Format zorgpad Longcarcinoom Tumorsoort Ziekenhuis Longcarcinoom Naam ziekenhuis Projectleider(s) Casemanager Regisseur Na(a)m(en)) projectleider(s) Naam casemanager Naam regisseur Versienummer Datum 2.0 Juni 2013 Introductie IKNL heeft tumorspecifieke formats ontwikkeld voor zorgpaden van o.a. mamma-, long-, prostaat- en colon-rectumcarcinoom. Daarnaast is een niet-tumorspecifieke format ontwikkeld om te gebruiken bij zorgpaden voor andere tumorsoorten. Dit format kan als leidraad gebruikt worden bij het ontwikkelen en implementeren van een zorgpad longcarcinoom volgens het IOZPmodel. Meer informatie over het IOZP-model vindt u in ‘Integrale Oncologische Zorgpaden - Handleiding voor implementatie’ en op http://zorgpaden.iknl.nl. De formats zijn qua opzet en lay-out hetzelfde. De formats geven een globaal zorgpad weer en zijn niet specifiek beschreven vanuit een instelling. Daar waar verpleegkundige staat kan ook verpleegkundig specialist of gespecialiseerd verpleegkundige worden bedoeld. In ieder ziekenhuis kan het zorgpad daardoor anders verlopen. De formats beschrijven chronologisch de route die de patiënt doorloopt vanaf het moment van verwijzing tot aan de palliatieve fase of overleving. De normen/indicatoren zijn beschreven vanuit actueel geldende tumorrichtlijnen. Daarnaast zijn richtlijnen vanuit andere gremia een maat voor kwaliteit. Het zorgpad kent verschillende onderdelen: Fase: Actie: Betrokken hulpverleners: Specifieke punten: Norm/indicator: De fase van het proces (verwijzing, diagnostiek, behandeling, nazorg en palliatieve zorg. De actie die wordt ondernomen in betreffende fase De hulpverleners betrokken bij deze actie Mogelijke aandachtspunten bij deze actie De norm/indicator die geldt voor deze fase/actie vanuit richtlijnen Bij dit zorgpad is een stroomschema beschikbaar. De tumor specifieke formats worden na revisie van de richtlijn binnen IKNL verband gereviseerd. 1 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Gebruikte documenten • Richtlijn Niet-kleincellig longcarcinoom (www.oncoline.nl, versie 2.0, 2011) • Richtlijn Kleincellig longcarcinoom (www.oncoline.nl, versie 1.0, 2011) • Richtlijn Oncologische revalidatie (www.oncoline.nl, versie 1.0, 2011 ) • Richtlijn Herstel na kanker (www.oncoline.nl, versie 1.0, 2011) • Richtlijn Detecteren behoefte psychosociale zorg (www.oncoline.nl, 2011) • Richtlijnen Palliatieve Zorg (www.oncoline.nl) • Richtlijn Ondervoeding (www.oncoline.nl, versie 1.0, 2012) • Richtlijn Screening en behandeling van ondervoeding (www.stuurgroepondervoeding.nl, versie juni 2011) • Richtlijn Algemene voedings- en dieetbehandeling (www.oncoline.nl, versie 1.2, 2005) • Richtlijn Long – voeding en dieet (www.oncoline.nl, versie 2.0, 2012) • • • • • • • Normering Chirurgische Behandelingen: Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), september 2011 Kwaliteitscriteria voor de oncologische zorg: Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK), september 2009 Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg: KNMG e.a. januari 2010 IGZ, basisset kwaliteitsindicatoren Oncologie, 2013 Zichtbare Zorg, Indicatoren set Longcarcinoom (2012) Artsenwijzer Diëtetiek (NVD), oncologie (www.artsenwijzer.info, 2012) Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) ondervoeding (www.stuurgroepondervoeding.nl, 2010) Voor het gehele zorgpad gelden de indicatoren vanuit de basisset kwaliteitsindicatoren Oncologie (versie 2012): • Aanwezigheid van een specifiek pre- en postoperatief MDO waar patiënten met een longcarcinoom worden besproken’ • Twintig anatomische resecties per jaar per team worden als minimum gezien, voor die ziekenhuizen waar longchirurgie wordt toegepast in het kader van de behandeling van patiënten met longkanker. • Vrijgifte van cytostatica Voor het gehele zorgpad gelden de volgende algemene eisen vanuit het IGZ-rapport (2009): • Eén set van afspraken voor de gehele zorgketen, vastgelegd in een gezamenlijk protocol, en altijd toegesneden op de behoeften van de individuele patiënt. • Eén geïntegreerd dossier toegankelijk voor alle betrokken zorgverleners. Eén duidelijk aanspreekpunt, bekend bij patiënt en traceerbaar in het patiëntendossier. • Eén geïntegreerd patiëntendossier, toegankelijk voor alle betrokken professionals • Eén duidelijke regisseur voor het hele zorgproces • Systematisch aandacht besteden aan psychosociale zorg voor alle oncologische patiënten 2 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL • MDO volgens de normen die zijn opgesteld om het MDO goed te laten functioneren Voor het gehele zorgpad gelden de algemene voorwaarden voor chirurgische zorg van de NVvH (2011): • Landelijke richtlijnen betreffende de chirurgische aandoeningen zijn bekend • Lokale behandelprotocollen betreffende de chirurgische aandoeningen zijn aanwezig • Er wordt deelgenomen aan een complicatieregistratie • Er wordt deelgenomen aan de kwaliteitsvisitatie van de NVvH • Er wordt deelgenomen aan landelijke door de NVvH gesteunde registratieprojecten • Er zijn per aandoening tenminste 2 chirurgen werkzaam • Er zijn afspraken met een referentiecentrum voor overleg en/of verwijzing Voor de chirurgische behandeling van longcarcinoom stelt de NVvH dat de zorginstelling moet voldoen aan de volgende voorwaarden: • De afdeling radiologie kan spoeddiagnostiek verrichten en beschikt over CT, angiografie en echografie. • Er zijn mogelijkheden voor het verrichten van een PET-scan, of er zijn afspraken met ziekenhuizen • in de regio hierover. • Perfusie en/of ventilatiescan is mogelijk bij de afdeling nucleaire geneeskunde • De operatiekamer is toegerust met moderne apparatuur en instrumentarium. • Te allen tijde is er de mogelijkheid tot het verrichten van een spoedthoracotomie. • Er is een ICU met de mogelijkheid tot beademen. • Er is 24 x 7 uur aanwezigheid van een arts in het ziekenhuis voor de ICU. • Het personeel van de ICU is als zodanig gekwalificeerd. • Er is een afdeling pathologie met faciliteiten voor peroperatief vriescoupe-onderzoek. • Er is een laboratorium met mogelijkheid tot bloedanalyse 24 uur per dag. • Er worden minimaal 20 longresecties per jaar verricht. Longresecties worden gedefinieerd als segmentresectie, lobectomie, bi-lobectomie en pneumectomie. Voor het gehele zorgpad gelden de algemene voorwaarden uit de Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg van de KNMG et. al.: Voor de patiënt is te allen tijde duidelijk wie van de betrokken hulpverleners: • Het aanspreekpunt is voor vragen van de patiënt of diens vertegenwoordiger • De inhoudelijke (eind)verantwoordelijkheid heeft voor de zorgverlening aan de patiënt • Belast is met de coördinatie