STUDIE 85 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL schilder- & decoratietechnieken BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL schilder- & decoratietechnieken sector : studiegebied : beroepsopleidingsprofiel : bouw - hout - decoratie bouw schilder- & decoratietechnieken Sectorcommissie bouw-hout-decoratie D/1998/6356/25 INHOUD BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER & DECORATEUR I N H O U D 1 2 INLEIDING 1.1 Identificatie beroepsopleidingsprofiel 1.1.1 Gegevens beroepsprofiel 1.1.2 Gegevens beroepsopleidingsprofiel 1 1 1 1.2 Opdracht 1.2.1 Opdrachtgever 1.2.2 Doelstellingen 1 1 2 1.3 Ontwikkelingsproces 2 1.4 Legitimatie 2 SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN 3 2.1 Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 Beroepenstructuur 2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen 3 3 3 2.2 Gegevens uit de onderwijswereld 2.2.1 Opleidingsaanbod 2.2.1.1 Opleidingen in het onderwijs 2.2.1.2 Opleidingen buiten het onderwijs 2.2.1.3 Aanverwante studiegebieden en sectoren 2.2.1.4 Onderzoek naar de bevolking van de opleidingen 2.2.1.5 Aantal gekwalificeerden 2.2.1.6 Leerplannen in het onderwijs en programma's buiten het onderwijs 2.2.1.7 Lessentabellen 2.2.1.8 Doorstroming naar vervolgonderwijs en vervolgopleiding 2.2.1.9 Sanctionering van de opleiding 2.2.2 Regionale spreiding van het opleidingsaanbod en de tewerkstelling in Vlaanderen 2.2.2.1 Regionale spreiding van het opleidingsaanbod 2.2.2.2 Tewerkstelling in Vlaanderen 2.2.2.3 Arbeidsorganisatie en -omstandigheden 3 3 4 4 4 5 5 6 Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingsprofiel 2.3.1 Beroepsgerichte opleiding 2.3.2 Visie op de ontwikkeling van een beroepsopleiding 9 9 9 2.3 6 6 7 7 7 8 8 INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER 3 & DECORATEUR BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL (BOP) 10 3.1 Benaming 3.1.1 Benaming van het beroepsopleidingsprofiel 3.1.2 Omschrijving van de benamingen 3.1.2.1 Schilder 3.1.2.2 Behanger 3.1.2.3 Plaatser van wand- en vloerbekleding 10 10 10 10 10 10 3.2 Globale omschrijving 10 3.3 Concrete vertaalslag 3.3.1 Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen 3.3.2 Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel 3.3.3 Selectie van taken 3.3.4 Formulering van de vaardigheden 3.3.4.1 Taxonomie 3.3.4.2 Kennis om de vaardigheden uit te oefenen 3.3.4.3 Concrete uitwerking van de vertaalslag 3.3.4.4 Beroepshoudingen 3.3.4.5 Vermogens en beroepsdrempels 3.3.4.6 Contextgegevens 3.3.5 Clustering van de geselecteerde vaardigheden 3.3.5.1 Selectie en benoeming van de clusters van vaardigheden 3.3.5.2 Kern van het beroepsopleidingsprofiel 12 12 12 12 12 12 12 14 28 28 29 29 29 29 BIJLAGEN Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Sectorbeeld van de schilder-decorateur Vestigingswet Arbeidsorganisatie Inductieve en deductieve procedure Taxonomie van de vaardigheden en kennis 32 33 34 36 37 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- 1 & DECORATIETECHNIEKEN INLEIDING 1.1 Identificatie van het beroepsopleidingsprofiel 1.1.1 Gegevens beroepsprofiel Sector Subsector Beroep Beroepsprofiel Gelegitimeerd door op Erkenning beroep 1.1.2 1 bouw - hout - decoratie decoratie schilder-decorateur (m/v) schilder-decorateur koepelcommissie opleidingsprofielen 14 november 1996 gereglementeerd beroep1 Gegevens beroepsopleidingsprofiel Sectorcommissie vaste kern uitgebreide commissie Domein2 Benaming van het profiel Legitimator Datum 1.2 Opdracht 1.2.1 Opdrachtgever bouw - hout - decoratie decoratie decoratie schilder- en decoratietechnieken Afdeling TSO/BSO Deeltijds onderwijs Raad voor volwassenenonderwijs Afdeling BuSO TSO/BSO: 20 februari 1998 Afdeling BuSO: 19 februari 1998 Raad voor volwassenenonderwijs: 10 maart 1998 De koepelcommissie opleidingsprofielen stelde op de vergadering van 16 september 1996 de vaste kern van de sectorcommissie opleidingsprofielen Bouw-houtdecoratie samen. De sectorcommissie werd op 14 november 1996 uitgebreid met het oog op de ontwikkeling van een beroepsopleidingsprofiel naar aanleiding van het beroepsprofiel schilder-decorateur. 1 2 KB tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (21 juni 1963). KB tot bepaling van de voorwaarden tot de uitoefening van het beroep van behanger, plaatser van wand- en vloerbekledingen in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (14 augustus 1969). Advies over de indeling van studierichtingen TSO-BSO van de 2de en 3de graad in domeinen., RSO/TSOBSO/ADV/007 van 16 december 1994. 2 1.2.2 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN Doelstellingen 1 2 3 De uitbouw van het onderwijs optimaal te verzekeren. De opleiding schilder en decoratie beter laten aansluiten bij de arbeidsmarkt. De uitstroom van gekwalificeerde schilder-decorateurs verhogen. Een afgestudeerde, die de vaardigheden beheerst, moet voldoen aan de beroepsvereisten van een beginnend schilder-decorateur, zoals opgesomd in het beroepsprofiel. De leerling/cursist kan schilderen, behangen en een soepele vloerbekleding leggen. Hij heeft voldoende notie om zich verder te vervolmaken. De leerling/cursist is gemotiveerd en heeft liefde voor het vak. Hij heeft een houding gekweekt om geconcentreerd kwalitatief werk onder stress af te leveren. 1.3 Ontwikkelingsproces Het beroepsopleidingsprofiel wordt samengesteld volgens een handleiding voor het schrijven van beroepsopleidingsprofielen voor het secundair onderwijs en het volwassenenonderwijs, ontwikkeld door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling. Het is afgeleid van het beroepsprofiel schilder-decorateur. De werkconferentiemethode wordt toegepast. De uitgebreide sectorcommissie vergaderde op volgende dagen: 27 maart 1997, 7 mei 1997, 22 mei 1997, 12 juni 1997, 15 september 1997, 8 oktober 1997 en 27 november 1997. De sociale partners wensen een cluster van vaardigheden over het plaatsen van gordijnen in het beroepsopleidingsprofiel op te nemen. De sectorcommissie opleidingsprofielen stelt vast dat de takencluster 'plaatser van gordijnen' ontbreekt in het beroepsprofiel schilder-decorateur. De sectorcommissie vraagt derhalve aan de sociale partners om het beroepsprofiel van schilder-decorateur aan te vullen met een takencluster 'plaatser van gordijnen'. 1.4 Legitimatie De afdeling TSO/BSO, de Raad voor Volwassenenonderwijs en de afdeling BuSO legitimeren het beroepsopleidingsprofiel. Het BOP wordt als advies aan de overheid voorgelegd. BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 3 2 SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN 2.1 Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 Beroepenstructuur De sectorcommissie treft in het BP van de SERV enerzijds meer en anderzijds minder aan dan schilderen. Het profiel beperkt zich tot de schilderwerken binnen de woningbouw en omvat ook het verfraaien van de woning met het bekleden van de muren en de vloer. Belangrijk is dat de schilder-decorateur werkt in de woning. De schilder-decorateur behandelt oppervlakten met de daartoe geëigende producten. Hij zorgt voor zowel de voorbehandeling van de te behandelen oppervlakten als de afwerking waarbij de behandelde oppervlakten hun definitieve uitzicht krijgen. De bedoeling van deze behandeling ligt in het beschermen en verfraaien van gebouwen en interieurs.3 Iedere schilder-decorateur beheerst het schilderen, manueel en met het pistool, het behangen en het plaatsen van soepele vloerbekleding. Het beroepsprofiel vermeldt dat het plaatsen van gordijnen en woningtextiel belangrijke activiteiten zijn in de decoratiesector. Deze activiteiten werden echter niet opgenomen omdat het werk doorgaans wordt uitbesteed of plaats vindt in het atelier. Het beroep 'schilder-decorateur' is aanverwant met allerlei beroepen uit het domein van de schilderwerken. (Bijlage 1: De beroepenstructuur) 2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen Het beroepsprofiel schilder-decorateur is de basis voor het beroepsopleidingsprofiel schilder- en decoratietechnieken. 2.2 Gegevens uit de onderwijswereld 2.2.1 Opleidingsaanbod Opleidingen 'schilderwerken' en 'decoratietechnieken' worden aangeboden in het onderwijs en buiten het onderwijs. In het onderwijs wordt de opleiding aangeboden in het voltijds en het deeltijds beroepssecundair onderwijs (BSO, DBSO), in het buitengewoon secundair onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie (OSP). Buiten het onderwijs wordt de opleiding aangeboden door VDAB en VIZO. 3 POLLET I., Beroepsprofiel Schilder-decorateur, Brussel, SERV, 1996, p.: 2. 4 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 2.2.1.1 Opleidingen in het onderwijs Schilder- en decoratietechnieken is een studierichting in het autonoom domein decoratie (nummer 4). Naast de schilder- en decoratietechnieken wordt aandacht besteed aan verwante opleidingen binnen de sector: decoratieve beroepen, binnenhuisinrichting, glastechnieken, en restauratie. Andere sectoren besteden eveneens aandacht aan schilder- en decoratiewerk: carrosseriespuitwerk, meubelgarneren, decor- en standenbouw, illustratie, etalage en reclameschilderen. Het onderwijs biedt in het BSO onder de benaming schilder-decoratietechnieken een opleiding in de tweede en derde graad aan. Tevens biedt het onderwijs in het BSO een specialisatiejaar aan onder de benaming decoratie en restauratie schilderwerk. In het DBSO biedt men de opleiding aan in het domein decoratie: publiciteitschilder, schilder, schilder-behanger, schilder-behanger-vloerbekleder, stoffeerdergarnierder. Deze laatste opleiding is sterk verwant met het beroep ‘stoffeerder’ in de houtsector. In het BuSO biedt het onderwijs de opleiding aan in: − opleidingsvorm 3 schilderen, behangen, garneren en stofferen − opleidingsvorm 4 schilder- en decoratieve technieken In het volwassenenonderwijs (OSP) wordt de opleiding aangeboden in het traditioneel stelsel (LSBL en HSBL) onder de benamingen garneren en behangen, schilderwerk, schilder- en decoratietechnieken, woningdecoratie, industriële schilder- en decoratietechnieken en in het modulair stelsel (HSBL) onder de benaming woningdecoratie. Schematisch overzicht van het aanbod Voltijds Deeltijds OSP BuSO ARGO ✗ ✗ ✗ ✗ CVPO ✗ ✗ ✗ OVSG ✗ ✗ ✗ ✗ VVKSO ✗ ✗ ✗ ✗ 2.2.1.2 Opleidingen buiten het onderwijs De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) organiseert volgende opleidingen in het domein voltooiing bouw: schilder, nl. polyvalent huisschilder-behanger en polyvalent industrieel huisschilder. Het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO) organiseert volgende opleidingen in het domein schilderwerk en stoffering: huisschilder, decoratieschilder, wand- en vloerbekleder, stoffeerder, woninginrichter. Zij organiseert deze opleidingen zowel in de ondernemersopleiding als in de leertijd. In het Industrieel Leerlingwezen treft men de volgende benaming aan: schilder. 