Toets scheikunde 4 VWO hoofdstuk 1 najaar 2004 succes! Opgave 1 a(2p) Leg uit wat het massagetal van een atoom is. b(2p) Geef een omschrijving van het begrip isotoop. c(4p) Neem de volgende tabel over en vul de tabel verder in: symbool atoomnummer massagetal aantal protonen aantal neutronen aantal elektronen ………. 13 27 ………. ………. ………. Ne ………. ………. ………. 11 ………. ………. ………. ………. ………. ………. 23 18 ………. 22 ………. ………. 11 Opgave 2 Van kwik bestaan twee ionsoorten: ionen met lading 1+ en ionen met lading 2+. In de natuur komt kwik onder andere voor als kwik(II)sulfide. a(1p) Geef de formule van kwik(II)sulfide. Kwik(I)ionen komen voor als ‘dubbelionen’. In zo’n ‘dubbelion’ zijn twee kwik(I)ionen aan elkaar gebonden: Hg22+. b(3p) Hoeveel elektronen zitten er in een Hg22+-ion? Industrieën die kwikverbindingen gebruiken, moeten voorkomen dat deze in het oppervlaktewater terechtkomen. In dit water bevinden zich namelijk bacteriën die in staat zijn kwikionen te binden. Hierbij ontstaan deeltjes die in de voedselketen kunnen worden opgenomen. Voorbeelden van dergelijke deeltjes zijn HgCH3+ en Hg(CH3)2. c(3p) Leg uit wat de lading van het CH3-ion in deze deeltjes is, aannemende dat beide deeltjes uit dezelfde ionsoorten zijn opgebouwd. Opgave 3 Monique bouwt onderstaande opstelling om te controleren of gesmolten kaliumchloride in staat is elektrische stroom te geleiden. Monique is verrast door het hoge smeltpunt van kaliumchloride. a(1p) Hoe heet de binding die in het vaste kaliumchloride de deeltjes bij elkaar houdt? b(4p) Leg uit dat het kaliumion evenveel elektronen bevat als het chloride-ion. c(3p) Neem de bovenstaande tekening over. Zet in het ene bolletje het symbool voor het kaliumion en in het andere bolletje het symbool voor het chloride-ion. Geef duidelijk met pijlen aan in welke richting elk ion zich beweegt. Opgave 4 Geef reactievergelijkingen van de volgende reacties: a(3p) De elektrolyse van gesmolten natriumsulfide b(3p) Het oplossen van aluminiumsulfaat in water Calciumantimoon heeft de formule CaSb2O7. c(3p) Het indampen van een natriumantimoonoplossing. EINDE Correctiemodel toets 4 VWO scheikunde hoofdstuk 1 najaar 2004 Opgave 1 a(2p) Dat is de som van het aantal protonen en het aantal neutronen in de kern van dat atoom. b(2p) Een isotoop is een atoom met hetzelfde atoomnummer: 1p maar met een ander massagetal: 1p c(4p) aantal aantal symbool atoomnummer Massagetal aantal protonen neutronen elektronen Al 13 27 13 14 13 Ne 10 21 10 11 10 Ar 18 40 18 22 18 Na 11 23 11 12 11 – – – – atoomnummer = aantal protonen: 1p aantal protonen = aantal elektronen: 1p massagetal = aantal protonen + neutronen: 1p juiste symbolen: 1p Opgave 2 a(1p) HgS b(3p)– Hg+: atoomnummer 80 → 80 protonen → 80 elektronen:1p → +lading: 79 elektronen: 1p – 79 × 2 = 158 elektronen: 1p c(3p)– HgCH3+: 1plus: – Hg(CH3)2 neutraal: – De tweede CH3 maakt het deeltje neutraal, dus CH3-: 2p Opgave 3 a(1p) ionbinding b(4p) K+: atoomnummer 19 → 19 protonen → 19 elektronen: 1p → +lading: 18 elektronen: 1p Cl-: atoomnummer 17 → 17 protonen → 17 elektronen: 1p → −lading: 18 elektronen: 1p c(3p) – Symbolen K en Cl in de bolletjes: 1p – Ladingen bij de symbolen: 1p – Pijlen in de juiste richting: 1p Opgave 4 2 Na (s) + S(s) a(3p) Na2S (l) water 2 Al3+ (aq) + 3 SO42- (aq) b(3p) Al2(SO4)3 (s) c(3p) 2 Na+ (aq) + Sb2O72-(aq) Na2Sb2O7(s) (+ H2O (g)) Inhaaltoets 4 VWO scheikunde hoofdstuk 1 najaar 2004 succes! Opgave 1 a(2p) Leg uit wat het atoomnummer van een atoom zegt over het aantal protonen, neutronen en elektronen van dat atoom. b(2p) Leg uit wat het verschil is tussen een Cl-35 en een Cl-37 atoom. c(4p) Neem de volgende tabel over en vul de tabel verder in: symbool atoomnummer massagetal aantal protonen ………. 