KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN HIVA-beroepsprofiel Schilder-decorateur Hoger instituut voor de arbeid Schilder-decorateur Inhoud _____ Inleiding 5 1. Omschrijving 1.1 Domein 1.2 Beroepsinhoud 1.3 Specialisaties 5 5 7 7 2. Takensamenstelling 2.1 Manueel schilderen 2.1.1 Voorbereidende taken 2.1.2 Uitvoerende taken 2.1.3 Ondersteunende taken 2.2 Pistoolschilderen 2.2.1 Voorbereidende taken 2.2.2 Uitvoerende taken 2.2.3 Ondersteunende taken 2.3 Aanbrengen van wandbekleding 2.3.1 Voorbereidende taken 2.3.2 Uitvoerende taken 2.3.3 Ondersteunende taken 2.4 Aanbrengen van vloerbekleding 2.4.1 Voorbereidende taken 2.4.2 Uitvoerende taken 2.4.3 Ondersteunende taken 2.5 Andere activiteiten 7 8 10 14 18 20 22 22 25 27 27 31 33 35 35 37 39 39 3. Arbeidsorganisatie 41 4. Bijzondere arbeidsomstandigheden 4.1 Veiligheidsrisico’s 4.2 Gezondheidsrisico’s 4.3 Vereiste kwalificaties voortvloeiend uit de arbeidsomstandigheden 42 42 43 43 5. Beroepshoudingen 44 6. Overzicht vereiste kwalificaties 6.1 Kennis, vaardigheden en attitudes 6.2 Evolutie in het beroep 46 46 47 7. Specifieke kwalificatieproblemen 7.1 Kwalitatief 7.2 Kwantitatief 48 48 49 8. Geraadpleegde bronnen 8.1 Interviews 8.2 Documenten 49 49 49 3 4 Schilder-decorateur Inleiding _____ Het profiel van de schilder-decorateur maakt deel uit van een reeks beroepsprofielen die door het HIVA opgesteld werden in opdracht van het FVB. Dit document bestaat uit zeven onderdelen die samen het beroepsprofiel vormen. In het eerste luik geven we bij wijze van inleiding een omschrijving en een gebiedsafbakening of -indeling van het betreffende beroep. In de tweede paragraaf volgt een uitgebreider overzicht van de taken die doorgaans onder het beroep vallen, welke op zich de meest betrouwbare indicatie vormen voor de vereiste kennis en vaardigheden. In deze takenopsomming opteren we voor een compromis tussen een omvattend en een doorsneeprofiel. Dit betekent dat naast de frequent voorkomende ook de occasionele taken aan bod komen, doch niet de sporadisch voorkomende taken. In een derde luik gaan we na in welke mate de vereiste kennis, vaardigheden en beroepshoudingen beï nvloed worden door het type arbeidsorganisatie in de sector en de plaats die de functie daarin neemt. Een vierde luik overloopt de bijzondere arbeidsomstandigheden die met het uitoefenen van het beroep gepaard gaan en de implicaties die deze hebben voor de vereiste kwalificaties. Vervolgens geven we een opsomming van de beroepshoudingen: dit zijn de vereiste kwalificaties die niet tot specifieke activiteiten van de functie te herleiden zijn. In een zesde luik vatten we het geheel aan vereiste kwalificaties samen. We geven daarnaast ook wat de verschillen in dit opzicht zijn tussen een beginnend vakman en een volleerd vakman. In het zevende luik komen de specifieke kwalificatieproblemen aan bod. Deze geven aan op welke punten vraag en aanbod met elkaar verschillen. Ten slotte volgt nog een overzicht van de geraadpleegde bronnen. 1. Omschrijving _____ 1.1 Domein Het profiel dat we beschrijven is dit van schilder-decorateur. Met deze benaming geven we enerzijds aan dat niet alle schilderwerken onder dit beroep ressorteren, anderzijds dat het om meer dan alleen maar schilderen gaat. We beperken dit profiel tot het uitvoeren van werkzaamheden binnen de woningbouw (te onderscheiden van schilderwerk in de scheepsbouw, het carrosserieschilderen in de auto-industrie en de industriële bouw; dit laatste omvat onder andere het schilderen van tanks, reservoirs, wegmarkeringen en bouwkundige kunstwerken zoals bruggen, viaducten, kranen, pylonen en masten). Ook kunstschilderwerken (toneeldecors, reclameschilderwerken) en het schilderen van meubelen en roerende goederen (speelgoed, huishoudmateriaal) behoren niet tot het onderzochte profiel. Dit zijn evenwel taken die ook door de schilder-decorateur kunnen opgenomen worden. Dit aldus beperkte profiel omvat anderzijds meer dan schilderwerk alleen: ook wand- en vloerbekleding aanbrengen en overgordijnen plaatsen, behoren tot de werkzaamheden van de schilder-decorateur. Het beroep laat zich met andere woorden bepalen door het einddoel en het voorwerp van de activiteiten (met name verfraaiing van woningen en burgerlijke bouwwerken) en niet door de concrete vorm die deze activiteiten aannemen (zoals het aanbrengen van verf). 