Case Study Onderdeel 2: case study Student: Timo de Veer Studentnummer: 500544709 Opleiding: HBO-Verpleegkunde Klas: DG_LV15 – 4E2 Collegejaar: 2015-2016 Studieonderdeel: Afstuderen: implementeren Studiegidsnummer: 4500AFIM15 Inleverdatum: 11-04-2016 Aantal woorden: 2999 Opdrachtgever: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Verpleegkunde Eerste beoordelaar: Louise Veenema Tweede beoordelaar: Ype van der Brug Inhoudsopgave Inleiding Gevalsbeschrijving Gezondheidsprobleem Methoden Verdieping Bespreking Discussie, conclusie en aanbevelingen Bronnenoverzicht Bijlage I Timo de Veer, Case Study Blz. 3 Blz. 4 Blz. 8 Blz. 8 Blz. 8 Blz. 9 Blz. 10 Blz. 11 Blz. 12 2 Inleiding De cliënt is een 35-jarige man van Marokkaanse herkomst die in Nederland geboren en getogen is. De cliënt is gediagnosticeerd met schizofrenie van het paranoïde type (ononderbroken), zwakbegaafdheid (IQ: 58) en misbruik van cannabis. Door de medicamenteuse behandeling lijken met name de negatieve symptomen op de voorgrond en de positieve symptomen gedempt. Door het plegen van een zwaar delict heeft de cliënt op het moment een TBS-Dwangstatus (terbeschikkingstelling) en is hij gedwongen opgenomen in een forensisch psychiatrische kliniek (FPK). Op somatisch gebied is er sprake van onlangs vastgestelde diabetes type 2 en heeft de cliënt zeer hoge nuchtere bloedsuikerwaardes (variërend tussen de 11 en 19 mmol/l). Nu zijn er een aantal factoren die bijdragen aan de complexiteit van deze casus. Het bezoek/steunsysteem van de cliënt lijkt inadequaat. Tegen het dringende advies van het behandelteam nemen zij zoetigheid mee. Hier is onvoldoende zicht op, maar gezien de hoge nuchtere suikerwaardes van de cliënt gaat het waarschijnlijk om grote hoeveelheden. Het multidisciplinaire team loopt vast op het gebied van voedingsadviezen, ook gericht naar de cliënt. Autonomie staat bij de werkwijze en visie van de kliniek hoog in het vaandel. Dit lijkt samen te hangen met onbegrip van zijn kant door een trage verwerkingsnelheid/zwakbegaafdheid en bemoeilijkt de communicatie met het behandelteam. Schizofrenie gaat vaak gepaard met een slechte leefstijl. Na de onrustige beginperiode van een of meerdere psychotische episodes wordt het beeld gedomineerd door negatieve symptomen, zoals een laag energieniveau, sociaal terugtrekgedrag en lage zelfverzorging (1). Deze psychopathologie gecombineerd met andere factoren (zoals antipsychotica) dragen bij aan een verhoogd risico op somatische aandoeningen. Een voorbeeld hiervan is het metabool syndroom. Dit syndroom wordt vastgesteld wanneer een individu aan minimaal 3 van 5 criteria voldoet (hyperglykemie, hypertensie, lage plasma-HDL-cholesterolwaarde, hoge plasmatriglyceridewaarde en centrale adipositas). Er wordt dan ook aangeraden om leefstijlinterventies in de vorm van lichaamsbeweging in te zetten, ter bevordering van de algehele gezondheid (2). De vraagstelling van deze case study luidt: ‘welke interventies kan de verpleegkundige toepassen om bij te dragen aan een gezonde leefstijl bij patiënten met schizofrenie, om somatische complicaties (metabool syndroom) tegen te gaan?’ De onderzoeker houdt rekening met aanvullende complexe elementen van de casus, zoals het gedwongen kader, zwakbegaafdheid, diabetes en tevergeefs geven van voedingsadviezen aan zowel cliënt als het steunsysteem. Timo de Veer, Case Study 3 Gevalsbeschrijving Voorgeschiedenis In de beschikbare stukken (zie ‘methode’ voor geraadpleegde documenten) wordt meerdere keren gesproken over vreemde lichamelijke belevingen en paranoïde ideeën, maar deze ziekteverschijnselen fluctueren in de loop der tijd. De cliënt was geruime tijd bekend bij een psychiater, maar dit heeft een psychotische episode niet kunnen voorkomen. Dit leidde tot het plegen van een zwaar delict, met gevangenisstraf en een TBS-maatregel tot gevolg. Tijdens de eerste opnameperiode (observatie) werden waarschijnlijk door een werkzame medicamenteuse behandeling geen actieve, zogenaamde positieve, symptomen waargenomen. Ook op het moment van het schrijven van deze case study staan de negatieve symptomen op de voorgrond. De diabetes mellitus type II wordt nergens beschreven, de oorsprong van de aandoening kan niet worden achterhaald. Althans, niet in de beschikbare stukken. Het sterke vermoeden van de onderzoeker is dat dit is ontstaan ten gevolge van meerdere factoren: de antipsychotica, inactiviteit en beperkte cognitieve capaciteit waardoor ook het voedingspatroon van de cliënt een slechte invloed heeft gehad. Diagnose Classificatie volgens de DSM-IV, opgesteld tijdens de observatieperiode in 2015: As I-1 295.30B, Schizofrenie: Paranoïde type Ononderbroken Hoofd As II-1 799.9, uitgestelde diagnose op as II (bijgesteld: zwakbegaafdheid) As III-1 250.00, Diabetes mellitus type II/niet-insuline afhankelijk (bijgesteld: cliënt gebruikt wel insuline) As IV-1 Problemen binnen de primaire steungroep As IV-2 Problemen gebonden aan de sociale omgeving As IV-3 Werkproblemen As IV-4 Problemen met toegankelijkheid gezondheidsdiensten As V GAF-score (H) 40 As V GAF-score (V) 30 Huidige medicatie De cliënt slikt momenteel de volgende medicatie: Clozapine 100mg 4 x daags 1 st. (dwang) Divisun 800IE 1 x per week. Gliclazadine Retard 30mg 1 x daags 4 st. Haloperidol 1mg 1 x daags 3 st. (dwang) Metformine 500mg 2 x daags 2st. Simvastatine 40mg 1 x daags 1 st. Lantus (insuline) 300E/3ml 1 x daags 10 IE Bijzonder juridisch aspect in de zorgverlening: er is sprake van gedeeltelijke dwangmedicatie en volledig gedwongen opname aan de hand van een justitiële maatregel (TBS-dwang). Timo de Veer, Case Study 4 Schizofrenie De hoofddiagnose van de cliënt is schizofrenie van het paranoïde type (ononderbroken) en zal daarom verder uitgewerkt worden. De zwakbegaafdheid speelt mee in keuze van de interventie. Hier heeft de onderzoeker rekening mee gehouden in onder andere de uitgevoerde literatuurstudie en zal later in deze case study aan bod komen met verpleegkundige diagnoses. Prevalentie, incidentie en diagnotiek Schizofrenie is een psychiatrische aandoening die zich meestal tussen het 16 e en 30e levensjaar openbaart. De prevalentie van schizofrenie is wereldwijd ongeveer 1%, met een incidentie van 0,2% (1). Wanneer iemand voldoet aan de criteria voor schizofrenie volgens de DSM-IV (1), kan diegene gediagnosticeerd worden met de aandoening. Psychopathologie Genetische- en omgevingsfactoren dragen bij aan de kwetsbaarheid om de aandoening te ontwikkelen. Symptomen van schizofrenie zijn grofweg in te delen in twee groepen: positieve- en negatieve symptomen. Positieve symptomen worden gekenmerkt door een verstoord realiteitsbesef (wanen en hallucinaties) en desorganisatie (katatonie en onsamenhangende spraak). Onder negatieve symptomen vallen onder andere: spraakarmoede, apathie, affectieve vervlakking en cognitieve functiestoornissen. Behandeling De behandeling van schizofrenie bestaat uit symptoombestrijding en acceptatie van de aandoening, om vervolgens te leren hoe er mee om te gaan. Symptoombestrijding gebeurt hoofdzakelijk door middel van medicatie (antipsychotica), maar psychosegevoeligheid blijft altijd bestaan door