Naareenprincipiëlecontractuele tewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? IngerDEWILDE&RiaJANVIER HetSteunpuntBestuurlijkeVernieuwingiseenconsortiumvan: Parkstraat45bus3609 B-3000Leuven Tel:003216323270 Prof.dr.GeertBOUCKAERT Promotor-coördinator [email protected] Prof.dr.AnnieHONDEGHEM VerantwoordelijkeKULeuven [email protected] Sint-Jacobstraat2 B-2000Antwerpen Tel:003232655387 Prof.dr.WouterVANDOOREN VerantwoordelijkeUAntwerpen [email protected] CampusMercatorG Henleykaai84 B-9000Gent Tel:003292432904 Prof.dr.JorisVOETS VerantwoordelijkeUGent [email protected] Martelarenlaan42 B-3500Hasselt Tel:003211268111 Prof.dr.JohanACKAERT VerantwoordelijkeUHasselt [email protected] SteunpuntBestuurlijkeVernieuwing Parkstraat36bus3609-3000Leuven-België Tel:003216323610-E-mail:[email protected]:https://steunpuntbestuurlijkevernieuwing.be/ ©SteunpuntBestuurlijkeVernieuwing Nietsuitdezeuitgavemag,zelfsgedeeltelijk,openbaargemaaktworden,gereproduceerd,vertaaldofaangepast,onder enigevormook,hierinbegrepenfotokopie,microfilm,bandopnamebehoudensuitdrukkelijkeenvoorafgaande toestemmingvandeuitgever. DitrapportvermeldtdemeningvandeauteursennietdezevandeVlaamseoverheid. DeVlaamseoverheidkannietaansprakelijkwordengesteldvoorhetgebruikdatwordtgemaaktvandeindeze bekendmakingopgenomengegevens. Naareenprincipiëlecontractuele tewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? IngerDEWILDE&RiaJANVIER SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 3 2. CONTRACTUELETEWERKSTELLING:STANDVANZAKEN 3 2.1. ALGEMENEPRINCIPESKB 2.2. VLAAMSPERSONEELSSTATUUT 2.3. CONTRACTUELETEWERKSTELLINGINDECIJFERS 4 5 5 3. LEGALITEITSVRAAGSTUK 7 3.1. JURIDISCHEVERANKERINGSTATUTAIRDIENSTVERBAND 3.2. DIENSTENVANDEVLAAMSEOVERHEID 3.2.1. KEUZEVRIJHEID 3.2.2. PRINCIPIËLECONTRACTUELETEWERKSTELLING 3.2.2.1. WijzigingBWHI 3.2.2.2. Alternatievelezing 3.2.2.2.1. Rechtshistorischperspectief 3.2.2.2.2. Europeesrechtelijkperspectief:gezagsfuncties 3.2.2.2.3. Rechtsvergelijkendperspectief 3.2.2.2.4. Tussenbesluit 3.3. PUBLIEKRECHTELIJKERECHTSPERSONENDIEAFHANGENVANDEVLAAMSEOVERHEID 3.4. SAMENVATTENDOVERZICHTLEGALITEITSVRAAGSTUK 7 9 10 11 11 12 12 13 14 15 16 17 4. OPPORTUNITEITSVRAAGSTUK 19 4.1. WETNORMALISERINGRECHTSPOSITIEAMBTENAREN 4.1.1. BREDERECONTEXT 4.1.2. WETNORMALISERINGRECHTSPOSITIEAMBTENARENINEENNOTENDOP 4.2. AFWEGINGSKADER 19 19 20 22 5. UITLEIDENDEBESCHOUWINGEN 32 IngerDEWILDE&RiaJANVIER 1 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Lijstvantabellen Tabel1–Indelingwerknemersnaarsectorenoverheidstype,geslachtenstatuutop30juni2016.....6 Tabel2–Juridischeverankeringprincipieelstatutairdienstverband....................................................9 Tabel3–Samenvattendoverzichtlegaliteitsvraagstuk........................................................................18 Tabel4–Mijlpaleninhetnormaliseringsproces..................................................................................20 Tabel5–Algemeneoverwegingeninhetdebatoverdenormalisering..............................................23 Tabel6–SpecifiekeoverwegingenindecontextvandeVlaamseoverheid........................................30 2 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 1. INLEIDING Indezenotazullenweeeneersteonderzoeksvraaguithetproject‘Ambtenarenen overheidscontractanten:samenééntendienstevandeoverheid’inhetraamvanhetSteunpunt BestuurlijkeVernieuwing(2016-2020)uitwerken.Weanalyserenindeeersteplaatsdejuridische haalbaarheid(hetlegaliteitsvraagstuk)vaneenverdereuitbreidingvandecontractuele tewerkstellingbinnendedienstenvandeVlaamseoverheid,enditvanuitdeideevandeintroductie vaneen(1)keuzevrijheidtussenhetstatutaireenhetcontractueledienstverbandendievaneen(2) veralgemeendeenprincipiëlecontractueletewerkstelling.Wehebbenzelfeenderdeoptie toegevoegdaandevraagstelling,namelijkdievanhetprincipieelcontractueeldienstverband,maar metbehoudvaneenambtenarenstatusvoordegezagsfuncties. Vooreenjuistbegripstartenwemeteenactuelestandvanzakenvandetoegelatencontractuele tewerkstellingindeschootvandedienstenvandeVlaamseoverheid(infra,2)enstaanwestilbijde rechtsgrondvanhetprincipieelstatutairdienstverband(infra,3.1).Vervolgensonderzoekenwede mogelijkhedenomdelegelataendelegeferenda1devooropgesteldehypothesesjuridischte verankereninderegelgeving(infra3.2).Aanheteindvanditdeelmakenwedezelfdedenkoefening voordeentiteitendienietbehorentotdedienstenvandeVlaamseoverheid.Degrondslagvanhet principieelstatutairdienstverbandisvoordieorganisatiesverschillend;datgeldteveneensvoorde mogelijkheidomdecontractueletewerkstellingopentebreken(infra,3.3). Eentweedeinsteekvandezenotaishetonderzoekvaneenaantalinhoudelijkeargumentendiemee inoverwegingkunnenwordengenomenbijdediscussieoverdeafschaffingvandebijzondere ambtelijkestatus(hetopportuniteitsvraagstuk).Hiertoelatenweonsinspirerendoorderecente ontwikkelingeninNederland,waarnaeenlangeenbijwiijlenintensediscussiedepolitiekebeslissing isgenomenomaftestappenvandeeenzijdigeaanstellingvoordeovergrotemeerderheidvanhet overheidspersoneel.Weoverlopendeargumentendieindeaanloopnaardegoedkeuringvande zogenaamdeWetnormaliseringrechtspositieambtenaren2werdengebruiktenbestuderenofdieal dannietrelevantzijnindecontextvandeVlaamseoverheid(infra,4). 2. CONTRACTUELETEWERKSTELLING:STANDVANZAKEN VoorhetpersoneelbijdedienstenvandeVlaamseoverheidgeldttotopvandaagdathetstatutair dienstverbandderegelvormt.Tewerkstellingviaarbeidsovereenkomstisdeuitzonderingdaaropen slechtstoelaatbaarineenbeperktaantalgevallen.Weoverlopenhiernadesituatieswaarinde entiteitenvandeVlaamseoverheiddelegelatagebruikkunnenmakenvaneen arbeidsovereenkomstindezinvandeArbeidsovereenkomstenwetvan3juli1978.Hiertoebesteden weindeeersteplaatsaandachtaantweerechtsbronnen:hetalgemeneprincipesKB(infra,2.1)en hetVlaamsPersoneelsstatuut(infra,2.2). IngerDEWILDE&RiaJANVIER 3 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 2.1. ALGEMENEPRINCIPESKB VoordegemeenschappenendegewestenwashetalgemeneprincipesKB3langetijdbepalendbijde uitwerkingvaneeneigenrechtspositieregelingvoorhunpersoneel.Zediendennamelijkbinnende grenzenvaneenaantalalgemeneprincipestemanoeuvrerendiedit(federaal)koninklijkbesluithad uitgetekend.HetalgemeneprincipesKBbevestigtondermeerhetprincipieelstatutair dienstverband4enbevatdaarnaasteenlijstmettoegelatenuitzonderingenwaarincontractuele aanwervingopzijnplaatskanzijn. DoorhetvlinderakkoordendedaaropvolgendeZesdeStaatshervormingheefthetalgemene principesKBechterzijnbelangverloren.Inhetraamvanhetvlinderakkoordwasdeafspraakdatde gemeenschappenendegewestenquasivolledigbevoegdzijnvoorhetadministratiefengeldelijk statuutvanhunambtenarenkorps,duszonderdeverplichtingombepaaldefederalenormenals verplichtreferentiepuntnateleven.5Debijzonderewetvan6januari2014metbetrekkingtotde ZesdeStaatshervorming6brachtindiezinenkelewijzigingenaaninartikel87BWHI.Zoheeftdie bijzonderewet§4volledigherschreven7enmetingangvan1juli20148vervangendooreennieuwe bepalingdiedegemeenschappenendegewestenbevoegdmaaktomdeprocedures,voorwaarden enregelsvasttestellenrondhetgebruikvanuitzendarbeiddoorregionaleenplaatselijke overheidswerkgevers.Hiermeewordtdevroegereinhoudvan§4vanartikel87BWHIopgeheven. Krachtensdeoude§4weeseenkoninklijkbesluitvastgesteldnaoverlegindeMinisterraad,de algemeneprincipesvanhetadministratiefengeldelijkstatuutvanhetrijkspersoneelaan,dievan rechtswegevantoepassingwarenophetpersoneelvandegemeenschappenendegewesten,alsook ophetpersoneelvandepubliekrechtelijkerechtspersonendievandegemeenschappenende gewestenafhangen.Dezeparagraafvormdedejuridischebasisvoorheteerdergenoemdealgemene principesKB. HetalgemeneprincipesKBheeftdaardoorvanaf1juli2014nietlangerdeaardvaneen bevoegdheidsverdelenderegeling.Hetkoninklijkbesluitwerdopzichzelfnietopgeheven.Hetbleef verderbestaantotophetogenblikwaaropdebetrokkengemeenschappenendegewesten,elkvoor zich,dealgemeneprincipesvanhetadministratiefengeldelijkstatuutvanderijksambtenaren zoudenopheffenofinhunrechtspositieregelingdaaraanwijzigingenaanbrengendieafwijkenvan hetalgemeneprincipesKB. DeVlaamseoverheidheeftinmiddelshetalgemeneprincipesKBformeelafgeschaftbijeenbesluit vandeVlaamseregeringvan24juni2016.9Artikel103vanditbesluitbepaaltmeerinhetbijzonder dat“Hetkoninklijkbesluitvan22december2000totbepalingvandealgemeneprincipesvanhet administratiefengeldelijkstatuutvanderijksambtenarendievantoepassingzijnophetpersoneel vandedienstenvandeGemeenschaps-enGewestregeringenenvandeCollegesvande GemeenschappelijkeGemeenschapscommissieenvandeFranseGemeenschapscommissie,alsookop depubliekrechtelijkerechtspersonendieervanafhangen,gewijzigdbijhetkoninklijkbesluitvan13 juni2010,wordtopgehevenvoordedienstenvandeVlaamseoverheiddieressorterenonderhet Vlaamspersoneelsstatuutvan13januari2006”.Hetbetrokkenartikelisinwerkinggetredenop1juli 2016.10 4 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Concreetmetbetrekkingtotdevraagstellingbehandeldindezeonderzoeksnota,houdtde gewijzigdecontextrondhetalgemeneprincipesKBindatdegemeenschappenendegewesten–in casudeVlaamseoverheid–nietlangergebondenzijndoordeopsommingvande uitzonderingsgevallenwaarincontractueletewerkstelling,inafwijkingvanhetprincipieelstatutair dienstverband,mogelijkis.11Ditbetekentookdatopditogenblikenkelnogrekeningmoetworden gehoudenmethetVlaamsPersoneelsstatuut(VPS)voordevaststellingvande (uitzonderings)situatieswaarincontractueletewerkstellingvoordedienstenvandeVlaamse overheidtoegelatenis. 2.2. VLAAMSPERSONEELSSTATUUT HetVlaamsPersoneelsstatuutbehelsteengedetailleerdeomschrijvingvanderechtenende verplichtingenvanhetstatutaireenhetcontractuelepersoneelwerkzaambijdeVlaamseentiteiten dieonderhettoepassingsgebiedvanhetVPSzijnbegrepen.12 VolgenshetVlaamsPersoneelsstatuutzijnpermanentefunctiesvoorbehoudenvoorstatutaire personeelsleden.13Voortijdelijke,specifiekeenprojectfunctieskandeVlaamseoverheidopteren vooreencontractueeldienstverband.ZobepaalthetVPSdatdeVlaamseoverheidindevolgende omstandighedeneenberoepkandoenophetcontractuelewervingsprocédé: 〉 omaanuitzonderlijkeentijdelijkepersoneelsbehoeftentevoldoen,hetzijvoorindetijd beperkteacties,hetzijvooreenbuitengewonetoenamevanhetwerk; 〉 omambtenarentevervangenbijafwezigheid; 〉 ombijkomendeofspecifiekeopdrachtentevervullen;14 〉 omtevoorzienindeuitvoeringvanhooggekwalificeerdetaken.15 RebussicstantibuskwalificeerthetVlaamsPersoneelsstatuutdecontractueletewerkstellingmet anderewoordenalseenuitzonderingopderegelvanhetprincipieelstatutairdienstverband.Het gebruikvaneenarbeidsovereenkomstisslechtstoegelateninwelomschreven,uitzonderlijke omstandigheden.Eenkeuzemogelijkheidofeenveralgemeendecontractueletewerkstellingwordt nietbeoogd.Ofdezesituatieinrechteookovereenstemtmetdecontractueletewerkstellinginde feiten,zullenwehiernavannaderbijbekijken(infra,2.3). 2.3. CONTRACTUELETEWERKSTELLINGINDECIJFERS Sinds2007houdtdeVlaamseoverheidzelfdeevolutievandeverdelingstatutair/contractueelbij.16 WenemenhiernadegrafiekovermetdecijfersdiedeVlaamseoverheidophaarwebsite communiceert.17Eind2014wasomenbijde73%vandepersoneelsledenvandeVlaamseoverheid statutairaangesteldenhad27%vandepersoneelsledeneenarbeidsovereenkomst. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 5 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Grafiek–HistorischeevolutietewerkstellingVlaamseoverheidvolgenstewerkstellingswijze Weveroorlovenhetonsombijdezecijferstocheennietonbelangrijkekanttekeningteplaatsen.In dezecijferszijnnamelijkdepersoneelsaantallenvaneenaantalgroteVlaamseentiteitennietmeein rekeninggebracht,hetbetreftondermeerdeVRTenDeLijn(VVM).Beidestellenoverwegend(VRT) ofuitsluitend(DeLijn)contractuelepersoneelsledentewerk.Wanneerwedepersoneelsaantallen vandie(semi)publiekewerkgeversmeerekenen,geeftditeentotaalanderbeeld.Volgensde gegevensvandeRSZ(RijksdienstvoorSocialeZekerheid),zoalsovergenomenintabel1,steltde Vlaamseoverheid(zonderdesectoronderwijs)25.866contractantentewerkopeentotalepopulatie van51.711,ditis50,02%,heelwatmeerdusdande27%diedeVlaamseoverheidinhaareigen tellingmeeneemt.18 Tabel1–Indelingwerknemersnaarsectorenoverheidstype,geslachtenstatuutop30juni2016 ARBEIDERS BEDIENDEN AMBTENAREN TOTAAL Vlaamsgewest–Vlaamsegemeenschap 12.820 100.062 159.172 272.054 Overheidsdienstenen-instellingen 8.125 17.741 25.845 51.711 Onderwijs 4.695 82.321 133.327 220.343 6 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 3. LEGALITEITSVRAAGSTUK 3.1. JURIDISCHEVERANKERINGSTATUTAIRDIENSTVERBAND DeVlaamseoverheidwenstineersteinstantiedejuridischehaalbaarheidteonderzoekenvande afschaffingvanhetprincipieelstatutairdienstverbandbijhaardiensten(watdepubliekrechtelijke rechtspersonenbetreftdieafhangenvandeVlaamseoverheidverwijzenwenaarinfra3.3).Indit verbandbrengenwepreliminairdegrondslaginherinneringvandatstatutairdienstverbandbijde dienstenvandeVlaamseoverheid.AangezienhetalgemeneprincipesKBvoordeVlaamseoverheid werdafgeschaft(supra,2.1.),moetenwemetdierechtsbronnietlangerrekeninghouden. Wemerkenopdatwedebenaming‘dienstenvandeVlaamseoverheid’gebruikeninde (constitutionele)betekenisdieartikel87BWHIeraangeeft,19meerbepaalddeadministratievande Vlaamseoverheidof–nogandersgesteld–dediversedepartementenendeentiteitenzondereigen rechtspersoonlijkheid.DeVlaamseoverheidzelflinktdeomschrijvingvande‘dienstenvande Vlaamseoverheid’doorgaansaandewerkingssfeervanhetVlaamsPersoneelsstatuut,maardieis ruimerdandedienstenindezinvan§2vanartikel87BWHI. Centraalindezeanalysestaat§2vanartikel87BWHIdatsteltdatiedereregeringde personeelsformatievaststeltvanhaaradministratieendebenoemingendoet.Debetrokken paragraafbepaaltverdernogdathetpersoneelwordtaangeworvendoorbemiddelingvanhetVast SecretariaatvoorwervingvanhetRijkspersoneel(nu:Selor)endathetdeeedaflegtvolgensde wettelijkebepalingeneninhandenvandeoverheiddiederegeringdaartoeaanwijst.Ook§3vandit artikel87isvanbelangenluidtalsvolgt:“DeGemeenschappenendeGewestenstellenderegeling vastdiebetrekkingheeftophetadministratiefengeldelijkstatuutvanhunvast,tijdelijken hulppersoneel,metuitzonderingvandepensioenregeling.Inzakedepensioenregelingishun personeelonderworpenaandewettelijkeenstatutaireregelendievantoepassingzijnophetvast, tijdelijkenhulppersoneelvanhetRijk”. Vooreengoedbegripvanbeideparagrafenvanartikel87BWHI,moetenweteruggrijpennaarde overeenstemmendeartikelenvoorhetpersoneelindienstbijdefederaleoverheid,gegevendatde regelingvoordegemeenschappenendegewestenhiervaneenafgeleidevormt.Hetgaatconcreet omdeartikelen37en107,tweedelidvandeGrondwet.Diebepalen:“Defederaleuitvoerende macht,zoalszijdoordeGrondwetisgeregeld,berustbijdeKoning”en“Hij(deKoning,n.v.d.r.) benoemtdeambtenarenbijhetalgemeenbestuurenbijdebuitenlandsebetrekkingen,behoudensde doordewettengesteldeuitzonderingen”.Dieartikelenverlenenaandeuitvoerendemachtde bevoegdheid“d’établirpourlafonctionpubliquedel’Etatdesrelationsdetravailsurbase unilatérale”.20Hoewelditopzichnietexplicietstaatvermeldinhettweedelidvanart.107vande Grondwet,leidendeRaadvanStateendemeesteauteurshieruitafdatdeuitvoerendemachtniet alleendeambtenarenbijhetalgemeenbestuurenbijdebuitenlandsebetrekkingenmoet benoemen,maareveneensoverdebevoegdheidbeschiktomderechtspositievandieambtenaren tebepalen.21 Watdefederaleoverheidbetreft,leidendeartikelen37en107,tweedelidvandeGrondwettotde interpretatiedatdeambtenarenbijdealgemenebesturen(defederalecentraleadministraties)2223 IngerDEWILDE&RiaJANVIER 7 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen eenzijdigmoetenwordenbenoemd,echter“behoudensdedoordewettengesteldeuitzonderingen”. HetuitgangspuntvormtbijgevolgdeeenzijdigebenoemingdoordeKoning(i.e.destatutaire aanstelling),afwijkingenwordenbijwetbepaald.24Weformulerenbijdiespecifiekelezingvande betrokkenartikelenuitdeGrondwethiernaenkelebelangrijkekanttekeningen(infra3.2). DeafdelingwetgevingvandeRaadvanStateinterpreteert§2en§3uitartikel87vandeBWHI analoogmetdegrondwettelijkeregel.25Ditbetekentdathetpersoneelvandeadministratiesvande gemeenschappenendegewesteninbeginselwordtbenoemd,leesinstatutairdienstverbandwordt aangesteld.DitgeldtdusevenzeervoordedienstenvandeVlaamseoverheid.Ookishetaande betrokkenregeringomderechtspositieregelingvanhetpersoneelvasttestellen.De§2ende§3van artikel87uitdeBWHIvormentenaanzienvandedeelstatenalshetwarehetspiegelbeeldvan artikel107,tweedelidvandeGrondwet.26Wemerkenterzijdeopdatin§2vanartikel87BWHIde zinsnedeontbreekt“behoudensdedoordewettengesteldeuitzonderingen”zoalswediewel aantreffeninartikel107,tweedelidvandeGrondwet.Indiezinisdebepalinguitdebijzonderewet nogstriktergeformuleerddanartikel107,tweedelidvandeGrondwet,aangeziendecretale afwijkingenschijnbaarnietmogelijkzijn. Dezelfdebeginselenbetreffendehetprincipieelstatutairdienstverbandendebevoegdheidvande uitvoerendemachttotvaststellingvanderechtspositieregelingvindenweookteruginde regelgevingzoalsdievantoepassingisophetVlaamsoverheidspersoneel.Artikel5vanhet Kaderdecreetbestuurlijkbeleid27steltdatdeVlaamseregeringderechtspositieregelingvanhet personeelvandedepartementen,deinternverzelfstandigdeagentschappenendepubliekrechtelijk vormgegevenexternverzelfstandigdeagentschappenbepaalt.Zoalsweeerderalaanhaalden(supra 2.2),gaatookhetVlaamsPersoneelsstatuutuitvanhetfeitdatvoorpermanentefuncties (kerntaken)inprincipeambtenarenwordeningezetendataandepersoneelsbehoeftenuitsluitend kanwordenvoldaandoorambtenaren,d.w.z.invastdienstverbandeenzijdigaangestelde personeelsleden.ContractuelepersoneelsledenwordenbinnendedienstenvandeVlaamseoverheid ingezetvoorniet-permanentefuncties(geenkernopdrachten,tijdelijkeofspecifiekebehoeften).28De formuleringinhetalgemeneprincipesKBwaswatduidelijkerdandievanhetVlaams Personeelsstatuut,29maaromdathetalgemeneprincipesKBvoordedienstenvandeVlaamse overheidopgehoudenheefttebestaan(supra,2.1),isditnietlangerrichtinggevend. Weplaatsendewetsartikelendiehetprincipieelstatutairdienstverbandjuridischverankeren,samen indevolgendetabel2. 8 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel2–Juridischeverankeringprincipieelstatutairdienstverband RECHTSGROND AARDDIENSTVERBAND VASTSTELLINGRECHTSPOSITIE Federaleoverheid(algemeenbestuurenbuitenlandsebetrekkingen) Artikel37junctoartikel107, tweedelidGrondwet Statutair,behoudensdedoorde wettengesteldeuitzonderingen BevoegdheidberustbijdeKoning Artikelen3en4wet22juli1993 Statutair,behoudensde uitzonderingenbepaaldinartikel4 / KB2oktober1937houdende statuutvanhetRijkspersoneel Artikel4,§2,1°wet22juli1993 / BevoegdheidberustbijdeKoning (ookvoordecontractanten) Vlaamseoverheid(administratie–‘dediensten’) Artikel87,§2en§3BWHI Statutairdienstverbandisderegel. Bevoegdheidberustbijde bevoegdegemeenschaps-of gewestregering ArtikelI.4,§2en§5VPS(ende toelichtingdaarbij) Artikel5Kaderdecreetbestuurlijk beleid Permanentefunctieswordendoor ambtenareningevuld, contractantenwordenvoornietpermanentetakeningezet. BevoegdheidberustbijdeVlaamse regering 3.2. DIENSTENVANDEVLAAMSEOVERHEID Volgensdemeestgangbareinterpretatievandedraagwijdtevanartikel107,tweedelidvande Grondweten–inzijnkielzog-§2en§3vanartikel87BWHI–,benoemtdeuitvoerendemachtde ambtenaren.Hieruitwordttevensafgeleiddatdegewoonlijkewijzevantewerkstellenindepublieke sectorvanstatutaireaardisendatcontractueletewerkstellingslechtsinbepaaldeuitzonderlijke omstandighedenofvoorniet-permanentebetrekkingentoelaatbaaris.Wilmendecontractuele tewerkstellingverderopenbreken,danzoude(heersendeinterpretatievande)betrokken bepalingenuitdeGrondwetjunctodeBWHIhierbijeenmogelijkehinderpaalkunnenvormen.We zettenonzeanalyseverderaandehandvandehypothesendiewehebbenvooropgesteld,namelijk dievandekeuzevrijheidtussenhetstatutaireenhetcontractueledienstverband(infra,3.2.1)endie vandeprincipiëleoverstapnaareenveralgemeendecontractueletewerkstelling,aldannietmet behoudvaneenstatutairdienstverbandvoorgezagsfuncties(infra,3.2.2).Wemakendezeanalysein deeersteplaatsvoordedienstenvandeVlaamseoverheid;watde(Vlaamse)publiekrechtelijke rechtspersonenbetreft,verwijzenwenaarinfra3.3. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 9 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 3.2.1. Keuzevrijheid WewillenerindeeersteplaatsopwijzendatdekeuzevrijheiddiedeVlaamseoverheidvoorhaar dienstenzouoverwegen,recenteenprecedentheeftgekregen.Wemerkenechtermeteenookop datdejuridischecontextanders(lees:soepeler)isvoordeVlaamselokalebesturendanvoorde dienstenvandeVlaamseoverheid(infra). VoordeVlaamselokalebesturenishetprincipevandestatutaireaanstellingmetdaaraangekoppeld eenopsommingvandesituatieswaarincontractueletewerkstellingbijuitzonderingmogelijkis, verlaten.Nubestaatdemogelijkheidomteopterenvoordestatutaire,danweldecontractuele tewerkstelling,30alstweegelijkwaardigetewerkstellingsvormennaastelkaar.Devoorrangvande statutairetewerkstellingwordthiermeevoorheteerstopgroteschaaldoorbrokenvoorwatwe kunnenbeschouwenalsklassiekeoverheidsbesturen.Wemerkenopdatbijgebrekaaneen uitdrukkelijkekeuzevanhetbetrokkenbestuur,inprincipewordtteruggegrepennaarhetstatutair dienstverband.Uitdememorievantoelichtingbijhetbetrokkendecreetblijktdathetwegvallenvan hetvermoedenvanstatutairetewerkstellingbijdeoverheidnietindebedoelingvandeopstellers ligt:“Zij(delokalebesturen,n.v.d.r.)krijgendaarominditvoorstelalswerkgeverdeautonome,vrije keuzeombetrekkingeninstatutairofcontractueeldienstverbandintevullen.Hetdesbetreffend wijzigingsvoorstelhoudtenkeldatin.Hetschafthetstatutairdienstverbandnietafenevenminraakt hetaanhetvermoedenvanstatutairetewerkstellingwanneerhetlokaalbestuur–uitzonderlijk−zou nagelatenhebbenzichuitdrukkelijkuittesprekenoverhetdienstverbandenhetafdoendbewijsvan eencontractuelearbeidsrelatienietkanaanleveren.”31 EenaantalgroteVlaamselokalebesturenheeftalenkelejarengeleden–toennogcontralegem– beslistomnieuwepersoneelsledenenkelnogopbasisvaneenarbeidsovereenkomstindienstte nemen,zonderdatzijinhetraamvanhetbestuurlijktoezichtzijnteruggefloten.Geletopdemassale inzetvancontractantenbijdelokalebesturen,32isdezeaanpassingvandeorganiekedecreten eigenlijknietmeerdaneenlegaliseringvaneenbestaandepraktijk. DevraagrijstofenhoeeendergelijkekeuzevrijheidvoordedienstenvandeVlaamseoverheidinde actueeltoepasselijkeregelgevingkanwordeningepast(supra,3.1).Zijninvoorkomendgeval reglementaireaanpassingennoodzakelijk? DejuridischecontextwaarindeVlaamseoverheidopereert,verschiltvandievandeVlaamselokale besturen.VoordielaatstegeldendegrondwetsartikelenendebepalingenuitdeBWHIdieeen principieelstatutairdienstverbandvooropstellen,niet.Eenaanpassingvandatprincipeisdus mogelijkopgrondvaneengewonewetskrachtigenorm,zoals–voordeVlaamselokalebesturen– viaeendecreet.33OfeenvolledigekeuzevrijheidvoordedienstenvandeVlaamseoverheidjuridisch verzoenbaarismethetprincipieelstatutairdienstverbanddatwordtafgeleiduit§2en§3vanartikel 87BWHI(supra,3.2)ligtmindervoordehand.34Hetvereistminstenseenanderelezingvande betrokkenartikelendanwattotopvandaaggangbaaris.Hieropgaanweverderdieperin(infra 3.2.2). 