5 Indien de takenopsommingen zoals we ze in dit document weergeven aanleiding zouden geven tot twijfel omtrent de domeinen en activiteiten die al dan niet onder het beroepsprofiel schilder-decorateur vallen, wensen we uitdrukkelijk te verwijzen naar de wettelijke bepalingen terzake. Het betreft twee koninklijke besluiten, met name tot bepaling van de voorwaarden van de beroepswerkzaamheden van respectievelijk: – de aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (KB van 21 juni 1963, BS van 19 juli 1963); – de behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (KB van 14 augustus 1969, BS van 22 oktober 1969). De voor dit beroepsprofiel relevante passages luiden: Art. 2 van het KB van 21 juni 1963: § 1. Het beroep van aannemer van schilderwerken, in de zin van dit besluit is het, voor rekening van derden, op zelfstandige wijze uitgeoefend beroep waarin men oppervlakten, ter bescherming en verfraaiing dezer, pleegt te bedekken of te doen bedekken met plamuur, verf, vernis of andere vloeibare producten. § 2. Vallen niet onder toepassing van dit besluit: 1° industrieel schilderwerk, waaronder wordt verstaan het schilderen van kunstwerken - zoals bruggen, sluizen, kranen, viaducten, masten, gashouders, overkappingen, metalen gebinten of andere soortgelijke constructies; 2° kunstschilderwerken, waaronder begrepen zijn: toneeldecors en reclameschilderwerken; 3° carrosserieschilders van rijtuigen, aanhangwagens, wagens of andere vervoermiddelen; 4° de uitwendige schildering van schepen en boten; 5° wit- en sauswerken; 6° schildering van meubelen, speelgoed en artikelen voor technische of huishoudelijke doeleinden. Art. 2 van het KB van 14 augustus 1969: § 1. Het beroep van behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen, in de zin van dit besluit, oefent uit hij die, voor rekening van derden, gewoonlijk en op zelfstandige wijze alle werken uitvoert in woningen of gebouwen ter bekleding: a. hetzij van muren of binnenmuren, zelfs indien deze kunnen worden weggenomen of uit lichtere materialen vervaardigd zijn, van deuren of zolderingen bij middel van materialen als papier, over hun volledige oppervlakte geplakte textielproducten, sierleder, ‘felt-baseproducten’, linoleum, vaste rubberproducten of vaste synthetische producten, met name de plastieken stoffen; b. hetzij van vloeren bij middel van materialen als ‘felt-baseproducten’, linoleum, vaste rubberproducten, over hun volledige oppervlakte geplakte textielproducten of vaste synthetische producten, met name de plastieken stoffen. Onder ‘felt-baseproducten’ dienen te worden verstaan de wand- of vloerbekledingen bestaande uit viltzeil of gebitumineerd karton waarop een verf- en/of vernislaag werd aangebracht. § 2. Vallen niet onder de toepassing van dit besluit de werkzaamheden vermeld onder § 1 indien zij worden uitgevoerd: a. voor het toneeldecorbedrijf; b. voor het reclamedecorbedrijf. 6 Schilder-decorateur 1.2 Beroepsinhoud De schilder-decorateur behandelt oppervlakten (vooral wanden, plafonds, vloeren) met daartoe geëigende producten. Hij zorgt voor zowel de voorbehandeling van de te behandelen oppervlakten als de afwerking waarbij de behandelde oppervlakten hun definitieve uitzicht krijgen. De bedoeling van deze behandeling ligt in het beschermen en verfraaien van gebouwen en interieurs. De beroepsuitoefening is opdrachtsgewijs georganiseerd en maakt soms deel uit van een bouwproject (nieuwbouw, renovatie of restauratie). De cruciale stappen in een opdracht zijn: – het inrichten van de werkplaats; – het verwijderen van oude afwerkingslagen; – de voorbehandeling van de oppervlakken (plamuren, schuren, ontstoffen, ...); – de voorbereiding van de afwerkingsmaterialen; – het aanbrengen van afwerkingsmaterialen (doorgaans: verven, vernissen, wandbekleding of textiel aanbrengen volgens de gewenste vorm). 