van de zorgverlening aan de patiënt (zorgcoördinator) Het is van belang dat deze drie taken over zo weinig mogelijk zorgverleners worden verdeeld. Zo mogelijk zijn deze taken in één hand N.B. zorg dat altijd duidelijk is wie de hoofdbehandelaar vervangt bij afwezigheid, maak afspraken over wie, wanneer de regie heeft en zorg voor een goede overdracht als de patiënt naar een volgende behandelaar gaat. 3 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Richtlijn Niet-kleincellig longcarcinoom en Kleincellig longcarcinoom Huisarts, medisch specialist en (oncologie)verpleegkundige dienen zich ervan bewust te zijn dat basale psychosociale zorg al vanaf de beginfase van diagnostiek en behandeling moet worden aangeboden. Deze zorg bestaat uit voorlichting op maat, adequate bejegening en, indien nodig, tijdige verwijzing. Voor goede psychosociale zorg dienen adequate verwijzingsmogelijkheden beschikbaar te zijn naar psychosociaal oncologisch geschoolde zorgverleners zoals verpleegkundig specialisten, (aan het ziekenhuis verbonden) maatschappelijk werkenden, psychologen en psychiaters. Ook kan gewezen worden op het bestaan van specifieke patiënten programma’s (gespreksgroepen, ontspanningsgroepen, revalidatieprogramma’s, patiëntenvereniging). Voor het gehele zorgpad geldt structurele registratie van alle ZIZO parameters Hieronder staat een sectie-einde naar het volgende hoofdstuk, verwijder deze niet. (Dubbelklik om deze tekst te verwijderen) 4 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL V Verwijzing >V Algemeen Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt bezoekt huisarts Huisarts Diëtist (zo nodig) Huisarts adviseert bij vermoeden longcarcinoom dat patiënt naaste meeneemt naar polikliniek Huisarts verwijst door naar longarts Levert de volgende gegevens aan • anamnese • lichamelijk onderzoek • medicatie • rookgedrag (packyears) • familieanamnese • co morbiditeit • voedingstoestand (LESA) Geeft informatie over de procedure Verwijsbeleid is duidelijk voor alle huisartsen Bij (risico op) ondervoeding (bepaald door % gewichtsverlies in laatste maand en half jaar + BMI, SNAQ 65-/65+ of MUST) verwijzing diëtist (LESA) Zn. screenen op (risico) ondervoeding , indien nodig doorverwijzen Verwijzing door collega medisch specialist bij verdenking longcarcinoom Collega medisch specialist Patiënt krijgt afspraak mee voor 1e polikliniek bezoek Secretaresse polikliniek Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Toegangstijd huisarts: 80% binnen < 2 werkdagen, maximaal 3 werkdagen. RICHTLIJN ONDERVOEDING | Geadviseerd wordt patiënten met kanker tijdens het diagnose-behandeltraject herhaaldelijk te screenen op (het risico op) ondervoeding: • In de periode voorafgaand aan de behandeling: bij bezoek aan de huisarts, zie Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak en/of bij het eerste poliklinische bezoek aan de specialist • Tijdens de behandeling: bij opname in het ziekenhuis, bij dagbehandeling en bij bezoek aan een radiotherapeutisch instituut • In de periode na behandeling: bij een consult op de polikliniek en bij de huisarts, bij een intakegesprek met de thuiszorg/wijkverpleging en/of bij opname in een verpleeg- of verzorgingshuis Bij de screening op (risico op) ondervoeding bij patiënten met kanker kunnen de reeds geïmplementeerde screeningsinstrumenten MUST, SNAQ (voor de diverse doelgroepen) worden gebruikt. Voor ouderen is een screeningsinstrument met aangepaste afkapwaarden voor de BMI nodig. Op dit moment wordt de MNA-SF bij oudere patiënten gebruikt. Er wordt geadviseerd patiënten met een screeningsuitslag 'ondervoeding' of 'hoog risico op ondervoeding' te verwijzen naar de diëtist. RICHTLIJN SCREENING EN BEHANDELING VAN ONDERVOEDING │ Bij patiënten met ondervoeding wordt binnen 1 werkdag een verwijzing naar de diëtist gestuurd. Binnen 3-5 werkdagen wordt een behandelplan opgesteld en ingezet. Hieronder staat een sectie-einde naar het volgende hoofdstuk, verwijder deze niet. (Dubbelklik om deze tekst te verwijderen) 5 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL D Diagnostiek >D Algemeen Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt bezoekt polikliniek • anamnese • lichamelijk onderzoek Longarts Longarts bespreekt met patiënt vermoeden longcarcinoom en het vervolgtraject/onderzoeken • X-thorax (indien nog niet uitgevoerd door huisarts) • laboratorium onderzoek • screening op (risico) ondervoeding, andere voedingsgerelateerde klachten of –hulpvraag Laborant /Radioloog Laborant Dietist Voort stadiëring van patiënten met NSCLC hebben bepalingen van Maken van vervolgafspraken en geven van voorlichting over de geplande onderzoeken Secretaresse polikliniek • • • • CT-scan bronchoscopie met PA eventueel hersenscan bij verdenking hersenmetastasen bij (risico op) ondervoeding: afspraak bij diëtist binnen 3-5 werkdagen hemoglobine, calcium, albumine, natrium, lactaatdehydrogenase en alkalisch fosfatase geen waarde; wel hebben ze enige prognostische waarde ( Richtlijn niet-kleincellig carcinoom 2011) (risico op) ondervoeding wordt gesignaleerd m.b.v. % gewichtsverlies in laatste maand en half jaar + BMI of SNAQ + BMI of MUST. Voor ouderen en COPD-patiënten is een screeningsinstrument met aangepaste afkapwaarden voor de BMI nodig. Bij voedingsgerelateerde vragen of – problemen: verwijzing diëtist Afspraken tussen ziekenhuis en PA laboratorium m.b.t. beoordeling puncties. Diagnostiek. De mogelijkheid bestaat dat bepaalde vormen van diagnostiek en behandeling niet in het eigen ziekenhuis beschikbaar zijn. Binnen het zorgpad wordt vastgelegd welke structurele afspraken er bestaan met andere ziekenhuizen. Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Toegangstijd polikliniek 80% binnen 5 werkdagen bij aanwijzingen voor een longtumor of afwijkende thoraxfoto. Diagnostiek wachttijd (CT-scan, bronchoscopie met PA, PET, PET-CT, echo-endoscopie) 80% binnen 3 weken. Indien een mediastinoscopie dient te geschieden is binnen 5 weken acceptabel. Patiënten met NSCLC die in aanmerking komen voor een in opzet curatieve behandeling dienen als eerste keus een gecombineerde PET-CT-scan te ondergaan. Een CT-scan en apart een PET-scan is tweede keus. PA-uitslag dient binnen 1 week bekend te zijn, tenzij speciale bewerkingen dit verhinderen 6 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Norm / Indicator In de pathologierapportage dienen ten minste alle bevindingen te worden verslagen die conclusies toelaten met betrekking tot tumorgrootte, diagnose/histologische subtypering (WHOclassificatie), pleura in-/doorgroei, volledigheid en resecties (radicaliteit, afstanden resectievlakken), de aan- of afwezigheid van