10 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Watwelvaststaat,isdathetwegvallenvanhetalgemeneprincipesKBhetpadeffentominhet VlaamsPersoneelsstatuuthetgebruikvandearbeidsovereenkomstin(veel)meersituatiesmogelijk temakendanwatvoordienmogelijkwasgeletopdestriktekrijtlijnenvanhetalgemeneprincipes KB.OpdiewijzekandeVlaamseoverheidtotopzekerehoogteafstappenvanhetprincipieel statutairdienstverband,hoeweleendergelijkdenkspooruiteraardgeenonbeperktemogelijkheden biedt.Hetkannietdebedoelingzijnomdoormiddelvanhetopdrijvenvanhetaantaluitzonderingen dealgemeneregelteondergraven,alleszinszoudateenoplossingzijndiejuridischweinigfraaioogt. Deuitzonderingwordtaldustotregelverhevenenbeantwoordtdaarmeenietaanhetopzetvande (grond)wetgever.35 3.2.2. Principiëlecontractueletewerkstelling 3.2.2.1. WijzigingBWHI WildeVlaamseoverheidafstappenvanhetprincipieelstatutairdienstverband,danlijktdemeest voordehandliggendeoplossingeenaanpassingvan§2vanartikel87BWHI.Zoalswealuitgebreid hebbentoegelicht(supra,3.1),wordtuitdiebepalingnaaranalogiemetartikel107,tweedelidGW hetprincipieelstatutairdienstverbandafgeleidvoordeadministraties(diensten)vande gemeenschappenendegewesten.Eenaanpassingvandebijzonderewetkandussoelaasbieden. Heteerstelidvandezeparagraafluidtmomenteelalsvolgt: “IedereRegeringsteltdepersoneelsformatievastvanhaaradministratieendoetde benoemingen.” Dezefrasezoukunnenwordenvervangendooreennieuwepassage,naargelangvandegewenste doelstellingomuitsluitendnogcontractueelpersoneelaantestellen(optie1),eenkeuzevrijheidin tevoeren(optie2)ofeenprincipieelcontractueeldienstverbandintevoerenwaarbijafwijkingen mogelijkzijnvoorbepaalde(gezags)functies(optie3):36 “Hetpersoneelindeadministratieswordt(…) Optie1 uitsluitendviaarbeidsovereenkomstaangesteld.” Optie2 kaninstatutairofincontractueeldienstverbandwordenaangesteld.” Optie3 inbeginselviaarbeidsovereenkomstaangesteld,metuitzonderingvanpersonen bekleedmeteengezagsfunctie.Dezelaatstenbezittendehoedanigheidvan statutairpersoneelslid.” IngerDEWILDE&RiaJANVIER 11 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen BovenstaandeoptiesvereiseneenwijzigingvandeBWHIenbijgevolgeenbijzonderemeerderheid, watnietvoordehandliggendis.Bovendienbetekentditdateendergelijkeaanpassinguitwerking vindtopallegemeenschappenengewesten,watnietnoodzakelijkstrooktmetdeplannenvande andereregio’senwatop(politieke)weerstandkanbotsen.Dieoverwegingenmakenditvoorstel wellichttoteenmoeilijk(er)realiseerbarekeuze. 3.2.2.2. Alternatievelezing Weonderzoekenverderoferanderemogelijkhedenbestaanomhetcontractueeldienstverband algemeeningangtedoenvindenbijdedienstenvandeVlaamseoverheid. Webekijkenhiernaeentweede,alternatieveweg,37namelijkdievandeinterpretatievanhetartikel 107,tweedelid–insamenhangmetartikel37–vandeGrondwetendedaarmeeverbonden§2en §3vanartikel87BWHI.Wewillenlosvandegangbareinterpretatievandezeartikelenen vertrekkendevanhetbronartikel107,tweedelidvandeGrondwetonderzoekenwatdeinvullingis diespoortmetdeoorspronkelijkebedoelingvandegrondwetgeveraangezienditgrondwetsartikel nognooitisgewijzigd(defoundingfather’stheorie)(infra,3.2.2.2.1),vervolgensbehandelenwekort deinvloedvanuitEuropeesrechtelijkehoek(infra,3.2.2.2.2),omdantenslotteteachterhalenwelke lezingerhetbesteovereenstemtmetdeinterpretatiedieandereEU-lidstatenaaneensoortgelijke bepalinggeven(deevolutieveinterpretatie)(infra,3.2.2.2.3). 3.2.2.2.1. Rechtshistorischperspectief Uiteenanalysevandevoorbereidingenvandezebepalingenblijktdatdegrondwetgever oorspronkelijkdebedoelinghadomwelbepaaldetakendiedeuitoefeningvanimperiumfuncties inhielden,viabenoeming–endusviaeenstatutairerechtspositie–intevullen.Hetarrestvan8 december1932vanhetHofvanCassatiebevestigtdezeinvulling.38Debeperkingtotde gezagsfunctiesimpliceerdeechterdatnietalletakenbijdeoverheidnoodzakelijkstatutairmoesten wordeningevuld.DezevisiewerdookverdedigdinFrankrijk39eninNederland,40maaruiteindelijk werdinelkvandezelandengekozenomhetvolledigeambtelijkeapparaat(inbeginsel)statutair tewerktestellen.Ditvloeidevoortuitdeanalysedathetmakenvaneenonderscheidtussen ambtenarendiedeelnemenaandeuitoefeningvanhetopenbaargezag,endezediedatnietdoen, nietaltijdevenevidentis,aldusFranse41enNederlandse42rechtsgeleerden. OokinBelgiëwerdtentijdevanLouisCamu–ditisdeKoninklijkCommissarisdiehetstatuutvanhet RijkspersoneelheeftuitgetekenddatzijnbeslagkreeginhetKoninklijkBesluitvan2oktober1937– deoptiegenomendatinbeginselelkeambtenaarrechtstreeksofonrechtstreeksbetrokkenwasbij deuitoefeningvanhetopenbaargezag.Vanuitdieoptiekachttemenhetaangewezendatinbeginsel elkeambtenaarmeteenstatuutzouwordenaangesteld.BelgiëslootzichdusaanbijdeNederlandse endeFransevisiedatgeenonderscheidkonwordengemaakttussendepersoneelsledendiewel,en depersoneelsledendiegeendeelvanhetopenbaargezaguitoefenden.Alsgevolghiervanwerd beslotendatdeambtenarenbijdedienstenvanhetalgemeenbestuurenbijdebuitenlandse betrekkingeninbeginselallemaaleenzijdigdiendentewordenaangesteld.43 12 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen DeKoninklijkCommissarisnamdiebeslissingalsbeschermingsmaatregelvoordepersoneelsledenbij deoverheidomdathijnietwildedatdeextremistischekrachtenteveelvrijspelzoudenhebbenbij deuitvaardigingvanregelgevinginverbandmethetoverheidspersoneel.Dezebeschermingsreflex pastedusinhettypischetijdskadervan1937.44Opditogenblikisdeoverheidechterveelmeereen actorgewordendienietmeerboven,maartussendepartijenstaat.Wezijnintussenzoveledecennia latergeëvolueerdvaneennachtwakersstaatnaareensocialeverzorgingsstaatwaarbijdeoverheid eenheelandererolspeeltdantevoren.Menkanzichdusafvragenofdezeargumentatievandaag nogsteedsopgaat. DeinBelgiëgangbareinterpretatievanartikel107,tweedelidvandeGrondwetisininternationaal perspectiefbovendienzeerbijzondergeworden(zieookinfra,3.2.2.2.3).IndeDeenseGrondwet bijvoorbeeldstaatevenzeertelezendatdeKoning(ofderegering)deambtenarenbenoemt,maar dezeomschrijvingenhebbennietverhinderddatereenhelegrotegroepvanhetpersoneelmeteen arbeidsovereenkomstkonwordenaangeworven.45Artikel109vandeNederlandseGrondwet vermeldtexplicietdatdewetgeverderechtspositievandeambtenarenregeltwatvoorde Nederlandserechtsleerimpliceertdatergeenverplichtingisomambtenarentebenoemen.46 Vanuitrechtshistorische,maarevenzeervanuitrechtsvergelijkendeachtergrond(infra,3.2.2.2.3)zou menkunnenargumenterenomdeinterpretatievanartikel107,tweedelidvandeGrondwettotzijn actuele,maarookzijnhistorischedraagwijdtetebeperken.Dezegrondwettelijkeregelvertrekt vanuitdegedachtedatlouterdegezagsfunctieswordenbeoogddoorwatisbepaaldindeze paragraaf(infra,3.2.2.2.2).Enkeldiepersoneelsledenzoudendusdebijzondereambtelijkestatus toegewezenkrijgen. 3.2.2.2.2. Europeesrechtelijkperspectief:gezagsfuncties Onzevoorgaandevaststellinggeeftaanleidingtoteennieuwevraag,namelijkwatwemoeten begrijpenondergezagsfuncties?HiervoorkunnenweteradegaanbijderechtspraakvanhetHofvan JustitievandeEuropeseUniedatzichintalvanarrestenheeftmoetenbuigenoverdeinvullingvan hetbegripgezagsfunctieinhetraamvanhetvrijverkeervanwerknemersendemogelijkheidom voorbepaaldeoverheidsfunctieseennationaliteitsvoorwaardetehandhaven.Volgensartikel45, vierdelidVWEU(VerdragbetreffendedeWerkingvandeEuropeseUnie)ishetvrijeverkeervan werknemersnietvantoepassingvooraanwervingenindepubliekesector.HetEuropeesHofvan Justitiegeefteenzeerrestrictiefuitleggingaandezeuitzondering.Delidstatenmogen overheidsbetrekkingenslechtsvooreigenonderdanenvoorbehoudenwanneerdiedeuitoefening vanoverheidsgezagendeverantwoordelijkheidvoordebeschermingvanhetalgemenebelangvan hetstaatimpliceren.Vanuitdatperspectiefrijsteenconflictmetartikel10,tweedelidvande BelgischeGrondwetdatprincipieeluitgaatvaneennationaliteitsvoorwaarde“behoudensde uitzonderingendievoorbijzonderegevallendooreenwetkunnenwordengesteld”. HetEuropeesHofvanJustitieheeftBelgiëgedwongenomperfunctienategaanofereen rechtstreekseofonrechtstreeksedeelnameaanhetopenbaargezagmetdiefunctiegepaardgaat.De rechtspraakvanhetHofvanJustitieheefthierbijeenstringente,functioneleinterpretatieinhet levengeroepen.Omaaneenfunctieeengezagskaraktertoetekennen,zooordeelthetHofvan IngerDEWILDE&RiaJANVIER 13 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Justitie,dientheteentypischeoverheidsfunctietezijnwaarbijhetgezagvoldoendefrequentwordt uitgeoefend.47DerechtspraakvanhetHofvanJustitiemetbetrekkingartikel45,vierdelidVWEU heeftdeverplichtinginhetlevengeroepenomvoorelkvandefunctiesbijdefederale overheidsdiensten–maarookbijdeandereoverheidsdiensten–eenanalysetemakenvanhet gezagskaraktervandezefunctie.Erzijnheelwatfunctiesdiedaarnietondervallen,zoals postbeambten,leerkrachten,kinderverzorgsters,ledenvanberoepskamers,zeelieden,ambtenaren enbeambtenindienstenvanonderwijs,onderzoek,gezondheid,vervoer,postentelecommunicatie, radioentelevisie,musicivanstedelijkeengemeentelijkeoperaenorkest,medischespecialisten.48 Zelfseenvoorzittervaneenhavenautoriteitvaltnietalseengezagsfunctietekwalificeren.49Deze rechtspraakvanhetHofvanJustitiekantotinspiratiedienenwanneermendeeenzijdigeaanstelling zouwillenbeperkentotdegezagsfuncties(zieoptie3sub1en3.2.2.1). VoordevolledigheidmerkenwehierbijopdatuitEuropeesrechtelijkebepalingengeenszins voortvloeitdatgezagsfunctiesuitsluitendstatutairzoudenmogenwordeningevuld.50Diekoppeling wordtnietgemaaktenbehoortsowiesoniettotdebevoegdheidvandeEuropeseUnie. 3.2.2.2.3. Rechtsvergelijkendperspectief Hetistevensinteressantomnategaanhoeeenaantalanderelandenomgaanmetdestatutaire aanstellinginhetlichtvandebetrokkengrondwetsbepalingen. InDenemarkenbijvoorbeeldsteltartikel27vandeGrondwethetvolgende:51 “Rulesgoverningtheappointmentofcivilservantsshallbelaiddownbystatute.Noperson shallbeappointedacivilservantunlesshebeaDanishsubject.Civilservantswhoare appointedbytheKingshallmakeasolemndeclarationofloyaltytotheConstitutionalAct.” HetaantaloverheidspersoneelsledendatinDenemarkennogwordtbenoemddoordeKoning,iszeer beperkt.Hetgaatomeenheelkleinegroep.Deafbakeningvanwelkegroeponderdeze grondwettelijkebepalingressorteert,gebeurtopditogenbliklouteropbasisvaneenministeriële rondzendbrief.Hetbetreftdemilitairen,derechters,decipiersendepolitieambtenaren.52 DeZweedseRegeringsformen,eenvandeviergrondwettelijkewetten,bepaaltopzijnbeurtin artikel12:5: “AppointmentstopostsatadministrativeauthoritiescomingundertheGovernmentare madebytheGovernmentorbyapublicauthoritydesignatedbytheGovernment.” Uitdezebepalingzoumenkunnenafleidendatdebedoeldeoverheidsfunctiesineersteinstantie statutairwordeningevuld(“madeordesignatedbytheGovernment”).Nochtanswordthierniet langeraangekoppelddatdezegroepvanoverheidspersoneelsledendienttewordenbenoemd.De Zweedseterm‘anställning’impliceertzowelaanstellingalsbenoemingenwordtophedeninde eerstebetekenisgehanteerd.DeLagenomoffentliganställningregeltderechtsverhoudingen 14 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen bepaaltdatdearbeidsverhoudingenbijarbeidsovereenkomstwordenvastgelegd.Nagenoeggeen personeelindeZweedsepubliekesectorheeftnogeenstatutairerechtspositie.53 DeNederlandseGrondwetsteltinartikel109hetvolgende: “Dewetregeltderechtspositievandeambtenaren.Zijstelttevensregelsvastomtrenthun beschermingbijdearbeidenomtrentmedezeggenschap.” Hierinstaatniettelezendatdeuitvoerendemachtdeambtenarenbenoemt.IndeNederlandse rechtsliteratuurwordt,sindshetadviesvandeNederlandseJuristenvereniginguit1982,deze bepalingnietlangergekoppeldaanhetuitgangspuntdatderechtspositievandeambtenaarverplicht eenzijdigmoetzijn.Deuitoefeningvanhetopenbaargezagvolstaatnietomalleambtenaren eenzijdigtebenoemen.54NochtanswordteenambtenaarbijhetRijknogsteedsviaeeneenzijdig aanstellingsbesluitbenoemd(zieechterdebelangrijkeontwikkelingendieweinfra,4behandelen). 3.2.2.2.4. Tussenbesluit VanuiteenEuropeesrechtelijkeneenrechtsvergelijkendperspectiefimpliceertartikel107,tweede lidvandeBelgischeGrondwetnietnoodzakelijkdatinbeginselelkpersoneelslidbijde(federale) overheidsdienstenmoetwordenbenoemd.DeinterpretatiedieCamuin1937verdedigde,metname dathetonmogelijkiseenonderscheidtemakentussendeonderscheidenoverheidsfunctiesomdat alleoverheidspersoneelsledendeelnemenaandeuitoefeningvanhetopenbaargezag,vindtvanuit rechtsvergelijkendenEU-oogpuntnietlangervolledigesteun.55Bovendienmoetenweonderstrepen dathetnietdebedoelingwasvandeoorspronkelijkegrondwetgeveromhetvoltallige overheidspersoneelonderhettoepassingsgebiedvandezeregeltelatenvallen.Hetopzetwaswel omdegroepvanpersoneelsledendiebetrokkenwarenbijdeuitoefeningvanhetgezag–de zogenaamdeimperiumfuncties–onderdetoepassingvandezeregeltebrengen.56Deinterpretatie vanLouisCamudielatersteedsisaangehoudenindeBelgischerechtspraktijk,lijktdusniette strokenmetdeoorspronkelijkeintentievandegrondwetgeverenevenminmethetbestaande Europeesrechtelijkekader.Dienieuwe,beperkendeinterpretatieisookterugtevindeninandereEUlanden,zoalsDenemarken,Zweden(supra,3.2.2.2.3.)enNederland(zieookinfra,4.1). Erzijndusargumentenomdeimpactvanartikel107,tweedelidvandeGrondwet,insamenlezing metartikel37vandeGrondwet,tebeperkentotdewerkelijkegezagsfuncties.Dezealternatieve lezingmaakthetmogelijkomdeeerdervooropgesteldeoptie3(supra,1)theoretischte onderbouwen.Geletopdeanalogeinterpretatievanartikel87BWHIkanmenderedenering doortrekkennaarde(gezags)functiesbijdedienstenvandeVlaamseoverheid.57 Wemerkenopdatdiealternatievelezingopzichgeenafdoendegrondslagbiedtomde overschakelingnaareenuitsluitendcontractueletewerkstellingofeenkeuzerecht(opties1en2)te onderbouwen.DaarvoorisvolgensonsweldegelijkeenaanpassingvandeGrondwetof–inhet gevalvandedienstenvandeVlaamseoverheid–deBWHIvereist(supra,3.2.2.1). IngerDEWILDE&RiaJANVIER 15 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 3.3. PUBLIEKRECHTELIJKERECHTSPERSONENDIEAFHANGENVANDE VLAAMSEOVERHEID Ondereenapartpuntdoenwedezelfdeanalysenogmaalsovervoordeorganisatiesdienietbehoren totdedienstenvandeVlaamseoverheid,zijndedepubliekrechtelijkerechtspersonendieafhangen vandeVlaamseoverheid,zoalsDeLijnendeVRT.58Zijwordennietbegrepenindewerkingssfeervan §2vanartikel87BWHI.Ergeldtdusgeen(grond)wettelijkverankerdprincipieelstatutair dienstverband. VoordepubliekrechtelijkerechtspersonendieafhangenvandeVlaamseoverheid,ishetzonder meermogelijkomdecretaalaftewijkenvanhetprincipieelstatutairdienstverband.59Vooreen aantalvandiepubliekrechtelijkerechtspersonenisditvandaagalhetgeval.Sinds1996neemtde VRTbijvoorbeeldnoguitsluitendpersoneelsledenindienstopgrondvaneenarbeidsovereenkomst.60 Tegelijkheeftdedecreetgevertoenhetambtvansommigestatutairepersoneelsledenopgeheven, waarnademogelijkheidisgecreëerdomviaeenarbeidsovereenkomstopnieuwindiensttetreden. Eenandergedeeltevandestatutairepersoneelsledenbleefgewoonaangesteld,maarwerdineen uitdovendscenariogeplaatstenvormteeninaantalkrimpendegroep.Op31december2013heeft 75%vandepersoneelsledeneenarbeidsovereenkomstenwerkt(toch)nog25%vanalle personeelsledenvolgenseenstatutairdienstverbandvoordeVRT.61 Hetkomtonsvoordatookvoordeanderepubliekrechtelijkerechtspersonendieafhangenvande Vlaamseoverheid,via‘eenvoudige’decretalewegvooréénvandeinonzeinleidinggeschetsteoptie kanwordengekozen.Ditlijktonsmogelijkvooralleexterneninternverzelfstandigdeagentschappen metrechtspersoonlijkheid.VoorIVA’szonderrechtspersoonlijkheidliggendezakennaaronze meninganders:zijmoeten–bijgebrekaanrechtspersoonlijkheid–wordengeachtdeeluittemaken vandeVlaamseoverheid,waardoordezelfdeobstakelsgelden(supra,3.2). Ookophetfederalebestuursniveaustellenwevastdatvoorsommigepubliekrechtelijkeentiteiten metrechtspersoonlijkheidrecentstappenindezelfderichtingzijngezet.Zoheeftdewetgevervoor Proximusenbpost,tweeeconomischeoverheidsbedrijven,dewetvan21maart1991opeenaantal puntenaangepast.62Eenvandiewijzigingenbetrefthetverlatenvanhetprincipevanhetprincipieel statutairdienstverband.VoorProximusenbpost63geldtvoortaandejuredatzeaanhun personeelsbehoeftenmogenvoldoendoorpersonenaantewervenentewerktestellenkrachtens eenarbeidsovereenkomstbeheerstdoordewetvan3juli1978betreffendede arbeidsovereenkomsten,enditookbuitendegevallenbepaaldinartikel29,§1,tweedelidvande wetvan21maart1991.64Ditvormteenbevestigingvandepraktijkdieindietweeautonome overheidsbedrijvenalveellangerbestond;decontractueleaanwervingwasersowiesoalderegel geworden.65ZoisProximusalin1996gestoptmethetaanwervenvanstatutairepersoneelsleden. Nietteminheeftnogsteedsmeerdaneenderdevandepersoneelsledeneenambtenarenstatuut.66 16 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 3.4. SAMENVATTENDOVERZICHTLEGALITEITSVRAAGSTUK Afsluitendbundelenwijintabel3opeenschematischewijzedevoornaamsteconclusiesvanonze analyseinhetraamvanhetlegaliteitsvraagstuk. Promemoriewijzenweeropdatanno2017ookzonderdeinvoeringvaneenvolledigekeuzevrijheid (optie1)ofeenprincipieelcontractueeldienstverband,zonder(optie2)ofmet(optie3)uitzondering vandegezagsfuncties,kanwordengeopteerdvooreenruimerecontractueletewerkstellingbijde dienstenvandeVlaamseoverheid.DeopheffingvanhetalgemeneprincipesKBheeftervoorgezorgd datdeVlaamseoverheidnietlangergebondenisdoordeindatKBopgesomde uitzonderingsgronden(supra,2.1).InhetVlaamsPersoneelsstatuutkunnendusbijkomende situaties,c.q.functieswordenopgenomendiecontractueelkunnenwordeningevuldinvergelijking metwatmogelijkwasondergeldingvanhetalgemeneprincipesKB. WijmakeneenduidelijkonderscheidtussendedienstenvandeVlaamseoverheidende publiekrechtelijkerechtspersonendieafhangenvandeVlaamsegemeenschapofhetVlaamsgewest. Inhetlaatstegevalzijndejuridischebelemmeringenomdestatutairetewerkstellingsvorminte ruilenvoorhetzijeenkeuzevrijheid,hetzijeenveralgemeendecontractueletewerkstellingimmers veelruimer. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 17 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel3–Samenvattendoverzichtlegaliteitsvraagstuk DOELSTELLING VOORSTEL DienstenvandeVlaamseoverheid Optie1 Uitsluitendcontractueleaanstelling Aanpassing§2artikel87BWHIenvervolgensde overeenstemmendebepalingenuithetVPS(eventueel verankeringinhetKaderdecreetbestuurlijkbeleid) Optie2 Keuzevrijheidcontractueelenstatutair dienstverband,opbasisvangelijkwaardigheid Aanpassing§2artikel87BWHIenvervolgensde overeenstemmendebepalingenuithetVPS(eventueel verankeringinhetKaderdecreetbestuurlijkbeleid) Aanpassing§2artikel87BWHIenvervolgensde overeenstemmendebepalingenuithetVPS(eventueel verankeringinhetKaderdecreetbestuurlijkbeleid) Optie3 Principieelcontractueeldienstverband, ambtenarenstatusvoorgezagsfuncties OFgewijzigde,geactualiseerdelezingvanartikel107, tweedelidGrondwetendaarmeesamenhangend§2van artikel87BWHI(geenaanpassingvereistvandeBWHI)– enkeleenaanpassingvandebetrokkenbepalingenuit hetVPS(eventueelverankeringinhetKaderdecreet bestuurlijkbeleid) PubliekrechtelijkerechtspersonendieafhangenvandeVlaamseoverheid Optie1:uitsluitendcontractueleaanstelling Mogelijkviadecretaleweg(geenwijzigingBWHIvereist) Optie2:keuzevrijheidcontractueelenstatutair dienstverband,opbasisvangelijkwaardigheid Mogelijkviadecretaleweg(geenwijzigingBWHIvereist) Optie3:principieelstatutairdienstverband, ambtenarenstatusvoorgezagsfuncties Mogelijkviadecretaleweg(geenwijzigingBWHIvereist) 18 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 4. OPPORTUNITEITSVRAAGSTUK Wanneerdeverdereuitbreidingvandecontractueletewerkstellingindepubliekesectoraandeorde is,nooptditvolgensons–naastdelegaliteitskwestie(supra,3)–eveneenstoteen opportuniteitsbeoordeling.InBelgië,cq.Vlaanderenwoedtergeenechtdebatoverdegrondslag vanderechtspositievandeambtenaren,althanstochnietofficieelenalzekernietinhetfederaal parlementofdeparlementenvandedeelstaten.Erwordtnietopenenbloot,laatstaanonbevangen, overgepraat.Wijpleitenervoorom–netalsinNederland–eendiscussietevoerenrondde opportuniteitvandeverdereuitbreidingvanhetcontractueeldienstverband.67Ditvereistdattalvan argumentendieeendergelijkeontwikkelingondersteunenofveeleerontmoedigen,worden onderzochtenafgewogen.WewillenhierbijvertrekkenvandieelementendieinNederlandzijn aangehaaldenmakenvervolgens–waarmogelijkenrelevant–detoetsing,rekeninghoudendmet deeigencontextvandeVlaamseoverheid.Vooraleerwehiermeevanstartgaan,staanweevenkort stilbijdeinhoudvandeNederlandseWetnormaliseringrechtspositieambtenaren. 4.1. WETNORMALISERINGRECHTSPOSITIEAMBTENAREN 4.1.1. Brederecontext Degoedkeuringop8november2016doordeEersteKamervandeWetnormaliseringrechtspositie ambtenaren(infra,bijlage1)isnietzomaaruitdeluchtkomenvallen.Hetinitiatiefvoorsteldat eraantengrondslagligt,dateertalvan3november201068enkadertbinneneenruimergeheelvan ontwikkelingen.Dezehebbenalsdoelstellingderechtspositievanhetoverheidspersoneelendievan dewerknemersindeprivatesectornaarelkaartoetelatengroeien,waarbijmenhetmodelvande marktsectoralsrichtinggevendbeschouwt.DitprocesduidtmeninNederlandaanmetdeterm normalisering. WegevenhiernaeenoverzichtvanwatmenbijonzeNoorderburenkenmerktalsdemijlpalenindit proces.69Wevindenhetbelangrijkomdiehoofdlijnenmeetegevenomdathetillustreertdatwede recentebeslissingomaftestappenvanhetprincipieelstatutairdienstverband,moetenbeoordelen inhetlichtvaneenevolutiedieallangeretijdaandegangis,zoalssamengevatintabel4.In Nederlandheeftmeninhetverledenalwerkgemaaktvanhetslopenvanenkelebelangrijkemuren tussendetewerkstellingindepubliekeendieindeprivatesector.Ditheeftdeultiemeoverstapnaar deprincipiëlecontractueleaardvanderechtspositievanhetNederlandseoverheidspersoneel wellichtaanzienlijkvergemakkelijkt. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 19 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel4–Mijlpaleninhetnormaliseringsproces JAARTAL MIJLPAAL 1984 Invoeringgeschillenregeling(advies-enarbitrageregeling,eerstestapinderichting contractmodelvanoverlegstelselindepubliekesector) 1989 Invoeringovereenstemmingsvereiste(overheidswerkgevermagde arbeidsvoorwaardenregelingslechtsaanpassenalsdemeerderheidvandebonden daarmeeinstemt;eenzijdigverlagenvanbijvoorbeeld.salarissenisnietmeermogelijk, watzorgtvooreenversterkingvandepositievandevakbonden) 1993 Startsectorenmodel(naaranalogiemetdeprivatesector,differentiatie arbeidsvoorwaardennaargelangvandesector) 1995 InvoeringWetOndernemingsradeninoverheidssector(introductieondernemingsraden indeoverheidssector) 1998-2001 Invoeringwerknemersverzekeringenvooroverheidspersoneel(normaliseringsociale zekerheidoverheidspersoneel–werkloosheid,ziekteenarbeidsongeschiktheid) 2010 Initiatiefwetsvoorstelnormaliseringrechtspositieambtenaren(4februari2014 aangenomendoordeTweedeKamer) 2012 Regeerakkoord:gelijkschakelingontslagrecht,gelijkschakelingsecundaire 70 arbeidsvoorwaarden 8november2016 WetnormaliseringrechtspositieambtenarenaangenomeninEersteKamer BovenstaandetabeltoontaandaterinNederlandallangvoordegoedkeuringvandeWet normaliseringrechtspositieambtenareninbelangrijkematesprakewasvaneenvormigheidtussen derechtspositievanhetoverheidspersoneelendewerknemerstewerkgesteldindeprivatesector, enditniettegenstaandedestatutaireaardvanhetdienstverbandindepubliekesector.Nietalleen betrofdieeenvormigheiddesocialebeschermingendeindividuelearbeidsverhoudingen,ookhet verloopvandecollectievearbeidsverhoudingenindeoverheidssectorwasnietmeergebaseerdop eenzuivereenzijdigeverhouding(cf.hetovereenstemmingsvereiste).71Dieontwikkelinginde richtingvaneennormaliseringvandearbeidsverhoudingenindepubliekeendeprivatesectoris volgensonsdesteopvallenderomdaterinNederland,andersdaninBelgiëenVlaanderen,nogveel strakkerwerdvastgehoudenaanhetprincipieelstatutairdienstverband.Zozijnderuim116.000 medewerkersvanderijksoverheidallenambtenaar,evenalsdebijna148.000personeelsledenbijde gemeenten.Inhetverledenwerdwelgeëxperimenteerdmetarbeidscontractanten,maarinoverleg metdevakbondenwasdefiguurvandecontractueletewerkstellinginoverheidsdienstnagenoeg afgeschaft.72 4.1.2. Wetnormaliseringrechtspositieambtenarenineennotendop “DeEersteKamerheeftingestemdmethetdoorD66enCDAingediendeinitiatiefvoorstelWet normaliseringrechtspositieambtenaren.Infebruari2014gingdeTweedeKamerhieralmeeakkoord. Dewetzorgtervoordatambtenarendezelfderechtspositiekrijgenalswerknemersinhet 20 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen bedrijfsleven;beidegroepenvallenstraksonderhetprivatearbeidsrecht.Dewettreedtvermoedelijk overenkelejareninwerking”luidteennieuwsberichtvanderijksoverheidvan8november2016.73 Watisnudedraagwijdtevandezenieuwewet? Indeeersteplaatsstaptmenafvandeeenzijdigeaanstelling.Hetoverheidspersoneel,enkele belangrijkeuitzonderingenniettenagesproken(infra),wordtnietlangerstatutairaangesteld,maar sluiteenarbeidsovereenkomstmetdepubliekrechtelijkewerkgever.Opvallendisdatdebenaming ambtenaarbehoudenblijft:“Ambtenaarindezinvandezewetisdegenediekrachtenseen arbeidsovereenkomstmeteenoverheidswerkgeverwerkzaamis”.74Hoewelverbondendooreen arbeidsovereenkomst,zullendeambtenarennogsteedsdeeedafleggen.75Ookenkeleandere verplichtingendiewegewoontegetrouwkoppelenaandehoedanigheidvanambtenaar,blijven behouden.Hetbetreftondermeereisenophetvlakvanintegriteitenonafhankelijkheid76ende verplichtingomzichtegedragen“zoalseengoedambtenaarbetaamt”.77Schietdeambtenaartekort aandieverplichtingen,dangeldtditvoordetoepassingvanhetBurgerlijkWetboekalseen tekortkomingaandeplichtendiedearbeidsovereenkomstaandeambtenaaroplegt.78 Eenaantalgroepenpersoneelsledenbehoudtzijnambtelijkestatus.Hetgaatondermeeromde magistraten,militairen,politiekeambtsdragers,notarissenendeambtenarenvandepolitie.79 Ambtenarenzullenonderdetoepassingvanhetcivielearbeidsrechtenhetburgerlijkprocesrecht ressorteren.Ookinteressantomtenoterenisdatbestaandearbeidscontractantenweliswaarhun hoedanigheidvanwerknemerbehouden,maarookzijwordenvoortaanbetiteldalsambtenarenin dezinvandeWetnormaliseringrechtspositieambtenaren.Hierdoorzullenvoorheneveneensde algemeneregelsuitdeAmbtenarenwetgelden.80 MetdeWetnormaliseringrechtspositieambtenarenheeftdeNederlandsewetgevernietgekozen vooreengeleidelijkeovergangofeenuitdoofscenario:ophetmomentvandeinwerkingtredingvan dewet81zullendebestaandeambtelijkeaanstellingenvanrechtswegewordenomgezetin arbeidsovereenkomsten.82Allerechtenwaaropdeambtenaaraanspraakkanmakenophetogenblik vandeinwerkingtredingvandewet,blijvenbehouden:“Vandearbeidsovereenkomstmakendeeluit deopdattijdstiptenaanzienvandeambtenaarbestaandebeslissingen,afsprakenentoezeggingen inzakezijnarbeidsvoorwaarden,waaronderiniedergevalzijnbegrepen:duurvanhetdienstverband, bezoldiging,werktijden,rooster,verlof,faciliteitenvoordeuitoefeningvandefunctieen studiefaciliteiten”.83Metnieuweambtenarensluitdeoverheidswerkgevereenarbeidsovereenkomst, voordezecategoriegeldengeenovergangsmaatregelen. TenslottewillenwenogevenstilstaanbijdependantvandeWetnormaliseringrechtspositie ambtenareninhetstelselvandecollectievearbeidsverhoudingen.Denormaliseringvande individuelearbeidsverhoudingenheeftonvermijdelijkookeenimpactopdeorganisatieenhet verloopvanhetcollectiefoverlegindeoverheidssector.Hetcollectiefonderhandelenkomtvolledig binnendeinvloedssfeervandebestaandewetgevingbetreffendehetonderhandelenover arbeidsvoorwaardenindemarktsector.Dewetonderscheidtopdiewijzenadrukkelijkderolals publiekewerkgevervandewetgevenderol.84Hoeeenenanderpraktischuitwerkingmoetkrijgen, rekeninghoudendmetdebelangenvanendevoorwaardenvoorpubliekwerkgeverschap,is IngerDEWILDE&RiaJANVIER 21 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen voorlopig(nog)nietvollediguitgeklaardenmaakthetvoorwerpuitvaneeninteressantadviesvande commissieBorstlap.85Voormeerdetailsverwijzenwenaarditadvies. 