Toespraak in Amersfoort op 10 maart 2007 1. ‘In den beginne was het woord’, iedereen die tot een kerk behoort of ooit behoord heeft, kent dat woord. Welk woord was in den beginne? Wie de joodse uitlegtraditie van de bijbel ondervraagt, krijgt te horen: dat in den beginne de Thora bij God was, nog voor hij hemel en aarde schiep; thora betekent ‘woord dat mensen richting wijst’ opdat zij een leven zullen hebben dat het waard is geleefd te worden. ‘In den beginne was het woord’ is geen filosofische uitspraak, maar een profetische stem die ons zegt dat wij elkaar zullen respecteren en menswaardig bejegenen: heb liefde voor de mens die naast je is; liefde niet bedoeld als een warm gevoel, maar als praktische solidariteit: dat je een ander mens niet laat stikken, barsten, verhongeren, martelen, verdwijnen. ‘Heb lief de vreemdeling’ is de toespitsing van dat woord over de naaste. Heb lief de vreemdeling die gelijkwaardig is aan jou, een mens zoals jij. De vreemdeling is de naaste bij uitstek; jaag hem niet op, jaag haar niet weg. Zij hebben dezelfde rechten als jij. Zo staat geschreven. Het woord ‘god’ komt kerkmensen vaak te makkelijk over de lippen – weten we wie we daarmee bedoelen? We zouden kunnen afspreken dat we met ‘god’ bedoelen die Ene die in de joodse bijbel en in de geschriften over Jezus de pleitbezorger is van vluchtelingen, ballingen, van mensen wier rechten geschonden worden; die solidariteit en gerechtigheid wil, liever dan adoratie en mooie liederen. Zo staat geschreven in dat boek dat van alle schakeringen van christelijke godsdienst de bron en het ijkpunt zou moeten zijn. 2. Woorden van Mozes in het boek Deuteronomium: En nu dan, Israël, wat vraagt JHWH die jouw God is anders van jou dan dat je hem bejegent met ontzag, JHWH die jouw God is: dat je gáát op al zijn wegen dat je hem liefhebt dat je hem dient JHWH die jouw God is met heel je hart en met heel je ziel dat je bewaakt de opdrachten van JHWH en zijn voorschriften die ik deze dag jou opdraag, jou ten goede (10:12-13) (...) Besnijdt de voorhuid van jullie harten en weest niet langer halsstarrig, want: JHWH die jullie God is die is de god van de goden en de heer der heren dé God, dé grote, de sterke, de ontzagwekkende, die niemand naar de ogen ziet en geen steekpenning aanneemt die recht doet aan wees en weduwe, die de vreemdeling liefheeft die hem brood en kleding geeft. Gij zult liefhebben de vreemdeling want zelf zijn jullie vreemdelingen geweest in het land Egypte 3. Dit woord over de liefde tot de vreemdeling is geen bevel maar een voorbede, het smeekt ons. Het zegt: jij bent toch zelf ooit een vreemdeling geweest, in een of ander Egypte, in een of meerdere diensthuizen? ‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht,’ zeg je. Denk je dan nú eens in dat ze weg zijn, je vrienden, je geliefde, je kinderen, je ouders, allen die wij ‘onze relaties’ noemen – en wég ook al je rechten, zekerheden en bezittingen. Stel dat het jouw positie en ‘status’ was: vreemdeling te zijn, iemand die op genade en ongenade overgeleverd is in de handen van mensen. De mens als vreemdeling heet een boek uit 1960, over het grote thema van de moderne literatuur. Maar je hoeft Kafka in zijn labyrintenwereld en Camus en Eliot en Beckett niet gelezen te hebben om in uren van verbeelding - of is het realiteitszin? - jezelf te zien rondzwerven in een vreemde, ongastvrije wereldstad, een wildvreemde taal en nog erger. 4. Het komt wel eens voor, zelfs in onze tegen allerlei eventualiteiten verzekerde samenleving, dat iemand de ongemakkelijke eer te beurt valt een ‘vreemdeling’ tegen het lijf te lopen. Heb hem lief die jouw God is (of, met andere woorden) heb lief die vreemdeling: dat heb je niet zelf bedacht, je keek wel uit; dat heb je gehóórd, of je wilde of niet, eerst wilde je niet, toen heb je geluisterd. Als je ‘in contact’ komt met een vreemdeling, kan het je duidelijk worden hoe concreet de mogelijkheid tot liefde is, en wat dat behelst, ‘liefde doen’. Liefde omvat recht en genade, rechtvaardigheid en ontferming. Maar wat halen die úít zonder volharding? Wat heeft een vreemdeling aan één moment van ontferming? Liefde omvat dus volharding, trouw. Maar trouw vraagt om geduld. En geduld vraagt om tact. Maar tact breng je niet op zonder hoop, de redelijke hoop dat al die liefdestactiek tot iets leiden zal. Dus behoort tot de liefde dat je een nuchtere taxatie maakt: wat kan ik aan, en wat heeft hij het eerst nodig, en hoe moet het dan verder; waar haal ik de tijd en het geld vandaan; waar zal hij zich veilig voelen, en hoe houden we het vol met elkaar – is het redelijk te denken dat het allermoeilijkste zal lukken? Dat zijn liefdesoverwegingen, zo vragen en denken hart en verstand. 