1.3 Specialisaties In principe zijn er specialisaties mogelijk op basis van de gebruikte hulpmiddelen (kwast, rol, pistool, ...), het aangebrachte materiaal (verf, vernis, hout- en marmerimitatie, bladgoud, vinyl, textiel, ...), de bewerkte ondergrond (nieuw, reeds behandeld, hout, metaal, pleisterwerk, steen, ...), de productiestappen (zie hierboven), de combinatie van verschillende voltooiingsberoepen in de bouwsector en het type opdracht (rechtstreeks van klant, via een hoofdaannemer of door een openbare aanbesteding). In de praktijk is het niet zo dat de hierboven opgesomde mogelijke specialisaties dermate frequent voorkomen dat ze aanleiding geven tot afzonderlijke beroepsprofielen. Vooralsnog zullen we spreken van de schilder-decorateur, een overkoepelende benaming die de activiteiten omvat die zowel door de traditionele huisschilder en de behanger worden uitgevoerd, alsook het aanbrengen van vloerbekleding en gordijnen.1 Een mogelijke specialisatie op grond van de specificiteit van het gereedschap zien we in de activiteit pistoolschilderen (werkend met de verfspuit, een techniek afkomstig uit de industriële bouw maar nu ook veel toegepast in de woning- en utiliteitsbouw). 2. Takensamenstelling _____ Met het oog op de herkenbaarheid van het beroep geven we de takensamenstelling op voor respectievelijk het manueel schilderen, het pistoolschilderen en het aanbrengen van wand- en vloerbekleding. We onderscheiden telkens voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken. In de mate van het mogelijke wordt ook de chronologische opeenvolging van de taken gerespecteerd. Het werk is in wezen opdrachts- of, zo men wil, projectsgewijs georganiseerd. Een project begint in principe met het aannemen van de opdracht en eindigt met de oplevering en de betaling. Het aannemen van de opdracht gebeurt door de zaakvoerder. Met de klant wordt bepaald hoe het eindresultaat er moet uitzien 1 Gordijnen mee in het aanbod opnemen, komt vooral in Vlaanderen frequent voor. In Wallonië is dit veel minder het geval. 7 (materiaal, kleur en afwerking). Op basis hiervan wordt een bestek gemaakt. Een bestek wordt omgezet in een werkplanning waarbij zowel de zaakvoerder, de meestergast als de uitvoerder kan betrokken zijn (afhankelijk van de schaalgrootte en de taakverdeling). Daarom laten we de takensamenstelling van schilder-decorateurs hier aanvatten. 2.1 Manueel schilderen We overlopen de taken aan de hand van volgende tabellen: VOORBEREIDENDE TAKEN − Werkplanning (tabel 1) − Inrichten van de werkplek (tabel 2) UITVOERENDE TAKEN − Voorbehandeling gericht op het krijgen van een effen, gladde, stof- en vetvrije oppervlakte (tabel 3) − Verfpreparatie (tabel 4) − Aanbrengen van de verf (tabel 5) − Aanbrengen van vernis (tabel 6) ONDERSTEUNENDE TAKEN (tabel 7) 8 Schilder-decorateur 9 Aantekeningen 2.1.1 Tabel 1. Voorbereidende taken Voorbereidende taak: werkplanning Uit te voeren activiteiten Lezen van plannen, werktekeningen of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke behandeling krijgen Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • • Nazien van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken op vochtigheid, alkaliteit, verpoedering, ... D.w.z. zowel de aard van de ondergrond (oud, nieuw, hout, metaal, mineraal) als de staat waarin deze zich bevindt • • Selecteren van de benodigde producten Opmeten: berekenen op de bouwplaats van de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk • • Kunnen lezen van het uitvoeringsplan voor alle ‘schilder- en verfraaiingswerken’. Dit veronderstelt het kunnen interpreteren van meetkundig tekenen en van vaktekenen Kennis van de vaktermen van het bouwvak: de benaming kennen van alle delen van gebouwen die door schilders behandeld worden Stijlkennis, met het oog op