2.2.1.3 Aanverwante studiegebieden en sectoren Het studiegebied auto, studierichting carrosserie en spuitwerk, is aanverwant aan het studiegebied decoratie. Het studiegebied hout, opleidingen meubelgarneren en decor- en standenbouw, is tevens aanverwant. BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 5 In de grafische sector en in de beeldende kunst sluiten we aan met illustratie en reclameschilderen. In de sector handel-administratie treft men etalage aan. 2.2.1.4 Onderzoek naar de bevolking van de opleidingen In het voltijds gewoon onderwijs noteren wij 1064 leerlingen gespreid over 5 leerjaren. Het aantal leerlingen stijgt van 474 leerlingen in 1991-92 tot 1064 leerlingen in 1995-96. In 1991-92 telde het voltijds onderwijs 361 jongens tegenover 113 meisjes; in 1995-96 770 jongens tegenover 294 meisjes. De groep van leerlingen is zeer heterogeen samengesteld wat betreft hun sociale achtergrond, hun economische achtergrond, hun studiepeil, hun motivatie en hun leeftijd. De aanwezigheid van migrantenkinderen en leerlingen met studieachterstand (leerlingen, die de leeftijd van 16 jaar bereikt hebben) vergt de nodige aandacht. Gezien de specifieke aard van de opleiding in de derde graad is het praktisch gezien noodzakelijk dat de leerlingen de tweede graad gevolgd hebben. De leerlingen bezitten bij de instroom in de derde graad een gevorderde praktische kennis. Het totaal aantal leerlingen in het DBSO bedraagt in het schooljaar 1997-98 voor de tweede graad 89 leerlingen, 80 jongens en 9 meisjes; voor de derde graad 41 leerlingen, 38 jongens en 3 meisjes. Slechts vijf leerlingen volgen de opleiding schilder via een contract industrieel leerlingenwezen. In het buitengewoon secundair onderwijs volgen 498 leerlingen onderwijsvorm 3 of 4, waarvan 471 jongens en 42 meisjes. In het OSP wordt de opleiding aangeboden in een traditioneel onderwijssysteem en modulair onderwijssysteem. Het aantal cursisten schommelt rond de 130 cursisten. In 1995-96 bedroeg het aantal cursisten in het LSO 105 en in het HSO 24. Het aantal cursisten in het modulair onderwijs stijgt in 1995-96 tot 164 in de tweede sessie tegenover 122 in 1991-92. Het aantal cursisten voor de VDAB basisopleidingen bedraagt 161 cursisten (1996). Voor de bijscholingen noteert VDAB in 1996 volgende cijfers: 50 cursisten voor de zaterdagopleidingen en 115 cursisten voor de bedrijfsplannen sinds 1995. Het aantal cursisten in VIZO bedraagt 220 cursisten in de leertijd en 675 in de ondernemersopleiding.(1996) 2.2.1.5 Aantal gekwalificeerden De uitstroom van leerlingen in het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds beroepsonderwijs bedraagt 147 leerlingen in 1994-95. In het derde leerjaar stroomden 37 leerlingen uit. Dit houdt in dat 184 leerlingen op de arbeidsmarkt terechtkwamen. Voor VDAB stromen slechts 2% niet uit. De strenge voorselectie van de kandidaat-cursisten is verantwoordelijk voor de hoge slaagcijfers. 6 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 2.2.1.6 Leerplannen in het onderwijs en programma's buiten het onderwijs De belangrijkste doelstelling van de leerplannen en de handelingsplannen behelst door het uitvoeren van praktische opdrachten de leerling tot inzicht brengen in het beroep van schilder-decorateur en in het schildersbedrijf. Om het beroep van schilder-decorateur goed aan te leren is naast een grondige vakopleiding, een esthetische visie nodig, een grondige studie van de kleuren en de ontwikkeling van een tekenvaardigheid. In de tekenvaardigheid ontwikkelt de leerlingen zijn waarnemingsvermogen, zijn handvaardigheid, zijn communicatieve vaardigheid en zijn schoonheidsgevoel. Om het schildersbedrijf inzichtelijk te kennen beklemtonen de leerplannen de structuur van de bedrijven, het nadenken over problemen, organiseren van het werk en het integreren van de zorgsystemen. 2.2.1.7 Lessentabellen ♦ Het onderwijs In het voltijds gewoon onderwijs bestaat het beroepsgerichte gedeelte van de lessentabel uit een fundamenteel gedeelte en een complementair gedeelte. Ongeveer tweederden van het fundamenteel gedeelte besteedt de leerling aan praktijk en een derde aan de theoretische vorming. In het onderwijs worden stages ingericht. Het buitengewoon secundair onderwijs spreekt in de beroepsgerichte vorming over hoofdtechnieken, kwalificatietechnieken en BFT. ♦ Buiten het onderwijs VDAB richt een gewone basisopleiding in met een duur van 26 weken en 2 stages van maximaal 4 weken (een stage in het midden van de opleiding en een stage op het einde van de opleiding). De opleiding omvat volgende onderdelen: basisvaardigheden schilderen, stop-, herstel- en plamuurwerk, schilderen van muren en plafonds, schilderen van houtwerk, vernissen en beitsen, spuiten van meerkleurenverf, sierpleisters, plaatsen van sier- en kooflijsten, behangwerk , vloerbekleding. De opleiding wordt modulair ingericht. Naast de gewone basisopleiding richt VDAB volgende opleidingen in: opleiding bedrijfsplannen bouw (80 uren); opleiding overeenkomstig de CAO bouw (40 uren); zaterdagopleiding voor specialiteiten (4 dagen); opleiding alternerend leren; opleiding-op-maat gevraagd door de werkgevers. 2.2.1.8 Doorstroming naar vervolgonderwijs en vervolgopleiding Het hogeschoolonderwijs biedt geen specifieke opleidingen schilder-decoratie aan. In het BSO kan de leerling doorstromen naar een derde leerjaar in de derde graad (specialisatiejaar). In de bedrijfswereld kan de beginnend schilder-decorateur doorgroeien naar meestergast in een schildersbedrijf of zelf een schildersbedrijf opstarten. Het specialisatiejaar BSO kan aan deze nood tegemoetkomen door leidinggevende vaardigheden in te bouwen en inzicht te verschaffen in de organisatie van een schildersbedrijf. BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 7 2.2.1.9 Sanctionering van de opleiding De opleiding 'schilder- en decoratiewerken' wordt in het voltijds SO afgesloten met volgende sancties : − Diploma SO in het BSO: Een leerling BSO kan een diploma secundair onderwijs verwerven na het beëindigen van het specialisatiejaar (3 leerjaar derde graad BSO) − Getuigschriften: II de graad BSO − Studiegetuigschrift: III de graad 2de leerjaar BSO − Aanvullend attest over de Kennis van het bedrijfsbeheer In het voltijds onderwijs worden er geen bijkomende attesten in verband met schilder- en decoratietechnieken afgeleverd. Het beroep is gereglementeerd. De opleidingen dienen rekening te houden met de inhoud van de koninklijke besluiten over de gereglementeerde beroepen (bijlage 2): − KB tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handelsen ambachtsondernemingen (21 juni 1963) − KB tot bepaling van de voorwaarden tot de uitoefening van het beroep van behanger, plaatser van wand- en vloerbedekkingen in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (14 augustus 1969) Alle vaardigheden en kennis moet overgenomen worden in het eigenlijke beroepsopleidingsprofiel en in de toekomstige opleiding. In het Deeltijds Onderwijs wordt een studiegetuigschrift van het DBSO, IIde of IIIde graad, en/of een kwalificatiegetuigschrift afgeleverd. Tevens kan een attest van verworven bekwaamheden uitgereikt worden aan de regelmatige leerling, die op het einde van het schooljaar niet het ganse leertraject heeft doorlopen. Het onderwijs voor sociale promotie levert in het traditionele LSBL en HSBL brevetten af en in het modulair stelsel attesten en brevetten. Het buitengewoon onderwijs levert kwalificatiegetuigschriften af. VDAB levert getuigschriften af. VIZO levert naast getuigschriften leertijd en beroepskennis ondernemersopleiding ook nog diploma's ondernemingsopleiding af. 2.2.2 Regionale spreiding van het opleidingsaanbod en de tewerkstelling in Vlaanderen 2.2.2.1 Regionale spreiding van het opleidingsaanbod Over het Vlaamse land zijn verschillende opleidingsinstituten aanwezig. De bedrijven situeren zich over het gehele Vlaamse grondgebied. Er zijn geen specifieke gebieden voor de inplanting van opleidingsinstituten aan te duiden gezien de tewerkstelling zich spreidt over het ganse Vlaamse land. 8 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 2.2.2.2 Tewerkstelling in Vlaanderen Momenteel stellen de schildersbedrijven 8.100 schilders en 1.600 plaatsers wanden vloerbekleding tewerk. De tewerkgestelden werken voornamelijk in KMO's. De KMO's werken kleinschalig. Het gaat over het onderhouden of opknappen van woningen, waarvoor een ploeg van twee arbeiders en een meestergast volstaat. Voor grotere opdrachten maakt het schildersbedrijf meerdere kleine ploegen, bestaande uit een tweetal arbeiders, die worden gevormd overeenkomstig de te bewerken ruimte. Niet zelden bestaat een groep uit een ervaren schilder en een beginnend schilder. Een meestergast leidt de groepen op de werf. Het volume schilderwerk per opdracht daalt drastisch, alsook het aantal opdrachten. Het beroepsprofiel geeft hiervoor twee oorzaken: − de kostensamenstelling, van een schildersopdracht is ongunstig: hoge loonkost/lage materiaalkost − de aanwezigheid van een doe-het-zelf-circuit door de lage kapitaalsaanschaf De vraag op de arbeidsmarkt naar vakmanschilders wordt niet altijd ingevuld, omdat enerzijds weinig ervaren vaklui voorhanden zijn anderzijds de productiviteit van de schoolverlaters niet in overeenstemming is met het beginloon.4 De invoering van de nieuwe technologie, spuit- en decoratietechnieken, versterkt de nood aan goede vaklui. Opgemerkt wordt dat niet alleen de leerlingen de nieuwe technologie moeten volgen, maar dat ook de lesgevers moeten bijgeschoold worden. 