Schilder- en decoratietechnieken

advertisement
STUDIE 85
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL
schilder- & decoratietechnieken
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL
schilder- & decoratietechnieken
sector
:
studiegebied
:
beroepsopleidingsprofiel :
bouw - hout - decoratie
bouw
schilder- & decoratietechnieken
Sectorcommissie bouw-hout-decoratie
D/1998/6356/25
INHOUD BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER
&
DECORATEUR
I N H O U D
1
2
INLEIDING
1.1
Identificatie beroepsopleidingsprofiel
1.1.1 Gegevens beroepsprofiel
1.1.2 Gegevens beroepsopleidingsprofiel
1
1
1
1.2
Opdracht
1.2.1 Opdrachtgever
1.2.2 Doelstellingen
1
1
2
1.3
Ontwikkelingsproces
2
1.4
Legitimatie
2
SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN
3
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1 Beroepenstructuur
2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen
3
3
3
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.2.1 Opleidingsaanbod
2.2.1.1 Opleidingen in het onderwijs
2.2.1.2 Opleidingen buiten het onderwijs
2.2.1.3 Aanverwante studiegebieden en sectoren
2.2.1.4 Onderzoek naar de bevolking van de opleidingen
2.2.1.5 Aantal gekwalificeerden
2.2.1.6 Leerplannen in het onderwijs en programma's buiten het
onderwijs
2.2.1.7 Lessentabellen
2.2.1.8 Doorstroming naar vervolgonderwijs en vervolgopleiding
2.2.1.9 Sanctionering van de opleiding
2.2.2 Regionale spreiding van het opleidingsaanbod en de tewerkstelling
in Vlaanderen
2.2.2.1 Regionale spreiding van het opleidingsaanbod
2.2.2.2 Tewerkstelling in Vlaanderen
2.2.2.3 Arbeidsorganisatie en -omstandigheden
3
3
4
4
4
5
5
6
Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingsprofiel
2.3.1 Beroepsgerichte opleiding
2.3.2 Visie op de ontwikkeling van een beroepsopleiding
9
9
9
2.3
6
6
7
7
7
8
8
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER
3
&
DECORATEUR
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL (BOP)
10
3.1
Benaming
3.1.1 Benaming van het beroepsopleidingsprofiel
3.1.2 Omschrijving van de benamingen
3.1.2.1 Schilder
3.1.2.2 Behanger
3.1.2.3 Plaatser van wand- en vloerbekleding
10
10
10
10
10
10
3.2
Globale omschrijving
10
3.3
Concrete vertaalslag
3.3.1 Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen
3.3.2 Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel
3.3.3 Selectie van taken
3.3.4 Formulering van de vaardigheden
3.3.4.1 Taxonomie
3.3.4.2 Kennis om de vaardigheden uit te oefenen
3.3.4.3 Concrete uitwerking van de vertaalslag
3.3.4.4 Beroepshoudingen
3.3.4.5 Vermogens en beroepsdrempels
3.3.4.6 Contextgegevens
3.3.5 Clustering van de geselecteerde vaardigheden
3.3.5.1 Selectie en benoeming van de clusters van
vaardigheden
3.3.5.2 Kern van het beroepsopleidingsprofiel
12
12
12
12
12
12
12
14
28
28
29
29
29
29
BIJLAGEN
Bijlage 1:
Bijlage 2:
Bijlage 3:
Bijlage 4:
Bijlage 5:
Sectorbeeld van de schilder-decorateur
Vestigingswet
Arbeidsorganisatie
Inductieve en deductieve procedure
Taxonomie van de vaardigheden en kennis
32
33
34
36
37
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
1
&
DECORATIETECHNIEKEN
INLEIDING
1.1
Identificatie van het beroepsopleidingsprofiel
1.1.1
Gegevens beroepsprofiel
Sector
Subsector
Beroep
Beroepsprofiel
Gelegitimeerd door
op
Erkenning beroep
1.1.2
1
bouw - hout - decoratie
decoratie
schilder-decorateur (m/v)
schilder-decorateur
koepelcommissie opleidingsprofielen
14 november 1996
gereglementeerd beroep1
Gegevens beroepsopleidingsprofiel
Sectorcommissie
vaste kern
uitgebreide commissie
Domein2
Benaming van het profiel
Legitimator
Datum
1.2
Opdracht
1.2.1
Opdrachtgever
bouw - hout - decoratie
decoratie
decoratie
schilder- en decoratietechnieken
Afdeling TSO/BSO Deeltijds onderwijs
Raad voor volwassenenonderwijs
Afdeling BuSO
TSO/BSO: 20 februari 1998
Afdeling BuSO: 19 februari 1998
Raad voor volwassenenonderwijs: 10 maart 1998
De koepelcommissie opleidingsprofielen stelde op de vergadering van 16 september 1996 de vaste kern van de sectorcommissie opleidingsprofielen Bouw-houtdecoratie samen. De sectorcommissie werd op 14 november 1996 uitgebreid met
het oog op de ontwikkeling van een beroepsopleidingsprofiel naar aanleiding van
het beroepsprofiel schilder-decorateur.
1
2
KB tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (21 juni 1963).
KB tot bepaling van de voorwaarden tot de uitoefening van het beroep van behanger, plaatser van wand- en
vloerbekledingen in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (14 augustus 1969).
Advies over de indeling van studierichtingen TSO-BSO van de 2de en 3de graad in domeinen., RSO/TSOBSO/ADV/007 van 16 december 1994.
2
1.2.2
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
Doelstellingen
1
2
3
De uitbouw van het onderwijs optimaal te verzekeren.
De opleiding schilder en decoratie beter laten aansluiten bij de arbeidsmarkt.
De uitstroom van gekwalificeerde schilder-decorateurs verhogen.
Een afgestudeerde, die de vaardigheden beheerst, moet voldoen aan de beroepsvereisten van een beginnend schilder-decorateur, zoals opgesomd in het beroepsprofiel. De leerling/cursist kan schilderen, behangen en een soepele vloerbekleding
leggen. Hij heeft voldoende notie om zich verder te vervolmaken. De leerling/cursist is gemotiveerd en heeft liefde voor het vak. Hij heeft een houding gekweekt om geconcentreerd kwalitatief werk onder stress af te leveren.
1.3
Ontwikkelingsproces
Het beroepsopleidingsprofiel wordt samengesteld volgens een handleiding voor het
schrijven van beroepsopleidingsprofielen voor het secundair onderwijs en het volwassenenonderwijs, ontwikkeld door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling. Het is
afgeleid van het beroepsprofiel schilder-decorateur. De werkconferentiemethode
wordt toegepast.
De uitgebreide sectorcommissie vergaderde op volgende dagen:
27 maart 1997, 7 mei 1997, 22 mei 1997, 12 juni 1997, 15 september 1997, 8 oktober 1997 en 27 november 1997.
De sociale partners wensen een cluster van vaardigheden over het plaatsen van
gordijnen in het beroepsopleidingsprofiel op te nemen. De sectorcommissie opleidingsprofielen stelt vast dat de takencluster 'plaatser van gordijnen' ontbreekt in het
beroepsprofiel schilder-decorateur. De sectorcommissie vraagt derhalve aan de sociale partners om het beroepsprofiel van schilder-decorateur aan te vullen met een
takencluster 'plaatser van gordijnen'.
1.4
Legitimatie
De afdeling TSO/BSO, de Raad voor Volwassenenonderwijs en de afdeling BuSO
legitimeren het beroepsopleidingsprofiel. Het BOP wordt als advies aan de overheid voorgelegd.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
3
2 SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1
Beroepenstructuur
De sectorcommissie treft in het BP van de SERV enerzijds meer en anderzijds
minder aan dan schilderen. Het profiel beperkt zich tot de schilderwerken binnen
de woningbouw en omvat ook het verfraaien van de woning met het bekleden van
de muren en de vloer. Belangrijk is dat de schilder-decorateur werkt in de woning.
De schilder-decorateur behandelt oppervlakten met de daartoe geëigende producten. Hij zorgt voor zowel de voorbehandeling van de te behandelen oppervlakten
als de afwerking waarbij de behandelde oppervlakten hun definitieve uitzicht krijgen. De bedoeling van deze behandeling ligt in het beschermen en verfraaien van
gebouwen en interieurs.3 Iedere schilder-decorateur beheerst het schilderen, manueel en met het pistool, het behangen en het plaatsen van soepele vloerbekleding.
Het beroepsprofiel vermeldt dat het plaatsen van gordijnen en woningtextiel belangrijke activiteiten zijn in de decoratiesector. Deze activiteiten werden echter niet
opgenomen omdat het werk doorgaans wordt uitbesteed of plaats vindt in het atelier.
Het beroep 'schilder-decorateur' is aanverwant met allerlei beroepen uit het domein
van de schilderwerken. (Bijlage 1: De beroepenstructuur)
2.1.2
Geraadpleegde beroepsprofielen
Het beroepsprofiel schilder-decorateur is de basis voor het beroepsopleidingsprofiel schilder- en decoratietechnieken.
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.2.1
Opleidingsaanbod
Opleidingen 'schilderwerken' en 'decoratietechnieken' worden aangeboden in het
onderwijs en buiten het onderwijs.
In het onderwijs wordt de opleiding aangeboden in het voltijds en het deeltijds beroepssecundair onderwijs (BSO, DBSO), in het buitengewoon secundair onderwijs
en in het onderwijs voor sociale promotie (OSP). Buiten het onderwijs wordt de
opleiding aangeboden door VDAB en VIZO.
3
POLLET I., Beroepsprofiel Schilder-decorateur, Brussel, SERV, 1996, p.: 2.
4
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
2.2.1.1 Opleidingen in het onderwijs
Schilder- en decoratietechnieken is een studierichting in het autonoom domein decoratie (nummer 4). Naast de schilder- en decoratietechnieken wordt aandacht besteed aan verwante opleidingen binnen de sector: decoratieve beroepen, binnenhuisinrichting, glastechnieken, en restauratie. Andere sectoren besteden eveneens
aandacht aan schilder- en decoratiewerk: carrosseriespuitwerk, meubelgarneren,
decor- en standenbouw, illustratie, etalage en reclameschilderen. Het onderwijs
biedt in het BSO onder de benaming schilder-decoratietechnieken een opleiding in
de tweede en derde graad aan. Tevens biedt het onderwijs in het BSO een specialisatiejaar aan onder de benaming decoratie en restauratie schilderwerk.
In het DBSO biedt men de opleiding aan in het domein decoratie: publiciteitschilder, schilder, schilder-behanger, schilder-behanger-vloerbekleder, stoffeerdergarnierder. Deze laatste opleiding is sterk verwant met het beroep ‘stoffeerder’ in
de houtsector.
