Vermoedelijke ontstaan kanker

advertisement
T4. DNA
B1. Van genotype tot fenotype
B2. Mitose en celdeling
B3. Ongeslachtelijke voortplanting
B4. Meïose
B5. Geslachtelijke voortplanting
B6. De genetische code
B7. Mutaties
B8. Erfelijkheidsonderzoek
B9. Biotechnologie
EB10. Leren onderzoeken: Lichaamslengte
EB11. ANW: De ontdekking van DNA
EB12. leren en werken: Biotechnoloog
V1. Crossing-over
V2. Oorzaken en behandeling van kanker
V3. Leren en werken
V4. Ideeën voor een onderzoek
V5. Werken met de computer
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B1. Van genotype tot fenotype
- Fenotype = uiterlijk waarneembare kenm. van een individu
- Genotype = een pakketje erfelijke eigenschappen
genotype moeder
jouw genotype
genotype vader
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B1. Van genotype tot fenotype
B1 WAT IS DNA
- DNA : desoxyribonucleïnezuur
- DNA : drager van erfelijke eigenschappen
- DNA bepaalt de volgorde en het aantal
aminozuren in een eiwit (enzym)
- chromosomen
Chromosomen BIOPLEK
Eiwitsythese BIOPLEK
© Elisabeth Laane en Karlijn Horsthuis
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B1. Van genotype tot fenotype
B1 WAAR BESTAAT DNA UIT
- 2 ketens; dubbele spiraal (dubbele helix)
- Spiraal bestaat uit veel nucleotiden; nucleotideketen
- Nucleotiden bestaan uit:
- fosfaatgroep
- desoxyribose
- stikstofbasen (4 soorten)
- Adenine (A)
- Thymine (T)
- Cytosine (C)
- Guanine (G)
Chromosomen BIOPLEK
afb. 3
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B2. Mitose en celdeling
Nieuwe cellen ontstaan door:
Celdeling
Mitose (kerndeling)
mitose
celdeling
plasmagroei
Mitose BIOPLEK
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B2. Mitose en celdeling
mitose in het kort:
celkern splitst
twee dochtercellen
plasmagroei
moedercel
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B2. Mitose en celdeling
afb. 5
- Voordat een mitose begint ð DNA - replicatie
B2 DNA - REPLICATIE
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B2. Mitose en celdeling
}
}
Onzichtbaar met een microscoop
Zichtbaar met een microscoop
afb. 6
}
Onzichtbaar met een microscoop
B2 DNA - REPLICATIE
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B2. Mitose en celdeling
B2 CELCYCLUS
celcyclus = mitose + interfase
interfase: 3 verschillende fasen:
- G1 - fase
- S - fase
- G2 - fase
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B2. Mitose en celdeling
afb. 8
afb. 9
B2 CELCYCLUS
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B2. Mitose en celdeling
afb. 10
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B2. Mitose en celdeling
interfase
profase
metafase
interfase
anafase
telofase
interfase
afb. 11
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B3. Ongeslachtelijke voortplanting
Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een individu groeit uit tot
een nieuw individu.
- ongeslachtelijke voortplanting vindt plaats door mitose en celdeling
- nakomelingen hebben hetzelfde genotype als de ouder
- kloon à behoud van een gunstig genotype
- schaap Dolly
Klonen BIOPLEK
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B3. Ongeslachtelijke voortplanting
Deling
- eencelligen
Knollen
- verdikte stengels met knoppen
- aardappelplanten
- een knol heeft knoppen (ogen)
Bollen
- bladeren (rokken) met knoppen
- tulpen
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B3. Ongeslachtelijke voortplanting
B3 KUNSTMATIGE ONGESLACHTELIJKE VOORTPLANTING
Stekken:
- een stuk van een
stengel of een blad
wordt afgesneden
- kamerplanten
Edumedia stekken
Enten:
- een tak wordt
vastgezet op een
onderstam
- fruitbomen
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B3. Ongeslachtelijke voortplanting
B3 WEEFSELKWEKEN
Weefselkweken:
Weefselkweektechniek: een stukje weefsel wordt uit een
plant gesneden en onder steriele omstandigheden
opgekweekt tot nieuwe planten.
Uit het stukje weefsel ontwikkeld zich algemeen
(ongedifferentieerd) wondweefsel (callus).