4.2. AFWEGINGSKADER WeplaatsendeoverwegingendieinNederlandeenrolhebbengespeeldbijdekeuzevooreen principieelcontractueeldienstverband86samenintabel5.Weonderzoekeninwelkemateeen bepaaldargumenteveneenszoukunnengeldenvoorhetdiscoursbijdeVlaamseoverheid. Daarnaasthebbenwetegelijkaandachtvoorenkeleelementendieeigenzijnaandecontextvande Vlaamseoverheid,endienietrelevantwarenvoorhetdebatbijonzeNoorderburen.Deze bijkomendestellingenmakenhetvoorwerpuitvantabel6. Hetligtnietinonzebedoelingomeenstandpuntintenemenoverdezeofgenebewering.We overlopendeaangehaaldeargumenten,zondereenuitspraaktedoenoverdedraagwijdteende juistheidvanwatwordtgeponeerd.Vanuitonsonderzoeksperspectiefvormtdezelijsteenaanzet omdediscussieovereenaparterechtspositievoorhetoverheidspersoneelopenlijkenopeen gestoffeerdemaniertevoeren. 22 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel5–Algemeneoverwegingeninhetdebatoverdenormalisering OVERWEGINGEN VANBETEKENISINHETVLAAMSEDEBAT? Rechtsgelijkheid Hetuitgangspuntisdatarbeidsverhoudingenbijde overheiduiteindelijkgelijkzoudenmoetenzijnaan deverhoudingeninhetprivatebedrijfsleven,met uitzonderingvandiegevallenwaariner zwaarwegendeargumentenzijnomditniette doen.Alleenindatgevalzoudendevoorde ambtenarenafwijkendebepalingenmoeten wordengehandhaafd.Hetwordtnietmeer rechtvaardiggeachtdatambtenarenen werknemersverschillendwordenbehandeld,daar waardeaardvandearbeidsverhoudingmethun werkgever–ondergeschiktheiden loonafhankelijkheid–inbeidegevallendezelfdeis. Gelijkwaardigheid Hetpubliekrechtelijkeeneenzijdigekaraktervan deambtelijkeaanstellingendeeenzijdige vaststellingvandearbeidsvoorwaardenwordt vervangendoordetweezijdige arbeidsovereenkomst.Hettoepasselijkverklaren vanhetprivaatarbeidsrechtenhetcao-rechtdoet rechtaandeontwikkelinginderichtingvaneen meergelijkwaardigeverhoudingtussenwerkgever enwerknemer. OokinhetVlaamsedebatwordtonderstreeptdat hettakenpakketsteedsmindereen onderscheidendcriteriumis.Vandaarrijstdevraag waaromdetewerkstellingbijeen overheidswerkgeverdanmoetafwijkenvande tewerkstellingsvormindeprivatesector.Hetgaat veelalomdezelfdeofsoortgelijketakenals werknemersindeprivatesector.Statutaire tewerkstellingwerdnormalitergekoppeldaanhet feitdatdeoverheideenbijzonderewerkgeveris. Nietteminvoerendemeestepersoneelsleden takenuitonderhetgezagvaneenpublieke werkgevertegendebetalingvanloon,c.q.wedde. Vanuitdatoogpuntisergeenonderscheidtussen personeelbijdeoverheidenpersoneelineen privateorganisatie.87 Ditargumentwordtdoorgaansgekoppeldaande stellingdaternogweinigverschillenbestaan tussenpubliekeenprivatewerkgevers,aangezien descheidingslijntussendeoverheidssectorende particulieresectorsteedsdunnerwordt.Indiezin isdevraagofeenarbeidsrelatiegebaseerdop eenzijdigheid,nogbeantwoordtaande hedendaagsenormenenverwachtingenten aanzienvanderelatiewerkgever-werknemer. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 23 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel5–Algemeneoverwegingeninhetdebatoverdenormalisering(bis) OVERWEGINGEN VANBETEKENISINHETVLAAMSEDEBAT? Contractsvrijheidalsleidendprincipe Aansluitendbijhetvorige:decontractsvrijheidin tweezijdige(arbeids)verhoudingenmoethet leidendprincipevormeninde arbeidsvoorwaardenvorming.Ditwordtbovendien meerinovereenstemminggeachtmetde richtlijnenvandeInternationaleArbeidsorganisatie (ILO). Betereafbakeningrolwerkgeverenwetgever Viadenormaliseringwilmendevermenging voorkomenvandebeiderollenvandeoverheid; dievanwetgeverendievanwerkgever.Ditis vooralvanbelanginhetraamvanhetsociaal overlegendearbeidsvoorwaardenvorming. Onderhandelingeninhetraamvaneen‘echte’cao waarbijopvoetvangelijkheidwordtonderhandeld metdevertegenwoordigersvande personeelsleden,leidtdaardoor–inpotentie–tot stabielerearbeidsverhoudingen.89 24 Dekwestiebetreffendedeovereenstemmingmet internationaleregelgeving,komtindeBelgische contextvooralnaarvoorinhetraamvande collectievearbeidsverhoudingen.Vanuithet oogpuntvandebeschermingvanhetrechtop collectiefonderhandelen,zoalsgewaarborgddoor verscheideneEuropeseen internationaalrechtelijkeverdragenen handvesten,kunnenvraagtekensworden geplaatstbijeenhuidigesociaaloverlegmodelin depubliekesector.Datisgebaseerdop eenzijdigheidenschrijftenkeleenformele procedurevoor(cf.WetVakbondsstatuut),zonder inhoudelijkejuridischeafdwingbaarheid.Ditlijkt niettevoldoenaandeeisendievoortvloeienuit dezeinternationaalrechtelijkenormen.88 Hoeweleenontkoppelingvanderolvan werkgeverenwetgevernietonmiddellijkwordt bepleit,ishetbelangvanditargumentniette onderschatten.Diedubbelehoedanigheidplaatst deoverheidineenmachtspositieengeeft aanleidingtotbelangrijkeonevenwichteninde socialedialoog.Omdieredenwerdaldevraag geopperdofeensysteemvanjuridischbindende enafdwingbarecollectieveakkoordeneen verbeteringzoukunnenbetekenenvoorhet sociaaloverlegindepubliekesector.90Opdit ogenblikkaneenprotocol,dathetresultaatisvan deonderhandelingsprocedure(metdeoverheid alswerkgever),paseffectsorterennadatde betrokkenoverhedendegemaakteafsprakenook effectiefhebbengeïmplementeerdinbindende regelgeving,zoalseenwetofeendecreet,een koninklijkbesluit,eenbesluitvaneen gemeenschaps-ofgewestregering,een rechtspositieregeling…(waarbijdeoverheid optreedtalswetgever).Dieimplementatiekan nietjuridischwordenafgedwongendoorde overheidspersoneelsledenofdevakbondenen berustdusenkelenalleenopdegoodwillvande overheid(swerkgever).91 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel5–Algemeneoverwegingeninhetdebatoverdenormalisering(ter) OVERWEGINGEN VANBETEKENISINHETVLAAMSEDEBAT? Vlottereimplementatievaninternationaalrechtelijke(Europese)regelgeving Doorhetprivatearbeidsrechtvantoepassingte OokvoordeBelgischeoverheidssectorisal verklarenophetovergrotedeelvandeambtenaren, gewezenophetfeitdatdeomzettingvan wordtdeonduidelijkheidopgehevendiesoms Europeseregelgeving(vooraldanrichtlijnen)die bestaatoverdetoepasselijkheidvan indeprivatesectormeestalviacao’svandeNAR arbeidsrechtelijkeEuropeserichtlijnendienaarhet (NationaleArbeidsraad)verloopt,indepublieke nationalewerknemersbegripverwijzen.Ookwordt sectorvaakuithetoogwordtverlorenof deimplementatievanarbeidsrechtelijkeEUonnauwkeuriggebeurt.92Inprincipezoudit richtlijneneenvoudiger.Eendubbeleimplementatie moetenwordenopgevolgddoorhetsecretariaat (metnaastdearbeidsrechtelijkenorm,een vanhetComitéA93endesociaalbemiddelaars,94 aanpassingvanallerleiafzonderlijke maarindepraktijkblijktditnietzotevlotten. rechtspositieregelingen)zaldandoorgaansnietmeer Eendirecteenuniformetoepassingvan nodigzijn. arbeidsrechtelijkenormendievoortvloeienuit internationaal-enEuropeesrechtelijke engagementen,zouditeuvelgrotendeels kunnenverhelpen. Vrijecao-onderhandelingenmetafdwingbarecollectieveakkoorden Hoewelhetovereenstemmingsvereistehet Cf.Betereafbakeningrolwerkgeverenwetgever eenzijdigekaraktervande arbeidsvoorwaardenvormingalenigszinscountert, wordtgeopperddathetveelsimpelerzouzijnomin deplaatsvaneeningewikkeldekopie,teopteren voorhetorigineel,namelijkechtecao’s.Eenextra vertaalslagvanarbeidsvoorwaardenineen algemeenbindendvoorschrift(wetgeving)is daarmeemeteenooknietmeernodig. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 25 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel5–Algemeneoverwegingeninhetdebatoverdenormalisering(quater) OVERWEGINGEN VANBETEKENISINHETVLAAMSEDEBAT? Verhogenvanderechtsbescherming Depubliekrechtelijkerechtsbeschermingacht mennietvoldoendegeschiktvoordeoplossing vanarbeidsgeschillenenhetbeschermenvande rechtspositievanhetpersoneelslid.Hetprivaat arbeids(proces)rechtisdaartoebetergeschikt. Sommigenbepleitendatzelfdestandpunt.Zostelt LENAERTSdatalsregelzoumoetengeldendathet overheidspersoneelinhetalgemeen(waarmeehij zowelhetcontractueelalshetstatutairpersoneel voorogenheeft)opsociaalgebiedmet werknemerswordtgelijkgesteld.Hijbetoogtdat “Ditbetekentdatdesocialewetgevingprincipieel opditpersoneeltoepassingzoumoetenvinden,wat echternietbeletdatvoorbepaalde aangelegenhedennogbijzondereregelingenzouden kunnengelden,wanneerdezeeenminstens gelijkwaardigebeschermingalsdealgemenewet zoudenbieden”.95Ookineennotauit2014vanhet CAG96lezenwedatdebijzondere rechtsbeschermingdiehetstatuutvanuithistorisch oogpuntbiedt,opsommigevlakkengeheelof gedeeltelijkisachterhaalddoorhetgemeen arbeidsrecht.Heteerstestatuutdateertnoguiteen periodemetinhetalgemeenweinigbescherming voorwerknemers.Ditisanno2017nietmeerhet gevalenditzoueenargumentkunnenzijnomte stellendathetregulierearbeidsrechten socialezekerheidsrechtvolstaanvoorde rechtsbeschermingvanhetvoltallige overheidspersoneel. 26 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel5–Algemeneoverwegingeninhetdebatoverdenormalisering(quinquies) OVERWEGINGEN VANBETEKENISINHETVLAAMSEDEBAT? Procesdwangverminderen–dejuridisering Hetambtenarenrechtroeptvoordeambtenaren rechteninhetlevendiemetbehulpvanhetrigide bestuursprocesrechtwordengehandhaafd.Een ambtenaarwordteronrechtstreekstoe gedwongendezeinstrumententegebruiken,want niet-reagerenkantotgevolghebbendatde beslissinginrechtevaststaat.Deuitkomstenvan dezeprocedureszijnonzekerenzelfswanneerde ambtenaarinhetgelijkwordtgesteld,isdaarmee hetconflictvaaknognietopgelost.Indemeeste gevallenmoetdeoverheidswerkgeverformeeleen nieuwebeslissingnemen.Eenoverstapnaarhet privaatarbeidsrechtenditoprocedureszou moetenleidentoteendejuridisering.97 Hoewelookbepaaldearbeidswettenvan toepassingzijnopambtenaren,wordtde rechtspositievanhetstatutairoverheidspersoneel ingrotemategedetermineerddoorhet bestuursrecht.Deorganisatievande rechtsbeschermingverschiltindezerechtstakvan dieuithetgemeenrecht.Hetkomtaandeafdeling bestuursrechtspraakvandeRaadvanStateen allerleiadministratieve(beroeps)collegestoete oordelenovereenconflicttusseneenambtenaar enzijnwerkgever.NetzoalsinNederlandzijner verschillendemechanismenaanwezigdieleidentot eenzekereprocesdwang.Ineenopenbriefvan 2016klaagthetCollegevanVoorzitters(federale overheidsdiensten)aandater–integenstellingtot deregelingvoordeprivatearbeidsmarkt–geen jurisdictionelebehandelingmogelijkisvan arbeidsgeschillendietegelijkdejuridischefacetten endegrondvanhetgeschilomvatten.Samenmet dedoorlooptijdvanprocedureswordtditalszeer problematischervaren.98Inditopzichtkanvoor hetVlaamsedebateensoortgelijkeargumentatie alsdieinhetraamvandenormaliseringworden opgebouwd. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 27 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel5–Algemeneoverwegingeninhetdebatoverdenormalisering(sexies) OVERWEGINGEN VANBETEKENISINHETVLAAMSEDEBAT? Ontwikkelingwerkgeversrol Mensteltdatvoordeverdereontwikkelingvan dewerkgeversrolbijdeoverheidhetvan essentieelbelangisdatderegieoverhette voerenpersoneelsbeleidbijdeorganisatiezelf komtteliggenennietwordtbemoeilijktdoor organisatie-overstijgendejurisprudentieof bepaaldepubliekrechtelijkerechtsbescherming. Dezelaatsteisdaarnietoptoegesnedenomdat dievanuiteenanderstandpuntvertrekt, namelijkdevrijwaringenbeschermingvande relatietussendeburgerendeoverheid.Bijde reguleringvanderechtsbetrekkingentussen (overheids)werkgeveren(overheids)werknemer schiethetbestuursrechttekortomdathetnietis toegerustomdeonderlingeverhoudingtussen werkgeverenwerknemeraantepassenaan gewijzigdeomstandigheden. Arbeidsmobiliteitverhogen Eennormaliseringvandearbeidsverhoudingenin depubliekesectorzouleidentoteenvergrote kansoptoenamevandearbeidsmobiliteittussen deoverheidendemarktsector.Diemobiliteit wordtmomenteelgehinderddoorhetbestaan vanminofmeergescheidenarbeidsmarkten voordeprivateendepubliekesector,waardoor werknemersenambtenarenzichzoudenblijven oriënterenophuneigensector.Een normaliseringzoueveneensde concurrentiepositievanoverheidswerkgeversop dearbeidsmarkttengoedekomen. Hetargumentvandedejuridiseringvande arbeidsverhoudingenvaltookdoortetrekkennaar deBelgischesituatie.Destatutairepersoneelsleden genieteneensomsvergaandeprocedurele beschermingdieisgeëntophetbestuursrecht,dat inessentieisgerichtopdeverhoudingtussende overheidendeburger. Watdeflexibiliseringbetreftingevalvande overstapnaareencontractueletewerkstelling,moet echtereenbelangrijkekanttekeningworden gemaakt.Dezogenaamdeflexibiliteitvanhetprivaat arbeidsrechtwordtgeregeldtegenoverderigiditeit vanhetstatuutgeplaatst.Dithoudttotopzekere hoogtesteek,denkbijvoorbeeldaandesoepeler ontslagmogelijkhedenendediversecontractvormen diehetarbeidsrechttoelaat.Menmagevenwelniet uithetoogverliezendathetarbeidsrechtook belangrijkebeschermingsmechanismenomvat, waaronderdebeperktemogelijkheidomeenzijdig dearbeidsvoorwaardentewijzigen.99De onaangepastheidvanhethuidigevakbondsstatuut zorgtopditpuntnogvoorbijkomendeproblemen tenaanzienvandeoverheidscontractanten. Hetwegwerkenvandevelejuridischeobstakelsdie eenvlotteovergangvandeprivatenaardepublieke sector(enomgekeerd)opditogenblikindeweg kunnenstaan(bijvoorbeelddeverschillende vakantieregeling,100debeperkteverrekeningvande verworvenervaringbijdeinschaling,101de uiteenlopendesocialebescherming (ambtenarenpensioen,102ziektekrediet)103),wordt doorgaansbeschouwdalseenconditiosinequanon omdearbeidsmobiliteittussenbeidesectorente (kunnen)optimaliseren.Hoewelerinhetverledenal inspanningenzijngedaanombepaaldehindernissen wegtewerken,blijventochnogheelwat werkpuntenbestaan.Eennormaliseringvande arbeidsverhoudingenindepubliekeendeprivate sectorzouingrotematetegemoetkunnenkomen aandieverzuchting. 28 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel5–Algemeneoverwegingeninhetdebatoverdenormalisering(septies) OVERWEGINGEN VANBETEKENISINHETVLAAMSEDEBAT? Imagoenberoepstrotsambtenaren Dehuidigeambtelijkerechtspositieende Ditiseenargumentdatherenderweleens daarmeeverbondenjuridiseringdoethetstoffige opduikt,maarvolgensonzeinschattingniettotde imagovan‘deambtenaar’bepaaldgeengoed. essentievanhetdebatbehoort.Doorgaanswordt Eengeactualiseerderechtspositiedieisgeëntop datstoffigeimagoinzijnalgemeenheidtoegedicht demarktsector,zoudeberoepstrotsvan aanhetwerkeninoverheidsdienst,waarbijeen ambtenarenendeaantrekkelijkheidvande buitenstaanderhetverschilnietmaakt(enniet tewerkstellinginoverheidsdienstkunnen kent)tussenstatutaireencontractueel vergroten. tewerkgesteldepersoneelsleden. Vervaagdegrenstussenpubliekeenprivateopdrachten Degrenstussenpubliekeenprivateopdrachten Ookhiergaatdestellingopdatdegrensmetde wordtnietaltijdmeerduidelijkgemaakt.Een privatesectorvaagenmoeilijkaftebakenenis(cf. aantalvoorhetgoedefunctionerenvande rechtsgelijkheidengelijkwaardigheid).Veelalishet samenlevingessentiëledienstenwordendoor formelecriterium,tewetendekwalificatievande privatepartijengeleverd(zorginstellingenen werkgeveralspubliekrechtelijke,danwel ziekenhuizen,depost).Indiezinisersprakevan privaatrechtelijkerechtspersoon,doorslaggevend, eenzekerewillekeurofbepaaldetakendoorde zonderdeaardvandemissievanbeideninachtte overheidenhaarpersoneelofdoorprivate nemen.Hetargumentvandedunnescheidslijn partijenwordenuitgevoerd.Deonderscheiden tussendepubliekeendeprivatesectordientindat rechtspositievanambtenarenencontractanten debattewordenmeegenomen.Eenvoorname draagtopzijnbeurtdiewillekeurinzichen redenomdeactuelejuridischerechtspositievande beantwoordtnietaaneenweldoordachte ambtenareninvraagtestellen,isprecieshet scheidingvanhetpubliekeenhetprivatedomein. esoterischeonderscheidtussendepubliekeende privatesector.104 IngerDEWILDE&RiaJANVIER 29 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel6–SpecifiekeoverwegingenindecontextvandeVlaamseoverheid Groteverschillenrechtspositieambtenarenenoverheidscontractanten(verloning,functionele loopbaan,verloven,bevordering,werkzekerheid) EenargumentdatvangrootbelangisinhetVlaamsedebat(enbijuitbreidingalleoverheidsniveaus inBelgië)ishetwegwerkenvandeverschillentussenderechtspositievanhetcontractueelenhet statutairoverheidspersoneel.Dekeuzevooréénsoortdienstverband(hetzijcontractueel,hetzij statutair)kandezeverschilleningrotemateuitwissen.Globaalgenomen,kunnendeambtenaren zondermeerbogenopeenbeteretotveelbeteresocialebeschermingdanhuncollega’sdiemet eenarbeidsovereenkomstzijnaangeworven.Ookvoorheelwatandereelementenzoalsde functioneleloopbaan,debevorderingsmogelijkhedenendeverlovenisernogsteedsbijvele besturensprakevaneenklooftussendehoedanigheidvancontractantdanweldievan ambtenaar.105DitargumentisvanmindergrootbelanginhetNederlandsedebatomdatde problematiekvandecohabitatievancontractantenenstatutairepersoneelsledenindeschootvan eenzelfdeorganisatieweinigvoorkomtenbovendiendearbeidsvoorwaardenensociale beschermingvanwerknemersenambtenarenalgoeddeelsopelkaarzijnafgestemd. Financieringambtenarenpensioenen Bijeeneventueleuitbreidingvandecontractueletewerkstellingofzelfseenoverstapnaarhet principieelcontractueeldienstverbandmoeteenoplossingwordengezochtvoorde–nualheel zwaaronderdrukstaande106–financieringvandeambtenarenpensioenen.Debetalingvandie pensioenengebeurtinbepaaldefinancieringssystemenviadeinningvanbijdragenberekendopde weddevandestatutairepersoneelsleden.Wanneerdiestatutaireweddemasseinkrimptalsgevolg vaneensterkverminderdeambtenarenpopulatieendusditofinancieringsstroom,moeteen alternatiefwordenuitgewerktomminstensdeinhetverledenverworvenpensioenrechtenvande ambtenarentekunnenblijvenhomologeren.Ditargumentspeeltnietvoordedienstenvande Vlaamseoverheid,maarweltenaanzienvandepubliekrechtelijkerechtspersonendieafhangenvan deVlaamseoverheid. 30 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Tabel6–SpecifiekeoverwegingenindecontextvandeVlaamseoverheid(bis) Organisatieaanvullendepensioenvoorzieningen Ambtenarenhebbenhetgenotvaneenambtenarenpensioen,overheidscontractanteneen werknemerspensioen.Hetonderscheidisbelangrijk:hetambtenarenpensioenbedraagtdoorgaans tochalgauwminstens15%meerdanhetwettelijkepensioenindewerknemersregeling.107Een eventueleafschaffingvanhetambtenarenstatuutzalwellichtsneldevraagoproepenomineen compensatietevoorzien.Dievraagislegitiem:indeprivatesectorgenieteengrootpercentagevan dewerknemersvaneenaanvullendepensioenregeling.Eenaanvullendepensioenverzekeringis bovendieneennietteveronachtzamenelementindebeoordelingvandeattractiviteitvaneen loonpakket(endusvandewerkgever).Deopbouwvanaanvullendepensioenrechtenviaeen tweedepijlerstelselvoorcontractueeloverheidspersoneelstaatopditogenbliknoginzijn kinderschoenen.DeVlaamselokaleoverhedenzijninditverbandvoortrekkersgeweest,zijhetdat meteengemiddeldebijdragevan2%deklooftussenhetambtenarenpensioenenhet werknemerspensioenniettedichtenvalt;daarvoormoetalsnelomenbijde8%worden neergeteld,ennogeenbehoorlijkhogerpercentagevoordegenendieeenweddegenietendiede loongrensinhetraamvanhetwerknemerspensioenstelseltebovengaat.Ophetniveauvande federaleoverheidstaathetopzettenvaneenaanvullendepensioenregelingvoordecontractanten, meteengeplandeinlegvan3%,hoogopdepolitiekeagenda,zoalstrouwensinhetvooruitzicht gesteldinhetfederaalregeerakkoord.108Hetisechtermaardevraagwiebijeen(forse)uitbreiding vanhetcontractueeldienstverbanddiedubbelefactuur(financieringambtenarenpensioenenen daarnaastdeopstartvanaanvullendepensioenvoorzieningen)zalwillen,c.q.kunnendragen. Vereenvoudigingpersoneelsbeheeren-management Decohabitatievancontractueelenstatutairoverheidspersoneelleidttoteenmoeizaam tweesporenbeleidenbemoeilijktontegensprekelijkhetvoerenvaneendeugdelijk personeelsmanagement,omdatdearbeidsvoorwaardenvanbeidecategorieënzosterkvanelkaar verschillen.109Nietalleenishetnoodzakelijkomdeuiteenlopenderegelsdiegeldenvoor ambtenarenencontractantentebeheersen,ookmoetenopgelijkesituatiesverschillenderegels wordentoegepast.Hetwegwerkenvandezedifferentiatieheeft–naeentransitieperiode– ongetwijfeldeenpositiefeffectopdedalingvandecomplexiteitvanzowelhetpersoneelsbeheer alshetpersoneelsmanagement.Zozouhetuitsluitendgebruikvandecontractuele tewerkstellingsvormeenaanzienlijkeverminderingmetzichbrengenvandeadministratieve lasten.110 IngerDEWILDE&RiaJANVIER 31 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 5. UITLEIDENDEBESCHOUWINGEN Indezenotahebbenwedeverschillendedenksporenonderzochtdieeenuitbreidingvande contractueletewerkstellingbijdedienstenvandeVlaamseoverheidendepubliekrechtelijke rechtspersonendieafhangenvandeVlaamseoverheid,juridischkunnenonderbouwen.Het wegvallenvanhetalgemeneprincipesKBbiedtineersteinstantiedemogelijkheidtotverruimingvan de(uitzonderings)situatieswaarincontractueletewerkstellingtoegelatenis(supra,2.1).Wilde Vlaamseoverheidnogeenstapverdergaanenafstappenvanhetprincipieelstatutairdienstverband voordedienstenvandeVlaamseoverheid,danstaanerverschillendeoptiesopen.Demeestvoorde handliggendeoplossing,isdievandeaanpassingvandeBWHI(supra,3.2.2.1),maarditspoorisop ditmomentpolitiekwellichtweinigrealistisch.Daarnaasthebbenweookeenalternatieveweg onderzocht,dievandegeactualiseerdelezingvanartikel107,tweedelidvandeGrondwetenhet daarmeesamenhangendeartikel87,§2BWHI(supra,3.2.2.2).Voordepubliekrechtelijke rechtspersonendieafhangenvandeVlaamseoverheid,isdesituatieenigszinseenvoudiger:voorhen volstaateeninterventievandeVlaamsedecreetgever(supra,3.3). Verderwillenwijbenadrukkendatdediscussieoverdeuitbreidingvandecontractuele tewerkstellingnietwordtverengdtoteenlegaliteitsanalyse.Evenbelangrijkisdateenopenen constructiefdebatwordtgevoerdoverdeeigenheidvandeopenbaredienstenvandeambtelijke rechtspositie.111Inhetlichtvandieoverwegingenkaneenconsequentekeuzewordengemaaktdie vervolgenseenminutieuzeuitwerkingbehoeft.Hetgaatnietopomvoluitdekaarttetrekkenvande contractueletewerkstellingzonderaandachttehebbenvoordecomplexejuridischeinbeddingervan enzonderdatmenallegevolgenvandiekeuzegedetailleerdinkaartbrengt.Dezeonderzoeksnotais bedoeldalseenpotentiëlebijdrageaandatdebat. 