In het BuSO biedt het onderwijs de opleiding aan in:
− opleidingsvorm 3 schilderen, behangen, garneren en stofferen
− opleidingsvorm 4 schilder- en decoratieve technieken
In het volwassenenonderwijs (OSP) wordt de opleiding aangeboden in het traditioneel stelsel (LSBL en HSBL) onder de benamingen garneren en behangen, schilderwerk, schilder- en decoratietechnieken, woningdecoratie, industriële schilder- en
decoratietechnieken en in het modulair stelsel (HSBL) onder de benaming woningdecoratie.
Schematisch overzicht van het aanbod
Voltijds
Deeltijds
OSP
BuSO
ARGO
✗
✗
✗
✗
CVPO
✗
✗
✗
OVSG
✗
✗
✗
✗
VVKSO
✗
✗
✗
✗
2.2.1.2 Opleidingen buiten het onderwijs
De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) organiseert volgende opleidingen in het domein voltooiing bouw: schilder, nl. polyvalent huisschilder-behanger en polyvalent industrieel huisschilder.
Het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO) organiseert volgende
opleidingen in het domein schilderwerk en stoffering: huisschilder, decoratieschilder, wand- en vloerbekleder, stoffeerder, woninginrichter. Zij organiseert deze
opleidingen zowel in de ondernemersopleiding als in de leertijd.
In het Industrieel Leerlingwezen treft men de volgende benaming aan: schilder.
2.2.1.3 Aanverwante studiegebieden en sectoren
Het studiegebied auto, studierichting carrosserie en spuitwerk, is aanverwant aan
het studiegebied decoratie.
Het studiegebied hout, opleidingen meubelgarneren en decor- en standenbouw, is
tevens aanverwant.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
5
In de grafische sector en in de beeldende kunst sluiten we aan met illustratie en reclameschilderen.
In de sector handel-administratie treft men etalage aan.
2.2.1.4 Onderzoek naar de bevolking van de opleidingen
In het voltijds gewoon onderwijs noteren wij 1064 leerlingen gespreid over 5 leerjaren. Het aantal leerlingen stijgt van 474 leerlingen in 1991-92 tot 1064 leerlingen
in 1995-96. In 1991-92 telde het voltijds onderwijs 361 jongens tegenover 113
meisjes; in 1995-96 770 jongens tegenover 294 meisjes.
De groep van leerlingen is zeer heterogeen samengesteld wat betreft hun sociale
achtergrond, hun economische achtergrond, hun studiepeil, hun motivatie en hun
leeftijd. De aanwezigheid van migrantenkinderen en leerlingen met studieachterstand (leerlingen, die de leeftijd van 16 jaar bereikt hebben) vergt de nodige aandacht.
Gezien de specifieke aard van de opleiding in de derde graad is het praktisch gezien noodzakelijk dat de leerlingen de tweede graad gevolgd hebben. De leerlingen bezitten bij de instroom in de derde graad een gevorderde praktische kennis.
Het totaal aantal leerlingen in het DBSO bedraagt in het schooljaar 1997-98 voor
de tweede graad 89 leerlingen, 80 jongens en 9 meisjes; voor de derde graad 41
leerlingen, 38 jongens en 3 meisjes. Slechts vijf leerlingen volgen de opleiding
schilder via een contract industrieel leerlingenwezen.
In het buitengewoon secundair onderwijs volgen 498 leerlingen onderwijsvorm 3 of
4, waarvan 471 jongens en 42 meisjes.
In het OSP wordt de opleiding aangeboden in een traditioneel onderwijssysteem en
modulair onderwijssysteem. Het aantal cursisten schommelt rond de 130 cursisten.
In 1995-96 bedroeg het aantal cursisten in het LSO 105 en in het HSO 24. Het
aantal cursisten in het modulair onderwijs stijgt in 1995-96 tot 164 in de tweede
sessie tegenover 122 in 1991-92.
Het aantal cursisten voor de VDAB basisopleidingen bedraagt 161 cursisten
(1996). Voor de bijscholingen noteert VDAB in 1996 volgende cijfers: 50 cursisten voor de zaterdagopleidingen en 115 cursisten voor de bedrijfsplannen sinds
1995.
Het aantal cursisten in VIZO bedraagt 220 cursisten in de leertijd en 675 in de ondernemersopleiding.(1996)
2.2.1.5 Aantal gekwalificeerden
De uitstroom van leerlingen in het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds beroepsonderwijs bedraagt 147 leerlingen in 1994-95. In het derde leerjaar
stroomden 37 leerlingen uit. Dit houdt in dat 184 leerlingen op de arbeidsmarkt terechtkwamen.
Voor VDAB stromen slechts 2% niet uit. De strenge voorselectie van de kandidaat-cursisten is verantwoordelijk voor de hoge slaagcijfers.
6
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
2.2.1.6 Leerplannen in het onderwijs en programma's buiten het onderwijs
De belangrijkste doelstelling van de leerplannen en de handelingsplannen behelst
door het uitvoeren van praktische opdrachten de leerling tot inzicht brengen in het
beroep van schilder-decorateur en in het schildersbedrijf.
Om het beroep van schilder-decorateur goed aan te leren is naast een grondige vakopleiding, een esthetische visie nodig, een grondige studie van de kleuren en de
ontwikkeling van een tekenvaardigheid. In de tekenvaardigheid ontwikkelt de leerlingen zijn waarnemingsvermogen, zijn handvaardigheid, zijn communicatieve
vaardigheid en zijn schoonheidsgevoel.
Om het schildersbedrijf inzichtelijk te kennen beklemtonen de leerplannen de
structuur van de bedrijven, het nadenken over problemen, organiseren van het werk
en het integreren van de zorgsystemen.
2.2.1.7 Lessentabellen
♦ Het onderwijs
In het voltijds gewoon onderwijs bestaat het beroepsgerichte gedeelte van de lessentabel uit een fundamenteel gedeelte en een complementair gedeelte. Ongeveer
tweederden van het fundamenteel gedeelte besteedt de leerling aan praktijk en een
derde aan de theoretische vorming.
In het onderwijs worden stages ingericht.
Het buitengewoon secundair onderwijs spreekt in de beroepsgerichte vorming over
hoofdtechnieken, kwalificatietechnieken en BFT.
♦ Buiten het onderwijs
VDAB richt een gewone basisopleiding in met een duur van 26 weken en 2 stages
van maximaal 4 weken (een stage in het midden van de opleiding en een stage op
het einde van de opleiding). De opleiding omvat volgende onderdelen: basisvaardigheden schilderen, stop-, herstel- en plamuurwerk, schilderen van muren en plafonds, schilderen van houtwerk, vernissen en beitsen, spuiten van meerkleurenverf,
sierpleisters, plaatsen van sier- en kooflijsten, behangwerk , vloerbekleding. De
opleiding wordt modulair ingericht.
Naast de gewone basisopleiding richt VDAB volgende opleidingen in: opleiding
bedrijfsplannen bouw (80 uren); opleiding overeenkomstig de CAO bouw (40
uren); zaterdagopleiding voor specialiteiten (4 dagen); opleiding alternerend leren;
opleiding-op-maat gevraagd door de werkgevers.
2.2.1.8 Doorstroming naar vervolgonderwijs en vervolgopleiding
Het hogeschoolonderwijs biedt geen specifieke opleidingen schilder-decoratie aan.
In het BSO kan de leerling doorstromen naar een derde leerjaar in de derde graad
(specialisatiejaar).
In de bedrijfswereld kan de beginnend schilder-decorateur doorgroeien naar meestergast in een schildersbedrijf of zelf een schildersbedrijf opstarten. Het specialisatiejaar BSO kan aan deze nood tegemoetkomen door leidinggevende vaardigheden in te bouwen en inzicht te verschaffen in de organisatie van een schildersbedrijf.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
7
2.2.1.9 Sanctionering van de opleiding
De opleiding 'schilder- en decoratiewerken' wordt in het voltijds SO afgesloten met
volgende sancties :
− Diploma SO in het BSO: Een leerling BSO kan een diploma secundair onderwijs verwerven na het beëindigen van het specialisatiejaar (3 leerjaar derde
graad BSO)
− Getuigschriften: II de graad BSO
− Studiegetuigschrift: III de graad 2de leerjaar BSO
− Aanvullend attest over de Kennis van het bedrijfsbeheer
In het voltijds onderwijs worden er geen bijkomende attesten in verband met schilder- en decoratietechnieken afgeleverd.
Het beroep is gereglementeerd.
De opleidingen dienen rekening te houden met de inhoud van de koninklijke besluiten over de gereglementeerde beroepen (bijlage 2):
− KB tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handelsen ambachtsondernemingen (21 juni 1963)
− KB tot bepaling van de voorwaarden tot de uitoefening van het beroep van behanger, plaatser van wand- en vloerbedekkingen in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (14 augustus 1969)
Alle vaardigheden en kennis moet overgenomen worden in het eigenlijke beroepsopleidingsprofiel en in de toekomstige opleiding.
In het Deeltijds Onderwijs wordt een studiegetuigschrift van het DBSO, IIde of
IIIde graad, en/of een kwalificatiegetuigschrift afgeleverd. Tevens kan een attest
van verworven bekwaamheden uitgereikt worden aan de regelmatige leerling, die
op het einde van het schooljaar niet het ganse leertraject heeft doorlopen.
Het onderwijs voor sociale promotie levert in het traditionele LSBL en HSBL brevetten af en in het modulair stelsel attesten en brevetten.
Het buitengewoon onderwijs levert kwalificatiegetuigschriften af.
VDAB levert getuigschriften af.
VIZO levert naast getuigschriften leertijd en beroepskennis ondernemersopleiding
ook nog diploma's ondernemingsopleiding af.
2.2.2
Regionale spreiding van het opleidingsaanbod en de tewerkstelling in
Vlaanderen
2.2.2.1 Regionale spreiding van het opleidingsaanbod
Over het Vlaamse land zijn verschillende opleidingsinstituten aanwezig. De bedrijven situeren zich over het gehele Vlaamse grondgebied. Er zijn geen specifieke
gebieden voor de inplanting van opleidingsinstituten aan te duiden gezien de tewerkstelling zich spreidt over het ganse Vlaamse land.
8
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
2.2.2.2 Tewerkstelling in Vlaanderen
Momenteel stellen de schildersbedrijven 8.100 schilders en 1.600 plaatsers wanden vloerbekleding tewerk. De tewerkgestelden werken voornamelijk in KMO's. De
KMO's werken kleinschalig. Het gaat over het onderhouden of opknappen van woningen, waarvoor een ploeg van twee arbeiders en een meestergast volstaat. Voor
grotere opdrachten maakt het schildersbedrijf meerdere kleine ploegen, bestaande
uit een tweetal arbeiders, die worden gevormd overeenkomstig de te bewerken
ruimte. Niet zelden bestaat een groep uit een ervaren schilder en een beginnend
schilder. Een meestergast leidt de groepen op de werf.