Door toediening van plantenhormonen
groeien uit het callus kleine plantjes
(embryoiden).
© Elisabeth Laane en Karlijn Horsthuis
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B4. Meïose
meiose: vorming van
geslachtscellen
Vrouw: vindt
plaats in
eierstok à
vorming van
eicellen
Man: Vindt plaats
in teelballen à
vorming van
zaadcellen
Meïose BIOPLEK
© Elisabeth Laane en Karlijn Horsthuis
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B4. Meïose
Meiose I (reductiedeling):
Meiose II (mitotische deling):
- een diploïde cel wordt
twee haploide cellen
- twee haploide cellen geven
4 haploide cellen
- 2n à n + n
-nàn+n
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B4. Meïose
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B5. Geslachtelijke voortplanting
- Chromosomen van een chromosomenpaar verschillen wat betreft allelen
- Meiose I: Splitsen van chromosomenparen --> dochtercel ander genotype
dan moedercel
- Recombinatie: ontstaan van nieuwe combinaties van genen
- Door recombinatie grote diversiteit in genotypen
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B5. Geslachtelijke voortplanting
B5 VERMIJDEN VAN GENETISCHE VARIATIE
- Veredeling: Ervoor zorgen dat een nakomeling een combinatie heeft van zo
gunstig mogelijke eigenschappen.
- Genetische modificatie:
- Zuivere lijn: Planten die homozygoot zijn voor een of meerdere gewenste
eigenschappen.
- Zaadvast: Nakomelingen van planten uit een zuivere lijn bevatten hetzelfde
genotype.
- Fokzuiver: Dieren die homozygoot zijnvoor een of meerdere gewenste
eigenschappen.
- Bastaarden: Heterozygote nakomelingen
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B5. Geslachtelijke voortplanting
B5 DE GENETISCHE CODE
Zygote: ongespecialiseerde cel, meeste genen zijn uitgeschakeld
klievingsdelingen
celdifferentiatie: de cellen celspecialisatie: Verschillende
typen cellen krijgen
gaan meer verschillen
verschillende functies.
vertonen
Inductie: Stoffen uit bepaalde cellen beïnvloeden de ontwikkeling van
andere cellen,
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. DE GENETISCHE CODE
Determinatie van de cel: Door de verschillen in cytoplasma en de invloed van
inducerende stoffen komt al in een vroeg stadium (tijdens de embryonale
ontwikkeling) vast te liggen welke specialisatie een cel zal ondergaan.
Geprogammeerde celdood (apoptose): Inductie leidt er toe dat bepaalde cellen
afsterven.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. DE GENETISCHE CODE
B6 RNA
RNA: ribonucleïnezuur
-Dit is een enkelvoudige keten
van nucleotiden
-Bevat het suiker ribose
-U in plaats van T
-Bevat info in gecodeerde vorm
over de synthese van een eiwit
(genetische code)
-RNA-moleculen worden in de
celkern gevormd, langs delen
van een DNA-molecuul.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. DE GENETISCHE CODE
B6 RNA
template streng: langs deze keten wordt de nucleotideketen van een RNA-molecuu
gevormd.
lijkt op DNA-replicatie,
maar bij RNA wordt slechts één keten een nieuwe nucleotideketen gevormd.
zie afbeelding 29 boek
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. DE GENETISCHE CODE
B6 VIRUSSEN
-Geen organisme, want virussen hebben geen
cytoplasma of kernplasma
-Bevatten of DNA of RNA
-Geen stofwisselingsprocessen en kunnen zicht niet voortplanten
-Nucleïnezuur is omgeven door capside
-Kunnen direct cellen van een ander organisme
binnendringen
-Sommige virussen gebruiken bacteriën als gastheer,
bacteriofagen
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. DE GENETISCHE CODE
B6 VIRUSSEN
afb. 26
afb. 25
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. DE GENETISCHE CODE
B6 DE GENETISCHE CODE
Genetische code: de info over de vorming van eiwitten die vastligt in het mRNA.
Volgorde van stikstofbasen in de mRNA moleculen à bepaalt welke
aminozuren in welke volgorde aan elkaar worden gekoppeld in de ribosomen.
Het eiwit bestaat uit verschillende aminozuren (20).
