1st Master Biomedical Sciences Pharmaceutical Medicine Exam questions 2013 Questions of which 2 will be part of the examination: 1. Drug discovery and design: which selection criteria determine the choice of a project for the development of a new compound? (Drug discovery and design: bespreek de selectiecriteria die in rekening gebracht worden bij de keuze van een project voor de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel). Strategische selectiecriteria: Is het wenselijk om dit te doen? Moet het gedaan worden? o Unmet medical needs: men gaat de domeinen identificeren waarin geen of onvoldoende goede GM bestaan om hier verder onderzoek op te verrichten: sen het ideaal en de werkelijkheid o Marktvoorspellingen/analyse o Bedrijfstrategie en bedrijfsdoel - Wetenschappelijke en technische selectiecriteria: Is het doenbaar? Kan het gedaan worden? o Wetenschappelijke opportuniteit o Competitief voordeel -in-class, Fast follower, Best-in-class: Willen we de eerste zijn? Of snel volgen Me better? o Te verwachten moeilijkheden (bv. Tijdens klinische studies) inname? vs comfort ziekten? Welke nevenwerkingen worden getolereerd? o Patentbescherming - Operationele: Kunnen wij het doen? Hebben we de kennis/budget/middelen om dit te volbrengen? o Nodige middelen o Tijdschaal o Planning topmanagement 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 1 2. Discuss the role of pharmacochemistry in drug discovery and design. (Bespreek de rol van de farmacochemie in drug discovery and design). Farmacochemie (medicnale of farmaceutische scheikunde) 1. Vinden van ‘leads’ Door screening - High-troughput sytems: Via groto chemotheken van farmabedrijven (500.000 – 1 miljoen producten) ofwel chemotheken van natuurproducten - Combinatoriele chemie (Combichem): De synthese van vrij grote hoeveelheden producten (‘lead generation libraries’, 1000 à 2000) door methodische combinatie van ‘bouwdoos’componenten. Door de novo design: (=Compuater Assisted Drug Design (CADD) in 3D) - ‘Ligand-based’: Een endogene ligand id lead ofwel via synthetische liganden, via Farmacofoor-model of via Quantative Structure-Activity Relationship (QSAR) - ‘Target based’: X-stralen kristallografie of NMR-spectroscopie van doelwitten (bv. Potease-/kinase-inhibitoren) of ‘docking’ van kleine moleculen in 3D-model van doelwit 2. Optimaliseren van ‘leads’ Doel: verbeteren vd biologische activiteit (selectiviteit, sterkte, veiligheid) Variabelen waarmee rekening wordt gehouden: farmacokinetiek, chemische stabiliteit, chiraliteti, synthesegemak, patentbescherming, formulering, genotoxiciteit De moeilijkste stap van DDD: Interactieve aanpassingen = zeer dynamisch en snel 3. Drug discovery and design: which criteria determine the choice of a candidate drug for further non-clinical and clinical development? (Drug discovery and design: welke criteria bepalen de keuze van een kandidaatgeneesmiddel voor verdere niet-klinische en klinische ontwikkeling?) Kandidaat GM = gekozen product voor verdere niet-klinische en klinische ontwikkeling Meestal op basis van volgende criteria: Selectiviteit en sterkte tov het doelwit Aangepaste farmacokinetiek Relevante farmacologische activiteit (in vitro en in vivo) Aanvaardbaar veiligheidsprofiel Chemisch stabiel en compatibel met vermoedelijke formulering Productie op grotere schaal mogelijk Patentbescherming OK? 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 2 4. Provide an overview of the physicochemical aspects which are part of the pre-formulation phase of a drug. (Geef een overzicht van de fysicochemische parameters die in de preformulatie fase van een geneesmiddel bestudeerd worden). a) Oplosbaarheid: BCS (biopharmaceutical classification system) = rangschikking volgens oplosbaarheid en permeabiliteit: goed oplosbaar en goed permeabel slecht oplosbaar en goed permeabel goed oplosbaar en slecht permeabel slecht oplosbaar en slecht permeabel bepalen van de toedieningswijze Bepaling: in water, ifv pH, in buffers, ifv ionische sterkte, in organische solventen, in lipofiele vloeistoffen Analyse met UV, spectroscopie, HPLC high throughput Mogelijke oplosbaarheidsverhogers: cosolventen (vb. Glycerol), complexvormers (cyclodextrines), surfactants/polymeren b) Intrinsieke oplossnelheid: relevant voor orale biobeschikbaarheid Hydrodynamische omstandigheden = roereffect Bepaald door de Noyes-Whitney vergelijking: D = diffusie coefficient S = oppervlakte h = dikte Cs= concentratie in het diffusielaagje rond de vaste stof C= concentratie in oplossing k= weet niet V= volume t= temperatuur c) Ionisatiegedrag: Bepaald mee de biologische beschikbaarheid. pH van groot belang Henderson-Hasselbalch: S0=intrinsieke oplosbaarheid S=totale hoeveelheid in oplossing d) Partitiecoëfficiënt: Log P / distributiecoefficient: Log D = hydrofiliciteit/lipofiliciteit Indicatie voor in vivo absorptiegedrag e) Eigenschappen van de vaste stof: kristallijn vs amorf Kristallijn = 3D ordening van de moleculen in ruimte, smeltpunt, thermodynamisch stabiel preferentiële toestand 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 3 Amorf = Chaotische plaatsing, Thermodynamisch metastabiel, niet-evenwichtsmateriaal, chemisch reactiever, geen smeltpunt, maar een glastransitietemperatuur (overgang van hoge naar lage moleculaire mobiliteit), hogere oplosbaarheid en oplossnelheid * Hoe bestudeerd? DSC (differentiële scanning calorimetrie) = heath flow van de stof meten bij warmte toevoegen. X-stralen diffractie = kristallijn heeft vaste vlakken die vast diffractiepatroon geven, amorf = halo * Polymorfie = mogelijkheid van een kristallijne stof om in verschillende stapelingswijzen voor te komen. Hebben verschillende fysicochemische eigenschappen. Belangrijk om de stabielste te ontwikkelen. * Soms: solventmoleculen ingebouwd in kristalrooster = pseudopolymorfie kan ook fysicochemische eigenschappen beïnvloeden. * Vaste stoffen kunnen een bepaald hoeveelheid water opnemen -> invloed op stabiliteit. Onderzoek via dynamic vapor sorption.-> massatoename meten bij bewaren van een stof op een bepaalde vochtigheidsgraad. f) Stabiliteitsstudie Vast: invloed van warmte, licht, water Oplossing: invloed van warmte, licht, pH, extreme omst (sterk zuur, basisch, oxiderend) Compatibiliteit met excipiënten(inactieve carrier voor medicatie)/verpakkingsmaterialen. 5. Provide an overview of the biopharmaceutical aspects which are part of the pre-formulation phase of a drug. (Geef een overzicht van de biofarmaceutische aspecten die in de preformulatie fase van een geneesmiddel bestudeerd worden). Permeabiliteit - absorptiepotentiaal: bepaald opname Bepaling: a) PAMPA (parallel artificial membrane permeation assay) = donor compartiment met opgeloste stof op acceptor geplaatst met ertussen een filter met lipidenlaag erop (= nabootsen van celmembraan) -> wachten en kijken hoeveel van de oplossing naar de acceptor is kunnen permeëren. * Voordeel: geen proefdieren, high throughput, goedkoop, verschillende lipidensamenstellingen mogelijk * Nadeel: enkel predictief voor een gedeelte van het absorptieproces (efflux, actief transport?), membraan retentie van lipofiele stoffen, afhankelijk van lipidensamenstelling en pH b) Caco2-cellijn (human colon carcinoma lijn): differentiëren tot enterocyten en vormen een confluente monolayer met tight junctions en expressie van bepaalde brush border enzymen (wel geen cyp3a4) en actieve transport systemen. -> laten groeien op semi-permeabel membraan = goeie nabootsing van darm * Voordeel: goed screening model, geen bioanalyse, evaluatie van transport mechanismen en absorptie strategieën. Evaluatie van toxiciteit, geen proefdieren, humane oorsprong, high throughput * Nadeel: geen mucus, unstirred water layer ( =extra barriere), hechter dan dundarm, lage expressie van bepaalde uptake transporters, statisch model 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 4 6. 7. What kind of compounds (API and excipients) can be part of a tablet? (Welke soorten stoffen (API en andere) kunnen deel uitmaken van een tablet?). Opbouw van de doseervorm: actief bestandeel + hulpstoffen Vulmiddel: tabletgewicht aanpassing Vb.: lactose, cellulose, sucrose, microkristallijne cellulose Bindmiddel: deeltjes bij elkaar houden na compactie Vb.: zetmeel, cellulosederivaten (HPMC), PVP Disintegrans: tablet tijdig laten uit elkaar laten vallen in de maag Vb.: vernette polymeren (crospovidone, croscarmellose), zetmeel Vloeiverbeteraar: gelijkmatig vloeien van compressiemengsel Vb.: talk, colloidaal SiO2 Bevochtiger: verbeteren van contact tussen het water en de poederdeeltjes Vb.: Na-laurylsulfaat, polysorbaat 80 Lubrifieermiddel: verminderen van de wrijving tijdens het compactieproces Vb.: Mg-stearaat What does “an oral controlled drug delivery system” refer to? What are the advantages and disadvantages of these systems? (Wat wordt er bedoeld met een toedieningsvorm met “orale gecontroleerde vrijstelling”? Bespreek de voor- en nadelen van dergelijke orale toedieningsvormen met een gecontroleerde vrijstelling). Orale gecontroleerde vrijstelling = systemen die zorgen voor een continue vrijstelling van een actief product/drug voor een vooraf bepaalde periode na dewelke zij oraal zijn toegediend. Ze hebben een voorspelbare en reproduceerbare kinetiek. Deze systemen bieden controle over de verblijftijd van de dosis in het GI stelsel en /of kunnen de drug afleveren op een specifieke plaats in het GI stelsel voor zowel lokale als systemische effecten. Voordelen: - verminderde doseringsfrequentie - betere therapietrouw - verminderde neveneffecten en toxiciteit - controleerbare vrijstellingskinetiek = minder Cp-schommelingen Nadelen: - duur (high tech) - mogelijk verminderde biologische beschikbaarheid (metabolisme meer kans) - mogelijke dose dumping - minder mogelijkheid tot veranderen van de dosis of verwijderen van het geneesmiddel bij toxiciteit - verhoogde first-pass metabolisme voor bepaalde geneesmiddelen 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 5 8. What kind of strategies can be used to make oral controlled drug delivery systems? (Welke strategieën worden gebruikt om geneesmiddelen met een “orale gecontroleerde vrijstelling” te maken?). a) Continue release systemen * Dissolutie en diffusie gebaseerd: reservoirs met onoplosbare/traag oplossende coating. dissolutie en diffusie doorheen de coating TRAGER vb: ethylcellulose Werkt voor pellets/tabletten/granulen Reservoir kan langs de buitenkant ook een oplaaddosis hebben “bead layering” = inerte bead met daarrond verschillende laagjes: geneesmiddel+polymeer, snelheidsbegrenzend membraan, geneesmiddel + polymeer * Traag oplossende systemen: onoplosbare matrix met geneesmiddel erin -> geneesmiddel diffundeert naar buiten. Of traag oplossende matrix (vb xanthaan gom) waar geneesmiddel is ingebouwd -> geneesmiddel komt vrij door erosie of dissolutie van matrix. * Systemen gebaseerd op osmose: onoplosbare coating met een kleine porie, binnenin een polymerisch duw compartiment en een osmotisch actieve kern van geneesmiddel. Vocht wordt aangetrokken, polymeer zwelt op en duwt geneesmiddel naar buiten aan een cte snelheid. b) Vertraagde transit en continue release systemen * Densiteitsgebaseerde systemen: systemen die op de maaginhoud blijven drijven. Hydrofiele matrix (xanthaan gum) met NaHCo3 erin -> vorming van CO2 onder invloed van HCl Lipofiele matrix: lage densiteit Hydrodynamisch gebalanceerde systemen: gelatineuze massa die na verloop van tijd erodeert > diffusie erdoorheen * Systemen gebaseerd op grootte: Pilletje bevat een polymeer-ring die vrijgesteld wordt bij oplossen van de capsule: ontplooit en is te groot om door de pylorus te gaan Blijvende vrijstelling van geneesmiddel. Uiteindelijk wel bio-degradeerbaar. * Systemen gebaseerd op bio-adhesie: Polymeer hecht aan musosa = langere beschikbaarheid. Mechanismen: Electronisch, Adsorptie, bevochtiging, diffusie