Hoofdstuk 11 Federalisme en decentralisatie 11.1 Staatsvorming en staatshervorming o Nationale staten zijn er gekomen doorheen een lange geschiedenis Algemene logica hierin: schaalvergroting kleine grondgebieden werden samengebracht tot grotere gehelen, die en slotte stolden tot de moderne nationale staten (wel uitzonderingen zoals bv Monaco) De historische achtergrond zijn nog zichtbaar op versch manieren, staten zn namelijk territoriaal verdeeld in provincies, gewesten, regio’s, … , counties, gewesten, gemeenschappen, … (namen en grenzen van die kleine gebieden verwijzen naar wat ze vroeger waren) Die indelingen bestaan vaak alleen nog op papier, maar andere spelen een politieke rol: ze leveren een bijdrage tot het besturen vd sl. (het belang en bevoegdheden van die deelgebieden variëren sterk per staat!) Bij aantal staten werden de kleine gebieden gebundeld tot een unie = waarin de afzonderlijke dele in grote mate hun eigen onafhankelijkheid en hun instellingen bewaren = federatie = confederatie. Bv VS, Zwitserland Recenter zien we ook: een bestaande staat wordt opnieuw verdeeld in deelstaten die bnn hun eigen grondgebied een ruime mate van autonomie krijgen (bv België, Spanje) 11.2 Federatie en confederatie o De wijze waarop grondgebieden met elkaar verenigd zijn, levert versch pol structuren op. 3 grote theoretische typen: unitaire staten, confederaties en federaties. 1. Unitaire staat = staat waar de territoriale deelgebieden weinig of geen bevoegdheden hebben. Vanuit één centraal punt bestuurd Kleinere gehelen zijn dan veel en relatief kleine delen vh terr, zoals gemeenten en steden (van land tot land versch in welke mate deze autonomie hebben) Typerend: grotere deelgebieden beschikken nt over een grote autonomie (ondergeschikt bestuur aan de nationale staat: nat staat beslist hoe de instellingen van die deelgebieden eruit zien) 2. Confederatie = een samenwerkingsverband tss nationale staten die allemaal hun volledige autonomie bewaren. Noodzaak v beslissingen bij unanimiteit (er gebeurt pas iets als iedereen akkoord gaat) Elke deelnemende staat kan altijd eruit stappen 3. Federatie = wanneer staten een vorm v samenwerking opzetten die breder is dan het coördineren van een paar beleidsdomeinen, en vooral wanneer die unie een pol systeem op zich wordt. Beslissingen geldig en bindend voor alle burgers op grondgebied van de federatie o 1) 2 niveaus v besluitvorming: beiden autonoom, voor aantal beleidsdomeinen middelen om te besturen (kleinste niveau = deelstaten van een federatie) o o o o 2) Aanwezigheid of vertegenwoordiging vd deelstaten id besluitvorming op het federale niveau Share rule: deelstaten zn nodig om federale beslissingen te nemen Self rule: eigen beleid voeren zonder inmenging vd federale staat Federaal denken = eeuwenoud Althusius (1557-1638) = vader vh federalisme Ontwikkelde symbolisch concept vd sl: de sl bestaat uit aantal elementaire gehelen die de eenvoudige mts’lijke taken op zich nemen complexere behoeften: groei v grotere functionele/territoriale verbanden om die problemen op te lossen berusten op vrijwilligheid staat is dan middel om aan complexe problemen tegemoet te komen (kan nt boven de eenheden staan die zich id staat verbonden hebben) Principe van subsidiariteit = een groter politiek geheel heeft slecht een rol te spelen wanneer de kleinere gehelen of de andere sociale groepen te klein of te beperkt zijn voor een bepaald probleem. (grotere pol geheel moet optreden als hulp en steun, maar in de plaats vd lokale groepen) Federale praktijk Feodaal tijdperk: gedeelde en verveelde soevereiniteit (voorgeschiedenis v federalisme maar natuurlijk zonder de instellingen die nu bij een federale, moderne staat horen) Feodalisme < foedus (verbond) Bv Zwitserland 1921: drie gebieden verenigden zich om zich beter te knn beschermen tegen de Habsburgse militaire macht = federatie Confedaratio Helvetica (CH) andere gebieden hebben zich aangesloten id loop der jaren 1848: democratische grondwet Zwitserland is nu een federatie van 26 kantons. Bv VS = oudste federatie 1776: 13 Britse kolonies roepen onafhankelijkheid uit en vormen een confederatie Articles of Confederation = verdrag dat de samenwerking tss de nieuwe onafhankelijke staten regelde 1788: United States of America worden opgericht uit behoefte voor meer georganiseerde samenwerking krijgt grondwet: voorziet in pol instellingen en bevoegdheden die ze autonoom kan uitvoeren (federatie kan wet maken die geldig is voor alle leden vd bevolking vd federatie Federale staten die later opgericht werden namen vb aan Amerika, al ziet elke federale staat er toch wat anders ziet Nu zijn er heel wat federale staten (België, Duitsland, Brazilië, …) Tot stand komen van federaties en confederaties: op 2 manieren 1. Federatie door samenvoeging van staten Bv Vs, Zwitserland, Canada, … Ontwikkeling: Omdat de deelstaten nt over vold financiële middelen beschikken: steeds verdere integratie en groeiend belang van de centrale federale overheid 2. Door devolutie = decentraliseren van een unitaire staat Meestal omdat deelgebieden zelf een grotere bestuursautonomie willen krijgen Kan omdat historische bouwstenen vd staat zichtbaar blijven en knn gebruikt wdn om de staat tot een federale unie om te bouwen Leidt makkelijk tot asymmetrische constructies: sommige deelstaten krijgen meer of een andere soort autonomie van de rest vh grondgebied. (bv Corsica in Frankrijk) Kan zo’n staat als federaal wdn beschouwt, als staat nt helemaal verdeeld is in autonome deelstaten? 11.3 Pro of contra de centrale staat? o o Debatten over wat de beste institutionele oplossing is? Federalist Papers = collectie brieven (Alexander Hamilton, James Madison, John Jay 1788) verdedigers vd nieuwe federale grondwet van de VS Sinds WOI: verwachting dat publ overheden ook een econ en sociale rol vervullen kleurt mee de visies op de voor- en nadelen van (de)centralisering. Argumenten 1. Economisch argument Uit principe van gelijkheid: inwoners van een staat moeten dezelfde socioeconomische kansen aangeboden krijgen fed overheid moet beschikken over de bevoegdheden om in die domeinen het beleid te maken Deelstaten hebben nl nt allemaal dezelfde mogelijkheden (denk maar aan bv grondstoffen) ongelijkheden wdn versterkt en in stand gehouden Voorstanders van actief econ optreden v overheid zullen ook voorstanders zijn van een sterke federale unie (bv Democraten in VS) 2. Algemeen principe van gelijkheid Beste manier om aantal fundamentele vrijheden overal op dezelfde manier te laten respecteren, is ze toe te vertrouwen aan de hoogste overheid (bv slavernij in VS, p 229) 3. Responsieve overheid Lossere federatie kleine deelstaten die dichter bij burgers knn staan (federatie kan onmogelijk rekening houden met de spec vragen in de versch delen) 4. Culturele argumenten Verspreiden v macht over deelstaten: gevaar voor nationale eenheid, voor gevoel van samenhorigheid, voor identificatie met nat pol gemeenschap Bv na FR in 1789, nieuw regime wou une république une et indivisble zijn en burgers werden onder de guillotine gelegd vanwege crime de fédéralism vandaag de dag ook nog: regionale autonomie geven is moeien, vrees dat nationale eenheid in gedrang komt 5. Verdediging van de regionale eenheid (ook cultureel argument) Eigen gesch, eigen taal, eigen cultuur wdt als versch beschouwd van de dominerende nationale cultuur Impact vd federale unie beperken ten voordele vd regionale