Citizenship and education in 28 countries

advertisement
Expertisecentrum Maatschappijleer
Abstract Citizenship and Education in Twenty-eight Countries
Titel
Citizenship and Education in Twenty-eight Countries
Civic Knowledge and Engagement at Age Fourteen
Auteur(s)
Judith Torney-Purta, Rainer Lehmann, Hans Oswald &
Wolfram Schulz
Met een hoofdstuk van Bruno Losito en Heinrich Mintrop
Internationale
IEA (The International Association for the Evaluation of
coördinatie
Educatonal Achievement)
Uitgeverij en plaats
Eburon Publishers, Delft
van uitgave
Jaar van uitgave
2001
ISBN-nummer
90 5166 834 1
Aantal pagina’s
231
Doelgroep:
Onderwijsbeleidsmakers, ontwerpers van
student/docent/vakdidactici onderwijscurricula, lerarenopleiders, leraren, jeugdwerkers
en andere geïnteresseerden.
Type boek:
Onderzoeksverslag (cross national study)
Handboek, onderzoeksverslag, beschouwing etc.
Verwijzing naar
recensies
(vindplaats of link)
Aanleiding:
 Eind jaren ’80, begin jaren ’90 voltrokken zich veel
democratiserende processen in Europa. Hierdoor
ontstond in de ‘nieuwe democratieën’ een behoefte aan
burgerschapseducatie.
 In gevestigde democratieën realiseerde men zich dat
de manieren om de jeugd te betrekken bij de
samenleving nog niet ideaal te noemen waren.
Onder meer:
Torney-Purta, J. (2002). The school's role in developing civic
engagement; A study of adolescents in twenty-eight countries. Applied
Developmental Science, 6 , 203-12.
Torney-Purta, J., & Barber, C. (2005). School engagement and civic
participation among European adolescents: analysis of data from the
IEA Civic Education Study. Journal of Social Science Education.
(Special Issue: The European Year of Citizenship through Education.)
Torney-Purta, J., Richardson, W., & Barber, C. (2005). Teachers'
experience and sense of confidence in relation to students' civic
understanding and engagement in four countries . International Journal
of Citizenship and Teacher Education, 1(1), 32-57.
Verwijzing naar
relevante literatuur
/bronnen/links
Trefwoorden
Meer links en literatuur: http://terpconnect.umd.edu/~jtpurta/.
Burgerschapseducatie
Vergelijkend onderzoek
Burgerschapskennis en –vaardigheden
Attitude
Politieke participatie van jongeren
Samenvatting inhoud
Omvang 1017 woorden
Opzet van het onderzoek:
I – A.d.h.v. kwalitatitieve casestudies beschrijven hoe
burgerschapsvorming wordt vormgegeven en welke betekenis
het heeft in verschillende landen. Daarbij heeft IEA ook
geprobeerd samen te vatten wat 14-jarigen zouden moeten
weten over een aantal onderwerpen, zoals verkiezingen,
burgerrechten etc. (de resultaten zijn gepresenteerd in Civic
education across countries)
II – Meer kwantitatieve gegevens verzamelen t.a.v. zaken
betreffende de cognitieve en attitude- en gedragsgerichte
aspecten van het vak in 28 landen. (de resultaten zijn te vinden
in deze publicatie)
Deelnemers:
Australië, Waals België, Bulgarije, Chili, Colombia, Cyprus, Tsjechië,
Denemarken, Duitsland, Engeland, Estland, Finland, Griekenland,
Hong Kong, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen, Noorwegen, Polen,
Portugal, Roemenië, Russische Federatie, Slowakije, Slovenië,
Verenigde Staten, Zweden, Zwitserland.
Tweederde van deze landen heeft beide fases van het
onderzoek doorlopen. De overige landen zijn bij de tweede fase
ingestapt. Bijna 90.000 14-jarige respondenten hebben
meegedaan aan het onderzoek. Informatie over de
onderzoeksmethoden is in hoofdstuk 2 te vinden.
Over burgerschapseducatie wordt verschillend gedacht. Moet de
nadruk liggen op de overdracht van feitelijke informatie, moet het
vooral het bewustzijn van politieke kwesties vergroten of moet
het mogelijkheden bieden om betrokken te zijn bij bv.
leerlingenraden?
Doel van het onderzoek:
In een vergelijkbaar raamwerk onderzoeken hoe en herkennen
op welke manier jongeren worden voorbereid op hun rol als
burger in een democratische samenleving. Hierbij wordt gekeken
naar de school als socialiserende institutie en naar
mogelijkheden voor burgerparticipatie in de samenleving.
Burgerschapseducatie:
1. inhoudelijke kennis
2. vaardigheden (o.a. interpreteren en begrijpen van politieke
communicatie)
3. houding/attitude van vertrouwen en tolerantie
In de verschillende hoofdstukken komen vragen aan de orde
aangaande onderwijsprogramma’s, leerlingen, leraren en
scholen.
Kennis en vaardigheden
14-jarige leerlingen in de landen die deelnemen aan het
onderzoek krijgen de basiskennis over democratische beginselen
en leren de basisvaardigheden om politiek materiaal te
interpreteren. De verwachtingen van deze basiskennis moeten
overigens niet al te hoog zijn. Op het gebied van
'burgerschapskennis en -vaardigheden' lopen de jongeren in de
verschillende landen meer met elkaar in de pas dan op het
gebied van bv. de wiskundige vaardigheden.