Types interactie: covalent, waterstofbruggen, electrostatisch, hydrofoob, Van der Waals. Voordeel: continue toediening boven minimale effectieve concentratie ipv pieken bij intermittente toediening. c) Systemen gebaseerd op vertraagde vrijstelling: Enterische vrijstelling reservoir/matrix systemen die zure polymeren bevatten. Oplosbaar ifv pH van het GI stelsel. (zwak zure coating blijft bestaan in zure milieu van maag) Voordelen = maag bescherming, Stabiliteit geneesmiddel, Specifieke targetting vd geneesmiddel, vertraagde vrijstelling Opletten: interindividuele verschillen van pH Vb: Cellulose Acetaat Ftalaat (CAP) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 6 9. Which elements need to be taken into account during the pharmaceutical development of suspensions, creams and ointments? (Bespreek de elementen die een rol spelen bij de farmaceutische ontwikkeling van suspensies, crèmes en zalven). a. Suspensies: Definitie: een suspensie i/e dispersie waarbij de interne fase (vast) homogeen gedispergeerd is in de uitwendige fase (vloeibaar). Wanneer gebruiken? - vloeibaar preparaat (kinderen, ouderen) en wnr actief product onoplosbaar is - lage stabiliteit in oplossing - oraal, parenteraal, dermatologisch, … Homogene dosis (patient bepaalt zelf hoeveelheid!!) ??? o homogene verdeling van API in suspensiemedium - hulpstoffen bevochtiger (surfactants, vb tweens) viscositeitsverhoger (hydrofiele polymeren, vb MC, CMC) - aangepaste deeltjesgroote o Stabiliteit? “Caking” Deeltjes op bepaalde afstand houden - gestructureerd medium - interactie toelaten tussen de deeltjes op secundair minimum in potentiële energiecurve b. Crèmes Crème: opgebouwd uit een waterfaze en een oliefaze (en een interfaze) Stabiliteit ? o Emulsie: water in olie (w/o) o olie in water (o/w) Samenstelling crème: o API o waterfase (water, buffers, bewaarmiddel,...) o oliefaze (lipiden met verschillende consistentie) o emulgator (o/w of w/o) o viscositeitsverhoger (polyacrylaat, cellulosederivaten, AlMS,...) o moisturizers (vb propyleenglycol,...) o penetratiebevorderaar o geurstof shear forces c. Zalven Samenstelling: o API o zalfbasis (vetten vb: vaseline) o stoffen die contact tussen API en zalfbasis verbeteren o geurstoffen 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 7 10. Discuss the principles taken into account when calculating the MRSD for conducting a FIM trial. (Bespreek de principes die gehanteerd worden bij de berekening van de MRSD met oog op de uitvoering van een FIM studie). FIM = First in man studie fase I studie MRSD (max. recommended starting dose) bepalen: a) via toxiciteitstesten NOAEL in dieren bepalen b) kan deze NOAEL in dieren geëxtrapoleerd worden naar HED (human equivalent dose)? ja: NOAEL (mg/kg) = HED (mg/kg) nee: NOAEL omzetten naar HED gebaseerd op lichaamsoppervlakte (division and multiplication methods) c) Laagste HED selecteren van species, tenzij tegenargumenten d) HED verlagen met extra veiligheidsfactor (vb. 10) e) rekening houden met farmacologische eigenschappen van moleculen dosis ook nog eens verlagen gebaseerd op bepaalde factoren vb. PAD (pharmacologically active dose) beginnen met dosis waarbij nog geen effect is Alternatief: MABEL = minimal anticipated biological effect level laagste verwachte PAD als MRSD gebaseerd op NOAEL verschilt van MABEL, dan wordt laagste waarde genomen. 11. Phase I and phase II RCTs: discuss. (Fase I en fase II RCTs: bespreek) FASE I: Definitie: Initiële veiligheidsstudie voor een nieuw geneesmiddel. Meestal uitgevoerd op gezonde mannelijke vrijwilligers. Doel is de dose-range vastleggen die getolereerd wordt voor enkelvoudige en meervoudige dosissen. Volgens de wet: op gezonde vrijwilligers of op bepaalde types van patiënten uitgevoerde studie zonder therapeutische doeleinden die één of meer van de volgende aspecten bestrijkt: initiële evaluatie van de veiligheid en de tolerantie, farmacokinetika, farmacodynamica, initiële werkzaamheidsmeting. Onderwerp van de studie: Man(risico zwangerschap bij vrouw) / Gezond (behalve toxische medicatie) Doel: Veiligheid, tolerantie, farmacokinetica/dynamica Tijdsduur: 6-12 maanden Types Fase I studies: First In Man (FIM) studies – dose escalation pharmacokinetic studies – single / multiple dose bio-equivalence studies (verschil tussen innamevormen) interaction studies (drug-food / drug-drug) PK/ PD studies “QT-interval” studies Fase I: Snel beslissen over stop onderzoek naar kandidaat geneesmiddel sneller en efficiënter dan blijven doorgaan en pas in fase II het opgeven. Het verschil tussen snelle en trage farmaceutische bedrijven. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 8 Fase I onderzoek in België: België: land met veel klinische studies -> BAPU = Belgian Association of Phase I Units, grootste deel (55%) = door ARO (Academic Research Organizations), deel (17%) door farmabedrijven, rest (27%) door CRO (clinical research organizations). CRO in opdracht van farmabedrijven, gespecialiseerd in klinische research. Reden is dat er steeds minder klinische research in een bedrijf zelf plaatsvindt: Ziekenhuis nodig + Slechte reclame indien problemen. CRO vs ARO: CRO = ‘feed and bleed’ studies, meer routineus. ARO = meer complex. Veiligheid van fase I studies: SAE (serious adverse effects) = 2/1000, 10 doden in 30 jaar. -> is niet hetzelfde als serious drug related adverse effect. (dommigheid van patiënt telt hier ook mee) Sinds probleempjes in Engeland (Te Genero, 2006): EMA guideline on First in man studies. FASE II: Definitie: Klinische studies om veiligheid en efficaciteit na te gaan in selecte groep patiënten die moeten gediagnosticeerd, behandeld of preventief behandeld worden. Onderwerp van de studie: doelwit populatie, man + vrouw Doel: Efficaciteit!, tolerantie, veiligheid (therapeutisch venster), farmacokinetiek en farmacodynamica Duur: 12-24 maanden In fase II: Target selectie. We willen een geneesmiddel die beter is dan die van de concurrentie. Keuze wordt o.a. bepaald door: Financieel aspect, Druk van doelgroep, medische expertise van het bedrijf, … -> Hoog risico = speculatieve research: Nieuw target. Validiteit te bewijzen. -> Laag risico = innovatieve verbetering: potentie, selectiviteit, veiligheid verhogen, “Me too drugs”. Proof of principle/Proof of concept studies (POP/POC) = bewijzen dat middel effectief werkt: Significante therapeutic gain bewijzen t.o.v. placebo 12. Phase III RCTs: discuss. (Fase III RCTs: bespreek) FASE III: Definitie: Trials in de target populatie, nadat efficaciteit werden aangetoond. Doel is extra data te verwerven voor efficaciteit en veiligheid in grote populaties patiënten. IIIa: Voor de New Drug Application (NDA) IIIb: Na NDA, in de periode tussen application en approval. Onderwerp van de studie: Patiënten-populatie (500-5000) Doel: Efficaciteit en veiligheid, bevestigen van dosis en indicaties, onderzoeken van hoog risico populaties Duur: 2-7 jaar Wat wordt er gemeten: probleem = Staat, Patiënten en Farma tegenover mekaar (Veiligheid <> Nood aan geneesmiddelen <> Time is money) Beste resultaat = Harde eindpunten vb. dood -> kost tijd! 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 9 Surrogaat eindpunten (vb.: CD4-count bij HIV-patiënten i.p.v. dood) Probleem: zijn niet altijd wat ze lijken Types studie: Superioriteitsstudie: beter dan ander geneesmiddel Nadelen: - Stel niet beter = slechte reclame - Hoe meer andere producten op de markt, hoe moeilijker Equivalentiestudie: even goed als bestaande Nadeel: Statistisch moeilijk, grote groepen patiënten nodig Niet inferioriteitsstudie: aantonen dat product niet slechter is dan bestaande Opnieuw testen in 1 richting = statistisch makkelijker 13. RCT and trial design: cross-over versus parallel group design. Discuss. (RCT studie ontwerp: cross-over onderzoek versus parallel groep onderzoek. Bespreek.) RCT = randomized controlled trial. Patiënten at random verdeeld in testgroep en controlegroep. Ene groep krijgt behandeling, andere niet. = Prospectieve studie Gouden standaard in wetenschappelijk onderzoek: Statistisch meeste power, sterkste associatie. Nadeel: duur! Types van controle: Placebo Helemaal niets Dosis-respons (gewoon twee verschillende concentraties drug dus) Standaard behandeling Extern (vb. historische gegevens) Parallel groep onderzoek: Randomisatie van homogene groep elke groep maar 1 interventie (vb. actieve behandeling vs placebo) ondergaan Nakijken of demografie in beide groepen vergelijkbaar is Cross-over onderzoek: Randomisatie van homogene groep elke groep beide interventies ondergaan in verschillende periodes (in de helft van de studie washout periode en daarna behandeling switchen) vergelijking van interventies binnen 1 patiënt = minder variabiliteit Voorwaarde: - stabiele ziekte, weinig progressief - basistoestand en toestand na wash out zelfde/vergelijkbaar Periode effecten: verschillen die ontstaan tussen de verschillende periodes door ziekte progressie, regressie of fluctuatie Carry-over effecten: behandeling nog doorwerken na wash-out periode deze effecten kunnen worden “verwijderd” met statistiek = moeilijk Gevolg: geen gevaar voor effect doordat de twee groepen toch niet goed gerandomiseerd zouden zijn. beter, maar moeilijker Crossover niet altijd mogelijk: Stel dat er veel doden vallen in een groep/er een periode effect is (vb. progressie van de ziekte = verschillend effect van de behandeling) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 10 14. Discuss “internal” versus “external” validity in the context of clinical trials. (Bespreek “interne” versus “externe” validiteit” in de context van klinische studies) Interne validiteit van een klinische studie = correct uitvoeren van de studie / zijn resultaten te vertrouwen? Preventie van bias door: Randomisatie door: Minimizatie/Stratificatie. Stratificatie = onderzoeksgroepen indelen in subpopulaties en op basis daarvan gaan verdelen in 2 groepen. Minimisatie = Groepen indelen op basis van karakteristieken van de patiënt, en kijken naar randomisatie van eerder ingedeelde patiënten om te zien in welke groep de eerstvolgende patiënt geplaatst wordt. Blinding: Subjectiviteit van onderzoeker & patiënt omzeilen. Belangrijker naarmate parameter/eindpunt subjectiever is. Single: enkel patiënt weet niet wie in welke groep Double: patiënt en arts Triple: Arts, patiënt en evaluator (vb. radioloog die X-ray’s moet checken) Quadruple: patiënt, arts, evaluator en statisticus Quintuple: Randomisatie code verloren = niet goed dus Blinding kan door: - matching therapies (zelfde pilletje) - double dummies (twee pilletjes allebei mogelijk actieve stof) Placebo Placebo = positieve uitkomst als gevolg van verwachtingen Nocebo = negatieve uitkomst als gevolg van negatieve verwachtingen Placebo & Ethiek: Verklaring van Helsinki: The benefits, risks, burdens and effectiveness of a new method should be tested against those of the best current prophylactic, diagnostic, and therapeutic methods.” Onethisch om behandeling te ontzeggen aan controlegroep indien beschikbaar. Externe validiteit: bepalen of de resultaten uit de studie mogen geëxtrapoleerd worden naar de rest van de populatie / reële wereld. Inclusie/exclusie-criteria: Hoe strenger, hoe meer mensen uit de populatie eruit vallen en hoe minder de testgroep de hele populatie bestrijkt = Wet van Lasagna (recruteren van patiënten blijkt moeilijker dan eerst gedacht, aangezien veel uitgesloten worden door de inclusie/exclusie criteria. 