tumor in lymfeklieren (benoeming van desbetreffende stations) (IASLC Staging Manual in Thoracic Oncology, 2009) RICHTLIJN ONDERVOEDING | Er wordt geadviseerd patiënten met kanker tijdens het diagnose-behandeltraject herhaaldelijk te screenen op (het risico op) ondervoeding: • In de periode voorafgaand aan de behandeling: bij bezoek aan de huisarts, zie Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak en/of bij het eerste poliklinische bezoek aan de specialist • Tijdens de behandeling: bij opname in het ziekenhuis, bij dagbehandeling en bij bezoek aan een radiotherapeutisch instituut • In de periode na behandeling: bij een consult op de polikliniek en bij de huisarts, bij een intakegesprek met de thuiszorg/wijkverpleging en/of bij opname in een verpleeg- of verzorgingshuis Bij de screening op (risico op) ondervoeding bij patiënten met kanker kunnen de reeds geïmplementeerde screeningsinstrumenten MUST, SNAQ (voor de diverse doelgroepen) worden gebruikt. Voor ouderen is een screeningsinstrument met aangepaste afkapwaarden voor de BMI nodig. Op dit moment wordt de MNA-SF bij oudere patiënten gebruikt. Er wordt geadviseerd patiënten met een screeningsuitslag 'ondervoeding' of 'hoog risico op ondervoeding' te verwijzen naar de diëtist RICHTLIJN ONDERVOEDING I Men dient een patiënt met kanker met (risico op) ondervoeding te verwijzen naar de diëtist voor individueel voedingsadvies. Algemene, schriftelijke voedingsadviezen of voedingsadviezen door andere hulpverleners kunnen een waardevolle aanvulling zijn, maar vervangen niet het individuele advies door de diëtist Men dient bij vormen van kanker, die een voedingsproblematiek met groot risico op ondervoeding met zich meebrengen een individuele voedingsadvisering door de diëtist te geven. Dit behoeft een vaste plaats vroeg in de behandeling en er wordt niet afgewacht tot er klachten optreden. RICHTLIJN SCREENING EN BEHANDELING VAN ONDERVOEDING │ Bij patiënten met ondervoeding wordt binnen 1 werkdag een verwijzing naar de diëtist gestuurd. Binnen 3-5 werkdagen wordt een behandelplan opgesteld en ingezet. >D Aanvullend Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt bezoekt polikliniek: • PET scan • eventueel trans thoracale longpunctie • eventueel endoscopische echografie met punctie • eventueel longfunctie • eventueel MRI/skeletscintigrafie bij verdenking botmetastasen • eventueel punctie pleuravocht • eventueel punctie lymfeklier of metastase in andere organen Secretaresse polikliniek Nucleair Geneeskundige Radioloog Radiodiagnostisch Laborant Long arts Chirurg (long- of thorax Chirurg) EGFR mutatie analyse bij adenocarcinoom en grootcellig carcinoom. Eventueel K-ras mutatie bepaling, eventueel ALK mutatie bepaling. N.B. Houdt er rekening mee dat aanvullende bepalingen voor vertraging kunnen zorgen. Norm / Indicator 7 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Wachttijd (CT-scan, bronchoscopie met PA, PET, mediastinoscopie) 80% binnen 3 weken. 80% van de patiënten dient het diagnostische traject binnen 3 weken te doorlopen. Indien een mediastinoscopie dient te geschieden, is binnen 5 weken acceptabel. Mediastinale weefselstadiering vindt bij voorkeur plaats door middel van endo-echografie (EUS en/of EBUS). De EGFR mutatieanalyse dient te worden uitgevoerd bij die patiënten met een adenocarcinoom of een niet nader te definiëren niet-kleincellig longcarcinoom(NSCLC-NOS, die niet in aanmerking komen voor een in opzet curatieve therapie. Tussen de eerste diagnostische fase en het voorstel om een mediastinoscopie uit te voeren hebben vaak een of meerdere gesprekken plaats met de patiënten en zijn naaste familie. Er is dan al vaak een diagnose bekend, die dan wordt meegedeeld. Ook wordt ook al aangegeven dat er na een mediastinoscopie er verschillende behandelmodaliteiten mogelijk zijn en dat hiermee samenhangend ook de prognose kan variëren. Bij deze gesprekken is vaak tijdens en zeker erna een verpleegkundige aanwezig. >D Aanvullend mediastinoscopie (chirurgische stadiering) Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt bezoekt polikliniek, krijgt uitleg waarom voor een mediastinoscopie noodzakelijk is. Longarts Secretaresse polikliniek Chirurg (long- of thorax Chirurg) Opname bureau EGFR mutatie analyse bij alle niet plaveicelcarcinomen uitbreiden met Kras mutatie bepaling. Indien beide negatief ook ALK mutatie bepaling Patiënt krijgt afspraak mee voor chirurg. Patiënt krijgt afspraak voor POS en opname voor mediastinoscopie. Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Indien bij een verdenking op mediastinale lymfekliermetastasen met PET-CT-scan er bij endo-echografisch onderzoek (EUS/EBUS) geen N2-3 ziekte wordt aangetoond, is een cervicale mediastinoscopie of een parasternale mediastinotomie geïndiceerd. Mediastinoscopie dient te worden verricht bij alle patiënten met een primair longcarcinoom, bij wie geen metastasen met endo-echografie in het mediastinum en met beeldvorming buiten de thorax zijn gevonden, maar bij wie met PET-CT, CT-scan of met alleen de PET-scan aanwijzingen voor (mediastinale) lymfekliermetastasen bestaan. (op CT minstens één lymfeklier met een diameter>1 cm of op de PET-scan bij focaal verhoogde activiteit in de hilus of het mediastinum) 80% procent van de patiënten dient het diagnostische traject binnen 3 weken te doorlopen. Indien een mediastinoscopie dient te geschieden, is 5 weken acceptabel. >D Vaststellen diagnose en opstellen behandelplan MDO Actie 8 Betrokken hulpverleners Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Specifieke Punten Aanmelden voor MDO Besproken en gedocumenteerd worden: • uitslagen van alle onderzoeken • voedingstoestand (zo nodig) Leden MDO: • • • • • • • • Longarts Chirurg (long- of thorax Chirurg) Radioloog OncologieVerpleegkundige Patholoog Radiotherapeut Diëtist (zo nodig) MDO vindt wekelijks plaats volgens een vaste procedure van aanmelding, bespreking en verslaglegging Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Alle patiënten met een niet-kleincellig longcarcinoom, stadium I, II en III, dienen tijdens een multidisciplinair overleg besproken te worden 80% van de patiënten dient binnen 2 weken na afloop van het diagnostisch traject, indien geïndiceerd, te worden geopereerd of met( de voorbereidingen) van de radiotherapie en/of met de chemotherapie te beginnen. RICHTLIJN KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Het merendeel van de patiënten met een kleincellig longcarcinoom wordt behandeld met chemotherapie. Voor patiënten met een stadium I-II SCLC is chirurgische behandeling te overwegen. Vervolgens wordt adjuvante behandeling met chemotherapie en PCI geadviseerd, maar de