KORTRIJK TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Toen Duitsland op 4 augustus 1914 België binnenviel, volgde een militaire doortocht waarin het inderhaast opgeroepen Belgische leger al snel het onderspit moest delven. De neutraliteit van België bleek geen voldoende tegenwicht voor de invallers. Steden als Leuven, Dendermonde en Namen betaalden een zware tol voor het (verondersteld) begaan van sabotagedaden. 31 Kortrijkse soldaten sneuvelden in die eerste oorlogsmaanden. Het Belgisch front liep in de herfst van 1914 vast in de Westhoek en rond Ieper. De bewegingsoorlog veranderde in een loopgravenoorlog die vier jaar zou duren. Kortrijk, ingepalmd op 17 oktober 1914, behoorde vanaf dan tot het Etappengebied, een regio ter bevoorrading en ter ondersteuning van de legereenheden aan het front. De Duitsers namen openbare gebouwen, scholen, kloosters en huizen in beslag. Ze organiseerden de bezetting met een eigen administratie van verplichte paspoorten, vergunningen, inkwartieringen, een Duitse uurregeling, enz. Via affiches dwongen ze de bevolking tot het afstaan van allerlei goederen zoals wijn, aardappelen, wol, paarden, koper, tabak, fietsen, hout, vee, leder, graan, wapens (uiteraard!) en zelfs straatstenen… Ook de voedselbevoorrading kwam in het gedrang. De levensmiddelen moesten prioritair naar het Duitse leger gaan. Wat overbleef werd gerantsoeneerd. Om die nood wat te lenigen werden Komiteiten opgericht. Internationale, nationale en stedelijke. Ze hadden hun eigen winkels en controleerden de prijzen. Amerikaanse goederen bereikten Kortrijk per boot via de Leie. De Belgische spoorwegen versluisden wekelijks duizenden soldaten tussen Duitsland en het front. Omdat Kortrijk – op 28 km van het front - aan een drukke spoorweglijn lag, zag men er dagelijks verse troepen naar het front vertrekken en gewonde soldaten terugkeren. Ook (gewonde) krijgsgevangenen arriveerden hier. De school O.L.V-ter Engelen, het Karmelietenklooster, de Grote Hallen, het Sint-Amandscollege, het Sint-Niklaasinstituut werden omgevormd tot tijdelijke hospitalen. Het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal werd door de Duitsers opgeëist. Regimenten mochten in Kortrijk van tijd tot tijd ook uitrusten, een bad nemen en zich vermaken. Zo vonden er bijvoorbeeld geregeld concerten plaats in het Soldatenheim, ingericht in cinema Ons Huis. De Duitsers vierden er Weihnachten met een versierde kerstboom, een gewoonte die bleef hangen. Het Kortrijkse stadsbestuur was opzijgezet door de Duitse gezagvoerders of Etappenkommandanten. Negen kommandanten volgden elkaar op. Het stadsbestuur werd verplicht de Duitse verordeningen en opeisingen te helpen opleggen en uitvoeren. De inwoners van Kortrijk reageerden verschillend op de Duitse bezetting. De meesten gaven blijk van een groot patriottisme. In juli 1915 overleed de zittende burgemeester August Reynaert op 82-jarige leeftijd. Bij zijn begrafenis vreesden de Duitsers voor vaderlandslievende acties, maar de rouwstoet trok sereen door de stad. Henri Devos zou tot op het einde van de oorlog dienst doen als waarnemend oorlogsburgemeester. Een kleine kern Kortrijkzanen sloot zich aan bij de zgn. activisten, die streefden naar de onafhankelijkheid van Vlaanderen. Om hun doel te realiseren zochten zij de medewerking van de Duitse bezetter. Dit leidde, zeker naar het einde van de oorlog, tot politieke spanningen in de stad. Communicatiemiddelen waren beperkt. Als voorzorg tegen het overbrengen van militair relevante informatie lieten de Duitsers alle duiven ombrengen of gevangen zetten. Om een betere controle op de bevolking mogelijk te maken, voerden de Duitsers nieuwe identiteitskaarten in. Passen beperkten de bewegingsvrijheid. Prikkeldraadversperringen begrensden het gebied van Kortrijk waarin men zich vrij mocht bewegen. Vanwege hun beroep hadden vb. spoorwegarbeiders, handelaars en fotografen wat meer ruimte. In deze beroepen hielden zich hier en daar spionnen op, die in een netwerk gegevens aan elkaar doorgaven en over de grenzen smokkelden, richting geallieerden. Voor hen kenden de Duitsers geen genade. Zes Kortrijkzanen liepen tegen de lamp en kregen de zwaarste veroordeling: dood met de kogel. Het fusilleren