> Werkmodel: PES Er zijn drie onderdelen in de PES-structuur om een probleem dat de gezondheid verstoort in kaart te brengen. Het probleem (P) De etiologie (E) De symptomen (S). Gezamenlijk wordt dit de PES-structuur genoemd. Probleem Hiermee wordt bedoeld het beknopt en zo exact mogelijk beschrijven van de gevolgen van een gezondheidsprobleem voor de cliënt, zijn naasten en omgeving. Bijvoorbeeld angst, pijn, verdriet, verstoorde slaap, kennistekort of verminderde mobiliteit. Dit wordt bij voorkeur gedaan volgens een gangbaar classificatiesysteem. Een classificatiesysteem wil zeggen dat de gegevens worden ondergebracht in een bepaalde ordening op grond van bepaalde kenmerken. Etiologie Hiermee wordt bedoeld: de factoren die het probleem veroorzaken of bijdragen aan het ontstaan ervan. De onderverdeling van etiologische factoren: Pathologische of fysiologische factoren: de ziekte of stoornis van de cliënt, bijvoorbeeld dementie of diabetes of een syndroom in combinatie met multicomplexe problematiek. Factoren in relatie tot de behandeling: het onderzoek en/of de behandeling die de cliënt ondergaat, bijvoorbeeld gebruik van antidepressiva/gedrag regulerende middelen of antiepileptica. Situationele factoren: de samenhang tussen de persoon en de omgeving van de cliënt, bijvoorbeeld wonen op een gesloten groep of waar persoonlijke vrijheidsbeperkingen aan de orde zijn. Factoren in samenhang met de ontwikkeling: de persoonlijke ontwikkeling van de cliënt. Dus een vertraagde ontwikkeling of disharmonie. Symptomatologie Hiermee worden de kenmerken van de diagnose bedoeld. Deze kenmerken zijn te verdelen in ‘signs’ en ‘symptoms’. Met signs (tekenen) worden de objectieve verschijnselen bedoeld, zoals lichaamstemperatuur en bewustzijn. Met symptoms (symptomen) worden de subjectieve verschijnselen bedoeld, zoals pijnklachten of ongerustheid. Voorbeeld van een PES-diagnose Voorbeeld van een diagnose bij een cliënt vanwege verergering van zijn schizofrenie, geformuleerd volgens de PES-structuur: P: Slapeloosheid. E: Angst voor de toekomst door de diagnose schizofrenie, geen lichamelijke activiteit overdag, geagiteerd door onrust op de afdeling. S: Zegt niet in slaap te kunnen komen, ligt ’s nachts veel wakker, doet alleen wat hazenslaapjes, voelt zich duf en niet uitgerust, valt overdag steeds in slaap, is lusteloos.