32 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen EINDNOTEN 1 2 3 4 5 “Delegelata,alsoknownaslexlata,isaLatinphrasethatmeans,“asthelawis,”or“thelawthatexists.”Thistermis oftenusedincontrastwithasimilarterm,delegeferenda,whichmeans“thelawasitshouldbe”.Inlegal terminology,theconceptisoftenusedtocompareandcontrastanexistinglawtoaproposedlaw”(cf. http://www.wisegeek.com/what-does-de-lege-lata-mean.htm). VoorstelvanwetvandeledenVanWeyenbergenKeijzertotwijzigingvandeAmbtenarenwetenenigeandere wetteninverbandmethetinovereenstemmingbrengenvanderechtspositievanambtenarenmetdievan werknemersmeteenarbeidsovereenkomstnaarburgerlijkrecht(Wetnormaliseringrechtspositieambtenaren), Parl.St.EersteKamer2013-2014,nr.32.550,aangenomenop8november2016(nognietafgekondigdinhet Staatsblad),teraadplegenviavolgendelink https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20140204/gewijzigd_voorstel_van_wet_4. KB22december2000totbepalingvandealgemeneprincipesvanhetadministratiefengeldelijkstatuutvande rijksambtenarendievantoepassingzijnophetpersoneelvandedienstenvandeGemeenschaps-en GewestregeringenenvandeCollegesvandeGemeenschappelijkeGemeenschapscommissieenvandeFranse Gemeenschapscommissie,alsookopdepubliekrechtelijkerechtspersonendieervanafhangen(BS9januari2001). Art.2,§1,eerstelidalgemeneprincipesKB. InstitutioneelakkoordvoordeZesdeStaatshervorming,46-47(teraadplegenviavolgendelink: http://www.lachambre.be/kvvcr/pdf_sections/home/NLdirupo.pdf). BS31januari2014. Cf.art.43,3°Bijz.wet6januari2014metbetrekkingtotdeZesdeStaatshervorming. Cf.art.67Bijz.wet6januari2014metbetrekkingtotdeZesdeStaatshervorming. B.Vl.Reg.24juni2016totwijzigingvanhetVlaamspersoneelsstatuutvan13januari2006,watbetreftdehervorming vandeselectieproceduresenanderebepalingen,entotopheffingvanhetAPKB(BS1september2016). Cf.art.104B.Vl.Reg.24juni2016. Hetgingomdehiernavolgendesituaties:1)uitzonderlijkeentijdelijkepersoneelsbehoeften,hetzijvoorindetijd beperkteacties,hetzijvooreenbuitengewonetoenamevanwerk;2)devervangingvanambtenarenbijgeheleof gedeeltelijkeafwezigheid,ongeachtofzeindienstactiviteitzijnofniet,wanneerdeduurvandieafwezigheidtot vervangingnooptenwaarvandemodaliteitenwordenbepaaldinhetstatuut;3)bijkomendeopdrachtenofspecifieke opdrachten,waarvandelijstvoorafwordtbekendgemaaktdoorelkeuitvoerendemacht;4)deuitvoeringvantaken dieeenbijzonderekennisofruimeervaringophoogniveauvereisen,beiderelevantvoordeuittevoerentaken(cf. art.2,§1,tweedelidalgemeneprincipesKB). Hetgaatom(hetpersoneelvan)dedepartementen,deinternverzelfstandigdeagentschappen(IVA’s)zonder rechtspersoonlijkheid,metuitzonderingvandeledenvandeOnderwijsinspectie,deIVA’smetrechtspersoonlijkheid, depubliekrechtelijkvormgegevenexternverzelfstandigdeagentschappen(EVA’s)metuitzonderingvandeVlaamse Vervoermaatschappij-DeLijn(VVM),hetsecretariaatspersoneelvandestrategischeadviesraden,metuitzondering vandeSERV,deSAVWGG(destrategischeadviesraadvoorhetVlaamseWelzijns-,Gezondheids-enGezinsbeleid)en vandeMORAalsookhetpersoneelvandeadministratievedienstenvandeRaadvanhetGemeenschapsonderwijs. Art.I4.,§2,2°VlaamsPersoneelsstatuut. Deministerbevoegdvoorbestuurszakensteltsamenmetdefunctioneelbevoegdeministereenlijstvastvande contractuelefunctiesdieressorterenonderde‘bijkomendeenspecifiekeopdrachten’(cf.art.I4.,tweedelidVlaams Personeelsstatuut).DiebepalingwordtuitgevoerdbijMBvan14mei2008houdendevaststellingvandebijkomende ofspecifiekeopdrachtenbijdeDienstenvandeVlaamseoverheid,BS26mei2008.Bijlage1vanditMBbevatper beleidsdomeineenopsommingvandefunctiesdieonderdenoemerbijkomendeofspecifiekeopdrachten contractueelkunnenwordeningevuld.Vaakvoorkomendefunctiesdieindielijstenopduikenzijn schoonmaakpersoneel,cateringpersoneelenICT-profielen. Art.I4.,eerstelidVlaamsPersoneelsstatuut. Vooreenbesprekingvandesituatievoor2007verwijzenwenaarI.DEWILDE,Flexicurityindepubliekesector.Een analysevande(eenzijdige)wijzigbaarheidvandeindividueelencollectiefbepaaldearbeidsvoorwaardenvande overheidscontractant,doctoraatsthesisRechtenUniversiteitAntwerpen,2016,91-93. https://overheid.vlaanderen.be/bedrijfsinformatie/cijfers-demografische-gegevens-statuut. RIJKSDIENSTVOORSOCIALEZEKERHEID,Loontrekkendetewerkstelling(RSZ)voorhettweedekwartaal2016,II.Aantal tewerkgesteldewerknemersopheteindevanhetkwartaal,tabel2–Indelingvandetewerkgesteldewerknemers naarsectorenoverheidstype,geslachtenstatuutop30juni2016, http://www.rsz.fgov.be/sites/default/files/binaries/assets/statistics/employment/employment_full_NL_20162.pdf. Bijz.wet8augustus1980tothervormingderinstellingen(BS15augustus1980). M.PÂQUESenG.PARTSCH,“L’hypothèseducontratdanslafonctionpubliquelocale”,RDS1996/1,(3)14. A.DEBECKER,Deoverheidenhaarpersoneel:juridischegrondslagenvanderechtspositievandeambtenaar,Brugge, dieKeure,2007,150. 6 8 9 7 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 21 20 IngerDEWILDE&RiaJANVIER 33 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 22 23 24 25 26 27 29 28 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 34 Dedraagwijdtevanditartikelreiktdusniettothetpersoneeldatindienstwordtgenomendoordepubliekrechtelijke instellingendieafhangenvandefederaleoverheid(i.e.defederaleopenbareinstellingen). Deambtenarenbijde“buitenlandsebetrekkingen”dieindatzelfdeartikel107aanbodkomen,zijndecategorievan ambtenarendieopditogenblikwordenondergebrachtbijdeFODBuitenlandseZaken(cf.A.DEBECKER,Deoverheid enhaarpersoneel:juridischegrondslagenvanderechtspositievandeambtenaar,Brugge,dieKeure,2007,148-149). Ditvertaaltzichverderindeartikelen3en4wet22juli1993houdendebepaaldemaatregeleninzake ambtenarenzaken(BS14augustus1993). A.DEBECKER,Deoverheidenhaarpersoneel:juridischegrondslagenvanderechtspositievandeambtenaar,Brugge, dieKeure,2007,519. A.DEBECKER,Deoverheidenhaarpersoneel:juridischegrondslagenvanderechtspositievandeambtenaar,Brugge, dieKeure,2007,520.DitblijktalsdusdanigookuitdememorievantoelichtingbijdeBWHI(memorievantoelichting bijartikel85vanhetontwerpvanbijzonderewettothervormingderinstellingen,Parl.St.Senaat1979-80,nr.434/1, 58). Decr.Vl.18juli2003(BS22augustus2003). Art.I4,§2en§5endetoelichtingbijditartikel. Cf.art.2,§1,eerstelidalgemeneprincipesKB(“Onverminderdparagraaf2,wordtaandepersoneelsbehoeften uitsluitendvoldaandoorambtenarendieaandebepalingenvanditbesluitonderworpenzijn”). Cf.art.13Decr.Vl.3juni2016totwijzigingvanhetGemeentedecreetvan15juli2005,hetProvinciedecreetvan9 december2005enhetdecreetvan19december2008betreffendedeorganisatievandeopenbarecentravoor maatschappelijkwelzijn(BS28juni2016). Cf.memorievantoelichtingbijhetontwerpvandecreettotwijzigingvanhetGemeentedecreetvan15juli2005,het Provinciedecreetvan9december2005enhetdecreetvan19december2008betreffendedeorganisatievande openbarecentravoormaatschappelijkwelzijn,Parl.St.Vl.Parl.2015-16,nr.731/1,8. Cf.I.DEWILDE,Flexicurityindepubliekesector.Eenanalysevande(eenzijdige)wijzigbaarheidvandeindividueelen collectiefbepaaldearbeidsvoorwaardenvandeoverheidscontractant,doctoraatsthesisRechtenUniversiteit Antwerpen,2016,94etseq. Cf.A.DEBECKER,Deoverheidenhaarpersoneel:juridischegrondslagenvanderechtspositievandeambtenaar, Brugge,dieKeure,2007,417-418. IneenvisietekstrechtspositieVlaamsoverheidspersoneeluitgaandevanhetCAG(CollegevanAmbtenaren-Generaal, intussenomgevormdtothetvoorzitterscollege)van31januari2014lezenwedat“DeGrondwetendeBijzondereWet houdenzelfgeenverplichtingeninomstatutairtewerktestellen.Deverwijzingnaarbenoemingeninbeidewetten verhinderennietdateenvolledigcontractuelepersoneelsbezettingtotdemogelijkheidbehoort”,alsook“De verplichtingombijvoorrangstatutairtewerktestellen,werdopgelegddoorhetAPKB.HetAPKBslootzelfechterook nietuitdatenkelvancontractuelearbeidsrelatiesgebruikwerdgemaakt.Hetbeperktedezemogelijkheidweliswaar nogweltotdeoverheidswerkgeversmetuitsluitendconcurrentieleactiviteiten.MetdeopheffingvanhetAPKBeindigt echterookdezelaatsterestrictie”.Wekunnenonsnietzondermeervindenindezestellingenvindende achterliggenderedeneringwatkortdoordebochtgeletopde(grond)wettelijkeverankeringvanhetprincipieel statutairdienstverband. A.DEBECKER,Deoverheidenhaarpersoneel:juridischegrondslagenvanderechtspositievandeambtenaar,Brugge, dieKeure,2007,514. Onzefocusligtopdejuridischeverankeringvanhetcontractueeldienstverband,nietopdevaststellingvande bevoegdheidtotopmaakvanderechtspositieregelingvoorhetpersoneel(uitvoerende,danwelwetgevendemacht). Indiezinwordendooronsdanookgeenvoorstellengedaan. Metbijzonderedankaanprof.AlexanderDEBECKER.Dezetitelbevateenbewerkingvaneensoortgelijkeanalysedie prof.DEBECKERmaaktevoorhetfederalebestuursniveau. A.DEBECKER,Deoverheidenhaarpersoneel:juridischegrondslagenvanderechtspositievandeambtenaar,Brugge, dieKeure,2007,120-126. NÉZARDenBATHÉLEMYverdedigdenditonderscheidtussenlesfonctionnairesd’autoritéenlesfonctionnairesdegestion (cf.H.NÉZARD,Théoriejuridiquedelafoncyionpublique,Parijs,LibrairieLarôse,1901,341enH.BATHÉLEMY,Traité élémentairedudroitadministratif,Parijs,Rousseau,1901,57-58). H.KRABBÉ,“Welkeisdenaardvanderechtsverhoudingvandenstaattotzijnambtenaren:moetzijwettelijkworden geregeld;enzooja,hoeinhoofdzaak?”,HandelingenvandeNederlandsejuristenvereniging,1897,77-78. M.HAURIOU,Précisdedroitadministratifetdedroitpublic,Parijs,Dalloz,1933,741-744. E.FOKKER,“Welkeisdenaardvanderechtsverhoudingvandenstaattotzijnambtenaren:moetzijwettelijkworden geregeld;enzooja,hoeinhoofdzaak?”,HandelingenvandeNederlandsejuristenvereniging,1897,140-141. Zieookvooreenduidingvandezetijdsgeestendeimpactervanopderegelingvandecollectieve arbeidsverhoudingen,P.HUMBLET,“Collectievearbeidsovereenkomstenindepubliekesector?Eentweeluik–Deel1. Morceaudefantaisie”,TSR2015/1-2,325-327. A.MOLITOR,“Lesavatarsd’unstatut”,APT1977,1-21. A.DEBECKER,Deoverheidenhaarpersoneel:juridischegrondslagenvanderechtspositievandeambtenaar,Brugge, dieKeure,2007,360-361. NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 46 A.KOEKOEK,DeGrondwet:eensystematischenartikelsgewijscommentaar,Deventer,TjeenkWillink,2000,658p. A.DEBECKER,“DeinvloedvandeEUregelgevingenderechtspraakvanhetHofvanJustitieophetBelgisch ambtenarenrecht”,CDPK2010/4,503-521. 48 HvJ,Sotgiu,nr.C-152/73,12februari1974;HvJ,Comm./Griekenland,nr.C-290/94,2juli1996;HvJ,,nr.C-283/99, Comm./Italië,nr.C-283/99,31mei2001;HvJ,nr.C-405/01,ColegiodeOficialesdelaMarinaMercanteEspañola,30 september2003;HvJ,Anker,nr.C-47/02,30september2003. 49 HvJ,Haralambidis,C-270/13,10september2014. 50 Inditverbandwillenweeveneenswijzenopeeninterpretatiediewordtgegevenaanhetbegrip‘benoembaar’in artikel10,tweedelidGw(“DeBelgenzijngelijkvoordewet;zijalleenzijntotdeburgerlijkeenmilitairebedieningen benoembaar,behoudensdeuitzonderingendievoorbijzonderegevallendooreenwetkunnenwordengesteld”).Zo wordenvolgensWEEKERSookcontractanteninoverheidsdienstonderdetoepassingvandit(nationaliteits)voorschrift begrepen.HijsteltdatnochuitdeFranseversievanhetgrondwetsartikel(“admissibles”),nochuitdeDuitseversie (“zugelassenwerden”)kanwordenafgeleiddatbenoemingenkelkanwordeningevuldindezinvaneeneenzijdige aanstelling(cf.B.WEEKERS,“Detoegangvanniet-BelgentotdeBelgischepubliekesector”,T.Gem.2005/1,(5)7).Die interpretatiewordtookgevolgddoordeRaadvanStateinenkeleadviezenvandeafdelingwetgeving(cf.adviesnr. 48.735/1overeenontwerpvanbesluitvandeVlaamseregeringhoudendedeminimalevoorwaardenvoorde personeelsformatieenhetmandaatstelselvanhetpersoneelvandeopenbarecentravoormaatschappelijkwelzijnen houdendedeminimalevoorwaardenvoorsommigeaspectenvanderechtspositieregelingvanbepaalde personeelsgroepenvandeopenbarecentravoormaatschappelijkwelzijn,adviesnr.35.857/VRvan9oktober2003 betreffendehetvoorontwerpvandecreettotverruimingvandenationaliteitsvoorwaardevoordetoegangtotvaste betrekkingeninsommigeVlaamseopenbarediensten,Parl.St.Vl.Parl.2003-2004,nr.2055/1). Naaronzemeningisdediscussieoverdepreciezedraagwijdtevandenotie‘benoembaar’indezinvanartikel10, tweedelidvandeGrondwetechternietzondermeerextrapoleerbaarnaar‘benoemingen’volgensartikel107, tweedelidvandeGrondwetenartikel87,§2BWHI.Indielaatsteartikelenwordtweldegelijkgerefereerdaande statutaireaardvanhetdienstverband. 51 http://www.stm.dk/_p_10992.html. 52 Cf.A.DEBECKERenK.DECKERS,“Normaliseringvandeambtelijkestatus:eenrechtsvergelijkendekijkopdehuidige standvanzakeninNederland”,TijdschriftRecht&Arbeid2013/4,5-11. 53 Cf.A.DEBECKERenK.DECKERS,“Normaliseringvandeambtelijkestatus:eenrechtsvergelijkendekijkopdehuidige standvanzakeninNederland”,TijdschriftRecht&Arbeid2013/4,5-11. 54 E.P.DEJONGenR.NIESSEN,“Bestaateraanleidingderechtspositioneleverschillentussenambtenarenen civielrechtelijkewerknemerstehandhaven?”,HandelingenvandeNederlandseJuristenvereniging,1982,51en138150. 55 L.CAMU,EersteverslagoverdehervormingvanhetRijksambtenarenstatuut,Brussel,IMIFI,1937,16-18. 56 J.FAURESenJ.DEMEYER,LapenséejuridiqueduprocureurgénéralLeclercq,Brussel,Bruylant,1953,deelI,239-240. 57 Voordevolledigheidwillenweopmerkendatdestatutairewegnietdeenigemogelijkheidisomvoldoendegaranties tebiedenaanpersonenbekleedmeteengezagsfunctie.Inhetverledenhebbenweeralgewezendatookinhetraam vaneencontractueletewerkstellingeenpassendezekerheidkanwordengeboden,onderandereviadetechniekvan dewerkzekerheidsbedingen(cf.R.JANVIERenK.JANSSENS,Demythevanhetstatuutvoorbij?Denieuwe overheidswerkgeverisopgestaan!,Brugge,dieKeure,2003,179e.v.). 58 Hetbetrefthierweldegelijkdepubliekrechtelijkvormgegevenentiteitendieovereeneigenrechtspersoonlijkheid beschikken,watbijvoorbeeldniethetgevalisvoordedepartementenenvoorsommigeinternverzelfstandigde agentschappen–diebehorendatdecategorie‘dienstenvandeVlaamseoverheid’. 59 A.DEBECKER,Deoverheidenhaarpersoneel:juridischegrondslagenvanderechtspositievandeambtenaar,Brugge, dieKeure,2007,520. 60 Huidigart.27en28Decr.Vl.27maart2009betreffendederadio-omroepentelevisie,BS30april2009,maarde principiëlecontractueleaanstellingwerdalveeleerderingevoerd.Intussenalruimtwintigjaargeledenwerddit uitgangspuntgevestigd(cf.art.8Decr.Vl.22december1995totwijzigingvandebepalingenvanTitelIenTitelIIvan dedecretenbetreffendederadio-omroependetelevisie,gecoördineerdop25januari1995,BS12januari1996−in werkinggetredenop12februari1996(cf.B.Vl.Reg.31januari1996totvaststellingvandedatumvan inwerkingtredingvansommigebepalingenvanhetdecreetvan22december1995totwijzigingvansommige bepalingenvanTitelIenTitelIIvandedecretenbetreffendederadio-omroependetelevisie,gecoördineerdop25 januari1996,BS9februari1996)). 61 VRT,Jaarverslag2013,eigenuitgave,71,www.vrt.be. 62 Wet16december2015totwijzigingvandewetvan21maart1991betreffendedehervormingvansommige economischeoverheidsbedrijven,BS12januari2016. 63 Erwordtechtervoorziendatdiewijzigingenvandewetvan1991ookkunnenwordenuitgebreidtot“iederander autonoomoverheidsbedrijfdat,gedurendetenminstetweeopeenvolgendeboekjaren,tenminstevijfenzeventig percentvanzijnjaaromzet,exclusiefdebelastingoverdetoegevoegdewaarde,behaaltuitactiviteitendieopenstaan voormededinging,zonderbijofkrachtensdewettezijnvoorbehoudenaanhetbetrokkenbedrijf”–cf.art.5wet16 47 IngerDEWILDE&RiaJANVIER 35 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 76 77 78 79 80 75 81 82 84 83 85 86 87 december2015totwijzigingvandewetvan21maart1991betreffendedehervormingvansommigeeconomische overheidsbedrijven. Art.7wet16december2015totwijzigingvandewetvan21maart1991betreffendedehervormingvansommige economischeoverheidsbedrijven(nieuwart.54/3wet21maart1991betreffendedehervormingvansommige economischeoverheidsbedrijven). Deprincipiëlestatutaireaanstellingwasdefactoallangdodeletter.Indememorievantoelichtingbijdewetvan16 december2015lezenwehieroverhetvolgende:“Deveralgemeendetoelatingvancontractueleaanwervingstemt trouwensovereenmetdepraktijkdiereedsvelejarenwordtgevolgddoordebetrokkenbedrijvendie,onderdrukvan deliberaliseringvandemarkt,eendynamischeinterpretatie(sic,n.v.d.r.)vanartikel29,§1,lid2,hebbenmoeten aannemen”(cf.memorievantoelichtingbijhetwetsontwerptotwijzigingvandewetvan21maart1991betreffende dehervormingvansommigeeconomischeoverheidsbedrijven,Parl.St.Kamer2014-2015,nr.54-1287/001,9). Cf.“Proximuswilgrosstatutairenlatenafvloeien”,DeTijd22januari2016. ZiehieroverrecentondermeerB.BARENTSENenR.JANVIER,“Deambtelijkerechtspositietennoordenentenzuiden. HollandsezottigheidofNederlandalslichtendvoorbeeld?”,VTOM2016/4,5e.v. Voorstelvanwet3november2010vandeledenKosçerKayaenVanHijumtotwijzigingvandeAmbtenarenweten enigeanderewetteninverbandmethetinovereenstemmingbrengenvanderechtspositievanambtenarenmetdie vanwerknemersmeteenarbeidsovereenkomstnaarburgerlijkrecht(Wetnormaliseringrechtspositieambtenaren), Parl.St.TweedeKamer2010-2011,nr.32.550/2. Geïnspireerdop‘Buitengewoonnormalesturing.Desturingopdecollectievearbeidsvoorwaardenvorminginde publiekesectorvanuitdenormaliseringvanderechtspositievanambtenarenbezien’,adviesvandewerkgroep ‘Sturingoparbeidsvoorwaardenvormingenpensioenenindepubliekesector’,DenHaag,18juni2015,bijlageB,38- onderandereteraadplegenviavolgendelink https://www.eerstekamer.nl/overig/20151208/_buitengewoon_normale_sturing_de/meta. Regeerakkoord29oktober2012‘Bruggenslaan’,41(“Hetontslagrechtvanambtenarenwordtinovereenstemming gebrachtmethetontslagrechtvanwerknemersbuitendeoverheid.Ooksecundairearbeidsvoorwaardenvan ambtenarenworden–naraadplegingvandesocialepartners–gelijkgetrokkenmetdieindeprivatesector”),te raadplegenviavolgendelinkhttps://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2012/10/29/regeerakkoord. Demeestopmerkelijkerechtspositioneleverschillendienogbestondenvoordegoedkeuringvandewetwaren gelegeninhetfeitdatambtenareneenaanstellinghebbenengeenarbeidsovereenkomst,datergeendirect afdwingbarecao’swerdengesloten,deregelingvanhetontslagrecht,heteigenrisicodragerschapinhetraamvande werkloosheidsverzekeringendepubliekrechtelijkerechtsbescherming(cf.B.B.B.LANTING(red.),InleidingNederlands ambtenarenrecht,BoomJuridischeUitgaven,2014,16(e-book)). B.BARENTSENenR.JANVIER,“Deambtelijkerechtspositietennoordenentenzuiden.HollandsezottigheidofNederland alslichtendvoorbeeld?”,VTOM2016/4,(5)6. Teraadplegenviavolgendelink: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidspersoneel/documenten/publicaties/2016/11/08/nieuwsbericht -wnra-voor-werkgevers. Art.1,eerstelidWetnormaliseringrechtspositieambtenaren. Art.7Wetnormaliseringrechtspositieambtenaren. Art.8Wetnormaliseringrechtspositieambtenaren. Art.6,eerstelidWetnormaliseringrechtspositieambtenaren. Art.6,tweedelidWetnormaliseringrechtspositieambtenaren. Art.3Wetnormaliseringrechtspositieambtenaren. B.BARENTSENenR.JANVIER,“Deambtelijkerechtspositietennoordenentenzuiden.HollandsezottigheidofNederland alslichtendvoorbeeld?”,VTOM2016/4,(5),9. Dewettreedtpasinwerkingopeenbijkoninklijkbesluittebepalentijdstipendedatumvaninwerkingtredingvan artikelenofonderdelendaarvankanverschillen(cf.art.XI,tweedelidWetnormaliseringrechtspositieambtenaren). Art.14Wetnormaliseringrechtspositieambtenaren. Art.14,eerstelidWetnormaliseringrechtspositieambtenaren. Cf.‘Buitengewoonnormalesturing.Desturingopdecollectievearbeidsvoorwaardenvormingindepubliekesector vanuitdenormaliseringvanderechtspositievanambtenarenbezien’,adviesvandewerkgroep‘Sturingop arbeidsvoorwaardenvormingenpensioenenindepubliekesector’,DenHaag,18juni2015,4en11. Buitengewoonnormalesturing.Desturingopdecollectievearbeidsvoorwaardenvormingindepubliekesectorvanuit denormaliseringvanderechtspositievanambtenarenbezien’,adviesvandewerkgroep‘Sturingop arbeidsvoorwaardenvormingenpensioenenindepubliekesector’,DenHaag,18juni2015,62p. Weputtenhiervooruitdeoorspronkelijkememorievantoelichtingbijhetwetsvoorstelnormaliseringrechtspositie ambtenaren(cf.Parl.St.TweedeKamer,2010-11,nr.32.550/3),dedaaropvolgendeparlementairedebattenen(een selectieuit)derechtsleerdietijdenshetlangewordingsprocesvanditwetsvoorstelisverschenen. ZieondermeerB.BARENTSENenR.JANVIER,“Deambtelijkerechtspositietennoordenentenzuiden.Hollandse zottigheidofNederlandalslichtendvoorbeeld?”,VTOM2016/4,(5)13. 36 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 88 Cf.R.JANVIERenI.DEWILDE,“Collegialeencollectievearbeidsverhoudingenindepubliekesector”inP.HUMBLETenA. VANREGENMORTEL(eds.),Markantestandpunten–Opstellenopgedragenaanprof.dr.MarcRigaux,Antwerpen, Intersentia,2015,(93)115-116. Opvallendisweldatoverhetwetsvoorstelzelfnietisonderhandeld–menheeftalshetwaredeeenzijdigheid gebruiktomtweezijdigheidtecreëren. Cf.R.JANVIERenI.DEWILDE,“Collegialeencollectievearbeidsverhoudingenindepubliekesector”inP.HUMBLETenA. VANREGENMORTEL(eds.),Markantestandpunten–Opstellenopgedragenaanprof.dr.MarcRigaux,Antwerpen, Intersentia,2015,(93)106. Cf.R.JANVIERenI.DEWILDE,“Collegialeencollectievearbeidsverhoudingenindepubliekesector”inP.HUMBLETenA. VANREGENMORTEL(eds.),Markantestandpunten–Opstellenopgedragenaanprof.dr.MarcRigaux,Antwerpen, Intersentia,2015,(93)105. A.DEBECKER,“DerolvandeEUmetbetrekkingtothetambtenarenrecht:deeneambtenaarlijktsteedsmeeropde andere,maarwezeggenhethenniet”,TSR2011/2,(195)206-207. Cf.art.3,§1,laatstelid,2°WetVakbondsstatuut(i.e.Wet19december1974totregelingvandebetrekkingentussen deoverheidendevakbondenvanhaarpersoneel(BS24december1974)(“Hetsecretariaatvanhet gemeenschappelijkcomitévooralleoverheidsdienstenis,tenopzichtevandeoverhedenendevakorganisatiesdie zittinghebbeninhetcomité,belastmet:1°(…);2°hetinkennisstellenenopvolgenvanEuropesedossiersenEuropese richtlijnendiebetrekkinghebbenoppersoneelsledenvanoverheidsdienstenmethetoogopeenmogelijkebespreking ervaninhetcomité;“3°(…)”). Cf.art.1KB15augustus2012betreffendedebenoemingsvoorwaardenendeopdrachtenvandetitularissenvande functievanadviseursociaalbemiddelaarindeoverheidssector(BS28augustus2012)(“Desocialebemiddelinginde overheidssectoromvatdevolgendeopdrachten:-(…);-hetopvolgenvandeevolutievandeEuropeserichtlijnendie eenimpacthebbenopdeoverheid”). H.LENAERTS,Inleidingtothetsociaalrecht,Gent,Story-Scientia,1973,198.InteressantisdevergelijkingdieLENAERTS nogmaaktmetdeverschillentussensommigebedrijfstakkenindeprivatesector.Voorsommigecategorieënheeftde werkgevereenverschillenderegelinguitgewerkt(LENAERTSverwijstinzijnwerkuit1973bijvoorbeeldnaarde mijnwerkers),vooranderenishetmogelijkombijKBeigenverordeningenuittewerkenrekeninghoudendmetde behoeftenvaneenbepaaldebedrijfstak.Bovendienkunnenbijcaosteedsgunstigerebepalingenwordenvastgesteld. “Hetzelfdezouvoorhetoverheidspersoneelkunnengeschieden:voorbepaaldeaangelegenhedenvaardigtdeweteen bijzondereregelinguit(bijvoorbeeldpensioenen),terwijlvooranderebijverordeningvandealgemenewetgevingkan wordenafgeweken,indiendespecifiekebehoeftenvandeopenbaredienstzulksvereisenofeengunstigereregeling toelaten”(cf.H.LENAERTS,Inleidingtothetsociaalrecht,Gent,StoryScientia,1973,198). CAG(CollegevanAmbtenaren-Generaal),VisietekstrechtspositieVlaamsoverheidspersoneel,31januari2014. Voordevolledigheidmerkenweopdatderecentewetwerkenzekerheid(WWZ)doorveleauteurswordtgelezenals eenverambtelijkingvanhetprivaatontslagrecht:“Bedoeldofniet,naaronzemeningiserophetpuntvanhet ontslagrechtsprakevanomgekeerdenormalisering”(cf.D.M.A.BijdeVaateenN.Hummel,“DeWetwerken zekerheid:omgekeerdenormalisering?”,TijdschriftRechtenArbeid,2014,afl.8/9,10-14).Enigenuanceisdusop haarplaatswatbetreftdeactueleNederlandseregelgevinginzakeontslagrecht. COLLEGEVANVOORZITTERS,BriefaanministerVandeput–actualiseringrechtspositieoverheidspersoneel,4februari2016, teraadplegenviavolgendelinkhttp://www.vandeput.belgium.be/sites/default/files/articles/brief%20College.pdf. Vooreenuitgebreidebesprekingcf.I.DEWILDE,Flexicurityindepubliekesector–Eenanalysevande(eenzijdige) wijzigbaarheidvandeindividueelencollectiefbepaaldearbeidsvoorwaardenvandeoverheidscontractant, doctoraatsthesisUniversiteitAntwerpen,2016,452p. ZieinditverbandI.DEWILDEenR.JANVIER,R.,JaarlijksevakantieregelingenbijdeVlaamselokalebesturen:standvan zaken,knelpuntenenbeleidsvoorstellen,Brugge,dieKeure,2012,300p. ZieinditverbandR.JANVIER,I.DEWILDEenS.AERTS,S.,“Leçon2.Uniformité,équitéetgestiondesressources humaines”,inR.JANVIER(éd.),LeDroitsocialdelafonctionpublique,Collectiondel'Associationbelgepourledroitdu travailetdelasécuritésociale,nr.9,Bruges,laCharte,2015,31-116. ZieR.JANVIERenJ.JANSSENS,Detoekomstvandeambtenarenpensioenen,Brugge,dieKeure,2014,339p. ZieinditverbandR.JANVIER,I.DEWILDEenS.AERTS,Arbeidsongeschiktheidscircuitsindepubliekesector.Eenjuridische analysevanderegelingeningevalvanarbeidsongeschiktheidvanhetstatutairenhetcontractueelpersoneelindienst vandeVlaamseoverheid,Antwerpen-Leuven,SteunpuntBestuurlijkeOrganisatieVlaanderen,2016,550p. B.BARENTSENenR.JANVIER,“Deambtelijkerechtspositietennoordenentenzuiden.HollandsezottigheidofNederland alslichtendvoorbeeld?”,VTOM2016/4,(5)13. ZieinditverbandondermeerR.JANVIER,I.DEWILDEenS.AERTS,“Leçon2–Uniformité,équitéetgestiondes ressourceshumaines”inR.JANVIER(éd.),Ledroitsocialdelafonctionpublique,Collectiondel’Associationbelgepour ledroitdutravailetdelasécuritésociale,n°9,Bruges,laCharte,2015,31-116. ZieondermeerR.JANVIERenJ.JANSSENS,Detoekomstvandeambtenarenpensioenen,Brugge,dieKeure,2014,339p. enR.JANVIERenJ.JANSSENS,“Uitdagingenvoordeambtenarenpensioenen:enkele‘factsandfigures’,TORB20152016/1,53-63. 