernomen worden. Men moet
daarbij ingrijpen op het juiste niveau, tussen
preventie en repressie, maar steeds met respect voor de betrokken persoon, die grondig
moet worden ingelicht over de stappen die
worden ondernomen.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Wettelijke bepalingen van kracht in het
Belgische strafrecht
Schuldig verzuim (van het verlenen van hulp)
– Niet bijstaan van een persoon in gevaar
(strafwet)
te leggen en buiten het geval dat de wet hen
verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht
dagen tot zes maanden en een geldboete van
honderd tot vijfhonderd frank.
Art. 422bis.
Art. 458bis.
Met gevangenisstraf van acht dagen tot een
jaar en met geldboete van vijftig tot vijfhonderd frank of met een van die straffen alleen
wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot
gevaar verkeert, hetzij wanneer hij zelf diens
toestand heeft vastgesteld, hetzij wanneer
die toestand hem is beschreven door degenen
die zijn hulp inroepen. Om te kunnen spreken
van een misdrijf, is het nodig dat de verzuimer
kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet
persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de
hulpbehoevende verkeerde, dan kan hij niet
worden gestraft, indien hij op grond van de
omstandigheden waarin hij werd verzocht te
helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was.
De straf bedoeld in het eerste lid wordt op
twee jaar gebracht indien de persoon die in
groot gevaar verkeert, minderjarig is.
Beroepsgeheim (strafwet)
Art. 458. Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde
van hun staat of beroep kennis hebben van
geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze
bekendmaken buiten het geval dat zij opgeroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af
Eenieder, die uit hoofde van zijn
staat of beroep houder is van geheimen en die
hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals
omschreven in artikelen 372 tot 377, 392 tot
394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 en 426,
gepleegd op een minderjarige kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van
de procureur des Konings, op voorwaarde dat
hij het slachtoffer heeft onderzocht of door
het slachtoffer in vertrouwen werd genomen,
er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor
de psychische of fysieke integriteit van de
betrokkene en hij deze integriteit zelf of met
hulp van anderen niet kan beschermen.
Meldingsplicht, voor een ambtenaar (wetboek
van strafvordering)
Art. 29. Iedere
gestelde overheid, iedere openbare officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een
misdaad of een strafbaar feit, is verplicht
daarvan dadelijk kennis te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier
rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is
gepleegd of de verdachte zou kunnen worden
gevonden, en aan die magistraat alle desbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en
akten te bezorgen.
59
7 RONDETAFELGESPREK:
“VAN PREVENTIE TOT
REPRESSIE: WELKE
BESCHERMINGSMAATREGELEN?”
Bernard De Vos
Délégué Général aux Droits de l’Enfant (equivalent kinderrechtencommissaris
bij de Franse Gemeenschap)
De ‘Délégué Général aux Droits de l’Enfant’ (DGDE - het equivalent
van de kinderrechtencommissaris bij de Franse Gemeenschap) is
een veelzijdige instelling met als opdracht het waarborgen van de
rechten en belangen van kinderen. De instelling grijpt pas in derde
lijn in, namelijk als de twee eerste lijnen (algemeen welzijnswerk
en gespecialiseerd welzijnswerk) ondoeltreffend of onvoldoende
zijn gebleken. Het is belangrijk om te benadrukken dat ik regelmatig samenwerk met mijn collega van de Vlaamse Gemeenschap,
Bruno VANOBBERGEN, vooral wat federale zaken betreft, zoals
genitale verminking bij vrouwen. In dat opzicht wil ik getuigen
van het grote belang dat de heer Vanobbergen ook hecht aan
deze materie.
De Regering heeft de instelling belast met vijf opdrachten:
1. Informeren over kinderrechten en -belangen en die kinderrechten en –belangen ook promoten.
2. De correcte toepassing van de wet- en regelgeving met
betrekking tot kinderen controleren.
60
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
3. Aan de regering, het Parlement en elke
overheid die bevoegd is ten aanzien
van kinderen elk voorstel aanbevelen
dat erop gericht is de geldende regelgeving aan te passen om kinderrechten
en -belangen nog vollediger en nog efficiënter te beschermen.
ledig gekant is tegen dergelijke praktijken en
weerlegt ook dat deze verminking zogezegd
in het belang van de kinderen beoefend kan
worden. Dit standpunt is overigens nog eens
uitvoerig beschreven in de slotbeschouwingen
die het comité in juni vorig jaar richtte aan
België.
4.
Informatie, klachten en vragen om
bemiddeling ontvangen met betrekking
tot de schending van kinderrechten en
-belangen.
Het tweede artikel (artikel 12) wil het kind dat
in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht verzekeren die mening vrijelijk
te uiten in alle aangelegenheden die het kind
betreffen. Aan de mening van het kind moet
passend belang worden gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.
We weten dat de meeste meisjes tegen hun
zin VGV ondergaan, maar zelfs als ze er schijnbaar mee instemmen, weten we welke enorme
impact de sociale druk heeft en hoe die de
mening van kinderen kan vervormen.
5. Op vraag van het Parlement onderzoek verrichten naar de werking van de
administratieve diensten van de Franse
Gemeenschap die betrokken zijn bij
deze opdracht.
Wat de klachten betreft, proberen we er in de
mate van het mogelijke voor te zorgen dat er
altijd een link is met één of meerdere artikelen
uit het Internationale Kinderrechtenverdrag.
Wat genitale verminking bij vrouwen betreft,
zijn er veel artikelen waaruit we kunnen afleiden dat deze materie volledig in strijd is met
de rechten van het kind. Ik som er maar 3 op.
Het eerste (artikel 3) is een van de basisartikelen
van het Internationale Kinderrechtenverdrag,
waarin wordt erkend dat de belangen van het
kind de eerste overweging moeten vormen
bij alle beslissingen die kinderen betreffen.
Natuurlijk kunt u zich het mogelijke protest
voorstellen ten opzichte van ouders die hun
kind VGV doen ondergaan in de overtuiging
dat ze daarmee haar belangen respecteren,
gezien de sterke sociale druk die er heerst.
Maar het Kinderrechtencomité in Genève
heeft al ontelbare keren herhaald dat het vol-
Ik vermeld ook (maar deze opsomming is lang
niet volledig) artikel 24 (het recht van het kind
op het genot van de grootst mogelijke mate
van gezondheid) en artikel 19, dat eist dat de
staat alle passende wettelijke en bestuurlijke
maatregelen en maatregelen op sociaal en
opvoedkundig gebied neemt om het kind te
beschermen tegen alle vormen van lichamelijk
of geestelijk geweld, letsel of misbruik. Welnu,
we weten perfect dat naast het geweld van
de verminking zelf, de VGV heel ernstige trauma’s kan veroorzaken op middellange en lange
termijn.
Ik wil dus nog eens herhalen dat het verdrag
heel duidelijk is en in geen geval gebruikt kan
worden om VGV te verantwoorden.
61
We ontvangen heel zelden klachten over VGV.
We behandelen het meest alledaagse situaties
zoals vechtscheidingen en het hoederecht
over de kinderen.
Een andere, zeer belangrijke opdracht
van de instelling is de promotie van het
Kinderrechtenverdrag. Aangezien wij maar de
derde lijn zijn, proberen we samen te werken
met de mensen die actief zijn op dit vlak en
voor wie dit een van de hoofdopdrachten is.
Zo hebben we al samengewerkt met GAMS en
met Intact. Als algemene dienst moeten we
ons baseren op de expertise van dergelijke verenigingen, maar voor hen kan de steun van
het kinderrechtencommissariaat soms een
concrete hulp zijn. En ons lijkt het dan weer
belangrijk om geconfronteerd te worden met
de werkelijke situatie op het terrein, in het
kader van actuele problemen, zoals diegene
waarover we het vandaag hebben.
Tot slot is er de opdracht om aanbevelingen
te formuleren en de overheid te wijzen op alle
schendingen van kinderrechten, een opdracht
die eigenlijk alle andere opdrachten met elkaar
verbindt. Het is dus een heel belangrijke
opdracht, aangezien het kinderrechtencommissariaat geen enkele macht heeft (en die ook
niet wil). Het commissariaat probeert gewoon
vooruitgang te boeken op het vlak van de
praktijken in de Franse Gemeenschap.
Ik wil ook nog verduidelijken dat de instelling
ook als bemiddelingsinstantie kan fungeren.
Nochtans vind ik al sinds ik dit mandaat heb
gekregen en vaak gevraagd word om te bemiddelen bij hoederechtproblemen en dergelijke,
dat die bemiddeling erg delicaat ligt.
62
Allereerst omdat we niet echt opgeleid zijn
om dit te doen en daarnaast ook omdat ik het
moeilijk vind mijn rol als neutrale en onpartijdige derde te behouden in een situatie met
twee ouders en een kind. Ik heb dus eerder
beslist om mijn bemiddelende rol te beperken tot institutionele bemiddeling, om het
contact van jonge burgers (of volwassenen
die hen verdedigen) met instellingen of administraties te vergemakkelijken. Onlangs heb ik
nochtans met Intact een erg speciale situatie
meegemaakt. Ze hadden informatie binnengekregen over jonge meisjes die naar Guinea
gingen vertrekken en daar eventueel VGV
zouden ondergaan. Dat is een erg uitzonderlijke situatie en ik ben dan ook heel bewust
aan de kant van het kind gaan staan, tegen
de ouders en tegen een, zoals we weten,
heel sterke maatschappelijke conventie in. In
die uitzonderlijke situatie heb ik er mee ingestemd hen te vergezellen. We moeten het er
nog eens over hebben, maar voor die persoon
van Intact was het ongetwijfeld belangrijk om
vergezeld te worden door de kinderrechtencommissaris, die op het niveau van de Franse
Gemeenschap garant staat voor de naleving
van de kinderrechten en de toepassing van het
Kinderrechtenverdrag. Het heeft immers de
waarschuwing aan die familie met betrekking
tot mogelijke VGV tijdens de terugkeer naar
het land van origine kracht bijgezet.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Paule Goldfischer
Verantwoordelijke van de jeugdrectie van het Brussels parket
Om deze toespraak voor te bereiden heb ik onderzoek gedaan
naar genitale verminking en eerwraak, en in mijn hoedanigheid
van parketmagistraat moet ik bekennen dat ik wat op mijn honger
bleef zitten.