2.2.2.3 Arbeidsorganisatie en -omstandigheden Het is nuttig voor de organisatoren van opleidingen om kennis te nemen van de voornaamste elementen van de arbeidsorganisatie en de -omstandigheden, waarmee rekening kan gehouden worden. Schilder-decorateurs werken: − in een open ruimte (buitenschilderwerk) en gesloten ruimte (binnenschilderwerk) − in een ruimte tussen anderen − met anderen De infrastructuur van de opleidingscentra dient rekening te houden met de bijzondere arbeidsomstandigheden inzake veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden zoals voorzien in het beroepsprofiel schilder-decorateur.(Bijlage 3: Arbeidsorganisatie en -arbeidsomstandigheden) De uitrusting van de opleidingscentra dient de basiswerktuigen en machines te omvatten die nodig zijn om de basisopleiding te verzorgen. Volgende uitrusting is nodig : − uitrusting om de traditionele bewerkingen in het schilderen, behangen, leggen van soepele vloerbekleding en decoratiewerken uit te voeren − uitrusting om de spuittechnieken aan te leren De nieuwe technologie, in het bijzonder de spuittechnieken en decoratietechnieken, dient toegankelijk te zijn voor de leerlingen en de cursisten. 4 POLLET, I., Beroepsprofiel Schilder-decorateur, Brussel, SERV, 1996, p.: 27. BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 2.3 Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingprofiel 2.3.1 Beroepsgerichte opleiding 9 Een kwalitatieve beroepsopleiding in de schilder-decoratie is nodig. Het schildersbedrijf vraagt gekwalificeerde beginnende beroepsbeoefenaars. In het beroepsprofiel schilder-decorateur wijst de werkgroep naar veel voorkomende tekortkomingen bij de beginnende schilder-decorateur5: − de beoordeling van de ondergrond, specifiek wat betreft het zoeken naar de oorzaak van vochtige plekken − het afdekvermogen van kleuren inschatten − plamuren tot een volkomen effen oppervlak − aflijnen van het verfoppervlak zonder het gebruik van tape − zorgvuldigheid bij de afwerking − notie van rendement en vereiste snelheid van uitvoering De beroepsgerichte opleiding dient aangepast aan de nieuwe technologie en bijscholing van de lesgevers is hierbij een voortdurende noodzaak. Een nauwe samenwerking tussen de sector en de opleidingsinstituten moet de schildersopleidingen op een nieuw spoor zetten. Het afsluiten van een convenant tussen onderwijs en het bedrijfsleven is nodig voor het opvolgen van de spuittechnologie en nieuwe decoratietechnieken. De sector heeft nood aan decoratietechnieken gezien de afname van de schildersopdrachten. De traditionele opleiding van huisschilder moet opengebroken worden tot schilder-decorateur, waarbij de decoratie, behangen en vloerbekleding, een voornamer deel inneemt. 2.3.2 Visie op de ontwikkeling van een beroepsopleiding De beroepsopleiding schilder- en decoratietechnieken is breed en duurzaam. De beroepsopleiding steunt op een brede basis en biedt een polyvalente opleiding aan tot huisschilder, reclameschilder, behanger, plaatser van soepele vloerbekleding en mogelijk verkoper en adviseur van schilder- en decoratieve producten. De beginnende beroepsbeoefenaar moet alle basistechnieken schilderen, behangen, vloerbekleding en decoratie beheersen. De klemtoon ligt op schilderen en behangen. De begeleiding tot het vormen van zin voor esthetiek en het omgaan met klanten mag niet ontbreken. Een zelfevaluatie onder de vorm van kwaliteitszorg en kritische ingesteldheid is nodig opdat de leerling het uit te voeren werk zelf kan inschatten. De leerling leert productief werken. In kleine bedrijven moet de beginnende beroepsbeoefenaar inzetbaar zijn in de verschillende bewerkingen; in grote bedrijven is hij inzetbaar in meer specifieke bewerkingen. Hij moet de spuittechniek en de voornaamste decoratietechnieken beheersen. De beroepsopleiding moet duurzaam zijn. Dit houdt in dat de opleiding alle basiscomponenten omvat om de nieuwe technologische ontwikkelingen in de sector op te volgen. De opleiding moet de beginnende beroepsbeoefenaar toelaten om zich in de toekomst op een vlotte manier bij te scholen. Dit vereist het inbouwen van meer technieken om een transfer in de bewerkingen te realiseren. 5 POLLET, I., Beroepsprofiel Schilder-decorateur., Brussel, SERV, 1996, p.: 26. 10 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- 3 & DECORATIETECHNIEKEN BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL 3.1 Benaming 3.1.1 Benaming van het beroepsopleidingsprofiel Schilder- en decoratietechnieken. 3.1.2 Omschrijving van de benamingen 3.1.2.1 Schilder De schilder, ook huisschilder genoemd, is een vakman die, ter bescherming en verfraaiing van gebouwen, zowel binnen als buiten, de te behandelen oppervlakken voorbereidt en afwerkt met de daartoe geëigende producten en hulpmiddelen. 3.1.2.2 Behanger De behanger is een geschoolde arbeider, die instaat voor het bekleden van binnenmuren en scheidingswanden met behang of soepel bekledingsmateriaal. 3.1.2.3 Plaatser van wand- en vloerbekleding De plaatser van wand- en vloerbekleding is een geschoolde arbeider, die instaat voor het bekleden van binnenmuren, scheidingswanden, plafonds en vloeren met soepel bekledingsmateriaal. Dit houdt in dat hij al de op de markt verkrijgbare wand- en vloerbekledingen plaatst met uitzondering van tegels en parket. 3.2 Globale omschrijving van de gewenste opleiding De opleiding schilder- en decoratietechnieken dient de leerling/cursist op te leiden tot een beginnend schilder-decorateur, die de bewerkingen van het beroep, nl. het schilderen, manueel of met het pistool, het behangen of het plaatsen van soepele vloerbekleding, beheerst. Hij leert werken in een werkplek, woning, winkel of kantoorgebouw, en is vertrouwd met de machines, gereedschappen en grondstoffen. Hij werkt zowel binnen als buiten. Hij dient de te behandelen oppervlakken voor te bereiden en vervolgens af te werken. Hij heeft hierbij oog voor veiligheid, hygiëne en milieuzorg en let op de richtlijnen van de fabrikant op de grondstoffen. De leerling/cursist ontwikkelt een liefde voor het vak. In de praktijk leert de leerling en cursist omgaan met stress en wordt het concentratievermogen op de proef gesteld. Tijdens de opleiding wordt het verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van het werk aangescherpt. De sector vraagt dat de beginnende schilder-decorateur beantwoordt aan de volgende eisen als schoolverlater en vervolgens als beginnend vakman. Polyvalentie De beginnende schilder-decorateur heeft inzicht in de basistechnieken van de verschillende bewerkingen van het arbeidsproces: schilderen, behangen en het leggen BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 11 van een soepele vloerbekleding. Dit houdt in dat hij een brede basiskennis heeft en basisvaardigheden goed beheerst. Goed gekwalificeerd in het werk De beginnende schilder-decorateur heeft de bewerkingen onder de knie. Hij beheerst iedere bewerking binnen de vereiste normen. Voor het schilderen betekent dit dat de beginnende schilder-decorateur ook kennis heeft van pistoolschilderen en de beginselen in de praktijk beheerst. Hij kan zichzelf organiseren op de werkplek inzake lichaamspositionering, bereikbaarheid van het materiaal en gereedschap, bewaarmaatregelen en monteren van stellingen. Hij kan verf mengen volgens de opgegeven verhoudingen en etiketten lezen en begrijpen. Zelfstandigheid De verworven kennis en vaardigheden moeten de beginnende schilder-decorateur in staat stellen zich vlug aan te passen aan het werkritme op de werkplek en zelfstandig en onverstoorbaar het hooggekwalificeerde werk uit te voeren. Hij kan op behoorlijke wijze opgegeven taakhandelingen met opgegeven materialen op opgegeven oppervlakken uitvoeren. Na één jaar moet hij 100% productiviteit halen inzake snelheid van uitvoering van alle taken i.v.m. voorbehandeling en afdekking. Oog voor nieuwe technieken Hij heeft geen aversie tegenover vernieuwingen en heeft kennis van de nieuwe ontwikkelingen in de wereld van het schildersbedrijf. Zin voor orde De beginnende schilder-decorateur heeft zin voor orde, zorg voor de gereedschappen en de machines, zin voor afwerking en stiptheid. Hij kan beschermende maatregelen nemen voor de omgeving. Socio-normatieve vaardigheden De beginnende schilder-decorateur verwerft socio-normatieve vaardigheden met het oog op het werken in woningen van klanten. 12 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- 3.3 Concrete vertaalslag 3.3.1 Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen & DECORATIETECHNIEKEN Het beroepsopleidingsprofiel wordt afgeleid van één beroepsprofiel 'schilder-decorateur'. 3.3.2 Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel Het beroepsprofiel schilder-decorateur is een profiel van type A .(bijlage 4) Het beroepsprofiel bevat geclusterde taken ondersteund door kennis, attitudes en contextgegevens. 