15. Why are the elderly a high risk population for the use of drugs? (Waarom zijn bejaarde patiënten een risicopopulatie voor het gebruik van geneesmiddelen.) Verouderen = functioneel verlies. - Co-morbiditeit + polyfarmacie interacties en bijwerkingen - Langdurige behandelingen voor chronische aandoeningen - Therapietrouw: door vergeetachtigheid, visusvermindering - Mogelijkheid om bijwerkingen te verwarren met ouderdomsverschijnselen - Verandering farmacokinetiek: wijziging functie organen: Nieren: niermassa afnemen daling nefronen doorbloeding afnemen glomerulaire filtratie snelheid (GFR) afnemen renale klaring afnemen Lever: levervolume afnemen leverdoorbloeding afnemen 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 11 hepatische klaring verminderen ( minder aanmaak plasmaproteïnen) Productie maagsap verminderen invloed op farmaceutische fase en distributie Totale hoeveelheid lichaamswater afnemen, hoeveelheid lichaamsvet toenemen invloed op farmacokinetische parameters: biologische beschikbaarheid toenemen door afgenomen first-pass effect (hierdoor ook minder activatie van pro-drug) Distributie: * polaire GM: Vd afnemen hogere plasmaspiegels / lagere DL weinig invloed op halfwaardetijd * apolaire GM Vd stijgen halfwaardetijd ook toenemen renale klaring: afname nierfunctie afgenomen renale klaring van goed wateroplosbare GM (oppassen bij nauw therapeutisch venster) hepatische klaring: afname leverdoorbloeding afname klaring van GM met hoog extractieratio (metabole klaring perfusie gelimiteerd) vooral afname van biotransformatie door fase I reacties nierinsufficiëntie metabole klaring ongunstig beïnvloeden farmacodynamiek: gevoeligheid voor GM toegenomen (vnl. CVS en CZS) ouderen hebben grotere blootstelling (AUC groter), daarom dosisaanpassing nodig!!! 16. Discuss the use of drugs during pregnancy and lactation. (Geneesmiddelen tijdens zwangerschap en lactatie: bespreek.) Voor conceptie: farmaca potentieel schadelijk voor fertiliteit Reversibel: vb. verminderde spermatogenese (rekening mee houden bij chronische toediening) Irreversibel: vb. cytostatica (opl: zaadcellen invriezen) Zwangerschap: inzicht over effecten van farmaca op foetus zeer gering Effecten bepaald door aard farmaca, tijdstip inname en concentratie * Blastogenese (week 1-2): eicel bevrucht maar nog niet ingenesteld weinig / geen contact tussen moeder en vrucht (weinig invloed van GM) * Embryogenese = organogenese = ontwikkeling van foetus (1ste trimester): GM enkel door lipidenmembraam van placenta passeren foetus zeer gevoelig aan xenobiotica: teratogene invloeden (onomkeerbare schade) vertraagde groei * Foetogenese = groei foetus (2de-3de trimester): mogelijke farmacodynamische effecten op foetus invloed op nierfunctie (hierdoor minder urineproductie -> daling vruchtwater -> morfologische veranderingen = functioneel teratogene effecten) centraal zenuwstelsel gevoelig voor xenobiotica Oppassen voor NSAID’s tijdens 3de trimester: verlengen zwangerschap en partus, bloedingen moeder/foetus/neonaat, permature sluiting ductus arteriosus bij foetus Voorspellen van teratogeniciteit via proefdier experimenten onmogelijk (effecten in dieren en mens niet overeenkomen (vb. thalidomide, corticosteroïden)) Toch gebeuren er testen voor reproductiviteit en groei DART = development and reproductivity toxicology Daarom GM enkel toedienen aan moeder indien noodzakelijk en liefst iets dat veilig is. vb. anti-epileptica -> ook al is het slecht voor het kind, toch aan moeder geven, een aanval zou meer negatieve effecten meebrengen. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 12 Zweeds classificatiesysteem (zwangerschapscategorieën) Categorie A: verondersteld veilig Categorie D: niet absoluut gecontraïndiceerd tijdens de zwangerschap indien geen alternatief Categorie X: met zekerheid teratogeen DES (diëthylstilbestrol) drama: R/ miskramen (verhoogde concentratie oestrogenen) vrouwelijke nakomelingen meer kans op maligniteiten van reproductieorganen. (vb. cervixkanker) Lactatie: door passieve diffusie in moedermelk terechtkomen zeer kleine fractie sommige GM vermijden tijdens lactatie melkproductie verminderen Zweeds classificatiesysteem (lactatiecategorieën) Categorie I: geen overdracht in moedermelk Categorie III: overdracht in moedermelk met mogelijk effect op kind Categorie IV: ontbreekt nodige informative 17. Discuss the Declaration of Helsinki. (Bespreek de Verklaring van Helsinki.) Is een richtlijn opgesteld door de WMA (World medicine agency) met ethische richtlijnen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek op mensen. Na WOII: processen van Nuremberg -> 1947: Nuremberg-code = basis. 1. Vrijwillige toestemming tot deelname is een conditio sine qua non 2. Het experiment moet nuttig en noodzakelijk zijn 3. Experimenten op mensen moet gebaseerd zijn op resultaten bij dieren 4. Fysisch en psychisch lijden moet vermeden worden 5. De dood of invaliditeit mogen niet de verwachte uitkomst van een experiment zijn 6. De voordelen wegen op tegen de risico’s 7. Goede voorbereiding en faciliteiten moeten schade, invaliditeit en dood voorkomen 8. Enkel gekwalificeerde personen mogen medisch onderzoek uitvoeren 9. Deelnemer is vrij om op elk ogenblik het onderzoek te beëindigen 10. De wetenschapper moet bereid zijn op elk ogenblik het onderzoek te stoppen 1961: Thalidomide 1964: Helsinki, gebaseerd op Nuremberg. Nog regelmatig aangepast. Richtlijnen = niet wettelijk bindend in internationaal recht * Gaan uit naar iedereen die met wetenschappelijk onderzoek te maken heeft welzijn van de patiënt gaat boven uitkomst van de proef. * Patiënten moeten toestemming geven om mee te doen en moeten geïnformeerd worden (deelnemen aan de studie is vrijwillig) = Informed consent. Waar mogelijk altijd schriftelijk informed consent: - Minderjarigen: indien mogelijk zelf, anders wettelijke vertegenwoordiger (ouders). - Wilsonbekwame: wettelijke vertegenwoordiger - Hoogdringendheid/urgentietoestand: geen ICF nodig. * Proef moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk aanvaarde principes en resultaten in dierproeven. * Fatsoenlijk onderzoeksprotocol is nodig, met ethische beschouwing, en moet geëvalueerd worden door een ethische commissie. * Proef moet uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel, en zij blijven verantwoordelijk voor welzijn van de patiënt. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 13 * Clinical trial dient gestopt te worden indien de risico’s groter zijn dan de potentiële voordelen. * Kwetsbare populaties enkel als er medische noodzaak is voor deze populaties en indien verwacht wordt dat ze er beter van worden * Klinische studies moeten openbaar gemaakt worden in een database + resultaten verplicht publiek beschikbaar, ook negatieve. Ook sponsors van de studie vermelden. * Privacy van de patiënten moet gegarandeerd worden. * Nieuwe therapie moet getest worden tegen de beste huidige therapie Uitzondering: i) placebo of geen behandeling waar huidig geen bewezen therapie bestaat ii) studies waar het gebruik van placebo noodzakelijk is om de efficiëntie of veiligheid te bepalen met de voorwaarde dat de patiënten hierdoor geen risico lopen op ernstige of irreversibele schade. * Alle patiënten moeten op het einde van de studie toegang krijgen tot de best therapie = compassionate use. Toevoeging in 2000: (32) Placebo/geen behandeling (33) compassionate use (30) Ethische verplichting om te publiceren 18. Give an historic overview of the most important guidelines, regulations and laws concerning clinical research / clinical trials. (Plaats de belangrijkste richtlijnen en wetgeving omtrent klinische studies in historisch perspectief.) Nuremberg code 1940-1945 WOII studies/experimenten op krijgsgevangenen (hoe lang overleefd mens bepaalde situatie) Onethische studies op mensen (onder dwang) door nazi-artsen Nuremberg 1947 Nuremberg Code Eerste document dat de deelnemer van een klinische studie beschermt Principe van vrijwillige geïnformeerde deelname Voorloper van de verklaring van Helsinki en de ICH-GCP-guideline. Basis voor huidige regulaties & ethische richtlijnen van klinisch onderzoek 1961 Thalidomide disaster IND-file nodig (dossier waaruit efficaciteit blijkt = preklinische testing) 1962 Kefhauver-Harris amendment (IND; Investinational New Drug) 1964 Declaration of Helsinki =meer uitgeschreven versie van Nuremberg Code Ethische principes voor medisch onderzoek waarbij de mens het subject is. Controverse: gebruik placebo en patiënten toegang tot beste therapie 1970s US GCP guidelines and ethical regulations 1980s National GCP guidelines (Japan, UK, France, Norway,…) 1991 EC GCP guidelines 1997 ICH-Good Clinical Practice guidelines ( richtlijn ≠ wet) 2001 European Clinical Trial Directive Basis van GCP zou wettelijk verplicht moeten zijn Directieve moet voor 2004 opgenomen worden in alle nationale grondwetten 2004 Belgische Wet inzake experimenten op de menselijke persoon 2006 TeGenero disaster … Veel doden bij een Fase I studie. Weinig fout gedaan, toch veel media-aandacht geweest Geleid heeft tot de EMA richtlijn voor First In Man studies. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 14 19. Belgian law concerning experiments on the human person: what is the difference between an experiment and a (clinical) trial? Give an overview of the different kinds of experiments and trials defined within the Belgian law. (Belgische wet inzake experimenten op de menselijke persoon: bespreek experiment versus proef? Tussen welke soorten experimenten en proeven maakt de Belgische wet een onderscheid?) Experiment: elke op de menselijke persoon uitgevoerde proef, studie of onderzoek met oog op de ontwikkeling van biologische of medische kennis. Alle experimenten bij de menselijke (geboren, levende of levensvatbare) persoon: – geneesmiddelenonderzoek – experimenten met medische hulpmiddelen – onderzoek met chirurgische technieken – epidemiologisch (prospectief) onderzoek –… Exclusie “wetenschappelijk onderzoek”: embryo’s in vitro, humaan biologisch materiaal gescheiden v/h lichaam, lijken, retrospectief onderzoek Niet-commercieel experiment (“investigator driven”): – experiment waarbij de opdrachtgever een universiteit, hospitaal of onderzoeksfonds is – de patenthouder financiert het experiment niet. – de opdrachtgever beheert de intellectuele eigendom, het concept, de uitvoering en resultaten van het experiment. – geen betaling aan EC vereist (Klinische) proef: onderzoek bij de mens bedoeld om farmacokinetische en/of farmacodynamische effecten van een geneesmiddel te bestuderen. -> Proef van fase I: onderzoek zonder therapeutisch doeleinde bij gezonde vrijwilligers of bepaalde patiënten bedoeld om farmacokinetische en/of farmacodynamische effecten van een geneesmiddel te bestuderen. (slaat zowel op fase I als fase II proeven) -> Niet-interventionele proef = geneesmiddelen gebruiken volgens normale klinische praktijk (geen randomisatie, geen extra procedures, louter opvolging) -> Interventionele proef (vb klinische studies) = De patiënt bewust blootstellen aan een interventie (= testen ve nieuw geneesmiddel) 20. Give an overview of the composition and the responsibilities of the Ethics Committee for clinical research as defined by the Belgian law. Is this in keeping with the requirements as set forward in the ICH-GCP guideline? (Bespreek de samenstelling en verantwoordelijkheden van de Ethische commissie voor klinisch onderzoek zoals beschreven in de Belgische wetgeving. Stemt dit overeen met de vereisten zoals beschreven in ICH-GCP?) Zie vraag 31: Belgische wetgeving is veel uitgebreider dan de ICH-GCP, maar deze laatste zit wel vervat in de Belgische wet. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 15 21. Belgian law concerning experiments on the human person: what is the scope of this law? To what extent is this scope comparable to the scope of the European Directive of 2001? (Belgische wet inzake experimenten op de menselijke persoon: bespreek het toepassingsgebied van deze wet. In welke mate stemt dit toepassingsgebied overeen met het toepassingsgebied van de Europese Directieve van 2001?) Toepassingsgebied van de Belgische wet: Alle experimenten bij de menselijke persoon (geboren, levend of levensvatbaar): – geneesmiddelenonderzoek – experimenten met medische hulpmiddelen – onderzoek met chirurgische technieken – epidemiologisch (prospectief) onderzoek –… Met exclusie van “wetenschappelijk onderzoek”: embryo’s in vitro, humaan biologisch materiaal gescheiden v/h lichaam, lijken, retrospectief onderzoek De Belgische wet heeft alle experimenten geïmplementeerd: vanaf je data gegevens gaat verzamelen om te publiceren val je onder de wetgeving. Dit is veel breder dan de Europese Directieve uit 2001, die zich beperkt tot geneesmiddelenonderzoek / interventionele klinische trials. (niet-interventionele trials niet inbegrepen) 22. Belgian law concerning experiments on the human person: give an overview of the procedure one has to follow and the approvals / authorizations which are needed prior to conducting an interventional clinical trial in Belgium. To what extent is this different for a non-interventional clinical trial? (Belgische wet inzake experimenten op de menselijke persoon: beschrijf de procedure die moet doorlopen worden alvorens een interventionele proef in België kan gestart worden. In welke mate is deze procedure anders voor een nietinterventionele proef?) Interventionele proef vereist autorisatie van overheid en ethisch comité. a) EudraCT nummer aanvragen specifiek nummer voor elke klinische proef die in Europa wordt uitgevoerd. EudraCT (European Union Drug Regulating Authorities Clinical Trials): database met alle klinische proeven in Europa. Specifiek EudraCT nummer moet op alle applicatie formulieren gezet worden. b) Aanvraag bij de bevoegde overheid (= FAGG) en de ethische commissie. In aanvraag voor FAGG zit: – Begeleidende brief – Europese Clinical Trial Application (CTA) – chemisch-farmaceutisch dossier (Investigational Medicinal Product Dossier, IMPD) of SPK/SmPC -> Product goed? – productieproces (GMP) -> Aanmaak goed /volgens Europese normen? – protocol -> Wat gebeurt er in de clinical trials? – onderzoeksdossier (Clinical Investigators Brochure, CIB/IB) -> Komt overeen met IND-file, alle gegevens uit niet-klinische testen FAGG evalueert kwaliteit IMPD en preklinische testen-> Indien geen bezwaren, stilzwijgend toelating na 15 dagen voor Fase I studies en 28 dagen voor andere. Voor cel/gentherapie, biotech en “advanced therapies” is er shriftelijke toestemming nodig. Bij beide is de 3 dagen validatieperiode (is het dossier compleet?) ingerekend. Tegelijkertijd dient de ‘coordinating investigator’ aanvraag in bij ethische commissie: 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 16 Monocentrische studie Lokale Ethische commissie (28d // 15d voor fase I) Multicentrische studie Leidende centrale EC (20d) lokale ECs (5d) (aanvragen gelijktijdig indienen in beide) Leidende EC formuleert ‘enkele opinie’ (3d) Geen stilzwijgende toelating, altijd schriftelijke goedkeuring nodig (positief/negatief advies of kan doorgaan mits aanpassingen). Akkoord van zowel FAGG als Ethische commissie => begin studie. -> Einde studie -> Aanpassingen -> Safety rapportering -> CSR (clinical study report) synopsis Verantwoordelijkheden voor de opdrachtgever: • Kiest een EC (indienen door onderzoeker) • Zorgt voor verzekering • Dient dossier in bij de overheid (FAGG) • Betaling van overheid en EC • Bereiding, import en distributie van het geneesmiddel inclusief de etikettering (GMP) • (Veiligheids)rapportering aan EC en CA • Jaarlijks rapport over studievoortgang • Dient substantiële amendementen in bij FAGG / EC • Informeert EC over het beëindigen van een studie (<90 d) • Informeert EC over vroegtijdig stoppen van een studie (<15 d) 23. Belgian law concerning experiments on the human person: discuss the vulnerable populations and the precautions taken to protect them in the context of clinical research. (Belgische wet inzake experimenten op de menselijke persoon: bespreek de “kwetsbare populaties” en de voorzorgen die genomen worden in de context van klinisch onderzoek) All need special approval from EC to start experiment. Always try to get some sort of written consent. Minors/Children Written consent from parents or tutor needed and trail must be conducted in assistance with a pediatrician. Additionally, some sort of acknowledgement from the child itself must be obtained. Adults incapable of giving consent Written consent of tutor/ Patients in intensive care unit Start therapy if physician thinks the therapy has added value. Get written consent as soon as patient is able to give consent 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 17 24. The pharmacokinetics of drugs can be profoundly different between children and adults. Provide an overview of the factors contributing to these differences. (De farmacokinetiek van geneesmiddelen kan grondig verschillen tussen kinderen en volwassenen: bespreek de factoren die bijdragen tot deze verschillen.) Farmacokinetiek absorptie/distributie/metabolisme/eliminatie (ADME) expositie bepalen Omgeving (vb. borstvoeding, rokende moeder, …) GM innemen Absorptie Distributie Receptor interactie Metabolisme Eliminatie Ziekte Groei Ontwikkeling Genetica (GM op verschillende manieren afbreken) Absorptie: Veranderingen in gastro-intestinale functie bio-beschikbaarheid veranderen Afhankelijk van toediening vb. rectaal: grotere variabiliteit (opgenomen dosis moeilijk te voorspellen) Distributie: * Lichaamsproporties: in 1ste levensjaren kinderen in verhouding grotere hersenen hebben vb. slaapmiddel: hierdoor hogere dosis/kg lichaamsgewicht nodig * Lichaamssamenstelling leeftijdsafhankelijk Baby’s: afnemen hoeveelheid lichaamswater, toenemen hoeveelheid lichaamsvet Meest immature kind heeft het hoogste distributievolume gewijzigde distributie: hogere dosis nodig (dosis wordt extra verdund?) (zie tabel) Interindividuele verschillen: op zelfde leeftijd kan lichaamssamenstelling al sterk verschillen * door verminderde proteïnebinding ook hoger distributievolume Metabolisme = biotransformatie * Neonaten lagere metabole capaciteit van lever <-> jonge kinderen hogere metabole capaciteit * Activiteit van iso-enzymen (vb. CYPs): moeten rijpen elk iso-enzyme eigen specifieke expressie-patroon (vb. CYP3A7 – CYP3A4) Afhankelijk van: polymorfismen, leeftijd, (allometrisch) gewicht, co-morbiditeit en omgeving Eliminatie: Kinderen hebben beperkte glomerulaire filtratie lagere klaring = langere halfwaardetijd langer interval (zie tabel) Kinderen andere doseringsschema’s nodig 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 18 25. Pediatric clinical pharmacology: the metabolism of drugs (i.e. biotransformation) depends on a number of co-variables. Discuss these variables and give examples. (Pediatrische klinische farmacologie: het metabolisme van geneesmiddelen (biotransformatie) is afhankelijk van een aantal co-variabelen. Bespreek deze co-variabelen (geef voorbeelden).) Leeftijd: lagere metabole capaciteit van lever Activiteit van iso-enzymen (vb. CYPs): moeten rijpen elk iso-enzyme eigen specifieke expressie-patroon vb. CYP3A7 (alleen bij foetus en neonaten) – CYP3A4 (bij volwassenen) Gewicht: kleiner organisme hogere calorische behoeft metabolisme enerzijds afhankelijk van rijping, anderzijds van (allometrisch) gewicht Omgeving: Vb. Moeder die rookt Vb. Co-medicatie interacties Co-morbiditeit: invloed van andere ziekten/interventies op metabolisme Vb. klaring van morfine in postoperatieve kinderen (hartchirurgie <-> buikchirurgie) Vb. CYP450 gemediëerd metabolisme verminderd in sepsisgeïnduceerde orgaanfalen Genetische polymorfisme: (veranderingen in gen expressie en activiteit van gen in verschillende individuen niet allemaal gelijk zijn) mate van metabolisatie bepalen: Fast metabolizers – slow metabolizers vb. CYP2D6 : morfine vergiftiging van neonaat na borstvoeding van moeder die codeïne heeft genomen (moeder fast metabolizer: alle codeïne omgezet naar morfine in baby terechtkomen: nog niet in staat om dit te metaboliseren) 26. What is the objective of the European obligation to make a Pediatric Investigational Plan (PIP) for all new drugs in development? (Wat is het doel van de Europese Wetgeving die verplicht om een Pediatrisch Ontwikkelingsplan voor te stellen voor nieuwe geneesmiddelen: the Paediatric Investigational Plan (PIP)?) PIP = ontwikkelingsplan voor geneesmiddelen door farmabedrijven voor het EMA, al na fase I ingediend. Indien mogelijk data gegenereerd door studies met kinderen, om zo authorisatie voor GM voor kinderen te krijgen. Bevat beschrijving over studies die zouden worden uitgevoerd + hoe geneesmiddelen worden aangepast aan kinderen (formulatie), met aandacht voor noden van elke leeftijdsgroep. Door een pediatric comité bestaande uit ouderverenigingen/experts/centrale commissie geëvalueerd. De gezondheid van kinderen in Europa verbeteren: vergemakkelijken van ontwikkeling en beschikbaarheid van GM voor kinderen tussen 0 en 17 jaar verzekeren dat GM voor kinderen van hoge kwaliteit zijn, onderzocht in ethische studies en daarvoor worden geregistreerd. verbeteren van de beschikbaarheid van informatie over gebruik van GM bij kinderen Zonder: dat kinderen moeten deelnemen aan onnodige trials of vertragen van registratie van GM voor volwassenen gebruik 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 19 PIP: al heel vroeg in ontwikkeling van GM (na fase I) The Paediatric Regulation requires, where necessary, the early submission of a development plan for medicines - the paediatric investigation plan (PIP). The normal development of a medicine requires that various studies be performed to ensure its quality, safety and efficacy. The development plan can be modified at a later stage, with increasing knowledge and if the applicant encounters such difficulties with its implementation as to render the plan unworkable or no longer appropriate. A paediatric investigation plan is a development plan aimed at ensuring that the necessary data are obtained through studies in children, when it is safe to do so, to support the authorisation of the medicine for children. The plan should be submitted by pharmaceutical companies to the Paediatric Committee, which is responsible for agreement or refusal of the plan. The paediatric investigation plan includes a description of the studies and of the measures to adapt the way the medicine is presented (formulation) to make its use more acceptable in children. For example, children cannot swallow big tablets, so a liquid formulation may be more appropriate. The plan should cover the needs of all age groups of children, from birth to adolescence. The plan also defines the timing of studies in children compared to adults. In some cases, studies will be deferred until after the studies in adults have been conducted, to ensure that research with children is done only when it is safe and ethical to do so. Even when studies are deferred, the PIP should include details on the studies and the timelines. 