Presentatietechnieken Mondeling betogen Je bouwt een mondeling betoog op rond twee hoofdzaken: de stelling en het publiek. Je moet een stelling kiezen die een kans van slagen heeft je publiek te overtuigen dan wel te twijfelen aan hun eigen mening tot nu toe. Je presentatie moet erop gericht zijn aan te spreken bij het publiek, dus aansluitend op hun belevingswereld en in hun jargon ( taalgebruik). Als je niet weet wat aanspreekt, bedenk dan eerst eens of jijzelf zo toegesproken zou willen worden. In de inleiding van je betoog is het zaak de aandacht van het publiek te trekken,door middel van een anekdote, een voorbeeld, of een direct aanspreken van het publiek ( = insmijter ). Als je hun aandacht gevangen hebt, poneer je de stelling. Die komt op dát moment ook op het bord te staan, wordt via de PowerPoint gepresenteerd of op een sheet. (NIET eerder!) een betoog geeft ook níet van te voren een indeling van het hele te betogen verhaal weer. Je publiek hoort dat vanzelf als je het goed doet!! In het middendeel geef je de argumenten. Het is verstandig niet te veel argumenten te gebruiken. Gemiddeld zijn dat er tussen de 3 en 5. Een tegenargument gebruik je alleen als het verstandiger is om het tegenargument direct te ontkrachten. Als het verstandiger is de tegenargumenten pas in de discussietijd daarna te gebruiken, dan moet je dat doen. Tip: koppel steeds terug naar je stelling: herhaling ( conditionering) vormt de door jou gewenste beeldvorming bij je publiek. In het slot zijn er diverse aandachtspunten. Bijvoorbeeld het samenvatten van wat je betoogd hebt ( je argumenten), met de nadruk op het belangrijkste argument. Het belangrijkste argument kun je nogmaals benadrukken door het gebruik van een cirkelredenering: je herhaalt je stelling maar dan op een andere manier, bijvoorbeeld door een soort slogan te gebruiken. Dat kan ook direct je uitsmijter zijn. De uitsmijter kan een cirkelredenering , een slogan of je insmijter zijn Het kan ook je voorbeeld zijn en die anders verwoorden. Wat je het laatst zegt, blijft het meest hangen, besteed daar veel aandacht aan! Je gebruikt PowerPoint alleen als ondersteuning! Qua tekst mag het niet meer zijn dan een spiekbrief, dus alleen woorden of zeer korte zinnen. Je publiek moet naar je luisteren en de PP mag niet afleiden, alleen toevoegen en helpen om de aandacht vast te houden! Het gebruik van hulpmiddelen: hulpmiddelen zijn een ondersteuning van je betoog, geen doel, je hebt ze nodig om de aandacht vast te houden en / of te leiden naar het voor jóu gewenste doel: overtuigen. Je kunt tekst op een sheet of PowerPoint zetten. Het gebruik van PowerPoint is handig, maar niet verplicht, je kunt dus ook met sheets werken. Denk ook aan mensen, geluiden, film, beeldmateriaal, wat je maar kunt bedenken! Alles is welkom, maar mag niet meer dan vijf minuten extra in beslag nemen. Mocht je van alles buiten tekst in de PP presentatie hebben gezet ( foto, film, muziek etc.) , dan is dat prima; ik let dan alleen nog op de timing van je hulpmiddelen! De beoordeling: er wordt gelet op alle hierboven genoemde aspecten en vooral op je uitstraling: komt jouw overtuiging over bij je publiek? In de vijfde klas vraag ik steeds twee leerlingen hun bevindingen op te schrijven en ik betrek hun oordeel bij mijn cijferbepaling. Dat cijfer krijg je meestal een of twee dagen later en is gebaseerd op voorbereiding, presentatie en overdracht van kennis en overtuiging. Heeeeeeeeel veel succes!!! VZ