3.3.3 Selectie van de takenclusters en taken De sectorcommissie kiest volgende takenclusters voor de samenstelling van het beroep schilder-decorateur: A B C D Manueel schilder Pistoolschilder Behanger Plaatser van soepele vloerbekleding De sociale partners wijzen op takencluster 'plaatser van gordijnen', die in het beroepsprofiel niet wordt beschreven, maar wel degelijk behoort tot het beroep schilder-decorateur. Het is aan te bevelen om de takencluster 'plaatser van gordijnen' te ontwikkelen. In het beroepsopleidingsprofiel kan geen cluster van vaardigheden over 'plaatsen van gordijnen' opgenomen worden gezien de takencluster ontbreekt in het beroepsprofiel. Rekening houdend met de bepaling van het niveau in het beroepsprofiel schilderdecorateur kan en kent de beginnende schilder-decorateur de takenclusters van A, B,C en D. De sociale partners situeren het beroep 'volleerd vakman schilderdecorateur' op niveau 4, gezien de leidinggevende kwaliteiten van de beroepsbeoefenaar. Op niveau 3 situeren de sociale partners de beginnend vakman. Verder maken zij een onderscheid tussen de beginnende schilder-decorateur (schoolverlater) en de positie van de beroepsbeoefenaar na 1 jaar inwerkperiode. 3.3.4 Formulering van vaardigheden met de ondersteunende kennis, houdingen en context 3.3.4.1 Taxonomie De specifieke beschrijving van de vaardigheden en kennis wordt op niveau geplaatst volgens voorafbepaalde criteria. (Bijlage 5: Taxonomie ) 3.3.4.2 Kennis om de vaardigheden uit te oefenen De beroepskennis moet de beginnende schilder-decorateur in staat stellen om inzicht in het arbeidsproces te verwerven. De beroepskennis omvat minimaal de in de Koninklijke Besluiten over de gereglementeerde beroepen van aannemer schilderwerken en aannemer behanger en plaatser van wand- en vloerbekledingen beschreven kennis. BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 13 We delen de beroepskennis in twee groepen in: algemene beroepskennis en specifieke beroepskennis. De algemene beroepskennis ondersteunt alle clusters van vaardigheden van het beroepsopleidingsprofiel. We vermelden deze kennis vooraf. De specifieke beroepskennis ondersteunt slechts één vaardigheid of heeft betrekking op één cluster van vaardigheden. Deze kennis wordt vermeld bij de cluster van vaardigheden of de vaardigheid De kennis over bedrijfsbeheer is een essentiële voorwaarde voor de aannemer en de meestergast schilder-decorateur, doch niet voor de schilder-decorateur. Ook de sociale wetgeving valt hieronder. ♦ De sectorcommissie neemt volgende beroepskennis op a a1 a2 a3 a4 a5 a6 b b1 b2 b3 b4 b5 b6 b7 b8 b9 Algemene beroepskennis elementaire kennis van de vlakke meetkunde: het kennen van de meest voorkomende vlakken driedimensionele vormen kennen rekenen met het oog op het berekenen van de te gebruiken hoeveelheden grondstof receptieve kennis van Nederlands en vreemde talen, die vooral gericht is op de technische basisbegrippen bij de etikettering en de gebruiksaanwijzing van de grondstoffen kennis over fysische verschijnselen bij (al dan niet poreuze) minerale en organische materie elementaire kennis over chemische reacties Specifieke beroepskennis bedrijfsbeheer, in het bijzonder gericht op het schildersbedrijf: elementaire kennis van de arbeidsorganisatie, elementaire handelswetenschappen en elementair handelsrecht bedrijfsbeheer, in het bijzonder gericht op behangwerken en plaatsen van wand- en vloerbekledingen: elementaire kennis van de arbeidsorganisatie, elementaire handelswetenschappen en elementair handelsrecht kennis van materieel en gereedschappen in het bijzonder met betrekking tot de elementaire mechanische monteer- en demonteertechnieken van de gereedschappen en de machines kennis van de wijze van hanteren en monteren van schuifladders, hangladders, rolstellingen en hijstoestellen conform de reglementeringen technisch tekenen beginselen van bouwkunde, constructief bouwkundig inzicht ondersteunende kennis over handelingen i.v.m. houtbewerking, elektriciteitsaansluitingen, sanitaire aansluitingen en verwarming vigerende voorschriften over veiligheid, hygiëne en milieu kennis over wetten en reglementen m.b.t. het beroep met inbegrip van de sociale wetgeving, de leerovereenkomst en maatschappelijke zekerheid In alle vaardigheden wordt de aandacht gevestigd op de nieuwe technologie en het gebruik van nieuwe grondstoffen. De schilder-decorateur kent de gestandaardiseerde normen en werkt met gestandaardiseerde werkmethoden voor het toepassen van deze normen. 14 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- 3.3.4.3 & DECORATIETECHNIEKEN Concrete uitwerking van de vertaalslag ♦ Algemene einddoelen voor de opleiding tot het beroep schilder-decorateur Inzicht verwerven in het beroep van schilder-decorateur en in het schilder-decoratiebedrijf : 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Vakkundige vorming Aanleren van een goede werkmethode Organiseren van de werkplek rekening houdend met de zorgsystemen (veiligheid, hygiëne, milieu en kwaliteit) Gepaste eigentijdse technieken correct toepassen Geleidelijk leren productief en zelfstandig werken 2 2.1 2.2 Esthetische vorming Ontwikkelen van een esthetisch bewustzijn Ontwikkelen van een persoonlijke visie over woningdecoratie zonder de wensen van de klant uit het oog te verliezen 3 3.1 Algemene vorming Aansporen tot nadenken, tot het zoeken van oplossingen en tot het gemotiveerd werken via het kritisch bespreken van actuele problemen, in het bijzonder m.b.t. het schilder-decoratiebedrijf Economisch inzicht verwerven over het schilder-decoratiebedrijf 3.2 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 15 H OOFDCL UST E R 1 Manueel schilderen Einddoelen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 leren opmaken van een werkplanning voor schilderwerken leren inrichten van een werkplek voor schilderwerken, binnen en buiten leren voorbehandelen van een te schilderen oppervlakte leren gebruiksklaar maken van de verf leren aanbrengen van dekkend schilderwerk (verf) leren aanbrengen van niet-dekkend schilderwerk (vernis en houtveredelingsproducten) leren onderhouden van de machines en gereedschappen en het schoonmaken van de werkplek leren omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu leren bijhouden van de eigen administratie Cluster van vaardigheden Ondersteuning van de clusters Evaluatiecriteria van de vaardigheden SUBCLUSTER 11 Werkplanning opmaken 11.1 Kunnen lezen van plannen, werktekeningen of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen 11.2 Kunnen lezen van uitvoeringsplan voor schilder- en verfraaiingswerken 11.3 Kunnen schetsen en meetkundig tekenen 11.4 Kunnen ontwerpen van eenvoudige reclame. 11.5 Kunnen ontwerpen van eenvoudige decoraties Kunnen nazien en evalueren van de staat en de aard van de ondergrond van de te behandelen oppervlakten op vochtigheid, hechting, alkaliteit, verpoedering en barstvorming 11.6 11.7 Voor een bepaald werk kunnen selecteren van de geschikte producten, apparaten, handgereedschappen en machines 11.8 Kunnen inschatten of gebruik van een verfpistool nodig en rendabel is 11.9 Kunnen beslissen of het rendabel is de radiatoren af te nemen om in een atelier te spuiten met het verfpistool hetzij in een dompelbad of gietbak 11.10 Op de bouwplaats kunnen opmeten en berekenen van de nodige hoeveelheden materiaal en grondstoffen voor een bepaald uit te voeren werk 11.11 Kunnen bepalen van de werkvolgorde 11.12 Kunnen maken van een werkverdeling Kennis van de te verrichten opmetingen met het oog op het maken van een bestek of rekening; bestekken en kostenramingen KF Eenvoudige meetkundige constructies tekenen en vaktekenen KT Kennis van vaktermen van het bouwvak KF Basisbegrippen van stijlkennis met het oog op het gevraagde type verfraaiing KF Elementaire kennis van bouwfysische verschijnselen KF Kennis van materialen KT Rekenkunde met betrekking tot oppervlakten en het bepalen van de benodigde hoeveelheden te bewerken grondstoffen en materialen KT Kennis van prijsberekening KF Niveau vaardigheid: – onder begeleiding: alle Criteria: – economisch verantwoord 16 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN SUBCLUSTER 12 Inrichten van een werkplek 12.1 Kunnen bepalen van het toepassingsgebied Kennis van gereedschappen KT 12.2 Het benodigde materiaal en gereedschap kunnen klaarzetten en ordenen om zo efficient mogelijk te werken Elementaire kennis van elektriciteit in functie van nr. 12.4 KF Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle Kennis van materialen KT Criteria: – efficiëntie – zorgvuldigheid Bouwplaatsinrichting KB 12.3 Kunnen verplaatsen van meubilair; kunnen afnemen en/of verwijderen van vastzittende voorwerpen 12.4 Kunnen de beschermplaatjes van de stopcontacten en de schakelaars weghalen; de licht-aansluitingen beschermen; de stroomvoorziening kunnen herkennen 12.5 Kunnen voorzorgen nemen om lokalen, meubilair, en andere oppervlakten te beschermen door te bedekken of af te plakken; zo zorgvuldig mogelijk kunnen beschermende maatregelen nemen met betrekking tot de leefomgeving in het algemeen 12.6 Kunnen klaarzetten van ladders, stellingen of hijstoestellen SUBCLUSTER 13 Voorbehandelen 13.1 Kunnen oud oppervlak: a b c reinigen (afwassen met detergent, ontvettingsmiddel) stofvrij maken verwijderen van behang met schraap- of krabmes en stoommachine 13.2 Kunnen herstellen, stoppen van gaten of barsten en plamuren met mes en borstel 13.3 Kunnen volgende voorbehandelingen toepassen op reeds behandeld oppervlakken: a b c 13.3 Kunnen volgende voorbehandelingen toepassen op nieuw oppervlak: a b c 13.4 verwijderen van oude verf of vernis afbranden/afwarmen van oude verf of vernis met heteluchtbrander schuren met schuurpapier, manueel en met schuurmachine, nat en droog afwrijven met houten blok en met mes (pleisterwerk schuren met schuurpapier opbrengen van een indringlaag, isolatielaag, en/of hechtlaag (alle ondergronden) Kunnen glad maken na het drogen van andere grondlagen of plamuur (manueel en machinaal) Indien vochtigheid wordt vastgesteld, kunnen vaststellen en beslissen voor welke problemen een deskundige vereist is en welke problemen de beroepsbeoefenaar zelf kan oplossen. Kunnen de geschikte oplossing toepassen als het probleem van vochtigheid