In veel internationale documenten komt het beleid dat moet worden toegepast aan bod, alsook de instrumenten die moeten worden ingevoerd, maar ik heb niets gevonden over de instrumenten
waar ik, in mijn hoedanigheid van juriste, over beschik om de
specifieke doelstellingen te bereiken: de slachtoffers beschermen
en de daders straffen.
Ik zal mijn frustratie verduidelijken voor het enige dossier waar
ik in tien jaar aan de balie en zestien jaar parket kennis van heb
genomen :
Enkele maanden geleden nam INTACT contact met me op om me
te melden dat een moeder van Guinese origine van plan was om
zonder haar echtgenoot, maar met haar drie dochters die tussen
acht en vijftien jaar oud waren, naar Guinea te trekken om de
familie die daar gebleven was te bezoeken. De vrees voor een
reis om de kinderen te laten besnijden werd nog reëler omdat de
informatie verstrekt werd door de meerderjarige broer die zich in
Nederland gevestigd had.
Wat kan het parket doen?
Het parket is opgedeeld in verschillende gespecialiseerde diensten
die onderling verbonden zijn, waaronder de dienst die dossiers
behandelt ten laste van meerderjarigen (ouder dan 18): economische en financiële sectie, zedensectie, sectie burgerlijke stand,
sectie verkeer, sectie misdaad, enz., en een sectie belast met minderjarigen die dader of slachtoffer zijn van strafbare feiten.
Wat meerderjarige daders van strafbare feiten betreft - en hier
gaat het om daders die genitale verminking hebben gepleegd of
mogelijk hebben gemaakt - voorziet artikel 409 van het straf63
wetboek het volgende: “Hij die eender welke
vorm van verminking van de genitaliën van
een persoon van het vrouwelijke geslacht uitvoert, mogelijk maakt of bevordert, met of
zonder haar toestemming, wordt gestraft met
een gevangenisstraf van drie jaar tot vijf jaar.
De poging wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar.”
§2 stelt dat als de verminking uitgevoerd wordt
op een minderjarige of met een winstoogmerk,
de straf vijf tot zeven jaar opsluiting is.
§3 en 4 beogen de gevolgen van de verminking, ofwel een ongeneeslijke ziekte ofwel de
dood, en impliceren zwaardere straffen.
§5 stelt: “Is de verminking op een minderjarige of een persoon die uit hoofde van zijn
lichaams- of geestestoestand niet bij machte
is om in zijn onderhoud te voorzien, uitgevoerd door zijn vader, moeder of andere
bloedverwanten in de opgaande lijn, of door
enige andere persoon die gezag heeft over de
minderjarige of de onbekwame, of door een
persoon die hen onder zijn bewaring heeft, of
door een persoon die occasioneel of gewoonlijk samenwoont met het slachtoffer, dan
wordt de minimumstraf verdubbeld in geval
van gevangenisstraf en met twee jaar verhoogd in geval van opsluiting.”
Artikel 458bis van het strafwetboek waarover
mevrouw Jaspis u heeft verteld, is ook een
behoorlijke stap vooruit.
Ik vermeld ook nog artikel 10ter van de
voorafgaande titel van het Wetboek van
Strafvordering, dat voorziet dat zelfs een
strafbaar feit dat in het buitenland wordt
gepleegd, strafbaar is in België als de dader
64
zich in België bevindt. De verjaringstermijn
bedraagt 10 jaar en begint pas te lopen vanaf
het moment waarop het slachtoffer de leeftijd
van 18 jaar bereikt.
Wat de minderjarigen betreft, de slachtoffers,
zal het parket tussenkomen met als doel ze te
beschermen. Hoe?
Door de jeugdrechter te vragen om het meisje
buiten de familiekring te plaatsen, in toepassing van artikel 9 van de verordening van
29 april 2004 van de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest inzake hulpverlening
aan jongeren (gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad op 1 juni 2004). Dit zijn de voorwaarden voor de toepassing van artikel 9:
·· Hoogdringendheid
·· De fysieke of psychische integriteit van de
jongere loopt momenteel en rechtstreeks
ernstig gevaar.
·· In het belang van de jongere kan niet worden afgewacht.
De maatregel die de rechter neemt, is geldig
voor een termijn van dertig dagen, die één
maal kan worden verlengd. Tijdens die termijn
van dertig dagen wordt het dossier verstuurd
naar het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg,
dat vrijwillige hulpverlening zal aanbieden
aan de gezinnen, in overeenstemming met
de wens om de dossiers te onttrekken aan de
rechterlijke macht.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Hoe gaan we in de praktijk te
werk?
Ik kom terug op het geval dat ik daarnet heb
aangehaald. Waarover beschikken we? Over
een aanklacht die niet ondersteund wordt
door feiten, een vrees. Wat de ouders betreft,
is er geen enkel doel dat toelaat hen zelfs ook
maar voor een poging te vervolgen.
Wat de kinderen betreft, is er geen enkel element dat het ernstige en dreigende gevaar
ondersteunt dat de jeugdrechter had kunnen overtuigen om een bevel tot plaatsing te
geven.
De moeilijkheid bestaat erin een geheel van
objectieve elementen op te stellen, van dien
aard dat ze de rechter overtuigen van het
bestaan van hetzij een inbreuk, hetzij de
dreiging ervan, waarvoor het nodig is om een
maatregel te nemen om het kind te beschermen. Zo zijn de beperkingen van gerechtelijke
tussenkomst mij opgevallen.
Hoe zijn we te werk gegaan?
Terwijl de politie de broer ondervroeg om te
achterhalen om welke redenen hij de gevolgen
van deze reis vreesde, is een team van INTACT
naar het gezin gegaan om de meisjes te ontmoeten, in samenwerking met de kinderrechtencommissaris van de Franse Gemeenschap.
Het bleek dat de broer ruzie had met zijn
vader.
Tijdens het bezoek aan het gezin heeft het
team een gesprek gehad met de oudste dochter van het gezin, waaruit bleek dat ze wist
wat genitale verminking was, dat ze niet bang
was voor de reis en veel vertrouwen had in
haar ouders, met wie ze heel open kon praten.
Door die nauwe samenwerking hebben we een
gerechtelijke tussenkomst kunnen vermijden,
als die al gegrond was, waar ik aan twijfel.
De kinderen plaatsen, leek me niet de juiste
oplossing, al zouden de kinderen zou tijdelijk
kunnen worden beschermd. Hoe wordt deze
verwijdering uit de familiekring opgenomen
door gezinnen bij wie tradities en het voorouderlijke geloof zwaar doorwegen? Hoe
kunnen we bovendien met hen werken aan
re-integratie in de familiekring en dus de meisjes opnieuw aan hetzelfde gevaar blootstellen
zonder hen bewust te maken van het gevaar
van dergelijke praktijken?
Het is opmerkelijk dat de specifieke strafbepalingen niet hebben geleid tot meer gerechtelijke vervolgingen. De geheimhouding rond
deze praktijken en de terughoudendheid van
de kinderen om hun ouders te beschuldigen
zijn daar niet vreemd aan.
Veroordelingen kunnen een voorbeeldrol spelen die we zouden moeten evalueren, maar ik
blijf ervan overtuigd dat we deze plaag enkel
kunnen uitroeien door de gezinnen te wijzen
op de wettelijke en medische gevolgen van
VGV, door risicogroepen te informeren over:
·· Wat vrouwelijke genitale verminking
inhoudt.
·· Welke gevolgen die verminking heeft.
·· Hun rechten.
·· Diensten die tot hun beschikking staan om
hen te helpen om de moeilijke stap naar
een aanklacht te zetten en diensten die de
familieband helpen herstellen.
65
Zahra Ali
GAMS België
GAMS België is opgericht in 1996. Het is een groep mannen en
vrouwen van Afrikaanse en Europese afkomst die zich inzetten
voor de afschaffing van vrouwelijke genitale verminking. In 1997 is
GAMS België officieel erkend door het Comité Inter-Africain pour
la lutte contre les pratiques affectant la santé de la mère et de
l’enfant (CIAF) als Belgische afdeling. GAMS België is een actief lid
van het Europese netwerk tegen vrouwelijke genitale verminking
(EuroNet-FGM).
Het thema vrouwelijke seksuele verminking is complex en ligt
buitengewoon gevoelig in de betrokken gemeenschappen van
nieuwkomers in België. Het is van belang dat de vrouwen die bij
ons aankloppen vertrouwen stellen in de medewerkers van GAMS
België.
Daarom bestaat onze aanpak en methode erin om onze doelgroep
te betrekken bij concrete projecten en activiteiten die aansluiten
bij hun basisbehoeften. Zo slagen we erin om op een meer doeltreffende wijze voorlichting te geven over vrouwelijke seksuele
verminking.
GAMS België heeft workshops ontwikkeld om vrouwen die het
slachtoffer zijn geworden van genitale verminking de kans te bieden elkaar te ontmoeten en over zichzelf te praten om de pijn die
ze hebben doorgemaakt onder woorden te brengen.
Alfabetiseringscursussen in het Frans, een naaiworkshop die
geleid wordt door een vrijwilligster die via haar materiaal (naald,
draad, schaar) een dialoog op gang weet te brengen, zodat de
vrouwen onder woorden kunnen brengen wat ze hebben meegemaakt. Vanaf dan komen de tongen los en delen de vrouwen een
gemeenschappelijk leed.