Het volume schilderwerk per opdracht daalt drastisch, alsook het aantal opdrachten. Het beroepsprofiel geeft hiervoor twee oorzaken:
− de kostensamenstelling, van een schildersopdracht is ongunstig: hoge loonkost/lage materiaalkost
− de aanwezigheid van een doe-het-zelf-circuit door de lage kapitaalsaanschaf
De vraag op de arbeidsmarkt naar vakmanschilders wordt niet altijd ingevuld, omdat enerzijds weinig ervaren vaklui voorhanden zijn anderzijds de productiviteit
van de schoolverlaters niet in overeenstemming is met het beginloon.4
De invoering van de nieuwe technologie, spuit- en decoratietechnieken, versterkt de
nood aan goede vaklui. Opgemerkt wordt dat niet alleen de leerlingen de nieuwe
technologie moeten volgen, maar dat ook de lesgevers moeten bijgeschoold worden.
2.2.2.3 Arbeidsorganisatie en -omstandigheden
Het is nuttig voor de organisatoren van opleidingen om kennis te nemen van de
voornaamste elementen van de arbeidsorganisatie en de -omstandigheden, waarmee rekening kan gehouden worden.
Schilder-decorateurs werken:
− in een open ruimte (buitenschilderwerk) en gesloten ruimte (binnenschilderwerk)
− in een ruimte tussen anderen
− met anderen
De infrastructuur van de opleidingscentra dient rekening te houden met de bijzondere arbeidsomstandigheden inzake veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden zoals voorzien in het beroepsprofiel schilder-decorateur.(Bijlage 3: Arbeidsorganisatie en -arbeidsomstandigheden)
De uitrusting van de opleidingscentra dient de basiswerktuigen en machines te omvatten die nodig zijn om de basisopleiding te verzorgen. Volgende uitrusting is nodig :
− uitrusting om de traditionele bewerkingen in het schilderen, behangen, leggen
van soepele vloerbekleding en decoratiewerken uit te voeren
− uitrusting om de spuittechnieken aan te leren
De nieuwe technologie, in het bijzonder de spuittechnieken en decoratietechnieken, dient toegankelijk te zijn voor de leerlingen en de cursisten.
4
POLLET, I., Beroepsprofiel Schilder-decorateur, Brussel, SERV, 1996, p.: 27.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
2.3
Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingprofiel
2.3.1
Beroepsgerichte opleiding
9
Een kwalitatieve beroepsopleiding in de schilder-decoratie is nodig. Het schildersbedrijf vraagt gekwalificeerde beginnende beroepsbeoefenaars. In het beroepsprofiel schilder-decorateur wijst de werkgroep naar veel voorkomende tekortkomingen bij de beginnende schilder-decorateur5:
− de beoordeling van de ondergrond, specifiek wat betreft het zoeken naar de
oorzaak van vochtige plekken
− het afdekvermogen van kleuren inschatten
− plamuren tot een volkomen effen oppervlak
− aflijnen van het verfoppervlak zonder het gebruik van tape
− zorgvuldigheid bij de afwerking
− notie van rendement en vereiste snelheid van uitvoering
De beroepsgerichte opleiding dient aangepast aan de nieuwe technologie en bijscholing van de lesgevers is hierbij een voortdurende noodzaak. Een nauwe samenwerking tussen de sector en de opleidingsinstituten moet de schildersopleidingen op een nieuw spoor zetten. Het afsluiten van een convenant tussen onderwijs en het bedrijfsleven is nodig voor het opvolgen van de spuittechnologie en
nieuwe decoratietechnieken. De sector heeft nood aan decoratietechnieken gezien
de afname van de schildersopdrachten. De traditionele opleiding van huisschilder
moet opengebroken worden tot schilder-decorateur, waarbij de decoratie, behangen en vloerbekleding, een voornamer deel inneemt.
2.3.2
Visie op de ontwikkeling van een beroepsopleiding
De beroepsopleiding schilder- en decoratietechnieken is breed en duurzaam.
De beroepsopleiding steunt op een brede basis en biedt een polyvalente opleiding
aan tot huisschilder, reclameschilder, behanger, plaatser van soepele vloerbekleding en mogelijk verkoper en adviseur van schilder- en decoratieve producten. De
beginnende beroepsbeoefenaar moet alle basistechnieken schilderen, behangen,
vloerbekleding en decoratie beheersen. De klemtoon ligt op schilderen en behangen. De begeleiding tot het vormen van zin voor esthetiek en het omgaan met
klanten mag niet ontbreken. Een zelfevaluatie onder de vorm van kwaliteitszorg en
kritische ingesteldheid is nodig opdat de leerling het uit te voeren werk zelf kan inschatten. De leerling leert productief werken. In kleine bedrijven moet de beginnende beroepsbeoefenaar inzetbaar zijn in de verschillende bewerkingen; in grote
bedrijven is hij inzetbaar in meer specifieke bewerkingen. Hij moet de spuittechniek en de voornaamste decoratietechnieken beheersen.
De beroepsopleiding moet duurzaam zijn. Dit houdt in dat de opleiding alle basiscomponenten omvat om de nieuwe technologische ontwikkelingen in de sector op
te volgen. De opleiding moet de beginnende beroepsbeoefenaar toelaten om zich in
de toekomst op een vlotte manier bij te scholen. Dit vereist het inbouwen van meer
technieken om een transfer in de bewerkingen te realiseren.
5
POLLET, I., Beroepsprofiel Schilder-decorateur., Brussel, SERV, 1996, p.: 26.
10
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
3
&
DECORATIETECHNIEKEN
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL
3.1
Benaming
3.1.1
Benaming van het beroepsopleidingsprofiel
Schilder- en decoratietechnieken.
3.1.2
Omschrijving van de benamingen
3.1.2.1 Schilder
De schilder, ook huisschilder genoemd, is een vakman die, ter bescherming en verfraaiing van gebouwen, zowel binnen als buiten, de te behandelen oppervlakken
voorbereidt en afwerkt met de daartoe geëigende producten en hulpmiddelen.
3.1.2.2 Behanger
De behanger is een geschoolde arbeider, die instaat voor het bekleden van binnenmuren en scheidingswanden met behang of soepel bekledingsmateriaal.
3.1.2.3 Plaatser van wand- en vloerbekleding
De plaatser van wand- en vloerbekleding is een geschoolde arbeider, die instaat
voor het bekleden van binnenmuren, scheidingswanden, plafonds en vloeren met
soepel bekledingsmateriaal. Dit houdt in dat hij al de op de markt verkrijgbare
wand- en vloerbekledingen plaatst met uitzondering van tegels en parket.
3.2
Globale omschrijving van de gewenste opleiding
De opleiding schilder- en decoratietechnieken dient de leerling/cursist op te leiden
tot een beginnend schilder-decorateur, die de bewerkingen van het beroep, nl. het
schilderen, manueel of met het pistool, het behangen of het plaatsen van soepele
vloerbekleding, beheerst. Hij leert werken in een werkplek, woning, winkel of
kantoorgebouw, en is vertrouwd met de machines, gereedschappen en grondstoffen. Hij werkt zowel binnen als buiten. Hij dient de te behandelen oppervlakken voor te bereiden en vervolgens af te werken. Hij heeft hierbij oog voor
veiligheid, hygiëne en milieuzorg en let op de richtlijnen van de fabrikant op de
grondstoffen. De leerling/cursist ontwikkelt een liefde voor het vak. In de praktijk
leert de leerling en cursist omgaan met stress en wordt het concentratievermogen op
de proef gesteld. Tijdens de opleiding wordt het verantwoordelijkheidsgevoel ten
aanzien van het werk aangescherpt.
De sector vraagt dat de beginnende schilder-decorateur beantwoordt aan de volgende eisen als schoolverlater en vervolgens als beginnend vakman.
Polyvalentie
De beginnende schilder-decorateur heeft inzicht in de basistechnieken van de verschillende bewerkingen van het arbeidsproces: schilderen, behangen en het leggen
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
11
van een soepele vloerbekleding. Dit houdt in dat hij een brede basiskennis heeft en
basisvaardigheden goed beheerst.
Goed gekwalificeerd in het werk
De beginnende schilder-decorateur heeft de bewerkingen onder de knie. Hij beheerst iedere bewerking binnen de vereiste normen. Voor het schilderen betekent
dit dat de beginnende schilder-decorateur ook kennis heeft van pistoolschilderen en
de beginselen in de praktijk beheerst.
Hij kan zichzelf organiseren op de werkplek inzake lichaamspositionering, bereikbaarheid van het materiaal en gereedschap, bewaarmaatregelen en monteren van
stellingen. Hij kan verf mengen volgens de opgegeven verhoudingen en etiketten
lezen en begrijpen.
Zelfstandigheid
De verworven kennis en vaardigheden moeten de beginnende schilder-decorateur
in staat stellen zich vlug aan te passen aan het werkritme op de werkplek en zelfstandig en onverstoorbaar het hooggekwalificeerde werk uit te voeren. Hij kan op
behoorlijke wijze opgegeven taakhandelingen met opgegeven materialen op opgegeven oppervlakken uitvoeren. Na één jaar moet hij 100% productiviteit halen inzake snelheid van uitvoering van alle taken i.v.m. voorbehandeling en afdekking.
Oog voor nieuwe technieken
Hij heeft geen aversie tegenover vernieuwingen en heeft kennis van de nieuwe ontwikkelingen in de wereld van het schildersbedrijf.
Zin voor orde
De beginnende schilder-decorateur heeft zin voor orde, zorg voor de gereedschappen en de machines, zin voor afwerking en stiptheid. Hij kan beschermende
maatregelen nemen voor de omgeving.
Socio-normatieve vaardigheden
De beginnende schilder-decorateur verwerft socio-normatieve vaardigheden met
het oog op het werken in woningen van klanten.
12
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
3.3
Concrete vertaalslag
3.3.1
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen
&
DECORATIETECHNIEKEN
Het beroepsopleidingsprofiel wordt afgeleid van één beroepsprofiel 'schilder-decorateur'.
3.3.2
Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel
Het beroepsprofiel schilder-decorateur is een profiel van type A .(bijlage 4)
Het beroepsprofiel bevat geclusterde taken ondersteund door kennis, attitudes en
contextgegevens.
3.3.3
Selectie van de takenclusters en taken
De sectorcommissie kiest volgende takenclusters voor de samenstelling van het beroep schilder-decorateur:
A
B
C
D
Manueel schilder
Pistoolschilder
Behanger
Plaatser van soepele vloerbekleding
De sociale partners wijzen op takencluster 'plaatser van gordijnen', die in het beroepsprofiel niet wordt beschreven, maar wel degelijk behoort tot het beroep schilder-decorateur. Het is aan te bevelen om de takencluster 'plaatser van gordijnen' te
ontwikkelen. In het beroepsopleidingsprofiel kan geen cluster van vaardigheden
over 'plaatsen van gordijnen' opgenomen worden gezien de takencluster ontbreekt
in het beroepsprofiel.