zelf kan bestreden worden. Kennis over de ondergrond KB Eigen beperkingen onderkennen KT Kennis van producten KT Kennis van materiaal KT Kennis van gereedschap KT Niveau van de vaardigheid – onder begeleiding: 135 – zelfstandig: 131, 132, 133, 134 Criteria: – hechting – gelijkmatigheid – veiligheidsnormen – effenheid BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 17 SUBCLUSTER 14 Gebruiksklaar maken van de verf 14.1 Kunnen lezen, begrijpen en interpreteren van gebruiksaanwijzingen van de gebruikte gereedschappen, materialen en grondstoffen en de conformiteit herkennen 14.2 Kunnen namaken van kleurtonen volgens kleurkeuze 14.3 Kunnen aanmaken van de verf tot een vloeibaar en homogeen mengsel aangepast aan het gebruik 14.4 Kunnen filteren door een zeef 14.5 Kunnen maatregelen nemen om materiaal van dag op dag te bewaren Kennis van verfsoorten KT Kennis van materialen: pigmenten, mengverhoudingen, verdunningen, bind-, droog- en oplosmiddelen KT Kleurenleer KT Niveau van de vaardigheid – zelfstandig: alle Criteria: – conformiteit – homogeniteit en vloeibaarheid in functie van het gebruik – mengbaarheid SUBCLUSTER 15 Aanbrengen van dekkend schilderwerk (verf) 15.1 Kunnen kleur van de grondlaag kiezen in functie van het dekvermogen van de eindlaag Kennis van materialen: droogtijd van de verf volgens het type 15.2 Kunnen aanbrengen van grondlaag met borstel en rol Kennis van decoratieve technieken 15.3 Kunnen schuren tot vlak oppervlak (mechanisch/manueel) Elementaire esthetiek KT KB KB 15.4 Criteria: – egaliteit – zuivere aflijning Kunnen aanbrengen van tussenlaag, daarna kunnen schuren 15.5 Kunnen eindlaag met borstel en rol aanbrengen 15.6 Kunnen de werkplanning, de werkmethode en het werkritme afstemmen op de droogsnelheid van het gebruikte verftype 15.7 Kunnen uitvoeren van gewapend schilderwerk, structuurschilderwerk en schilderwerk in meerkleurige verf 15.8 Kunnen uitvoeren van tamponeerwerk 15.9 Kunnen uitvoeren van decoratieve technieken, met inbegrip van schilderen van letters en cijfers, vergulden en het uitvoeren van eenvoudige decoraties Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: 157, 158, 159 – zelfstandig: 151, 152, 153, 154, 155, 156 (controle op het werken met vaste hand) SUBCLUSTER 16 Aanbrengen van niet-dekkend schilderwerk (vernis en houtveredelingsproducten) 16.1 Kunnen aanbrengen van poriënvuller met mes en kwast volgens type product en houtsoort 16.2 In lagen kunnen aanbrengen van vernis en houtveredelingsproducten met specifieke tussenbehandelingen 16.3 Kunnen bijkleuren Kennis van afwerkingsbehandelingen KT Elementaire esthetiek KB Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: 161 – zelfstandig: 162, 163, 164 Criteria: gladheid en doorzichtigheid van de film 18 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN SUBCLUSTER 17 Onderhouden 17.1 Kunnen reinigen en onderhouden van het gebruikte gereedschap met geschikt oplossings- of verdunningsmiddel 17.2 Kunnen schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan 17.3 Kunnen terugplaatsen van meubilair; kunnen terug voorwerpen ophangen en/of kunnen vastzittende voorwerpen in hun oorspronkelijke staat aanbrengen 17.4 Kunnen beschermplaatjes van de stopcontacten en schakelaars terugplaatsen; de lichtaansluitingen in de oorspronkelijke staat terugbrengen Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen KT Kennis van veiligheidsvoorschriften KT Elementaire kennis van elektriciteit KT Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle SUBCLUSTER 18 Omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu 18.1 18.2 Kunnen maatregelen nemen (kledij, hand-, hoofd- en oogbescherming) bij het behandelen met of het opbergen van gevaarlijke stoffen (giftig, ontvlambaar, bijtmiddelen) en restanten Kunnen beperken, selectief sorteren, verwijderen van afval en milieuvriendelijk opslaan van restanten van producten Kennis over de arbeidskledij en beroepshygiëne KB Kennis over de gebruikelijke producten waarmede verf is samengesteld KB Kennis over afval en restanten KB Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: alle SUBCLUSTER 19 Administratie bijhouden 19.1 Kunnen eigen prestatie of administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal en grondstoffen) Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 19 H OOFDCL UST E R 2 Pistoolschilderen Einddoelen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 leren opmaken van een werkplanning voor schilderwerken leren inrichten van een werkplek voor schilderwerken, binnen en buiten leren voorbehandelen van een te schilderen oppervlakte leren gebruiksklaar maken van de verf leren aanbrengen van dekkend schilderwerk met het pistool (verf) leren aanbrengen van niet-dekkend schilderwerk met het pistool (vernis en houtveredelingsproducten) leren onderhouden van de machines en gereedschappen en het schoonmaken van de werkplek leren omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu leren bijhouden van de eigen administratie Cluster van vaardigheden Ondersteuning van de clusters Evaluatiecriteria van de vaardigheden SUBCLUSTER 21 Werkplanning opmaken 21.1 Kunnen lezen van plannen, werktekeningen of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen 21.2 Kunnen lezen van een uitvoeringsplan voor schilder- en verfraaiingswerken 21.3 Kunnen schetsen en meetkundig tekenen 21.4 Kunnen ontwerpen van eenvoudige reclame 21.5 Kunnen ontwerpen van eenvoudige decoraties 21.6 Kunnen nazien en beoordelen van de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken op vochtigheid, hechting, alkaliteit, verpoedering en barstvorming 21.7 Kunnen inschatten of gebruik van een verfpistool nodig en rendabel is 21.8 Kunnen beslissen of het rendabel is de radiatoren af te nemen om in een atelier te spuiten met het pistool hetzij in een dompelbad of gietbak 21.9 Voor een bepaald werk kunnen selecteren van de geschikte producten, apparaten, handgereedschappen en machines 21.10 Op de bouwplaats kunnen opmeten en berekenen van de nodige hoeveelheden materiaal en grondstoffen voor een bepaald uit te voeren werk 21.11 Kunnen bepalen werkvolgorde 21.12 Kunnen bepalen van de werkverdeling Kennis van de te verrichten opmetingen met het oog op het maken van een bestek of rekening; bestekken en kostenraming KF Eenvoudige meetkundige con-structies tekenen en vaktekenen KT Kennis van vaktermen van het bouwvak KF Basisbegrippen stijlkennis met het oog op het gevraagde type van verfraaiing KF Elementaire kennis van bouw-fysische verschijnselen KB Kennis van materialen en gereedschappen KT Rekenkunde m.b.t. de oppervlakten en het bepalen van de benodigde hoeveelheden te bewerken grondstoffen en materialen KT Kennis van prijsberekening KF Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: alle Criteria: – economisch verantwoord 20 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN SUBCLUSTER 22 Inrichten van de werkplek 22.1 Kunnen bepalen van het toepassingsgebied Kennis van gereedschap KT 22.2 Kunnen het benodigd materiaal en gereedschap klaarzetten en ordenen om zo efficiënt mogelijk te werken Elementaire kennis van de fysische principes van het gereedschap KT 22.3 Kunnen verplaatsen van meubilair; kunnen afnemen en verwijderen van vastzittende voorwerpen Elementaire kennis van elektriciteit KT 22.4 Kunnen de beschermplaatsjes van stopcontacten en schakelaars weghalen en lichtaansluitingen beveiligen Elementaire kennis over sanitair en verwarmingselementen KT 22.5 Kunnen voorzorgen nemen om lokalen, meubilair en andere oppervlakten te beschermen, te bedekken of af te plakken; beschermende maatregelen kunnen nemen met betrekking tot de leefomgeving in het algemeen Kennis van schadelijke werking van gebruikte stoffen KB 22.6 Kunnen klaarzetten van ladders, stellingen of hijstoestellen Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle Criteria SUBCLUSTER 23 Voorbehandelen 23.1 Kunnen een oud oppervlak: a b c 23.2 Kunnen voorbehandelingen toepassen op reeds behandelde oppervlakken: a b c d e 23.3 verwijderen van oude verf of vernis afbranden van oude verf of vernis met heteluchtbrander schuren met glaspapier, manueel en met schuurapparaat (hout) verwijderen van behang met schraap- of krabmes en stoommachine (pleisterwerk) herstellen, stoppen van gaten of barsten door plamuren met mes en borstel (pleisterwerk) Kunnen volgende voorbehandelingen toepassen op nieuw oppervlak: a afwrijven met houten blok en met mes b c 23.4 reinigen (afwassen met detergent ontvettingsmiddel) stofvrij maken met stofborstel (pleisterwerk) schuren met glaspapier (hout) en met fijn schuurpapier (pleisterwerk) aanbrengen van een indringlaag (hout, pleisterwerk) Kunnen glad maken na het drogen van de indringlaag of plamuur (manueel en machinaal) Indien vochtigheid wordt vastgesteld, kunnen vaststellen en beslissen voor welke problemen een deskundige vereist is en welke problemen de beroepsbeoefenaar zelf kan oplossen. Kunnen de geschikte oplossing toepassen als het probleem van vochtigheid zelf kan bestreden worden Kennis van de ondergrond KB Kennis van materialen KT Eigen beperkingen onderkennen KT KT Kennis van gereedschappen KT Kennis van producten Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: 235 – zelfstandig: 231, 232, 233, 234 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 21 SUBCLUSTER 24 Gebruiksklaar maken van verf 24.1 Kunnen lezen, begrijpen en interpreteren van gebruiksaanwijzingen van de gebruikte gereedschappen, materialen en grondstoffen en de conformiteit herkennen 24.2 Kunnen namaken van kleurtonen volgens kleurkeuze 24.3 Kunnen aanmaken van de verf tot een vloeibaar en homogeen mengsel met het oog op de verwerking van het mengsel; de viscositeit kunnen meten 24.4 Kunnen filteren door een zeef 24.5 Kunnen maatregelen nemen om producten van dag op dag te bewaren Kennis van de kleurbenamingen en verfsoorten KT Kennis van materialen: pigmenten, mengverhoudingen, verdunningen, bind-, oplosen droogmiddelen KT Kennis over de viscositeit KT Kleurenleer KT Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle Criteria: – conformiteit – homogeniteit en vloeibaarheid met het oog op de toepassing – mengbaarheid SUBCLUSTER 25 Aanbrengen van dekkend (Verf) 25.1 Kunnen kleur van de grondlaag kiezen in functie van het dekvermogen van de eindlaag 25.2 Kunnen aansluiten en regelen van de spuitapparatuur 25.3 Kunnen aanbrengen van de grondlaag met pis-tool 25.4 Kunnen schuren tot vlak oppervlak (mechanisch en manueel) 25.5 Kunnen aanbrengen van een tussenlaag, daarna kunnen schuren 25.6 Kunnen eindlaag aanbrengen met pistool 25.7 Kunnen de werkplanning, de werkmethode en het werkritme afstemmen op de droogsnelheid van het gebruikte verftype Kennis van gereedschappen: soorten en toepassingsgebied KT Gebruik volgens voorschriften van de fabrikant KT Niveau van de vaardigheid – zelfstandigheid: alle Criteria: – economisch, praktisch – esthetisch verantwoord – effectiviteit van de bewerking – gelijkmatigheid SUBCLUSTER 26 Aanbrengen van niet dekkend schilderwerk (vernis en houtveredelingsproducten) 26.1 Kunnen aanbrengen van poriënvuller met mes en kwast volgens type product en houtsoort 26.2 In lagen kunnen aanbrengen van vernis en houtveredelingsproducten met specifieke tussenbehandelingen 26.3 Kunnen bijkleuren Kennis van afwerkingsbehandelingen KT Kennis van afwerkingsbehandelingen KT Elementaire esthetiek KB Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: 161 – zelfstandig: 162, 163, 164 Criteria: – gladheid en doorzichtigheid van de film 22 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN SUBCLUSTER 27 Onderhouden 27.1 Kunnen reinigen en onderhouden van gereedschap met geschikt oplos- of verdunningsmiddelen 27.2 Kunnen schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan 27.3 Kunnen terugplaatsen van meubilair; kunnen terug voorwerpen ophangen en/of kunnen vastzittende voorwerpen in hun oorspronkelijke staat aanbrengen 27.4 Kunnen de beschermplaatsjes van de stopcontacten en de schakelaars terugplaatsen en lichtaansluitingen in de oorspronkelijke staat terugbrengen Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen KT Kennis van veiligheidsvoorschriften KT Elementaire kennis van elektriciteit KT Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle Criteria SUBCLUSTER 28 Omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu 27.1 Kunnen beschermende maatregelen nemen (kledij, hand-, hoofd- en oogbescherming) bij het gebruiken van het pistool 27.2 Kunnen beschermende maatregelen nemen (kledij, hand-, hoofd- en ogenbescherming) bij het behandelen met of het opbergen van gevaarlijke stoffen en restanten van producten 27.3 Kennis over de arbeidskledij en beroepshygiëne KB Kennis over de gebruikelijke producten waarmede verf is samengesteld. KB Kennis over afval en restanten. KB Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: alle Kunnen beperken, selectief sorteren, verwijderen van afval en milieuvriendelijk opslaan van restanten van producten SUBCLUSTER 28 Administratie bijhouden 28.1 Kunnen eigen administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal en grondstoffen) Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 23 H OOFDCL UST E R 3 Behangen Einddoelen 1 2 3 4 5 6 7 8 leren opmaken van een werkplanning voor behangwerk leren inrichten van een werkplek voor behangwerk leren voorbehandelen van de ondergrond voor behangwerk leren voorbereiden van het bekledingsmateriaal leren aanbrengen van bekledingsmateriaal leren onderhouden van het materiaal leren omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu leren bijhouden van de eigen administratie SUBCLUSTER 31 Werkplanning opmaken 31.1 Kunnen lezen van plannen, werktekeningen of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen Eenvoudige meetkundige constructies tekenen en vaktekenen 31.2 Kunnen lezen van een uitvoeringsplan voor behang- en verfraaiingswerken Kennis van vaktermen van het bouwvak 31.3 Kunnen schetsen en meetkundig tekenen, met inbegrip van tekenen op schaal 31.4 Kunnen nazien en beoordelen van de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken op vochtigheid, hechting, alkaliteit, verpoedering en barstvorming Voor een bepaald werk kunnen selecteren van de geschikte producten, handgereedschap, apparaten en machines rekening 31.5 31.6 Op de bouwplaats kunnen opmeten en berekenen van de nodige hoeveelheden materiaal en grondstoffen voor een bepaald uit te voeren werk 31.7 Kunnen vaststellen en beoordelen van de vlakheid en de egaliteit van de muren 31.8 Kunnen vaststellen en beoordelen van de onderlinge relatie tussen de lijnen, die de muren, het plafond, de vloer en vaste delen van een ruimte ten aanzien van elkaar begrenzen 31.9 Kunnen bepalen van de werkvolgorde KT KF Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: alle KF Criteria: – tolerantiedrempels Basisbegrippen stijlkennis met het oog op het gevraagde type verfraaiing KB Elementaire kennis van bouwfysische verschijnselen Kennis van materialen KT Rekenkunde met betrekking tot oppervlakten en het bepalen van de benodigde hoeveelheden te bewerken grondstoffen en materialen KT Rekenen op schaal KT 31.10 Kunnen bepalen van de werkverdeling SUBCLUSTER 32 Inrichten van de werkplek 32.1 Kunnen bepalen van het toepassingsgebied Kennis van gereedschappen KT 32.2 Kunnen klaarzetten en ordenen van benodigd materiaal en gereedschap om zo efficient mogelijk te werken Noemen en kennen van handgereedschap, apparaten en machines en de toepassingsgebieden KT Elementaire kennis van elektriciteit KT 32.3 Kunnen verplaatsen van meubilair; kunnen afnemen en/of verwijderen van vastzittende voorwerpen Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle Criteria: – efficiëntie – zorgvuldigheid 24 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- 32.4 Kunnen de beschermplaatjes van de stopcontacten en van de schakelaars weghalen; lichtaansluitingen beveiligen; stroomvoorziening herkennen 32.5 Kunnen voorzorgen nemen om lokalen, meubilair, andere oppervlakten te beschermen, bedekken of afplakken; kunnen beschermende maatregelen nemen met betrekking tot de leefomgeving in het algemeen 32.6 Kunnen klaarzetten van ladders, stellingen of hijstoestellen Kennis van materialen: schadelijke werking van gebruikte stoffen & DECORATIETECHNIEKEN KB SUBCLUSTER 33 Voorbehandelen van de ondergrond 33.1 Kunnen spijkers verwijderen 33.2 Kunnen afsteken en afstomen van oud behang zonder de ondergrond te beschadigen te wijten aan de uitvoeringswijze 33.3 Kunnen afkrabben, afschuren en aanbrengen van afweekmiddelen 33.4 Kunnen een oppervlak reinigen 33.5 Indien vochtigheid wordt vastgesteld, kunnen vaststellen en beslissen voor welke problemen een deskundige vereist is en welke problemen de beroepsbeoefenaar zelf kan oplossen. Kunnen lijmen van vochtschermen op muren. 33.6 Een ondergrond kunnen repareren, kunnen effenen en kunnen plamuren 33.7 Voor en na het plamuren kunnen stofvrij maken Elementaire kennis van elektriciteit KT Kennen van vigerende veiligheidsvoorschriften KT Kennis van producten KT Kennis van gereedschappen KT Eigen beperkingen onderkennen KT Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: 336 – zelfstandig: 331, 332, 333, 334, 335, 337, 338, 339 Criteria: – hechting – effenheid – gelijkmatigheid SUBCLUSTER 34 Voorbereiding bekledingsmateriaal 34.1 Kunnen lezen, begrijpen en interpreteren van de gebruiksaanwijzing van gebruikte producten 34.2 Kunnen lijm aanmaken, mengen en bewaren 34.3 Kunnen bekledingsmateriaal afmeten, aftekenen en afknippen 34.4 Kunnen inweektermijn bepalen en inlijmen Kennis over lijmen en bekledingsmateriaal KT Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle Criteria: – egaliteit – conformiteit SUBCLUSTER 35 Bekledingsmateriaal aanbrengen 35.1 35.2 Kunnen aanbrengen van grondpapier en/of grondlaag met het oog op de zuigkracht van de ondergrond Kunnen eerste baan plakken: a b bepalen van de aanvangsplaats correct aanbrengen van de baan Kennis van materialen KT Elementaire esthetiek KB Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle Criteria: – loodrecht – naadafwerking – zorgvuldigheid BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- 35.3 Achtereenvolgens de stroken correct kunnen plakken over de gehele oppervlakte rekening houdend met de aansluiting van de patronen, zowel stotend als stortend 35.4 Kunnen handhaven van een werkmethode, die met het oog op de kleefkracht, een bepaalde wachttijd inhoudt. 35.5 Kunnen voorkomen en wegwerken van beschadigingen en lijmvlekken op het bekledingsmateriaal en het interieur. Kunnen extra verfraaien of afwerken & DECORATIETECHNIEKEN 25 – juistheid – egaliteit (zonder rimpels en luchtbellen) – esthetisch verantwoord SUBCLUSTER 36 Onderhoud 36.1 Kunnen reinigen en onderhouden van gereedschap Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen KT 36.2 Kunnen schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan Kennis van veiligheidsvoorschriften KT 36.3 Kunnen terugplaatsen van meubilair; kunnen terug ophangen van voorwerpen en/of kunnen vastzittende voorwerpen in hun oorspronkelijke staat aanbrengen Elementaire kennis elektriciteit KT 36.4 Kunnen de beschermplaatjes van de stopcontacten en de schakelaars terugplaatsen en de lichtaansluitingen in de oorspronkelijke staat terugbrengen Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: alle SUBCLUSTER 37 Omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu 37.1 Kunnen beschermende maatregelen nemen bij het aanbrengen van de muurbekleding Kennis over afval 37.2 Kunnen beperken, selectief sorteren, verwijderen van afval en milieuvriendelijk bewaren van restanten . Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: alle SUBCLUSTER 38 Administratie bijhouden 38.1 Kunnen eigen administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal en grondstoffen) Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle 26 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN H OOFDCL UST E R 4 Plaatsen van soepele vloerbekleding Einddoelen 1 2 3 4 5 6 7 leren opmaken van een werkplanning voor het plaatsen van soepele vloerbekleding leren inrichten van een werkplek leren voorbehandelen van soepele vloerbekleding leren bevestigen van soepele vloerbekleding leren onderhouden van het materiaal en schoonmaken van de werkplek leren omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu leren bijhouden van de eigen administratie SUBCLUSTER 41 Werkplanning opmaken 41.1 Kunnen lezen van plannen, werktekeningen en werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen 41.2 Kunnen lezen van een uitvoeringsplan voor het leggen van vloerbekleding 41.3 41.4 Kunnen schetsen van een legplan en kunnen meetkundig tekenen, met inbegrip van tekenen op schaal. Kunnen nazien en beoordelen van de aard en de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken op vochtigheid, hechting, alkaliteit, verpoedering en barstvorming 41.5 Voor een bepaald werk kunnen selecteren van de geschikte producten, handgereedschappen, apparaten en machines 41.6 Op de bouwplaats kunnen opmeten en berekenen van de nodige hoeveelheden materiaal en grondstoffen voor een bepaald uit te voeren werk 41.7 Kunnen een werkvolgorde bepalen 41.8 Kunnen een werkverdeling maken Meetkundige constructies tekenen en vaktekenen KT Kennis van vaktermen van het bouwvak KB Kennis van de bouwfysische verschijnselen KB Kennis van de aanhechtigsmiddelen KT Rekenen: afleiden van hoeveelheid strekkende meter uit totaal te bekleden oppervlakte, rekening houdend met minimale overschotratio’s ingevolge de basisbreedte van rollen KT Niveau van de vaardigheid; – onder begeleiding: alle Criteria: – vlakheid – effenheid – zuurtegraad Rekenen op schaal SUBCLUSTER 42 Inrichten van een werkplek 42.1 Kunnen bepalen van het toepassingsgebied 42.2 Kunnen klaarzetten en ordenen van behandelingsmateriaal en gereedschappen om efficiënt te werken 42.3 Kunnen veilig en verantwoord stockeren van bekledingsmateriaal, in het bijzonder van toxisch en brandgevaarlijk materiaal, rekening houdend met de aard van het materiaal en de stapelplaats 42.4 Kunnen verplaatsen van meubilair; kunnen losmaken en verwijderen van vastzittende zaken Noemen en kennen van handgereedschap, apparaten en machines en hun toepassingsgebieden KT Rekenen: bepalen van de massa van de rollen KT Ergonomische regels kennen (hef- en tiltechnieken) en veiligheidsvoorschriften kennen voor het behandelen van toxische en van brandbare stoffen) KT Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle – criteria: BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- 42.5 & DECORATIETECHNIEKEN 27 Kunnen bijhouden van coördinaten van eventuele openingen (voor leidingen e.d.) in vloeren met oog op latere heropening SUBCLUSTER 43 Voorbehandelen 43.1 43.2 43.3 Indien vochtigheid of barsten worden vastgesteld, kunnen weten voor welke problemen een deskundige vereist is en welke problemen de beroepsbeoefenaar zelf kan oplossen. Kunnen de geschikte oplossing toepassen als het probleem zelf kan bestreden worden. Kunnen aanbrengen van een middel om een voorstrijk te maken afhankelijk van de aard en de staat van de ondergrond en de vloerbekleding Kunnen egaliseren en schuren tot effen en glad oppervlak Elementaire kennis van elektriciteitsleidingen KT Elementaire kennis van sanitaire leidingen en leidingen voor verwarming KT Kennis van veiligheidsvoorschriften KT Kennis van producten KT Kennis van gereedschappen KT Eigen beperkingen onderkennen KT Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle Criteria: – effenheid – gladheid – gelijkmatigheid SUBCLUSTER 44 Bevestigen van de vloerbekleding 44.1 44.2 Kunnen snijden, aanpassen en plaatsen van soepele vloerbekleding volgens de gewenste afmetingen Kunnen leggen van een soepele vloerbekleding door: a b c 44.3 Kennis van gereedschappen KT Kennis van de grondstoffen en te gebruiken materialen KT Elementaire esthetiek KB Criteria: – nauwkeurigheid – naadafwerking – gelijkmatigheid Kennis van oplosmiddelen KT Kennis van veiligheidsvoorschriften KT Niveau van de vaardigheid: – zelfstandig: alle Elementaire kennis van elektriciteit KT Elementaire kennis van saniaire aansluitingen en verwarming KT opspannen van de bekleding verlijmen van de bekleding los leggen van de bekleding Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: alle Kunnen naden maken en verzorgd afwerken met geschikte apparatuur SUBCLUSTER 45 Onderhoud 45.1 Op gezette tijden kunnen reinigen en onderhouden van gereedschap 45.2 Kunnen schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan 45.3 45.4 Kunnen terugplaatsen van het meubilair; de vastzittende zaken in hun oorspronkelijke staat herstellen Kunnen de leidingen terug aansluiten Criteria SUBCLUSTER 46 Omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu 46.1 Zich kunnen voorzien van kleding, hand-, knie- en voetbescherming Kennis over de arbeidskledij en beroepshygiëne KB 46.2 Kunnen beperken, selectief sorteren, verwijderen van afval en milieuvriendelijk bewaren van restanten van producten Kennis over afval en restanten. KB Niveau van de vaardigheid: – onder begeleiding: alle Criteria: SUBCLUSTER 47 Administratie bijhouden 47.1 Kunnen eigen prestatie of administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal en grondstoffen) Niveau vaardigheid: – zelfstandig: alle 28 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 3.3.4.4 Beroepshoudingen De beroepshoudingen betreffen alle clusters van vaardigheden. Zelfstandigheid In kleinere bedrijven werkt hij soms van het begin tot het einde een opdracht af. Dit houdt in dat hij alle beslissingen tussen de werkopgave en het te bekomen resultaat zelf moet nemen. Samenwerking Hij moet kunnen samenwerken met anderen. Kritische ingesteldheid Hij kan de bestaande toestand interpreteren en het resultaat van een bewerking beoordelen. Hij kan zijn eigen beperkingen onderkennen. Leergierigheid Hij heeft belangstelling voor de trends in de sector. Hij is bereid om zijn bekwaamheden te verbreden en te verdiepen. Accuratesse Hij kan binnen een voorgeschreven tijd een taak nauwkeurig uitvoeren inzake verplaatsen van meubelen, beschermen van andere oppervlakken en het nemen van maatregelen om materiaal van dag op dag te bewaren. Stressbestendig Hij kan de concentratie verhogen om sneller en nauwkeuriger te werken. 3.3.4.5 Vermogens en beroepsdrempels ♦ Vermogens Volgende vermogens zijn nodig om de vaardigheden aan te leren om de beginnende schilder-decorateur toe te laten de taken uit te voeren: − Logisch beoordelingsvermogen Hij kan het resultaat van een bewerking logisch beoordelen. − Concentratievermogen Hij kan omgaan met stress en werken onder een sterke werkdruk. − Handvaardigheid De motorische coördinatie stelt hem in staat nauwkeurig en regelmatig snel te werken − Zin voor esthetiek Hij kan vormen en kleuren harmonisch samenbrengen. − Zin voor afwerking Hij richt zijn aandacht op een technisch duurzame uitvoering, zonder de verfraaiing van het gebouw uit het oog te verliezen. BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 29 ♦ Beroepsdrempels De leerling/cursist dient rekening te houden met beroepsdrempels6: − lichaamskenmerken: beperkt gezichtsvermogen, kleurenblindheid, motorische handicap − gezondheidskenmerken: aandoeningen aan de luchtwegen; allergieën − hoogtevrees 3.3.4.6 Contextgegevens De contextgegevens worden vastgelegd voor alle clusters en zijn afgeleid van het beroepsprofiel. Werkomstandigheden Het beroep wordt uitgeoefend in een woning, winkel of kantoorgebouw. Ook buitenwerk aan een woning wordt verricht door de schilder-decorateur. Het werk is arbeidsintensief en onderhevig aan stress. Hulpmiddelen De basisuitrusting moet voldoen aan de in het KB opgesomde hulpmiddelen om schilderwerken, behangwerken en wand- en vloerbekledingswerken uit te voeren. Gezondheidszorg, hygiëne en milieuzorg Kennis over de vigerende wetgeving over welzijn is noodzakelijk. Kennis over KB i.v.m. de gereglementeerde beroepen 3.3.5 Clustering van de geselecteerde vaardigheden 3.3.5.1 Selectie en benoeming van de clusters van vaardigheden De sectorcommissie selecteert uit de ontwikkelde clusters van vaardigheden de volgende gehelen en benoemt deze gehelen: − cluster 1: manueel schilderen − cluster 2: behangen − cluster 3: plaatsen van soepele vloerbekleding − cluster 4: pistoolschilderen De basis schilder- en decoratietechniek omvat de gemeenschappelijke vaardigheden van de verschillende clusters. 3.3.5.2 Kern van het beroepsopleidingsprofiel De kwalificaties schilderen, manueel en pistoolschilderen, behangen en plaatsen van soepele vloerbekleding zijn gevormd door vaardigheden ondersteund door kennis, attitudes en contextgegevens. 6 POLLET, I., Beroepsprofiel schilder-decorateur., Brussel, SERV, 1996, p.: 22. 