De Endlösung van de Europese Joden Op 20 januari 1942 werd in Villa Marlier aan de Wannsee in Berlijn de aanzet gegeven tot een van de vreselijkste episodes uit de wereldgeschiedenis. 15 mannen beslisten toen tot de industriële genocide op alle Europese Joden. Het Jodenvraagstuk Al in 'Mein Kampf'1 maakte Adolf Hitler duidelijk dat het oplossen van het zgn. 'Jodenvraagstuk' een belangrijk rol zou spelen in zijn toekomstbeeld voor het Duitse Rijk. Eens aan de macht keurde het nieuwe nazi-regime op 15 september 1935 de Nürnberger-rassenwetten goed, waardoor de discriminatie wettelijk mogelijk werd. Joden konden geen Duits staatsburger meer worden en het 'Duitse bloed en de Duitse eer' moesten beschermd worden. De eerst concentratiekampen werden opgericht en na de bezetting van Tsjecho-slovakije, Polen en West-Europa werden ook in de bezette gebieden de anti-Joodse maatregelen van kracht. Hoewel nog even gedacht werd aan een massale verplichte emigratie van Joden naar Brits-Palestina of naar Frans-Madagascar, werd het de nazi's meer en meer duidelijk dat de enige oplossing een massale deportatie zou zijn. Na de aanval op de Sovjet-Unie Na de aanval op de Sovjet-Unie2 werd Hitler geconfronteerd met de massale aanwezigheid van Joodse onderdanen in het pas veroverd gebied en in september 1941 reeds beslist hij tot een volgende stap: de vernietiging (of de 'Endlösung' – letterlijk eindoplossing). Hij liet het hoofd van de Sicherheitsdienst (SD), Reinhard Heydrich3, een conferentie samenroepen in Villa Marlier aan de Wannsee, een mondaine uitgangswijk van Berlijn. Daar kwamen op 20 januari 1942 15 mannen samen aan tafel. Naast Heydrich was zijn hondstrouwe rechterhand aanwezig, Adolf Eichmann 4, die fungeerde als secretaris en later bij zijn proces als verdediging zou inroepen 'dat hij slechts bevelen opvolgde'... 1 'Mein Kampf' – 'Mijn strijd' werd door Hitler geschreven in 1924-25 tijdens zijn gevangenschap na de mislukte staatsgreep van Mûnchen 1923 en bevat zijn megalomane ideeën over Duitsland, ras en politiek. 2 Op 22 juni 1941 start het Duitse leger operatie 'Barbarossa': een grootscheepse aanval op de Sovjet-Unie – ondanks het in 1939 afgesproken niet-aanvalspakt tussen de beide landen. De Duitse troepen – ongeveer 4 miljoen manschappen sterk – trokken de grens over en boekten tot de winter een enorme terreinwinst. 3 Reinhard Heydrich (1904-1942) was een actief nazi-politicus en SS-generaal. Hij bestuurde het Reichsprotectorat Bohemen en Moravië en werd daar vermoord in juni 1942. Als represaille moordden de nazi's het Boheemse dorpje Lidice uit, waarbij 340 mannen, vrouwen en kinderen omkwamen. 4 Adolf Eichmann (1906-1962) was een SS-officier en rechterhand van Heidrich. Hij zorgde voor de administratieve opvolging van de Jodenvervolging en was later, in 1944, verantwoordelijk voor de deportatie van Hongaarse Joden. Hij ontsnapte na de oorlog naar Zuid-Amerika maar werd door de Israëlische geheime dienst Mossad ontvoert in 1961, waarna een lang en zeer gedocumenteerd proces volgde in Tel Aviv, waarbij hij de doodstraf kreeg. Foto links: Reinhard Heydrich – de 'slachter van Praag' – foto midden: het document van de Wannseeconferentie waarin de aantallen 'te vernietigen' Joden vermeld staan – foto rechts: Adolf Eichmann op zijn proces in 1961 Verder waren in de villa Marnier aanwezig: Otto Hofmann (ministerie van rassenvermenging), Gerhard Klopfer (partijkanselarij, vertegenwoordiger van Martin Bormann 5), Roland Freisler (opperrechter, o.a. verantwoordelijk voor de doodstraf van de familie Schöll en de complotteurs van Graaf Stauffenberg), Wilhelm Kritzinger (rijkskanselarij), Georg Leibbrandt en Alfred Meyer (ministerie van bezette gebieden), Erich Neumann (ministerie van economie en arbeid), Martin Luther (ministerie buitenlandse zaken), Rudolf Lange (SD-leider in Riga Letland), Karl. E. Schöngarth (SD-leider in Polen en Nederland), Josef Bühler (gouverneur-generaal van Polen), Wilhelm Stuckhart (ministerie binnenlandse zaken) en Heinrich Müller (Gestapo). In de villa aan de Wannsee werd beslist tot een industriële vernietiging van alle Joodse weggevoerden in zes vernietigingskampen ('Vernichtungslager'), allen gelegen in het huidige Polen: Auschwitz-Birkenau, Belzec, Chelmno, Majdanek, Sobibor en Treblinka. Auschwitz en Majdanek waren vroeger reeds werkkampen ('Arbeitslager'). De andere vier werden specifiek ingericht als vernietigingskamp. Er wordt ook een zevende kamp ingericht, Maly Trostenets (in het huidige Wit-Rusland), maar dit werd niet lang gebruikt omwille van de komst van het Rode Leger. Voor de vernietiging gebruikten de nazi's de pesticide Zyklon B, in Chelmno en Sobibor werden de Joden vergast met koolstofmonoxide. In Auschwitz-Birkenau alleen al werden bijna 1 miljoen mensen vergast. In totaal vielen er 6 miljoen Joodse slachtoffers, waarvan de helft in de concentratiekampen. De andere helft werd slachtoffer in