Rekening houdend met de bepaling van het niveau in het beroepsprofiel schilderdecorateur kan en kent de beginnende schilder-decorateur de takenclusters van A,
B,C en D. De sociale partners situeren het beroep 'volleerd vakman schilderdecorateur' op niveau 4, gezien de leidinggevende kwaliteiten van de beroepsbeoefenaar. Op niveau 3 situeren de sociale partners de beginnend vakman. Verder
maken zij een onderscheid tussen de beginnende schilder-decorateur (schoolverlater) en de positie van de beroepsbeoefenaar na 1 jaar inwerkperiode.
3.3.4
Formulering van vaardigheden met de ondersteunende kennis, houdingen en context
3.3.4.1 Taxonomie
De specifieke beschrijving van de vaardigheden en kennis wordt op niveau geplaatst volgens voorafbepaalde criteria. (Bijlage 5: Taxonomie )
3.3.4.2 Kennis om de vaardigheden uit te oefenen
De beroepskennis moet de beginnende schilder-decorateur in staat stellen om inzicht in het arbeidsproces te verwerven. De beroepskennis omvat minimaal de in
de Koninklijke Besluiten over de gereglementeerde beroepen van aannemer schilderwerken en aannemer behanger en plaatser van wand- en vloerbekledingen beschreven kennis.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
13
We delen de beroepskennis in twee groepen in: algemene beroepskennis en specifieke beroepskennis. De algemene beroepskennis ondersteunt alle clusters van
vaardigheden van het beroepsopleidingsprofiel. We vermelden deze kennis vooraf.
De specifieke beroepskennis ondersteunt slechts één vaardigheid of heeft betrekking op één cluster van vaardigheden. Deze kennis wordt vermeld bij de cluster van
vaardigheden of de vaardigheid
De kennis over bedrijfsbeheer is een essentiële voorwaarde voor de aannemer en de
meestergast schilder-decorateur, doch niet voor de schilder-decorateur. Ook de sociale wetgeving valt hieronder.
♦ De sectorcommissie neemt volgende beroepskennis op
a
a1
a2
a3
a4
a5
a6
b
b1
b2
b3
b4
b5
b6
b7
b8
b9
Algemene beroepskennis
elementaire kennis van de vlakke meetkunde: het kennen van de meest
voorkomende vlakken
driedimensionele vormen kennen
rekenen met het oog op het berekenen van de te gebruiken hoeveelheden
grondstof
receptieve kennis van Nederlands en vreemde talen, die vooral gericht is
op de technische basisbegrippen bij de etikettering en de gebruiksaanwijzing van de grondstoffen
kennis over fysische verschijnselen bij (al dan niet poreuze) minerale en
organische materie
elementaire kennis over chemische reacties
Specifieke beroepskennis
bedrijfsbeheer, in het bijzonder gericht op het schildersbedrijf: elementaire kennis van de arbeidsorganisatie, elementaire handelswetenschappen en elementair handelsrecht
bedrijfsbeheer, in het bijzonder gericht op behangwerken en plaatsen van
wand- en vloerbekledingen: elementaire kennis van de arbeidsorganisatie, elementaire handelswetenschappen en elementair handelsrecht
kennis van materieel en gereedschappen in het bijzonder met betrekking
tot de elementaire mechanische monteer- en demonteertechnieken van de
gereedschappen en de machines
kennis van de wijze van hanteren en monteren van schuifladders, hangladders, rolstellingen en hijstoestellen conform de reglementeringen
technisch tekenen
beginselen van bouwkunde, constructief bouwkundig inzicht
ondersteunende kennis over handelingen i.v.m. houtbewerking, elektriciteitsaansluitingen, sanitaire aansluitingen en verwarming
vigerende voorschriften over veiligheid, hygiëne en milieu
kennis over wetten en reglementen m.b.t. het beroep met inbegrip van de
sociale wetgeving, de leerovereenkomst en maatschappelijke zekerheid
In alle vaardigheden wordt de aandacht gevestigd op de nieuwe technologie en het
gebruik van nieuwe grondstoffen.
De schilder-decorateur kent de gestandaardiseerde normen en werkt met gestandaardiseerde werkmethoden voor het toepassen van deze normen.
14
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
3.3.4.3
&
DECORATIETECHNIEKEN
Concrete uitwerking van de vertaalslag
♦ Algemene einddoelen voor de opleiding tot het beroep schilder-decorateur
Inzicht verwerven in het beroep van schilder-decorateur en in het schilder-decoratiebedrijf :
1
1.1
1.2
1.3
1.4
Vakkundige vorming
Aanleren van een goede werkmethode
Organiseren van de werkplek rekening houdend met de zorgsystemen (veiligheid, hygiëne, milieu en kwaliteit)
Gepaste eigentijdse technieken correct toepassen
Geleidelijk leren productief en zelfstandig werken
2
2.1
2.2
Esthetische vorming
Ontwikkelen van een esthetisch bewustzijn
Ontwikkelen van een persoonlijke visie over woningdecoratie zonder de
wensen van de klant uit het oog te verliezen
3
3.1
Algemene vorming
Aansporen tot nadenken, tot het zoeken van oplossingen en tot het gemotiveerd werken via het kritisch bespreken van actuele problemen, in het bijzonder m.b.t. het schilder-decoratiebedrijf
Economisch inzicht verwerven over het schilder-decoratiebedrijf
3.2
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
15
H OOFDCL UST E R
1 Manueel schilderen
Einddoelen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
leren opmaken van een werkplanning voor schilderwerken
leren inrichten van een werkplek voor schilderwerken, binnen en buiten
leren voorbehandelen van een te schilderen oppervlakte
leren gebruiksklaar maken van de verf
leren aanbrengen van dekkend schilderwerk (verf)
leren aanbrengen van niet-dekkend schilderwerk (vernis en houtveredelingsproducten)
leren onderhouden van de machines en gereedschappen en het schoonmaken van de werkplek
leren omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu
leren bijhouden van de eigen administratie
Cluster van vaardigheden
Ondersteuning van de clusters
Evaluatiecriteria van
de vaardigheden
SUBCLUSTER
11 Werkplanning opmaken
11.1
Kunnen lezen van plannen, werktekeningen
of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen
11.2
Kunnen lezen van uitvoeringsplan voor
schilder- en verfraaiingswerken
11.3
Kunnen schetsen en meetkundig tekenen
11.4
Kunnen ontwerpen van eenvoudige reclame.
11.5
Kunnen ontwerpen van eenvoudige decoraties
Kunnen nazien en evalueren van de staat en
de aard van de ondergrond van de te behandelen oppervlakten op vochtigheid, hechting, alkaliteit, verpoedering en barstvorming
11.6
11.7
Voor een bepaald werk kunnen selecteren
van de geschikte producten, apparaten,
handgereedschappen en machines
11.8
Kunnen inschatten of gebruik van een
verfpistool nodig en rendabel is
11.9
Kunnen beslissen of het rendabel is de
radiatoren af te nemen om in een atelier te
spuiten met het verfpistool hetzij in een
dompelbad of gietbak
11.10 Op de bouwplaats kunnen opmeten en
berekenen van de nodige hoeveelheden materiaal en grondstoffen voor een bepaald uit
te voeren werk
11.11 Kunnen bepalen van de werkvolgorde
11.12 Kunnen maken van een werkverdeling
Kennis van de te verrichten
opmetingen met het oog op
het maken van een bestek of
rekening; bestekken en
kostenramingen
KF
Eenvoudige meetkundige
constructies tekenen en
vaktekenen
KT
Kennis van vaktermen van
het bouwvak
KF
Basisbegrippen van stijlkennis met het oog op het gevraagde type verfraaiing
KF
Elementaire kennis van
bouwfysische verschijnselen
KF
Kennis van materialen
KT
Rekenkunde met betrekking
tot oppervlakten en het bepalen van de benodigde hoeveelheden te bewerken
grondstoffen en materialen
KT
Kennis van prijsberekening
KF
Niveau vaardigheid:
– onder begeleiding:
alle
Criteria:
– economisch verantwoord
16
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
SUBCLUSTER
12 Inrichten van een werkplek
12.1
Kunnen bepalen van het toepassingsgebied
Kennis van gereedschappen
KT
12.2
Het benodigde materiaal en gereedschap
kunnen klaarzetten en ordenen om zo efficient mogelijk te werken
Elementaire kennis van
elektriciteit in functie van nr.
12.4
KF
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
Kennis van materialen
KT
Criteria:
– efficiëntie
– zorgvuldigheid
Bouwplaatsinrichting
KB
12.3 Kunnen verplaatsen van meubilair; kunnen
afnemen en/of verwijderen van vastzittende
voorwerpen
12.4 Kunnen de beschermplaatjes van de stopcontacten en de schakelaars weghalen; de
licht-aansluitingen beschermen; de stroomvoorziening kunnen herkennen
12.5 Kunnen voorzorgen nemen om lokalen,
meubilair, en andere oppervlakten te beschermen door te bedekken of af te plakken;
zo zorgvuldig mogelijk kunnen beschermende maatregelen nemen met betrekking tot de
leefomgeving in het algemeen
12.6 Kunnen klaarzetten van ladders, stellingen of
hijstoestellen
SUBCLUSTER
13 Voorbehandelen
13.1
Kunnen oud oppervlak:
a
b
c
reinigen (afwassen met detergent, ontvettingsmiddel)
stofvrij maken
verwijderen van behang met schraap- of
krabmes en stoommachine
13.2
Kunnen herstellen, stoppen van gaten of barsten en plamuren met mes en borstel
13.3
Kunnen volgende voorbehandelingen toepassen op reeds behandeld oppervlakken:
a
b
c
13.3
Kunnen volgende voorbehandelingen toepassen op nieuw oppervlak:
a
b
c
13.4
verwijderen van oude verf of vernis
afbranden/afwarmen van oude verf of vernis met heteluchtbrander
schuren met schuurpapier, manueel en met
schuurmachine, nat en droog
afwrijven met houten blok en met mes
(pleisterwerk
schuren met schuurpapier
opbrengen van een indringlaag, isolatielaag, en/of hechtlaag (alle ondergronden)
Kunnen glad maken na het drogen van
andere grondlagen of plamuur (manueel en
machinaal)
Indien vochtigheid wordt vastgesteld, kunnen
vaststellen en beslissen voor welke problemen een
deskundige vereist is en welke problemen de beroepsbeoefenaar zelf kan oplossen. Kunnen de
geschikte oplossing toepassen als het probleem van
vochtigheid zelf kan bestreden worden.
