ACTUALIA RABG 2005/19 2. Daarnaast wordt in het decreet het maatschappelijk onderzoek dat krachtens artikel 346-2 B.W. en artikel 1231-29 lid 1 Ger. W. vereist is, geregeld evenals de voorwaarden voor erkenning van de diensten voor maatschappelijk onderzoek. 3. De taken van de adoptiedienst en de voorwaarden tot erkenning van de adoptiediensten alsmede de regels en voorwaarden voor aanrekening van de bijdrage in de kosten van een adoptie zijn in het decreet opgenomen. 4. De Centrale Autoriteit die krachtens de wet van 24 juni 2004 (B.S. 6 juni 2005) door elke verdragsluitende staat moet worden aangewezen in casu de “Vlaamse Centrale Autoriteit”, werd bedacht met heel wat taken die in het decreet worden opgesomd onder artikel 19. Het decreet voorziet uitdrukkelijk dat de Centrale Autoriteit toezicht moet uitoefenen op de naleving van de bepalingen van dit decreet (art. 27). Het decreet bepaalt verder dat de Vlaamse Centrale Autoriteit een binnen Kind en Gezin aangewezen dienst moet zijn, terwijl binnen de Centrale Autoriteit zelf een Vlaamse adoptieambtenaar moet worden benoemd. 5. Het decreet regelt ten slotte ook het inzagerecht van de geadopteerde vanaf de leeftijd van 12 jaar van zijn adoptiedossier. Elke inzage moet schriftelijk aan de adoptieambtenaar worden gevraagd (art. 26). S. BROUWERS Advocaat Assistent Personenrecht Vrije Universiteit Brussel *** Deontologische code van de notarissen goedgekeurd In het Belgisch Staatsblad van 3 november 2005 is het koninklijk besluit verschenen tot goedkeuring van de deontologische code, vastgesteld door de Nationale Kamer van Notarissen op 22 juni 2004. Deze code heeft bindende kracht. Het betreft de uitvoering van artikel 91 lid 1, 1° en lid 2 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999. http://www.strada.be/staatsblad/link.php?blz=47389&jaar=2005&seq=1 De code is van toepassing op alle personen die het voorwerp kunnen uitmaken van de tuchtstraffen, bedoeld in de artikelen 96 en 97 van de voornoemde wet. Als algemeen principe wordt gesteld dat de notaris zich onthoudt van elk gedrag dat afbreuk doet aan het vertrouwen van de burgers in de notariële instelling of dat strijdig is met de waardigheid van het notariaat. Daarnaast zijn de specifieke plichten van de notaris als openbaar ambtenaar bepaald (art. 3-8) alsook de plichten van de notaris tegenover zijn cliënten (art. 9-16). De code besteedt aandacht aan de plichten van de notaris tegenover zijn confraters (art. 17-21) en ten aanzien van de notariële instellingen (art. 22-26). Tegenover zijn medewerkers heeft de notaris ook een aantal welomschreven plichten (art. 27-30). Bij de regeling van conflicten wordt een onderscheid gemaakt tussen (art. 31-33): – geschillen van professionele aard tussen twee notarissen: elk van hen onthoudt zich ervan in rechte op te treden tegen zijn confrater zonder zich voorafgaandelijk tot zijn provinciale kamer te hebben gewend, en vooraleer deze laatste haar advies heeft verleend. Indien het gaat om notarissen die tot verschillende genootschappen behoren, richt elk van de notarissen zich tot de kamer van zijn genootschap, onverminderd de bevoegdheid van de Nationale Kamer op grond van artikel 91 lid 1, 4° van de Organieke Wet van het Notariaat; LARCIER 1829 RABG 2005/19 ACTUALIA – een geschil van professionele aard met een derde die afhangt van een door de wet erkende beroepsorde: de notaris onthoudt zich ervan in rechte op te treden tegen deze derde zonder zich voorafgaandelijk gewend te hebben tot zijn kamer van notarissen, en vooraleer deze laatste haar advies heeft verleend nadat zij, indien zij dit opportuun acht, voorafgaandelijk contact heeft opgenomen met de vertegenwoordigers van de orde waartoe de derde behoort; – een geschil met een cliënt inzake erelonen, wedden of aktekosten: de notaris vraagt, alvorens zich tot de rechtbanken te richten, minstens een maand op voorhand het advies van zijn kamer. De notaris is ertoe gehouden loyaal deel te nemen aan alle verzoeningsprocedures die door de kamer ondernomen worden. Uiteindelijk besteedt de code nog aandacht aan: – informatie en publiciteit (art. 35) – de vastgoedbemiddeling (art. 36) – de bemiddeling (art. 37) – de gerechtelijke opdrachten (art. 38-40). Bijzondere regels zijn van toepassing op de erenotarissen (art. 41-42) en de kandidaat-notarissen (art. 43). Hans VAN BOSSUYT Raadsheer in het hof van beroep Gent Bewegingen B.S. 4 november 2005 De aanwijzing van de heer Lugentz, F., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, tot de functie van onderzoeksrechter, is hernieuwd voor een termijn van twee jaar. Mevrouw De Fleur, B., toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent, werd aangewezen om haar ambt uit te oefenen in alle rechtbanken van koophandel van het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent voor een periode van vijf jaar. De aanwijzing van mevrouw Van den Berghe, R., substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, tot de functie van eerste substituut-procureur des Konings, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar. De heer Desterbeck, F. werd vast aangewezen tot advocaat-generaal bij het hof van beroep te Gent. De heer Hooghe, D., toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent, werd aangewezen om zijn ambt uit te oefenen in alle rechtbanken van eerste aanleg van het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent voor een periode van vijf jaar. De aanwijzing van mevrouw Florival, C., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, tot ondervoorzitter, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar. De aanwijzing van mevrouw Schollen, R., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, tot ondervoorzitter, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar. B.S. 7 november 2005 De heer de le Court, M., raadsheer in het hof van beroep te Brussel, is voor vast aangewezen tot kamervoorzitter in dit hof. 1830 LARCIER