Er is ook een kapsalon opgericht, maar door een gebrek aan personeel of vrijwilligers is dit nog niet actief.
66
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Er zijn ook computerlessen voor beginners om een heel andere
doelgroep te benaderen, de ‘mannelijke doelgroep’, die al even
betrokken is bij deze kwestie. Want al wordt deze praktijk gepland
door vrouwen en door vrouwen uitgevoerd bij kleine meisjes, het
is gewoon voor de mannen dat het gebeurt!! Opdat hun kleine
schat morgen een echtgenoot zou kunnen vinden en zou voldoen
aan de maatschappelijke norm!! We slagen er via deze activiteit
dus in om mannen bewust te maken van deze praktijk.
Elke laatste vrijdag van de maand is er een bijeenkomst voor vrouwen die lid zijn van GAMS België over diverse thema’s: seksualiteit, het hiv-virus, de rechten en plichten van buitenlanders, …
Er zijn ook praatgroepen, ‘Entr’Elles’, waarin het onderwerp seksualiteit wordt behandeld. Daarover wordt in hun land van origine
niet gesproken, hoewel seksualiteit vaak problemen en soms lijden
veroorzaakt. Deze groepen staan onder leiding van een klinisch
psycholoog en een seksuoloog/psychotherapeut.
Tot slot heeft GAMS twee jaar geleden nog een sensibiliseringstool opgestart, een toneelstuk met als titel “The Thing”. Dit
toneelstuk is een kreet die de wanpraktijken aanklaagt, die niet
meer stil te krijgen of te onderdrukken valt, een oproep aan ons
om de realiteit onder ogen te zien en een luide kreet die al het
lijden van deze vrouwen erkent. In het toneelstuk worden niet
enkel vrouwelijke genitale verminking en gedwongen huwelijken
aangekaart, maar ook en vooral de context waarin vrouwen mishandeld worden en gevangen zitten in diepe pijn. De titel van het
stuk is een aanklacht van het taboe, de geheimhouding en het
verzwijgen van dit geweld en van besnijdenis. Via dit toneelstuk
willen we protesteren tegen besnijdenis, willen we erover durven
praten, het durven ‘benoemen’ …
67
Fatma Arikoglu
SAMV vzw
Het Steunpunt Allochtone meisjes en Vrouwen
is hét kenniscentrum op het vlak van gender
en etniciteit. Als gelijkekanseninitiatief ondersteunen we emancipatie, participatie en empowerment van allochtone v/m. We ontwikkelen
educatief materiaal om te informeren en sensibiliseren over een aantal cruciale thema’s:
relatievorming (partnerkeuze, huwelijksmigratie, gemengde relaties, seksuele diversiteit…),
rolpatronen binnen relaties, werk, vrijetijdsbesteding, onderwijs, genderbewuste opvoeding… We organiseren colloquia, workshops,
opleidingen rond deze thema’s, zowel voor
allochtone organisaties en gemeenschappen,
gezinnen als zgn. tussenpersonen en -instanties zoals hulpverleners, onderwijs, beleid…
Verder zetten we ook interne debatten op binnen allochtone gemeenschappen met het oog
op erkenning, het bespreekbaar maken van en
ruimte creëren voor uiteenlopende meningen.
Gender gaat immers over ideeën, opvattingen
en verwachtingen m.b.t. ‘vrouwelijkheid’ en
‘mannelijkheid’. Het gaat om sociale en culturele constructies, de krijtlijnen die bepalen
waarbinnen respectievelijk vrouwen en mannen zich mogen ontwikkelen. Alle vormen van
achterstelling die mensen ervaren omwille van
beperkende genderrollen, zijn een bekommernis voor het gelijkekansenbeleid. Zelfstandig
denken, zelfbewust zijn en kritisch durven zijn
over bepaalde gangbare meningen/overtuigingen staan hierbij centraal.
68
In bijlage een kort overzicht van ons aanbod
aan educatief materiaal.
M.b.t. huwelijksmigratie: het SAMV heeft
jarenlange ervaring rond deze thematiek en
ontwikkelde reeds enkele methodes en publicaties om jongeren, ouders en tussenpersonen te
informeren over dit thema. Daarnaast organiseren we ook vormingen, workshops, colloquia
m.b.t. dit thema. Anno 2010 wordt huwelijksmigratie vaak gezien als een cultureel en identiteitsfenomeen en vergeet men veelal de rol
van gender. Zonder de impact van cultuur en
identiteit te willen ontkennen, wil ik hier toch
enkele andere factoren vermelden die gendergerelateerd zijn en een grote invloed hebben op relatievorming en dus ook op relaties/
huwelijken met een partner uit het land van
herkomst van de ouders: sociaaleconomisch
lage positie van veel ‘allochtonen’ in België
(lage scholingsgraad, grote werkloosheid…),
genderongelijkheid (manier waarop jongens
en meisjes opgevoed worden), sterk verschillende leefwerelden, voorhuwelijkse relaties
en de beperkte bespreekbaarheid ervan,
beeldvorming (!!) van allochtone jongens over
allochtone meisjes en omgekeerd, beperkte
ontmoetingsmogelijkheden, vakantie in het
land van herkomst en de grotere vrijheid, vrije
setting daar, de indirecte en impliciete rol van
ouders en omgeving in de partnerkeuze, weerbaarheid van jongens en meisjes, bespreekbaarheid van relationele thema’s, rollenpatronen,
de mythe rond ‘zekerheid’ om met iemand van
het land van herkomst van de ouders te trouwen, migratiecontext/diaspora….
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Het SAMV heeft een huwelijksmigratiebox ontwikkeld om dit
thema te bespreken met groepen v/m: we zien een steeds groeiend bewustzijn m.b.t. de positieve en negatieve aspecten rond
huwelijksmigratie. Steeds meer allochtone jongeren van de 2e en
3e generatie verkiezen een partner van hier omdat ze zich steeds
meer bewust worden van bepaalde problemen die kunnen ontstaan binnen een zgn. migratiehuwelijk.
We werken hierbij niet enkel met jongeren, maar ook met ouders.
Het SAMV tracht ook geweld beter bespreekbaar te maken, in een
eerste fase aan de hand van genderstereotypen en traditionele
rollenpatronen die vaak aan de basis liggen van de weerbaarheid
van v/m en het gebruik van geweld. We moedigen v/m aan om
hulp te zoeken.
Interculturalisatie van (hulp)organisaties is een belangrijke voorwaarde willen we v/m wegwijs maken in de zoektocht naar hulp.
Helaas werd dit punt die dag amper besproken.
69
8. V
OORUITZICHTEN EN
ACTIES: OVERLEGDE
STRATEGIEËN TER
BESTRIJDING VAN
GENITALE VERMINKING
Myriam Dieleman
Onderzoekster bij het “Observatoire du SIDA et des sexualités-FUSL
De overlegde strategieën ter bestrijding van vrouwelijke genitale
verminkingen: een referentiekader voor analyse en actie.*
In het kader van een colloquium gewijd aan de samenwerking
tussen professionals lijkt een voorstelling van de overlegde strategieën ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminkingen bijzonder aangewezen, aangezien dit overlegproces, dat in 2009 is
opgestart, als doel heeft om samen met iedereen die betrokken is
bij de besnijdenisproblematiek een referentiekader op te stellen.
VGV in België
Allereerst moeten we benadrukken dat vrouwelijke genitale
verminking (VGV) een realiteit is op het terrein. De problematiek betreft immers niet enkel de Afrikaanse landen waar
VGV hoofdzakelijk beoefend wordt en gemeld wordt door de
Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), maar ook Westerse landen,
die door het dubbele proces van diversificatie en vervrouwelijking
van de migratiestromen geconfronteerd worden met besnijdenis op hun grondgebied. Bovendien is de problematiek niet echt
nieuw in België, aangezien ze heel concreet de kop heeft opgestoken in de jaren negentig, toen mensen uit Somalië en Djibouti, die
een burgeroorlog ontvluchtten, hier asiel aanvroegen. Besneden
70
* Communicatie ter gelegenheid van het
colloquium “Vrouwelijke genitale verminking,
gedwongen huwelijk, eerwraak: hoe de
slachtoffers beschermen, welke medewerking
tussen beroepskrachten?”, dat op 16 november 2010 werd georganiseerd in Brussel door
de vzw INTACT en de gewestelijke coördinatie inzake intrafamiliaal en partnergeweld.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
en/of geïnfibuleerde vrouwen en hun gezinnen hadden gepaste gezondheidszorg nodig,
terwijl toen heel weinig professionals gesensibiliseerd of opgeleid waren met betrekking tot
dit onderwerp.
In 2010 zijn twee onderzoeken gevoerd naar
besnijdenis. Die zijn voor het eerst besproken tijdens de studiedag die het Observatoire
du sida et des sexualités heeft georganiseerd
op 29 oktober aan de Facultés universitaires
Saint-Louis (het verslag van deze dag staat
online: www.observatoire-sidasexualites.be).
Enerzijds heeft het Instituut voor Tropische
Geneeskunde van Antwerpen, met de steun
van de FOD Volksgezondheid en met de medewerking van het ICRH, het Wetenschappelijk
Instituut Volksgezondheid, de ONE, Kind &
Gezin, Fedasil en het Commissariaat voor de
Vluchtelingen en de Staatlozen, onderzocht
hoeveel besneden vrouwen en meisjes die het
risico lopen besneden te worden, verblijven
op ons grondgebied21. Via deze studie konden
we inschatten dat op 1 januari 2008 6.260
vrouwen heel waarschijnlijk besneden waren
en 1.975 meisjes het risico liepen besneden te
worden. Uit de studie blijkt ook dat bijna 80%
van de vrouwen in kwestie uit tien Afrikaanse
landen afkomstig zijn: Guinea, Somalië,
Egypte, Nigeria, Ethiopië, Ivoorkust, Sierra
Leone, Senegal, Burkina Faso en Mali. Tot slot
wees de studie uit dat het aantal bevallingen
van wellicht besneden vrouwen stijgt:
21 - DUBOURG D., RICHARD F. (2010) Studie over de prevalentie van en het risico
op vrouwelijke genitale verminking in België, Brussel, Federale Overheidsdienst
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Online
beschikbaar: http://www.health.belgium.be/eportal/Myhealth/socialissues/
excision/19065009.