het gevraagde type verfraaiing Kunnen vaststellen van de aard en de staat van de ondergronden (de aard: de implicaties kennen voor schilderwerk en voorbehandeling van de aard van de ondergrond, bv. houtsoorten, pleisterwerk, metselwerk, beton, samengestelde producten, synthetische materialen, ferro- en non-ferrometalen; de staat: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...) Elementaire kennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, (bij renovatie, bij nieuwbouw) condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteit, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten) Materiaalkennis: soorten, beschikbaarheid, verkrijgbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, verenigbaarheid en neveneffecten. Zowel de samenstelling kennen van, als weten wanneer en waar volgende materialen en producten te gebruiken: afwas- en afbijtmiddelen, mastiek, plamuur, schuurmiddelen, beschermingsmiddelen, lijmen, verven, siccatieven, kleurstoffen en pigmenten oplosbaar in water, olie, harsen, bindmiddelen, oplosmiddelen en verdunningsmiddelen, papier, bladmetaal, brandremmende en brandvrije materialen Kunnen berekenen van de oppervlakte en de omvang van de te behandelen oppervlakken en hieruit kunnen afleiden van de benodigde hoeveelheden per productsoort Bepalen van de werkverdeling en werkvolgorde NB: De voorcalculatie en het opmaken van de plannen en werktekeningen zijn activiteiten die vooral door de zelfstandige schilder-decorateur worden verricht. In bepaalde gevallen kunnen ze ook worden opgenomen door werknemers die evolueren naar een meer leidinggevende functie en/of van plan zijn zich als zelfstandige te vestigen. Schilder-decorateur 11 Aantekeningen Tabel 2. Voorbereidende taak: inrichten van de werkplek Uit te voeren activiteiten Klaarzetten van materiaal (afwasproduct, bijtmiddel, verf, ...) en gereedschap (plakmes, kwast, rol) Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • Verwijderen van meubilair en niet-vastzittende zaken naar belendende ruimtes, losmaken van vastzittende zaken en deze verwijderen Voorzorgen nemen om lokalen, meubilair, andere oppervlakten te beschermen, bv. bedekken of afplakken; beschermende maatregelen nemen m.b.t. de leefomgeving in het algemeen Klaarzetten van ladders, stellingen of hijstoestellen • • • Gereedschapskennis: handgereedschap, apparatuur en machines kunnen herkennen, noemen, er de kenmerken en het toepassingsgebied van kennen Motorische vaardigheden en inzicht: materiaal zo kunnen plaatsen dat men er het gemakkelijkst bij kan Elementaire kennis van elektriciteit: stopcontacten en lichtaansluitingen kunnen weghalen, terugplaatsen, vervangen; weten waar de stroomvoorzieningen in een huis liggen Materiaalkennis: kennis van de schadelijke werking (dampen, gas, neerslag, ...) van gebruikte stoffen Hanteerwijze en monteerwijze kennen van schuifladders, hangladders en rolstellingen conform de reglementeringen. Deze zelf kunnen aanbrengen Schilder-decorateur 13 Aantekeningen 2.1.2 Uitvoerende taken Een gedeelte van de uitvoerende taken wordt in regel aangeduid met ‘de voorbehandeling’, dit wil zeggen het geheel aan behandelingen die het oppervlak moet krijgen vooraleer erop kan geschilderd worden. Vaak neemt deze ‘voorbehandeling’ meer tijd in beslag dan de ‘afwerking’, dit wil zeggen het eigenlijke verven. In onderstaande opsomming zullen we waar relevant het onderscheid aanduiden tussen behandelingen die alleen op nieuwe oppervlakten worden verricht en behandelingen die op vroeger reeds behandelde oppervlakten werden verricht. Eveneens geven we aanduiding van behandelingen die men enkel op bepaalde ondergronden verricht (hout, pleister, metaal, ...). Tabel 3. Uitvoerende taak: voorbehandeling gericht op het krijgen van een effen, gladde, stof- en vetvrije oppervlakte Uit te voeren activiteiten Bijzondere kennis en/of vaardigheden Oud oppervlak: reinigen (bv. afwassen met detergent, ontvettingsmiddel); stofvrij maken met stofborstel Een vroeger