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 IngerDEWILDE&RiaJANVIER 37 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 107 Ditiseenzeerruweenongenuanceerdebenaderingaangeziendeverschillentussendewettelijkepensioeneninde ambtenarenregelingendewerknemersregelingoptalvanpuntenvanelkaarverschillen(zieondermeerR.JANVIERen J.JANSSENS,Detoekomstvandeambtenarenpensioenen,Brugge,dieKeure,2014,339p.). 108 B.BARENTSENenR.JANVIER,“Deambtelijkerechtspositietennoordenentenzuiden.HollandsezottigheidofNederland alslichtendvoorbeeld?”,VTOM2016/4,(5)17. 109 R.JANVIER,E.HENDERICKX,J.SEGERSenR.VALKENEERS,“Meerdiscriminatiedoormeerdiversiteit:eenparadoxvoorhet Belgischpubliekmanagement?”,Burger,Bestuur&Beleid2011/1,(3)7. 110 CAG(CollegevanAmbtenaren-Generaal),VisietekstrechtspositieVlaamsoverheidspersoneel,31januari2014. 111 WevoegenterinformatiehetartikelvanB.BARENTSENenR.JANVIER,“Deambtelijkerechtspositietennoordenenten zuiden.HollandsezottigheidofNederlandalslichtendvoorbeeld?”,VTOM2016/4,5-22). 38 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen BIJLAGE1 WETNORMALISERINGRECHTSPOSITIEAMBTENAREN EersteKamerderStaten-Generaal Vergaderjaar2013–2014 32550 VoorstelvanwetvandeledenVanWeyenbergenVanHijumtotwijzigingvande Ambtenarenwetenenigeanderewetteninverbandmethetinovereenstemming brengenvanderechtspositievanambtenarenmetdievanwerknemersmeteen arbeidsovereenkomstnaarburgerlijkrecht(Wetnormaliseringrechtspositie ambtenaren) GEWIJZIGDVOORSTELVANWET 4februari2014 Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz.enz. Allen,diedezezullenzienofhorenlezen,saluut!doenteweten: AlzoWijinoverweginggenomenhebben,dathetwenselijkisderechtspositievanambtenarenzo veelmogelijkinovereenstemmingtebrengenmetdievanwerknemersmetwieeen arbeidsovereenkomstnaarburgerlijkrechtisgesloten; Zoishet,datWij,deAfdelingadviseringvandeRaadvanStategehoord,enmetgemeenoverlegder Staten-Generaal,hebbengoedgevondenenverstaan,gelijkWijgoedvindenenverstaanbijdeze: ARTIKELI TitelItotenmetIVvandeAmbtenarenwetwordenvervangendoor: §1.Algemenebepalingen Artikel1 1.Ambtenaarindezinvandezewetisdegenediekrachtenseenarbeidsovereenkomstmeteen overheidswerkgeverwerkzaamis. 2.Ambtenaaristevensdegenediemeteenoverheidswerkgeverisovereengekomenonbezoldigdeenfunctie tevervullendieisaangewezenbijalgemenemaatregelvanbestuur,waarvandevoordrachtgeschiedtdoor OnzeMinistervanBinnenlandseZakenenKoninkrijksrelaties. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 39 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Artikel2 Overheidswerkgeverindezinvandezewetzijn: a.destaat; b.deprovincies; c.degemeenten; d.dewaterschappen; e.deopenbarelichamenvoorberoepenbedrijf; f.deandereopenbarelichamenwaaraankrachtensdeGrondwetverordenendebevoegdheidistoegekend; g.deEuropesegroeperingenvoorterritorialesamenwerkingmeteenstatutairezetelinNederland; h.deoverigekrachtenspubliekrechtingestelderechtspersonen;eni.anderedankrachtenspubliekrecht ingestelderechtspersonen,waarvaneenorgaanisbekleedmetopenbaargezag,waarbijdeuitoefeningvan datgezagdekernactiviteitvanderechtspersoonvormt. Artikel3 Eenoverheidswerkgeversluitgeenarbeidsovereenkomstmet: a.degenendiezijnbenoemdinhetambtvaneeneenhoofdigbestuursorgaanofalslidvaneenorgaanof collegedatonderdeeluitmaaktvaneenkrachtenspubliekrechtingestelderechtspersoon,mitszijniet werkzaamzijnonderdeverantwoordelijkheidvaneenanderbestuursorgaan; b.1°.derechterlijkeambtenaren,bedoeldinartikel1,onderdeelb,vandeWetopderechterlijkeorganisatie; 2°.dedeskundigeleden,bedoeldindeartikelen48,derdelid,55a,tweedelid,66,tweedeenderdelid,67, derdelid,69,tweedelid,en70,tweedelid,vandeWetopderechterlijkeorganisatieenhun plaatsvervangers; 3°.demilitaireleden,bedoeldindeartikelen54,derdelid,55,tweedelid,en68,tweedelid,vandeWetopde rechterlijkeorganisatieenhunplaatsvervangers; 4°.debijdeCentraleRaadvanBeroepenhetCollegevanBeroepvoorhetbedrijfslevenwerkzameledenmet rechtspraakbelast,bedoeldinartikel2,eerstelid,onderdeela,vandeBeroepswetonderscheidenlijkartikel3, eerstelid,onderdeela,vandeWetbestuursrechtspraakbedrijfsorganisatie,alsmededealdaarwerkzame senior-gerechtsauditeursengerechtsauditeurs,bedoeldinartikel4,tweedelid,vandeBeroepswet onderscheidenlijkartikel5,tweedelid,vandeWetbestuursrechtspraakbedrijfsorganisatie; c.demilitaireambtenaren,bedoeldinartikel1,eerstelid,onderdeela,vandeMilitaireAmbtenarenwet1931, alsmededeburgerlijkeambtenaren,bedoeldinartikel12o,eerstelid,vandeMilitaireAmbtenarenwet1931; d.dedienstplichtigen,bedoeldinartikel1,eerstelid,onderdeelb,vandeKaderwetdienstplicht; e.notarissenenwaarnemendnotarissenalsbedoeldinartikel2onderscheidenlijkartikel29vandeWetophet notarisambtalsmedegerechtsdeurwaardersenwaarnemendgerechtsdeurwaardersalsbedoeldinartikel2 onderscheidenlijkartikel23vandeGerechtsdeurwaarderswet; f.deambtenarenvandepolitie,bedoeldinartikel2vandePolitiewet2012. §2.Verplichtingenvanoverheidswerkgevers Artikel4 1.Eenoverheidswerkgevervoerteenintegriteitsbeleiddatisgerichtophetbevorderenvangoedambtelijk handelenendatiniedergevalaandachtbesteedtaanhetbevorderenvanintegriteitsbewustzijnenaanhet voorkomenvanmisbruikvanbevoegdheden,belangenverstrengelingendiscriminatie. 2.Eenoverheidswerkgeverzorgtervoordathetintegriteitsbeleideenvastonderdeeluitmaaktvanhet personeelsbeleid,iniedergevaldoorintegriteitinfunctioneringsgesprekkenenwerkoverlegaandeordete stellenendoorhetaanbiedenvanscholingenvormingophetgebiedvan integriteit. 3.Eenoverheidswerkgeverdraagtzorgvoordetotstandkomingvaneengedragscodevoorgoedambtelijk handelen. 4.Eenoverheidswerkgevermaaktjaarlijkseenverantwoordingmetbetrekkingtotdeuitvoeringvanditartikel openbaar. 40 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen 5.Bijalgemenemaatregelvanbestuurkunnennadereregelswordenvastgesteldmetbetrekkingtothetderde lid. Artikel5 1.Eenoverheidswerkgeverdraagtzorgvoor: a.deafleggingvandeeedofbeloftedoordeambtenaarbijzijnindiensttreding; b.deregistratievannevenwerkzaamhedenvanambtenarendiedebelangenvandedienstvoorzoverdezein verbandstaanmethunfunctievervulling,kunnenraken; c.deopenbaarmakingvandekrachtensonderdeelbgeregistreerdenevenwerkzaamhedenvanambtenaren aangesteldineenfunctiewaarvoorterbeschermingvandeintegriteitvandeopenbaredienstopenbaarmaking vannevenwerkzaamhedennoodzakelijkis; d.deaanwijzingvanambtenarendiewerkzaamhedenverrichtenwaaraaninhetbijzonderhetrisicovan financiëlebelangenverstrengelingofhetrisicovanoneigenlijkgebruikvankoersgevoeligeinformatie verbondenis,hetaanwijzenvandefinanciëlebelangendiezijnietmogenbezittenofverwervenende registratievandedoorhengedanemeldingenalsbedoeldinartikel8,tweedelid,onderdeelb; e.eenprocedurevoorhetomgaanmetbijeenambtenaarlevendevermoedensvanmisstandenbinnende organisatiewaarhijwerkzaamis. 2.Eenoverheidswerkgeverdraagterzorgvoordatdeambtenaardietegoedertrouwdebijhemlevende vermoedensvanmisstandenmeldtvolgensdeprocedure,bedoeldinheteerstelid,onderdeele,alsgevolgvan hetmeldenvandievermoedensgeennadeligegevolgenvoorzijn rechtspositieondervindttijdensennahetvolgenvandieprocedure. 3.Bijalgemenemaatregelvanbestuurkunnennadereregelswordenvastgesteldmetbetrekkingtothet bepaaldeinheteerstelid. §3.Verplichtingenvanambtenaren Artikel6 1.Deambtenaarisgehoudendebijofkrachtensdewetophemrustendeenuitzijnfunctievoortvloeiende verplichtingentevervullenenzichookoverigenstegedragenzoalseengoedambtenaarbetaamt. 2.HetnietnalevenvanheteerstelidgeldtvoordetoepassingvanhetBurgerlijkWetboekalseentekortkoming inhetnakomenvandeplichtenwelkedearbeidsovereenkomstaandeambtenaaroplegt. Artikel7 Deambtenaarlegteeneedofbelofteaf,overeenkomstigeenbijalgemenemaatregelvanbestuurvastgesteld formulier,datvoorverschillendefunctiesverschillendkanzijn. Artikel8 1.Hetisdeambtenaarniettoegestaan: a.nevenwerkzaamhedenteverrichtenwaardoordegoedevervullingvandefunctieofdegoedefunctionering vandeopenbaredienst,voorzoverdezeinverbandstaatmetzijnfunctievervulling,nietinredelijkheidzouzijn verzekerd; b.middellijkofonmiddellijkdeeltenemenaanaannemingenenleveringentenbehoevevanopenbare diensten,tenzijdeoverheidswerkgeverwaarmeehijeenarbeidsovereenkomstheeftdaarvoortoestemming heeftverleend; c.financiëlebelangentehebben,effectentebezittenofeffectentransactiesteverrichtenwaardoordegoede vervullingvanzijnfunctieofdegoedefunctioneringvandeopenbaredienst,voorzoverdezeinverbandstaat metzijnfunctievervulling,nietinredelijkheidzouzijnverzekerd; d.financiëlebelangentebezittenofteverwerven,welkedoordeoverheidswerkgeverwaarmeehijeen arbeidsovereenkomstheeftzijnaangewezenopdevoetvanartikel5,eerstelid,onderdeeld; IngerDEWILDE&RiaJANVIER 41 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen e.zondertoestemmingvandeoverheidswerkgevergiften,vergoedingen,beloningenenbeloftenvaneen derdeaantenemenofhieromtevragen,indiendeambtenaaralsambtenaarmetdezederdebetrekkingen onderhoudt. 2.Deambtenaarisverplichtaandeoverheidswerkgeverwaarmeehijeenarbeidsovereenkomstheeft: a.opgavetedoenvandenevenwerkzaamhedendiehijverrichtofvoornemensistegaanverrichten,diede belangenvandedienstvoorzoverdezeinverbandstaanmetzijnfunctievervulling,kunnenraken; b.indienhijisaangewezenindezinvanartikel5,eerstelid,onderdeeld,meldingtedoenvanzijnfinanciële belangenalsmedevanhetbezitvanentransactiesmeteffectendiedebelangenvandeopenbaredienstvoor zoverdezeinverbandstaatmetzijnfunctievervulling,kunnenrakenendaaromtrentdesgevraagdnadere informatieteverschaffen. 3.Bijalgemenemaatregelvanbestuurkunnenregelswordengesteldoverdetoepassingvanheteersteen tweedelid. Artikel9 Deambtenaarendegewezenambtenaarzijnverplichttotgeheimhoudingvanhetgeenheninverbandmet hunfunctieterkennisisgekomen,voorzoverdieverplichtinguitdeaardderzaakvolgt. Artikel10 1.Deambtenaaronthoudtzichvanhetopenbarenvangedachtenofgevoelensofvandeuitoefeningvanhet rechttotvereniging,totvergaderingentotbetoging,indiendoordeuitoefeningvandezerechtendegoede vervullingvanzijnfunctieofdegoedefunctioneringvandeopenbaredienst,voorzoverdezeinverbandstaat metzijnfunctievervulling,nietinredelijkheidzouzijnverzekerd. 2.Heteerstelidis,voorwatbetrefthetrechtvanvereniging,nietvantoepassingophetlidmaatschapvan: a.eenpolitiekegroeperingwaarvandeaanduidingisingeschrevenovereenkomstigdeKieswet; b.eenvakvereniging. Artikel11 Deambtenaarisverplichttijdenshetverblijfopzijnwerkzichteonderwerpenaaneeninhetbelangvande dienstdoordeoverheidswerkgevergelastonderzoekaanzijnlichaamofaanzijnkledingofvanzijndaar aanwezigegoederen.Deoverheidswerkgeveropwienslasthetonderzoekplaatsheeft,neemtdenodige maatregelenteneindedaarbijeenonredelijkeofonbehoorlijkebejegeningtevoorkomen. §4.Vertrouwensfuncties Artikel12 1.VoordevervullingvaneenvertrouwensfunctiekomtslechtsinaanmerkingdegenedieNederlanderis. DegenediegeenNederlanderis,kanniettemininaanmerkingkomenwanneerhetdienstbelangdat bepaaldelijkvordert. 2.Dearbeidsovereenkomstmeteenambtenaarkanwordenopgezegd,indienhijopgrondvanhetbepaaldein artikel5,derdelid,ofartikel10,tweedelid,vandeWetveiligheidsonderzoekenuiteenvertrouwensfunctie moetwordenontheven. 3.Bijofkrachtensalgemenemaatregelvanbestuurkunnennadereregelswordengesteldterzakevanhet bepaaldeinditartikel. Artikel13 1.Bijalgemenemaatregelvanbestuurkunnenvoorcategorieënvanambtenarenmetwiedestaateen arbeidsovereenkomstisaangegaanendieuithoofdevanhunfunctiekenniskunnennemenvanzeergeheime ofgeheimegegevensbetreffendedeveiligheidofanderegewichtigebelangenvandestaat,voorschriften wordengesteldbetreffendedeverplichtingenwaaraandezeambtenarenzijnonderworpeninverbandmethet andersdanindeuitoefeningvanhunfunctiereizennaarenhetverblijveninlandenwaarinhetverblijfdoor 42 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen dezeambtenareneenbijzonderrisicovoordeveiligheidofanderegewichtigebelangenvandestaatkan opleverenendieertoestrekkenditrisicozoveelmogelijktebeperken. 2.Indeinheteerstelidbedoeldealgemenemaatregelvanbestuurkanwordenbepaalddatdeindie maatregelopgenomenvoorschriftentevensbetrekkinghebbenopgewezenambtenaren. 3.Eenalgemenemaatregelvanbestuuralsbedoeldinheteerstelidtreedtnieteerderinwerkingdantwee maandennadedatumvanuitgiftevanhetStaatsbladwaarinhijisgeplaatst.Vandeplaatsingwordtonverwijld mededelinggedaanaandebeideKamersderStaten-Generaal. §5.Overgangs-enslotbepalingen Artikel14 1.MetingangvanhettijdstipvaninwerkingtredingvanartikelIvandeWetnormaliseringrechtspositie ambtenarenwordtdeaanstellingdievoordattijdstipisverleendaaneenambtenaarvanrechtswegeomgezet ineenarbeidsovereenkomstnaarburgerlijkrecht.Vandearbeidsovereenkomstmakendeeluitdeopdat tijdstiptenaanzienvandeambtenaarbestaandebeslissingen,afsprakenentoezeggingeninzakezijn arbeidsvoorwaarden,waaronderiniedergevalzijnbegrepen:duurvanhetdienstverband,bezoldiging, werktijden,rooster,verlof,faciliteitenvoordeuitoefeningvandefunctieenstudiefaciliteiten. 2.Heteerstelidisnietvantoepassingopdegenemetwieopgrondvanartikel3geenarbeidsovereenkomst wordtgesloten. Artikel15 1.Artikel5:6,eerstelid,vandeArbeidstijdenwetisvantoepassingingevaldeambtenaarvoorafgaandeaan hettijdstipvaninwerkingtredingvanartikelIvandeWetnormaliseringrechtspositieambtenarenwegensde aardvandearbeidopregelmatigebasisopzondagwerkzaamwas,ongeachtdeaanwezigheidvaneenbeding overdiearbeidopzondag. 2.Deambtenaardieophetinheteerstelidbedoeldetijdstipisbenoemdofgekozenineenfunctiealsbedoeld inartikel125c,eersteoftweedelid,zoalsdatluiddevoorafgaandaandattijdstip,behoudtdeverleende ontheffingvandewaarnemingvanzijnambtonderscheidenlijkhetverleendebuitengewoonverlof.Ingevalop debezoldigingeeninhoudingwordttoegepastoverdetijddathijverlofgeniet,blijvendezeinhoudingende daaropvantoepassingzijnderegelsvankracht. Artikel16 1.Krachtensdezewetgenomenbesluitendiezijngenomenvoorafgaandaanhettijdstipvaninwerkingtreding vanartikelIvandeWetnormaliseringrechtspositieambtenaren,behoudenhungeldigheid. 2.Tenaanzienvandemogelijkheidombezwaartemakenofberoepintestellenalsmededebehandelingvan zodanigbezwaarofberoeptegeneenopgrondvandezewetgenomenbesluitofhandelingdatvoorhetinhet eerstelidbedoeldetijdstipisbekendgemaakt,blijfthetrechtvan toepassingzoalsdatgoldvoordattijdstip. Artikel17 1.Dekrachtensdezewet,zoalsdezeluiddevoorafgaandaanhettijdstipvaninwerkingtredingvanartikelIvan deWetnormaliseringrechtspositieambtenaren,vastgesteldealgemeenverbindendevoorschriftenvervallen. 2.Deinheteerstelidbedoeldealgemeenverbindendevoorschriftenblijvenvankrachttenaanzienvante verstrekkenuitkeringenaanambtenarenwierdienstverbandophetinheteerstelidbedoeldetijdstipreedsis beëindigd.Deindezevoorschriftenopgenomenbedragenkunnenwordengeïndexeerdopdeindeze voorschriftenbepaaldewijze. 3.Voorzoverenvoorzolangophetinheteerstelidbedoeldetijdstipgeencollectievearbeidsovereenkomstis geslotenwaarbijeenoverheidswerkgeverpartijis,blijfteeninheteerstelidbedoeldvoorschriftverbindend vooreenoverheidswerkgeverenzijnambtenarenalswareheteencollectievearbeidsovereenkomst,voor zovernietinstrijdmetdezewetofdwingendrechtelijkebepalingenvanburgerlijkrecht. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 43 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen Artikel18 Dezewetwordtaangehaaldals:Ambtenarenwet201. (…) ARTIKELX Dekrachtensartikel125,eerstelid,onderdeelm,vandeAmbtenarenwetvastgestelderegels,alsmedede krachtensartikel50,eerstelid,vandePolitiewet1993ofartikel47,eerstelid,vandePolitiewet2012 vastgestelderegelsbetreffendehetinartikel125,eerstelid,onderdeelm,vandeAmbtenarenwetgenoemde onderwerp,zoalsdezegoldenvoorafgaandaaninwerkingtredingvandezewet,blijvenbuitentoepassingbijde totstandkomingeninwerkingtredingvandezewetendewetten,algemenemaatregelenvanbestuur, ministeriëleregelingen,gemeentelijkeenprovincialeverordeningenenanderealgemeenverbindende voorschriftenwaarmeewettenenanderealgemeenverbindendevoorschriftenmetdezewetin overeenstemmingwordengebracht,danwelwaarmeevoorzieningenwordengetroffenteruitvoeringvandeze wet. ARTIKELXI 1.ArtikelXtreedtinwerkingmetingangvandedagnadedatumvanuitgiftevanhetStaatsbladwaarindeze wetwordtgeplaatst. 2.Deoverigeartikelenvandezewettredeninwerkingopeenbijkoninklijkbesluittebepalentijdstip,datvoor deverschillendeartikelenof onderdelendaarvanverschillendkanwordenvastgesteld. ARTIKELXIa VoorafgaandaandeplaatsinginhetStaatsbladvervangtOnzeMinistervanBinnenlandseZakenen Koninkrijksrelatiesdeindezewetvoorkomendeaanduiding«201.»telkensdoorhetjaartalvanhetStaatsblad waarindezewetwordtgeplaatst. ARTIKELXII Dezewetwordtaangehaaldals:Wetnormaliseringrechtspositieambtenaren. 44 NaareenprincipiëlecontractueletewerkstellingbijdeVlaamseoverheid? Maart2017 SBV–Onderzoekslijn2–Deelproject1–UniversiteitAntwerpen BIJLAGE2 BARENTSEN,B.enJANVIER,R.,“Deambtelijkerechtspositietennoordenen tenzuiden.HollandsezottigheidofNederlandalslichtendvoorbeeld?”, Themanummeroverheidofoverhead,VTOM2016/04,5-22. IngerDEWILDE&RiaJANVIER 45 Barend Barentsen en Ria Janvier De ambtelijke rechtspositie ten noorden en ten zuiden De ambtelijke rechtspositie ten noorden en ten zuiden HOLLANDSE ZOTTIGHEID OF NEDERLAND ALS LICHTEND VOORBEELD? Barend Barentsen1 en Ria Janvier2 SAMENVATTING Deze bijdrage gaat in op de argumenten voor en tegen een aparte rechtspositie voor de ambtenaren. Aanleiding daartoe is de normaliseringswet die zeer recent in Nederland is goedgekeurd en die erop neerkomt dat de Nederlandse ambtenaren voortaan onder dezelfde regels zullen vallen als de werknemers uit de marktsector. Die normalisering is als het ware het sluitstuk van een trend die al jaren aan de gang is. Wat het Belgische luik betreft, reflecteren we over de gelijkenissen en de verschillen met Nederland, om tot slot een antwoord te bieden op de vraag of de normalisering naar Nederlands model al dan niet een lichtend voorbeeld is. 1. Opwarming de argumenten voor en tegen een normalisering? Onze bedoeling is na te gaan welke lering er voor België te trekken valt uit de Nederlandse discussie. Gaan de in het noorden gehanteerde argumenten ook op in het zuiden? Zou een normalisering à la hollandaise een aantrekkelijke optie kunnen zijn voor de Belgische overheidssector? Voordat wij aan het beantwoorden van deze vragen toe kunnen komen, is het noodzakelijk eerst uiteen te zetten hoe de rechtspositie van de Nederlandse ambtenaren momenteel is geregeld. Verder schetsen we hoe deze positie sinds ongeveer 1980 al vergaand is genormaliseerd, dat wil zeggen steeds meer in lijn ligt met die van de werknemers in de marktsector. Wat het Belgische luik betreft, reflecteren wij over de gelijkenissen en de verschillen met Nederland om tot slot het antwoord te bieden op de vraag of de normalisering naar Nederlands model al dan niet een lichtend voorbeeld is. Al enige jaren woedt, voor zover dit thema zich daar überhaupt toe leent, in Nederland een felle discussie over de juridische positie van de ambtenaren. Moet deze worden gelijk getrokken met die van de werknemers in de private sector, wat staat voor de zogenaamde normalisering? Of is het meer aangewezen om een afzonderlijk juridisch statuut voor de ambtenaren te behouden3? Een wetsvoorstel tot normalisering van de ambtelijke rechtspositie is al enige tijd aanhangig bij het Nederlandse parlement4. De Tweede Kamer heeft het begin 2014 aanvaard, maar de Eerste Kamer aarzelt nog. In ieder geval gaat het debat onverdroten voort. Wat is het nut van een aparte ambtelijke status, vragen de voorstanders zich hardop af. Wat is het (praktisch) nut van de afschaffing ervan, werpen de tegenstanders op. Deze bijdrage vertrekt van de recente Nederlandse discussie rond het wetsvoorstel. Wat zijn 5 VTOM / 2016 / 04 Wetenschappelijke bijdrage 2. Hollandse zottigheid? om een beleid te voeren op het vlak van onder andere integriteit en non-discriminatie11. Zoals hierboven aangehaald, regeert voor het overige de Awb de formele rechtspositie, te weten de rechtsbescherming tegen beslissingen van de overheidswerkgever. De Awb bevat procedureen zorgvuldigheidsvereisten waaraan besluiten moeten voldoen en regelt de manier waarop burgers – inclusief ambtenaren – kunnen opkomen tegen hen onwelgevallige besluiten. 