Betrokkenheid
De politieke betrokkenheid van de 14-jarige respondenten is
gering. Slechts in vier landen –Colombia, Cyprus, Slowakije en
de Russische Federatie- geeft de meerderheid van de
ondervraagden aan geïnteresseerd te zijn in de politiek. Hoewel
de kennis, vaardigheden en betrokkenheid van leerlingen in
landen die onlangs grote politieke veranderingen hebben
doorgemaakt in sommige opzichten beter is te noemen dan die
van leerlingen in stabiele democratische landen, zijn hier toch
geen harde uitspraken over te doen. Bij 25 van de 28 landen is
de standaarddeviatie minder dan 0.5 van het internationaal
gemiddelde.
Als jongeren meer weten over democratische processen en
instituties dan is de kans groter dat zij in hun latere leven ook
zullen stemmen. ‘Stemmen’ en het ‘je houden aan de wet’
worden door de jongeren genoemd als belangrijkste kenmerken
van 'goed burgerschap'. Bij ‘democratie’ en ‘goed burgerschap’
denken de jongeren minder aan het lid zijn van politieke partijen
en het hebben van politieke discussies, dan aan stemmen of het
leveren van een bijdrage aan bv. een mensenrechtenorganisatie.
De meerderheid van de jongeren geeft aan later waarschijnlijk
niet deel te nemen aan conventionele politiek (buiten het
stemmen). Jongeren voelen meer voor andere uitingsvormen
van politieke betrokkenheid, zoals collecteren voor
liefdadigheidsinstellingen of deelnemen aan geweldloos protest.
Over het algemeen stellen jongeren vertrouwen in de regering en
andere instituties. Vooral in de politie en het recht is veel
vertrouwen. Alleen in Estland en Letland is er weinig vertrouwen
in instituties die gerelateerd zijn aan de regering en voelen de
jongeren weinig positieve nationale gevoelens.
Slechts een kleine minderheid (waaronder vooral jongens) ziet
zichzelf bereid om mee te doen aan acties van burgerlijke
ongehoorzaamheid. Jongens scoren in 1/3 van de deelnemende
landen iets beter op burgerschapskennis dan meisjes. Meisjes
ondersteunen iets meer dan jongens de politieke en
economische rechten van vrouwen en immigranten. Als jongeren
zich niet zo positief uitlaten over (rechten van) immigranten of
vrouwen, dan heeft dit waarschijnlijk te maken met slechtere
economische omstandigheden in een land, waardoor er meer
onderlinge concurrentie bestaat. De verschillen tussen jongens
en meisjes bleken op veel terreinen in 27 landen
verwaarloosbaar. De leeromgeving en de mate waarin jongeren
thuis lezen, bleken belangrijker factoren te zijn dan sekse.
Vergroten van kennis en betrokkenheid
Voor het vergroten van de kennis en de betrokkenheid van
jongeren is een open discussiesfeer in de klas noodzakelijk. De
meerderheid van de jongeren geeft aan (licht) positief te staan
tegenover burgerschapsvorming op school. Dit zou zowel de
band met de school als de politieke betrokkenheid vergroten. In
de meeste landen is er ruimte, hoewel niet zo regelmatig!, voor
de 14-jarigen om te discussiëren en bestaat er respect voor
verschillende meningen. In landen die net een politieke
systeemverandering hebben doorgemaakt, discussiëren
leerlingen minder. Leerlingen vinden het omgaan met
meningsverschillen lastig. Hier ligt een uitdaging voor het
onderwijs. In landen die net een politieke systeemverandering
hebben doorgemaakt, discussiëren leerlingen minder. Leerlingen
vinden het omgaan met meningsverschillen lastig. Hier ligt een
uitdaging voor het onderwijs. Daarnaast kunnen scholen volgens
de 14-jarigen meer aandacht besteden aan lokale en nationale
verkiezingen. In 1/3 van de landen is er vooralsnog weinig
participatie in leerlingenraden, vrijwilligersorganisaties of
liefdadigheidsinstellingen.
Burgerschapseducatie
Docenten vinden hun vak erg belangrijk, ook al hoeft het voor de
meesten niet een vaste ruimte in het curriculum te krijgen. Beter
lesmateriaal en inhoudelijke training zouden volgens de
docenten de kwaliteit van burgerschapseducatie wel verbeteren.
Hoewel de lessen vaak docentgericht zijn, zou dit discussie over
controversiële onderwerpen niet in de weg staan. Toch staat
kennisoverdracht centraal in de lessen.
Niet alleen onderwijzers nemen de taak op zich om
burgerschapskennis en -vaardigheden te onderwijzen.
Leerlingen die veel naar nieuwsprogramma's op televisie kijken,
hebben een hoger niveau. De televisie is een belangrijker
medium voor de jongeren dan de krant. Ook hebben jongeren uit
gezinnen waar thuis meer 'onderwijsbronnen' zijn meer
'burgerschapskennis'.
Democratie en burgerschap
Dalton (2000) had geconcludeerd dat er geen bepaald soort
burgerschap past bij een democratisch systeem. Er is bovendien
sprake van culturele verandering en een nieuwe dynamiek,
waarin hiërarchische verhoudingen minder belangrijk zijn en
individuele beslissingen belangrijker zijn (informalisering en
individualisering). Dit onderzoek onder 14-jarigen lijkt deze
conclusie te ondersteunen.
Download