de getto's en door fusillades. Jodentransporten vanuit Mechelen In mei 1940 capituleerde België na 28 dagen strijd. Generaal Alexander Von Falkenhausen 6 werd aangeduid als militair bevelhebber van België en Noord-Frankrijk en de SD opende een kamp in het Fort van Breendonk. Kurt Asche, referent 'Judenangelegenheiten' bij de Sicherheitspolizei, was verantwoordelijk voor de Jodenvervolging in België en vaardigde tussen oktober 1940 en juni 1942 een reeks van Joodse verordeningen uit: het werd Joden o.a. verboden ’s avonds hun huizen te verlaten, Joodse kinderen werden uitgesloten uit scholen en ze werden verplicht de Jodenster te 5 Klopfer (1905-1987) werd niet ter dood veroordeeld omdat hij 'slechts' plaatsvervanger was van Bormann, de privésecretaris van Hitler. Hij werd in Nûrnberg vrijgesrpoken en was de laatste overlevende van de Wannseeconferentie. Ook Martin Luther (1895-1945), die namens Buitelandminister Von Ribbentropf deelnam, werd vrijgesproken. Zijn notities van de conferentie waren de enige die niet verloren gingen. 6 Alexander von Falkenhausen (1878-1966) was van oude Pruisische adel (zijn oom was overigens gouverneur van België tijdens de Eerste Wereldoorlog). Hij had niet veel op met de nazi-ideologie en probeerde de deportaties van Belgische Joden op de lange baan te schuiven. Hij en zijn rechterhand Reeder werden dan ook 'maar' tot 12 jaar veroordeeld bij hun (Belgisch) proces in 1951. Von Falkenhausen was ook betrokken bij het complot van Stauffenberg (1944) en verbleef als politiek gevangene in de concentratiekampen van Buchenwald en Dachau. dragen. Daarnaast mochten Joodse ambtenaren, leraren en magistraten hun ambt niet meer uitvoeren en werden Joodse ondernemingen overgedragen aan niet-Joden. Op 11 juni 1942 gaf Eichmann het bevel om met de deportatie van Belgische Joden te beginnen. Von Falkenhausen en zijn rechterhand Eggert Reeder, bevoegd voor de militaire administratie in het bezette België, keurde een voorlopige vrijstelling van deportatie voor Joden met de Belgische nationaliteit goed. Desondanks werd vanaf eind juli 1942 de Kazerne Dossin in Mechelen als verzamel- en doorgangskamp ingericht. Mechelen was voor dit doel ideaal gelegen – centraal tussen Brussel en Antwerpen, waar 90 % van de Joden woonden en een knooppunt van spoorwegen. Von Falkenhausen kon niet voorkomen dat de beruchte SSSturmbannführer Philipp Schmitt, de 'beul van Breendonk' ook voor de Dossinkazerne verantwoordelijk werd. Hij werd later in die functie opgevolgd door Hans J. Frank, die een meer gematigde aanpak had. Het twintigste konvooi Alles bij elkaar vonden er 28 transporten plaats tussen 4 augustus 1942 en 31 juli 1944, enkele dagen voor de bevrijding. Meer dan 25.400 Joden werden naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd alsook 351 zigeuners (speciaal konvooi op 15 januari 1944). Het XXste konvooi, dat in Mechelen vertrok op 19 april 1943, werd tussen Boortmeerbeek en Haacht tegengehouden door drie moedige partisanen7: Youra Livschitz, Robert Maistriau en Jean Francklemon. Zij slaagden erin om een aantal deuren te openen, waardoor meer dan 150 mensen konden ontsnappen tussen Boortmeerbeek en de Duitse grens. Deze unieke gebeurtenis wordt nog steeds ieder jaar herdacht. Niet alle ontsnapten kenden evenveel geluk. Op 20 april 's morgens werd in Korbeek-Lo een anoniem vrouwenlijk gevonden. Het werd anoniem begraven in Korbeek-Lo. Recent werd dit stoffelijk overschot geïdentificeerd als de 13-jarige Eva Resler 8. Laat ons nooit vergeten De Holocaust, zoals deze genocide later genoemd werd door de Joodse overlevenden, was niet de enige en zelfs niet de eerste genocide in de geschiedenis. Er was tijdens de Eerste wereldoorlog de Armeense genocide, er waren de miljoenen slachtoffers van de communistische dictaturen in de Sovjet-Unie en China, er was de genocide in Rwanda... Maar de Endlösung blijft waarschijnlijk met voorsprong de meest grondig voorbereide, ijskoud en bureaucratisch georganiseerde misdaad tegen de menselijkheid. En dit gebeurde slechts 75 jaar geleden in een Europees land... Tekst: Liebrecht Salen 7 Livschitz (1917-1944), Francklemon (1917-1977) en Maistriau (1921-2008) slaagden erin om de trein te doen stoppen een simpel nagemaakt rood licht en een aantal wagondeuren te openen. Ook de machinist wist dat er mensen zouden ontsnappen en reed zo traag mogelijk om hun ontsnapping mogelijk te maken. Livschitz werd enkele maanden later verklikt en samen met zijn broer gefusilleerd. Maistriau en Francklemon overleefden de oorlog. Na het XXste konvooi zouden de Duitsers gewapende soldaten met de treinen meesturen. 8 Eva Resler (1930-1943) woonde met haar familie in Brussel. Door uitvoerig opzoekingswerk slaagde het Museum van het Belgisch-Franse Verzet – www.hbfv.be erin om haar te identificeren. Ook in het boek 'Een baken in het zorglandschap' staat het relaas beschreven in het dagboek van Broeder Azarius.