27. Give an overview of the different kinds of study design which are being used in clinical research and in pharmaco-epidemiology. What are their respective advantages and disadvantages? (Bespreek de verschillende soorten opzet (“design”) voor klinische studies zoals gebruikt in de farmaco-epidemiologie met hun voor- en nadelen.) Mogelijke indelingen: Beschrijvend – analytisch Observationeel – experimenteel Retrospectief – crosssectioneel – prospectief Rekrutering: op basis van oorzaak (cohort) of gevolg (case-control) Study desing: Observationeel/beschrijvend a) Case report/geval studie rapportering van 1 geval/observatie (vaak heel zeldzaam of ongewoon) challenge – dechallenge – rechallenge Pro: - goedkoop - eenvoudig - hypothese genererend Con: - weinig evidentie voor causaliteit: niets kunnen aantonen - geen hypothese testing mogelijk b) Cases series/gevallenreeks pooling van gevallen Pro: - incidentie kunnen bepalen - hypothese genererend Con: - weinig evidentie voor causaliteit: niets kunnen aantonen - geen controlegroep dus geen hypothese testing Opm: om zeldzame effecten te kunnen bemerken: grote groepen mensen blootstellen enkel mogelijk in fase IV studies 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 20 Observationeel/analytisch a) Case-control studie: groep “cases” (positieve gevallen) vergelijken met “controls” (negatieve gevallen) kijken naar verschil in blootstelling (risico als gevolg van blootstelling weergeven in ODDS ratio = hoeveel groter kans is op respons bij blootstelling) Pro: - zeldzame + laattijdige responsen bestuderen - meerdere blootstellingen onderzoeken - eenvoudig, snel, goedkoop Con: - gevoelig voor vertekening (bias) door: * selectie: slechte selectie van te bestuderen populatie (selection bias) * informatie: controle minder details onthouden (information bias) * herinngering (recall bias) classification bias: in verkeerde groep terecht - confounding: verwarrende variabelen b) Cohort studie: Vergelijken van groep blootgestelde met niet-blootgestelde. Kijken naar gevolg en indien bij blootgestelde een hogere / lagere incidentie is van het gevolg, dan associatie aantonen. Kan zowel retro- (groep in verleden blootgesteld-> gevolg nu ?) als prospectief (groep nu blootgesteld ->gevolg in toekomst?) ook ambidirectioneel mogelijk Pro: - meerdere responsen onderzoeken - zeldzame blootstellingen onderzoeken - geen historische controles (indien prospectief) - gegevens over incidentie beschikbaar Con: - grote groepen - selectie bias? - langdurig en duur (indien prospectief) case-control: 1 respons kiezen en hiervoor cases zoeken cohort: bepaalde case kiezen en daarvoor de responsen/ziekten zoeken Experimenteel/analytisch: RCT = randomized controlled trial prospectief Pro: - controle van onbekende en onmeetbare verwarrende variabelen - statistisch zeer krachtig Con: - beperkt aantal deelnemers - beperkte blootstelling en opvolging in tijd - inclusie en exclusie criteria wet van Lasagna - artificieel - duur - logistiek veeleisend - ethische bezwaren (placebo) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 21 28. Provide an overview of the production process of biologicals. (Bespreek het productieproces van biologicals.) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 22 29. What are the most important differences between “small molecules” and “biologicals”. (Bespreek de belangrijkste verschillen tussen “small molecules” en “biologicals”.) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 23 30. What are “biosimilars”? Why was this concept introduced? What is the difference between a generic (small molecule) drug and biosimilars? (Wat wordt er bedoeld met “biosimilars” en waarom is dit concept ingevoerd? Wat is het verschil tussen een generisch product en biosimilars?) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 24 31. What is GCP? Who is GCP for? What are the objectives of implementing ICH-GCP in clinical research and who benefits from complying with GCP? (Wat is GCP, op wie is het van toepassing, wat is het doel van de implementatie van GCP en wie heeft er belang bij GCP in klinisch onderzoek?) GCP = verzameling van regels, aanbevelingen en richtlijnen voor goed klinisch onderzoek uitgegeven door ICH. Is van toepassing voor iedereen die betrokken is bij het klinisch onderzoek: monitor (persoon die data van de onderzoeker verifieert), onderzoeker, personeel, patiënt, ethisch comité en sponsor. Vindt zijn oorsprong naar aanleiding van : schending van mensenrechten, frauduleuze data, onveilige geneesmiddelen op de markt Definitie van GCP = internationale ethische en wetenschappelijke standaard voor ontwerp, uitvoering, vastleggen en rapporteren van klinische studies. Heeft 13 principes: 1. Follow ethical principles 2. Benefits outweigh risks 3. Patient / subject protection / safety 4. Adequate Investigational Product information 5. Scientifically sound protocol 6. Obtain favorable IRB/IEC opinion / approval 7. Follow protocol meticulously 8. Qualified physician responsible for study & medical decisions 9. Obtain freely given informed consent 10. Maintain accurate clinical study documents 11. Respect confidentiality and data privacy laws 12. Investigational Product – follow GMP & protocol 13. Quality Assurance procedures Doel: Rechten, veiligheid en welzijn van de patiënten waarborgen Data verkrijgen die volledig, accuraat en unbiased zijn. Wie profiteert van GCP: Sponsor: - internationale goedkeuring van de kwaliteit van onderzoek - accurate data om beslissing te nemen - kwaliteit Onderzoeker: - welomlijnde taken - wetenschappelijk geloofwaardig Patiënt: - rechten beschermd - ethisch behandeld. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 25 32. What is ICH? What are the objectives of it and which topics are covered by ICH? (Wat is ICH? Wat zijn de doelstellingen ervan en op welke topics heeft het betrekking?) ICH = international conference on harmonization Initiatief van zowel regelgevende instanties als de industrie vanuit US, EU en JAP Doelstellingen: - Bewaren van kwaliteit, veiligheid, efficiëntie en regels om de volksgezondheid te beschermen - Elimineren van onnodige vertraging in wereldwijde ontwikkeling en beschikbaarheid van nieuwe medicijnen - Zuinig gebruik van mens, dier en materiaal - Aanbevelingen geven om grotere harmonisatie te bekomen -> Meer mutuele acceptatie van onderzoek duplicatie van onderzoek voorkomen (zie punt 3) Topics: QSEM (Q) kwaliteit: kwaliteitsbewaking, chemisch en farmaceutisch quality assurance (S) veiligheid: in vitro en in vivo preklinisch testen (E) efficiëntie: van klinische studies in mensen (M) multidisciplinariteit: Standaardiseren van medische terminologie voor regulerende doeleinden, elektronische standaarden voor transfer van regulatie informatie, gemeenschappelijke documenten en niet-klinische veiligheidsstudies. 33. What is an informed consent form? Give an overview of the informed consent process for participation in a clinical study? What is the historical origin of this procedure? (Bespreek de procedure voor het bekomen van een geïnformeerde toestemming voor deelname aan een klinische studie (i.e. the “Informed Consent” proces). Waar vindt deze procedure historisch gezien haar oorsprong?) Informed consent = document dat de rechten van deelnemer aan de studie beschrijft. Bevat details over de studie (wat, hoe, hoe lang, contactpersoon) en is zo opgebouwd dat het als basis dient voor de conversatie tussen de deelnemer en het research team. Eerst info, risico-inschatting, mogelijkheid tot vragen stellen, daarna pas tekenen. 1ste stap in de studie, voor andere stappen ondernomen worden: deelnemers geven vrijwillig hun toestemming en wordt gedateerd. Procedure: - Uitleg geven - Geen moeilijke woorden (zou voor 12 jarige verstaanbaar moeten zijn - Vragen beantwoorden - Voldoende bedenktijd geven - Laat de vrije keuze - Handtekening -Kopie van de informed consent voor de patiënt Historische oorsprong: Nuremberg code Voluntary Informed Consent principe Waar mogelijk altijd schriftelijk ICF: Minderjarigen: indien mogelijk zelf, anders wettelijke vertegenwoordiger (ouders, voogd). EC wel advies van 2 pediaters nodig Wilsonbekwame: wettelijke vertegenwoordiger of EC informeren bij iemand met kennis van zaken. Hoogdringendheid/urgentietoestand: geen ICF, EC wel informeren bij iemand met kennis van zaken. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 26 34. What is an IRB / IEC? What are the functions, composition and responsibilities of this committee? Are there any differences with respect to function, composition and responsibilities of an IRB between the GCP guideline and the Belgian law of May 2004? (Wat is een IRB / IEC? Bespreek haar functie, samenstelling en verantwoordelijkheden. Zijn er verschillen tussen wat de GCP richtlijn hierover zegt en de Belgische wet inzake experimenten op de menselijke persoon?) IRB = Institutional Review Board IEC = Independent Ethics Committee GCP: Onafhankelijk orgaan dat bestaat uit medische, wetenschappelijke en nietwetenschappelijke leden. Hun functie is het beschermen van de rechten, veiligheid en welzijn van mensen in een studie door onder andere het reviewen van het protocol en wijzigingen eraan en van de methoden en materialen die gebruikt zullen worden voor het verkrijgen van een informed consent van de deelnemers. Dus: moeten zorgen dat de risico’s voor de deelnemers minimaal zijn en dat de onderzoeker meer gerust is over het uitvoeren van zijn studie. risk/benefit ratio Samenstelling: - Niet wetenschappelijk lid (priester, jurist) - Onafhankelijk lid (niet van de institutie waar de studie wordt uitgevoerd) - 3 andere IRB leden, waaronder 1 voorzitter Belangrijk: allemaal onafhankelijk van de studie Verantwoordelijkheden: reviewen van een voorgestelde trial + documenten blijven reviewen van de trial: - veranderingen in het protocol - veiligheidsrapportering en nieuwe veiligheidsinfo - bekendmaking van voortgang en afwerking studie speciale aandacht wanneer studie kwetsbare groepen bevat reviewen van de kwalificaties van de onderzoekers beslissing nemen op aangekondigde vergaderingen bijhouden van adequate records Belgische wetgeving: gaat nog een stuk verder dan de GCP-aanbeveling voor het EC Samenstelling ethische commissie: – onafhankelijke instantie – 8 (minimum) tot 15 (maximum) leden – beide geslachten – meerderheid geneesheren – minstens 1 jurist – erkend door de minister van Volksgezondheid (cf. Staatsblad) – minstens 20 protocollen per jaar – leden melden directe/indirecte banden met opdrachtgevers conflict of interest, COI = geen deelname aan stemming 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 27 Beoordeelt: a) Monocentrische studie (in België) → lokale ethische commissie 1. relevantie van het onderzoek 2. risico/baten analyse 3. protocol (laatste versie Verklaring van Helsinki) 4. bekwaamheid onderzoekers 5. onderzoeksdossier (Clinical Investigator Brochure, CIB) 6. geschiktheid van de faciliteiten 7. inlichtingen en toestemmingsformulier (ICF) 8. vergoeding voor deelnemer 9. verzekering 10.financiële afspraken / contract 11.wijze van rekruteren / selecteren van deelnemers b) Multicentrische studie → “enkele opinie” van centraal EC • Leidende / centrale ethische commissie – prioriteit bij universitaire EC – indien meerdere: keuze door opdrachtgever • Lokale ethische commissie – bekwaamheid van de onderzoeker (4de) – geschiktheid van de faciliteiten (6de) – inlichtingen en toestemmingsformulier (7de) Tijdsverloop van de aanvraag: • Fase I: 15 dagen • Multicentrisch en andere fasen: 28 dagen – aanvraag gelijktijdig naar alle ECs – leidend EC: 20 dagen lokale ECs – lokale ECs: 5 dagen (ja/neen/opmerkingen ICF) leidend EC – leidend EC: 3 dagen voor formuleren van “enkele opinie” – indien geen/laattijdig antwoord van lokaal EC: geen deelname Erkenning van een EC: Louter kwantitatief criterium Mits financieel jaarverslag Voor periode van 3 jaar Volledige erkenning: – minstens 5 dossiers/jaar als leidende commissie – minstens 20 dossiers/jaar Onvolledige erkenning = bevoegdheid “lokale commissie”: 1. bekwaamheid onderzoekers 2. geschiktheid van de faciliteiten 3. inlichtingen en toestemmingsformulier (ICF) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 28 35. What are the differences between monitoring, auditing and inspection of a clinical study? (Wat is het verschil tussen: monitoring, auditing en inspectie van een klinische studie?) Monitoring: gebeurt door QC (quality control) QC: de operationele technieken en activiteiten die in het kwaliteitssysteem zelf worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de test en gerelateerde activiteiten vervult zijn. -> Door de uitvoerders van de studie zelf uitgevoerd -> gebeurt continu tijdens het werk -> probleem identificeren en het oplossen Auditing: Systemische en onafhankelijke controle van de studie en