Ministerie van Infrastructuur & Milieu Mevrouw M. Post Posbus 30940 2500 GX Den Haag Woerden : 23 november 2012 onze ref. : 12400b12/RT-tr doorkiesnr. : 0348 48 43 52 e-mail : [email protected] onderwerp : Maatschappelijke opgave Structuurvisie voor de Ondergrond Geachte mevrouw Post, Middels deze brief geven de Vereniging voor Energie, Milieu en Water en de Vereniging Industriewater invulling aan uw verzoek om inzicht te geven in de maatschappelijke opgave op het terrein van de zakelijke gebruikers van water. Wij vertrouwen erop hiermee een bijdrage te leveren aan een goede onderbouwing van onderwerpen die in de Structuurvisie voor de Ondergrond aan de orde komen. Algemeen VEMW en de Vereniging Industriewater behartigen de belangen van zakelijke gebruikers van water. VEMW heeft becijferd dat zo'n 20 procent van het bruto nationaal product wordt verdiend door waterafhankelijke bedrijven. Daarmee is de beschikbaarheid van (zoet) water één van de pijlers van een sterke Nederlandse economie. Voldoende water van de juiste kwaliteit is essentieel voor waterafhankelijke bedrijven. In 2009 is door de industrie circa 187 miljoen m³ grondwater onttrokken 1. Het grondwater wordt onttrokken op een diepte variërend van circa 50 tot meer dan 200 meter. De industrie wint grondwater voor meerdere doeleinden. Grondwater wordt toegepast als grondstof voor de productie (bijvoorbeeld ten behoeve van de productie van bier en frisdrank) en als proceswater maar kan ook dienen als middel om te koelen. Grondwater wordt toegepast binnen de voedings- en genotmiddelenindustrie maar ook in andere sectoren. In onderstaande figuur is aangegeven hoeveel grondwater er door de diverse sectoren in 2009 is gebruikt. De onttrekkingen door de industrie zijn sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw fors afgenomen. Naar verwachting zal het niveau van de onttrekkingen in de toekomst niet significant veranderen. Eén en ander is afhankelijk van de economische ontwikkelingen als ook van ontwikkelingen op het gebied van duurzaam watergebruik. 2009 GRONDWATERGEBRUIK (MILJOEN M³) 24 75 18 22 0 48 187 Chemie Voedingsmiddelen Basismetaal Papier Raffinaderijen Overige industrie Totaal 1 Bron: Compendium voor de leefomgeving Hét kenniscentrum en dé belangenbehartiger voor zakelijke energie- en watergebruikers Houttuinlaan 8 3447 GM WOERDEN Telefoon Telefax E-mail Internet 0348 48 43 50 0348 48 43 90 [email protected] www.vemw.nl Postbank 49 24 24 ABN-AMRO Bank 55 14 08 340 KvK Utrecht 30 14 70 22 Nut en noodzaak Voor bedrijven die afhankelijk zijn grondwater is de beschikbaarheid en de kwaliteit van dit water van groot belang. Bedrijven die grondwater gebruiken voor consumptieve doeleinden dienen te kunnen beschikken over grondwater van excellente kwaliteit. Sectoren zijn historisch gebonden aan bepaalde regio’s waarbij voldoende beschikbaarheid van kwalitatief goed en betaalbaar water een belangrijke en soms doorslaggevende vestigingsfactor is (geweest). Om die reden hebben bedrijven die grondwater onttrekken zich vooral gevestigd op de zandgronden in het zuiden en oosten van het land. Op de inzet van water voor menselijke consumptie in levensmiddelenproductie is onder meer de Warenwet van toepassing. Het Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen (10 december 1992) stelt onder meer dat bij de bereiding en behandeling van eet- of drinkwaren en grondstoffen uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van voor menselijke consumptie bestemd water dat ten minste voldoet aan de bij of krachtens de Drinkwaterwet aan drinkwater gestelde eisen óf een zodanige kwaliteit heeft dat het naar het oordeel van de Voedsel en Waren Autoriteit, de deugdelijkheid van de daarmee bereide of behandelde eet- of drinkwaren niet kan aantasten. De bescherming van industriële winningen voor menselijke consumptie dient gegeven de grote economische en maatschappelijke belangen adequaat te zijn. Dit is tevens een eis die vanuit de Kaderrichtlijn Water (Krw) wordt gesteld aan de lidstaten. De Krw vraagt lidstaten namelijk om beschermingszones in te stellen rondom industriële winningen van water voor menselijke consumptie. Bedreigingen Nieuwe bodemtoepassingen zoals bijvoorbeeld toepassing van bodemenergiesystemen (zoals opslag van warmte en koude) en schaliegaswinning zijn niet zonder risico’s voor de grondwaterkwaliteit. Voor veel van dergelijke bodemtoepassingen geldt dat bekend is dat toepassing ervan gepaard gaat met risico’s maar inzicht in de omvang van de risico’s ontbreekt vooralsnog. Bodemenergiesystemen leggen een steeds groter beslag op de ruimte onder de