SAMENVATTING — INSIGHTS nr. 8 Drugsgebruik, rijden onder invloed en verkeersongevallen Dit literatuuroverzicht brengt een uitgebreid verslag over de relatie tussen het gebruik van drugs, rijden onder invloed en verkeersongevallen. Er komen methodologische problemen aan bod, het presenteert de resultaten van prevalentie-enquêtes bij bestuurders en het geeft een overzicht van de bevindingen van belangrijke internationale epidemiologische onderzoeken die sinds 1999 zijn gepubliceerd. Het verslag bevat ook bewijsmateriaal uit experimenteel onderzoek en veldonderzoek naar de relatie tussen het gebruik van drugs, rijden onder invloed en verkeersongevallen. Het onderzoek op dit gebied kan grofweg worden ingedeeld in experimenteel en epidemiologisch onderzoek. Beide hebben hun voor- en nadelen. • Experimenteel onderzoek kan worden uitgevoerd in een laboratorium, in een rijsimulator of op de openbare weg; de drugs worden in afgemeten doses aan vrijwilligers toegediend. Zo kunnen vaststellingen op basis van één enkele oorzaak worden geïnterpreteerd. Met deze onderzoeksmethode kunnen evenwel slechts potentiële risico’s worden geïdentificeerd. In bepaalde gevallen zijn de verkregen resultaten maar beperkt bruikbaar door het gebruik van onrealistische doses of door het drugsverleden van of onderlinge verschillen tussen de vrijwilligers. • Epidemiologisch onderzoek kijkt naar de prevalentie van drugs in diverse bevolkingsgroepen. Het gaat onder meer om onderzoek in het verkeer, studies over drugsgebruik bij bepaalde groepen bestuurders, onderzoek naar het risico op ongevallen, verantwoordelijkheidsanalyses, enquêtes bij het ruime publiek alsook farmaco-epidemiologische studies. Epidemiologisch onderzoek heeft evenwel zijn beperkingen aangezien bepaalde risicofactoren in verband met drugsgebruik voor de onderzoekers verborgen kunnen blijven. Een tweede nadeel van dit soort onderzoek is dat geen onderscheid kan worden gemaakt tussen een "reële" risicofactor en andere factoren die sterk met deze risicofactor gecorreleerd zijn. De resultaten van afzonderlijke onderzoeken kunnen voorts niet altijd met elkaar vergeleken worden, bijvoorbeeld als gevolg van verschillen in de geteste bevolkingsgroepen of in de genomen monsters. De resultaten van experimenteel onderzoek geven aan dat meerdere soorten drugs de rijvaardigheid beïnvloeden. Bij een aantal, maar niet bij allemaal, zijn de effecten afhankelijk van de ingenomen dosis. • Cannabis kan bepaalde cognitieve en psychomotorische vaardigheden beïnvloeden die mensen nodig hebben om een voertuig te besturen. • MDMA (ecstasy) heeft zowel negatieve als positieve effecten op de rijprestaties. • Onderzoek naar de effecten van alcohol in combinatie met drugs heeft uitgewezen dat in dergelijke gevallen bepaalde soorten drugs (cannabis bijvoorbeeld) het effect op de rijvaardigheid nog versterken; andere (bijvoorbeeld cocaïne) kunnen de invloed op de rijvaardigheid evenwel verminderen. MDMA kan bepaalde schadelijke effecten van alcohol afzwakken, maar kan er andere ook weer versterken. • Het chronisch gebruik van eender welke drug gaat gepaard met cognitieve en/of psychomotorische schade en kan leiden tot een verlaagde rijvaardigheid, zelfs wanneer de persoon in kwestie niet langer onder invloed is. 1 De resultaten van experimentele studies tonen ook duidelijk aan dat bepaalde geneesmiddelen de rijvaardigheid van bestuurders kunnen beïnvloeden. • Benzodiazepinen hebben doorgaans een negatief effect; sommige hebben een sterke invloed op de rijvaardigheid (gedurende een lange, middellange of korte periode) terwijl andere de dag na de inname al vrijwel volledig uitgewerkt kunnen zijn. • Antihistaminica van de eerste generatie hebben doorgaans een sterker verdovend effect dan die van de tweede generatie, hoewel er in beide categorieën uitzonderingen zijn. • Tricyclische antidepressiva oefenen een grotere invloed uit dan de recentere soorten, hoewel de resultaten van experimentele proeven met selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) van de tweede generatie niet altijd consequent zijn. In elke geneesmiddelenklasse zijn er stoffen die weinig of geen invloed hebben op de rijvaardigheid. Deze laatste worden bij voorkeur voorgeschreven aan patiënten die een voertuig willen besturen. Epidemiologisch onderzoek heeft heel wat bevindingen uit experimenteel onderzoek bevestigd. Op enkele uitzonderingen na test ongeveer 1 à 2 % van de bestuurders die in het kader van een onderzoek langs de weg staande worden gehouden positief op drugs in een speekselproef. • Rijden onder invloed van alcohol in combinatie met drugs is niet ongewoon. • Onderzoek naar de prevalentie van drugs, medicijnen en/of alcohol bij bestuurders die betrokken waren bij een al dan niet dodelijk ongeval heeft niet alleen aangetoond dat alcohol vaker voorkomt dan eender welke andere psychoactieve stof, maar ook dat bij deze groep bestuurders geregeld drugs worden aangetroffen, vaker dan bij de bestuurders in het algemeen. • Van de opgespoorde soorten drugs wordt, na alcohol, vooral cannabis het meest gebruikt, hoewel benzodiazepinen soms vaker voorkwamen dan cannabis wanneer monsters hierop werden getest. • Statistisch gezien verhogen cannabis, benzodiazepinen, amfetaminen, heroïne en cocaïne het risico op ongevallen en/of het risico dat de gebruiker een ongeval veroorzaakt. Deze risico’s worden vaak nog groter wanneer de drugs worden gecombineerd met een andere psychoactieve stof als alcohol. Zowel de resultaten van epidemiologisch als van experimenteel onderzoek dienen samen te worden bekeken om het effect van bepaalde soorten drugs op de rijvaardigheid en het risico op ongevallen goed te kunnen inschatten. Om onderling verenigbare methodieken uit te werken, heeft een groep internationale deskundigen, inclusief vertegenwoordigers van het EWDD en het NIDA, in 2006 en 2007 richtsnoeren opgesteld voor toekomstig onderzoek op het gebied van drugs in het verkeer. Deze richtsnoeren werden overgenomen in het DRUID-project, een grootschalig project dat mede door de EU wordt gefinancierd en referentiestudies over het effect van alcohol, drugs en medicijnen op de rijgeschiktheid onderneemt; voorts wordt ook de prevalentie van alcohol en andere psychoactieve stoffen onderzocht, zowel bij bestuurders die betrokken zijn geweest bij een ongeval als bij bestuurders in het algemeen, en worden in diverse Europese landen analytische en risicodrempels voor verschillende soorten drugs berekend. Het DRUIDproject loopt tot 2010. Drug use, impaired driving and traffic accidents (Drugsgebruik, rijden onder invloed en verkeersongevallen) — EWDD Insights nr. 8 (in het Engels) is in drukvorm verkrijgbaar (prijs 24 EUR) en kan ook (gratis) als PDFbestand worden gedownload van de website van het EWDD (http://www.emcdda.europa.eu/publications/insights/driving). 2