Kennis over de ondergrond
KB
Eigen beperkingen onderkennen
KT
Kennis van producten
KT
Kennis van materiaal
KT
Kennis van gereedschap
KT
Niveau van de vaardigheid
– onder begeleiding:
135
– zelfstandig: 131,
132, 133, 134
Criteria:
– hechting
– gelijkmatigheid
– veiligheidsnormen
– effenheid
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
17
SUBCLUSTER
14 Gebruiksklaar maken van de verf
14.1
Kunnen lezen, begrijpen en interpreteren van
gebruiksaanwijzingen van de gebruikte gereedschappen, materialen en grondstoffen en
de conformiteit herkennen
14.2
Kunnen namaken van kleurtonen volgens
kleurkeuze
14.3
Kunnen aanmaken van de verf tot een
vloeibaar en homogeen mengsel aangepast
aan het gebruik
14.4
Kunnen filteren door een zeef
14.5
Kunnen maatregelen nemen om materiaal
van dag op dag te bewaren
Kennis van verfsoorten
KT
Kennis van materialen:
pigmenten, mengverhoudingen, verdunningen, bind-,
droog- en oplosmiddelen
KT
Kleurenleer
KT
Niveau van de vaardigheid
– zelfstandig: alle
Criteria:
– conformiteit
– homogeniteit en
vloeibaarheid in
functie van het gebruik
– mengbaarheid
SUBCLUSTER
15 Aanbrengen van dekkend schilderwerk (verf)
15.1
Kunnen kleur van de grondlaag kiezen in
functie van het dekvermogen van de eindlaag
Kennis van materialen:
droogtijd van de verf volgens
het type
15.2
Kunnen aanbrengen van grondlaag met
borstel en rol
Kennis van decoratieve technieken
15.3
Kunnen schuren tot vlak oppervlak (mechanisch/manueel)
Elementaire esthetiek
KT
KB
KB
15.4
Criteria:
– egaliteit
– zuivere aflijning
Kunnen aanbrengen van tussenlaag, daarna
kunnen schuren
15.5
Kunnen eindlaag met borstel en rol aanbrengen
15.6
Kunnen de werkplanning, de werkmethode
en het werkritme afstemmen op de droogsnelheid van het gebruikte verftype
15.7
Kunnen uitvoeren van gewapend schilderwerk, structuurschilderwerk en schilderwerk
in meerkleurige verf
15.8
Kunnen uitvoeren van tamponeerwerk
15.9
Kunnen uitvoeren van decoratieve technieken, met inbegrip van schilderen van letters
en cijfers, vergulden en het uitvoeren van
eenvoudige decoraties
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
157, 158, 159
– zelfstandig: 151,
152, 153, 154, 155,
156
(controle op het werken
met vaste hand)
SUBCLUSTER
16 Aanbrengen van niet-dekkend schilderwerk (vernis en houtveredelingsproducten)
16.1
Kunnen aanbrengen van poriënvuller met
mes en kwast volgens type product en houtsoort
16.2
In lagen kunnen aanbrengen van vernis en
houtveredelingsproducten met specifieke
tussenbehandelingen
16.3
Kunnen bijkleuren
Kennis van afwerkingsbehandelingen
KT
Elementaire esthetiek
KB
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
161
– zelfstandig: 162,
163, 164
Criteria:
gladheid en doorzichtigheid van de
film
18
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
SUBCLUSTER
17 Onderhouden
17.1
Kunnen reinigen en onderhouden van het gebruikte gereedschap met geschikt oplossings- of verdunningsmiddel
17.2
Kunnen schoonmaken van de werkplek bij
het verlaten ervan
17.3
Kunnen terugplaatsen van meubilair; kunnen terug voorwerpen ophangen en/of kunnen vastzittende voorwerpen in hun oorspronkelijke staat aanbrengen
17.4
Kunnen beschermplaatjes van de stopcontacten en schakelaars terugplaatsen; de lichtaansluitingen in de oorspronkelijke staat terugbrengen
Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen
KT
Kennis van veiligheidsvoorschriften
KT
Elementaire kennis van
elektriciteit
KT
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
SUBCLUSTER
18 Omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu
18.1
18.2
Kunnen maatregelen nemen (kledij, hand-,
hoofd- en oogbescherming) bij het behandelen met of het opbergen van gevaarlijke
stoffen (giftig, ontvlambaar, bijtmiddelen)
en restanten
Kunnen beperken, selectief sorteren, verwijderen van afval en milieuvriendelijk opslaan
van restanten van producten
Kennis over de arbeidskledij
en beroepshygiëne
KB
Kennis over de gebruikelijke
producten waarmede verf is
samengesteld
KB
Kennis over afval en restanten
KB
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
alle
SUBCLUSTER
19 Administratie bijhouden
19.1
Kunnen eigen prestatie of administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal
en grondstoffen)
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
19
H OOFDCL UST E R
2 Pistoolschilderen
Einddoelen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
leren opmaken van een werkplanning voor schilderwerken
leren inrichten van een werkplek voor schilderwerken, binnen en buiten
leren voorbehandelen van een te schilderen oppervlakte
leren gebruiksklaar maken van de verf
leren aanbrengen van dekkend schilderwerk met het pistool (verf)
leren aanbrengen van niet-dekkend schilderwerk met het pistool (vernis en houtveredelingsproducten)
leren onderhouden van de machines en gereedschappen en het schoonmaken van de werkplek
leren omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu
leren bijhouden van de eigen administratie
Cluster van vaardigheden
Ondersteuning van de clusters
Evaluatiecriteria
van de vaardigheden
SUBCLUSTER
21 Werkplanning opmaken
21.1
Kunnen lezen van plannen, werktekeningen
of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen
21.2
Kunnen lezen van een uitvoeringsplan voor
schilder- en verfraaiingswerken
21.3
Kunnen schetsen en meetkundig tekenen
21.4
Kunnen ontwerpen van eenvoudige reclame
21.5
Kunnen ontwerpen van eenvoudige decoraties
21.6
Kunnen nazien en beoordelen van de aard en
de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken op vochtigheid, hechting, alkaliteit, verpoedering en barstvorming
21.7
Kunnen inschatten of gebruik van een verfpistool nodig en rendabel is
21.8
Kunnen beslissen of het rendabel is de radiatoren af te nemen om in een atelier te spuiten
met het pistool hetzij in een dompelbad of
gietbak
21.9
Voor een bepaald werk kunnen selecteren
van de geschikte producten, apparaten,
handgereedschappen en machines
21.10 Op de bouwplaats kunnen opmeten en
berekenen van de nodige hoeveelheden materiaal en grondstoffen voor een bepaald uit
te voeren werk
21.11 Kunnen bepalen werkvolgorde
21.12 Kunnen bepalen van de werkverdeling
Kennis van de te verrichten
opmetingen met het oog op
het maken van een bestek of
rekening; bestekken en
kostenraming
KF
Eenvoudige meetkundige
con-structies tekenen en
vaktekenen
KT
Kennis van vaktermen van
het bouwvak
KF
Basisbegrippen stijlkennis
met het oog op het gevraagde
type van verfraaiing
KF
Elementaire kennis van
bouw-fysische verschijnselen
KB
Kennis van materialen en
gereedschappen
KT
Rekenkunde m.b.t. de oppervlakten en het bepalen van de
benodigde hoeveelheden te
bewerken grondstoffen en
materialen
KT
Kennis van prijsberekening
KF
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
alle
Criteria:
– economisch verantwoord
20
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
SUBCLUSTER
22 Inrichten van de werkplek
22.1
Kunnen bepalen van het toepassingsgebied
Kennis van gereedschap
KT
22.2
Kunnen het benodigd materiaal en gereedschap klaarzetten en ordenen om zo efficiënt
mogelijk te werken
Elementaire kennis van de fysische principes van het
gereedschap
KT
22.3
Kunnen verplaatsen van meubilair; kunnen
afnemen en verwijderen van vastzittende
voorwerpen
Elementaire kennis van
elektriciteit
KT
22.4
Kunnen de beschermplaatsjes van stopcontacten en schakelaars weghalen en lichtaansluitingen beveiligen
Elementaire kennis over sanitair en verwarmingselementen
KT
22.5
Kunnen voorzorgen nemen om lokalen,
meubilair en andere oppervlakten te beschermen, te bedekken of af te plakken; beschermende maatregelen kunnen nemen met
betrekking tot de leefomgeving in het algemeen
Kennis van schadelijke werking van gebruikte stoffen
KB
22.6
Kunnen klaarzetten van ladders, stellingen
of hijstoestellen
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
Criteria
SUBCLUSTER
23 Voorbehandelen
23.1
Kunnen een oud oppervlak:
a
b
c
23.2
Kunnen voorbehandelingen toepassen op
reeds behandelde oppervlakken:
a
b
c
d
e
23.3
verwijderen van oude verf of vernis
afbranden van oude verf of vernis met
heteluchtbrander
schuren met glaspapier, manueel en met
schuurapparaat (hout)
verwijderen van behang met schraap- of
krabmes en stoommachine (pleisterwerk)
herstellen, stoppen van gaten of barsten
door plamuren met mes en borstel (pleisterwerk)
Kunnen volgende voorbehandelingen toepassen op nieuw oppervlak:
a afwrijven met houten blok en met mes
b
c
23.4
reinigen (afwassen met detergent
ontvettingsmiddel)
stofvrij maken met stofborstel
(pleisterwerk)
schuren met glaspapier (hout) en met fijn
schuurpapier (pleisterwerk)
aanbrengen van een indringlaag (hout,
pleisterwerk)
Kunnen glad maken na het drogen van de
indringlaag of plamuur (manueel en machinaal)
Indien vochtigheid wordt vastgesteld, kunnen
vaststellen en beslissen voor welke problemen een
deskundige vereist is en welke problemen de beroepsbeoefenaar zelf kan oplossen. Kunnen de
geschikte oplossing toepassen als het probleem van
vochtigheid zelf kan bestreden worden
Kennis van de ondergrond
KB
Kennis van materialen
KT
Eigen beperkingen onderkennen
KT
KT
Kennis van gereedschappen
KT
Kennis van producten
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
235
– zelfstandig: 231,
232, 233, 234
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
21
SUBCLUSTER
24 Gebruiksklaar maken van verf
24.1
Kunnen lezen, begrijpen en interpreteren van
gebruiksaanwijzingen van de gebruikte gereedschappen, materialen en grondstoffen en
de conformiteit herkennen
24.2
Kunnen namaken van kleurtonen volgens
kleurkeuze
24.3
Kunnen aanmaken van de verf tot een vloeibaar en homogeen mengsel met het oog op
de verwerking van het mengsel; de viscositeit kunnen meten
24.4
Kunnen filteren door een zeef
24.5
Kunnen maatregelen nemen om producten
van dag op dag te bewaren