2.1. Introductie tot de juridische positie van de ambtenaren in Nederland Het kenmerk van de ambtenaar naar Nederlands recht is dat hij of zij werkzaam is op basis van een eenzijdig aanstellingsbesluit van een werkgever5. Werknemers daarentegen sluiten een arbeidsovereenkomst, een tweezijdige afspraak dus, met hun werkgever. Het arbeidsovereenkomstenrecht6 is dan ook niet van toepassing op de ambtenaren. Een belangrijke aanvulling is dat de meeste onderdelen van de Nederlandse overheid uitsluitend ambtenaren in dienst hebben12. Zo zijn de ruim 116.000 medewerkers van de rijksoverheid allemaal ambtenaar, evenals de bijna 148.000 personeelsleden van de gemeentes13. In het verleden hadden vele overheden ook werknemers met een arbeidsovereenkomst aangeworven, de zogeheten arbeidscontractanten. In overleg met de vakbonden is de figuur van de contractuele tewerkstelling in overheidsdienst nagenoeg afgeschaft en wordt alleen nog maar met ambtenaren gewerkt. De overheden kunnen voor bepaalde klussen wel een beroep doen op uitzendkrachten. Tot voor kort was ook het daarmee sterk vergelijkbare ‘payrollen’ populair14, maar de rechter heeft deze schijnconstructie meermaals doorprikt15. De rijksoverheid heeft daarom besloten geen ‘payrollers’ meer in te huren16. Tot slot merken wij op dat een beperkt aantal overheidswerkgevers – veelal gespecialiseerde agentschappen met een specifieke wettelijke taak, zoals de verstrekking van uitkeringen aan werklozen of gepensioneerden – geen ambtenaren, maar uitsluitend arbeidscontractanten tewerkstelt17. De Ambtenarenwet 1929 bevat, naast de definitie van ambtenaar, enkele hoofdlijnen aangaande de regeling van de rechtspositie van de ambtenaren. Het is echter een grotendeels uitgeklede wet, omdat de bepalingen over de rechtsbescherming en de gerechtelijke procedures inmiddels zijn overgeheveld naar de algemene regeling van administratieve rechtspraak en rechtsbescherming, de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De huidige versie van de Ambtenarenwet 1929 omvat slechts een gering aantal relevante bepalingen. In de eerste plaats bevat de wet de opdracht aan, en daarmee de bevoegdheidsgrondslag voor, overheidswerkgevers om een regeling te treffen voor hun personeel op het vlak van onder meer bezoldiging, ontslag en vakantie. Kortom, overheidswerkgevers dienen de arbeidsvoorwaarden van hun personeel vast te leggen in een wettelijke regeling. Op die basis is bijvoorbeeld voor de rijksambtenaren het Algemeen Rijksambtenarenreglement7 (ARAR) uitgevaardigd, voor de politie het Besluit algemene rechtspositie politie8 (BARP) en voor ambtenaren van de gemeente Den Haag de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag9 (ARG). De materiële rechtspositie van een ambtenaar vindt in hoofdzaak haar beslag in het toepasselijke reglement. De Ambtenarenwet 1929 regelt nog wel onder welke voorwaarden de overheidswerkgever – bij afzonderlijk vast te leggen reglementen – beperkingen mag opleggen aan de grondrechten van zijn personeel, zoals de vrijheid van meningsuiting10. Verder legt de Ambtenarenwet 1929 aan de overheidswerkgever de verplichting op Vermeldenswaard is verder dat de huidige ‘monocultuur’ – aanstelling of arbeidsovereenkomst – per afzonderlijke juridische entiteit bestaat. Bij een provincie werken bijvoorbeeld exclusief ambtenaren, bij de Sociale verzekeringsbank, onder meer verantwoordelijk voor de uitvoering van het wettelijke ouderdomspensioen, alleen arbeidscontractanten. In sommige sectoren, in het bijzonder in het onderwijs, zijn zowel private werkgevers als publiekrechtelijke werkgevers actief. Bij de eersten werken werknemers, bij de laatsten ambtenaren. Hun arbeidsvoorwaarden zijn identiek, maar het 6 Barend Barentsen en Ria Janvier Hollandse zottigheid of Nederland als lichtend voorbeeld? ontslagrecht en het procesrecht verschillen wel. Van de ongeveer 450.000 werkenden in het onderwijs is meer dan de helft werknemer en geen ambtenaar18. perspectief (de ambtenaar als overheidsorgaan), daar waar de minderheid voor een meer sociaalrechtelijke invalshoek (de ambtenaar als werkende in ondergeschiktheid) koos (infra 3.1.1). In hun preadviezen aan de Nederlandse Juristenvereniging uit 1982, namen NIESSEN en DE JONG een tegengesteld standpunt in over de normalisering. Naast de argumenten van de Staatscommissie-KRANENBURG achtte NIESSEN het waarborgen van de integriteit en onpartijdigheid van de ambtenarij van groot gewicht20. DE JONG benadrukte van zijn kant de analogie met de voor zijn broodwinning van de werkgever afhankelijke werknemer21. Daar komt ook bij dat veel ambtenaren niet langer typische overheidstaken uitoefenen, omdat de overheid op veel meer terreinen actief is geworden. De grens tussen publieke taken en private verantwoordelijkheden is in een moderne verzorgingsstaat dun en bovendien aan verandering onderhevig22 (infra 3.1.2). De meerderheid van de NJV volgde het standpunt van DE JONG en sindsdien is een flink aantal stappen voorwaarts gezet op het pad van de normalisering23. 2.2. Normaliseringstendens De discussie over het nut en de noodzaak van een aparte ambtelijke rechtspositie is al oud. Eigenlijk dateert die, wat Nederland betreft, uit de jaren 1920. De vraag was toen of een dergelijke aparte rechtspositie al dan niet moest worden ingevoerd. Die vraag is uiteindelijk bevestigend beantwoord. Dat hoeft geen verwondering te wekken, want ten tijde van de introductie van de Ambtenarenwet 1929 bevond het voor de werknemers geldende arbeidsrecht zich nog in een embryonaal stadium. De bescherming tegen ongerechtvaardigd of onredelijk ontslag was destijds vrijwel non-existent19. Net als in België werd daarom voor ambtenaren een limitatieve lijst van ontslaggronden ingevoerd (infra, 3.1.1). Waar destijds in de private sector de ontslagmacht van de werkgever heerste, moesten overheidswerkgevers aantonen dat zij een goede grond hadden om de aanstelling te beëindigen. Daarenboven was het arbeidsrecht destijds onvoldoende uitgewerkt om de plichten van ambtenaren – en de tuchtrechtelijke bestraffing van overtreding ervan – op een gedegen wijze vast te leggen. Al in 1980 werd het strafrechtelijk gesanctioneerde stakingsverbod voor ambtenaren afgeschaft. De Arbeidstijdenwet en de Arbeidsomstandighedenwet (gericht op arbeidsveiligheid) zijn in de loop van de jaren 1980 gelijkelijk toepasselijk verklaard op ambtenaren en werknemers24. Voor medezeggenschap van overheidspersoneel geldt sinds 1995 dezelfde Wet op de ondernemingsraden als in de marktsector25. De werking van de sociale werknemersverzekeringen tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid is tussen 1997 en 2001 stapsgewijs uitgebreid tot de overheidssector, die eerst was uitgezonderd en eigen voorzieningen kende26. Een ander voorbeeld betreft de werkgeversaansprakelijkheid voor dienstongevallen en beroepsziekten. In 2000 heeft de hoogste rechter in ambtenarenzaken wat dat leerstuk betreft expliciet de civielrechtelijke norm27 van toepassing verklaard op de ambtenaar en zijn werkgever28. Vanaf 1980 hebben diverse ontwikkelingen met zich meegebracht dat de positie van het overheidspersoneel en die van de werknemers in de particuliere sector naar elkaar zijn toegegroeid. Niet lang na de Tweede Wereldoorlog concludeerde de Staatscommissie-KRANENBURG nog dat de aparte ambtelijke status behouden diende te blijven. Daarvoor werd een staatsrechtelijk getinte argumentatie gehanteerd: een ambtenaar is een met openbaar gezag beklede functionaris en daar hoort een aparte, publiekrechtelijke regeling van de rechtspositie bij. Een minderheid binnen die commissie nam echter het standpunt in dat een ambtenaar primair een in afhankelijkheid van zijn werkgever werkzame persoon is, net als een werknemer, en dat daar de toepasselijkheid van het arbeidsrecht bijhoort. De meerderheid van de commissie benaderde de ambtenaar vanuit een meer bestuursrechtelijk Daarenboven is gekozen voor een normalisering op het vlak van de collectieve onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden. Formeel komt het de autoriteit, voor wie de ambtenaar werkzaam is, toe de arbeidsvoorwaarden eenzijdig vast te 7 VTOM / 2016 / 04 Wetenschappelijke bijdrage stellen. In de marktsector sluiten werkgevers en werknemers collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) om de arbeidsvoorwaarden te regelen. Zoals de benaming al aangeeft, kunnen cao’s niet op ambtenaren van toepassing zijn, omdat die nu eenmaal op basis van een eenzijdige aanstelling werkzaam zijn. In theorie zou een overheidswerkgever, als hij er niet uitkomt met de bonden, de arbeidsvoorwaarden unilateraal op de door hem gewenste wijze kunnen vastleggen in de wet. Om ervoor te zorgen dat overheidswerkgevers toch over de arbeidsvoorwaarden zouden onderhandelen met de bonden, is de zogeheten overeenstemmingsvereiste ingevoerd. Dat houdt in dat een overheidswerkgever zijn arbeidsvoorwaardenregeling, een wettelijke regeling, slechts mag aanpassen als de meerderheid van de bonden daarmee instemt. Het komt erop neer dat de overheidswerkgever een akkoord over arbeidsvoorwaarden – loonsverhoging, indexatie, seniorenbeleid – met de bonden probeert te bereiken. Als dat lukt, is hij bevoegd om dat akkoord om te zetten in een wijziging van het rechtspositiereglement. Zo wordt voorkomen dat een werkgever zijn rollen van werkgever (waar wederkerigheid centraal moet staan) en wetgever (eenzijdige machtsuitoefening) vermengt. De arbeidsvoorwaardenonderhandelingen zijn verdeeld over een groot spectrum van overheidssectoren, uiteenlopend van het rijk (de centrale overheid), over de gemeentes, tot het basisonderwijs. Afhankelijk van de sector wordt het akkoord omgezet in een rechtspositieregeling – het ARAR voor het rijk – of meerdere reglementen (supra, 2.1). Elke school of gemeente, bijvoorbeeld, stelt namelijk een eigen regeling vast conform het centrale akkoord. moeten dan wel worden bezegeld in een formeel besluit, maar dat is uiteindelijk niet meer dan een formaliteit. Bovendien valt ook het tweezijdige karakter van de arbeidsovereenkomst te relativeren. Hoeveel werknemers zijn er werkelijk bij machte om te onderhandelen over hun arbeidsvoorwaarden? Of worden zij simpelweg ingepast in het bij die werkgever geldende systeem, door ‘te tekenen bij het kruisje’? Daar komt bij dat werknemers onder gezag staan van de werkgever en verplicht zijn diens voorschriften en aanwijzingen op te volgen. 2.3. Normaliseringswet in hoofdlijnen29 In het licht van de hierboven beschreven normaliseringstrend (supra, 2.2), lijkt het integraal van toepassing verklaren van het normale arbeidsrecht op de ambtenaren een logisch vervolg. De regering heeft deze stap tot nu toe echter niet willen zetten, hoewel zowel in het regeerakkoord van 2010 als dat van 2012 het gelijkschakelen van ambtenaren en werknemers op het punt van het toepasselijke ontslagrecht als voornemen was opgenomen30. Een tweetal parlementsleden heeft een initiatiefwetsvoorstel tot normalisering ingediend. Dat voorstel houdt in dat op het moment van inwerkingtreding ambtelijke aanstellingen van rechtswege worden omgezet in arbeidsovereenkomsten. Deze overeenkomsten hebben dan, onder andere wat salaris, werktijden en functie aangaat, dezelfde inhoud als de oude aanstelling. Overheidswerkgevers dienen na inwerkingtreding van de wet met nieuw personeel arbeidsovereenkomsten af te sluiten. Ambtenaren worden dus werknemers en het civiele arbeidsrecht en het burgerlijk procesrecht worden op hen van toepassing. Ze behouden wel de status, de naam ‘ambtenaar’. De nieuwe Ambtenarenwet definieert de ambtenaar voortaan als degene die op basis van een arbeidsovereenkomst voor een overheidswerkgever werkt. Er is voor de instandhouding van deze benaming gekozen om een aantal belangrijke regels voor alle overheidsdienaars te behouden. Precies omdat ze werkzaam zijn voor de over- Wat de individuele arbeidsrelatie betreft, moet de eenzijdigheid ook niet worden overdreven. Formeel berust die dan wel op een aanstelling, maar feitelijk gaat daaraan wel een wilsovereenstemming tussen de werkgever en het personeelslid vooraf. In feite vindt de aanstelling pas plaats als de ambtenaar het aanbod van de overheid om tegen een bepaalde wedde in een bepaalde functie te komen werken, heeft aanvaard. Voorts kunnen de ambtenaar en zijn werkgever bindende afspraken, een soort van contracten dus, maken over onder meer verlof, scholing en niet in de laatste plaats over ontslag. Die afspraken 8 Barend Barentsen en Ria Janvier Hollandse zottigheid of Nederland als lichtend voorbeeld? heid als hoeder van het algemeen belang, blijft de Ambtenarenwet eisen stellen aan de integriteit en onafhankelijkheid van ambtenaren met een werknemersstatus. Zo is de verplichting om een ambtseed af te leggen eveneens gehandhaafd. Ook vormt de Ambtenarenwet nog steeds de grondslag voor regulering annex beperking van de grondrechten van het overheidspersoneel. In het belang van een goede functievervulling en het goed functioneren van de openbare dienst dient een ambtenaar zich bijvoorbeeld te onthouden van bepaalde publieke uitingen en dat zou na normalisering zo blijven31. Daarnaast is de norm dat een ambtenaar zich dient te gedragen conform hetgeen een goed ambtenaar betaamt, eveneens aangehouden in het wetsvoorstel. Het toepasselijk verklaren van het gewone arbeidsrecht en het cao-recht doet verder recht aan de ontwikkeling richting gelijkwaardigheid van werkgever en werknemer. Ze kunnen, uitgaande van die gelijkwaardigheid, individuele dan wel collectieve arbeidsovereenkomsten met elkaar aangaan. Er wordt op gewezen dat het huidige kardinale verschil met werknemers – geen overeenkomst, maar een aanstelling – veeleer een formaliteit is (supra, 2.3), die in het licht van de onderliggende afspraken en wilsovereenstemming tussen ambtenaar en werkgever niet of nauwelijks materiële betekenis heeft33. Daar komt bij dat, met de huidige instemmingsvereiste voor wijzigingen aan rechtspositiereglementen (supra, 2.2), als het ware krampachtig wordt getracht om normale vrije cao-onderhandelingen zoveel mogelijk te benaderen. Zou het dan niet veel meer voor de hand liggen om in plaats van een ingewikkelde kopie te opteren voor het origineel, namelijk echte cao’s34? Bovendien zou bij toepassing van cao’s de noodzaak om collectieve afspraken in wetgeving om te zetten, komen te vervallen35. Voor zover overheidsinstellingen nu al werknemers in dienst hebben, zou hun positie van werknemer uiteraard ongewijzigd blijven, maar worden ook zij ambtenaar in de zin van de wet. Daarmee worden de algemene regels uit de Ambtenarenwet eveneens op hen van toepassing. Enkele groepen ambtenaren blijven buiten de normalisering. De belangrijkste zijn de krijgsmacht, de politie en de rechterlijke macht. Daarnaast worden politieke ambtsdragers – zoals ministers en burgemeesters – en andere hoge bestuurders uitgezonderd, maar die ressorteren naar huidig recht evenmin onder de Ambtenarenwet 1929. In het verlengde hiervan ligt het argument dat bij de vaststelling van arbeidsvoorwaarden via cao’s de rol van de overheid als wetgever en werkgever beter gescheiden blijft. Dit spoort met de geest van de door de Internationale Arbeidsorganisatie uitgedragen principes over de onderhandelingsvrijheid. 2.4. Normaliseringsdiscussie Een andere overweging is dat de invoering van nieuwe wetgeving – zoals de implementatie van Europese richtlijnen – niet in allerlei afzonderlijke rechtspositieregelingen haar neerslag hoeft te vinden, maar in één keer in het Burgerlijk Wetboek kan worden neergelegd36. 2.4.1. Tweede Kamer Wat zijn nu de redenen voor de normalisering volgens de indieners van het wetsvoorstel? In de eerste plaats zijn zij van mening dat het een logisch sluitstuk vormt op de al lang aan de gang zijnde normaliseringstendens (supra, 2.2). Hun uitgangspunt is dat de regeling van de arbeidsvoorwaarden bij de overheid en het bedrijfsleven zo veel mogelijk identiek moet zijn. Alleen als daar zeer zwaarwegende redenen voor zijn, vallen afzonderlijke regels te rechtvaardigen. De indieners hanteren dus een rechtsgelijkheidsargument32. Daarnaast lijkt het de indieners beter – en vooral eenvoudiger – om de rechtsbescherming in de individuele arbeidsverhouding niet langer bestuursrechtelijk te regelen. Het civiele procesrecht en de civiele rechter zijn veel beter toegerust om arbeidsgeschillen te beoordelen. De indieners ervaren het als een nadeel van het bestaande systeem dat voor werkelijk bijna iedere beslissing die een overheidswerkgever neemt, een bewaar- en beroepsprocedure open staat37. In dit 9 VTOM / 2016 / 04 Wetenschappelijke bijdrage verband is een uitspraak van de hoogste ambtenarenrechter over een geweigerde onkostenvergoeding van enkele euro’s illustratief38. ten aan, maar die lijken inmiddels van ondergeschikt belang42. Wel merken de voorstanders van de normalisering op dat het rechtsgelijkheidsargument tevens van praktische betekenis is voor sectoren waarin zowel ambtenaren als werknemers werkzaam zijn43. Het gaat dan vooral om het onderwijs. Afhankelijk van de status van de onderwijsinstelling, werken daar ambtenaren of werknemers (supra, 2.2). Materieel komen hen dezelfde arbeidsvoorwaarden toe, omdat die in een cao voor de gehele sector zijn vastgelegd. Voor de ambtenaren moet die cao echter nog in een rechtspositieregeling worden vertaald en een letterlijke vertaling van wat voor werknemers gelding heeft, is niet voor de volledige 100 % mogelijk. Deze laatsten vallen nu eenmaal onder een ander ontslagrecht en een ander procesrecht. Hetzelfde probleem doet zich voor in een andere hybride sector – te weten het ambulancevervoer – al speelt daar niet het probleem dat de overheid openbaar en confessioneel onderwijs volgens de Grondwet gelijk dient te behandelen. Normalisering zou volgens de indieners in ieder geval voor dergelijke sectoren tot een kostenbesparing leiden. Voorts maken de indieners gewag van een zekere procesdwang. Als een ambtenaar bijvoorbeeld een negatieve beoordeling van zijn functioneren niet binnen de zes weken aanvecht, staat deze vervolgens in rechte vast. Een dergelijke beoordeling kan later een grond vormen voor een disfunctioneringsontslag, zonder dat de inhoudelijke merites van die beoordeling nog aan de orde mogen komen. In een privaatrechtelijke arbeidsverhouding zou de werknemer kunnen volstaan met het kenbaar maken van zijn bezwaren en kunnen die in een latere procedure over het ontslag wegens vermeend disfunctioneren altijd nog aan bod komen. Volgens de initiatiefnemers draagt het wetsvoorstel dan ook bij aan een dejuridisering39. Een laatste argument is de bevordering van de arbeidsmobiliteit tussen de publieke en de private sector en de verbetering van het wat stoffige imago van de ambtenaar40. 2.4.2. Eerste Kamer In de loop van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel is de hierboven weergegeven argumentatie (supra, 2.4.1) wel enigszins gewijzigd. Sommige argumenten komen inmiddels niet meer terug of enkel in een meer afgezwakte vorm nog naar voren. De indieners stellen voorop dat hun doel niet is om het ontslagrecht te versoepelen. Ze zijn niettemin van mening dat de burgerlijke rechter evengoed een bescherming tegen willekeurig ontslag kan bieden, net als bij werknemers41. De nadruk ligt op de rechtsgelijkheid en op het afschaffen van de juridische fictie dat de verhouding tussen de overheid en de ambtenaar gesteund is op eenzijdige machtsuitoefening van die overheidswerkgever. Rechtsgelijkheid en een hoger realiteitsgehalte van de wettelijke regeling zijn met andere woorden de principiële argumenten pro normalisering. 2.4.3. Kritische bedenkingen Opvallend is dat het argument dat het naar huidige inzichten wat willekeurig is of bepaalde taken door de overheid en haar personeel of door private partijen worden uitgevoerd, niet naar boven komt. In ieder geval worden in Nederland, voor een deel na de privatiseringen in de jaren 1980, diverse voor het goede functioneren van de samenleving essentiële diensten voortaan door private partijen geleverd. Zo is het merendeel van de medewerkers van zorginstellingen en ziekenhuizen werknemer, hoewel zij soms letterlijk over leven en dood beslissen. De posterijen zijn geprivatiseerd, terwijl na 2008 een aantal banken genationaliseerd is. Sommige gemeentes hebben vuilnisophalers als ambtenaar in dienst, andere huren een privaat afvalverwerkingsbedrijf met werknemers in. Tegelijk voeren de pleitbezorgers van de normalisering nog steeds een resem praktische argumen- 10 Barend Barentsen en Ria Janvier Hollandse zottigheid of Nederland als lichtend voorbeeld? Wat verder in het oog springt, is dat de indieners van het wetsvoorstel benadrukken dat de verschillen tussen ambtenaren en werknemers vooral papieren verschillen zijn. Feitelijk ligt hun rechtspositie helemaal niet zo ver uiteen als wel eens wordt beweerd. Ook ten aanzien van het ontslagrecht wordt opgemerkt dat het gesloten stelsel van wettelijke ontslaggronden zoals dat uitwerking vindt op de ambtenaren, uiteindelijk niet heel sterk verschilt van de open norm (redelijkheid) uit het privaatrecht44. Daarbij verdient het een aantekening dat het ontslagrecht van de werknemers inmiddels is herzien. Voor hen bestaat nu ook een stelsel van in de wet uitputtend opgesomde ontslaggronden45. In essentie betogen de pleitbezorgers van de Normaliseringswet dat die nieuwe wet niet zozeer de bestaande toestand modificeert als wel codificeert. menten contra het pleit gaan winnen. Dat neemt niet weg dat het interessant is om te bekijken of en in hoeverre die in Nederland gehanteerde argumenten tevens opgaan voor de Belgische publieke sector. 3. Nederland als lichtend voorbeeld? 