5. Er staat niet dat je ze moet omarmen en niet dat je warme gevoelens voor ze moet koesteren. De uitleg van het woord ‘liefde’ is ‘brood en kleding’. Brood en kleding zijn elementaire levensbehoeften. ‘Liefhebben’ blijkt in die spreuk over de vreemdeling te betekenen: in leven laten; in het leven, dat meest kostbare mensenrecht. Zoals ‘liefde’ tot je naaste wortelt in het besef van gelijkheid, dat je bent zoals hij of zij: zo wortelt ‘liefde’ tot de vreemdeling in het besef dat je ook zelf een vreemdeling bent, geweest bent, kunt worden. Wie het leven een beetje kent, sluit dat niet uit. 6. Om te leren wat liefde is, moet je je wagen aan de moeilijkste liefde: de liefde tot de vreemdeling. Opdat de samenleving der mensen niet zal wegzakken in schijn-liefde, apen-liefde, bezitters-liefde, bloed-liefde, bloed-en-bodemliefde, daarom wordt ons gevraagd de vreemdeling lief te hebben. Dit woord is de kortste samenvatting, en de hevigste toespitsing, van de bijbelse levensleer. 7. U bent allen, wij zijn allen, geboren in of later toegetreden tot christelijke kerken. De beweging rondom de joodse leermeester en profeet Jezus van Nazareth, die door zijn volgelingen ‘christus’ (dat betekent Messias) werd genoemd en die door het Romeinse bewind als staatsgevaarlijk werd veroordeeld tot de dood aan het kruis, heeft aanvankelijk de ethisch-sociale normen en idealen van de joodse godsdienst, de joodse bijbel, overgenomen, de tekst die wij hebben gelezen en overwogen. De eerste christenen herkennen zich in de profetische aanklachten tegen uitbuiting en woekerende rijkdom en vreemdelingenhaat. De oudste documenten van de beweging die later ‘het christendom’ ging heten, bevatten heftige pleidooien voor hulp aan de allerarmsten, weduwen en wezen en vreemdelingen, en tintelen van ‘messiaans’ verlangen naar een nieuwe rechtvaardige wereldorde, die zij ‘Koninkrijk van God’ noemden. Altijd, door alle eeuwen heen, heeft het christendom de herinnering bewaard aan zijn radicale oorsprong. En tot op vandaag klinkt uit de mond van enkele christelijke theologen, met name in Latijns-Amerika en Afrika, het profetische protest tegen onderdrukking en armoede, discriminatie en vreemdelingenhaat. 8. ‘Red hen die geen verweer hebben’, die oproep tot sociale gerechtigheid wordt in de bijbel in de mond van God zelf gelegd. En de bijbel wordt tot op vandaag door christenen beschouwd als het Boek waaraan zij hun geweten toetsen. Ik pleit ervoor dat wij ons geweten blijven toetsen aan dit boek, dat wij het lezen als een ethisch appèl, dat wij het proberen aan te druven, die woorden over weduwe en wees en vreemdeling te maken tot het fundament en de adem van ons geweten. We hebben vier jaar lang gezien hoe weerloze asielzoekers aan het voortbestaan van een CDA/VVD-coalitie werden geofferd; en hoe er wordt weggekeken van de feiten die vier jaar lang door tientallen journalisten zijn opgeschreven, en door bekende Nederlandse schrijvers zijn gedocumenteerd. Hoe mensen onder dit beleid werden vernederd, geschonden en tot wanhoop gedreven: dat weten we heel goed. En er is dan ook vier jaar lang door 100.000 Nederlanders tegen geprotesteerd. Inhumaan is het volgens de normen en idealen van de christelijke èn de sociaal-democratische traditie, als de fundamentele rechten van asielzoekers zo, bijna routinematig, worden geschonden. In de nieuwe regeringscoalitie is een Generaal Pardon afgesproken. Maar hoe – dat is niet exact vastgelegd en de positie van het zeer omstreden IND is niet herzien, nog niet. Ik roep u allen op tot grote waakzaamheid.