bewijsvoering is beperkt. ZIZO | Patiënten met een kleincellig longcarcinoom, stadium I, II of III, worden besproken in een multidisciplinair overleg. >D Uitslag gesprek met patiënt Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Geven van uitslag van de verschillende onderzoeken aan de patiënt en diens naasten Longarts Verpleegkundige Vragen van informed consent patiënt voor behandelkeuze Bespreken van therapeutische behandelmogelijkheden zoals in MDO besproken • operatie • chemotherapie • radiotherapie • combinatie van therapie • palliatief beleid 9 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Bespreken van mogelijkheid van deelname aan wetenschappelijk onderzoek, in het eigen ziekenhuis of een ander ziekenhuis Patiënt wordt geïnformeerd over relevante patiëntenverenigingen (Stichting Longkanker) Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Begeleidingsgesprek na uitslag door oncologie verpleegkundige • opvang patiënt, partner en/of andere naasten • voorlichting voorgestelde behandeling • meegeven voorlichtingsmateriaal • informatie over bereikbaarheid • informatie over signalering en psychosociale en paramedische hulpverlening • screening op (risico) ondervoeding, andere voedingsgerelateerde klachten of –hulpvraag Verpleegkundige Patiënt attenderen dat bij eerst volgend bezoek de Lastmeter zal worden afgenomen en besproken (Richtlijn Detecteren behoefte psychosociale zorg) en dat tevens herhaaldelijk gescreend zal worden op (risico op) ondervoeding. Huisarts wordt geïnformeerd over diagnose en gekozen behandeltraject Longarts Maken afspraken over planning en verwijzing rond gekozen behandeling Secretaresse polikliniek (risico op) ondervoeding wordt gesignaleerd m.b.v. % gewichtsverlies in laatste maand en half jaar + BMI of SNAQ + BMI of MUST. Voor ouderen en COPD-patiënten is een screeningsinstrument met aangepaste afkapwaarden voor de BMI nodig. Bij voedingsgerelateerde vragen of –problemen: verwijzing diëtist Norm / Indicator KOPJE | Tekst Hieronder staat een sectie-einde naar het volgende hoofdstuk, verwijder deze niet. (Dubbelklik om deze tekst te verwijderen) 10 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL B Behandeling >B Algemeen beleid Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Bespreken van combinatie therapieën zoals in MDO besproken. Longarts Chirurg (long- of thorax Chirurg) Radiotherapeut Verpleegkundige Diëtist (zo nodig) Bij de behandeling van longcarcinoom is een combinatie van therapieën mogelijk Regelmatig screenen op (risico) ondervoeding tijdens de behandeling (opname, dagbehandeling) Aandachtspunt bij een combinatie therapie is regie en overdracht tussen de betrokken medische disciplines tussen de behandelingen Verwijs patiënt tijdig naar een andere behandelaar, ook wanneer het beleid afhankelijk is van een latere responsmeting (bijvoorbeeld profylactische hersenbestraling na chemotherapie). Bespreek tijdens de behandeling regelmatig het onderwerp lichaamsbeweging met de patiënt (Richtlijn Oncologische Revevalidatie) (risico op) ondervoeding wordt gesignaleerd m.b.v. % gewichtsverlies in laatste maand en half jaar + BMI of SNAQ + BMI of MUST. Voor ouderen en COPD-patiënten is een screeningsinstrument met aangepaste afkapwaarden voor de BMI nodig. Bij voedingsgerelateerde vragen of problemen: verwijzing diëtist Norm / Indicator RICHTLIJN ONCOLOGISCHE REVALIDATIE | De werkgroep adviseert om bij elke patiënt het onderwerp fysieke training tijdens de behandeling te bespreken. Er zijn geen algemene medische redenen om terughoudend te zijn met fysieke training tijdens de behandeling voor kanker. Krachttraining kan zinvol zijn als onderdeel van deze training, waarbij de training zo kan worden ingericht, dat een toename of tenminste behoud van spiermassa wordt bereikt De werkgroep adviseert om de vorm en intensiteit van training in overleg met de patiënt vast te stellen, rekening houdend met diens huidige activiteitenpatroon, voorkeuren en mogelijkheden en de te verwachten bijwerkingen van de behandeling. Het voorgestelde programma moet bovendien door de patiënt als haalbaar worden ingeschat Trainingsprogramma's of beweegadviezen kunnen worden aangevuld met aandacht voor klachten bij kanker, zoals kanker gerelateerde vermoeidheid en adviezen over energieverdeling De werkgroep adviseert om in de loop van de behandeling het onderwerp lichaamsbeweging regelmatig opnieuw met de patiënt te bespreken. Indien nodig kunnen adviezen worden bijgesteld bij veranderende belastbaarheid en/of medische problemen. RICHTLIJN SCREENING EN BEHANDELING VAN ONDERVOEDING│ Bij patiënten met ondervoeding wordt binnen 1 werkdag een verwijzing naar de diëtist gestuurd. Binnen 3-5 werkdagen wordt een behandelplan opgesteld en ingezet. RICHTLIJN ONDERVOEDING I Men dient een patiënt met kanker met (risico op) ondervoeding te verwijzen naar de diëtist voor individueel voedingsadvies. Algemene, schriftelijke voedingsadviezen of voedingsadviezen door andere hulpverleners kunnen een waardevolle aanvulling zijn, maar vervangen niet het individuele advies door de diëtist. Men dient bij vormen van kanker, die een voedingsproblematiek met groot risico op ondervoeding met zich meebrengen een individuele voedingsadvisering door de diëtist te geven. Dit behoeft een vaste plaats vroeg in de behandeling en er wordt niet afgewacht tot er klachten optreden. 11 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Norm / Indicator ZIZO | Percentage patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en is besproken in het MDO, waarbij de behandeling (curatief of palliatief) binnen 21 kalenderdagen na afronding van de diagnostiek is gestart. >B Chirurgie | Preoperatieve fase Actie Betrokken hulpverleners Patiënt bezoekt polikliniek chirurgie, bespreken van: • indicatie operatie • complicaties • geven van toestemming voor operatie Chirurg (long- of thorax Chirurg) Patiënt bezoekt Pre Operatieve Spreekuur: • Gesprek met anesthesist • De anesthesiste bepaalt of een. preoperatief consult door een cardioloog, internist of andere medische specialist geïndiceerd is • Indien nodig maakt de POS- assistente de afspraken bij de betreffende specialisten • De anesthesist geeft goedkeuring voor de OK Anesthesist Patiënt wordt geïnformeerd over: • de opnamedatum • de operatiedatum Medewerker bureau opname Patiënt bezoekt polikliniek: • bespreken en uitleg over verder verloop • afnemen en bespreken Lastmeter • indien nodig aanvullende signalering CES-D, VAS vermoeidheid en PSK en zn. doorverwijzen • screening op (risico op) ondervoeding, andere voedingsgerelateerde klachten of –hulpvraag Verpleegkundige Diëtist (zo nodig) Norm / Indicator 