Nr. Huwelijkscontract # 20# wettelijk stelsel met varianten Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot, verschenen: 1. De heer #, #, geboren te # op #, wonende te #, rijksregister nummer #, #ongehuwd. Enerzijds. 2. Mevrouw #, #, geboren te # op #, rijksregister nummer #, wonende te #, #ongehuwd. Anderzijds. Welke verschijners de burgerlijke voorwaarden van het huwelijk dat zij voornemens zijn samen aan te gaan, hebben vastgesteld als volgt : Artikel één. Stelsel. De aanstaande echtgenoten nemen het WETTELIJK STELSEL aan ter regeling van hun vermogensrechtelijke belangen tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan. Dit huwelijksstelsel wordt beheerst door de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (artikelen 1398 en volgende) en door de hierna volgende bijzondere bedingen. Artikel twee. Drie vermogens. Het wettelijk stelsel berust op het bestaan van drie vermogens: het eigen vermogen van de #man, het eigen vermogen van de #vrouw en het gemeenschappelijk vermogen van beide echtgenoten. Artikel drie. Eigen vermogens. Tot het eigen vermogen behoren de tegenwoordige en toekomstige goederen van ieder van de echtgenoten. Tegenwoordige goederen zijn de goederen die een echtgenoot toebehoren op de dag van het huwelijk #, behoudens de goederen en schulden die worden ingebracht in de huwelijksgemeenschap zoals bepaald in artikel vier. Toekomstige goederen zijn de goederen die een echtgenoot tijdens het huwelijk verkrijgt door erfenis of door gift (schenking of testament) of bij wijze van wederbelegging #, met uitzondering van hetgeen hierna vermeld. Zijn tevens eigen, de goederen die opgesomd zijn in de artikelen 1400 en 1401 van het Burgerlijk Wetboek, met de daarbij vermelde wederbeleggings- en vergoedingsregels, voor zover er in dit contract niet van afgeweken wordt. Partijen verklaren dat zij van de lichamelijke roe1 rende goederen die hun thans toebehoren geen opsomming in dit contract verlangen, noch vermelding in een bijgevoegde lijst, daar ze zelf over de nodige bewijsmiddelen omtrent hun eigendomsrecht beschikken. #OF : Partijen hebben mij een lijst overhandigd van de lichamelijke roerende goederen die zij elk bezitten, hetgeen zij wederzijds erkennen, teneinde aan deze akte te worden gehecht. #EVENTUEEL : In afwijking van de bepalingen van het wettelijk stelsel, verklaren de aanstaande echtgenoten alle vruchten, inkomsten en interesten van hun tegenwoordige en toekomstige eigen goederen uit de gemeenschap te sluiten. Bijgevolg zullen deze vruchten, inkomsten en interesten eigen goederen blijven van de echtgenoot door wiens eigen goed ze worden voortgebracht, zonder dat deze echtgenoot daartoe enige vergoeding hoeft te betalen aan de gemeenschap. Aan de andere kant, zullen ook alle onderhouds- en herstellingskosten betreffende de eigen goederen zelf gedragen en betaald worden door de echtgenoot- eigenaar. Voor het geval tot nauwkeurige vereffening van het gemeenschappelijk vermogen wordt overgegaan, en de vergoedingsrekeningen worden opgemaakt, komen de aanstaande echtgenoten overeen dat de vergoeding die zou verschuldigd zijn wegens verkrijging met gemeenschappelijke gelden van enig professioneel goed van één van hen, beperkt zal blijven tot de residuwaarde van de nog op datum van de ontbinding van het stelsel aanwezige goederen, zodat geen vergoeding zal verschuldigd zijn voor afgeschreven, verkochte of vernietigde beroepsgoederen. Artikel vier. Gemeenschappelijk vermogen. Tot het gemeenschappelijk vermogen behoren de aanwinsten van de echtgenoten. Aanwinsten zijn - alle inkomsten van de echtgenoten, verkregen door beroepsbezigheden, evenals de inkomsten of vergoedingen die dergelijke beroepsinkomsten vervangen of aanvullen; - de op deze inkomsten verwezenlijkte besparingen, na