22 - DIELEMAN M. (2010) Excision et migration en Belgique francophone, Brussel,
Ed. GAMS België. Online beschikbaar: www.observatoire-sidasexualites.be.
23 - LEYE E., YSEBAERT I., DEBLONDE J., CLAEYS P., VERMEULEN G.,
JACQUEMYN Y., TEMMERMAN M. (2008) ”Female genital mutilation:
Knowledge, Attitudes and Practices of Flemish gynaecologists”, The
European Journal of Contraception and Reproductive Health Care, vol. 13,
nr. 2, juni 2008, p. 182-190.
de laatste tien jaar is dat aantal verdrievoudigd, en in 2007 ging het naar schatting om
600 bevallingen.
Anderzijds heeft het Observatoire du sida et
des sexualités (FUSL), op initiatief van GAMS
België, een kwalitatief onderzoek van sociaalantropologische aard gevoerd naar besnijdenispraktijken bij de betrokken migranten
en het beeld dat ze van besnijdenis hebben22. In dit onderzoek is aangetoond dat
hoewel de Belgische context besnijdenis in
principe tegenwerkt, hoofdzakelijk door de
gevolgen van migratie en preventie-, repressie- en beschermingssystemen, het ‘besnijdenissysteem’, tussen voortzetting en stopzetting
in, toch niet helemaal opnieuw ter discussie
wordt gesteld. De strategieën die door de
migranten worden gehanteerd, tonen aan dat
er constant geschipperd wordt tussen hygiënische overwegingen, de eisen van de ‘gemeenschap’ en de huwelijkslogica. De ondervraagde
vrouwen en mannen gaven aan dat om de
traditie te behouden maar de gevolgen ervan
voor de gezondheid te beperken, de voorkeur
kon uitgaan naar een gemedicaliseerde besnijdenis of een verminking die als ‘minder’ verminkend wordt beschouwd (het kapje van de
clitoris opensnijden of wegsnijden, kiezen voor
besnijdenis in plaats van infibulatie, enz.). Met
andere woorden, de besnijdenis wordt waarschijnlijk niet helemaal opgegeven maar eerder
anders geregeld.
Een vorige studie van het ICRH uit 2007 had
al uitgewezen dat Vlaamse gynaecologen dat
jaar meerdere aanvragen hadden gekregen van
gezinnen om een besnijdenis uit te voeren23.
71
Die artsen hebben dan wel geweigerd om
de meisjes te besnijden, maar het onderzoek
heeft toch bevestigd wat we al meerdere jaren
wisten: het gebeurt dat ziekenhuisartsen een
vrouw opnieuw dichtnaaien na een bevalling,
zonder dat ze daar overigens voor vervolgd
worden, hoewel de Belgische wet straffen voorziet voor mensen die zich schuldig
maken aan vrouwelijke genitale verminking.
Het onderzoek wijst er onder meer op hoe de
vermeende ‘cultuur’ van de patiënt een factor
is die de houding van bepaalde hulpverleners
wijzigt, in die mate zelfs dat ze de medischdeontologische principes schenden. Tot slot
bleek uit deze studie hoe machteloos professionals zich voelen ten opzichte van dit soort
situaties en dat ze nood hebben aan protocollen die bepalen wat de passende interventie is.
Uit die diverse Belgische onderzoeken moet
we onthouden dat de mensen die actief zijn
op het terrein op diverse vlakken betrokken
zijn bij de VGV-problematiek:
·· De zorg die aan de betrokken vrouwen
moet worden geboden.
·· Preventie, sensibilisering, voorlichting van
de betrokken gemeenschappen.
·· Strafrechtelijke repressie (cf. artikel 409
van het strafwetboek).
·· En tot slot de bescherming van vrouwelijke
minderjarigen en migranten (cf. hervorming van het asielrecht en vervolging op
grond van geslacht).
72
Overlegde strategieën ter
bestrijding van VGV
Natuurlijk zijn er veel actoren die, vaak al
jarenlang, verschillende acties voeren op het
vlak van VGV. Twee jaar geleden maakten ze
een eerste vaststelling ter gelegenheid van de
internationale dag “Nultolerantie tegen VGV”
op 6 februari 2008. Tijdens debatten die GAMS
België organiseerde, hadden hulpverleners op
het terrein de behoefte aan een betere coördinatie van ieders inspanningen uitgedrukt.
Naar aanleiding daarvan nam GAMS België het
initiatief om een intersectoraal overlegproces
op te starten, dat in het jaar 2008-2009 van
start ging, met twee centrale doelstellingen:
1.De kwaliteit van de interventies en van het
overleg verbeteren.
2.
De huidige en toekomstige interventies
laten erkennen door de bevoegde administratieve en politieke overheden.
GAMS België heeft het Observatoire du sida
et des sexualités (FUSL), dat sinds 2004 in
samenwerking met de SIPES (ULB)24 de gezamenlijke strategieën coördineert van de sector ter preventie van soa’s/aids in de Franse
Gemeenschap, gevraagd om methodologische
en wetenschappelijke steun. Zo is een vernieuwende overlegmethode ingevoerd onder
de naam ‘de overlegde strategieën ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminkingen’
(OS-VGV). Het overleg wordt gestuurd door
een multidisciplinaire steungroep die moet
waken over de kwaliteit van het initiatief en
de resultaten ervan.
24 - MARTENS V., PARENT F. et al. (2006) Stratégies concertées du secteur de la
prévention des IST/SIDA en Communauté française 2007-2008, Brussel, Observatoire du
sida et des sexualités (FUSL), december 2006. Beschikbaar online: http://www.
strategiesconcertees.be.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Concreet zijn er tussen oktober 2008 en januari 2009 vijf participatieve workshops georganiseerd met een veertigtal Belgische actoren
die betrokken zijn bij de VGV-problematiek
en die er adequater op willen kunnen reageren. De deelnemers kwamen uit de doelgroep
(in het bijzonder vertegenwoordigers van de
gemeenschappen en betrokken vrouwen), uit
de wetenschappelijke wereld en instellingen
die actief zijn in meerdere sectoren: seksuele
en reproductieve gezondheid, soa’s/aids, asiel
en migratie, kinderen en jongeren.
Tijdens deze workshopdagen hebben de deelnemers de situatie geanalyseerd, met andere
woorden een grondige diagnose opgesteld van
het probleem. Op basis daarvan is een operationeel plan uitgewerkt, dat een concreet
antwoord zou moeten bieden op wat vastgesteld is op het terrein door doelstellingen,
strategieën en activiteiten te formuleren. Het
geleverde werk is in meerdere stappen collectief goedgekeurd tijdens de workshops. De
OS-VGV berusten op het beheer van de participatieve en systemische projectcyclus, waarin
gebruikgemaakt wordt van het logische kader
als hulpmiddel en die de logische fasen van een
programma bepaalt (namelijk: analyse van de
situatie, opstellen van een actiekader, budgettering, evaluatie)25.
25 - PINEAULT R. & DAVELUY C. (1995), La Planification de la santé : conceptsméthodes-stratégies. Québec, Éditions Nouvelles. OFFICE DE COOPERATION
EUROPEAID (2004), Lignes directrices. Gestion du cycle de projet, Brussel,
Europese Commissie. GREEN L.W., KREUTER M.W. (2005) Health Program Planning:
An Educational and Ecological Approach, 4th Ed. Mc Graw Hill, http:// www.lgreen.
net. PARENT F. (2006) Déterminants éducationnels et facteurs favorables à une meilleure adéquation entre formation et compétences attendues des professionnels de la santé
dans les organisations de santé en Afrique. Étude sur la gestion et le développement des
ressources humaines en santé, Doctoraatsthesis, Brussel, École de Santé Publique de
l’ULB, maart 2006.
26 - DIELEMAN M., RICHARD F. MARTENS V., PARENT F. (2009) Stratégies
concertées de lutte contre les mutilations génitales féminines. Un cadre de référence pour
l’action en Communauté française de Belgique, Brussel, Uitg. GAMS Belgique. Online
beschikbaar: http://www.strategiesconcertees-mgf.be.
Dit proces heeft geleid tot de opbouw van een
gemeenschappelijk referentiekader voor de
analyse (die een antwoord geeft op de vraag:
wat is het probleem en wat zijn de doorslaggevende elementen ervan?) en de actie (die een
antwoord geeft op de vraag: hoe lossen we dit
probleem op?). Het speciale aan de aanpak van
de overlegde strategieën ter bestrijding van
VGV is dat de vaststellingen en antwoorden
geformuleerd worden van op het terrein (de
doelgroepen en de professionals die deze situaties meemaken) en op basis van de beschikbare gegevens (epidemiologisch, onderzoeken)
met wetenschappelijke ondersteuning. Dit
verleent het proces kracht en legitimiteit en
zorgt ervoor dat de nodige voorwaarden voor
verandering zijn vervuld.
Dit collectieve werk heeft het voorwerp
uitgemaakt van een publicatie gericht aan
alle professionals die betrokken zijn bij de
VGV-problematiek en die activiteiten willen
opstarten of hun huidige activiteiten willen aanpassen26. De publicatie wordt gratis
verdeeld door GAMS België en kan worden
gedownload op de volgende website: http://
www.strategiesconcertees-mgf.be.