12 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Specifieke Punten Screening op (risico op) ondervoeding (door SNAQ + BMI of %gewichtsverlies in laatste maand en half jaar + BMI of MUST) is onderdeel van POS. Voor ouderen en COPD-patiënten is een screeningsinstrument met aangepaste afkapwaarden voor de BMI nodig. Bij voedingsgerelateerde vragen of problemen: verwijzing diëtist Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | 80% van de patiënten dient binnen 2 weken na afloop van het diagnostische traject, indien geïndiceerd, te worden geopereerd of met (de voorbereidingen) van de radiotherapie en/of met de chemotherapie te beginnen. Longchirurgie dient alleen verricht te worden in een kliniek waar tenminste 20 anatomische resecties per jaar plaatsvinden In de volgende situaties dient overleg plaats te vinden met een centrum: cT3 of cT4 of bij hoge pulmonale of cardiale morbiditeit. In een centrum dient minimaal ondersteuning te zijn van longartsen, radiotherapeuten, (thorax)chirurgen, klinisch pathologen, radiologen, nucleair geneeskundigen en gespecialiseerde verpleegkundigen, conform de eisen die hieraan worden gesteld door de betreffende vakgroepen. In een centrum dienen per discipline minimaal twee specialisten aanwezig te zijn om de continuïteit te waarborgen. Een centrum dient consulten aan te bieden aan behandelaars in andere ziekenhuizen. RICHTLIJN DETECTEREN PSYCHOSOCIALE ZORG | Het verdient aanbeveling om signalering de eerste keer te laten plaatsvinden in de periode vlak nadat de patiënt de diagnose kanker heeft gekregen. Het slecht nieuws gesprek zelf is daarvoor geen geschikt moment. Het eerste vervolggesprek met de behandelend arts of verpleegkundige is daarvoor geschikter. Vervolgmomenten voor signalering kunnen zijn: I. Tijdens de behandeling: aan het begin en het einde van elke vorm van behandeling en/of elke 3 maanden wanneer het een langdurige behandeling betreft, II. Tijdens de controleperiode: bij elk controlebezoek maar niet vaker dan elke 2 of 3 maanden, III. De laatste keer bij het afsluiten van de controlefase en overdracht naar de eerste lijn. RICHTLIJN ONDERVOEDING I Voor operatie dienen matig tot ernstig ondervoede (gewichtsverlies > 10%) gedurende tenminste 7-10 dagen volwaardig te worden gevoed. Er wordt geadviseerd bij het optimaliseren van de preoperatieve voedingstoestand uiterste aandacht te geven aan het dagelijks toedienen van de volledige hoeveelheid voorgeschreven voeding. Sondevoeding heeft daarbij de voorkeur boven parenterale voeding. >B Chirurgie | Operatie Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt meldt zich voor opname Verpleegkundige afdeling Zaalarts Diëtist (zo nodig) Patiënt krijgt informatie over Ontvangst patiënt op afdeling (anamnese + wegwijs volgens standaard procedures) Patiënt wordt preoperatief voorbereid volgens instellingsprotocol Aanpassen of tijdelijk staken comedicatie tijdens opname Verwijzing diëtist bij (risico op) ondervoeding, andere voedinggerelateerde klachten of –hulpvraag 13 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL • procedures rond operatie, waaronder medische en verpleegtechnische handelingen • mogelijke complicaties • wanneer hij/zij wordt geïnformeerd over het resultaat van de behandeling • hoe familie op de hoogte wordt gehouden van verloop operatie (risico op) ondervoeding wordt gesignaleerd m.b.v. SNAQ of MUST en is onderdeel verpleegkundige anamnese bij ziekenhuisopname. Bij voedingsgerelateerde vragen of problemen: verwijzing diëtist Actie Betrokken hulpverleners Operatie volgens richtlijn Chirurg (long- of thorax Chirurg) Specifieke Punten Naaste wordt volgens afspraak geïnformeerd na OK Patiënt gaat na operatie naar de recoveryafdeling, de ICU of terug naar verpleegafdeling • • • • • postoperatieve observaties begeleiding patiënt bij ademhalingsoefeningen zn. inschakelen van maatschappelijk werk, informeren van patiënt over voortgang behandeling tijdens opname controleren voedingsinname en gewichtsverloop Wanneer de PA uitslag tijdens opname bekend is, vindt er een Verpleegkundige recoveryafdeling, ICU, verpleegafdeling Fysiotherapeut Maatschappelijk werk Diëtist Verwijzing diëtist indien voedingsinname (gemeten met ‘Meet en Weet’ – methode) onvoldoende is of (risico op) ondervoeding (gemeten a.h.v. gewichtsverloop) ontstaat. Longarts/ Chirurg uitslaggesprek plaats Patiënt wordt op de hoogte gebracht van de ontslagdatum.: Beoordelen thuissituatie en zn. inschakelen thuiszorg Patiënt gaat met ontslag • • • • • vervolgafspraak voor eventueel een uitslaggesprek en/of controle medicatiebeleid m.n. antistolling afspreken leefregels mee voor thuis bereikbaarheid hulpverleners zn. overdracht naar thuiszorg Longarts/ Chirurg (long- of thorax Chirurg) Zaalarts Verpleegkundige afdeling Verpleegkundige afdeling Zaalarts Betrokken disciplines worden op de hoogte gehouden over de ontslagplanning Norm / Indicator 14 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Leefregels: • • • • wondverzorging hechtingen verwijderen wat te doen bij complicaties recepten voor medicatie Brief gestuurd naar huisarts bij ontslag Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Operatieverslag volgens richtlijn. IGZ │ Prestatie-indicator ondervoeding: opgenomen patiënten worden binnen 24 uur na opname gescreend op (risico op) ondervoeding. Bij patiënten met risico op ondervoeding is binnen 48 uur na opname een dieetbehandeling ingezet. Op de 4de opnamedag halen patiënten met risico op ondervoeding 80% van hun eiwitbehoefte. >B Chirurgie | Postoperatief MDO Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt wordt postoperatief besproken tijdens het eerstvolgende MDO, nadat PA- uitslag bekend is Leden MDO • Longarts • Chirurg (long- of thorax Chirurg) • Radioloog • Verpleegkundige • Patholoog • Radiotherapeut Indien beleid verandert naar aanleiding van het MDO, wordt patiënt daarvan op de hoogte gesteld Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt en naaste bezoeken longarts of chirurg voor uitslaggesprek. Longarts, Chirurg (long- of thorax Chirurg) Verpleegkundige Duidelijke afspraken voor overdracht van longarts of chirurg naar andere behandelaar Norm / Indicator KOPJE | Tekst >B Chirurgie | Uitslaggesprek PA en vervolg behandelplan Bespreken van en uitleg over PA uitslag en nabehandeling • geen behandeling • radiotherapie • chemotherapie • combinatie van therapieën • palliatief beleid Behoefte bepalen aan psychosociale ondersteuning/ oncologische 15 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Bespreken met de patiënt wie de regie heeft indien patiënt naar andere hoofdbehandelaar gaat Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt en naaste bezoeken radiotherapeutisch centrum voor intake • bespreken diagnose • lichamelijk onderzoek • bespreken behandelplan radiotherapie • uitleg doel, procedure en effecten van de behandeling (bijwerkingen) • afnemen en bespreken lastmeter en evt. aanvullende signalering z.n. doorverwijzen Radiotherapeut Afspraken zijn vastgelegd over doorverwijzing en samenwerking met radiotherapeutisch centrum en verwijzende instelling revalidatie (lastmeter + aanvullende signalering) Huisarts en medebehandelaars ontvangen brief met de uitslagen en het gekozen behandelplan Norm / Indicator KOPJE | Tekst >B Radiotherapie | Voorbereiding Gegevens die nodig zijn voor aanmelding bij het radiotherapeutisch centrum zijn: • correspondentie verwijzend specialist • PA verslagen • verslagen en materiaal beeldvormend onderzoek Houdt rekening met verhoogd risico op oesofagitis bij gelijktijdige radiotherapie en chemotherapie. Zn. Verwijzen naar diëtist. 