bijdrage in de lasten van het huwelijk en betaling van gemeenschapsschulden; - de met deze inkomsten of besparingen aangekochte goederen, en alle overige onder bezwarende titel tijdens het huwelijk verkregen goederen, tenzij bewezen is dat ze eigen zijn krachtens de wet of krachtens een van de bepalingen van dit contract; - de goederen geschonken of vermaakt aan beide echtgenoten samen of aan één van hen met beding dat ze ge2 meenschappelijk zullen zijn; #- de inkomsten van de eigen goederen. #Zullen tevens tot het gemeenschappelijk vermogen behoren de goederen die tijdens het huwelijk zullen geschonken worden aan één der echtgenoten, tenzij in de schenkingsakte of in de verklaring van handgift het tegendeel bepaald wordt. De echtgenoot die deze goederen aldus verkregen heeft zal bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding alvorens tot gelijke verdeling van de gemeenschap over te gaan recht hebben op voorafname van de waarde van de aldus geschonken goederen, volgens de staat op het ogenblik van de schenking en de waarde op het ogenblik van de verdeling. Artikel vijf. Levensverzekeringen. Zonder afbreuk te doen aan de exclusieve rechten van de verzekeringnemer zal de vermogenswaarde van een levensverzekeringscontract eigen of gemeenschappelijk zijn bij toepassing van volgende criteria. De uitkering krachtens een levensverzekeringscontract ten gunste van de langstlevende gesloten, wordt geacht als huwelijksvoordeel uit het gemeenschappelijk vermogen te zijn verkregen. De uitkering krachtens een levensverzekeringscontract ten gunste van de verzekeringsnemer gesloten, die hem toekomt bij het bereiken van een bepaalde leeftijd, wordt geacht als spaar- of beleggingsverrichting uit het gemeenschappelijk vermogen te zijn verkregen. De uitkering die bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding niet opeisbaar is blijft eigen aan de begunstigde; tot het gemeenschappelijk vermogen hoort evenwel de vermogenswaarde ervan, volgens de verhouding van het aantal jaren huwelijk tot het totaal aantal jaren waarin premies voor deze verzekering werden betaald. De afrekening omtrent de vermogenswaarde dient echter pas te gebeuren op het ogenblik waarop de uitkering betaalbaar is. Artikel zes. Eigen schulden. Tegenwoordige en toekomstige schulden zijn eigen. Tegenwoordige schulden zijn schulden die dagtekenen van vóór het huwelijk. Toekomstige schulden zijn schulden die ten laste zijn van toekomstige goederen. Eigen zijn ook de schulden die in artikel 1407 van het Burgerlijk Wetboek zijn opgesomd, en met name schulden aangegaan in het uitsluitend belang van het eigen vermogen, schulden ontstaan uit een handeling die een echtgenoot niet alleen mocht verrichten, schulden ont3 staan uit een strafrechtelijke veroordeling of een onrechtmatige daad. Schuldeisers hebben voor de betaling van eigen schulden verhaal op het eigen vermogen en op de inkomsten van de echtgenoot-schuldenaar. Verhaal op het gemeenschappelijk vermogen is hun slechts toegekend binnen de perken als bepaald in de artikelen 1410 tot 1413 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel zeven. Gemeenschappelijke schulden. Schulden aangegaan door beide echtgenoten, schulden aangegaan door één echtgenoot ten behoeve van de huishouding of de opvoeding van de kinderen, of in het belang van het gemeenschappelijk vermogen, zijn gemeenschappelijke schulden. Schuldeisers hebben voor de betaling van de gemeenschappelijke schulden verhaal op het gemeenschappelijk vermogen, op het eigen vermogen van de echtgenoot die de schuld heeft aangegaan, en op het eigen vermogen van de andere echtgenoot, tenzij voor de schulden opgesomd in artikel 1414 van het Burgerlijk Wetboek. Aldus ondermeer voor beroepsschulden, die enkel op het gemeenschappelijk vermogen en het