3.1. Gelijkenissen 3.1.1. Principe van de statutaire tewerkstelling In de periode voor de totstandkoming van het notoire statuut CAMU, oftewel het KB van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel47, bestond er in de Belgische doctrine behoorlijk wat onenigheid over de juridische aard van de arbeidsverhouding tussen de overheid en haar personeel48. Midden jaren 1950 stak die discussie nog even opnieuw de kop op, met een bijdrage van HORION die de contractuele these voorstaat49, en de snedige repliek daarop van BUTTGENBACH en DEMBOUR50. Af en toe onderneemt de een of andere auteur51 nog een poging om het vuur aan de lont te steken, maar dat vuurtje blijft hoogstens smeulen, zonder een (uitslaande) brand te veroorzaken. Veel hangt trouwens af door welke bril de auteurs deze kwestie bekijken: de bestuursrechtelijke52 of de sociaalrechtelijke53. Een open debat ten gronde ontbreekt (infra, 3.2.1). Het ironische is dat de constatering dat normalisering hoogstens tot cosmetische, maar nauwelijks tot materiële wijzigingen zal leiden, door zowel de voor- als de tegenstanders met graagte wordt gebruikt. Die laatsten vragen zich af waarom normalisering nu zo nodig is als er toch weinig verandert. Daarbij komt dan het oer-Hollandse argument naar boven dat de implementatie van de wet de nodige invoeringskosten zal meebrengen. Voorts bestaat de vrees dat ambtenaren straks van twee walletjes gaan eten bij ontslag: aan de ene kant bevatten hun arbeidsvoorwaarden in vergelijking met de markt riante aanvullingen op de werkloosheidsuitkeringen, terwijl zij tegelijk in aanmerking zouden komen voor de op 1 juli 2015 geïntroduceerde forfaitaire wettelijke ontslagvergoeding uit het Burgerlijk Wetboek. De voorstanders betogen echter dat rechtsgelijkheid tussen ambtenaren en werknemers kan worden bereikt zonder dat dit werkelijk ten koste gaat van de juridische bescherming van de ambtenaar46. In de actuele stand van de wetgeving – met het accent op de term wetgeving – is het, naar analogie met het Nederlandse systeem, niettemin een uitgemaakte zaak dat de statutaire tewerkstelling de regel is (supra, 2.1). Ambtenaren zijn gebonden door een statuut, in de betekenis van een geheel van algemene en onpersoonlijke bepalingen die de overheidswerkgever eenzijdig oplegt en ook unilateraal kan wijzigen. Dit vertrekpunt laat zich verklaren in het licht van de zogenaamde wetten van de openbare dienst, die neerkomen op drie grote principes: veranderlijkheid, continuïteit en (benuttigings)gelijkheid. Dat laatste beginsel dat trouwens ook grondwettelijk is verankerd, verklaart waarom het statuut gelijkelijk van toepassing is op al wie zich in dezelfde situatie bevindt, zonder onderscheid des per- Op het moment van het schrijven van deze bijdrage was het lot van het initiatiefwetsvoorstel nog onzeker. De Eerste Kamer heeft, als gezegd, flinke aarzelingen (supra, 1). Na mondelinge behandeling eind september 2016, is de afronding van de behandeling uitgesteld, voorlopig tot 26 oktober 2016. Het blijft dan ook onzeker of de argumenten pro normalisering of de argu11 VTOM / 2016 / 04 Wetenschappelijke bijdrage soons, om het nog maar eens in de oude termen uit te drukken. De nood aan continuïteit is geen verklaringsgrond voor de principieel statutaire tewerkstelling, maar veeleer een argument dat zou kunnen pleiten voor een beperking van het stakingsrecht. Vooral de nood om flexibel te kunnen inspelen op de steeds wisselende noden van de openbare dienst en het daarmee gepaard gaande veranderlijkheidsbeginsel, vormen de theoretische grondslag om de eenzijdige aanstelling en de eenzijdige wijzigbaarheid te bepleiten, met andere woorden de statutaire tewerkstelling. Dat deze theoretische beginselen in de praktijk te relativeren zijn, hebben wij dertig jaar geleden al in de verf gezet54. steeds op neer dat de diverse rechtspositieregelingen een limitatieve lijst omvatten van gronden voor definitieve ambtsneerlegging, ontslag dus. Dit gesloten stelsel van ontslaggronden werd aangezien als de ultieme bescherming tegen potentiële politieke willekeur. Op dat moment in de geschiedenis was de behoefte daaraan wellicht reëel, aangezien het arbeidsrecht nog in volle ontwikkeling was en niet de nodige bescherming kon bieden aan het toentertijd in omvang beperkte ambtenarenkorps (infra, 3.1.2). Contractuele tewerkstelling is in de Belgische publieke sector enkel toegelaten in bepaalde welomschreven omstandigheden en vormt de uitzondering op de regel van de statutaire tewerkstelling of zou de uitzondering op de regel moeten zijn55. In realiteit tonen de cijfers aan dat er een grote ‘gap’ is tussen de goede, in de wetgeving verankerde, voornemens en de situatie op het terrein. De onderstaande tabel behoeft allicht weinig commentaar. Historisch viel er – net als in Nederland (supra, 2.2) – wat voor te zeggen om aan de ambtenaren een ‘eigen’-aardige bescherming te bieden via het statuut. Zoals vermeld, dateert de eerste volwaardige rechtspositieregeling uit 1937. De klemtoon lag daarbij onder meer op de vastheid van tewerkstelling. Deze kwam en komt er nog Tabel 1 Ambtenaren versus contractanten in België56 (op 31 december 2015) AMBTENAREN CONTRACTANTEN TOTAAL Federale overheid 162.401 (76,26 %) 50.560 (23,74 %) 212.961 Gemeenschaps- en gewestoverheden 267.476 (57,31 %) 199.210 (42,67 %) 466.686 Lokale overheden 130.810 (36,14 %) 231.113 (63,86 %) 361.923 Totaal 560.687 (53,83 %) 480.883 (46,17 %) 1.041.570 Theoretisch is er dus een gelijkenis tussen Nederland en België, maar in de werkelijkheid is er een hemelsbreed verschil. Anders dan in Nederland, is er in België geen sprake van een ‘monocultuur’, waarin het personeel van een publiekrechtelijke werkgever ofwel uit ambtenaren, ofwel uit contractanten bestaat. Bij vrijwel alle overheidswerkgevers, een enkele uitzondering niet te na gesproken57, zijn beide personeelscategorieën – samen of naast elkaar – actief voor dezelfde overheidsdienst en voeren zij doorgaans ook nog eens dezelfde taken uit. Wat het onderwijs aangaat, valt er wel een parallel te trekken met Nederland. Personeelsleden in het vrij gesubsidieerd onderwijs zijn contractueel tewerkgesteld, zij het met een arbeidsovereenkomst sui generis waarop de Arbeidsovereenkomstenwet geen uitwerking vindt. De reden hiervoor is dat de inrichtende macht in se een privaatrechtelijke werkgever is die geen statutair personeel kan tewerkstellen. Qua loon- en arbeidsvoorwaarden weten de personeelsleden zich echter op een identieke wijze bejegend als de weddebetoelaagde personeelsleden in het officieel gesubsidieerd onderwijs en het gemeenschapsonderwijs. 12 Barend Barentsen en Ria Janvier Hollandse zottigheid of Nederland als lichtend voorbeeld? 3.1.2. Floue scheidingslijn tussen de publieke en de private sector ven. De Brussels International Airport Company (BIAC) is daar een schoolvoorbeeld van. Zoals in alle westerse landen, heeft de opkomst van de verzorgingsstaat ertoe geleid dat het aantal overheidstaken zienderogen toenam, met een dito stijging58 van het contingent aan personeelsleden in overheidsdienst als gevolg. Deze vaststelling is niet onbelangrijk, want waar het anno 1937 nog legio was om een apart statuut voor de ambtenaren te bepleiten, zorgt de uitdijing van de publieke sector ervoor dat er vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de nood aan een eigensoortige bescherming. Intussen biedt het arbeidsrecht veel meer bescherming dan voorheen, maar – paradoxaal genoeg – in mindere mate aan de contractanten in overheidsdienst (infra, 3.2.3.1). Met deze voorbeelden willen wij duidelijk maken dat een discussie over de ambtelijke positie niet enkel op formele gronden mag worden gevoerd en dat het argument van de dunne scheidslijn tussen de publieke en de private sector in dat debat dient te worden meegenomen. Een belangrijke reden om de actuele juridische rechtspositie van de ambtenaren in vraag te stellen, is precies het esoterische onderscheid tussen de publieke en de private sector. Dat onderscheid is echter van groot belang omdat het in België een enorme impact heeft op de toepasselijke regelgeving. Daarbij bekruipt ons het gevoel dat dit min of meer de wereld op zijn kop is. De grens tussen beide sectoren is vaag en moeilijk af te bakenen. Veelal is het formele criterium, te weten de kwalificatie van de werkgever als publiekrechtelijke, dan wel privaatrechtelijke rechtspersoon, doorslaggevend, zonder de aard van de missie van beiden in acht te nemen. Wat zijn overheidstaken die alleen door het openbaar bestuur kunnen worden uitgeoefend? Tot hiertoe is er naar onze smaak nog niemand in geslaagd de vinger op de ‘o-spot’ te leggen, meer bepaald de gevoelige plek waarmee de publieke en de private sector zich van elkaar onderscheiden. En als we dan ook nog eens het inhoudelijke criterium in de vorm van het vervullen van taken van algemeen belang zouden meenemen in de analyse, wordt het helemaal ‘bespottelijk’. 3.2. Verschillen 3.2.1. Hypocrisie troef In België woedt er geen debat over de rechtspositie van de ambtenaren, althans toch niet officieel en al zeker niet in het federaal parlement of de deelparlementen. Er wordt niet open en bloot, laat staan onbevangen, over gepraat. Dit neemt niet weg dat zich al ‘stoemelings’ een – op het eerste gezicht – onomkeerbare evolutie voltrekt. In de coulissen doet de idee steeds meer opgeld om vanaf een bepaalde datum in de publieke sector de tewerkstelling op basis van een klassieke arbeidsovereenkomst als de regel aan te merken. Daarbij is het niet de bedoeling te raken aan het statuut van de ambtenaren die al in dienst zijn, maar deze groep te laten uitdoven, door voortaan uitsluitend de kaart van de contractuele tewerkstelling te trekken. Ook dat is een verschil met Nederland: de ambtenarenstatus zou in dit scenario in België slechts langzaam, maar zeker verdwijnen. Allerhande tendensen lopen door elkaar (supra, 2.4.3), enkele voorbeelden ter illustratie. Er doet zich een golf aan ziekenhuisfusies voor waardoor publieke en private ziekenhuizen met elkaar ‘mergen’ en uiteindelijk in een privaatrechtelijke rechtsvorm worden voortgezet. Resultaat: einde van het ambtenarentijdperk in die sector. Naar aanleiding van de bankencrisis heeft de overheid tal van banken ondersteund met zoveel overheidsmiddelen, dat de vraag rijst of zij hun status van privaatrechtelijke werkgever nog wel waard zijn. Soms wordt een publiekrechtelijke rechtspersoon van de ene dag op de andere geprivatiseerd ofschoon zijn takenpakket onveranderd is geble- Voorts zou er bij deze contractualisering een uitzondering worden gemaakt voor gezagsfuncties die nog steeds door ambtenaren met een statutaire aanstelling zouden worden ingevuld. Daar zitten Nederland en België dan weer wel op dezelfde golflengte. In dit verband valt een parallel te trekken met de functies die de lidstaten volgens het Europees Gemeenschapsrecht 13 VTOM / 2016 / 04 Wetenschappelijke bijdrage kunnen voorbehouden aan hun onderdanen, te weten gezagsfuncties en functies strekkende tot bescherming van de algemene belangen van een openbaar lichaam; de klemtoon ligt op de inhoud van de functie, ongeacht de sector. Het gaat dan vooral om functies die een frequente en autonome controle- en/of inspectiebevoegdheid impliceren, dan wel om functies waarvan de essentie bestaat uit het nemen van beslissingen ter garantie van de veiligheid van de staat en/of van de bevolking. enkel nog contractanten aan te werven en spelen de voordien in dienst zijnde ambtenaren mee in een non-fictie uitdoofscenario. Het Waals Gewest heeft weliswaar nog een poging ondernomen om de statutaire tewerkstelling te promoten. Zo bevat het Pacte pour une fonction publique locale et provinciale solide et solidaire62 onder meer “mesures incitatives à la statutarisation”63. Waalse lokale besturen die zijn toegetreden tot het Pact, genieten bepaalde geldelijke voordelen, die zijn gekoppeld aan het aantal ambtenaren dat zij tewerkstellen of nog bijkomend zullen benoemen64. Dat deze incentive weinig zoden aan de dijk heeft gebracht, mag blijken uit de naakte cijfers. Eind 2015 telden de Waalse lokale besturen nog slechts 31,50 % ambtenaren65 wat hen meteen de titel van slechtste leerlingen van de klas oplevert. Het zal de lezer niet ontgaan dat wij onze bovenstaande bevindingen in de zeer voorwaardelijke zin hebben geformuleerd. Ten eerste gaat het (nog) maar om denksporen, en niet om concrete regelgevende initiatieven. Ten tweede leven die ideeën niet op alle overheidsechelons even uitgesproken. Indien bijvoorbeeld de Vlaamse overheid zou opteren voor een ‘eenvormige rechtspositie uitgaande van de contractuele tewerkstelling’, geldt dit uitsluitend voor de Vlaamse overheid en niet voor de andere gemeenschappen en gewesten, noch voor de federale overheid. Een overkoepelende normaliseringswet is in het Belgische staatsbestel onmogelijk omwille van de bevoegdheidsversnippering. Daarnaast gaat er van de wijze van financiering van de ambtenarenpensioenen op het lokale bestuursniveau66 ook een zekere druk om (opnieuw) meer ambtenaren aan te werven. Alle lokale besturen zijn sinds 2016 gehouden tot het betalen van een wettelijke basispensioenbijdrage van 41,50 % op de weddemassa van hun statutair personeel. Wanneer de opbrengst daarvan lager ligt dan de reële pensioenlast voor de betaling van de pensioenen van de gewezen ambtenaren van dat bestuur, is het betreffende bestuur een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd. Deze laatste houdt in dat de overheidswerkgever de helft van het verschil tussen de werkelijke pensioenlast en de opbrengst van de basispensioenbijdrage moet bijbetalen. Indirect zorgt deze regeling ervoor dat overheden die hun aantal ambtenaren afbouwen waardoor hun statutaire weddemassa krimpt, daarvoor letterlijk en figuurlijk de rekening gepresenteerd krijgen. Op het lokale bestuursechelon liggen de kaarten ietwat anders. In het Vlaams Gewest zijn er al eerder – contra legem, zij het zonder dat zij door de toezichthoudende overheid zijn teruggefloten – enkele overheidswerkgevers geweest die de principebeslissing hebben genomen om voortaan enkel nog contractanten in dienst te nemen59. Intussen is de theorie de praktijk gevolgd, althans op het niveau van de Vlaamse lokale overheden. Daar bestaat sinds kort de mogelijkheid om te opteren ofwel voor de statutaire, ofwel voor de contractuele tewerkstelling60, als twee gelijkwaardige tewerkstellingsvormen naast elkaar. Ook voor een tweetal autonome overheidsbedrijven (bpost en Proximus) is het roer omgegooid61 en heeft de wetgever de bestaande, veralgemeende contractuele tewerkstelling bij die bedrijven een wettelijke basis gegeven. Dat hoeft geen verwondering te wekken aangezien deze naamloze vennootschappen van publiek recht eigenlijk gewone private marktspelers zijn. Eerder heeft ook de omroep VRT ervoor gekozen om Kortom, er beweegt heel wat in het Belgische ambtenarenlandschap, maar de meeste van die bewegingen blijven onder de radar. Dit zou, in Nederlandse terminologie, kunnen worden aangeduid als een sluipende of stille normalisering. 14 Barend Barentsen en Ria Janvier Hollandse zottigheid of Nederland als lichtend voorbeeld? 3.2.2. Proliferatie van rechtspositieregelingen makkelijker kan uitlopen op een ontslag, daar waar voor de ambtenaren allerhande minder vergaande tuchtstraffen mogelijk zijn die dan ook nog eens in evenredigheid moeten staan met de inbreuk zelf. Vermelden wij hier ook nog bij dat voor de overheidscontractanten de ontslagregels uit het klassieke arbeidsrecht gelden zonder dat zij zich kunnen beroepen op een extra bescherming (infra, 3.2.3.1). Anders dan in Nederland, heeft in België nooit een algemene ambtenarenwet het licht gezien, net zomin als een pendant van de Nederlandse algemene bestuurswet (supra, 2.1). Daar waar er wel de Arbeidsovereenkomstenwet is die de basisprincipes vastlegt in het geval van tewerkstelling met een arbeidsovereenkomst, ontbreekt het aan een regeling die de contouren schetst bij het uitwerken van de onderscheiden rechtspositieregelingen voor de ambtenaren. Door de opeenvolgende staatshervormingen en de steeds grotere autonomie van de deelstaten (ook) ten overstaan van hun personeel, is die idee nu zelfs niet eens meer aan de orde. Elke overheidswerkgever is – de ene al wat meer dan de andere – autonoom om een eigen invulling te geven aan de rechtspositie van zijn personeel. Een tekenend adagium in deze context is: zo veel overheden, zo veel statuten67. Voorts beheersen deze rechtspositieregelingen tevens de formele rechtspositie voor zover daarin strakke procedurevoorschriften en termijnen zijn vastgelegd, met steevast de mogelijkheid om intern administratief beroep aan te tekenen. Onder andere dit facet voelen heel wat overheidswerkgevers aan als een gebrek aan flexibiliteit omdat in disputen de vorm geregeld de bovenhand haalt op de inhoud. Dat is overigens een van de redenen waarom contractuele tewerkstelling als meer flexibel wordt ervaren en steeds meer de voorkeur geniet. In zoverre valt er wel een parallel te trekken met de Nederlandse discussie, waar de voorstanders van de normalisering het wat formalistische bestuursprocesrecht evenzeer als een probleem benoemen (supra, 2.4.1). Die onderscheiden rechtspositieregelingen geven vorm aan de materiële rechtspositie en regelen vaak in detail de diverse HR-instrumenten, gaande van de aanwerving over de – administratieve en geldelijke – loopbaan, de evaluatie, de bezoldigingsregeling, de veelheid aan verlofmogelijkheden, tot en met de definitieve ambtsneerlegging of het ontslag. Ook de rechten en plichten van de ambtenaren staan beschreven in die rechtspositieregelingen, zoals de verplichting tot integriteit en onafhankelijkheid. Daarbij valt op te merken dat die ambtelijke deontologie doorgaans evenzeer integraal gelding heeft ten overstaan van de overheidscontractanten. De pendant van de deontologie is het tuchtrecht bij niet-naleving van de genoemde verplichtingen. De tuchtregeling vindt op zijn beurt enkel uitwerking op de ambtenaren. Voor de contractanten is een tuchtregime onbestaande, omdat dit vrijwel onmiddellijk conflicteert met het op hen toepasselijke individueel arbeidsrecht (infra, 3.2.3.1), gegeven dat de meeste tuchtstraffen neerkomen op een (tijdelijke) eenzijdige wijziging van de essentiële arbeidsvoorwaarden68. Of dit een voordeel of een nadeel is, laten wij in het midden. Wat vaststaat, is dat een ernstige inbreuk op de plichtenleer voor contractanten ge- 3.2.3. Beperkte toepassing van het arbeidsrecht 3.2.3.1. Individueel arbeidsrecht De individuele arbeidsverhoudingen van de contractanten in overheidsdienst worden beheerst door het individueel arbeidsrecht. Onmiddellijk willen wij daaraan toevoegen dat deze these enkel opgaat voor wat we zouden willen betitelen als de onderbouw. In de particuliere sector krijgen de loon- en arbeidsvoorwaarden vooral hun beslag in collectieve arbeidsovereenkomsten die de bovenbouw vormen. De Belgische Cao-wet is echter niet van toepassing op de overheidscontractanten, net zomin – uiteraard – als op de ambtenaren69 (infra, 3.2.3.3). Vanuit dat perspectief betogen wij al vele jaren dat het contractueel tewerkgestelde overheidspersoneel de facto de slechtst beschermde categorie is die onder het gezag van een werkgever werkt70. Wel verklaren de onderscheiden rechts15 VTOM / 2016 / 04 Wetenschappelijke bijdrage positieregelingen een aantal bepalingen daarvan eveneens toepasselijk op de contractanten, maar hun rechten zijn meestal veel beperkter dan die van hun collega-ambtenaren, onder andere op het vlak van hun – zowel administratieve als financiële – loopbaan, de verlofmogelijkheden en a fortiori de geldende ontslagregeling. Ook in dit verband drukt de proliferatie aan rechtspositieregelingen (supra, 3.2.2) haar stempel op de positie van de overheidscontractanten voor zover hun materiële rechtspositie sterk kan verschillen van overheid tot overheid. overheidswerkgevers beoogde. Dit heeft alleen maar geleid tot nog meer regulering omdat de overheden – naast de rechtspositieregeling – ook nog eens over een arbeidsreglement moeten beschikken, wat voor een deel dubbel op is. 3.2.3.3.Collectief arbeidsrecht De regeling van de collectieve arbeidsverhoudingen in België en Nederland is wezenlijk verschillend. Hoewel ook in Nederland voor de ambtenaren een eigen systeem gelding heeft, zorgt de overeenstemmingsvereiste (supra, 2.2) ervoor dat het water tussen de werknemers en de ambtenaren heel wat minder diep is. In België bestaat een totaal verschillend circuit waarin de overheidswerkgevers en de vakorganisaties elkaar ontmoeten. De Wet op de ondernemingsraden geldt niet in de publieke sector. De bevoegdheden die in de privésector zijn opgedragen aan de comités voor preventie en bescherming op het werk, komen op hun beurt toe aan de in het raam van het vakbondsstatuut opgerichte overlegcomités (infra). 3.2.3.2.Arbeidsreglementering Op het vlak van – noem het – de arbeidsreglementering is een hele resem wetgeving gelijkelijk van toepassing in de private en de publieke sector, ongeacht de aanwervingswijze van het personeel, bijvoorbeeld de ganse welzijnswetgeving71. Om de zaken helemaal te compliceren, maakt de Belgische wetgever soms nog een bijkomend onderscheid tussen overheidswerkgevers naargelang zij al dan niet een commercieel of industrieel doel hebben of “geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen”, met onze excuses voor deze archaïsche terminologie. Dat is onder meer het geval voor de regeling met betrekking tot de arbeidstijd. Voor de ene groep overheidswerkgevers geldt de Arbeidswet, net zoals voor de werkgevers in de privésector; andere overheidswerkgevers zijn op hun beurt gebonden door een aparte Arbeidstijdwet72. Het gaat als het ware om een halfslachtige normalisering doordat een deel van de publiekrechtelijke werkgevers door dezelfde regels gebonden is als de private werkgevers, namelijk wanneer die met elkaar in concurrentie treden. De regeling van de collectieve arbeidsverhoudingen in de Belgische publieke sector maakt het voorwerp uit van het vakbondsstatuut en zijn uitvoeringsbesluiten74. Kenmerkend is dat de overheid enkel formeel verplicht is om te onderhandelen of te overleggen met de representatieve vakorganisaties over maatregelen die het personeel aanbelangen. Het gaat om een vormvereiste75. Op zich maakt het juridisch niet uit of één, twee, drie of geen van de vakbonden rond de tafel akkoord gaan. Uiteindelijk heeft de overheidswerkgever het laatste woord, in overeenstemming met het beginsel van de veranderlijkheid, dat de mogelijkheid impliceert om eenzijdig wijzigingen aan te brengen aan het statuut van de ambtenaren (supra, 3.1.1). Dat het in de praktijk allemaal zo’n vaart niet loopt, zal wellicht geen verwondering wekken. Parallel met het Nederlandse systeem hebben de collectieve afspraken die met de vakbonden zijn gemaakt, geen rechtstreekse werking, aangezien die eerst moeten worden omgezet in positief recht alvorens de personeelsleden in overheidsdienst zich daarop kunnen beroepen. Qua arbeidsreglementering is er, in tegenstelling tot in Nederland, totaal geen sprake van een normaliseringstendens (supra, 2.2) gegeven dat op dat punt de laatste vijftig jaar nauwelijks iets is veranderd. De enige exceptie betreft de verruiming, onder druk van Europese regelgeving, van de werkingssfeer van de Arbeidsreglementenwet tot de ganse publieke sector, uitzondering gemaakt voor het leger en de politie73, daar waar die wet voordien slechts een deel van de 16 Barend Barentsen en Ria Janvier Hollandse zottigheid of Nederland als lichtend voorbeeld? Voorts heeft deze werkwijze tot gevolg dat we op een probleem stuiten op het vlak van de eenzijdige wijzigbaarheid van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de overheidscontractanten76 die evenzeer onder de toepassing van het – aan hun situatie totaal onaangepaste – vakbondsstatuut ressorteren. Omwille van de feitelijke toenemende contractualisering van de arbeidsverhoudingen in de Belgische publieke sector (supra, 3.1.1), is het behoud van het vakbondsstatuut in zijn huidige vorm geen optie en is de tijd aangebroken om na te denken over een alternatief om tot meer bindende collectieve afspraken te komen. Voorlopig is dat besef blijkbaar enkel doorgedrongen bij een paar wetenschappers77. sioen doorgaans toch al gauw minstens 15 % hoger uitvalt dan het wettelijke pensioen in de werknemersregeling80. In Nederland kennen veel overheden aantrekkelijke aanvullingsregelingen op de wettelijke sociale zekerheid, maar op zich kunnen die ook in een privaatrechtelijke vorm worden gegoten81. In ieder geval zou het van toepassing verklaren van het arbeidsovereenkomstenrecht niet tot verval van dergelijke arrangementen leiden. Het ambtenarenpensioen(fonds) is geprivatiseerd en is naar de kern genomen niet verschillend van pensioenfondsen in de marktsector voor, bijvoorbeeld, de metaalsector, de bouw of de kappersbranche82. Op het vlak van de sociale bescherming is enige vorm van normalisering in België veeleer utopisch. Wel zijn er plannen om voor de contractanten in overheidsdienst werk te maken van een (bescheiden) tweede pensioenpijler, met andere woorden van een aanvullend pensioen. De Vlaamse lokale overheden zijn in dit verband voortrekkers geweest, zij het dat met een gemiddelde bijdrage van 2 % de kloof tussen het ambtenarenpensioen en het werknemerspensioen totaal niet te dichten valt. Op het niveau van de federale overheid staat het opzetten van een aanvullende pensioenregeling voor de contractanten, met een geplande inleg van 3 %, hoog op de politieke agenda, zoals trouwens in het vooruitzicht gesteld in het laatste federaal regeerakkoord. Of de andere overheden zullen volgen, is nog maar de vraag, want tussen droom en daad staan heel wat financiële bezwaren. Om aan de overheidscontractanten een aanvullend pensioen te waarborgen dat, samen met het wettelijk werknemerspensioen, de hoogte van het ambtenarenpensioen benadert, is een bijdrage-inleg van minstens 7 % tot 8 % nodig; voor de contractanten in de hogere weddeschalen zou zelfs tot 20 % moeten worden gestort om dit resultaat te bereiken. 