reeds geverfd/bekleed oppervlak: afbijten van oude verf of vernis met bijtmiddel en schoonbijten (hout, metaal); afbranden van oude verf of vernis met heteluchtbrander; schuren met glaspapier, manueel of met schuurapparaat (hout); verwijderen van bekleding met schraap-, krabmes of stoommachine (pleisterwerk); herstellen, stoppen van gaten of barsten door plamuren met mes en/of borstel (pleisterwerk); beperkt hervoegen en kleine herstellingswerken uitvoeren aan buitenmuren Nieuw oppervlak: afwrijven met houten blok of mes (pleisterwerk); schuren met glaspapier (hout) of fijn schuurpapier (pleisterwerk); opbrengen van een indringlaag (hout, pleisterwerk) Na het drogen van de indringlaag of plamuur: polijsten (manueel of machinaal) Eventueel vochtvrij maken van de ondergrond • • • • • • Beoordelingsvermogen voor het bepalen van de staat van de ondergrond (vaststellingen tijdens de werkzaamheden zelf, bv. vochtige plekken) Verenigbaarheid kunnen inschatten met de op te brengen lagen Gelijkmatig kunnen afkrabben, afwassen, afschuren en opbrengen van bijtmiddel en indringlaag Op veilige wijze kunnen hanteren van een heteluchtbrander Kunnen plamuren tot een effen oppervlak Kennis van de producten voor plafonnering en cementering; kunnen bepalen van hun dosering • Gelijkmatig kunnen afkrabben, afwassen, afschuren en opbrengen van bijtmiddel en indringlaag Op veilige wijze kunnen hanteren van een heteluchtbrander • Kunnen polijsten tot een glad oppervlak • • • De oorzaak van de vochtigheid kunnen achterhalen (een eenmalige of een voortdurende oorzaak; dit kan nopen tot ingrepen door andere vaklieden, bv. dakwerkers) Occasioneel, alle ondergronden: kunnen lijmen van vochtschermen op muren met lood-, aluminium- en polystyreenbladen Schilder-decorateur 15 Aantekeningen Tabel 4. Uitvoerende taak: verfpreparatie Uit te voeren activiteiten Zoeken en samenstellen van kleurtonen volgens monsters Aanmaak van de verf tot een vloeibaar en homogeen mengsel; filteren door een zeef Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • • • Tabel 5. Kennis van pigmenten, kleurbenamingen en de verschillende soorten verf beschikbaar in de handel Materiaalkennis: de exacte mengverhoudingen, verdunningsen oplossingsmiddelen, de veiligheidsvoorschriften Maatregelen kunnen nemen om het materiaal van dag op dag te bewaren Kunnen lezen en begrijpen van de gebruiksaanwijzing van gebruikte producten en de conformiteit ervan nazien Uitvoerende taak: aanbrengen van de verf Uit te voeren activiteiten Aanbrengen van een grondlaag met een borstel of rol; afschuren en/of polijsten tot een vlak oppervlak (manueel of machinaal) Aanbrengen van een tussenlaag, daarna schuren; de afdeklaag met een borstel of rol aanbrengen Uitvoeren van eenvoudig patineerwerk Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • • • • • • • Uitvoeren van gewapend structuur- of veelkleurig schilderwerk • • • Egaal kunnen schilderen Kunnen polijsten Kleur van de grondlaag kunnen kiezen in functie van het afdekvermogen van de afdeklaag Egaal kunnen schilderen, met vaste hand Materiaalkennis: zich kunnen aanpassen aan de droogsnelheid van de verf volgens type Kennis van de betekenis en de bedoeling van patineerwerk, met name een oud uitzicht geven Kunnen opwrijven tot het gewenste einduitzicht Elementaire esthetiek Gespecialiseerde decoratieve vaardigheden hebben Spattechnieken e.d. kennen Elementaire esthetiek Soms bestaat de afwerking niet uit verven maar uit vernissen. De bedoeling van vernissen is dat het natuurlijk uitzicht van de ondergrond behouden blijft, terwijl door opbrenging van het product hetzelfde beschermende effect wordt bekomen als door verven. Schilder-decorateur 17 Aantekeningen Tabel 6. Uitvoerende taak: aanbrengen van vernis Uit te voeren activiteiten Nagaan welke behandeling de ondergrond heeft gekregen Bijzondere kennis en/of vaardigheden • Aanbrengen van poriënvuller • Aanbrengen van vernis • Eventueel bijkleuren met beits • 2.1.3 Tabel 7. Kennis van de