Kennis van de kleurbenamingen en verfsoorten
KT
Kennis van materialen: pigmenten, mengverhoudingen,
verdunningen, bind-, oplosen droogmiddelen
KT
Kennis over de viscositeit
KT
Kleurenleer
KT
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
Criteria:
– conformiteit
– homogeniteit en
vloeibaarheid met
het oog op de toepassing
– mengbaarheid
SUBCLUSTER
25 Aanbrengen van dekkend (Verf)
25.1
Kunnen kleur van de grondlaag kiezen in
functie van het dekvermogen van de eindlaag
25.2
Kunnen aansluiten en regelen van de spuitapparatuur
25.3
Kunnen aanbrengen van de grondlaag met
pis-tool
25.4
Kunnen schuren tot vlak oppervlak (mechanisch en manueel)
25.5
Kunnen aanbrengen van een tussenlaag,
daarna kunnen schuren
25.6
Kunnen eindlaag aanbrengen met pistool
25.7
Kunnen de werkplanning, de werkmethode
en het werkritme afstemmen op de droogsnelheid van het gebruikte verftype
Kennis van gereedschappen:
soorten en toepassingsgebied
KT
Gebruik volgens voorschriften van de fabrikant
KT
Niveau van de vaardigheid
– zelfstandigheid: alle
Criteria:
– economisch, praktisch
– esthetisch verantwoord
– effectiviteit van de
bewerking
– gelijkmatigheid
SUBCLUSTER
26 Aanbrengen van niet dekkend schilderwerk (vernis en houtveredelingsproducten)
26.1
Kunnen aanbrengen van poriënvuller met
mes en kwast volgens type product en houtsoort
26.2
In lagen kunnen aanbrengen van vernis en
houtveredelingsproducten met specifieke
tussenbehandelingen
26.3
Kunnen bijkleuren
Kennis van afwerkingsbehandelingen
KT
Kennis van afwerkingsbehandelingen
KT
Elementaire esthetiek
KB
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
161
– zelfstandig: 162,
163, 164
Criteria:
– gladheid en doorzichtigheid van de
film
22
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
SUBCLUSTER
27 Onderhouden
27.1
Kunnen reinigen en onderhouden van gereedschap met geschikt oplos- of verdunningsmiddelen
27.2
Kunnen schoonmaken van de werkplek bij
het verlaten ervan
27.3
Kunnen terugplaatsen van meubilair; kunnen
terug voorwerpen ophangen en/of kunnen
vastzittende voorwerpen in hun oorspronkelijke staat aanbrengen
27.4
Kunnen de beschermplaatsjes van de stopcontacten en de schakelaars terugplaatsen en
lichtaansluitingen in de oorspronkelijke staat
terugbrengen
Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen
KT
Kennis van veiligheidsvoorschriften
KT
Elementaire kennis van elektriciteit
KT
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
Criteria
SUBCLUSTER
28 Omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu
27.1
Kunnen beschermende maatregelen nemen
(kledij, hand-, hoofd- en oogbescherming)
bij het gebruiken van het pistool
27.2
Kunnen beschermende maatregelen nemen
(kledij, hand-, hoofd- en ogenbescherming)
bij het behandelen met of het opbergen van
gevaarlijke stoffen en restanten van producten
27.3
Kennis over de arbeidskledij
en beroepshygiëne
KB
Kennis over de gebruikelijke
producten waarmede verf is
samengesteld.
KB
Kennis over afval en restanten.
KB
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
alle
Kunnen beperken, selectief sorteren, verwijderen van afval en milieuvriendelijk opslaan
van restanten van producten
SUBCLUSTER
28 Administratie bijhouden
28.1
Kunnen eigen administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal en grondstoffen)
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
23
H OOFDCL UST E R
3 Behangen
Einddoelen
1
2
3
4
5
6
7
8
leren opmaken van een werkplanning voor behangwerk
leren inrichten van een werkplek voor behangwerk
leren voorbehandelen van de ondergrond voor behangwerk
leren voorbereiden van het bekledingsmateriaal
leren aanbrengen van bekledingsmateriaal
leren onderhouden van het materiaal
leren omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu
leren bijhouden van de eigen administratie
SUBCLUSTER
31 Werkplanning opmaken
31.1
Kunnen lezen van plannen, werktekeningen
of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen
Eenvoudige meetkundige
constructies tekenen en
vaktekenen
31.2
Kunnen lezen van een uitvoeringsplan voor
behang- en verfraaiingswerken
Kennis van vaktermen van
het bouwvak
31.3
Kunnen schetsen en meetkundig tekenen,
met inbegrip van tekenen op schaal
31.4
Kunnen nazien en beoordelen van de aard en
de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken op vochtigheid, hechting, alkaliteit, verpoedering en barstvorming
Voor een bepaald werk kunnen selecteren
van de geschikte producten, handgereedschap, apparaten en machines rekening
31.5
31.6
Op de bouwplaats kunnen opmeten en berekenen van de nodige hoeveelheden materiaal
en grondstoffen voor een bepaald uit te voeren werk
31.7
Kunnen vaststellen en beoordelen van de
vlakheid en de egaliteit van de muren
31.8
Kunnen vaststellen en beoordelen van de onderlinge relatie tussen de lijnen, die de muren, het plafond, de vloer en vaste delen van
een ruimte ten aanzien van elkaar begrenzen
31.9
Kunnen bepalen van de werkvolgorde
KT
KF
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
alle
KF
Criteria:
– tolerantiedrempels
Basisbegrippen stijlkennis
met het oog op het gevraagde
type verfraaiing
KB
Elementaire kennis van
bouwfysische verschijnselen
Kennis van materialen
KT
Rekenkunde met betrekking
tot oppervlakten en het bepalen van de benodigde hoeveelheden te bewerken
grondstoffen en materialen
KT
Rekenen op schaal
KT
31.10 Kunnen bepalen van de werkverdeling
SUBCLUSTER
32 Inrichten van de werkplek
32.1
Kunnen bepalen van het toepassingsgebied
Kennis van gereedschappen
KT
32.2
Kunnen klaarzetten en ordenen van benodigd materiaal en gereedschap om zo efficient mogelijk te werken
Noemen en kennen van handgereedschap, apparaten en
machines en de toepassingsgebieden
KT
Elementaire kennis van elektriciteit
KT
32.3
Kunnen verplaatsen van meubilair; kunnen
afnemen en/of verwijderen van vastzittende
voorwerpen
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
Criteria:
– efficiëntie
– zorgvuldigheid
24
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
32.4
Kunnen de beschermplaatjes van de stopcontacten en van de schakelaars weghalen;
lichtaansluitingen beveiligen; stroomvoorziening herkennen
32.5
Kunnen voorzorgen nemen om lokalen,
meubilair, andere oppervlakten te beschermen, bedekken of afplakken; kunnen beschermende maatregelen nemen met betrekking tot de leefomgeving in het algemeen
32.6
Kunnen klaarzetten van ladders, stellingen
of hijstoestellen
Kennis van materialen: schadelijke werking van gebruikte
stoffen
&
DECORATIETECHNIEKEN
KB
SUBCLUSTER
33 Voorbehandelen van de ondergrond
33.1
Kunnen spijkers verwijderen
33.2
Kunnen afsteken en afstomen van oud
behang zonder de ondergrond te beschadigen te wijten aan de uitvoeringswijze
33.3
Kunnen afkrabben, afschuren en aanbrengen
van afweekmiddelen
33.4
Kunnen een oppervlak reinigen
33.5
Indien vochtigheid wordt vastgesteld, kunnen vaststellen en beslissen voor welke problemen een deskundige vereist is en welke
problemen de beroepsbeoefenaar zelf kan
oplossen. Kunnen lijmen van vochtschermen op muren.
33.6
Een ondergrond kunnen repareren, kunnen
effenen en kunnen plamuren
33.7
Voor en na het plamuren kunnen stofvrij
maken
Elementaire kennis van elektriciteit
KT
Kennen van vigerende veiligheidsvoorschriften
KT
Kennis van producten
KT
Kennis van gereedschappen
KT
Eigen beperkingen onderkennen
KT
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
336
– zelfstandig: 331,
332, 333, 334, 335,
337, 338, 339
Criteria:
– hechting
– effenheid
– gelijkmatigheid
SUBCLUSTER
34 Voorbereiding bekledingsmateriaal
34.1
Kunnen lezen, begrijpen en interpreteren
van de gebruiksaanwijzing van gebruikte
producten
34.2
Kunnen lijm aanmaken, mengen en bewaren
34.3
Kunnen bekledingsmateriaal afmeten, aftekenen en afknippen
34.4
Kunnen inweektermijn bepalen en inlijmen
Kennis over lijmen en bekledingsmateriaal
KT
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
Criteria:
– egaliteit
– conformiteit
SUBCLUSTER
35 Bekledingsmateriaal aanbrengen
35.1
35.2
Kunnen aanbrengen van grondpapier en/of
grondlaag met het oog op de zuigkracht van
de ondergrond
Kunnen eerste baan plakken:
a
b
bepalen van de aanvangsplaats
correct aanbrengen van de baan
Kennis van materialen
KT
Elementaire esthetiek
KB
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
Criteria:
– loodrecht
– naadafwerking
– zorgvuldigheid
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
35.3
Achtereenvolgens de stroken correct kunnen
plakken over de gehele oppervlakte rekening
houdend met de aansluiting van de patronen,
zowel stotend als stortend
35.4
Kunnen handhaven van een werkmethode,
die met het oog op de kleefkracht, een bepaalde wachttijd inhoudt.
35.5
Kunnen voorkomen en wegwerken van beschadigingen en lijmvlekken op het bekledingsmateriaal en het interieur.
Kunnen extra verfraaien of afwerken
&
DECORATIETECHNIEKEN
25
– juistheid
– egaliteit (zonder
rimpels en luchtbellen)
– esthetisch verantwoord
SUBCLUSTER
36 Onderhoud
36.1
Kunnen reinigen en onderhouden van gereedschap
Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen
KT
36.2
Kunnen schoonmaken van de werkplek bij
het verlaten ervan
Kennis van veiligheidsvoorschriften
KT
36.3
Kunnen terugplaatsen van meubilair; kunnen
terug ophangen van voorwerpen en/of kunnen vastzittende voorwerpen in hun oorspronkelijke staat aanbrengen
Elementaire kennis elektriciteit
KT
36.4
Kunnen de beschermplaatjes van de stopcontacten en de schakelaars terugplaatsen en
de lichtaansluitingen in de oorspronkelijke
staat terugbrengen
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
alle
SUBCLUSTER
37 Omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu
37.1
Kunnen beschermende maatregelen nemen
bij het aanbrengen van de muurbekleding
Kennis over afval
37.2
Kunnen beperken, selectief sorteren, verwijderen van afval en milieuvriendelijk bewaren van restanten
.