Op de website van de OS-VGV kunt u het
nieuws over het netwerk volgen. De strategieën worden gestuurd door GAMS België
(http://gams.be) en vormen een open en
dynamisch netwerk waar u zich altijd bij kunt
aansluiten. U hoeft niet te hebben deelgenomen aan de eerste workshops in 2008 en
2009 om deel te kunnen nemen aan nieuwe
activiteiten.
73
Doeleinden en voordelen
Tot nu toe hebben de overlegde strategieën
ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminking er allereerst voor gezorgd dat meerdere actoren het referentiekader kunnen
gebruiken om projecten te ontwikkelen die zo
relevant mogelijk zijn. Er is immers een kader
voorzien om de actoren te helpen hun projecten op het terrein te verfijnen. Zo heeft
GAMS België bijvoorbeeld haar buurtwerk nog
preciezer kunnen afstemmen op de betrokken
gemeenschappen.
Vervolgens heeft dit collectieve werk het
netwerken tussen de hulpverleners behoorlijk
gestimuleerd via de uitwisseling van kennis en
praktijken en het opstellen van een gemeenschappelijk kader. Vroedvrouwen van de vzw
Aquarelle (UMC Sint-Pieter, Brussel) CHU
St-Pierre, Brussel) hebben bijvoorbeeld deelgenomen aan de workshops en hebben de banden aangehaald met verenigingen die actief
zijn op het terrein, wat de heroriëntering van
het doelpubliek verbetert.
Door dit initiatief hebben de deelnemers ook
hun globale kennis van de situatie kunnen uitbreiden en werd ook het verzamelen van gegevens gestimuleerd. Een deelneemster aan de
workshops werkte bijvoorbeeld voor Fedasil,
en toen tijdens de analyse van de situatie
bleek dat we in België over te weinig gegevens beschikken, heeft ze het initiatief genomen om een intern statistisch overzicht op te
stellen van het aantal vermoedelijk verminkte
asielzoeksters die in opvangcentra verblijven.
Het vierde doel en voordeel van het proces is
dat de overlegde strategieën op institutioneel
en politiek vlak erkend zijn als referentiekader,
74
wat dan weer de erkenning van meerdere activiteiten door de bevoegde overheden mogelijk
moet maken. De OS-VGV zijn immers gebruikt
ter ondersteuning bij de voorbereiding van
het Nationale actieplan (NAP) ter bestrijding van partnergeweld en andere vormen
van intrafamiliaal geweld 2010-2014, dat de
Interministeriële Conferentie Integratie in de
Maatschappij heeft goedgekeurd op 23 november 2010.
Doelstellingen en prioritaire
acties
Een uitbreiding van het NAP ter bestrijding
van partnergeweld naar vrouwelijke genitale
verminking, gedwongen huwelijken en zogenaamd eergerelateerd geweld is voorzien in
het federale regeerakkoord dat op 18 maart
2008 is afgesloten. Hiervoor is tijdens het
voorgaande NAP (2008-2009) een werkgroep
opgericht voor de uitbreiding van het NAP,
gecoördineerd door het Instituut voor de
Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Het doel
van deze werkgroep was: analyseren welke
methode het meest geschikt was om die
‘nieuwe’ vormen van geweld op te nemen in
het NAP. GAMS België en het Observatoire du
sida et des sexualités hebben bij die gelegenheid het deelnemersnetwerk van de OS-VGV
vertegenwoordigd om het actieplan bekend te
maken en om een reeks doelstellingen en prioritaire acties goed te keuren.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
In het kort werd in het NAP-luik ‘bestrijding
van partnergeweld en andere vormen van
intrafamiliaal geweld’ 2010-2014 dat gewijd
is aan VGV op de volgende doelstellingen en
maatregelen gewezen:
Om de kennis van de situatie met betrekking
tot VGV in België te verbeteren, wil het NAP:
·· Relevant, multidisciplinair en methodologisch betrouwbaar onderzoek verrichten,
zowel kwalitatief als kwantitatief, inclusief de verspreiding van de resultaten bij
de betrokken actoren (politieke besluitvormers, medische en maatschappelijke
hulpverleners).
·· De gebleken gevallen van verminking registreren en ook routinematig opgespoorde
gevallen registreren (bij artsen, gynaecologen, kinderartsen, enz.).
·· Het proces van de overlegde strategieën
ter bestrijding van vrouwelijke genitale
verminkingen voortzetten en het in het
bijzonder uitbreiden naar de Vlaamse
Gemeenschap om de strategieën een nationale basis mee te geven.
Wat preventie betreft, dringt het NAP erop
aan:
·· Te informeren, te sensibiliseren en het
opleidingsaanbod voor de betrokken professionals te evalueren door bijgewerkte
hulpmiddelen te verspreiden, inclusief de
volledige lijst met organisaties die betrokken zijn bij de preventie en de opvang van
verminkte meisjes en vrouwen.
·· Overlegvergaderingen te organiseren
om met alle betrokken actoren (ONE
en Kind & Gezin, SOS Enfants en de
Vertrouwenscentra, DGDE, Aide à la jeunesse, Justitie en Politie, verenigingen
op het terrein, CGVS), experten rond dit
thema en kinderspecialisten, de beste aanpak te bepalen op het vlak van identificatie, opsporing en opvolging van de meisjes
die het risico lopen op of het slachtoffer
zijn van VGV.
Wat de globale ondersteuning betreft van
meisjes en vrouwen die verminkt zijn of het
risico lopen verminkt te worden en hun omgeving, wil het NAP:
·· De kennis en vaardigheden van de betrokken professionals aanscherpen via opleidingen en via de verspreiding van een
gids voor preventie en multidisciplinaire
ondersteuning.
·· De verenigingen die werken met de
gemeenschappen die betrokken zijn bij
VGV versterken, de efficiëntie van hun
acties verhogen en de geografische dekking ervan uitbreiden.
·· 75
·· Proactieve maatregelen nemen om vrouwen die het slachtoffer zijn van VGV de
nodige behandelingen te bieden, vooral in
opvangcentra voor asielzoekers.
Wat de opvang betreft van migranten die
vervolgd worden of het risico lopen vervolgd
te worden op grond van hun geslacht, heeft
het NAP meerdere maatregelen getroffen om
professionals die ermee belast zijn de vrouwen
en hun dochters op te volgen, te informeren
en op te leiden (opleidingen voor de tolken en
de personeelsleden van het CGVS die dossiers
moeten behandelen die te maken hebben met
een vrees voor VGV).
Tot slot dringt het NAP erop aan - wat de
internationale bijdrage van België aan de strijd
tegen VGV betreft - om in het kader van de
politieke dialoog met de landen waar VGV op
grote schaal wordt beoefend, de toepassing op
te volgen van de ratificatie van het protocol
van Maputo27. Het NAP beveelt ook aan om
in het kader van een wederzijdse samenwerking de inspanningen te ondersteunen van
de partnerlanden van ontwikkelingssamenwerking, alsook de initiatieven van de burgermaatschappij met het oog op het afzien van
vrouwelijke genitale verminking en de hulp aan
slachtoffers.
76
27 - Het Protocol met betrekking tot vrouwenrechten in
Afrika, het zogenaamde Protocol van Maputo, is op 11 juli
2003 goedgekeurd door de Afrikaanse Unie. Dit protocol
vult het Afrikaanse Handvest aan en bevordert de naleving
van de fundamentele rechten van Afrikaanse vrouwen,
de invoering van een gelijkekansenbeleid voor mannen en
vrouwen en de uitroeiing van alle vormen van discriminatie
en geweld ten opzichte van vrouwen in Afrika. Artikel 5 is
gewijd aan de uitroeiing van ‘nefaste praktijken’ en moedigt
de Afrikaanse regeringen er specifiek toe aan om “via
wettelijke maatregelen met bijhorende straffen alle vormen van
vrouwelijke genitale verminking, rituele insnijding, de medicalisering en paramedicalisering van vrouwelijke genitale verminking en
alle andere nefaste praktijken te verbieden”.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
9. CONCLUSIES
Benoit Van der Meerschen
Voorzitter van de Liga voor Mensenrechten
Dag dames en de enkele heren die ik in de zaal
ontwaar. Het is toch opvallend en spijtig dat
telkens wanneer het gaat over vrouwenrechten, er zo weinig mannen aanwezig zijn… Mijn
dank gaat uit naar INTACT voor deze hoogstnoodzakelijke bijeenkomst.
Sta me toe enkele opmerkingen te formuleren
voordat ik enkele mogelijke acties voorstel.
Het onderwerp van vandaag, in het bijzonder ‘het ding’ zoals er in een vorige bijdrage
schroomvallig naar werd verwezen, heeft in de
eerste plaats – en dat kan niet genoeg benadrukt worden – te maken met fysiek en mentaal lijden en zorgt voor blijvende gevolgen.
Nu is het zo dat de internationale instanties
voor de bescherming van de fundamentele
rechten van de mens foltering en onmenselijke en vernederende behandelingen verbiedt,
zowel hier als elders. We moeten dat steeds in
het achterhoofd houden. Om te weten waar
we naartoe gaan, is het belangrijk dat we ook
weten waar we vandaan komen en deze dag
heeft ertoe bijgedragen dat bepaalde contexten in perspectief kunnen worden geplaatst.
We hebben ook verbanden kunnen leggen tussen situaties die misschien op het eerste zicht
weinig met elkaar te maken hebben, maar die
toch overeenkomsten vertonen of die zich op
één of andere manier tot elkaar verhouden.
Het is dus interessant om de verschillende
problematieken te vergelijken met elkaar en de
nadruk te leggen op de verbanden ertussen.
