Nederlands Blok 4 en 6 Schrijven Paragrafen: 29, 33-37, 67-69, 91, 93, 94, 134, 138 en 139 29 Column is de schrijver zijn persoonlijke kijk op een onderwerp. Doel: Emotie oproepen. Weblog is een soort dagboek op internet. Zelfde visie als column. Berichten moeten kort zijn. Prikkelend: Lezen en reageren. Niet uitgaan voorkennis. Schrijf in ik-persoon. 33 Betoog. Tekstdoel: Overtuigen. Mening, argumenten en conclusie. Subjectief – overtuigen van je gelijk. 34 Recensie. Je bespreekt iets bijv. film/toneelstuk etc. Tekstdoel: Overtuigen. Kan ook activerend werken – die film moet je echt zien! - Zakelijke gegevens en achtergrond informatie - Gegevens over de inhoud - Oordeel en argumenten 35 Beschouwing. Tekstdoel: Aan het denken zetten. Subjectief, maar minder duidelijk als betoog. Persoonlijker dan uiteenzetting – objectiever dan betoog. Essay. Wetenschappelijke beschouwing. 36 Advertorial = artikel om een product aan te prijzen. 37 Reclameteksten. 67 Stelling = uitspraak/bewering onderwerp. Standpunt = opvatting of mening – gebruikt argumenten om te ondersteunen 68 Subjectief = mening Objectief = feiten Valide = geldig 69 Verschillende soorten argumenten: - Feitelijk - Empirisch – ervarings - Gezags - Vergelijking - Nut of gewenste gevolgen - Ongewenst gevolg - Veronderstelling - Moreel argument - Emotioneel 91 Suggestief om iemand te beïnvloeden – manipuleren Retoriek = welsprekendheid – inspelen op iemands emotie 93 Stijlfiguren - Antithese - Eufemisme - Hyperbool - Ironie, sarcasme en cynisme - Paradox - Pleonasme - Retorische vraag - Tautologie - Understatement 94 Woorden met gevoelswaarde Woordspeling – taalgrapje Jargon = Vaktaal Spelen met klanken – dichtvormen 134 Onderwerp Doelstelling: Wat wil je weten en waarom? Onderzoeksvraag: Doelstelling in vorm van vraag Hoofdvraag (de grote vraag) en deelvragen (om het beter te begrijpen) 138 Informatie moet van belang zijn en betrouwbaar. Tekstdoel: Feiten nagaan - bereiken Schrijver: Objectief. Bron: Deskundig. Datum: Actueel. Argumentatie: Duidelijk. Presentatie: Gestructureerd. Taalgebruik: Gebrekkig taalgebruik kan wijzen op onbetrouwbaarheid. 139 Websites beoordelen Autoriteit, objectiviteit en actualiteit.