16 Zo nodig verwijzing naar diëtist Diëtist Voorlichting over praktische gang van zaken Medewerker Radiotherapie Maken van vervolgafspraken Secretaresse radiotherapie Berichtgeving naar huisarts over start behandeling Radiotherapeut Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Vermelden van percentage V35 oesophagus op basis van het DosisVolumeHistogram Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | 80% van de patiënten dient binnen 2 weken na afloop van het diagnostische traject, indien geïndiceerd, te worden geopereerd of met (de voorbereidingen) van de radiotherapie en/of met de chemotherapie te beginnen >B Radiotherapie | Behandeling Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Poliklinische bestraling Radiotherapeutisch laborant Aandachtspunten tijdens radiotherapie • voorlichting op gebied van bijwerkingen • roken en voeding Therapie controle met patiënt en naaste Radiotherapeut Huisarts en longarts worden op de hoogte gehouden door middel van een brief of per telefoon Radiotherapeut Overdracht tussen radiotherapeut en huisarts/hoofdbehandelaar Norm / Indicator RICHTLIJN KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Patiënten zonder ziekteprogressie en in goede algemene toestand dienen binnen 60 dagen na het beëindigen van de chemotherapie een profylactische schedelbestraling, PCI< te krijgen. Profylactische hersenbestraling moet aangeboden worden aan alle patiënten met een kleincellig longcarcinoom die een respons of stabiele ziekte hebben na eerstelijns chemotherapie. Thoracale bestraling wordt bij een gedeelte van de patiënten met een kleincellig longcarcinoom, stadium I, II of III gelijktijdig met de chemotherapie toegepast. Deze radiotherapie start binnen 30 dagen na de start van de chemotherapie en duurt niet langer dan 30 dagen. >B Chemotherapie | Voorbereiding 17 Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt en naaste bezoeken longarts • voorlichting en schriftelijke informatie • informatie over: samenstelling kuur, startdatum en bijzonderheden • bespreken doel van de chemotherapie Longarts Verpleegkundige Aandachtpunten tijdens chemotherapie • uitleg kuur • bloedonderzoek • voorlichtingsgesprek over chemotherapie: uitleg over aard, doel, duur, Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Actie Betrokken hulpverleners • informeren over de telefonische bereikbaarheid van (Gespecialiseerd) verpleegkundig(e) specialist Specifieke Punten bijwerkingen en evaluatie na de behandeling • patiënt krijgt telefoonnummer mee + afspraak voor eerste kuur • tevens ontvangt patiënt schriftelijke informatie -> behandelwijzer + kuur specifieke folder + folder haarwerk leveranciers + folder Voeding bij kanker Indien het behandelplan sequentiële radiotherapie omvat, tijdig verwijzen naar radiotherapeut. Therapie controle Longarts Huisarts wordt op de hoogte gehouden Longarts Huisarts ontvangt informatie over de kuur en wordt verwezen naar website SIB, voor kuur specifieke informatie en bijwerkingen Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | 80% van de patiënten dient binnen 2 weken na afloop van het diagnostische traject, indien geïndiceerd, te worden geopereerd of met (de voorbereidingen) van de radiotherapie en/of met de chemotherapie te beginnen. 80% van de patiënten, indien geïndiceerd, dient binnen 1 week te starten met de palliatieve behandeling. RICHTLIJN KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Indien mogelijk wordt bij een patiënt met een kleincellig longcarcinoom, stadium I, II of III, een gecombineerde behandeling van chemotherapie met radiotherapie uitgevoerd. Als dit niet mogelijk is chemotherapie de eerste keuze >B Chemotherapie | Behandeling 18 Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt bezoekt polikliniek: • controle tussen kuren • anamnese en lichamelijk onderzoek • beoordelen van bloedonderzoek en X-thorax / CT thorax • recept volgende kuur en anti-emetica • aanvragenformulier laboratorium en röntgen voor de volgende kuur • screening (risico op) ondervoeding, andere voedingsgerelateerde klachten of -vragen Longarts Bloedonderzoek voorafgaande aan de kuur Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Controle tijdens chemotherapie wordt individueel bepaald Buiten kantooruren kan patiënt contact opnemen met SEH of een ander aanspreekpunt Respons meting chemotherapie door • lichamelijk onderzoek • X- thorax • CT thorax • PET-CT scan Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten • CTC-score • Recist-respons meting (risico op) ondervoeding wordt gesignaleerd door % gewichtsverlies in laatste maand en half jaar + BMI of SNAQ + BMI of MUST. Voor ouderen en COPD-patiënten is een screeningsinstrument met aangepaste afkapwaarden voor de BMI nodig . Bij voedingsgerelateerde vragen of – problemen: verwijzing diëtist Patiënt bezoekt dagcentrum interne voor chemokuur: • Contact houden met patiënt voor continuïteit in de begeleiding • Aanspreekpunt zijn bij vragen/problemen • Toedienen van cytostatica • Uitvoeren van controles Geven van informatie aansluitend op informatie van longarts Verpleegkundige Diëtist (zo nodig) Norm / Indicator Hieronder staat een sectie-einde naar het volgende hoofdstuk, verwijder deze niet. (Dubbelklik om deze tekst te verwijderen) 19 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL F Follow-up >F Algemeen Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten Patiënt komt op de polikliniek voor follow-up Longarts Communicatie met patiënt: • Doel, inhoud, frequentie van opsporen nieuwe tumormanifestaties • Taakverdeling huisarts / medisch specialist/ verpleegkundige • Signalering van psychosociale en fysieke klachten zoals pijn, vermoeidheid, stemmingsklachten, problemen