kwetsbaarheid. Cognitieve gedragstherapie is een veelgebruikte interventie in de behandeling (1). Daarnaast zijn er aansluitende trainingen ontwikkeld, zoals de Liberman, om te leren hoe om te gaan met de aandoening en vaardigheden te verbeteren. Het creëren van ziektebesef en -inzicht is van groot belang, maar is tegelijkertijd enorm lastig. Beloop De aandoening openbaart zich meestal rond de pubertijd en vroege volwassenheid. Dit kan geleidelijk of acuut ontstaan, door een traumatische gebeurtenis. Het begin is meestal onrustig met één of meerdere psychotische episodes, later stabiliseert schizofrenie doorgaans (1). De gemiddelde levensverwachting van mensen met schizofrenie is korter. Dit heeft enerzijds te maken met het gebruik van zware medicatie (antipsychotica), anderzijds met een slechte leefstijl. Zo voldoet ruim 40% van de mensen met schizofrenie aan de criteria van het metabool syndroom (3). Timo de Veer, Case Study 5 ICF-Model De International Classification of Functioning (ICF) is een internationaal, eenduidig classificatiesysteem voor het beschrijven van het functioneren. Onderstaande vijf aspecten staat in verbinding en beïnvloeden elkaar (4). Deze ICF-invulling heeft betrekking op de periode van opname op de huidige afdeling tot en met het schrijven van deze case study (vier maanden). Als ziekte/aandoening wordt ook hier de hoofddiagnose schizofrenie als uitgangspunt genomen. Diabetes en zwakbegaafdheid worden meegenomen in de vijf aspecten. 1. Functies en anatomische eigenschappen Op somatisch gebied is er sprake van insulineafhankelijke diabetes mellitus, type II. Hyperen hypoglycaemie draagt doorgaans bij aan het toestandsbeeld (somatisch en psychiatrisch) en heeft invloed op de stemming van de cliënt. In dit geval is er sprake van hyperglycaemie; nuchtere hoge bloedsuikerwaardes (11-19 mmol/l). De trage verwerkingssnelheid, zwakbegaafdheid, in combinatie met de schizofrenie dragen bij aan een slechte communicatie. 2. Activiteiten De overwegend negatieve symptomen van schizofrenie zorgen voor inactiviteit/passiviteit, waardoor de cliënt zich over een hele dag totaal over ongeveer 100 meter verplaatst. Het gebrek aan ziekte-inzicht bemoeilijkt het motiveren tot gedragsverandering op het gebied van leefstijl en activiteiten. 3. Participatie De cliënt is werkloos. Hij volgt geen activiteiten en/of therapieën binnen de kliniek. Resocialiseren naar de maatschappij is het doel van de behandeling, maar hierin boekt de cliënt vooralsnog geen vooruitgang. Hij staat na meerdere jaren nog steeds aan het begin van een zeer lang traject en ondervindt op alle gebieden binnen dit aspect problemen: de cliënt is op geen enkele wijze deel van de maatschappij. 4. Externe factoren De cliënt is gedwongen opgenomen middels een justitiële titel. Hulpverlening en faciliteiten zijn in hoge mate aanwezig, hetzij in onvrijwillige vorm. Zijn moeder lijkt de diagnose ‘schizofrenie’ te verwerpen en spreekt over een kwade geest die bezit genomen heeft van haar zoon. Daarnaast haalt de familie ongezond voedsel, waardoor dhr. zijn nuchtere bloedsuikerwaardes hoog zijn. 5. Persoonlijke factoren De cliënt is een Marokkaanse man van 35 jaar, gediagnosticeerd met schizofrenie. Er is sprake van een ongezonde, passieve leefstijl en een zeer beperkt cognitief en reflectief vermogen. De cliënt heeft een ontwijkende coping stijl en het ontbreekt aan ziekte-inzicht. De laatst gemeten GAF-score komt uit op 40. Timo de Veer, Case Study 6 Verpleegkundige diagnosen P: verstoorde denkprocessen ‘Ontregeling van mentale activiteiten zoals