gerelateerde activiteiten en documenten om na te gaan of de geëvalueerde studiegerelateerde activiteiten werden uitgevoerd, de data werden vastgelegd, geanalyseerd en gerapporteerd volgens het protocol, SOP’s, GCP en de regelgevende eisen. Auditing zorgt voor QA (quality Assurance) QA zijn de geplande en systemische acties die ervoor zorgen dat de studie wordt uitgevoerd en de data gegenereerd, gedocumenteerd en gerapporteerd worden volgens GCP en de regelgevende instanties. -> Basis hiervan = SOP (Standard operating procedures) = gestandariseerde klinisch onderzoek handelingen, ingevoerd door de sponsor -> Proactieve QA: SOP training, SOP management, vragen beantwoorden Retroactieve QA: Kwaliteit verzekeren door auditing: proces en finale uitkomst => Global quality & compliance (GQC) ->Auditing = interne onafhankelijke controle, punctueel en steekproefsgewijs ->Verschil met monitoring: onafhankelijk, niet-continu, heel de studie bedekt, focus op het proces Sponsor is voor zowel QC als QA verantwoordelijk: belangrijk om alles te documenteren. Wat niet gedocumenteerd is, is niet gebeurt. Inspectie: Regelgevende autoriteit die een officiële review doet van documenten, faciliteiten, records en alle andere dingen die gerelateerd zijn aan de studie. Types inspectie: - Pre-toestemming: Volgt na een New Product Marketing Application, Verifieert of de studie werd uitgevoerd, de data werden gegenereerd, gedocumenteerd en gerapporteerd volgens het protocol, GCP en SOP’s. - Routine GCP: Systeem inspectie, evaluatie van de QA/QC systemen om na te gaan of de uitgevoerde studies gebeuren volgens protocol, GCP en regulering. - Triggered / directed / for-cause: na een klacht of door slecht in orde met de regulering Focus van een routine inspectie: - In overeenstemming werken met: GCP wetgeving, andere regulering, bedrijfsprocedures, normen van de industrie, eigen verwachtingen van de inspecteur - Om zo ervoor te zorgen dat: Data accuraat, compleet, juist en verifieerbaar zijn. Veiligheid en welzijn van de deelnemer gegarandeerd is Bedrijf in orde is met wetten en regels 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 29 36. Pharmacovigilance (pre-registration): discuss the causality assessment of an adverse event taking place during a clinical trial. (Farmacovigilantie (pre-registratie): bespreek de causaliteitsbepaling van ongewenste effecten (inclusief de WHO causaliteitscode).) Causaliteit = het bepalen, in een individueel geval, of het verdachte GM het ongewenste verschijnsel veroorzaakt heeft. Verschillende classificatiesystemen mogelijk: WHO systeem???, EU systeem, US systeem, … Did the product bring the problem to the patient? Or Did the patient bring the problem to the product? Bij elke melding ongewent effect eerst 2 belangrijke vragen: 1. Kan het GM dit ongewenst verschijnsel veroorzaken? klasse effect? 2. Heeft dit GM dit verschijnsel ook echt veroorzaakt (in deze pt)? Verschillende methoden voor bepalen van causliteit, bvb: beslissingsbomen; Expert-system Complexe interactie tussen: a. Het geneesmiddel (interacties, dosis, …) b. De patient (leeftijd, geslacht, genetische eigenschappen, ras, ziektes, …) c. Externe factoren (omgevingsfactoren, voeding, …) stal multicausaal + moeilijk! Bijgevolg heeft causaliteitsbeoordeling slechts beperkte wetenschappelijke waarde. Per defenitie is verder analytisch en wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk om een oorzakelijk verband tussen het verschijnsel en het geneesmiddel te bewijzen. Maar wat kan helpen? • Van uitermate groot belang • Tijd tussen eerste/laatste toedining en start van de reactie is meest objectieve gegeven o Reactie voor toediening => geen causaal verband mogelijk o Reactie kort na toediening => causaal verband mogelijk o Sterk vertraagde reactie => mogelijk causaal verband afhankelijk van reactie zelf = moeilijk om aan te tonen. elen geneesmiddel of de klasse van GM • = uitsluiten van andere oorzaken bv nier-of leverinsufficientie, polymorfismen/genetische aandoening echallenge • = De evolutie van het ongewenst verschijnsel nadat de toediening van het verdachte GM gestopt is • Positieve dechallange = verbetering of herstel na stop • Belangrijke informatie, maar cave! • Het verloop nadat het verdachte GM (meestal toevallig) opnieuw wordt toegedient. • Positieve rechallange = reactie komt terug 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 30 • Meestal niet uitvoerbaar (onetisch) • Vooral waardevol bij objectieve verschijnselen Extra Examenvragen Farmaceutische Geneeskunde (‟10-‟11) – Jeroen Schrevens • Bv: Waarde van rechallange niet altijd bruikbaar, bv bij chemo wordt pt soms al misselijk bij geur en uitzicht van GM (oranje baxter) alleen al • Negatieve rechallange sluit oorzakelijk verband niet noodzakelijk uit atie -effect relatie Niet classifieerbaar: bedrijf meldt dat gegevens niet meer te vinden zijn. 37. Pharmacovigilance: what is the difference between an adverse event and an adverse drug reaction? (take the definitions in the Belgian legislation into account). When will an adverse event or an adverse drug reaction be considered “serious”? (Farmacovigilantie: wat is het verschil tussen een “ongewenst voorval” en een “bijwerking”? (vergelijk ook met de definities in de Belgische wetgeving). Wat maakt dat een “ongewenst voorval” of “bijwerking” als “ernstig” beschouwd wordt?) Bijwerking: ‘Ongewenst effect’, ADR of ‘Adverse Drug Reaction’ = een reactie op een GM schadelijk en ongewild, optredend bij: - aangeraden posologie/dosis - toegelaten indicaties Ongewenst voorval: AE of ‘Adverse Event’ = elke medische gebeurtenis die optreedt tijdens de behandeling met een GM maar die niet per se een oorzakelijk verband heeft met het geneesmiddel ‘Bijwerkingen’ zijn een deel van de ‘ongewenste voorvallen’ 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 31 Ernstig (≠ de intensiteit van de bijwerking) Ernstige ongewenste voorvallen = SAE of Serious Adverse Events Bijwerking die heeft geleid tot: hospitalisatie of verlenging van de duur ervan levensgevaar overlijden significante of blijvende invaliditeit of arbeidsongeschiktheid aangeboren afwijking of misvorming andere medisch significante gebeurtenis bv. Statines => rhabdomyolyse Vergelijken met Belgische wetgeving: "bijwerking" : elke schadelijke en niet gewenste reactie op een geneesmiddel voor onderzoek of op een experiment en, wanneer het om een geneesmiddel voor onderzoek gaat, ongeacht de toegediende dosis; "ongewenst voorval" : een schadelijk verschijnsel bij een patiënt of een deelnemer aan de behandelde groep tijdens een experiment, dat niet noodzakelijk met die behandeling verband houdt; Is dus niet helemaal hetzelfde: bijwerking is voor Belgische wet bij gelijk welke dosis. Ongewenst voorval komt wel overeen. 38. Discuss: Data Safety Monitoring Board. (Data Safety Monitoring Board: bespreek) Data Safety Monitoring Board (DSMB) is een officieel aangeduide en onafhanklijke groep bestaande uit tenminste drie leden, en verantwoordelijk voor interim monitoring van accumulerende data van een lopende studie. (dus meeste studies) - Grote, multicentrische studies - Aard van investigational product/interventien gevolgen? -… riority van 1 arm belangrijke - Inclusie-rate opvolgen - Protocol violation opsporen - Opstellen Data Safety Monitoring Plan (DSMP) - Geloofwaardigheid, integriteti en geldigheid van de data controleren - Onverwachte hoge drop-out ratio‟s opsporen - Veiligheid van de deelnemers bewaken - Onverwacht hoge graad van exclusies opsporen - Alle ADR (=adverse drug reaction) reports bestuderen - Beschikpaar zijn voor PI (practical investigator) voor bespreking ADR -… ervaring (in domein, met studies, met DSMB) en afwezigheid van Conflict of Interest! - Clinici met expertise / ervaring in betrokken domein - Minstenst 1 biostatisticus 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 32 - Soms ook nog ethicus, andere wetenschapper, vertegenworodiger patientenorganisatie, … - Verder gaan zoals gepland - Stoppen om veiligheidsredenen - Stoppen want werkzaamheid bewezen - Stoppen want bijkomende gegevens beschikbaar (van andere studies, meestal wijzend op potentieel risico) - Stoppen want zinloos: studie zal waarschijnlijk niets aantonen - Design aanpassen -… - Evaluatie werkzaamheid – gelinkt aan stopping rules - Evaluatie veiligheid / tolerabiliteit - Statistische analyse (eindpunt, power, p-waarde?) - Eventuele bias vroegtijdig opsporen → gegevens uiteraard zeer confidentieel → obv resultaten wordt beslist of het etisch is om met de studie verder te gaan Data Safety Monitoring Plan (DSMP): - Het DSMP beschrijft hoe de PI plant om de veiligheid en het welzijn van de deelnemers te verzekern - Beschrijft de te volgen processen voor eid van de studie, potentieel risico?, welke zijn de stopping rules, hoe ADR‟s opsporen/beoordelen Extra Examenvragen Farmaceutische Geneeskunde (‟10-‟11) – Jeroen Schrevens -geanticipeerde problemen nneer en hoe opsporen? - Spelen belangrijke rol bij verloop van een studie - Zorgt ervoor dat de beslissing obv duidelijke en vooraf bepaalde klinische en statistische gronden worden genomen - Waakt voer de veilheid van de deelnemers - Waakt erover dat maximum aan informatie uit studie kan worden gehaald - Verzekerd de deelnemers, onderzoekers, ethische comités en publieke opinie dat de studie op correcte en verantwoorde manier verloopt. 39. Define some important limitations of the safety evaluation of a drug (i.e. pharmacovigilance) during (1) the premarketing period and (2) after bringing the drug onto the market? (Bespreek enkele belangrijke beperkingen van de veiligheidsevaluatie (i.e. farmacovigilantie) van een geneesmiddel (i) tijdens de klinische ontwikkelingsfase en (ii) na het commercieel beschikbaar komen van het geneesmiddel.) Tijdens klinische ontwikkelingsfase worden studies uitgevoerd voor evaluatie van veiligheid en efficaciteit (fase I -> III). Deze hebben echter beperkingen doordat: - Er slechts een beperkt aantal testpersonen is - De geselecteerde testpopulatie te gemiddeld is: strenge inclusie- en exclusiecriteria. Inclusie: geen co-morbiditeit, leeftijd, anamnese. Exclusie kwetsbare bevolkingsgroepen: kinderen, zwangere vrouwen, ouderen, zieken. - Te nauw: er wordt gemonitord in gestandaardiseerde omstandigheden, nauwe opvolging van de patiënten. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 33 - Te kort: de patiënten worden slechts beperkte tijd opgevolgd. Dit komt niet overeen met reële omstandigheden waarin geneesmiddelen genomen worden Niet mogelijk om zeer zeldzame bijwerkingen te ontdekken Na het op de markt brengen ook nog controle nodig = fase IV studies: geneesmiddelenbewaking. Beperkingen van de post-market geneesmiddelenbewaking: - Afhankelijk van de rapportering door gezondheidsbeoefenaars/industrie Onderrapportering! Meer meldingen nodig voor completere database, beter inschatten incidentie, vroegtijdige detectie van signalen. - Onevenwicht in meldingen: slechts 25% komt van gezondheidsbeoefenaars. rechtstreekse melding belangrijk (industrie kan nog filteren). - Meldingen zijn vaak onvolledig: ontbreken van co-medicatie, co-morbiditeit, data, ... Belangrijk voor kwalitatieve evaluatie en codering en tijdswinst doordat melder niet moet gecontacteerd worden. - 1/3 van de bijwerkingen was ‘vermijdbaar’: Door gezondheidswerker (niet gerespect contra indicatie, slechte dosering, slechte monitoring) of patiënt (slechte compliance, therapiestop, automedicatie) Oplossingen: sensibilisering, online meldingen, geïndividualiseerde feedback, makkelijkere meldingsformulieren, specifiek email-adres 40. What are the objectives of pharmacovigilance and how is the reporting of supposed adverse drug reactions organized in Belgium? (Wat zijn de doelstellingen van de geneesmiddelenbewaking en hoe is de melding van vermoedelijke bijwerkingen in België georganiseerd?) Doel: - Opsporen van en informeren over onbekende of onvoldoende gedocumenteerde bijwerkingen - Verbeteren van de kennis van het veiligheidsprofiel van geneesmiddelen - Permanent herbeoordelen van de risico-baten verhouding van een geneesmiddel rekening houdend met: * doeltreffendheid * veiligheid * beschikbaarheid/resultaat van aanverwante therapieën * doelgroep * ernst van de ziekte of de toestand waarvoor men het GM wenst te gebruiken ... Veiligheid van de patiënten verbeteren Absolute veiligheid bestaat niet, altijd risico-baten afwegen. Hoe zeldzamer een de nevenwerking en hoe frequenter de achtergrondincidentie, hoe meer patiënten nodig voor te detecteren. Farmacovigilantie gebeurt door het BCGH (Belgisch centrum voor geneesmiddelenbewaking voor geneesmiddelen voor humaan gebruik) onderdeel van de afdeling vigilantie van het directoraat-generaal post-vergunning van het FAGG. Werkt samen met Eudravigilance = Europese organisatie voor vigilantie (onderdeel van EMA). Melding van vermoedelijke bijwerkingen gebeurt door gezondheidswerkers (aan industrie of rechtstreeks aan BCGH) en industrie (meldingsplicht van ernstige bijwerkingen 7-15 dagen). Verder komt er ook nog info binnen van Eudravigilance en WGO’s Vigibase. Melding door gezondheidswerkers (apotheker, arts, tandarts): naar het FAGG via gele fiches/online melding of naar industrie. Melding door industrie: via de QPPV (qualified person for pharmacovigilance) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 34 41. Which problems / challenges is post-marketing pharmacovigilance facing? (Farmacovigilantie: met welke problemen / “uitdagingen” wordt de post-marketing geneesmiddelenbewaking geconfronteerd?) Onderrapportering wordt gemeld wordt gemeld: - niet-complete databanken - onderschatting van de incidentie van bijwerkingen - laattijdige detectie van signalen - moeilijk correcte evaluatie risico-batenverhouding stelde patiënten niet exact gekend 2. Onevenwicht in de meldingen gezondheidszorgbeoefenaars is laag (25%) t.o.v. de meldingen ontvangen via de farmaceutische industrie (75%) (Het Europese gemiddelde is het tegenovergestelde (63% t.o.v. 37%)) - Bijvoorbeeld Gele fiche Sint-Janskruid en Syndroom van Lyell (10/03/2008) - Ernstige meldingen via versnelde rapportering naar het BCGH, niet-ernstige in veiligheidsverslagen 3. Onvolledige meldingen codeerbaar is tbreken: data, comedicatie, comorbiditeit... - Kwalitatieve evaluatie en codering mogelijk maken - Melder niet contacteren => sneller, efficiënter voor BCGH en minder belastend voor de melder 4. Impact van bijwerkingen betrouwbare berekeningen mogelijk over incidentie van bijwerking 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 35 42. Discuss: the nomenclature of drugs. (Bespreek de naamgeving van geneesmiddelen) Brand name = name the company gave to the drug and the name it is registered with Substance name = name based on chemical structure INN name = International Non-proprietary Name, unique name for a substance that anyone can use, adopted by all countries and chosen to be more easy to remember and to formulate than substance name, usefull in many languages (eg: ph instead of f, no k or h,…), minimal risk of mistake or mixup with other drugs, and contains a stem(fixed ending) based on the class, INN name + company is usually the name of generic drugs 43. Discuss the difference between “off label” and “unlicensed” use of drugs and illustrate with an example. (Bespreek het verschil tussen: “off label use” en “unlicensed use” van geneesmiddelen en geef een voorbeeld). Off label use = use of a drug for another indication than mentioned by the company, this can be experience driven, but a scientific basis is not necessarily required. Companies do not always want to conduct trails for all indications, because of the lack of pay off for example in orphan diseases. Eg: the use of intravenous Ig in staphylococcal septic shock or rituximab (anti-CD20) in idiopathic thrombocytopenia purpura Unlicenced use = use of the drug in a known indication, but disregarding certain contraindications. Eg: LMWH for neurosurgical patients dispite contraindication or lipid complexed amphothericin B as fungalprophylaxis in lungtransplant dispite only approved for IV use and not for inhalation 44. Discuss the different aspects and the importance of cold chain management. Give a real life example. (Bespreek de verschillende aspecten en het belang van “cold chain management. Geef een voorbeeld) Cold chain management is needed to ensure drug efficacy. Storage of drugs under inappropriate conditions can cause loss of efficacy. Eg: syrops in fridge vs transport, -80°C freezers alarm systems and other monitoring systems, MUG or helicopter storage 45. What is “polypharmacy”? What are the dangers associated with it? (also explain in the context of transmural care). (Wat is polyfarmacie? Wat zijn de gevaren die er aan verbonden zijn; bespreek dit ook in de context van transmurale zorg) The concominant use f multiple drugs (>7-8), usually in older patients having associated pathologies ( diabetes, HT, HF and smoking). One has to watch out for prescribing cascades (eg gastric protection for chronic use of NSAID’s). Drug-drug interactions are hazardous in these patients and the more drugs needed to be taken increases the risk of non-compliance to the therapy. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 36 46. What is seamless or transmural care? What are the barriers associated with it, especially in Belgium? (Wat is “naadloze” of transmurale zorg? Wat zijn de hindernissen die hiermee gepaard gaan, specifiek in België) Patients being admitted to the hospital often already need to take medication. The hospital pharmacy only provides a limited selection of drugs, hence the normal medication of a patient has to be replaced by medication available in the hospital. Previously switching between wards was a problem because lack of communication, but now the major barriers are the admission and the discharge of the patient. Very good communication is needed to know everything the patient was taking at the time of admission and the patient has to be well informed about which medication to continue after discharge. 47. Discuss the financial “life cycle” of drugs including the implications for the pharmaceutical company. (Bespreek de “financiële levenscyclus” van het geneesmiddel inclusief de gevolgen voor farmaceutische bedrijven) GM krijgt octrooi Geneesmiddel krijgt een originele basis van tegemoetkoming. Na het vervallen van het octrooi a) Wanneer er geen goedkopere specialiteit op de markt komt na het vervallen van het octrooi: Na 12j: -15% van de terugbetaling Na 15j: -2.35% van de terugbetaling b) Wanneer er wel een goedkopere specialiteit op de markt komt na het vervallen van het octrooi: Terugbetaling valt terug op de referentieterugbetaling: (-30% van de terugbetaling) + veiligheidsmarge* (origineel is max. 25% duurder dan generiek) Na 2j referentieterugbetaling: -4% van de terugbetaling Na 4j referentieterugbetaling: -3.5% van de terugbetaling • Op 1.01.2010 opgenomen in referentieterugbetaling – terugbetaling < 12 jaar: -17 % extra – terugbetaling > 15 jaar: -1,19 % extra Basis van tegemoetkoming – Referentieterugbetaling – Dalingen in kader van duur van vergoedbaarheid – Totale daling t.o.v. start: > 40 % Prijsdaling op portfolio bedrijf (vraag minister) – Vrije keuze van bedrijf: toepassing op bepaalde farm. spec. * Binnen de referentieterugbetaling wordt de vergoedingsbasis van een originele specialiteit waarvoor een goedkopere specialiteit beschikbaar is (dikwijls een generisch middel of een "kopie"), verminderd. Vanaf 1 juli 2005, bedraagt deze vermindering 30%. Dit heeft voor gevolg dat de patiënt in een aantal gevallen een hoger remgeld betaalt wanneer het duurdere geneesmiddel wordt voorgeschreven en afgeleverd. Het verschil tussen de door de producent toegepaste verkoopsprijs en de verlaagde vergoedingsbasis (het zogenaamde “supplement”) is immers integraal ten laste van de patiënt. Vanaf 1 april 2010 wordt voor geneesmiddelen opgenomen in het referentieterugbetalingssysteem ook een maximaal toegelaten prijs bepaald. De maximaal toegelaten prijs is gelijk aan de vergoedingsbasis verhoogd met een “veiligheidsmarge” (de veiligheidsmarge is gelijk aan 25 % van de vergoedingsbasis en bedraagt maximaal 10,80 EUR). Het “supplement” bedraagt hierdoor dus nog maximaal 10,80 EUR. 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 37 Vanaf 1 april 2010 wordt de vergoedingsbasis van een originele specialiteit die twee jaar opgenomen is in het referentieterugbetalingssysteem nog bijkomend met 4 % verminderd. Na 4 jaar wordt de vergoedingsbasis nog met 3,5 % verminderd. Prijsdaling “oude geneesmiddelen” (buiten octrooi) De prijs van geneesmiddelen waarvan het werkzaam bestanddeel al langer dan 12 of 15 jaar terugbetaald wordt, wordt bijkomend verminderd: na 12 jaar terugbetaling daalt de prijs voortaan met 15 % (i.p.v. 14 %). Op 1 april 2010 wordt de prijs van die geneesmiddelen daarom met een extra 1,16 % verminderd na 15 jaar terugbetaling daalt de prijs voortaan met 2,35 % (i.p.v. 2,3 %). Op 1 april 2010 wordt de prijs van die geneesmiddelen daarom met een extra 1,19 % verminderd Prijswijziging van geneesmiddelen die opgenomen zijn in het referentieterugbetalingssysteem a) Toepassing van de “veiligheidsmarge” Voor geneesmiddelen opgenomen in het referentieterugbetalingssysteem worden voortaan maximaal toegelaten prijzen gehanteerd. De maximaal toegelaten prijs is gelijk aan de vergoedingsbasis verhoogd met een “veiligheidsmarge” (de veiligheidsmarge is gelijk aan 25% van de vergoedingsbasis en bedraagt maximaal 10,80 EUR). Op 1 april 2010 wordt de prijs van sommige geneesmiddelen opgenomen in het referentieterugbetalingssysteem hierdoor verlaagd tot dit maximaal toegelaten prijsniveau. Gevolgen voor de patiënt/voorschrijver Wanneer de arts een van deze originele specialiteiten voorschrijft, waarvoor een goedkoper alternatief bestaat, zal de patiënt misschien een supplement moeten betalen. Dit supplement vervalt wel als de producent van het originele geneesmiddel zijn prijs verlaagd heeft. Indien de producent zijn prijs niet verlaagd heeft, bedraagt het supplement voortaan maximaal 10,80 EUR. Het is dus belangrijk dat arts en patiënt samen nagaan wat de meest aangewezen keuze is. b) Extra daling 2 of 4 jaar na de initiële opname in het referentieterugbetalingssysteem De vergoedingsbasis van geneesmiddelen die meer dan 2 jaar of meer dan 4 jaar opgenomen zijn in het referentieterugbetalingssysteem, wordt bijkomend verminderd: 2 jaar na de initiële opname in het systeem daalt de vergoedingsbasis voortaan met 4 % (i.p.v. 2,5 %). Op 1 april 2010 wordt de vergoedingsbasis van de betrokken geneesmiddelen daarom met een extra 1,54 % verminderd. 