Andere bedenking: ik denk dat wat we vandaag hebben besproken in een ruimere context moet worden gezien. B. Devos heeft
terecht de Internationale Conventie voor de
Rechten van het Kind en de principes die eruit
voortvloeien, aangehaald. Ik wil u er aan herinneren dat de slachtoffers over wie we het
hier hebben in eerste instantie vrouwen zijn
en dat er een internationale conventie bestaat
die vrouwen tegen ongelijke behandelingen
beschermt. België werd op 21 november
2008 vermeld in de aanbevelingen van een
Comité van de Verenigde naties. Meestal verwijst men naar dat comité wanneer het een
of andere taalkwestie betreft, anders worden
haar aanbevelingen terzijde geschoven. Maar
er stonden nochtans interessante elementen in: discriminatie op basis van gewoonten
(geslacht), zeker wat betreft de lonen, maar
verder ook veel meer algemene aanbevelingen
m.b.t. geweld tegen vrouwen en over het feit
dat de bestaande middelen om dat geweld
tegen te gaan, te weinig worden toegepast.
Er was nog een andere passage die me zeer
interessant leek en die betrekking had op de
hardnekkigheid van stereotypen en de kijk die
men op vrouwen heeft. Het is waar dat we
instrumenten hebben, maar ze toepassen is
77
ongetwijfeld nog beter. En dat gaat zal volgens
mij tijd kosten.
We hebben het hier gehad over het feit dat
alles begint met onderwijs en opleiding en
bewustmaking en dat er een mentaliteitsverandering moet komen. Allemaal goed en wel,
we weten dat dat allemaal tijd kost, maar ik
weiger te vertellen aan de personen die vandaag het slachtoffer zijn: “Vrienden, dat kost
tijd, jullie zijn een verloren generatie!”. Dus de
toepassing van de bestaande maatregelen en
wetgeving, waaronder het geheel aan straffen,
is duidelijk een noodzaak.
Ten slotte, laatste bedenking: “En wat doen
we nu?” We hebben het zonet over strategieën gehad. Dat is goed. We zien dat er
zaken gebeuren. Heel goed. Staat u me toe
om ook mijn zegje te doen na wat ik vandaag allemaal heb gehoord. Ten eerste: we
moeten deze zaken in de openbaarheid brengen. Ik hoor hier een spreekster zeggen dat
“ik op het parket nooit zulke dossiers onder
ogen krijg” en iemand uit de zaal die zegt “In
Sint-Joost waar ik werk, heb ik geen weet van
zulke zaken.” Ik denk dat we de zaken in de
openbaarheid moeten brengen en die realiteit
onder de aandacht brengen als we willen dat
er iets beweegt. Daarna moet men nogmaals
alle samenwerkingen, synergieën, partnerschappen en gedeelde ervaringen voortzetten
en proberen de tegenstellingen te overstijgen,
ook op juridisch vlak. We moeten ook vermijden dat we elkaars grenzen overschrijden; we
moeten elkaar respecteren en streven naar een
zo groot mogelijk professionalisme. En in dit
alles is het belangrijk om bepaalde situaties
bekend te maken. Met betrekking tot gedwon-
78
gen huwelijken schreef het Comité voor de uitschakeling van discriminatie van vrouwen van
de Verenigde Naties in november 2008 dat
ook België gegevens en specifieke informatie
moest leveren en de impact van de getroffen
maatregelen moest meten. Er is op dat vlak
blijkbaar nog werk aan de winkel.
Maar bovenal - naast het overleg, de synergieën enzovoort - moeten we ook proberen
om van deze kwestie een prioriteit te maken.
Ik kom hier terug op de toespraak van de juridische actoren. Het is interessant om hen hier
te ontmoeten en kennis te maken met hun
beperkingen en zo, … maar tegelijkertijd (en ik
neem dat als voorbeeld) gaat het in hun dagelijkse praktijk om een prioriteit, in hun strafbeleid. Het is iets dat we bij heel wat actoren
kunnen vaststellen.
Om af te sluiten, zou ik willen stellen dat dit
overleg vandaag een fase is en geen doel op
zich. Wat sterk naar voor kwam is dat er nood
is aan dialoog,
overleg, instrumenten om
te begrijpen,
manieren om
problemen op
te sporen en
te interveniëren. Dus ik
heb maar één
ding te zeggen: “Aan het
werk”!
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
10. A FSLUITING VAN
HET COLLOQUIUM
Bruno De Lille
Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen
Dames en heren,
Eerst zou ik alle sprekers willen bedanken die
hun expertise op het vlak van partner- en
intrafamiliaal geweld met ons hebben gedeeld
vandaag. Ik wil me verontschuldigen voor mijn
afwezigheid. Ik wacht echter vol ongeduld op
het verslag van dit colloquium want het onderwerp ligt me na aan het hart.
Sinds een jaar ben ik samen met de minister-president bevoegd voor zaken van partner- en intrafamiliaal geweld in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. De cijfers m.b.t. deze
vormen van geweld zijn verre van geruststellend. Alleen al in Brussel heeft de federale politie vorig jaar 3.235 gevallen van geweld tussen
partners vastgesteld en 1.356 gevallen van
geweld tegen kinderen of andere familieleden.
En dat is nog maar het topje van de ijsberg
want het probleem blijft taboe en velen durven er niet over spreken. Uit schaamte of
omdat ze menen dat er geen vervolging zal
komen en in vele gevallen ook uit angst.
Men kan niet voorbijgaan aan de wreedheid
van partnergeweld. Het vindt thuis plaats, de
plaats waar men zich nu net het veiligst zou
moeten voelen. Het geweld wordt gepleegd
door personen die verondersteld worden van
je te houden, die je zou moeten kunnen vertrouwen. En meestal blijft het niet bij één
keer, maar houdt het geweld jarenlang aan.
En dan vraagt men zich af waarom die vrouw
toch bij die man blijft. Er zijn toch uitwegen?
Niemand kan zoiets aanvaarden, toch?
Spijtig genoeg is niet iedereen even vrij of
sterk. Moeders vrezen de weerslag op het
leven van hun kinderen. Anderen staan economisch niet sterk genoeg om op eigen benen
te staan. Nog anderen zijn emotioneel uitgeput en vinden niet langer de kracht om zich
te verdedigen.
De vraag is dus niet waarom die vrouw bij haar
man blijft, de vraag is wat we eraan kunnen
doen. Partnergeweld is geen privéaangelegenheid, het is een structureel probleem dat
de maatschappij niet mag ontkennen en dat
moet worden aangepakt.
We moeten ons niet enkel interesseren voor
de slachtoffers maar ook voor de daders. Want
als die niet doorhebben dat ze een fout hebben begaan, dan is alle inzet enkel een pleister
op een houten been. Dikwijls wordt geweld
gevolgd door woorden van spijt: “Het zal nooit
meer gebeuren, dat beloof ik.” Maar al te vaak
komen deze families terecht in een spiraal van
geweld. Omdat de vrouw moet ‘getemd’ worden, omdat ze het verdiend heeft, omdat ze
zogezegd iets fout heeft gedaan, of gezegd
of omdat ze iets niet heeft gedaan. Zolang
de dader niet inziet dat zijn gedrag onaanvaardbaar is, zal hij niet geneigd zijn om zich
te laten helpen. En dat zou al het werk dat
we doen om de slachtoffers en hun kinderen
79
te helpen, tenietdoen. De familie komt weer
terecht in dezelfde hel of de dader beschouwt
het geweld als ‘normaal’ en neemt het mee
naar een volgende relatie.
Ik hoef u niet te zeggen dat de economische
crisis de zaken er alleen maar erger op maakt.
Dikwijls haalt ze het slechtste in ons naar
boven, of het nu op macroniveau is waar er
op alle mogelijke vlakken bespaard wordt, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, of op microniveau, achter de gesloten deur van ons huis.
Ik moet hierbij denken aan de uitspraak van
Marshall, een advocaat gespecialiseerd in burgerlijk recht en de eerste Afro-Amerikaanse
rechter in het Hooggerechtshof: “The measure
of a country’s greatness is its ability to retain
compassion in times of crisis.”
Waarbij ‘compassion’ eerder moet worden vertaald als meevoelen, in plaats van medelijden.
Het gaat hier om meer dan een woordspelletje, want in tegenstelling tot medelijden zet
meevoelen aan tot actie, tot openheid naar
anderen, tot de wil om anderen te helpen, tot
het maken van keuzes.
Dames en heren, in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest hebben we keuzes gemaakt. We aanvaarden geen enkele vorm van geweld. Geen
geweld, punt aan de lijn. En daar wordt niet
op teruggekomen.
Daarom werken we sinds het begin van dit
jaar niet enkel meer rond partnergeweld maar
ook rond intrafamiliaal geweld: gedwongen
huwelijken, vrouwelijke genitale verminking en
zogenaamde eergerelateerde misdaden. Het
komt eenvoudigweg neer op schendingen van
de mensenrechten. Het gaat om geweld dat
80
de slachtoffers berooft van het fundamentele
recht om hun eigen keuzes te maken.
Doordat we onze actieradius uitbreiden naar
intrafamiliaal geweld kunnen we in Brussel een
coherenter beleid voeren en meewerken aan
het nationaal actieplan 2010-2014, waarvan ik
hoop dat het zal worden goedgekeurd zodra
er een nieuwe federale regering is. Het is ook
de reden waarom we dit colloquium hebben
georganiseerd, want deze problematiek vraagt
om een geïntegreerde aanpak.
Dames en heren, u begrijpt ook wel dat er nog
veel werk aan de winkel is. Ik zou graag alle
aanwezigen bedanken. Samen met jullie wil
ik de komende jaren bouwen aan een Brussel
met minder geweld, in welke vorm dan ook.
Een stad waar iedereen zich thuis voelt, waar
men kan debatteren, waar problemen worden
benoemd en aangepakt.