autonomie (bv Catalonië, Corsica, …) 11.4 De instituties van een federale staat 11.4.1 De verdeling van de bevoegdheden o Bevoegdheden niet geconcentreerd in één centraal punt: zowel federale overheid als deelstaten beschikken over eigen bevoegdheden Verdeling wdt in grondwet vastgelegd Verandert mee met de sl en wdt dus regelmatig aangepast en bijgestuurd Varieert van staat tot staat Maar er wordt wel een basisprincipe gehanteerd: subsidiariteit = een bevoegdheid hoort thuis op het laagst mogelijke niveau Alleen als deelgebieden aanvoelen dat taak op hoger niveau moet, kan die wdn overgedragen o Maar in praktijk zijn er federaties langzamerhand wel meer gecentraliseerd: veel van die nieuwe beleidsdomeinen zijn op niveau vd federale overheden VS: aanvankelijk had federale overheid alleen bevoegdheid over buitenlandse politiek, landsverdediging en munt. Sinds j30 is fed staat actief in vele andere beleidsdomeinen economische crisis na beurscrash op Wall Straat Franklin D. Roosvelt: New Deal = programma voor de activering vd economie (afzonderlijke deelstaten hadden middelen nt om crisis te bestrijden) Bij oprichten v klassieke federaties: vanzelfsprekend dat buitenlandse politieke gemeenschappelijk zou zijn. (bv Zwitserland ontstond als defensiegemeenschap, nu ook nog steeds bevoegdheden van federale overheid) tegenwoordig: deelstaten krijgen soms ruime bevoegdheden op vlak van buitenlandse politiek o België: gewesten en gemeenschappen hebben recht voor al hun bevoegdheidsdomeinen recht om id internationale gemeenschap actief te zijn (bv buitenlandse handel) o EU: economische bevoegdheden zijn naar hoger niveau overgeheveld, maar buitenlands beleid blijft grotendeels onder controle van de lidstaten zelf. Besluit: Bevoegdheidsverdeling in federale staten is formeel vastgelegd en is voortdurend in beweging (en hangt af van de keuze die gemaakt wordt door federatie) Algemene tendens: oudere federaties hebben de neiging steeds meer bevoegdheden te centraliseren, nieuwe federaties gaan eerder id richting van decentralisering. 11.4.2 Exclusieve of overlappende bevoegdheden o Onderscheid bij verdeling tss Exclusieve of homogene bevoegdheden Taken heel precies afgebakend Voor elk taak is duidelijk wie er zich mee mag betrekken Overlappende of concurrerende bevoegdheden Beide niveaus zn bevoegd voor (een deel van) eenzelfde beleidsdomein 2 redenen: Beleidsdomeinen verandert voortdurend en ook de manier waarop ze worden ingevuld een strakke afbakening kan er jaren later helemaal anders uitzien. (bv steeds meer behoefte aan stedelijk beleid in landen, bevat zaken zoals onderwijs, openbaar vervoer, criminaliteit, … behoren nt tot hetzelfde niveau) Kan bewuste keuze zijn (bv Duitsland: drie soorten bevoegdheden: deelstaten(Länder), federale overheid en gemende bevoegdheden waarvoor speciale regels gelden. deelstaten mogen wetgevende initiatieven nemen, fed overheid ook (maar motivatie gecontroleerd door hooggerechtshof) principe Bundesricht bricht Landersricht: als fed overheid toestemming krijgt om in gedeelde bevoegdheid actief te zijn, federale wetten voorrang op wetten v deelstaten) Overlapping kan bestaan en veranderen zonder dat daarvoor de grondwet gewijzigd moet worden (bv VS: invoerring New Deal, zie p 233!) 