30 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN Een deel van de vaardigheden, kennis, attitudes en contextgegevens kunnen verworven worden in het opleidingscentrum, m.a.w. in een school, opleidingscentrum of in een andere plaats off the job; andere worden verworven op de werkplek door: − scholing-op-de-werkplaats (inzicht in uitvoeringsprocedures, methoden, materialen en de werkvolgorde) − werkplekoefening (vaardigheden, uitvoering van de vereiste snelheid volgens vereiste kwaliteit) − imitatie en interiorisatie van werkattitudes7. De praktijk kan bereikt worden on the job en off the job. Het KB betreffende schilderwerken en het KB betreffende de behangwerken en plaatsen van wand- en vloerbekledingen stipuleren dat een leerling/cursist een praktische leertijd doorgemaakt heeft van twee jaar in een afdeling van een technische of beroepsschool of in een technische of beroepsleergang betreffende het beroep enerzijds van schilder, anderzijds van behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen. Het leerjaar moet tenminste 200 uren werkelijk praktijk in schilderen en 200 uren werkelijk praktijk in behangen-plaatsen van wand- en vloerbekledingen omvatten8. Volgende vaardigheden worden beklemtoond − gelijkmatig kunnen aanbrengen van materiaal volgens gewenste dikte of hoeveelheid − vaststellen van en bijwerken tot effenheid, gladheid, horizontaliteit van het te behandelen oppervlak − manipuleren van toestellen onder luchtdruk volgens gelijkmatige bewegingen − in rechte stroken kunnen afsnijden van vooraf klaargemaakt materiaal − maken van naden − rendement van uitvoering Volgende kennis wordt in de kern opgenomen − − − − − − − − 7 8 kennis van materialen kennis van gereedschappen kennis over de ondergrond beginselen van bouwkunde plannen en tekeningen lezen berekeningen maken elementaire kennis van houtbewerking, elektriciteit, sanitair en verwarming kennis over de vigerende wetgeving i.v.m. welzijn POLLET, I., Beroepsprofiel schilder-decorateur., Brussel, SERV, 1996, pp.: 23-26 KB tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (21 juni 1963) KB tot bepaling van de voorwaarden tot de uitoefening van het beroep van behanger, plaatser van wand- en vloerbekledingen in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (14 augustus 1969) BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN Volgende attitudes zijn essentieel in het beroep − − − − − zelfstandigheid zin voor afwerking zorgvuldigheid veiligheidsbewustzijn welzijnsbewustzijn 31 32 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN BIJLAGE 1 SECTORBEELD VAN DE SCHILDER-DECORATEUR Renvooieren: in het beroepsprofiel uitgewerkte domeinen van de sector SCHILDER-DECORATIEWERKEN BEHANGWERKEN SCHILDERWERKEN kunstschilderwerken meubel reclame woningbouw scheepsbouw tanks masten VLOERBEKLEDING industriële bouwwerken reservoirs bruggen bouwkundige kunstwerken viaducten GORDIJNEN carrosserieschilderwerk wegmarkeringen kranen pylonen meubel en onroerend goed speelgoed huishoudmateriaal BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN BIJLAGE 2 Vestigingswet. Een kopie van deze wet kan opgevraagd worden bij de Vlaamse Onderwijsraad. 33 34 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN BIJLAGE 3 Arbeidsorganisatie Veiligheidsrisico’s • werken met branders voor schoonbranden van vroeger geverfde oppervlakten; het risico op een ongeval is hier groter dan bij andere apparatuur bij verkeerde of ongelukkige manipulatie preventie: moeilijk brandbare beschermkledij • werken met ontvlambare en explosieve stoffen preventie: (1) moeilijk brandbare kledij, (2) goede ventilatie, (3) kennis van de stoffen waarmee men werkt, kun kenmerken en de gevolgen van contacten met andere stoffen, (4) rookverbod (bv. bij chlooroplossing) • werken in besloten ruimtes (silo’s, tanks, sceptische putten, vergaarbakken, gistkamers): door de geringe ventilatie, geringe zichtbaarheid en het feit dat men ze niet snel of gemakkelijk kan verlaten, kunnen we hier spreken van een verhoogd risico op verstikking, brand, explosie, elektrocutie uitglijden t.g.v. gladheid of gebrek aan stabiliteit preventie: voorstudie, ademhalingsbescherming of -toevoer, toezicht en communicatie, een harnasgordel en het kunstmatig voorzien van nodige ventilatie • werken op grote hoogte preventie: voorzien van de passende ladders, hoogwerkers, stellingen en/of steigers met leuningen, voldoende stabiel en volgens de voorgeschreven (arap) montageregels Gezondheidsrisico’s • werken met messen, scharen en cutters houdt onvermijdelijk risico’s in op snijwonden preventie: het dragen van stevige en toch soepele handschoenen levert een zekere bescherming op • inherent aan het werken met stoffen die op fysische of chemische wijze kunnen reageren op manipulatie of contact met andere stoffen (in vaste, vloeibare of gasvormige toestand), zijn de gezondheidsrisico’s veelvuldig: het kan gaan om direct contact van de huid, de slijmvliezen of de ogen met bijtende producten of producten met irriterende of corrosieve werking; in nog ergere gevallen kunnen bepaalde producten kanker verwekken of genetische repercussies hebben. Het kan ook gaan om indirect contact door verpoedering, verdamping of vergassing van het product, zodat het contact via de longen verloopt preventie: (1) dragen van beschermende werkkledij met speciale aandacht voor de bescherming van hoofd, ogen, handen en mond (masker), (2) werken in voldoende geventileerde ruimten, (3) producten in de originele recipiënten houden, de etiketten ervan lezen en begrijpen • werken in tocht, koude of te grote warmte preventie: passende werkkledij, warmeluchtkannon • werken in belastende houdingen: schilderen gebeurt meestal in staande houding met weinig beweging, wat belastend werkt op de rug en onderste ledematen; dit maakt dat schilderwerk valt onder de halfzware beroepen en een zekere robuustheid veronderstelt. BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 35 Daarnaast moet men ook vaak werken in ongewone houdingen; bij behangwerk dient men voortdurend zijn positie te veranderen (reiken, staan, hurken) terwijl het aanbrengen van vloerbekleding doorgaans in gehurkte, gebogen of geknielde houding wordt uitgevoerd; hier is een zekere mate van preventie tegen lichaamsbeschadiging wel mogelijk door het gebruik van kniebeschermers (voor laag werk) en een hoogwerker (voor hoogtewerk op plaatsen waar men met ladders niet goed bij kan). Vereiste kwalificaties t.g.v. de arbeidsomstandigheden • beschermkledij: kennen en weten wanneer toepasbaar • materialenkennis (cfr. Par. 3) met oog op kenmerken van het materiaal die de gezondheid in gevaar kunnen brengen • gereedschapskennis: weten hoe werktuigen onder stroom of onder hoge druk dienen te worden gemanipuleerd • producten geleverd door fabrikanten: veiligheidsvoorschriften en -symbolen op etiketten lezen en begrijpen • hulpmiddelen (steigers, stellingen, ...): kunnen monteren volgens de voorschriften 36 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN BIJLAGE 4 Inductieve en deductieve procedure. Stap 1: Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel. Het ondrzoek van de taken uit het beroepsprofiel legt de basis voor een goed opleidingsprofiel. De werkgroep zal nagaan of de taken voldoende gespecificeerd en behoorlijk geclusterd zijn. De toegeleverde beroepsprofielen kunnen worden ondergebracht in 4 types : Type A Indien het beroepsprofiel taken bevat die geclusterd zijn volgens het hiërarchische systeem typefunctie/deelfunctie/taak, kan de vertaalslag beginnen. Type B Indien het beroepsprofiel geclusterde taken bevat, brengt de werkgroep deze takenclusters samen onder de koepel van de typefuncties (zie bijlage 2). Type C Indien het beroepsprofiel uitsluitend niet geclusterde taken bevat, clustert de werkgroep deze taken minimaal onder de koepel van de typefuncties (zie bijlage 2). Type D Indien het beroepsprofiel een opsomming is van taken, kennis en houdingen zonder duidelijk onderscheid, formuleert de werkgroep vooreerst de taken en clustert ze vervolgens minimaal onder de koepel van de typefuncties (zie bijlage 2). BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN 37 BIJLAGE 5 Taxonomie van de vaardigheden en kennis 1 Wat zijn beroepsgerichte clusters van vaardigheden ? Een beroepsgerichte cluster van vaardigheden beschrijft specifieke of meer algemene professionele met elkaar verwante vaardigheden met ondersteunende kennis, beroepshoudingen en contextgegevens, waarover iedere lerende moet beschikken om op een volwaardige manier als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen fungeren. 2 Taxonomie van de vaardigheden Bij de vaardigheden onderscheiden we verschillende niveaus van bekwaamheid: Niveau 1 : Oriëntering Een cluster van vaardigheden waarmee de lerende kennis maakt. Hij voert deze vaardigheden kort uit of neemt ze waar om een beter beeld te krijgen van de beroepsactiviteiten binnen de bedrijfstak. Niveau 2 : Onder begeleiding uitvoeren Een cluster van vaardigheden uitgevoerd onder begeleiding omvat vaardigheden die de lerende onder aanwijzing kan uitvoeren. De lerende voert deze vaardigheden uit in situaties waarin het voordoen/nadoen een rol spelen of in situaties waarin de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij derden ligt. Niveau 3 : Zelfstandig uitvoeren Een zelfstandig uitgevoerde cluster van vaardigheden omvat vaardigheden die de lerende autonoom kan uitvoeren. De lerende voert deze vaardigheden uit in situaties waarin hij handelt op eigen initiatief of in situaties waarin de verantwoordelijkheid ligt bij de lerende zelf. Niveau 4 : Begeleidend uitvoeren Een begeleidende uitgevoerde cluster van vaardigheden omvat vaardigheden die de lerende laat uitvoeren onder zijn toezicht. De lerende voert deze vaardigheden uit in situaties waarin hij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering door derden op zich neemt. 38 3 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER- & DECORATIETECHNIEKEN Taxonomie van de ondersteunende kennis Bij de ondersteunende kennis onderscheiden we verschillende niveaus: Niveau 1 : Feitelijke kennis De feitelijke kennis is op herkenning terug te voeren. Niveau 2 : Begripsmatige kennis De begripsmatige kennis is op inzicht terug te voeren. Niveau 3 : Kennistoepassing De kennistoepassing gaat om het toepassen van de feitelijke en begripsmatige kennis en om cognitieve vaardigheden. Niveau 4 : Integrerende kennis De integrerende kennis gaat om het toepassen van kennis in nieuwe situaties en het zoeken naar innovaties. 4 Gebruik van taxonomie De volgende afkortingen kunnen gebruikt worden in het BOP: a Vaardigheden − − − − Oriëntering Onder begeleiding Zelfstandig Begeleiding b Kennis − − − − Feitelijk Begripsmatig Toepassing Integratie VO VOB VZ VB KF KB KT KI