Dat is de reden waarom ik de Veertiendaagse
van de Gelijke Kansen en de Diversiteit wilde
organiseren. Ik beweer hier niet dé uiteindelijke oplossing voor handen te hebben of het
Brusselse platform bij uitstek te zijn. Nee, het
doel is om te werken aan zichtbaarheid en zo
ver mogelijk vooruit te kijken. Zodat we kunnen samenwerken. Het is immers niet door
ons allemaal in ons eigen hoekje terug te trekken dat we de maatschappij gaan veranderen,
zoveel is duidelijk. Bovendien zitten achter
de problemen waarmee we te maken krijgen
dikwijls dezelfde mechanismen verborgen.
We moeten de maatschappij doen vooruitgaan. Tonen dat het zo echt niet verder kan.
Ik hoop dat deze Veertiendaagse hieraan kan
bijdragen.
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Om af te sluiten: de Veertiendaagse eindigt op
25 november, op de internationale dag tegen
geweld tegen vrouwen. We zullen deze dag
vieren met een slotevenement in La Tentation,
vanaf 18 uur. Ik hoop u daar allemaal te mogen
begroeten.
81
BIJLAGE I.
PROGRAMMA
8.30 uur: Verwelkoming van de
deelnemers
9.00-9.15 uur: Opening van het
colloquium
Door de heer Charles Picqué,
Minister-President
9.15-9.30 uur: Inleiding
Door de vzw Intact
9.30-10.00 uur: Contextualisering van de
verschillende problematieken
• GAMS (Groupe pour l’abolition des
mutilations sexuelles)
• Insoumises et dévoilées (voor zogenaamde
eergerelateerde misdaden)
• Réseau Mariage et migrations (voor
gedwongen huwelijken)
10.00-10.30 uur: “ Gedwongen huwelijken: gendernormconflicten – tussen
traditie en moderniteit”
Door mevr. Pascale Jamoulle,
Antropologe bij de dienst voor geestelijke
gezondheidszorg “Le méridien” en aan
de UCL
10.30-11.00 uur: “Vrouwelijke genitale
verminkingen: welke rol speelt cultuur
hierin?”
Door de heer M. Philippe Woitchik,
Etnopsychiater
82
11.00-11.15 uur: Koffiepauze
11.15- 12.05 uur: Rondetafel
“Vrouwelijke genitale verminkingen,
gedwongen huwelijken, eerwraak en
asielrecht”
Met:
• Mevr. Valentine Audate,
Specialiste/coördinatrice gendervraagstukken bij het Commissariaat-generaal
voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
(CGVS)
• Mevr. Marthe Verswijver,
Advocate aan de Brusselse balie
• Mevr. Christine Loudes,
Directrice, End-FGM Amnesty
International Ierland
• Mevr. Céline Verbrouck,
voorzitster van de vzw Intact en
Advocate aan de Brusselse balie
12.05-12.30 uur: Vragenronde
12.30-13.30 uur: Lunch
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
13.30 uur: “Het beroepsgeheim, welke
informatie wordt gedeeld?”
Door mevr. Patricia Jaspis,
Onderzoeksrechter aan het Brussels
parket
14.00 uur: Rondetafel “Tussen preventie
en repressie: welke bescherming?”
Met:
• Dhr. Bernard De Vos,
Kinderrechtencommissaris van de Franse
Gemeenschap
• Mevr. Paule Goldfischer,
Substituut - verantwoordelijke van de
jeugdsectie van het Brussels parket
• Een vertegenwoordiger van het College
van de Procureurs-generaal
• Mevr. Khadia Diallo,
Voorzitster van GAMS België
• Mevr. Nele Spaas,
Coördinatrice van SAMV vzw (steunpunt
voor allochtone meisjes en vrouwen)
15.45 uur: “Perspectieven en acties:
overlegde strategieën in de strijd tegen
genitale verminkingen”
Door mevr. Myriam Dieleman,
Onderzoekster aan het Observatoire
du sida et des sexualités-FUSL
16.00 uur: Conclusies
Door dhr. Benoit Van der Meerschen,
Voorzitter van de Liga voor
Mensenrechten
16.15 uur: Afsluiting van het colloquium
Door dhr. Bruno De Lille,
Brussels staatssecretaris voor
Gelijke Kansen
16.30 uur: Einde
15.15 uur: Vragenronde
83
BIJLAGE II.
LIJST VAN EXPERTS
EN SPREKERS
(in volgorde van verschijning)
1. Mevrouw Isabelle Thiry,
attaché bij het Kabinet van ministerpresident Charles Picqué
2. Mevrouw Christine Flamand,
juriste en lid van de vzw “Intact”
3. Mevrouw Khadiatou Diallo,
voorzitster GAMS België
4. Mevrouw Karima Safia,
verantwoordelijke van de vzw
“Insoumises et Dévoilées”
5. Amandine De Cannière,
Gemeentelijke dienst voor slachtofferhulp van Sint-Jans-Molenbeek en lid van
het “Réseau Mariage et Migration”
6. Mevrouw Pascale Jamoulle,
antropologe bij «Le Méridien» en aan
de UCL
7. Mevrouw Valentine Audate,
specialiste/coördinatrice gendervraagstukken bij het Commissariaat-Generaal
voor de vluchtelingen en de staatlozen
(CGVS)
8. Mevrouw Marthe Verswijver,
advocate aan de Brusselse balie
9. Mevrouw Christine Loudes,
directrice End-FGM Amnesty
International Ierland
84
10.Mevrouw Céline Verbrouck,
advocate aan de Brusselse balie en
voorzitster van de vzw «Intact»
11.Mevrouw Patricia Jaspis,
onderzoeksrechter aan het Brussels
parket
12.Dhr. Bernard De Vos,
kinderrechtencommissaris van de Franse
Gemeenschap
13.Mevrouw Paule Goldfischer,
verantwoordelijke van de jeugdsectie
van het Brussels parket
14.Mevrouw Zahra Ali,
GAMS
15.Mevrouw Fatma Arikoglu,
coördinatrice vzw SAMV
16.Mevrouw Myriam Dieleman,
onderzoekster aan het Observatoire du
sida et des sexualités -FUSL
17.Dhr. Benoit Van der Meerschen,
voorzitter van de Liga voor
Mensenrechten
18.Dhr. Bruno De Lille,
Brussels staatssecretaris bevoegd voor
Gelijke kansen
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
BIJLAGE III.
LIJST VAN DEELNEMERS/
DEELNEEMSTERS
Mevrouw
ACKE
Florence
Klinisch psychologe
Veiligheidsstraat 4
1081 BRUSSEL
Mevrouw
ADDAE
Jennifer
Juriste
Gaucheretstraat 164
1030 BRUSSEL
Mevrouw
ADLERFLIGEL
Annick
Federale Overheidsdienst Justitie
Vierarmenstraat 4
1000 BRUSSEL
Mevrouw
ALI CHEIK
Zahra
Receptie en animatie
Dwarsstraat 125
1210 BRUSSEL
Mevrouw
ALIE
Maryse
Advocate
Dageraadstraat 10
1000 BRUSSEL
Mevrouw
AUGUSTER
Christine
Klein Kasteeltje
9de Linielaan 27
1000 BRUSSEL
Mevrouw
BALLAUX
Sandrine
Hulp aan geplaatste
personen
Rue Jean d'outremeuse 93
LUIK
De heer
BELKACEMI
Nicolas
IGVM
Ernest Blérotstraat 1
1070 BRUSSEL
Mevrouw
BIENFAIT
Fabienne
Commissaris
Koning Albert II laan 26 A
1000 BRUSSEL
Mevrouw
BLOMMAERT
Jessica
CIRE
Visvijverstraat 80-82
1050 BRUSSEL
Mevrouw
BOORE
Maria Elisabeth
Criminologe
Poelaertplein 1
1000 BRUSSEL
Mevrouw
CHLIOUI
Marianne
Stagiaire Kabinet
Mevrouw
CLERIN
Vanessa
Parket van Verviers
rue du Tribunal 4
4800
VERVIERS
Mevrouw
D'AGUANNO
Annalissa
Klinisch psychologe
Dwarsstraat 125
1210 BRUSSEL
Mevrouw
DAL
Cécile
Gemeente Sint-Lambrechts Woluwe
P. Hymanlaan 2
1200 BRUSSEL
Mevrouw
DE AGUIRRE
Aintzane
UNHCR RRWZ
Van Eyckstraat 11 b
1050 BRUSSEL
Mevrouw
DE BOUYALSKI
Catherine
Advocate
Paleizenstraat 154
1000 BRUSSEL
Mevrouw
DE BRABANTIER
Greta
Lokale politie Ukkel
Marlowsquare 3
1180 BRUSSEL
Mevrouw
DE CANNIERE
Amandine
Gemeentelijke dienst
voor Slachtofferhulp