acceptatie kanker, problemen op het gebied relatie en seksualiteit, conditie werk, werkhervatting + eventueel aanvullende signalering • Nagaan of psychosociale en/of paramedische hulp gewenst/nodig is en zn. verwijzing regelen • Stimuleren tot fysieke activiteiten • Huisarts op de hoogte stellen van (verwachte) beloop en kopie van nazorgplan toesturen • Individueel nazorgplan opstellen De follow-up na de behandeling is gericht op: • Tijdig opsporen van opnieuw behandelbare tumormanifestaties • Tijdig signaleren van psychosociale of fysieke problematiek waarvoor begeleiding- en/of behandeling nodig of gewenst is door de patiënt. • Evaluatie van medisch handelen onder voorwaarden Verpleegkundige Diëtist (zo nodig) Screening op (risico op) ondervoeding, ongewenste gewichtstoename en/of overgewicht, andere voedingsgerelateerde problemen en hulpvraag (risico op) ondervoeding , ongewenste gewichtstoename en overgewicht worden gesignaleerd m.b.v. % gewichtsverandering in laatste maand, 3 maanden en half jaar + BMI of SNAQ + BMI of MUST. Voor ouderen en COPD-patiënten is een screeningsinstrument met aangepaste afkapwaarden voor de BMI nodig. Bij voedingsgerelateerde vragen of –problemen: verwijzing diëtist Tijdige opsporing en behandeling van complicaties van de behandeling Longarts Regelmatige terugkoppeling naar de huisarts in de follow-up is Longarts noodzakelijk Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | De routinematige follow-up na behandeling van een patiënt met NSCLC dient te bestaan uit een anamnese, lichamelijk onderzoek en eventueel een thoraxfoto. Follow-up door middel van beeldvorming, waarmee progressie van ziekte kan worden vastgesteld is zinvol als er een actieve tweede of derdelijns behandeling kan volgen en voor het opsporen van late bijwerkingen. De werkgroep adviseert als follow-upfrequentie: 20 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Norm / Indicator • Het eerste jaar: eens per 3 maanden • Het tweede jaar: eens per 6 maanden • Daarna; eens per jaar, gedurende minimaal 5 jaar RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Oudere patiënten (boven 65 jaar) met een recidief kleincellig longcarcinoom kunnen even effectief worden behandeld als jongere patiënten zij het dat vaker ondersteuning van de beenmergfunctie nodig zal zijn RICHTLIJN HERSTEL NA KANKER | Medisch specialisten dienen klachten en vroege gevolgen van kanker en de behandeling actief op te sporen middels systematische vroeg signalering en deze tijdig te behandelen, dan wel adequaat door te verwijzen. Bij de uitvoering hiervan kunnen ze andere professionals inschakelen. Het verdient aanbeveling hier taakafspraken over te maken Deze bestaat uit: • regelmatig signaleren van de vroege gevolgen van kanker met behulp van (gevalideerde) signaleringsinstrumenten • informeren van de patiënt over de mogelijke behandelingen via zelfmanagement en professionele zorg • behandelen van de vroege gevolgen • verwijzen op indicatie Nazorg bevat standaard de behandeling van fysieke en psychosociale klachten. Denk hierbij onder andere aan: • oncologische revalidatie • psychosociale interventies • begeleiding bij arbeidsreïntegratie Detectie nieuwe manifestaties alleen bij betere overleving Vroege detectie van nieuwe manifestaties dient alleen plaatst te vinden bij voldoende wetenschappelijk bewijs dat deze detectie tot winst in duur of kwaliteit van leven kan leiden, die in een vroeg stadium effectiever is dan in een later stadium las er klachten ontstaan, en moet worden uitgevoerd in een programmatische aanpak. Voor individuele professionals Pas uitgewerkte en beschikbare programma’s van vroege detectie in het individuele nazorgplan. Informeer de patiënt over de mogelijkheden en beperkingen van vroege detectie van nieuwe manifestaties van kanker. Eerlijkheid over de beperkingen verdient de voorkeur boven het zinloos opsporen van de onbehandelbare ziekte. Het voorkomt valse hoop en gaat onnodige medicalisering tegen. RICHTLIJN ONCOLOGISCHE REVALIDATIE | Het is aan te bevelen om bij de follow-up van patiënten, na de behandeling van kanker, bij anamnese en lichamelijk onderzoek extra aandacht te besteden aan de langdurige bijwerkingen en de late effecten van de behandeling van kanker, omdat deze effecten bij een groeiend aantal langdurige overlevers een nadelige invloed hebben op de kwaliteit van leven. Langdurige en late effecten van de behandeling van kanker waarmee rekening gehouden moet worden zijn vooral: langdurige (vaak ernstige) vermoeidheid, depressie, angst en een algemeen slechtere lichamelijke gezondheid die tot uiting komt in verminderd fysiek functioneren en verlies van conditie. De werkgroep adviseert om de bevindingen over langdurige bijwerkingen en late effecten van de behandeling nauwkeurig in het medisch dossier te registreren De werkgroep adviseert bij signalering van klachten: • Allereerst gebruik te maken van de Lastmeter, op indicatie aangevuld met • De single item Visuele Analoge Schaal (VAS) voor kanker gerelateerde vermoeidheid 21 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Norm / Indicator • De Center for Epidemiologic Studies Depression Scale (CES-D) voor emotionele problemen • De Patiënt Specifieke Klachtenlijst (PSK) voor specifieke fysieke problemen De werkgroep is van mening dat basisbehandelaars (medisch specialist, (gespecialiseerd) verpleegkundig(e) (specialist), bedrijfsarts, huisarts en/of fysiotherapeut) verantwoordelijk zijn voor het signaleren van klachten en, in overleg met de patiënt, indien nodig verwijzen. • Bij enkelvoudige problematiek wordt patiënt verwezen naar een monodisciplinaire behandelaar (bijvoorbeeld fysiotherapeut, psycholoog, etc.) • Bij meervoudige problematiek (op minimaal 2 van de 3 schalen problematiek): (Center for Epidemiologic Studies Depression Scale (CES-D) >16 en/of Visuele Analoge Schaal (VAS) ≥ 4 en /of Specifieke Klachtenlijst (PSK) ≥ 4 op minimaal 1 item), wordt de patiënt verwezen voor een intake oncologische revalidatie Bij complexe problematiek wordt patiënt verwezen voor revalidatiegeneeskunde. Het door de werkgroep geadviseerde proces van signalering en verwijzing staat weergegeven in de beslisboom ‘Oncologische Revalidatie'. RICHTLIJN SCREENING EN BEHANDELING VAN ONDERVOEDING │ Bij patiënten met ondervoeding wordt binnen 1 werkdag een verwijzing naar de diëtist gestuurd. Binnen 3-5 werkdagen wordt een behandelplan opgesteld en ingezet. RICHTLIJN ONDERVOEDING I Er wordt geadviseerd om ondervoeding effectief te bestrijden of om een behaald resultaat te behouden de voorlichting en dieetadvisering gedurende langere tijd te herhalen. Een multidisciplinaire samenwerking