11.4.3 Symmetrie of asymmetrie o o Bevoegdheidsverdeling = symmetrisch = alle deelstaten van een federatie hebben dezelfde bevoegdheden Er zijn ook veel federaties met asymmetrische bevoegdheidsverdelingen Bv Canada, Australië: grondgebied verdeeld in deelstaten, en daarnaast ook nog in territories= gebieden die deel uitmaken vd federatie maar geen of minder bevoegdheden hebben dan de deelstaten (wdn rechtstreeks door fed overheid bestuurd) = gebieden met een speciale status Komen nt alleen in fed staten voor (bv eilanden die autonomie en zelfbestuur hebben dat nt aan de rest v grondgebied w gegeven, bv eilandengroep bij Finland) Asymmetrie komt vaker en vaker voor: decentralisering die rekening houdt met spec vragen van deelgebieden Bv Spanje: na dictator Franco, 1975, decentralisering vh strakke centrale voorzien Autonome Gemeenschappen kregen een aantal bevoegdheden (een aantal daarvan werden gezien als historische gemeenschappen en kregen sneller autonome status en spec bevoegdheden die aansloten bij culturele eigenheid of historisch verworven vrijheden) Bv Verenigd Koninkrijk: gedeeltelijk gedecentraliseerde en asymmetrische staat sommige delen wdn bestuurd als een deelstaat in een federatie (bv Schotland, Wales, Noord-Ierland, … allemaal andere mate v autonomie) Bv België: Belgische staatsstructuur sinds 1970 heeft ook veel asymmetrische trekken, verdeling in gewesten en gemeenschappen heeft nt overal dezelfde betekenis (zie p 234) Bv EU: ‘variabele geometrie’ munt (sommigen behielden hun eigen munt en dus ook nationale bevoegdheid over monetair beleid Asymmetrische verdelingen vaak antwoord op asymmetrische vragen uit sl Bv Britse devolution = decentralisering à la carte voordeel van flexibiliteit maar ook gevolgen voor wijze waarop pol vertegenwoordiging vd burgers georganiseerd wordt. Scotland: West Lothian Problem o = kieskring vh Britse parlement, ligt in Scotland o Volksvertegenwoordiger van West Lothian: functioneren vd vertegenwoordigende democratie in een asymmetrisch gedecentraliseerde staat? o Er zetelen schotse volksvertegenwoordigers ih Britse parlement die mede de wetten maken inzake onderwijs, terwijl de wetten niet van toepassing zijn op hun kiezers o Mogelijke oplossing: vermindering vh aantal Schotse parlementsleden in Westminster? o Schotse parlementsleden nt laten meestemmen wanneer het gaat over wetten die in Schotland tot de eigen bevoegdheden horen? Veronderstelt dat alle bevoegdheidsdomeinen perfect exclusief zijn Wat als de stemmen vd Schotse verkozenen nodig zijn om aan de meerderheid te komen? o Probleem: de hele logica en functioneren van de vertegenwoordigende democratie tot stand kwam en verfijnd werd in nationale staten of in symmetrische federaties. o Zie hele tekst p 235! 11.4.4 Functionele of juridictionele bevoegdheidsverdeling o Ook onderscheid tussen Functionele verdeling Aspecten vd besluitvorming worden verdeeld (bv in Duitse Bondsrepubliek) Federale overheid maakt wetten, uitvoering wordt aan deelstaten overgelaten Twee niveaus sterkt op elkaar aangewezen fed overheid heeft deelstaten nodig om haar beleid tot een goed einde te brengen + deelstaten worden actief betrokken en intenser bij de federale besluitvorming (typisch kenmerk v federaties: aanwezigheid v lagere niveau id instellingen vh hoger niveau) Jurisdictionele verdeling Elk niveau van besluitvorming krijgt alle aspecten van de besluitvorming toegewezen: wetten maken en uitvoering Bv Eu: Richtlijnen worden op Europees niveau gemaakt, en uitgevoerd door lidstaten Lidstaten moeten dus zelf wetten maken om richtlijn te realiseren 11.4.5 Een tweede kamer o o o o o o Meeste federale staten hebben bicameraal stelsel want dubbele vertegenwoordiging is vereist ih parlement gehele bevolking moet vertegenwoordigd worden maar associatie deelstaten? 