23 51 ………. K ………. ………. ………. ………. ………. ………. 27 ………. ………. 29 ………. aantal neutronen ………. 20 32 ………. aantal elektronen ………. ………. ………. 14 Opgave 2 Het erts bauxiet bestaat voornamelijk uit aluminiumoxide. a(2p) Geef de formule van aluminiumoxide. Uit bauxiet wordt aluminium bereid door elektrolyse van het gesmolten erts. b(2p) Waarom wordt het bauxiet gesmolten en past men geen elektrolyse toe op het vaste bauxiet? c(3p) Leg uit of het metaal aluminium aan de positieve of negatieve elektrode zal ontstaan. Opgave 3 Daan krijgt 3 glazen potjes met zouten er in. Op de etiketten leest hij dat het gaat om: zilverchloride, ijzer(III)carbonaat en aluminiumnitraat. a(3p) Geef de formules van deze drie zouten. Van de drie genoemde zouten is er slechts één goed oplosbaar. Zonder gebruik te maken van Binas moet Daan vaststellen welk zout dat is. b(2p) Beschrijf de proef die Daan moet doen om het juiste antwoord te vinden. Geef ook duidelijk de mogelijke waarnemingen met de bijbehorende conclusie. Zoek in Binas op welk zout goed oplosbaar is. c(3p) Geef van het goed oplosbare zout het oplossen weer in een vergelijking. Opgave 4 Geef reactievergelijkingen van de volgende reacties: a(3p) Het oplossen van calciumacetaat in water b(3p) De elektrolyse van gesmolten aluminiumfluoride Magnesiumpyrofosfaat heeft als formule Mg2P2O7 c(3p) Het indampen van een kaliumpyrofosfaat oplossing. EINDE Correctiemodel inhaaltoets 4 VWO scheikunde hoofdstuk 1 najaar 2004 Opgave 1 a(2p) Het atoomnummer geeft het aantal protonen in de kern en het aantal elektronen in de elektronenwolk aan. b(2p) Een Cl-35 atoom heeft 18 neutronen in de kern, een Cl-37 heeft 20 neutronen in de kern. c(4p) aantal aantal symbool atoomnummer massagetal aantal protonen neutronen elektronen V 23 51 23 28 23 K 19 39 19 20 19 Co 27 59 27 32 27 Si 14 29 14 15 14 Opgave 2 a(2p) Al2O3 Indien AlO als antwoord dan 0 punten Indien Al3O2 als antwoord dan 1punt b(2p)– in vaste toestand geleidt een zout geen stroom (elektrolyse kan dan niet optreden): 1p – in vloeibare vorm geleidt een zout wel stroom (elektrolyse kan dan wel optreden): 1p c(3p) – het aluminiumion is positief: 1p – wordt naar de negatieve pool getrokken: 1p – aan de negatieve pool ontstaat dus aluminium: 1p Opgave 3 a(3p) – AgCl: 1p – Fe2(CO3)3: 1p – Al(NO3)3: 1p b(2p) – Voeg in 3 afzonderlijke reageerbuizen wat zout en water bij elkaar: 1p – In de buis van het goed oplosbare zout zal een heldere oplossing te zien zijn: 1p c(3p) water Al(NO3)3(s) Al3+(aq) + 3 NO3-(aq) – keuze van Al(NO3)3: 1p – Al3+ en NO3- na de pijl: 1p – juiste coëfficiënten en toestandsaanduidingen: 1p Opgave 4 a(3p) Ca(CH3COO)2 (s) water Ca2+ (aq) + 2 CH3COO-(aq) b(3p) 2 AlF3 (l) 2 Al(s) + 3 F2(g) K4P2O7 (s) (+ H2O (g)) c(3p) 4 K+(aq) + P2O74-(aq)