nadenken, realiteitsoriëntatie. Probleemoplossen, oordelen en begrijpen waardoor zelfhandhaving problematisch is’ (5). E: schizofrenie van het paranoïde type S: cognitieve gebreken, wanen P: kennistekort ‘Onvoldoende kennis of psychomotorische vaardigheden in verband met gezondheid of behandelingsplan’ (5). E: zwakbegaafdheid, GAF-score 40 S: ontbreken ziekte-inzicht, ogenschijnlijk beperkte leerbaarheid, voert gezondheidsbevorderende adviezen/interventies niet (juist) uit. Huidig beleid en resultaat van de interventies Vooralsnog geeft de directe begeleiding dagelijks voedings- en bewegingsadviezen en stellen zij zich vooral ondersteunend op, zowel naar de cliënt als de familie. Zij proberen hem zo veel mogelijk in beweging te krijgen en dagen hem op cognitief en reflectief gebied uit, door het stellen van delictgerelateerde en/of ziekte-inzicht vergrotende vragen. Vooralsnog levert dit geen zichtbaar resultaat, terwijl het doel van de behandeling resocialisatie en het voorkomen van recidive is. Hier zijn interventies voornamelijk op gericht. Op het gebied van leefstijl zijn geen concrete interventies (behalve het geven van advies) en is geen verpleegplan opgesteld. Hierin lijkt het personeel zoekende. De cliënt volgt, zoals eerder genoemd, geen therapieën of activiteiten. Verder krijgt de cliënt zijn medicatie op vaste tijden en komt hier zelf voor naar kantoor. Betrokken disciplines - De cliënt heeft een dagbegeleider, voor alle dagelijkse zaken. Te denken valt aan medicatie-inname, leefstijladviezen en overige contactmomenten. - Om de behandellijn vorm te geven heeft de cliënt twee persoonlijk begeleiders. Zij werken plannen uit (signaleringsplan, verpleegplan, begeleidingsplan, afsprakenblad) en stellen weekevaluaties op en overleggen met de hoofdbehandelaar en psychiater. - De maatschappelijk werker onderhoudt het contact tussen de kliniek en de familie en organiseert systeemgesprekken. - De medische dienst is nauw betrokken bij de cliënt, vanwege de zware antipsychotica (clozapine) en het adequaat instellen van diabetes. De medische dienst wordt ondersteund door een internist en diabetes-verpleegkundige van het Academisch Medisch Centrum en koppelt terug aan de persoonlijk begeleiding. - De psychologen, activiteitenbegeleiders en trajectbegeleiders proberen contact met de cliënt op te bouwen en te onderhouden, maar dit verloopt moeizaam. - De hoofdbehandelaar zet de behandellijn uit, evalueert wekelijks met de begeleiding en cliënt (spreekuur) en maakt in overleg met de persoonlijk begeleiders afspraken. - De psychiater draagt zorg voor de medicatie en aanverwante zaken op psychiatrisch en somatisch gebied. Hij heeft veel overleg met de hoofdbehandelaar en levert zijn bijdrage aan het BHP (driemaandelijkse behandelplanbespreking). De psychiater ziet de cliënt op afspraak. Timo de Veer, Case Study 7 Gezondheidsprobleem Het gezondheidsprobleem, de aanleiding voor het schrijven van deze case study, is de slechte leefstijl van de cliënt in combinatie met een aantal complicerende beschreven factoren (schizofrenie, zwakbegaafdheid en diabetes). Het doel van de case study is de best passende, evidence-based interventie aanbevelen voor de beschreven cliënt. Methoden Om de verdieping van deze case study inhoud te geven zijn drie onderzoeksmethoden gebruikt. De eerste methode is een dossierstudie om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de casus. Dit is tevens terug te vinden in de gevalsbeschrijving. In de dossierstudie zijn de volgende stukken geraadpleegd: Pro Justitia, verpleegkundige overdrachten, week- en