1. elke burger een gelijke vertegenwoordiging garanderen deelstaten met een grotere bevolking moeten dan een groter aantal vertegenwoordigers krijgen dan deelstaten met een kleinere bevolking (grotere deelstaten wegen zwaarder op de fed besluitvorming) Of: 2. deelstaten zelf vertegenwoordigen elke deelstaat kan eenzelfde delegatie afvaardigen (dan is bevolking vd kleine deelstaten sterker vertegenwoordigd dan de grotere) Founding fathers van Amerikaanse federatie: probleem opgelost door parlement met 2 kamers (House of Representatives gehele bevolking deelstaten aantal zetels naargelang bevolking, Senate deelstaten elke deelstaat recht op 2 senatoren) Bicamerale logica werd door andere federaties gekopieerd, wel met variaties Bv Zwitserland, Duitsland, Oostenrijk, België (zie p 237!) Rechtstreekse verkiezing door de bevolking, verkiezing door de deelstaatparlement en aanwijzing door de regeringen vd deelstaten = 3 versch manieren om de deelstaten in een tweede kamer te vertegenwoordigen Belangrijk kenmerk voor federale staat: aanwezigheid in en betrokkenheid vd deelstaten bij de besluitvorming op federaal niveau. 11.4.6 Belangenconflicten en overleg o o Conflicten zn basisingrediënt vd politiek versch voorkeuren botsen met elkaar bij maken van keuzes (conflicten komen dan van partijen en belangenorganisaties) Input = wensen en verwachtingen vd leden vd sl In federaties: anders soort conflict dat ook frequent opduikt: conflicten tss instellingen, regeringen, parlementen vd deelstaten onderling, … = beleidsmacht is nl gespreid over die versch instellingen 2 soorten: belangenconflicten en bevoegdheidsconflicten Belangenconflict = beslissingen en activiteiten van een vd overheden geven aanleiding tot protest bij een andere overheid, omdat die meent dat haar belangen geschaard worden. Zn gevolg van feit dat deelstaten voor een aantal bevoegdheidsdomeinen autonoom knn optreden Om met deze conflicten om te gaan: diplomatiek overleg = regeringen overleggen mt elkaar in intergouvermentele relaties = conflicten wdn gesignaleerd, uitgevochten en hopelijk opgelost in een overeenkomst. Kan eventueel plaatsvinden id tweede kamer vh federaal parlement (dan moet kamer samengesteld zn uit afgevaardigden vd regeringen zelf) (bv in Duitsland, EU(regeringen ontmoeten elkaar in Raad van Ministers) Of er worden speciale instellingen opgericht voor het intergouvermenteel overleg: Bv België in het Overlegcomité(vertegenwoordigers v federale regering en van de regeringen v gemeenschappen en gewesten) Of georganiseerd in instellingen zonder formele status Bv Canada, Australië met First Ministers’ Conference eerste minister v deelstaten ontmoeten elkaar regelmatig en bespreken dat de relaties tss deelstaten en federale overheid ! Een belangenconflict kan alleen opgelost worden door een akkoord tss de politieke overheden (anders blijven conflicten voortslepen, relaties wdn problematisch en deelstaten knn eventueel pogingen ondernemen om de federatie te verlaten) 11.4.7 Bevoegdheidsconflicten Bevoegdheidsconflict = wanneer een handeling van een overheid in een federale staat een inbreuk is op de geldende verdeling v bevoegdheden. Oplossing kan nt zomaar gevonden wdn in overleg en onderlinge akkoorden als het gaat om probleem v interpretatie vd regels Wordt toevertrouwd aan speciale rechtbank, nl grondwettelijk hof Supreme Court in VS en Canada High Court in Australië Bundesverfasungsgericht in Duitsland Taak = de grondwet te interpreteren, en op die manier aan te geven wie wat kan doen en bnn welke wettelijke grenzen (machtige instelling zie bv Amerika p 240 ivm sociaaleconomisch beleid) 11.4.8 Financiering en herverdeling o Financiële middelen nodig om beleid te voeren: beleid en economie zijn heel nauw met elkaar verbonden. In fed staat: een regeling die elk niveau de mogelijkheid geeft de nodige financiële middelen te verwerven om te doen wat het moet doen. geven altijd aanleiding tot debatten Er kunnen 2 principes gevolgd worden en botsen met elkaar qua praktische uitvoering 1. Eigen verantwoordelijkheid (democratische