eigen vermogen van de echtgenoot schuldenaar verhaalbaar zijn. Artikel acht. Bestuur van het eigen vermogen. Ieder echtgenoot bestuurt zijn eigen vermogen, evenzeer met inachtneming van het belang van het gezin. Hij neemt tevens de fundamentele huwelijksbepalingen in acht: hij mag zijn inkomsten zelf innen, maar moet ze bij voorrang besteden aan de lasten van het huwelijk en de opvoeding van de kinderen. Hij mag bij leven niet beschikken over de gezinswoning, noch over de inboedel van deze woning, zelfs als deze hem persoonlijk toebehoort, zonder instemming van de andere echtgenoot. Hij mag geen zekerheden stellen noch schenkingen doen die het belang van het gezin in het gedrang kunnen brengen. Artikel negen. Bestuur van het gemeenschappelijk vermogen. Beide echtgenoten hebben op het gemeenschappelijk vermogen gelijke bestuursbevoegdheden; iedere bestuursbeslissing moet steeds door het belang van het gezin zijn ingegeven. Iedere echtgenoot kan alleen beslissen tenzij de wet hun beider toestemming vereist, zoals onder meer in artikel 1417 van het Burgerlijk Wetboek opgelegd voor de aankoop van een onroerend goed, voor het vestigen van hypotheek, voor het aangaan van een lening, voor het verwerven of overdragen van een handelszaak. Artikel tien. Ontbinding. 4 Bij de ontbinding van de gemeenschap door het overlijden van één van beide echtgenoten en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallige feitelijke scheiding of door de omstandigheden opgedrongen scheiding, gevolg van verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een kliniek, sanatorium of rusthuis, enzovoort) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, verkrijgt de langstlevende echtgenoot ten titel van huwelijksovereenkomst naar vrije keuze, en dit zowel bij bestaan als bij niet bestaan van afstammelingen, de volgende goederen of rechten : 1.a) ofwel de volle eigendom, 1.b) ofwel de volle eigendom van de helft en het levenslang vruchtgebruik van de andere helft, 1.c) ofwel het vruchtgebruik op de geheelheid, 1.d) ofwel bepaalde percentages in volle eigendom en/of in vruchtgebruik, van: 2.a) alle roerende goederen en/of 2.b) alle onroerende goederen en/of 2.c) bepaalde roerende goederen door de langstlevende aan te duiden en/of 2.d) bepaalde onroerende goederen door de langstlevende aan te duiden, van het gemeenschappelijk vermogen. De langstlevende echtgenoot zal de keuze tussen de mogelijkheden hierboven aangehaald onder letters 1. a), b), c) en d) in alle mogelijke combinaties met de letters 2. a), b), c) en d) eigenmachtig uitoefenen, en kunnen beslissen zonder inmenging hieromtrent vanwege de andere rechthebbenden van de eerststervende. Wanneer de langstlevende echtgenoot zijn keuze niet binnen de vier maanden na het overlijden van de eerststervende laat vastleggen in een notariële akte of vastlegt in een aangifte van nalatenschap, gaat men ervan uit dat hij geopteerd heeft voor de toebedeling van de volle eigendom van de helft van het gemeenschappelijk vermogen en het levenslang vruchtgebruik van de andere helft van alle roerende en onroerende goederen van het gemeenschappelijk vermogen zoals vermeld onder letter 1. b) in combinatie met de letters 2.a) en 2.b). Er wordt daarenboven uitdrukkelijk bedongen dat, ingeval de langstlevende geheel of gedeeltelijk kiest voor rechten in vruchtgebruik, hij/zij is ontslagen van borg5 stelling en dat dit vruchtgebruik daarenboven, behoudens met zijn/haar toestemming, niet vatbaar is voor omzetting gezien het onder bezwarende titel is toegekend en geen erfrechtelijk karakter heeft. Het gemeenschappelijk passief zal proportioneel worden omgedeeld tussen de langstlevende en de nalatenschap van de eerststervende volgens de respectievelijke waarde van hun kavels. Bij een volledige toebedeling van