behandelevaluaties, dagrapportages en meetlijsten. De tweede gebruikte methode is een literatuurstudie. Hierbij is gezocht in de zoekmachine van MedLine: PubMed. Er is gezocht naar artikelen met behulp van een PICO. De searchstring en toegepaste filters zijn te vinden als ‘Bijlage I’. De artikelen zijn beoordeeld op validiteit, met behulp van de Cochrane checklist. Tot slot is zijn het Internet en boeken gebruikt ter ondersteuning, niet alleen voor de verdieping, maar ook elders in de case study. Verdieping Het doel van de literatuurstudie was om te onderzoeken welke (bij voorkeur laagdrempelige) interventies de verpleegkundige toe kan passen om bij te dragen aan een gezonde leefstijl bij patiënten met schizofrenie. Daarbij is toepasbaarheid op de eigen setting in acht genomen. De studie leverde een systematic review van richtlijnen, twee reviews (waarvan één systematic) en twee randomized controlled trials (RCT) op. Uit de systematic review van richtlijnen (6) blijkt er verschil te zijn in aanbevelingen. Er zijn 18 richtlijnen beoordeeld, gepubliceerd tussen 2004 en 2010. Deze review stelt dat de kwaliteit van de richtlijnen over het algemeen onvoldoende is en dat deze verbeterd dienen te worden (6). Dit artikel is in de literatuurstudie als achtergrondinformatie gebruikt. Uit de literatuurstudie komen een aantal onderzoeken, die samen de DART (Diabetes en Revalidatie Training) interventie beschrijven (7-9). Hierbij worden schizofrene patiënten met diabetes getraind in zelfzorgstrategieën (voeding, lichaamsbeweging en controle van bloedglucosewaarden). Uit de follow up analyse (9), blijken de patiënten meer kennis te hebben over diabetes, daalde de Body Mass Index met gemiddeld één punt en was er sprake van gewichtsverlies (gemiddeld 2,2kg). Timo de Veer, Case Study 8 Daarnaast blijkt uit een andere RCT (10) dat de Walc-S interventie ook effectief is voor de doelgroep. Dit betreft een wandel-activiteit, waarbij individuele doelen worden opgesteld en het sociale aspect van sport wordt gebruikt. Dit om de motivatie te vergroten. Uit dit onderzoek blijkt een toename in aanwezigheid (van 52,9% tot 76,5%) en een toename in ‘wandelminuten per maand (116 minuten in de interventiegroep en 78 minuten in de controlegroep). De details van de interventie staan elders beschreven (11). Tot slot wordt er in een RCT van Loh et al. nog een wandel-activiteit beschreven (12). Hoewel deze interventie een meer gedwongen karakter lijkt te hebben, beschrijft het artikel positieve resultaten. Zo wordt er zowel op de positieve- en negatieve symptomen, als de algehele psychopathologie een punt minder gescoord (P0.01) met de PANSS (Positive and Negative Syndrome Scale). Er wordt gesteld dat de interventie bijdraagt aan verbetering van kwaliteit van leven, welzijn en reductie van psychiatrische symptomen (12). Bespreking Interventieselectie 1. DART interventie (7-9) De DART interventie is met name educatief. De deelnemers ontvingen sessies van 90 minuten, omtrent zelfzorgstrategieën. De kwaliteit van deze onderzoeken is in de literatuurstudie beoordeeld als goed. De toepasbaarheid lijkt echter niet goed, gezien de verpleegkundige diagnosen die gesteld zijn bij de casus. Door kennistekort en het verwarde denken is de interventie niet haalbaar. Hoewel de laatst gemeten GAF score 40 betreft en een dergelijke interventie op zijn plaats zou zijn, kan de cliënt het hoogstwaarschijnlijk niet aan. De kliniek werkt vanuit autonomie, vanuit dat oogpunt zou een zelfzorg-interventie als deze zeer hartelijk worden ontvangen. 