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
alle
SUBCLUSTER
38 Administratie bijhouden
38.1
Kunnen eigen administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal en grondstoffen)
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
26
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
H OOFDCL UST E R
4 Plaatsen van soepele vloerbekleding
Einddoelen
1
2
3
4
5
6
7
leren opmaken van een werkplanning voor het plaatsen van soepele vloerbekleding
leren inrichten van een werkplek
leren voorbehandelen van soepele vloerbekleding
leren bevestigen van soepele vloerbekleding
leren onderhouden van het materiaal en schoonmaken van de werkplek
leren omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu
leren bijhouden van de eigen administratie
SUBCLUSTER
41 Werkplanning opmaken
41.1
Kunnen lezen van plannen, werktekeningen
en werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen
41.2
Kunnen lezen van een uitvoeringsplan voor
het leggen van vloerbekleding
41.3
41.4
Kunnen schetsen van een legplan en kunnen
meetkundig tekenen, met inbegrip van tekenen op schaal.
Kunnen nazien en beoordelen van de aard en
de staat van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken op vochtigheid, hechting, alkaliteit, verpoedering en barstvorming
41.5
Voor een bepaald werk kunnen selecteren
van de geschikte producten, handgereedschappen, apparaten en machines
41.6
Op de bouwplaats kunnen opmeten en berekenen van de nodige hoeveelheden materiaal
en grondstoffen voor een bepaald uit te voeren werk
41.7
Kunnen een werkvolgorde bepalen
41.8
Kunnen een werkverdeling maken
Meetkundige constructies tekenen en vaktekenen
KT
Kennis van vaktermen van
het bouwvak
KB
Kennis van de bouwfysische
verschijnselen
KB
Kennis van de aanhechtigsmiddelen
KT
Rekenen: afleiden van hoeveelheid strekkende meter uit
totaal te bekleden oppervlakte, rekening houdend met
minimale overschotratio’s
ingevolge de basisbreedte van
rollen
KT
Niveau van de vaardigheid;
– onder begeleiding:
alle
Criteria:
– vlakheid
– effenheid
– zuurtegraad
Rekenen op schaal
SUBCLUSTER
42 Inrichten van een werkplek
42.1
Kunnen bepalen van het toepassingsgebied
42.2
Kunnen klaarzetten en ordenen van behandelingsmateriaal en gereedschappen om efficiënt te werken
42.3
Kunnen veilig en verantwoord stockeren van
bekledingsmateriaal, in het bijzonder van
toxisch en brandgevaarlijk materiaal, rekening houdend met de aard van het materiaal
en de stapelplaats
42.4
Kunnen verplaatsen van meubilair; kunnen
losmaken en verwijderen van vastzittende
zaken
Noemen en kennen van handgereedschap, apparaten en
machines en hun toepassingsgebieden
KT
Rekenen: bepalen van de
massa van de rollen
KT
Ergonomische regels kennen
(hef- en tiltechnieken) en veiligheidsvoorschriften kennen
voor het behandelen van
toxische en van brandbare
stoffen)
KT
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
– criteria:
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
42.5
&
DECORATIETECHNIEKEN
27
Kunnen bijhouden van coördinaten van
eventuele openingen (voor leidingen e.d.) in
vloeren met oog op latere heropening
SUBCLUSTER
43 Voorbehandelen
43.1
43.2
43.3
Indien vochtigheid of barsten worden vastgesteld, kunnen weten voor welke problemen een deskundige vereist is en welke problemen de beroepsbeoefenaar zelf kan oplossen. Kunnen de geschikte oplossing toepassen als het probleem zelf kan bestreden worden.
Kunnen aanbrengen van een middel om een
voorstrijk te maken afhankelijk van de aard
en de staat van de ondergrond en de vloerbekleding
Kunnen egaliseren en schuren tot effen en
glad oppervlak
Elementaire kennis van elektriciteitsleidingen
KT
Elementaire kennis van sanitaire leidingen en leidingen
voor verwarming
KT
Kennis van veiligheidsvoorschriften
KT
Kennis van producten
KT
Kennis van gereedschappen
KT
Eigen beperkingen onderkennen
KT
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
Criteria:
– effenheid
– gladheid
– gelijkmatigheid
SUBCLUSTER
44 Bevestigen van de vloerbekleding
44.1
44.2
Kunnen snijden, aanpassen en plaatsen van
soepele vloerbekleding volgens de gewenste
afmetingen
Kunnen leggen van een soepele vloerbekleding door:
a
b
c
44.3
Kennis van gereedschappen
KT
Kennis van de grondstoffen
en te gebruiken materialen
KT
Elementaire esthetiek
KB
Criteria:
– nauwkeurigheid
– naadafwerking
– gelijkmatigheid
Kennis van oplosmiddelen
KT
Kennis van veiligheidsvoorschriften
KT
Niveau van de vaardigheid:
– zelfstandig: alle
Elementaire kennis van elektriciteit
KT
Elementaire kennis van saniaire aansluitingen en verwarming
KT
opspannen van de bekleding
verlijmen van de bekleding
los leggen van de bekleding
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
alle
Kunnen naden maken en verzorgd afwerken met geschikte apparatuur
SUBCLUSTER
45 Onderhoud
45.1
Op gezette tijden kunnen reinigen en onderhouden van gereedschap
45.2
Kunnen schoonmaken van de werkplek bij
het verlaten ervan
45.3
45.4
Kunnen terugplaatsen van het meubilair; de
vastzittende zaken in hun oorspronkelijke
staat herstellen
Kunnen de leidingen terug aansluiten
Criteria
SUBCLUSTER
46 Omgaan met veiligheid, hygiëne en milieu
46.1
Zich kunnen voorzien van kleding, hand-,
knie- en voetbescherming
Kennis over de arbeidskledij
en beroepshygiëne
KB
46.2
Kunnen beperken, selectief sorteren, verwijderen van afval en milieuvriendelijk bewaren van restanten van producten
Kennis over afval en restanten.
KB
Niveau van de vaardigheid:
– onder begeleiding:
alle
Criteria:
SUBCLUSTER
47 Administratie bijhouden
47.1
Kunnen eigen prestatie of administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal
en grondstoffen)
Niveau vaardigheid:
– zelfstandig: alle
28
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
3.3.4.4 Beroepshoudingen
De beroepshoudingen betreffen alle clusters van vaardigheden.
Zelfstandigheid
In kleinere bedrijven werkt hij soms van het begin tot het einde een opdracht af. Dit
houdt in dat hij alle beslissingen tussen de werkopgave en het te bekomen resultaat
zelf moet nemen.
Samenwerking
Hij moet kunnen samenwerken met anderen.
Kritische ingesteldheid
Hij kan de bestaande toestand interpreteren en het resultaat van een bewerking beoordelen. Hij kan zijn eigen beperkingen onderkennen.
Leergierigheid
Hij heeft belangstelling voor de trends in de sector. Hij is bereid om zijn bekwaamheden te verbreden en te verdiepen.
Accuratesse
Hij kan binnen een voorgeschreven tijd een taak nauwkeurig uitvoeren inzake verplaatsen van meubelen, beschermen van andere oppervlakken en het nemen van
maatregelen om materiaal van dag op dag te bewaren.
Stressbestendig
Hij kan de concentratie verhogen om sneller en nauwkeuriger te werken.
3.3.4.5 Vermogens en beroepsdrempels
♦ Vermogens
Volgende vermogens zijn nodig om de vaardigheden aan te leren om de beginnende schilder-decorateur toe te laten de taken uit te voeren:
− Logisch beoordelingsvermogen
Hij kan het resultaat van een bewerking logisch beoordelen.
− Concentratievermogen
Hij kan omgaan met stress en werken onder een sterke werkdruk.
− Handvaardigheid
De motorische coördinatie stelt hem in staat nauwkeurig en regelmatig snel te
werken
− Zin voor esthetiek
Hij kan vormen en kleuren harmonisch samenbrengen.
− Zin voor afwerking
Hij richt zijn aandacht op een technisch duurzame uitvoering, zonder de verfraaiing van het gebouw uit het oog te verliezen.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
29
♦ Beroepsdrempels
De leerling/cursist dient rekening te houden met beroepsdrempels6:
− lichaamskenmerken: beperkt gezichtsvermogen, kleurenblindheid, motorische
handicap
− gezondheidskenmerken: aandoeningen aan de luchtwegen; allergieën
− hoogtevrees
3.3.4.6 Contextgegevens
De contextgegevens worden vastgelegd voor alle clusters en zijn afgeleid van het
beroepsprofiel.
Werkomstandigheden
Het beroep wordt uitgeoefend in een woning, winkel of kantoorgebouw. Ook buitenwerk aan een woning wordt verricht door de schilder-decorateur. Het werk is arbeidsintensief en onderhevig aan stress.
Hulpmiddelen
De basisuitrusting moet voldoen aan de in het KB opgesomde hulpmiddelen om
schilderwerken, behangwerken en wand- en vloerbekledingswerken uit te voeren.
Gezondheidszorg, hygiëne en milieuzorg
Kennis over de vigerende wetgeving over welzijn is noodzakelijk.
Kennis over KB i.v.m. de gereglementeerde beroepen
3.3.5
Clustering van de geselecteerde vaardigheden
3.3.5.1 Selectie en benoeming van de clusters van vaardigheden
De sectorcommissie selecteert uit de ontwikkelde clusters van vaardigheden de
volgende gehelen en benoemt deze gehelen:
− cluster 1: manueel schilderen
− cluster 2: behangen
− cluster 3: plaatsen van soepele vloerbekleding
− cluster 4: pistoolschilderen
De basis schilder- en decoratietechniek omvat de gemeenschappelijke vaardigheden van de verschillende clusters.
3.3.5.2 Kern van het beroepsopleidingsprofiel
De kwalificaties schilderen, manueel en pistoolschilderen, behangen en plaatsen
van soepele vloerbekleding zijn gevormd door vaardigheden ondersteund door
kennis, attitudes en contextgegevens.
6
POLLET, I., Beroepsprofiel schilder-decorateur., Brussel, SERV, 1996, p.: 22.
30
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
Een deel van de vaardigheden, kennis, attitudes en contextgegevens kunnen verworven worden in het opleidingscentrum, m.a.w. in een school, opleidingscentrum
of in een andere plaats off the job; andere worden verworven op de werkplek door:
− scholing-op-de-werkplaats (inzicht in uitvoeringsprocedures, methoden, materialen en de werkvolgorde)
− werkplekoefening (vaardigheden, uitvoering van de vereiste snelheid volgens
vereiste kwaliteit)
− imitatie en interiorisatie van werkattitudes7.