Graaf van Vlaanderenstraat 20
1080 BRUSSEL
Mevrouw
DE CRAENE
Veerle
Beleidsmedewerkster
bij Oxfam-Solidariteit
Vierwindenstraat 60
1080 BRUSSEL
Mevrouw
DE GOEYSE
Sandrine
Politiezone BrusselWest
De Rooverelaan 3
1080 BRUSSEL
85
86
Mevrouw
DE GRAAF
Dominique
Freelancejounaliste
Zelestraat 38/101
2800
MECHELEN
Mevrouw
DE MERLIER
Daphné
Gemeente Etterbeek
Mevrouw
DE NAEYER
Barbara
Hoofdinspecteur –
Dienst Jeugd, Familie,
Zeden en FG - Politiezone Brussel-West
De Rooverelaan 3
1080 BRUSSEL
De heer
DE SCHUTTER
Brecht
Advocaat
Adolphe Lacomblélaan
59-61 bus 5
1030 BRUSSEL
Mevrouw
DE SMET
Anneke
Fedasil
Keizerinlaan 2
1820
STEENOKKERZEEL
Mevrouw
DE VRIEZE
Jeannine
Lokale politie Ukkel
Marlowsquare 3
1180 BRUSSEL
Mevrouw
DEBONGNIE
Marie
Advocate
Congresstraat 49
1000 BRUSSEL
Mevrouw
DEFOURNY
Françoise
Aquarelle
Clos de Gilles 7
1348 LOUVAIN
LA NEUVE
Mevrouw
DELADRIERE
Ariane
Federaal gerecht
De heer
DELAHAYE
Jean-Marc
Conseil Régional
De heer
DELAHAYE
Vehrigue
Stagiaire UNHCR
Van Eyckstraat 11 b
1050 BRUSSEL
Mevrouw
DESIR
Caroline
Brussels Parlement
Eikstraat 14
1000 BRUSSEL
Mevrouw
DEVRESSE
Anne
Rue Verte
Mevrouw
DEVUYST
Annie
Rue Verte
Mevrouw
DIALLO
KHADIDIATOU
Voorzitster GAMS
Dwarsstraat 125
1210 BRUSSEL
Mevrouw
DIF
Farida
Dienst Slachtofferhulp
Graaf van Vlaanderenstraat 20
1080 BRUSSEL
Mevrouw
DJEMABOU
Kone
vzw femmes africaines
Mevrouw
DOERAENE
Linda
vzw Aquarelle
Hoogstraat 322
1000 BRUSSEL
Mevrouw
DRUANT
Fabienne
Federale overheidsdienst Justitie
Poelaertplein 1
1000 BRUSSEL
Mevrouw
DRUYTS
Ellen
VMC
Vooruitgangstraat 323
Mevrouw
FRANCO
Nathalie
Substituut-Procureur
des Konings
Vierarmenstraat 4
1000 BRUSSEL
Mevrouw
FRISQUE
Ky
Mevrouw
GARABEDIAN
Aida
Collectif contraception
Keltenlaan 50
1040 BRUSSEL
De heer
GELEYN
Franz
Advocaat aan de
Brusselse balie
Berckmansstraat 104
1060 BRUSSEL
De heer
GHEUDE
Nicolas
Polgroups
Leuvensestraat 21
1000 BRUSSEL
Mevrouw
GILSOUL
Laurence
Forum national
victimes
Leuvensestraat 38
1000 BRUSSEL
BEAUVAIS
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
Mevrouw
GRINBERG
Marie
Advocate
Dageraadstraat 10
1000 BRUSSEL
Mevrouw
GROUWELS
Miep
Advocate
Adolphe Lacomblélaan 59
1030 BRUSSEL
Mevrouw
HOORENAERT
Marie-Rose
JRS
chaussée de Tournai 55
7520 RAMEGNIES - CHIN
De heer
JOLIVET
Arnaud
Conseil Régional
De heer
KERSTEN
Christophe
Hoofdinspecteur
referentiepersoon FG PZ 5339
Kolenmarkt 30
1000 BRUSSEL
Mevrouw
LEBLOIS
Virginie
Atmosphères
Konininginneplein 35
1030 BRUSSEL
Mevrouw
LECLERCQ
Isabelle
Federaal gerecht
Mevrouw
LEJEUNE
Caroline
Advocate
Dageraadstraat 10
1000 BRUSSEL
Mevrouw
LEYE
Els
ICRH
De Pintelaan 185 P3
9000 GENT
Mevrouw
MANDANE
Annick
CCF
Paleizenstraat 42
1030 BRUSSEL
Mevrouw
MARCHAND
Caroline
Advocate
Dageraadstraat 10
1000 BRUSSEL
Mevrouw
MARIJNISSEN
Karine
Centre d'Intervention
pour les Violences
Intrafamiliales
Payfa-Fosséprezplein 12
1170 BRUSSEL
Mevrouw
MARTIN GRACIA
Virginia
Rode kruis
rue Trasenster 34/36
4870
FRAIPONT
Mevrouw
MICHAUX
Benedicte
Rue Verte
Mevrouw
MOESTERMANS
Herlindis
Nederlandstalige
Vrouwenraad
Middaglijnstraat 10
Mevrouw
MORVAN
Camille
EPFDP
Montoyerstraat 23
1000 BRUSSEL
Mevrouw
MUSAU KAFUKA
Gertrude
Gemeente Elsene
Elsensesteenweg K96
1050 BRUSSEL
Mevrouw
NEIRA VIANELLO
Carolina
Gams
Mevrouw
NGO
Sotieta
Juriste
Visvijverstraat 80
1050 BRUSSEL
Mevrouw
NICHOLSON
Frances
UNHCR RRWZ
Van Eyckstraat 11 b
1035 BRUSSEL
Mevrouw
PAPAZOGLOU
Julie
Kabinet Huytebroeck
Mevrouw
PAQUAY
Wivine
Federale politie
Victoria Réginasquare 1
1210 BRUSSEL
Mevrouw
PASTEEL
Michel
IGVM
Ernest Blérotstraat 1
1070 BRUSSEL
De heer
PEETERS
Philippe
Service public de
Wallonie
avenue Bovesse 6
5100 NAMEN
Mevrouw
PIETRUSIAK
Isabelle
Gemeentedienst
Graaf van Vlaanderenstraat 20
1080 BRUSSEL
Mevrouw
POUPART
Maité
Planning familial
Aimer Jeunes
St.-Jan-Nepomucenusstraat 28
1000 BRUSSEL
De heer
PREDARI
Fabian
vzw BRAVVO
Emile Jacqmainlaan 95
1000 BRUSSEL
Mevrouw
QUIRINY
Véronique
Fedasil
BEAUVAIS
87
88
Mevrouw
REULIAUX
Stéphanie
Federale gerechtelijke
politie
Luchtmachtlaan 10
1040 BRUSSEL
Mevrouw
RUFFO DE BONNEVAL
Diane
Inspecteur PZ 5339
Kolenmarkt 30
1000 BRUSSEL
Mevrouw
RUGAUX
Pascale
Gerechtelijke politie
Verviers
Mevrouw
RUIR
Audrey
Sociaal assistent
Fedasil Pondrôme
rue de Tombois 4
5574
PONDROME
De heer
SASSI
Aly
CIVIF
A. Payfa-Fosséprezplein 12
1170 BRUSSEL
Mevrouw
SCHNEIDER
Laurence
Lokale Bemiddeling
Graaf van Vlaanderenstraat 20
1080 BRUSSEL
Mevrouw
SEDZIEJEWSKI
Vanessa
Advocate
Dageraadstraat 10
1000 BRUSSEL
Mevrouw
SOETENS
Monique
CPF des FPS du
Brabant
Zuidstraat 118
1000 BRUSSEL
Mevrouw
TAEYMANS
Margot
Federaal gerecht
Mevrouw
VAN DEN
BERGHE
Laurence
CIVIF
A. Payfa-Fosséprezplein 12
1170 BRUSSEL
Mevrouw
VAN DER HAERT
Charlotte
CBAR- BCHV
Defacqzstraat 1 bus 10
1000 BRUSSEL
Mevrouw
VAN DER STRAETEN
Karin
DGDE
Visverkopersstraat 11-13
bus 5
1000 BRUSSEL
De heer
VAN HEES
Fien
Caritas International
Liefdadigheidsstraat 43
1210 BRUSSEL
Mevrouw
VAN HERCK
Christine
Bureau Slachtofferhulp
Politiezone Schaarbeek/Evere/St.-Joost
Koninklijke Sinte-Mariastraat 163
1030 BRUSSEL
Mevrouw
VANDERKAM
Martine
vzw Aquarelle
Reyerslaan 104
1030 BRUSSEL
Mevrouw
VERBROUCK
Céline
Advocate
Paleizenstraat 154
1030 BRUSSEL
Mevrouw
VERBRUGGHE
Céline
Dienst politionele
slachtofferbejegening
Victoria Reginasquare 1
1210 BRUSSEL
Mevrouw
VERLAEKEN
Anne
Lokale bemiddeling
Graaf van Vlaanderenstraat 20
1080 BRUSSEL
Mevrouw
VERSLUYS
Christelle
Service d'action
sociale
Mevrouw
VERSTREPEN
Kati
Advocate
Mevrouw
WILLEMS
Sabine
Rode Kruis
rue de la Sapinière 26
4141
BANNEUX
Mevrouw
WILWERTH
Christine
Procureur des Konings
Palais de justice
4800
VERVIERS
Mevrouw
WULLENS
Lydia
Preventiedienst
Victor Gambierstraat 21
1180 BRUSSEL
VGV, gedwongen huwelijken, zogenaamd eergerelateerd geweld: hoe de slachtoffers beschermen? Welke samenwerking tussen professionals?
Verslag van het colloquium • 16 november 2010
De heer
XHONNEUX
Mirte
Nationaal Forum voor
Slachtofferbeleid
Leuvenseweg 38
1000 BRUSSEL
Mevrouw
CAIARELLI
Brigitte
Verantwoordelijke
Dienst Gelijkheid
Mannen-Vrouwen
Vifquinstraat 2
1030 BRUSSEL
Mevrouw
GEERINCKX
Carole
Verantwoordelijke
Dienst Gelijkheid
Mannen-Vrouwen
Oudergemselaan 113-115
1040 BRUSSEL
Mevrouw
INAMUGISHA
Sandrine
Sociale Dienst
Paul Hymanslaan 2
1200 BRUSSEL
Mevrouw
GEUTEN
Marie-Rose
Verantwoordelijke
Dienst Gelijkheid
Mannen-Vrouwen
Waversesteenweg 351
1040 BRUSSEL
De heer
KIEBOOMS
Olivier
Verantwoordelijke
Dienst Gelijkheid
Mannen-Vrouwen
Elsensesteenweg 168
1050 BRUSSEL
Mevrouw
PACHIKIAN
Noémie
FASE
Paul Hymanslaan 2
1200 BRUSSEL
89
90
Download