4 jaar na de initiële opname in het systeem daalt de vergoedingsbasis voortaan nog bijkomend met 3,5%. Op 1 april 2010 wordt de vergoedingsbasis van de betrokken geneesmiddelen daarom met 3,5 % verminderd. Gevolgen voor de patiënt/voorschrijver Wanneer de arts een van deze originele specialiteiten voorschrijft, waarvoor een goedkoper alternatief bestaat, zal de patiënt misschien een supplement moeten betalen. Dit supplement vervalt wel als de producent van het originele geneesmiddel zijn prijs verlaagd heeft. Indien de producent zijn prijs niet verlaagd heeft, bedraagt het supplement voortaan maximaal 10,80 EUR. Het is dus belangrijk dat arts en patiënt samen nagaan wat de meest aangewezen keuze is. c) Combinatie prijsdaling “oude geneesmiddelen” Vanaf 2010 wordt voor geneesmiddelen die opgenomen worden in het referentieterugbetalingssysteem ook simultaan de prijsdaling “oude geneesmiddelen” toegepast. Concreet betekent dit dat op 1 april 2010 de prijs van de geneesmiddelen die op 1 januari 2010 opgenomen werden in het referentieterugbetalingssysteem en waarvan het werkzaam bestanddeel nog geen 12 jaar terugbetaald wordt, met een extra 17 % verminderd wordt 15 jaar of meer terugbetaald wordt, met een extra 1,19 % verminderd wordt 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 38 48. Give an overview of the reimbursement of drugs for ambulatory patients, depending on the “category” and “chapter” they are in (provide examples). (Bij de terugbetaling van geneesmiddelen wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende “categorieën” en “hoofdstukken” van geneesmiddelen. Bespreek) Categorie A = Levensnoodzakelijke farmaceutische specialiteiten vb. insuline (de geneesmiddelen voor zware aandoeningen zoals kanker, diabetes, epilepsie) volledig terugbetaald Categorie B = Therapeutisch belangrijke farmaceutische specialiteiten vb. antibiotica geneesmiddelen die op therapeutisch vlak belangrijk zijn 75% terugbetaald, remgeld heeft een maximum Categorie C, Cs, Cx = Symptomatische behandelingen vb. antihistaminica geneesmiddelen die een invloed hebben op de symptomen. Zo vind je in categorie Cs bijvoorbeeld het griepvaccin en in categorie Cx de anticonceptiepil respectievelijk 50%, 40% en 20% terugbetaald, remgeld heeft voor C een max. Categorie D = Niet vergoedbare geneesmiddelen Toewijzing in een categorie = door minister van sociale zaken en volksgezondheid op advies van het CTG (commissie voor tegemoetkoming van geneesmiddelen) Voorwaarden voor vergoedbaarheid: - Erkende indicaties - Indicaties op basis van evidence based medicine - Beperking indicaties om medische/budgettaire redenen Onder voorwaarde vergoedbare GM (Hoofstuk I, II, III, IV) Hoofdstuk I: Farm. spec. zonder voorwaarde – Indicaties wetenschappelijke bijsluiter – Categorieën A, B, C, Cs, Cx Hoofdstuk II: Farm. spec. met aanbevelingen (a posteriori controle) – Indicaties: volgens goede medische praktijk en EBM – Doel: • Administratieve vereenvoudiging • Afbouwen complexe voorschrijfprocedures • Adequaat voorschrijven bevorderen – Enkel vooraf bepaalde therapeutische klassen of sub-klassen – Categorieën B, C Hoofdstuk III: Perfusievloeistoffen – Indicaties wetenschappelijke bijsluiter – Enkel categorie B Hoofdstuk IV: Farm. spec. voorafgaande machtiging – Indicaties: beperkt om medische en/of budgettaire redenen • Meestal geneesmiddelen met hoge kostprijs – A priori controle door adviserende geneesheer mutualiteit – Zeer uitgebreide lijst (> 1.000 pagina’s) – Categorieën A, B, C Hoofdstuk IVbis: Buitenlandse farm. spec voorafgaande machtiging – Invoer conform bepalingen Minister van Volksgezondheid – A priori controle door adviserende geneesheer mutualiteit – Vergoeding op basis van factuurprijs en verhoogd met marge van afleverende apotheker – Specifieke indicaties per product 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 39 – Meestal vermelding met generieke naam – Categorieën A, B Na de patentperiode referentieterugbetaling. 49. Give an overview of the existing options in Belgium to make drugs available to patients free of charge. What are the restrictions and requirements? (Welke mogelijkheden bestaan er in België om een geneesmiddel gratis ter beschikking te stellen van een patiënt? Wat zijn de beperkingen en vereisten?) Compassionate use Om redenen van medeleven het beschikbaar stellen van een GM dat in aanmerking kan komen voor de gecentraliseerde procedure aan een groep patiënten die lijden aan - een chronische ziekte, - een ziekte die de gezondheid ondermijnt, of - een levensbedreigende ziekte en dat de ziekte niet op een bevredigende wijze kan worden behandeld met een GM dat in België in de handel is en dat vergund is voor die aandoening. Voor het betrokken GM moet een VHB aangevraagd zijn of moeten de klinische proeven nog gaande zijn. GM nog niet toegelaten voor geen enkele indicatie GM gratis voor patiënt Medical need program Het ter beschikking stellen van een GM voor menselijk gebruik teneinde tegemoet te komen aan de medische noden van de patiënten, die lijden aan - een chronische ziekte, - een ziekte die de gezondheid ondermijnt, of - een levensbedreigende ziekte en dat de ziekte niet op een bevredigende wijze kan worden behandeld met een GM dat in België in de handel is en dat vergund is voor die aandoening. De aanvraag is lopende, of de VHB is toegestaan, maar nog niet beschikbaar voor de nieuwe indicatie. Of als klinische studie nog lopende is voor nieuwe indicatie. GM gratis voor patiënt buiten verpakking: ‘MNP – mag niet verkocht worden’ Medische monsters Enkel voor geneesmiddelen in de handel, het monster mag niet groter zijn dan de kleinste verpakking. buiten verpakking: ‘Gratis monster – mag niet worden verkocht’ Geen stalen voor verdovende middelen, psychotrope stoffen of orale GM met isotretinoine • Arts: - Schriftelijke aanvraag door arts bij bedrijf - Max aantal monsters per jaar (600) en max 8 per GM per voorschrijver - Beperking niet indien in kader van proeftherapie • Bedrijf: administratieve verwerking - o.a. aantal stalen per voorschrijver - jaarlijks aantal monsters meedelen aan FAGG 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 40 50. Which are the most important procedures available in Europe for the registration of new drugs? Which are the pros and cons of each procedure? (Geef een overzicht van de procedures die kunnen gevolgd worden om een geneesmiddel te registreren in Europa, inclusief de voor- en nadelen van de verschillende procedures.) Centralized Procedure 1 aanvraag bij EMA -> 1 evaluatie door CHMP CHMP (= Committee for Human Medicinal Products) bevat 2 leden/lidstaat en zorgt voor een wetenschappelijke opinie over het product. 2 landen worden aangeduid, 1 rapporteur en 1 co-rapporteur 1 Evaluatie, met 1 aanbeveling voor de hele EU, 1 bijsluiter Voordelen: - 1 applicatie - 1 toelating in hele EU - 10 jaar exclusiviteit in alle landen - consensus door stemming met meerderheid Nadelen: - “alles of niets” - rapporteurs aangeduid door CHMP - handelsnaam (commerciële naam) = zelfde in alle landen - korte tijd voor vertalingen te doen. Mutual recognition procedure a) Nationale fase: 1 aanvraag op nationaal niveau in land naar keuze = reference member state Binnen 210 dagen evaluatie en eerste toelating, daarna 90 dagen voor advies te geven aan EU b) Mutual recognition fase: 10 dagen validatie van het advies Rest van de landen krijgt 90 dagen om bezwaren in te dienen Na 30 dagen: nationale toelatingen Voordelen: - kiezen van referentie lidstaat - mogelijkheid tot discussie met de referentie lidstaat over aanvraag - mogelijkheid tot vroeger lanceren van het product in de referentie lidstaat - mogelijkheid aanvraag in 1 lidstaat in te trekken zonder gevolgen voor rest - gebruik van verschillende handelsnamen Nadelen: - elke lidstaat gaat apart evalueren -> vele objecties - zware bezwaren in 1 lidstaat kan leiden tot terugtrekking GM in dat land. 51. Provide an overview of the tasks of a medical department within a pharmaceutical company. (Geef een overzicht van de taken van een medisch departement) Research and development Provide input on protocol: design, endpoints, comparators, feasibility, … Based on feedback from regulators, specialized centers, personal knowledge, ... Select sites for study participation Ensure follow-up of clinical trails Regulation Apply for registration Adress questions of regulatory authorities Ensure all submissions are timely done Acces Build evidence based file for reimbursement: review safety and efficacy data, added value over existing treatments, pharmacoeconomic arguments, outcomes research (QUALy, QoL,…) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 41 Commercialisation Life cycle management (new indications/doses/patient populations/formulations,…) Maintaining acces (post reimbursement commitments, observational studies, monitor available evidence and present when necessary) Maintaining registration (pharmacovigilance, labeling updates) Training of own researchers Training of researchers from abroad; congresses Communication to the public (clinical trail data, labeling of product, respond to questions of physicians,…) 52. Give an overview of the reimbursement procedure for drugs in Belgium. What is the role of the commission for the reimbursement of drugs (CTG/CRM) in Belgium? What is the role of the different ministries? (Geef een overzicht van de terugbetalingsprocedure van geneesmiddelen in België met bijzondere aandacht voor de rol van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen. Wat is de rol van de verschillende ministeries?) Er wordt nagegaan wat efficacy (werkzaamheid), effectiveness (doeltreffendheid) en efficiency (doelmatigheid) is ahv clinical data, epidemiological data real life data, health economics data, en budget impact data. Een aanvraag voor terugbetaling kan slechts wanneer het geneesmiddel geregistreerd is en terugbetaling kan enkel voor de geregistreerde indicaties in aanmerking komen. Houdt rekening met therapeutische meerwaarde tov alternatieven. Houdt rekening met relatieve economische waarde tov alternatieven (kosteneffectiviteit ΔC/ΔE) Binnen de 180 dagen zal CTG beslissing nemen om al dan niet terug te betalen. (de minister van budget/financien heeft een veto om "nee" te zeggen.) 60 dagen: -evaluatie van therapeutische waarde -evaluatie van 'level of evidence' publicatie van evaluatierapport. sponsor kan commentaar geven evaluatie van de commentaar door het CTG (Wanneer CTG géén besluit heeft binnen 180 dagen, zal de aanvraag van het bedrijf aanvaard worden.) 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 42 Dag 0 = Na toegekende registratie plaatst firma een aanvraag tot terugbetaling door het bedrijf aan het CTG (commissie voor terugbetaling van geneesmiddelen) -> 90 dagen tijd voor 1e evaluatie van de aanvraag. Dag 90 = CTG stuurt evaluatie terug naar het bedrijf voor aanpassingen, waarna een aangepaste aanvraag ingediend wordt. Dag 150 = Tweede en definitieve beslissing wordt genomen door CTG. Sturen hun advies door naar de minister van sociale zaken, die kan beslissen om het advies te aanvaarden of te overrulen. Overrulen kan vb. wanneer: geneesmiddelen te duur, sociale reden (bouw ve. Nieuwe fabriek). -> “Dag 60 rapport” , bevat evaluatie van therapeutische waarde en bewijslast. Is wat gepubliceerd wordt bij toelating. Bevat de positief geëvalueerde aanvraag, commentaar vd sponsor bij de evaluatie en commentaar bij de commentaar van de sponsor door het CTG. Dag 180 = Tot deze moment kan de minster van begroting nog een veto uitbrengen, wanneer het budget de terugbetaling niet toelaat. Na 180: Definitief. Publicatie in staatsblad en terugbetaling kan beginnen. Indien geen antwoord voor dag 180: laatste voorstel van de firma wordt gepubliceerd. CTG: adviseert minister van volksgezondheid over de terugbetaling van geneesmiddelen. -> Commissie bestaat uit: 22 stemmende leden: 7 academici, 8 personen van de mutualiteiten, 4 personen van de artsenvertegenwoordiging, 3 personen van de apothekersvertegenwoordiging 8 leden met adviserende functie: 4 personen die de minister representeren, 1 persoon vh RIZIV, 2 personen van de farma-industrie, 1 persoon van de generische industrie Taken: “Herhalen” van registratieprocedure (kwaliteit, veiligheid) + gaat ook de economische kant van de zaak evalueren, zie vraag 49. -> Moet transparant gebeuren(EU directieve ’89): Elke beslissing om een groep medicijnen uit te sluiten van terugbetaling moet gemotiveerd zijn door objectieve en verifieerbare criteria. Wanneer werkt CTG: - Aanvraag voor terugbetaling - Aanvraag tot veranderen van terugbetaling - Aanvraag tot stopzetten van terugbetaling - Individuele of groeps-revisie van terugbetaling - Veranderen van referentiebasis voor terugbetaling 1ste Master Biomedical Sciences / Pharmaceutical Medicine / questions / version 21 May 2013 43