De praktijk kan bereikt worden on the job en off the job. Het KB betreffende schilderwerken en het KB betreffende de behangwerken en plaatsen van wand- en
vloerbekledingen stipuleren dat een leerling/cursist een praktische leertijd doorgemaakt heeft van twee jaar in een afdeling van een technische of beroepsschool of
in een technische of beroepsleergang betreffende het beroep enerzijds van schilder, anderzijds van behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen. Het leerjaar
moet tenminste 200 uren werkelijk praktijk in schilderen en 200 uren werkelijk
praktijk in behangen-plaatsen van wand- en vloerbekledingen omvatten8.
Volgende vaardigheden worden beklemtoond
− gelijkmatig kunnen aanbrengen van materiaal volgens gewenste dikte of hoeveelheid
− vaststellen van en bijwerken tot effenheid, gladheid, horizontaliteit van het te
behandelen oppervlak
− manipuleren van toestellen onder luchtdruk volgens gelijkmatige bewegingen
− in rechte stroken kunnen afsnijden van vooraf klaargemaakt materiaal
− maken van naden
− rendement van uitvoering
Volgende kennis wordt in de kern opgenomen
−
−
−
−
−
−
−
−
7
8
kennis van materialen
kennis van gereedschappen
kennis over de ondergrond
beginselen van bouwkunde
plannen en tekeningen lezen
berekeningen maken
elementaire kennis van houtbewerking, elektriciteit, sanitair en verwarming
kennis over de vigerende wetgeving i.v.m. welzijn
POLLET, I., Beroepsprofiel schilder-decorateur., Brussel, SERV, 1996, pp.: 23-26
KB tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (21 juni 1963)
KB tot bepaling van de voorwaarden tot de uitoefening van het beroep van behanger, plaatser van wand- en
vloerbekledingen in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (14 augustus 1969)
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
Volgende attitudes zijn essentieel in het beroep
−
−
−
−
−
zelfstandigheid
zin voor afwerking
zorgvuldigheid
veiligheidsbewustzijn
welzijnsbewustzijn
31
32
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
BIJLAGE 1
SECTORBEELD VAN DE SCHILDER-DECORATEUR
Renvooieren: in het beroepsprofiel uitgewerkte domeinen van de sector
SCHILDER-DECORATIEWERKEN
BEHANGWERKEN
SCHILDERWERKEN
kunstschilderwerken
meubel
reclame
woningbouw
scheepsbouw
tanks
masten
VLOERBEKLEDING
industriële bouwwerken
reservoirs
bruggen
bouwkundige
kunstwerken
viaducten
GORDIJNEN
carrosserieschilderwerk
wegmarkeringen
kranen
pylonen
meubel en onroerend goed
speelgoed
huishoudmateriaal
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
BIJLAGE 2
Vestigingswet.
Een kopie van deze wet kan opgevraagd worden bij de Vlaamse Onderwijsraad.
33
34
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
BIJLAGE 3
Arbeidsorganisatie
Veiligheidsrisico’s
• werken met branders voor schoonbranden van vroeger geverfde oppervlakten; het risico
op een ongeval is hier groter dan bij andere apparatuur bij verkeerde of ongelukkige
manipulatie
preventie: moeilijk brandbare beschermkledij
• werken met ontvlambare en explosieve stoffen
preventie: (1) moeilijk brandbare kledij, (2) goede ventilatie, (3) kennis van de stoffen
waarmee men werkt, kun kenmerken en de gevolgen van contacten met andere stoffen,
(4) rookverbod (bv. bij chlooroplossing)
• werken in besloten ruimtes (silo’s, tanks, sceptische putten, vergaarbakken, gistkamers): door de geringe ventilatie, geringe zichtbaarheid en het feit dat men ze niet snel
of gemakkelijk kan verlaten, kunnen we hier spreken van een verhoogd risico op verstikking, brand, explosie, elektrocutie uitglijden t.g.v. gladheid of gebrek aan stabiliteit
preventie: voorstudie, ademhalingsbescherming of -toevoer, toezicht en communicatie,
een harnasgordel en het kunstmatig voorzien van nodige ventilatie
• werken op grote hoogte
preventie: voorzien van de passende ladders, hoogwerkers, stellingen en/of steigers met
leuningen, voldoende stabiel en volgens de voorgeschreven (arap) montageregels
Gezondheidsrisico’s
• werken met messen, scharen en cutters houdt onvermijdelijk risico’s in op snijwonden
preventie: het dragen van stevige en toch soepele handschoenen levert een zekere bescherming op
• inherent aan het werken met stoffen die op fysische of chemische wijze kunnen reageren
op manipulatie of contact met andere stoffen (in vaste, vloeibare of gasvormige toestand), zijn de gezondheidsrisico’s veelvuldig: het kan gaan om direct contact van de
huid, de slijmvliezen of de ogen met bijtende producten of producten met irriterende of
corrosieve werking; in nog ergere gevallen kunnen bepaalde producten kanker verwekken of genetische repercussies hebben. Het kan ook gaan om indirect contact door verpoedering, verdamping of vergassing van het product, zodat het contact via de longen
verloopt
preventie: (1) dragen van beschermende werkkledij met speciale aandacht voor de bescherming van hoofd, ogen, handen en mond (masker), (2) werken in voldoende geventileerde ruimten, (3) producten in de originele recipiënten houden, de etiketten ervan lezen en begrijpen
• werken in tocht, koude of te grote warmte
preventie: passende werkkledij, warmeluchtkannon
• werken in belastende houdingen: schilderen gebeurt meestal in staande houding met
weinig beweging, wat belastend werkt op de rug en onderste ledematen; dit maakt dat
schilderwerk valt onder de halfzware beroepen en een zekere robuustheid veronderstelt.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
35
Daarnaast moet men ook vaak werken in ongewone houdingen; bij behangwerk dient
men voortdurend zijn positie te veranderen (reiken, staan, hurken) terwijl het aanbrengen van vloerbekleding doorgaans in gehurkte, gebogen of geknielde houding wordt uitgevoerd; hier is een zekere mate van preventie tegen lichaamsbeschadiging wel mogelijk
door het gebruik van kniebeschermers (voor laag werk) en een hoogwerker (voor hoogtewerk op plaatsen waar men met ladders niet goed bij kan).
Vereiste kwalificaties t.g.v. de arbeidsomstandigheden
• beschermkledij: kennen en weten wanneer toepasbaar
• materialenkennis (cfr. Par. 3) met oog op kenmerken van het materiaal die de gezondheid in gevaar kunnen brengen
• gereedschapskennis: weten hoe werktuigen onder stroom of onder hoge druk dienen te
worden gemanipuleerd
• producten geleverd door fabrikanten: veiligheidsvoorschriften en -symbolen op etiketten lezen en begrijpen
• hulpmiddelen (steigers, stellingen, ...): kunnen monteren volgens de voorschriften
36
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
BIJLAGE 4
Inductieve en deductieve procedure.
Stap 1: Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel.
Het ondrzoek van de taken uit het beroepsprofiel legt de basis voor een goed opleidingsprofiel. De werkgroep zal nagaan of de taken voldoende gespecificeerd en behoorlijk geclusterd zijn.
De toegeleverde beroepsprofielen kunnen worden ondergebracht in 4 types :
Type A
Indien het beroepsprofiel taken bevat die geclusterd zijn volgens het hiërarchische systeem
typefunctie/deelfunctie/taak, kan de vertaalslag beginnen.
Type B
Indien het beroepsprofiel geclusterde taken bevat, brengt de werkgroep deze takenclusters
samen onder de koepel van de typefuncties (zie bijlage 2).
Type C
Indien het beroepsprofiel uitsluitend niet geclusterde taken bevat, clustert de werkgroep
deze taken minimaal onder de koepel van de typefuncties (zie bijlage 2).
Type D
Indien het beroepsprofiel een opsomming is van taken, kennis en houdingen zonder duidelijk onderscheid, formuleert de werkgroep vooreerst de taken en clustert ze vervolgens
minimaal onder de koepel van de typefuncties (zie bijlage 2).
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
37
BIJLAGE 5
Taxonomie van de vaardigheden en kennis
1
Wat zijn beroepsgerichte clusters van vaardigheden ?
Een beroepsgerichte cluster van vaardigheden beschrijft specifieke of meer algemene professionele met elkaar verwante vaardigheden met ondersteunende kennis,
beroepshoudingen en contextgegevens, waarover iedere lerende moet beschikken
om op een volwaardige manier als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen fungeren.
2
Taxonomie van de vaardigheden
Bij de vaardigheden onderscheiden we verschillende niveaus van bekwaamheid:
Niveau 1 : Oriëntering
Een cluster van vaardigheden waarmee de lerende kennis maakt. Hij voert deze
vaardigheden kort uit of neemt ze waar om een beter beeld te krijgen van de beroepsactiviteiten binnen de bedrijfstak.
Niveau 2 : Onder begeleiding uitvoeren
Een cluster van vaardigheden uitgevoerd onder begeleiding omvat vaardigheden
die de lerende onder aanwijzing kan uitvoeren. De lerende voert deze vaardigheden uit in situaties waarin het voordoen/nadoen een rol spelen of in situaties
waarin de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij derden ligt.
Niveau 3 : Zelfstandig uitvoeren
Een zelfstandig uitgevoerde cluster van vaardigheden omvat vaardigheden die de
lerende autonoom kan uitvoeren. De lerende voert deze vaardigheden uit in situaties waarin hij handelt op eigen initiatief of in situaties waarin de verantwoordelijkheid ligt bij de lerende zelf.
Niveau 4 : Begeleidend uitvoeren
Een begeleidende uitgevoerde cluster van vaardigheden omvat vaardigheden die de
lerende laat uitvoeren onder zijn toezicht. De lerende voert deze vaardigheden uit
in situaties waarin hij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering door derden op
zich neemt.
38
3
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SCHILDER-
&
DECORATIETECHNIEKEN
Taxonomie van de ondersteunende kennis
Bij de ondersteunende kennis onderscheiden we verschillende niveaus:
Niveau 1 : Feitelijke kennis
De feitelijke kennis is op herkenning terug te voeren.
Niveau 2 : Begripsmatige kennis
De begripsmatige kennis is op inzicht terug te voeren.
Niveau 3 : Kennistoepassing
De kennistoepassing gaat om het toepassen van de feitelijke en begripsmatige kennis en om cognitieve vaardigheden.
Niveau 4 : Integrerende kennis
De integrerende kennis gaat om het toepassen van kennis in nieuwe situaties en het
zoeken naar innovaties.
4
Gebruik van taxonomie
De volgende afkortingen kunnen gebruikt worden in het BOP:
a
Vaardigheden
−
−
−
−
Oriëntering
Onder begeleiding
Zelfstandig
Begeleiding
b
Kennis
−
−
−
−
Feitelijk
Begripsmatig
Toepassing
Integratie
VO
VOB
VZ
VB
KF
KB
KT
KI
Download