afwerkingsbehandelingen bij andere beroepen (bv. C1, C2, C3 bij schrijnwerk) Volgens het type product en de houtsoort, de poriënvuller kunnen opbrengen met een mes, kwast of doek In lagen kunnen aanbrengen van vernis (volgens houtsoort) tot een gladde doorzichtige film Elementaire esthetiek Ondersteunende taken Ondersteunende taken Uit te voeren activiteiten Reinigen van het gereedschap (borstels) met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere bewerking, een andere verfsoort of bij het beeindigen van de werkzaamheden Maatregelen nemen (beschermkledij, hand-, hoofd-, oog- en ademhalingsbescherming) bij het behandelen met of het opbergen van gevaarlijke stoffen (giftig, ontvlambaar, bijtmiddelen) Bijzondere kennis en/of vaardigheden • Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen • Kennis van de veiligheidsvoorschriften • Kennis van de voorschriften m.b.t. afvalverwerking Schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan; terugplaatsen van meubilair Behandeling van afval en restproducten Eigen prestaties of administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal, ...); nazicht van het eigen werk Schilder-decorateur 19 2.2 Pistoolschilderen Een pistoolschilder brengt met een verfspuit of een verfpistool versierings- en beschermingsproducten, zoals verf, lak of transparante lak aan op oppervlakten van metaal, hout en/of andere stoffen. Deze oppervlakte krijgt eerst een voorbehandeling. De pistoolschilder kiest en mengt de verf om de gewenste kleur te bekomen. Hij verbindt het apparaat met de persluchtleiding en regelt de kleppen van de luchtdruk en de verstuifmond. Hij verstuift het product op de te behandelen oppervlakte om er verschillende lagen verf op aan te brengen. Deze methode laat toe snel en verzorgd werk af te leveren, moeilijk te bereiken plaatsen worden goed afgewerkt, een bezuiniging van 15 à 20% inzake verbruik van materiaal is mogelijk in vergelijking met het schilderen met een verfkwast, de werkwijze laat toe om synthetische en cellulose verven te gebruiken die te snel drogen om met een kwast aangebracht te kunnen worden. Volgens de aard en de omvang van het werk zal er gebruik gemaakt worden van een persluchtsysteem onder hoge of lage druk of van een systeem met elektrostatische aandrijving. Een lageluchtdruksysteem, vooral gebruikt voor het verven van kleine oppervlakken, werkt op luchtdruk die in het reservoir van het verfpistool opgewekt wordt. Dit gebeurt aan de hand van een kleine compressor die soms rechtstreeks op het verfpistool gemonteerd wordt. Het hogeluchtdruksysteem is meer gangbaar, maar vergt het gebruik van een sterkere compressor. De verftoevoer gebeurt door gravitatie, door aanzuiging of door een verhoogde luchtdruk in het reservoir. Het pistool dat werkt door verhoging van de luchtdruk in een apart verfreservoir, wordt vooral gebruikt voor grote oppervlakken of voor werk aan de lopende band (bouw, industrie, carrosserie). Dergelijk toestel is voorzien van een hermetisch afsluitsysteem, evenals van verschillende controle-instrumenten en van een mechanische of handbediende menger. Het elektrostatisch spuiten is gebaseerd op het principe dat deeltjes met ongelijknamige lading elkaar aantrekken. De pneumatische of airless vernevelde verf wordt door middel van een elektrode negatief geladen en vervolgens op een positief geaard voorwerp gespoten. De door het oppervlak aangetrokken verfdeeltjes zetten zich ook aan de achterkant van het voorwerp af, waardoor vooral bij ‘open werk’ veel minder verlies optreedt. Bovendien hoeven sommige ongunstige voorwerpen (gaas, draadwerk) maar van één zijde te worden bespoten. Ook op hout kunnen goede resultaten bereikt worden, het best bij een vochtgehalte van 10 tot 12%. We overlopen de taken aan de hand van volgende tabellen: VOORBEREIDENDE TAKEN − Werkplanning (gelijkaardig aan manueel schilderen: tabel 1) − Inrichten van de werkplek (tabel 8) UITVOERENDE TAKEN − Voorbehandeling (gelijkaardig aan manueel schilderen: tabel 3) − Verfpreparatie (gelijkaardig aan manueel schilderen: tabel 4) − Aanbrengen van de verf of vernis (tabel 9) ONDERSTEUNENDE TAKEN (tabel 10) Schilder-decorateur 21 Aantekeningen 2.2.1 Tabel 8. Voorbereidende taken Voorbereidende taak: inrichten van de werkplek Uit te voeren activiteiten Klaarzetten van materiaal (afwasproduct, bijtmiddel, verf, ...) en gereedschap (pistool) Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • • Verwijderen van meubilair en niet-vastzittende zaken naar belendende ruimtes, losmaken van vastzittende zaken en deze verwijderen • • Voorzorgen nemen om lokalen, meubilair, andere oppervlakten te beschermen, bv. bedekken of afplakken; beschermende maatregelen nemen m.b.t. de leefomgeving in het algemeen Klaarzetten van ladders, stellingen of hijstoestellen 2.2.2 Tabel 9. • • Gereedschapskennis: het toepassingsgebied van verfpistolen kennen Elementaire kennis van de fysische principes, aangepast aan het gereedschap (mechanica, elektrostatica) Kunnen inschatten of het gebruik van een verfpistool de moeite van de installatie loont Elementaire kennis van elektriciteit: stopcontacten en lichtaansluitingen kunnen weghalen, terugplaatsen, vervangen; weten waar de stroomvoorzieningen in een huis liggen Kunnen beslissen of het de moeite loont radiatoren e.d. te laten afnemen om in een atelier te verven met verfpistool, hetzij in een dompelbad of gietbak Materiaalkennis: kennis van de schadelijke werking (dampen, gas, neerslag, ...) van gebruikte stoffen Hanteerwijze en monteerwijze kennen van schuifladders, hangladders en rolstellingen conform de reglementeringen. Deze zelf kunnen aanbrengen Uitvoerende taken Uitvoerende taak: aanbrengen van de verf of vernis Uit te voeren activiteiten Keuze van type verfpistool (op basis van te bespuiten oppervlakte en bereikbaarheid) Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • Afstellen van verfpistool • • Aansluiten en uitproberen van de verstuiver • • Aanbrengen van verf of vernis met pistool • Gereedschapskennis: soorten en toepassingsgebied (lageluchtdruksysteem, hogeluchtdruksysteem, elektrostatisch systeem) Tegen elkaar kunnen afwegen van economische, praktische en esthetische voordelen Gereedschapskennis: manipulatie volgens de voorschriften van de fabrikant Materiaalkennis: samenstelling en viscositeit (bv. kennis van Fordcup) Kunnen beoordelen van het effect Kunnen bijregelen van de luchtdruk en het verfdebiet Onder gelijkmatige druk het pistool op regelmatige wijze kunnen voortbewegen Schilder-decorateur • Kunnen omgaan met een viscositeitsmeter 23 Aantekeningen Schilder-decorateur 2.2.3 Ondersteunende taken Tabel 10. Ondersteunende taken Uit te voeren activiteiten Reinigen van het gereedschap (verfpistool) met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere verfsoort of bij het beëindigen van de werkzaamheden Maatregelen nemen (beschermkledij, hand-, hoofd-, oog- en ademhalingsbescherming) bij het behandelen met of het opbergen van gevaarlijke stoffen (giftig, ontvlambaar, bijtmiddelen) Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen Kennis van de veiligheidsvoorschriften (specifiek bij het werken met gevaarlijke stoffen onder druk, bv. cellulose) Schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan; terugplaatsen van meubilair Behandeling van afval en restproducten • Kennis van de voorschriften m.b.t. afvalverwerking Eigen administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal, ...); nazicht van het eigen werk 25 Aantekeningen Schilder-decorateur 2.3 Aanbrengen van wandbekleding Op basis van een opdracht (inrichting van nieuwe ruimtes of onderhoud en opknappen van bestaande interieurs) worden wanden, muren en plafonds ter verfraaiing bekleed. Voor de wettelijke bepalingen terzake verwijzen we naar de passage uit het KB van 14 augustus 1969 die we in het eerste luik van dit document hebben opgenomen. We overlopen de taken aan de hand van volgende tabellen: VOORBEREIDENDE TAKEN − Werkplanning (tabel 