gebeurde op de schietbaan van Gent. In 1919 kregen deze helden in Kortrijk een emotioneel beladen herbegrafenis. KORTRIJK TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Kortrijk werd meer en meer onder vuur genomen vanuit de lucht. Deze nieuwe vorm van oorlog voeren eiste veel burgerslachtoffers. Rijk of arm, niemand was veilig. In november 1914 al vielen in de Doorniksestraat in één klap 15 doden en 34 gewonden. Uiteindelijk betreurde Kortrijk na WO I meer dode burgers dan militairen. Gaandeweg kwam het oorlogsgeweld in een versnelling terecht. In 1917 lieten de Duitsers nieuwe vliegvelden aanleggen rond Kortrijk, bijvoorbeeld in Marke, Heule en Bissegem. De befaamde Duitse oorlogspiloot Manfred von Richthofen opereerde met zijn groep vanuit Marke. De talrijke bombardementen joegen de bevolking de schrik op het lijf, het afweergeschut daverde dag en nacht en her en der bouwde men betonnen bunkers om veilig in te schuilen. Vanaf mei 1917 verbleef het opperbevel van het IVde Duitse leger in Kortrijk, wat een strenger regime met zich meebracht voor de omwonenden. In 1914 was Kortrijk een economisch zeer bloeiende stad. Maar de oorlogsomstandigheden, het gebrek aan grondstoffen en de Duitse opeisingen kelderden elke economische activiteit. In 1915 was 54 % van de mannelijke bevolking werkloos. Om de ergste nood te lenigen gaf het stadsbestuur voor bijna 3 miljoen frank noodgeld uit, “betaalbaar ter stadskas na den oorlog”. Toen de werkloze arbeiders weigerden voor de Duitse bezetter te werken, werden ze verplicht tewerkgesteld. Op 19 oktober 1916 vertrokken de eerste 500 Kortrijkse “gedeporteerden” naar het Duitse front in Frankrijk. In de zomer van 1917 werd hevig gevochten en wonnen de Engelsen hier en daar terrein. Menen en Wervik werden geëvacueerd. De toestand in Kortrijk raakte benard. Vanaf juni 1917 lag de stad niet langer in Etappengebied maar in Operationsgebied. De aanvoer van gewonden hield niet op. Het lazaret op het Schouwburgplein bijvoorbeeld kreeg in juli 1917 in 5 dagen 5.000 gewonden te verwerken en door te sturen. De grote veldslagen in de Westhoek joegen iedereen de schrik op het lijf. Zou Kortrijk ook volledig ontruimd moeten worden? Of verwoest, zoals Ieper? De vliegvelden in de buurt vormden de doelwitten voor geallieerde luchtaanvallen. In juli en augustus 1917 vielen 36 doden. Een voorbode van de 139 Kortrijkse burgers die in 1918 nog te betreuren zouden zijn. In het voorjaar van 1918 lanceerden de Duitsers het lenteoffensief. De internationale situatie was inmiddels grondig veranderd. Rusland had na de communistische Oktoberrevolutie van 1917 de oorlog aan het oostelijk front opgegeven (vrede van Brest-Litowsk, maart 1918). De Verenigde Staten hadden in april 1917 hun neutraliteit verbroken en de kant van de geallieerden gekozen. Nieuw aangevoerde Amerikaanse troepen voerden de druk aan het westelijk front op. Daarom zette Duitsland nu alles op alles om in het westen alsnog de overwinning te behalen. In Kortrijk werd het extra druk met Duits aanrollend materieel, inkwartiering van (vermoeide) troepen, doorstroom van gewonden en krijgsgevangenen en rondcirkelende vliegtuigen, al dan niet met bommen. De Duitse keizer verbleef ongeveer een maand in Kortrijk om van hieruit zijn troepen aan te moedigen. Vanaf juli ’18 keerden de kansen zich definitief tegen de Duitsers. Eind september 1918 ging het geallieerd eindoffensief van start. De Engelsen doorbraken de linies en het frontgeweld kwam dichter en dichter bij Kortrijk. Een dichte ochtendmist hielp de geallieerden bij het veroveren van Duitse stellingen. Moorsele, Ledegem, Gullegem, Heule en Kuurne vielen en de Duitsers trokken zich terug achter de Leie. In Kortrijk vonden de hevigste gevechten en beschietingen plaats van 14 tot 19 oktober. 14 oktober was de zwartste dag voor Kortrijk met 26 burgerslachtoffers op één dag. De stad daverde angstaanjagend toen de Duitsers de zware bruggen over de Leie lieten ontploffen. Op 19 oktober 1918 volgde de inname door de 36ste Britse divisie en daarmee de bevrijding. Een uitbundige menigte verwelkomde koning Albert I en zijn familie in Kortrijk op doorreis op 4 november. De algemene wapenstilstand volgde op 11 november 1918.