2. Walc-S (10,11) De wandel-activiteit in combinatie met motiverende componenten start met informatieve bijeenkomsten (één keer per week, een uur, vier weken lang), waarin informatie wordt gegeven over wandelen. Ook worden er individuele doelen opgesteld met hulp van begeleiding. Hiermee wordt rekening gehouden met de aandoening en zou vertaald kunnen worden naar een combinatie van schizofrenie en zwakbegaafdheid. Daarna volgt een 16 weken durend wandelprogramma, oplopend in wandelminuten per maand. De Walc-S interventie maakt gebruik van het sociaal motiverend aspect van sport. Dit zou de cliënt kunnen motiveren en maakt het aanvaardbaar. Tevens lijkt deze interventie haalbaar, de verpleegkundige/begeleiding kan het uitvoeren en de kliniek kan het faciliteren (binnentuin). 3. Loh et al. (12) De wandel-activiteit van Loh et al. lijkt makkelijk haalbaar op het gebied van middelen en kosten en de resultaten zijn zeer positief, maar worden minimaal toegelicht. De interventie lijkt een wat verplicht karakter te hebben en er wordt niet beschreven of en zo ja, hoe er gemotiveerd wordt. Dit sluit niet aan op de visie en werkwijze van de kliniek. Het meetinstrument dat gebruikt wordt, de PANSS, is gebruikelijk en wordt binnen de kliniek gezien als betrouwbaar. De interventie van Loh et al. is voor de cliënt haalbaar, aangezien het geen verdere educatieve elementen bevat. Timo de Veer, Case Study 9 Op basis van bovenstaande, wordt gekozen voor de Walc-S interventie (10,11), met als toevoeging evaluatie/meetmomenten aan de hand van de PANSS, zoals bij de interventie van Loh et al. (12). Discussie, conclusie en aanbevelingen Discussie Het observeren en opstellen van de vraagstelling uit de inleiding behoort tot het takenpakket van de verpleegkundige, alsmede de kennis van de gepresenteerde ziektebeelden en leggen van verbanden daartussen door middel van klinisch redeneren. Afdelings- of zelfs klinieksbrede screening en monitoring van het metaboolsyndroom behoort echter tot hogere functies, zoals de psychiater en directeur. Aanbevelingen kan de verpleegkundige echter wel geven, waarbij evidence based onderbouwd dient te worden. De methodische onderbouwing van deze case study is niet geheel op adequate wijze uitgevoerd. De literatuurstudie die is gebruikt, heeft naast beperkingen vanuit de Hogeschool van Amsterdam (maximaal aantal worden), niet aan de eisen voldaan. De dataextractie komt uit de literatuurstudie, niet uit de artikelen zelf en lijkt beperkt. De onderzoeken zijn weliswaar beoordeeld aan de hand van een kwaliteits-checklist, maar zij voldeden niet aan alle eisen. In deze case study is daar onvoldoende rekening mee gehouden. Dit kan een nadelige invloed hebben op de betrouwbaarheid van de onderzoeken, resultaten en daarmee de beantwoording van de vraagstelling. Conclusie De gepresenteerde casus is zeer complex en bevat meerdere complicerende factoren. Zowel vanuit de aspecten van de casus, als vanuit de literatuur wordt aangeraden om leefstijlinterventies in de vorm van lichaamsbeweging in te zetten, ter bevordering van de algehele gezondheid (2). Deze interventies dienen voor de cliënt laagdrempelig en daardoor haalbaar te zijn. Om de vraagstelling van deze case study te beantwoorden is dossieronderzoek en een literatuurstudie uitgevoerd. De Walc-S (10,11) wandel-interventie in combinatie met PANSS metingen is mogelijk effectief om de cliënt uit de casus te activeren en te motiveren, om zowel de nuchtere bloedglucosewaarden als het metaboolsyndroom te bestrijden. Eerder in de case study wordt toegelicht waarom hiervoor gekozen is. Deze interventie