grond en op het grondwater. De toepassing van bodemenergiesystemen leidt tot een groot aantal boorgaten en leidingen tot enkele honderden meters diep. Het doorboren van kleilagen kan tot gevolg hebben dat mogelijk aanwezige verontreinigingen mobiel worden waardoor de kwaliteit van het bronwater wordt aangetast. Bovendien bestaat bij de zogenaamde gesloten systemen de kans dat het giftige glycol ongemerkt verdwijnt in het grondwater. Glycol wordt in dergelijke systemen momenteel als transportmedium gebruikt. Uit recent uitgevoerd onderzoek naar de toepassing van bodemenergie en de lange termijn effecten daarvan op de bodem, blijkt bovendien dat er aanwijzingen zijn dat bij temperaturen hoger dan 25 graden waterkwaliteitseffecten optreden. Ook voor schaliegaswinning geldt dat toepassing ervan gepaard kan gaan met risico’s voor de kwaliteit van het grondwater. Op diverse locaties in Nederland worden initiatieven ontplooid voor (proef)boringen naar schaliegas. Bodemlagen die water bevatten en gebruikt worden voor winning van grondwater voor menselijke consumptie worden hierbij doorboord. Bovendien worden bij het boren en ‘fracken’ chemicaliën gebruikt die de kwaliteit van het grondwater kunnen aantasten. Eén en ander kan ontoelaatbare consequenties hebben voor grondwater voor menselijke consumptie. Winning van schaliegas vindt in de Verenigde Staten al langer plaats. Bij metingen werd tussen 1980 en 1992 een significante toename gemeten van vervuilende stoffen in grondwater. 12400b12 23 november 2012 Blad 2 van 3 Structuurvisie voor de Ondergrond Centraal staat een duurzaam gebruik van bodem en ondergrond. Nieuwe kansrijke bodemtoepassingen mogen niet leiden tot onaanvaardbare risico’s voor de kwaliteit van het grondwater bestemd voor menselijke consumptie. Momenteel ontbreekt het inzicht in de gevolgen van voornoemde toepassingen voor de kwaliteit van het grondwater. Inzake de Structuurvisie voor de Ondergrond (SVO) onderscheiden wij de volgende aandachtspunten: 1. Positie industriële grondwaterwinningen. Industriële winningen van grondwater voor menselijke consumptie genieten helaas nog niet dezelfde mate van bescherming als winningen ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. In de SVO dienen alle winningen voor menselijke consumptie, dus ook de industriële winningen, op een gelijkwaardige manier te worden behandeld. 2. Voorzorgsprincipe. Risicoanalyses moeten een essentieel onderdeel vormen van het onderzoek naar de haalbaarheid van nieuwe activiteiten in de ondergrond. Toepassing is alleen mogelijk indien uit onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek is komen vast te staan dat risico’s volledig beheersbaar zijn. 3. Monitoring. Nieuwe activiteiten in de ondergrond mogen alleen plaatsvinden als de monitoring afdoende is geregeld. Monitoring is noodzakelijk om tijdig in te grijpen indien toepassing van nieuwe activiteiten onverhoopt leidt tot ongewenste gevolgen voor de grondwaterkwaliteit. 4. Verdeling van verantwoordelijkheden. Op de ondergrond is een reeks van wetten van toepassing hetgeen ertoe leidt dat verantwoordelijkheden en bevoegdheden in relatie tot de ondergrond vaak niet transparant zijn. De SVO moet dan ook ingaan op de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het moet volstrekt helder zijn wie de regierol vervult als er sprake is van onvoorziene problemen als gevolg van de toepassing van activiteiten in de ondergrond. 5. Regionale verschillen verdisconteren. De SVO dient regionale verschillen te verdisconteren. Op de zandgronden (bijvoorbeeld in Noord-Brabant) is de aanwezigheid van grondwater een factor voor bedrijven om zich daar te vestigen. In het westen van Nederland is nauwelijks zoet grondwater beschikbaar. 6. Samenwerking met belanghebbenden. Draag er zorg voor dat belanghebbenden worden betrokken bij de planvorming. Dat geldt niet alleen voor de totstandkoming van de SVO als zodanig maar ook voor de toepassing van nieuwe activiteiten in de ondergrond waarvoor de SVO het kader vormt. In het geval van concrete geplande activiteiten dient gebruik te worden gemaakt van regionale en/of lokale kennis die vaak aanwezig is bij belanghebbenden, zoals bedrijven, die in de regio actief zijn. 7. Aanpak verontreinigingen. De SVO dient aandacht te schenken aan de aanpak van oude verontreinigingen nabij industriële onttrekkers (inclusief de financiering). Uiteraard zijn wij graag bereid om één en ander nader toe te lichten. Met vriendelijke groet, w.g. Wilfried Aarsen, voorzitter Vereniging Industriewater Roy Tummers, directeur Water, VEMW 12400b12 23 november 2012 Blad 3 van 3