3.2.4. Sociale bescherming78 als Achillespees In veel grotere mate dan Nederland heeft België af te rekenen met nog een bijkomende complicatie als het aankomt op het normaliseren van de arbeidsverhoudingen. Deze situeert zich op het vlak van de sociale bescherming. Op dat punt maakt het een wereld van verschil uit of een personeelslid in overheidsdienst als ambtenaar dan wel als contractant werd gerekruteerd. Contractanten vallen onder het socialezekerheidsrecht voor werknemers. Dat betekent dat zij bijvoorbeeld bij ziekte of ongeval in hun privéleven – na uitputting van het arbeidsrechtelijk gewaarborgd loon – terugvallen op een bescheiden vervangingsinkomen vanwege de ziekteverzekering. De ambtenaren daarentegen genieten een ziekteverlof met behoud van 100 % van hun onbegrensde wedde79. Dat ziekteverlof is evenwel beperkt in de tijd en conform de meeste rechtspositieregelingen een afgeleide van de opgebouwde anciënniteit. Doorgaans strekt de arbeidsongeschiktheidsregeling voor de ambtenaren in hun voordeel, maar die kan ook zeer nadelig uitvallen indien de ambtenaar definitief arbeidsongeschikt voor zijn ambt wordt bevonden (infra). Globaal genomen, kunnen de ambtenaren bogen op een betere tot veel betere sociale bescherming dan hun collega’s die een arbeidsovereenkomst hebben. Het omgekeerde is waar wanneer de ambtenaar definitief arbeidsongeschikt is voor zijn ambt, wat resulteert in vroegtijdige pensionering, ongeacht zijn leeftijd Ambtenaren hebben het genot van een ambtenarenpensioen, overheidscontractanten van een werknemerspensioen. Ook dat scheelt een slok op de borrel, wetende dat het ambtenarenpen17 VTOM / 2016 / 04 Wetenschappelijke bijdrage of diensttijd. In voorkomend geval zal de ambtenaar het moeten stellen met het gebruikelijke ambtenarenpensioen dat bij pensionering op jonge leeftijd of na een beperkt aantal aanneembare diensten karig zal uitvallen. Daarom zijn er plannen om het ziektepensioen voor de ambtenaren af te schaffen en de ambtenaren – zoals de overheidscontractanten en de werknemers uit de private sector – eveneens onder het toepassingsgebied van de klassieke ziekteverzekering te brengen83. Indirect zou deze stap tegelijk voor een zekere normalisering zorgen tussen de ambtelijke en de contractuele tewerkstelling. werkgever die dezelfde taken voor hun rekening nemen. Naar ons inzicht vormt deze situatie het ultieme bewijs dat de ambtelijke rechtspositie dermate is uitgehold dat er nog weinig goede redenen zijn om een aparte bejegening te bepleiten, op degenen die bekleed zijn met het overheidsgezag na. In theorie zou de contractuele tewerkstelling onvoldoende zijn aangepast aan de noden van de openbare dienst, in de praktijk draait de openbare dienst door, ondanks of misschien zelfs dankzij de overheidscontractanten. In de discussie over de normaliseringswet in Nederland valt op dat het steeds vager wordende onderscheid tussen publieke en private taken, actueel nauwelijks nog in de argumentatie aan bod komt (supra, 2.4.3), maar dit argument is wel eerder gehanteerd in de al langer lopende normaliseringsdiscussie. Er valt heel wat te zeggen om terug te keren naar de oorspronkelijke idee, namelijk om de statutaire tewerkstelling te koppelen aan functies die het uitoefenen van een deel van het overheidsgezag impliceren. In alle andere gevallen gaat het veelal om taken die zowel door een personeelslid in overheidsdienst als door een werknemer in dienst van een private werkgever kunnen worden opgenomen. Nog anders is het wat betreft de arbeidsongevallen- en beroepsziekteregeling. In de publieke sector vindt een specifieke regeling uitwerking voor zowel ambtenaren als overheidscontractanten. In de particuliere sector geldt een andere, tot op zekere hoogte afwijkende, wetgeving. Het Grondwettelijk Hof worstelt geregeld met die verschillen en de verantwoording ervan in het licht van de eigenheid van de tewerkstelling in overheidsdienst84. In die constellatie worden ambtenaren en overheidscontractanten op een hoop gegooid en afgezet tegenover de werknemers in de privésector. Dan sneeuwt de aard van de tewerkstellingsvorm onder als onderscheidend criterium en ligt het accent op de cesuur tussen publiek en privaat. Waar is er nog enige consistentie in de afweging? Die gebeurt enkel au fur et à mesure volgens de wetgeving die ter discussie staat. Een opmerkelijk verschil tussen België en Nederland is de manier waarop rechtsgelijkheid een rol speelt. In Nederland wordt het debat gevoerd over de gelijkheid van werknemers en ambtenaren in het algemeen, noem het externe rechtsgelijkheid. Wat België betreft, gaat het in eerste orde om de gelijkheid van ambtenaren en overheidscontractanten die hetzelfde werk voor dezelfde overheidsdienst verrichten, met andere woorden een soort van interne rechtsgelijkheid binnen de publieke sector zelf. Een bijkomend probleem is dat, voor zover overheden opteren voor contractualisering, de rechtsbescherming van deze contractanten doorgaans ten achter staat bij die van de ambtenaren en de gewone werknemers in de private sector. Een aanvullende bescherming voor de contractanten in overheidsdienst is dan ook een belangrijk aandachtspunt. 4. Lering of hardleers? Zijn er in de context van de Belgische publieke sector lessen te trekken uit het normaliseringsdebat dat in Nederland op zijn einde loopt? Ja en neen. Uit deze bijdrage mag alvast blijken dat de noord-zuidvergelijking een behoorlijk aantal grote verschillen aan het licht brengt. Niettemin blijft de cruciale vraag wat een ambtenaar onderscheidt van een werknemer in de private sector en vooral – in het licht van de sluipende contractualisering in de Belgische overheidscontext – hoe de verschillende behandeling te verantwoorden valt van een ambtenaar en een contractant in dienst van dezelfde overheids- De belangrijkste les lijkt ons te zijn dat ook in België een open en constructieve discussie zou moeten worden gevoerd over de eigenheid van de openbare dienst en van de ambtelijke rechts18 Barend Barentsen en Ria Janvier Hollandse zottigheid of Nederland als lichtend voorbeeld? positie. Laat ons van mening verschillen, maar laten we er minstens openlijk over van gedachten wisselen. Zonder in een soort van defaitisme te vervallen, komt een dergelijk debat wellicht zelfs te laat. Door de opeenvolgende staatshervormingen is de situatie in België dermate complex geworden – onder meer ook door het feit dat het arbeidsrecht en het grootste deel van de socialezekerheidswetgeving federale bevoegdheden zijn gebleven – en zal de situatie op het terrein niet zo eenvoudig uit te klaren zijn. Het is ferm dat in Nederland het debat ten minste wordt gevoerd. In België daartegen wordt via sluipende besluitvorming en secundaire routes de statutaire rechtspositie steeds verder ondermijnd, zonder een gedachtewisseling over de grond van de zaak. Caesar schreef in zijn traktaat De Bello Gallico: “Horum omnium fortissimi sunt Belgae...”. Aangezien België op dat moment nog niet bestond, is het maar de vraag welk volk Caesar precies voor ogen had. 9 Gemeente Den Haag, Besluit College van Burgemeester en Wethouders de dato 1 juni 2004, kenmerk BSD/2004.1630, nadien gewijzigd. 10 Art. 125a (Nederlandse) Ambtenarenwet 1929. 11 Art. 125quater respectievelijk 125g en 125h (Nederlandse) Ambtenarenwet 1929. 12 B.B.B. Lanting et al. (2014). Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 20. 13 Zie Werken in de publieke sector 2015: cijfers, 10, www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/09/25/werken-in-de-publieke-sector2015-cijfers. 14 ‘Payrolling’ houdt in dat een werknemer wordt geworven en tewerkgesteld door een organisatie, maar vervolgens door een andere organisatie in dienst wordt genomen om bij die eerste te gaan werken (zie daarover J.P.H. Zwemmer (2012). Pluraliteit van werkgeverschap (dissertatie UvA). Deventer, Kluwer, 134-148). 15 J.P.H. Zwemmer (2014). “Payrollwerknemers bij de overheid”. In J. Blanken et al. (ed.). Vijf jaar Ambtenaar & Recht in vogelvlucht. Amersfoort, Celcus, 110-111. Cf. Ktr. Almelo 21 maart 2013, ECLI:RBONE:2013:BZ5108. 16 Circulaire 1 april 2014 – Afbouw van de inhuurvorm payrolling, Stcrt. 2014, 10.082. 17 Van de circa 40.000 fte werkzaam bij dergelijke zelfstandige bestuursorganen is slechts een miniem deel ambtenaar (zie Werken in de publieke sector 2015: cijfers, 11). 18 B.B.B. Lanting et al. (2014). Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 20. 19 B. Barentsen (2012). The wounded soldiers of bureaucracy (oratie Leiden). Den Haag, CAOP, 13, www.deleerstoelen.nl/fileadmin/ caop/data/Leerstoelen/Overheid_Arbeid/ O_A-2012-31.pdf. 20 C.R. Niessen (1982). Bestaat er aanleiding de rechtspositionele verschillen tussen ambtenaren en civielrechtelijke werknemers te handhaven? (Handelingen NJV 1982). Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 125-239. 21 E.P. De Jong (1982). Bestaat er aanleiding de rechtspositionele verschillen tussen ambtenaren en civielrechtelijke werknemers te handhaven? (Handelingen NJV 1982). Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 7-124. 22 Ook Niessen onderkent overigens het vage karakter van het onderscheid (C.R. Niessen (1982). Bestaat er aanleiding de rechtspositionele verschillen tussen ambtenaren en civielrechtelijke werknemers te handhaven? (Handelingen NJV 1982). Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 137-146). 23 B.B.B. Lanting et al. (2014). Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 31-32. 24 Met uiteraard uitzonderingen. In noodsituaties gelden de maximumwerktijden bijvoorbeeld niet voor brandweerlieden of ambulancepersoneel. 25 L.C.J. Sprengers (1998). De wet op de ondernemingsraden bij de overheid (dissertatie Amster- EINDNOTEN 1 2 3 4 5 6 7 8 Hoogleraar Sociaal Recht & bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen bij de Overheid (Albeda Leerstoel) aan de Universiteit Leiden. Gewoon hoogleraar, Onderzoeksgroep Management & Bestuur, Universiteit Antwerpen. Zie voor een beknopt overzicht B.B.B. Lanting et al. (2014). Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 29-33 en B. Barentsen (2016). “Normalisering: introductie”. In J.J.M. Uijlenbroek (ed.). Normalisatie Rechtspositie Ambtenaren: hoe verder? Den Haag, CAOP, 13-20. Het volledige rapport is opvraagbaar via www.deleerstoelen.nl/fileadmin/caop/ data/Actueel/2016/O_A_2016_43_Buitengewoon_PP_10.pdf. Wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren, Kamerstukken I 2013/14 32550, nr. A; zie daarover L.C.J. Sprengers (2016). “Het politieke proces rond het wetsvoorstel normalisering ambtelijke rechtspositie”. In J.J.M. Uijlenbroek (ed.). Normalisatie Rechtspositie Ambtenaren: hoe verder? Den Haag, CAOP, 39-45; E. Geurink (2013). “Het wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren”. In TvCR, januari 2013, 28-43. Art. 1 (Nederlandse) Ambtenarenwet 1929. Titel 7.10 (Nederlands) Burgerlijk Wetboek. KB 12 juni 1931 (Stb. 1931, 248), laatst gewijzigd bij KB 29 juni 2016 (Stb. 2016, 251). KB 16 maart 1994 (Stb. 1994, 214), laatst gewijzigd bij KB 6 juli 2016 (Stb. 2016, 286). 19 VTOM / 2016 / 04 Wetenschappelijke bijdrage dam UvA). Deventer, Kluwer, 164-175 en B.B.B. Lanting et al. (2014). “Medezeggenschap”. In B.B.B. Lanting et al. Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 347 e.v. 26 Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, Stb. 1997, 768. Zie B.B.B. Lanting (2009). Sociale zekerheid van ambtenaren en overheidswerknemers (dissertatie Tilburg). Antwerpen/Apeldoorn, 2009. 27 Art. 7:658 (Nederlands) Burgerlijk Wetboek. 28 Centrale Raad van Beroep 22 juni 2000, ECLI:NL:CRVB:2000:AB0072, TAR 2000/112, noot K. Festen-Hoff. Zie ook B. Barentsen (2012). The wounded soldiers of bureaucracy (oratie Leiden). Den Haag, CAOP, 26 en “Het gras is niet altijd groener aan de overkant”. In J. Blanken et al. (ed.) (2014). Vijf jaar Ambtenaar & Recht in vogelvlucht. Amersfoort, Celcus, 42-47. 29 Zie voor een overzicht B.B.B. Lanting et al. (2014). Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 392 en volgende. 30 B.B.B. Lanting et al. (2014). Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 387. 31 Huidig art. 125a (Nederlandse) Ambtenarenwet 1929. 32 Kamerstukken II 2010/11 32550, nr. 6, 1. 33 Kamerstukken II 2010/11 32550, nr. 6, 8. 34 Kamerstukken II 2010/11 32550, nr. 6, 9. 35 Kamerstukken II 2010/11 32550, nr. 6, 12. 36 Kamerstukken II 2010/11 32550, nr. 6, 11. 37 Kamerstukken II 2010/11 32550, nr. 6, 1213. 38 Centrale Raad van Beroep 29 november 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BY4646, TAR 2013/73. 39 Kamerstukken I 2014/15 32550, nr. G, 8. 40 Zie, voor een overzicht van (en kritiek op) deze argumenten, B.B.B. Lanting et al. (2014). Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 389-391. 41 Kamerstukken I 2014/15 32550, nr. G, 9/10. 42 Kamerstukken I 2014/15 32550, nr. G, 3. 43 Kamerstukken I 2014/15 32550, nr. G, 7. 44 Kamerstukken II 2010/11 32550, nr. 6, 7-8. 45 D.M.A. Bij de Vaate & N. Hummel (2014). “De Wet werk en zekerheid: omgekeerde normalisering?”. In TRA 2014/64. 46 Cf. B. Barentsen (2015). ““Doet-ie ’t of doet-ie ’t niet””, column de dato 8 september 2015, zie www.deleerstoelen.nl/detailweergave/details/ doet-ie-t-of-doet-ie-niet/. 47 Zie www.fedweb.belgium.be/nl/regelgeving/19371002_kb_statuut. 48 Voor een zeer nauwgezette analyse verwijzen wij naar I. De Wilde (2016). Flexicurity in de publieke sector – Een analyse van de (eenzijdige) wijzigbaarheid van de individueel en collectief bepaalde arbeidsvoorwaarden van de overheidscontractant. Proefschrift. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, 23-29. 49 P. Horion (1956). “Droit social et secteur public”. In Ann.fac.dr.Lg., 23-56. 50 A. Buttgenbach & J. Dembour (1958). “Nature du lien juridique unissant les administrations publiques et leurs agents”. In RJDA, 1-12. 51 Zie bv. B. Lombaert (2005). “La distinction entre régime statutaire et régime contractuel est-elle encore pertinente? Faut-il repenser la nature juridique de la relation de travail dans la fonction publique?”. In S. Depré & C. Molitor (eds.). Etat des lieux de la fonction publique. Bruxelles, Bruylant, 61-108. 52 Zie o.a. A. De Becker (2007). De overheid en haar personeel: juridische grondslagen van de rechtspositie van de ambtenaar. Brugge, die Keure, 672 p. 53 Zie R. Janvier & K. Janssens (2003). De mythe van het statuut voorbij? De nieuwe overheidswerknemer is opgestaan! Reeks Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen 2, Brugge, die Keure, 375 p. 54 R. Janvier & M. Rigaux (1987). “Individuele en collectieve arbeidsverhoudingen in de publieke en de particuliere sector. Een beknopte juridische vergelijking”. In X. Ambtenarenbeleid en arbeidsverhoudingen. Belgische Vereniging Voor Arbeidsverhoudingen (BVVA). Brugge, die Keure, 37-139. 55 Zie R. Janvier, I. De Wilde & S. Aerts (2015). “Leçon 2 – Uniformité, équité et gestion des ressources humaines”. In R. Janvier (ed.). Le droit social de la fonction publique, Collection de l’Association belge pour le droit du travail et de la sécurité sociale, n° 9, Brussel, la Charte, 31116. 56 Bronnen: Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, Loontrekkende tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2015, II. Aantal tewerkgestelde werknemers op het einde van het kwartaal, 29, tabel 2 – Indeling van de tewerkgestelde werknemers naar sector en overheidstype, geslacht en statuut op 31 december 2015, www.rsz. fgov.be/nl/statistieken/publicaties/loontrekkende-tewerkstelling; Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels, Halfjaarlijkse statistieken – Brochure 4de kwartaal 2015 – Definitieve cijfers, tabel 3H, www.orpss.fgov.be/nl/dibiss/ publicaties. 57 De Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn heeft bijvoorbeeld uitsluitend contractuele personeelsleden in dienst. 58 Pas vanaf 1969 wordt in België op een systematische en gecentraliseerde wijze een inventaris gemaakt van de personeelsaantallen in de overheidssector. Vandaar is het moeilijk om de evolutie doorheen de tijd in kaart te brengen. Niettemin menen wij dat zelfs de vergelijking anno 1969 met de cijfers op 31 december 2015 al behoorlijk illustratief is als het aankomt op de groei van het aantal personeelsleden in overheidsdienst (zie voor een duiding W. Van Dooren & R. Janvier (2007). “Wat kosten onze ambtenaren? – Een internationaal vergelijkende analyse van de kostprijs van het personeel in de 20 Barend Barentsen en Ria Janvier 59 60 61 62 63 64 65 66 Hollandse zottigheid of Nederland als lichtend voorbeeld? publieke sector”. In TSR 2007/4, 565-589). In 1969 telde de federale overheid 237.212 personeelsleden, in 2015 gaat het – de federale overheid en de gemeenschaps- en gewestoverheden samen genomen onder meer in het licht van de overheveling van het personeel naar aanleiding van de staatshervormingen – om 679.647 personen. Daarmee lijkt ons de in de tekst verwoorde vaststelling voldoende gestaafd. Voorbeelden zijn het Havenbedrijf Antwerpen, de provincie Antwerpen en de stad/het OCMW Antwerpen. Zie Decr.Vl. 3 juni 2016 tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (BS 28 juni 2016). Zie wet 16 december 2015 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (BS 12 januari 2016). Zie ook Circulaire du 2 avril 2009 relative à la convention sectorielle 2005-2006 – Pacte pour une fonction publique locale et provinciale solide et solidaire – Adhésion, BS 27 oktober 2009. “Le Pacte qui est proposé aux pouvoirs locaux vise à convenir d’un plan d’action afin d’optimiser leur organisation et de planifier une politique d’emploi faisant la part belle à l’emploi statutaire. Il est ainsi demandé aux pouvoirs locaux de s’engager, par la signature du Pacte, à intégrer dans leur statut administratif et pécuniaire de nouveaux dispositifs relatifs à la carrière des agents, à l’appréciation du travail fourni par ces agents, aux procédures de recrutement et aux conditions de travail”, zo staat te lezen op de website van l’Union des Villes et Communes en Wallonie (www.uvcw.be/actualites/2,129,1,0,2793.htm). Art. 2 Pacte pour une fonction publique locale et provinciale solide et solidaire stelt een enveloppe van in het totaal zeven miljoen euro in het vooruitzicht. Zes miljoen euro wordt verdeeld onder de lokale en provinciale besturen die zijn toegetreden tot het pact. Er is een pro rata verdeling volgens het aantal statutairen dat in dienst is op 30 januari van het voorafgaande jaar. De resterende één miljoen euro wordt toegekend aan de lokale en provinciale besturen voor elke bijkomende benoeming, dus voor elk nieuw statutair personeelslid dat wordt benoemd in het jaar volgend op de referentiedatum. Dit miljoen wordt ook pro rata verdeeld naargelang het aantal ambtenaren dat wordt benoemd gedurende dat jaar, aan 1.000 euro per benoeming. Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels, Halfjaarlijkse statistieken – Brochure 4de kwartaal 2015 – Definitieve cijfers, tabel 3H, www.orpss.fgov.be/nl/dibiss/publicaties. Zie wet 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 21 van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen (BS 3 november 2011). Zie R. Janvier (2015). “Leçon 1 – Travailler dans la fonction publique: hier, aujourd’hui et demain”. In R. Janvier (ed.). Le droit social de la fonction publique, Collection de l’Association belge pour le droit du travail et de la sécurité sociale, n° 9, Brussel, la Charte, 1-29. Zie R. Janvier (2008). “Een volwaardige tuchtregeling voor contractanten in overheidsdienst: zowel naar inhoud als naar vorm?”. In TSR 2008/2, 229-329. Zie R. Janvier (2006). “Toepassingsgebied van de C.A.O.-Wet”. In G. Cox, M. Rigaux & J. Rombouts (eds.). Collectief onderhandelen. Mechelen, Kluwer, 85-110. Zie R. Janvier & K. Janssens (2003). De mythe van het statuut voorbij? De nieuwe overheidswerknemer is opgestaan! Reeks Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen 2. Brugge, die Keure, 375 p. Voor een overzicht verwijzen wij naar I. De Wilde (2016). Flexicurity in de publieke sector – Een analyse van de (eenzijdige) wijzigbaarheid van de individueel en collectief bepaalde arbeidsvoorwaarden van de overheidscontractant. Proefschrift. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, 204-227. Zie I. De Wilde, R. Janvier & L. Vanhoutte (2014). Arbeidstijd bij de Vlaamse lokale besturen: stand van zaken, knelpunten en beleidsvoorstellen. Brugge, die Keure, 376 p. Zie Wet 18 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen (BS 18 januari 2003). Zie R. Janvier & P. Humblet (1998). Ambtenarenrecht – I. Vakbondsstatuut, Collectieve arbeidsverhoudingen in de publieke sector in rechte en in de feiten, Administratieve Rechtsbibliotheek, Algemene Reeks, nr. 4, Brugge, die Keure, 299 p. Zie ook R. Janvier, I. De Wilde & P. Humblet (2015). “Leçon 5 – Les relations collectives de travail: théoriquement unilatérales, pratiquement inapplicables”. In R. Janvier (ed.). Le droit social de la fonction publique, Collection de l’Association belge pour le droit du travail et de la sécurité sociale, n° 9, Bruges, la Charte, 273327. Zie I. De Wilde, S. Aerts & R. Janvier (2014). De eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden van het (contractueel) overheidspersoneel, Administratieve Rechtsbibliotheek, Bijzondere reeks, Brugge, die Keure, 327 p. en nog meer in de diepte I. De Wilde (2016). Flexicurity in de publieke sector – Een analyse van de VTOM / 2016 / 04 77 78 79 80 81 82 83 84 Wetenschappelijke bijdrage (eenzijdige) wijzigbaarheid van de individueel en collectief bepaalde arbeidsvoorwaarden van de overheidscontractant. Proefschrift. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, 453 p. Zie R. Janvier & I. De Wilde (2015). “Collegiale en collectieve arbeidsverhoudingen in de publieke sector”. In P. Humblet & A. Van Regenmortel (eds.). Markante standpunten – Opstellen opgedragen aan prof. dr. Marc Rigaux. Antwerpen, Intersentia, 93-119. Zie R. Janvier (1990). Sociale bescherming van het overheidspersoneel. Brugge, die Keure, twee delen, 1136 p. Zie daarover R. Janvier & S. Aerts (2015). “Leçon 3 – Les circuits d’incapacités dans le secteur public: labyrinthes sans issue”. In R. Janvier (ed.). Le droit social de la fonction publique, Collection de l’Association belge pour le droit du travail et de la sécurité sociale, n° 9, Brussel, la Charte, 117-183; S. Aerts & R. Janvier (2015). “Arbeidsongeschiktheidscircuits in de publieke sector, met de focus op de ambtenaren”. In TSR 2015/1-2, 101-179 en ook R. Janvier, I. De Wilde & S. Aerts (2016). Arbeidsongeschiktheidscircuits in de publieke sector – Een juridische analyse van de regelingen in geval van arbeidsongeschiktheid van het statutair en het contractueel personeel bij de Vlaamse overheid. Leuven, eigen uitgave, 550 p. + xxvii. Dit rapport is opvraagbaar via http://steunpuntbov. be/ned/publicaties/detail/s3C010501.htm. Dit is een zeer ruwe en ongenuanceerde benadering aangezien de verschillen tussen de wettelijke pensioenen in de ambtenarenregeling en de werknemersregeling op tal van punten van elkaar verschillen (zie onder meer R. Janvier & J. Janssens (2014). De toekomst van de ambtenarenpensioenen. Brugge, die Keure, 339 p.). Zie B.B.B. Lanting et al. (2014). Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 172-174. B.B.B. Lanting et al. (2014). Inleiding Nederlands ambtenarenrecht. Den Haag, Bju, 169170. Cf. R. Janvier, G. Van Camp & F. Vandenbroucke, F. (2015-16). “De ziekte(pensioen)regeling van de ambtenaren in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap: van ‘(re)visited’ tot ‘(re) calculated’”. In TORB, nr. 01, 33-52. Cf. R. JANVIER (2003). “Gelijke behandeling in geval van een arbeidsongeval vanuit het perspectief van het Arbitragehof”. In R. Janvier, A. Van Regenmortel & V. Vervliet (eds.). Het Arbitragehof en de sociale zekerheid, Recht en sociale zekerheid 9. Brugge, die Keure, 91-183. 22