De stikstofbasen van een groepje van drie op een volgende nucleotiden coderen
het inbouwen van een aminozuur (codon of triplet)
AUG is een startcodon à correspondeert met
Methionine. Bij de meeste eiwitmoleculen wordt
dit aminozuur later weer van dit eiwit afgesplitst.
UAA, UAG en UGA zijn stopcodons.
De genetisch code Bioplek
afb. 27
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B7. Mutaties
Mutatie komt alleen tot uiting in ingeschakeld gen à
gevolgen zijn meestal beperkt tot alleen die ene cel.
De meeste gemuteerde allelen zijn recessief. Hierdoor
komen ze niet tot uitdrukking in het fenotype.
Een individu waarbij een mutatie tot uiting komt in het
fenotype heet een mutant.
Het fenotype waarbij geen enkele mutatie
waarneembaar is wordt wildtype genoemd.
Mutaties worden gestimuleerde door (mutageen):
·Kortgolvige straling
·Chemische stoffen
·Door virussen
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B7. Mutaties
B7 KANKER
- Vermoedelijke ontstaan kanker: cel is ongevoelig geworden voor stoffen die de
celdeling remmen.
- Kankercel gaat zich ongeremd delen à primaire tumor (behandelingen:
radiotherapie, operatieve verwijdering, chemotherapie)
- Chemotherapie: cytostatica worden toegedient.
- Kwaadaardige tumor: bouw van het weefsel wordt verstoord, delingssnelheid wor
niet afgeremd.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B7. Mutaties
B7 KANKER
- Metastase: uitzaaiing van tumoren over andere lichaamsdelen.
- Als gevolg van uitzaaiing kunnen secundaire tumoren ontstaan.
- Zelfmoordgen: Een gen dat ervoor zorgt dat de cel spoedig sterft.
- Mutagene invloeden zijn meestal ook carcinogeen (kankerverwekkend)
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B8. Erfelijksheidonderzoek
B8 ERFELIJKHEIDSONDERZOEK
prenatale diagnostiek
echoscopie
vlokkentest
vruchtwaterpunctie
afb. 32
afb. 33
erfelijkheidsadvies: men onderzoekt hoe groot de kans is op een erfelijke ziekte
of afwijking bij een kind.
abortus provocatus: opzettelijke vroegtijdige afbreking van een zwangerschap
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B8. Erfelijksheidonderzoek
B8 SYNDROOM VAN DOWN
- trisomie: bij een chromosomenpaar komt een extra chromosoom voor
- trisomie 21 à syndroom van Down
- non disjunctie: beide chromosomen van een paar of beide
chromatiden van een chromosoom gaan naar dezelfde pool van de cel.
(zie afb. 42 van je boek)
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B9. Biotechnologie
biotechnologie à het gebruiken van organismen om producten te vervaardigen
voor de mens
Door polyploïdie ontstaan polyploïde cellen. Polyploïde planten dragen meestal
grotere bladeren, bloemen en vruchten.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B9. Biotechnologie
B9 RECOMBINANT-DNA-TECHNIEK
- Recombinant-DNA-techniek: een stukje DNA van een bepaald
organisme wordt overgebracht in een cel van een ander organisme
ò
Ä op deze manier kunnen erfelijke eigenschappen van verschillende
organismen worden gecombineerd.
- genetische modificatie =
genetische manipulatie
- een transgeen organisme is
genetisch gemodificeerd
- celfusietechniek: twee typen cellen
versmelten tot één hybridecel
afb. 37
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
EB10. Leren onderzoeken: database maken
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
EB11. ANW: de ontdekking van DNA
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
EB12. Leren en werken: biotechnoloog
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
V1. Crossing-over.
- de kans op recombinatie wordt vergroot door het optreden
van crossing-over
- bij crossing-over hecht een afgebroken chromosoomdeel
zich aan het andere chromosoom van het chromosomenpaar
afb. 38
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
V2. Oorzaken en behandelen van kanker.
- Iedereen kan kanker krijgen
- Je verkleint kansen op kanker door je lichaam zo weinig
mogelijk bloot te stellen aan carcinogene invloeden
- Risicofactoren: (passief) roken, slechte
voedingsgewoonten, zonnestraling
- Behandelingen: opereren, radiotherapie, chemotherapie
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
V3. Leren en werken.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
V4. Ideeeën voor onderzoek.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
V5. Werken met de computer.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
Download