zou tevens afdelings- of klinieksbreed kunnen worden geïmplementeerd, aangezien deze problematiek en zorgelijke factoren van het metabool syndroom geregeld voorkomen binnen de kliniek. Aanbevelingen - Verdere verdieping in de Walc-S interventie om deze afdelingsbreed of zelfs klinieksbreed toe te passen op de doelgroep uit deze case study (schizofrenie en zwakbegaafdheid). - Scholing voor verpleegkundige, zodat zij de informatieve bijeenkomsten kunnen leiden (eventuele eisen om sportgerelateerde activiteiten te mogen begeleiden). Hiervoor zou de rol van de verpleegkundige in de multidisciplinaire taak- en verantwoordelijkheidsverdeling worden aangepast. Timo de Veer, Case Study 10 Bronnenoverzicht 1. Hengeveld MW, Van Balkom AJLM. Leerboek Psychiatrie. Utrecht: De tijdstroom; 2010. 2. NTVG: https://www.ntvg.nl/artikelen/het-metabool-syndroom-een-cluster-vanvasculaire-risicofactoren/volledig (geraadpleegd 1 mei 2016) 3. Nationaal Kompas: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziektenen-aandoeningen/psychische-stoornissen/schizofrenie/wat-is-schizofrenie/ (geraadpleegd 2 mei 2016) 4. World Health Organization. Nederlandse vertaling van de WHO-publicatie: International Classification of Functioning, Disability and Health. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2001. 5. Carpenito-Moyet LJ. Zakboek verpleegkundige diagnosen. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers; 2008. 6. De Hert M, Vancampfort D, Correll CU, Mercken V, Peuskens J, Sweers K, van Winkel R, Mitchell AJ. Guidelines for screening and monitoring of cardiometabolic risk in schizophrenia: systematic evaluation. Br J Psychiatry 2011;199:99-105 7. Cimo A, Stergiopoulos E, Cheng C, Bonato S, Dewa CS. Effective lifestyle interventions to improve type II diabetes self-management for those with schizophrenia or schizoaffective disorder: a systematic review. BMC Psychiatry 2012;12:24 8. McKibbin CL, Patterson TL, Norman G, Patrick K, Jin H, Roesch S, Mudaliar S, Barrio C, O'Hanlon K, Griver K, Sirkin A, Jeste DV. A lifestyle intervention for older schizophrenia patients with diabetes mellitus: a randomized controlled trial. Schizophr Res 2006;86:36-44 9. McKibbin CL, Golshan S, Griver K, Kitchen K, Wykes TL. A Healthy Lifestyle Intervention for Middle-Aged and Older Schizophrenia Patients with Diabetes Mellitus: A 6-Month Follow-Up Analysis. Schizophr Res 2010;121:10 10. Beebe LH, Smith K, Burk R, McIntyre K, Dessieux O, Tavakoli A, Tennison C, Velligan D. Effect of a motivational intervention on exercise behavior in persons with schizophrenia spectrum disorders. Community Ment Health J 2011;47:628-36 11. Beebe LH, Smith K. Feasibility of the Walk, Address, Learn and Cue (WALC) Intervention for Schizophrenia Spectrum Disorders. Arch Psychiatr Nurs 2010;24:54 12. Loh SY, Abdullah A, Abu Bakar AK, Thambu M, Nik Jaafar NR. Structured Walking and Chronic Institutionalized Schizophrenia Inmates: A pilot RCT Study on Quality of Life. Glob J Health Sci 2015;8:238-48 Timo de Veer, Case Study 11 Bijlage I Searchstring ((((((schizophrenic patients) OR schizophrenic) OR schizophrenic patient) OR schizophrenia)) AND ((((interventions) OR nurse intervention) OR nursing interventions) OR intervention)) AND ((((activate) OR healthy life style) OR prevent metabolic syndrome) OR physical activity) Filters Review; Clinical Trial; Guideline; Interview; Meta-Analysis; Randomized Controlled Trial; Systematic Reviews; Full text; published in the last 5 years; English Tabel 1: searchstring en filters literatuurstudie Timo de Veer, Case Study 12