tussen diëtist, arts, verpleegkundige en andere hulpverleners en een transmurale overdracht van klinische diëtisten naar diëtisten in verzorgings- en verpleeghuizen dan wel de thuissituatie en vice versa is vereist. Hieronder staat een sectie-einde naar het volgende hoofdstuk, verwijder deze niet. (Dubbelklik om deze tekst te verwijderen) 22 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL P Palliatieve Zorg >P Algemeen Actie Betrokken hulpverleners Specifieke Punten De patiënt en naasten bezoeken polikliniek voor slecht nieuws gesprek • Behandeling niet meer gericht op genezen • Verwachte beloop ziekteproces • Bespreken van symptomen en problemen (fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel) • Bespreken palliatieve behandelmogelijkheden t.a.v. ziektegerichte en/of symptoomgerichte palliatie (wel of niet doorbehandelen) • Informeren wie de hoofdbehandelaar is • Contactgegevens van persoon bij voorkeur 24 uur per dag bereikbaar Longarts Chirurg Radiotherapeut Huisarts Maatschappelijk werk Verpleegkundige 1e en 2e lijn Verzorgenden 1e en 2e lijn Maatschappelijk werker Geestelijk verzorger Psycholoog Fysiotherapeut Ergotherapeut Diëtist Verpleeghuisarts Consulent palliatieve zorg Vrijwilliger Het is van belang voor de patiënt om te streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven. Een zekere mate van fitheid en vitaliteit vroeg in de ziekte en symptoomgerichte palliatieve fase is van belang voor het welzijn van de patiënt. De huisarts krijgt bericht (telefonisch/schriftelijk) van het te verwachten ziekteproces en de keus van patiënt t.a.v. wel of niet doorbehandelen Afstemming en overdracht tussen de professionals (in de 1e en 2e lijn) is noodzakelijk in de palliatieve en terminale fase Screen bij stabiele ziekte en een levensverwachting van maanden/jaren het risico op ondervoeding De patiënt vult regelmatig maar zeker om de drie maanden, de Lastmeter plus eventueel aanvullende signalering in waarna die besproken wordt. Zn. verwijzen indien gewenst door de patiënt Bij problemen die medisch ingrijpen noodzakelijk maken kan een patiënt opgenomen worden in een ziekenhuis. Indien de patiënt dit wenst en behandeling zinvol is. Er zijn verschillende mogelijkheden voor ondersteuning in de palliatieve fase: • De patiënt wordt thuis ondersteund door de thuiszorg en/of vrijwilligers • De patiënt wordt opgenomen in een verpleeg/ verzorgingshuis • De patiënt wordt opgenomen in een hospice 40% van de patiënten ontwikkelt uiteindelijk hersenmetastasen. Hersenmetastasen kunnen ook optreden na voorafgaande profylactische hersenbestraling. Zie voor behandelopties de richtlijn Hersenmetastasen. Patiënt (en de eventuele naasten) krijgen uitleg over de verschillende instanties en/of instellingen die ondersteuning kunnen bieden Patiënt en naasten worden (tijdig) voorbereid op de terminale fase en de mogelijkheden in de terminale fase (palliatieve sedatie, euthanasie, NR beleid) Markeer de stervensfase en staak overbodige behandeling en medicatie. 23 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL Indien het overlijden binnen enkele dagen verwacht wordt dan begeleiden via zorgpad stervensfase Norm / Indicator RICHTLIJN NIET-KLEINCELLIG LONGCARCINOOM | Vanaf het begin en vervolgens in alle fasen van diagnostiek en behandeling dienen medisch specialist, huisarts en/of (Gespecialiseerd) verpleegkundig(e) specialist gericht te zijn op het vragen naar en behandelen van fysieke symptomen, psychosociale stressfactoren en psychische klachten te vragen, daar vroegtijdige medische en/of gedragsmatige behandelen van fysieke symptomen het psychosociaal functioneren en de kwaliteit van leven kan bevorderen. Voor goede psychosociale zorg dienen adequate verwijzingsmogelijkheden beschikbaar te zijn. Zorgverleners dienen aandacht te geven aan psychosociale problemen in het gezien en/of bij andere naasten van de patiënt. Een (Gespecialiseerd) verpleegkundig(e) specialist dient betrokken te worden in het zorgproces omdat hij of zij een onmisbare schakel is in de keten van behandeling en zorg en vroegtijdige signalering van somatische en psychische symptomen. Palliatieve therapie: 80% van de patiënten dient binnen 1 week te starten. In de palliatieve fase wordt voor het detecteren van psychosociale zorgbehoefte de Lastmeter aanbevolen. Dit kan eens in de drie maanden plaats te vinden. Zie verder richtlijn Detecteren behoefte psychosociale zorg. Om te bepalen of oncologische revalidatie een geschikte interventie is voor de patiënt met klachten kan de Lastmeter aangevuld worden met de VAS vermoeidheidlijst en de Patiënt Specifieke Klachtenlijst. Er zijn speciale oncologische revalidatieprogramma's die gericht zijn op de ziektegerichte- en symptoomgerichte fasen van palliatie. Zie verder de richtlijn Oncologische revalidatie. RICHTLIJNEN PALLIATIEVE ZORG | Bij palliatieve zorg wordt onderscheid gemaakt tussen ziekte gerichte palliatie (behandeling van de ziekte) en symptoom gerichte palliatie (controle van symptomen). In de praktijk zijn ziekte gerichte palliatie en symptoom gerichte palliatie sterkt met elkaar verweven. Ze sluiten elkaar nooit uit en worden vaak tegelijk toegepast met de bedoeling elkaar te versterken ter verbetering van de kwaliteit van leven. In de stervensfase verschuift de focus van de symptoom gerichte palliatie van het sterven naar een zo goed mogelijke kwaliteit van sterven. Voor ziekte gerichte palliatie zie behandeling chemotherapie, eerder in dit format. Voor symptoomgerichte palliatie en stervensfase zie www.pallialine.nl voor richtlijnen palliatieve zorg en zorgpad stervensfase. RICHTLIJN ONCOLOGISCHE REVALIDATIE | Voor streven van fitheid en vitaliteit in de vroege palliatieve fase (zie nazorg eerder in dit format) De werkgroep adviseert bij signalering van klachten: • Allereerst gebruik te maken van de Lastmeter, op indicatie aangevuld met: • De single item Visuele Analoge Schaal (VAS) voor kanker gerelateerde vermoeidheid, • De Center for Epidemiologic Studies Depression Scale (CES-D) voor emotionele problemen, • De Patiënt Specifieke Klachtenlijst (PSK) voor specifieke fysieke problemen. RICHTLIJN ONDERVOEDING | Er wordt geadviseerd patiënten in de palliatieve fase alleen te screenen op ondervoeding wanneer de ziekte min of meer stabiel is, de levensverwachting maanden tot jaren en/of als ondersteuning bij ziekte gerichte behandeling. IGZ 2009 | Ziekenhuizen zorgen ervoor dat overwegingen en afwegingen rond palliatieve zorgverlening worden gedocumenteerd, zodat een integraal zicht op de behandeling mogelijk is. 24 Zorgpad Longcarcinoom | versie 2.0 | juni 2013 | Dit format zorgpad is ontwikkeld door IKNL