logica) Wanneer een staat of deelstaat beleidskeuzes maakt moet hij ook de consequenties ervan dragen (bv wie veel geld beslist uit te geven moet ook hoge belastingen betalen) 2. Verwachting v sociaal beleid Pol overheden moeten herverdelend optreden (bij logica 1 zou dit leiden tot omgekeerde herverdeling: arme deelstaten moeten zelf de middelen opbrengen die zij nodig hebben, en die halen bij een minder welgestelde bevolking, arme deelstaten wdn armer, rijke wdn rijker) Daarom: moet er op federaal niveau een mechanisme bestaan om de ongelijkheid in soc behoeften en in fiscale capaciteit te compenseren de fiscale opbrengsten uit de rijkere deelstaten vloeien nt helemaal terug naar die deelstaten, maar wdn overgeheveld nr andere deelstaten op zo de verschillen weg te werken Dit mechanisme = bron van conflicten (deelstaten : ‘worden gestraft voor goede econ prestaties’ en armere deelstaten wdn niet aangezet om het zelf beter te gaan doen (omdat er toch gedwongen solidariteit is die hen helpt) o Armere deelstaten zullen zeggen dat hun econ achterstand te maken heeft met historische omstandigheden Rijkere deelstaten hebben de neiging om te pleiten voor een grotere autonomie armere deelstaten verdedigen eerder de nationale eenheid en solidariteit 11. 5 Lokale besturen o Deelstaten wdn vaak het intermediaire bestuursniveau genoemd = tussen het nationale en het lokale bestuur in. Opname van kleine gehelen(lokale besturen) in één nationale staat heeft gevolgen: De autonomie vd lokale besturen wdt beperkt, komen onder controle vd nationale staat (bv uitzondering op regel is Zwitserland, kantons hebben grote mate v autonomie en geldt ook voor de gemeenten) Gelijkschakeling vd lokale besturen (patchwork v gemeenten, dorpen, steden, w samengebracht in één enkele regeling voor de lokale besturen) Instellingen en dergelijke werken overal op dezelfde wijze Zeer veel symmetrie in organisatie Kan natuurlijk ook dat deelstaten beslissen hoe lokale besturen functioneren, dan is de symmetrie bnn de deelstaten, nt noodzakelijk tss Wat lokale besturen precies doen kan sterk variëren Constante: het gaat om taken die op kleine schaal georganiseerd of uitgevoerd kunnen worden (bv uitvoering van regels op hoger niveau) (bv in Noorwegen hebben gemeenten zeer veel taken, maar hebben dat beleid niet bepaald) Handicap van lokale besturen = beperkte financiële slagkracht Centrale overheid kan op grote schaal belastingen heffen en zo impact hebben op sl Lokale besturen zn te klein om veel middelen op te halen en knn nt bepalen hoe ze belastingen heffen Sterk afhankelijk van subsidies! (lokale besturen krijgen geld als zij deelnemen aan programma’s die centraal bepaald worden, krijgen dus gwn middelen om nat beleid uit te voeren) Instellingen v lokale besturen lijken heel erg op de instellingen die ook op nationale vlak gegroeid zijn, maar het zijn ondergeschikte besturen (ze bepalen nt zelf hoe die eruitzien) en ze staan onder administratief toezicht (wdn door hogere overheden gevolg en gecontroleerd) Aanstelling v politieke personeel laat onderschikking zien (zie p 243) Op lokaal niveau: verkiezingen voor een raar en bestuur pol partijen spelen daar een andere rol: de mts’lijke tegenstellingen zijn minder aanwezig Lokale politiek heeft eigen kleur (afhankelijk vd vragen, problemen in een gemeente) Meer nadruk op ind’en dan op nationaal vlak bij pol partijen veel lokale partijen bestaan dan ook alleen in één gemeente (knn banden smeden en zo op nat niveau actief wdn) In grote steden zn tegenstellingen duidelijker aanwezig en de resultaten hebben meer gevolgen voor de nat politiek (lokale verkiezingen knn graadmeten zn voor potentieel succes bij landelijke verkiezingen)