de gemeenschap aan de langstlevende zal deze het gemeenschappelijk passief derhalve ook volledig ten laste nemen. #FACULTATIEF (ENKEL als het uitdrukkelijk besproken is geweest) : #Artikel elf. Gift tussen echtgenoten. #1° versie : enkel als er geen afstammelingen zijn : De partijen verklaren, enkel voor het geval dat hun huwelijk ontbonden wordt door het overlijden van één van hen en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallig feitelijke scheiding, gevolg van verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een kliniek, sanatorium of rusthuis,…) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, en er op dat ogenblik geen #gemeenschappelijke afstammelingen (in leven) zijn, elkaar, de eerststervende aan de langstlevende, onherroepelijk alle roerende en onroerende goederen die de eerststervende zal nalaten, te schenken in volle eigendom. Zij verklaren dit uitdrukkelijk te aanvaarden. #2° versie : in alle andere gevallen : De partijen verklaren, enkel voor het geval dat hun huwelijk ontbonden wordt door het overlijden van één van hen en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallig feitelijke scheiding, gevolg van verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een kliniek, sanatorium of rusthuis,…) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, elkaar, de eerststervende aan de langstlevende, onherroepelijk alle roerende en onroerende goederen die de eerststervende zal nalaten, te schenken in volle eigendom. Zij verklaren dit uitdrukkelijk te aanvaarden. Indien afstammelingen de inkorting van deze schenking vragen, zal de schenking verminderd worden tot het grootst beschikbare gedeelte in volle eigendom, onver6 minderd het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende op de gehele nalatenschap. #OFWEL: #Artikel elf. Verzaking aan erfrecht. De toekomstige echtgenoten/ #de heer/mevrouw #verklaren/verklaart kinderen te hebben uit een andere relatie voor hun huidig huwelijk. De toekomstige echtgenoten verzaken bij toepassing van artikel 1388 tweede lid Burgerlijk Wetboek aan elk wettelijk erfrecht dat de ene op de #onroerende en/of #roerende goederen en waarden in de nalatenschap van de andere zou kunnen laten gelden, #met uitzondering van de #on#roerende goederen en waarden die tussen de echtgenoten in onverdeeldheid zullen zijn op dag van het overlijden van de eerststervende. Deze verzaking doet evenwel geen afbreuk aan het recht van de ene, om bij testament of bij akte onder de levenden te beschikken ten gunste van de andere en ontneemt in geen geval het recht van vruchtgebruik van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap van de eerststervende het gezin tot voornaamste woning diende en van het daarin aanwezige huisraad, volgens de voorwaarden bepaald in artikel 915 bis § 2 tot §4 Burgerlijk Wetboek. Artikel #elf. Slotbepalingen. De notaris overhandigt aan de toekomstige echtgenoten onmiddellijk een getuigschrift dat het bestaan en de aard van het huidig contract opgeeft. Dit bewijsstuk moet voor het huwelijk door de toekomstige echtgenoten aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die het huwelijk zal voltrekken overhandigd worden. De toekomstige echtgenoten verklaren geen enkele handelsactiviteit uit te oefenen, noch ingeschreven te zijn in de kruispuntbank voor ondernemingen. De toekomstige echtgenoten verklaren vroeger onderling geen huwelijkscontract te hebben gesloten. Ondergetekende notaris bevestigt op zicht van stukken door de wet vereist de juistheid van de identiteit van de verschijners. Recht op geschriften. Het recht bedraagt zeven euro vijftig cent (€ 7,50). WAARVAN AKTE, verleden te Aarschot, op kantoor, op hogervermelde datum, en na integrale voorlezing en toelichting ondertekend door de verschijners en mij, notaris. 7