11) − Inrichten van de werkplek (tabel 12) UITVOERENDE TAKEN − Voorbehandeling van de ondergrond (tabel 13) − Voorbereiding bekledingsmateriaal (tabel 14) − Aanbrengen van bekledingsmateriaal (tabel 15) ONDERSTEUNENDE TAKEN (tabel 16) 2.3.1 Voorbereidende taken Tabel 11. Voorbereidende taak: werkplanning Uit te voeren activiteiten Lezen van plannen, werktekeningen of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke bekleding krijgen Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • • Nazien van de ondergrond van de te behandelen oppervlakken op vochtigheid, alkaliteit, verpoedering, ... D.w.z. zowel de aard van de ondergrond (oud, nieuw, hout, metaal, mineraal) als de staat waarin deze zich bevindt • • Kunnen lezen van het uitvoeringsplan voor alle ‘schilder- en verfraaiingswerken’. Dit veronderstelt een passieve kennis van meetkundig tekenen en van vaktekenen Kennis van de vaktermen van het bouwvak: de benaming kennen van alle delen van gebouwen die door behangers behandeld worden Stijlkennis, met het oog op het gevraagde type verfraaiing Kunnen vaststellen van de aard en de staat van de ondergronden (de aard: de implicaties kennen voor de behandeling en de voorbehandeling van de aard van de ondergrond, bv. houtsoorten, pleisterwerk, metselwerk, beton, samengestelde producten, synthetische materialen; de staat: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit, parasieten, ...) Elementaire kennis van fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteit, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten) 27 Aantekeningen Schilder-decorateur Tabel 11. Voorbereidende taak: werkplanning. Vervolg Uit te voeren activiteiten Selecteren van de benodigde materialen, rekening houdend met de duurzaamheid Opmeten: berekenen op de bouwplaats van de nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald werk Nagaan van vlakheidsgebreken van muren en horizontaliteit van vloeren en plafonds Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • • Materiaalkennis: soorten, beschikbaarheid, verkrijgbaarheid in de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, verenigbaarheid en neveneffecten. Zowel de samenstelling kennen van, als weten wanneer en waar volgende materialen en producten te gebruiken: afwas- en afbijtmiddelen, mastiek, plamuur, schuurmiddelen, beschermingsmiddelen, lijmen, siccatieven, textiel, vinyl, kurk, wandbekledingsmateriaal, papier, bladmetaal, brandremmende en brandvrije materialen Kunnen berekenen van de oppervlakte en de omvang van de te behandelen oppervlakken en hieruit kunnen afleiden van de benodigde hoeveelheden per productsoort Vlakheid kunnen meten en toetsen aan tolerantiedrempels, desgevallend een stukje oude wandbekleding verwijderen (kan gediend hebben om de staat van de ondergrond te camoufleren) Bepalen van de werkverdeling en werkvolgorde NB: De voorcalculatie en het opmaken van de plannen en werktekeningen zijn activiteiten die vooral door de zelfstandige schilder-decorateur worden verricht. In bepaalde gevallen kunnen ze ook worden opgenomen door werknemers die evolueren naar een meer leidinggevende functie en/of van plan zijn zich als zelfstandige te vestigen. Tabel 12. Voorbereidende taak: inrichten van de werkplek Uit te voeren activiteiten Klaarzetten van materiaal (lijm, afwasproduct, rollen bekleding, panelen) en gereedschap (lijmkwast, lijmtafel, afstomer, afsteker, schaar, schietlood, ...) Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • Verwijderen van meubilair en niet-vastzittende zaken naar belendende ruimtes, losmaken van vastzittende zaken en deze verwijderen Voorzorgen nemen om lokalen, meubilair, andere oppervlakten te beschermen, bv. bedekken of afplakken; beschermende maatregelen nemen m.b.t. de leefomgeving in het algemeen Klaarzetten van ladders, stellingen of hijstoestellen • • • Gereedschapskennis: handgereedschap, apparatuur en machines kunnen herkennen, noemen, er de kenmerken en het toepassingsgebied van kennen Motorische vaardigheden en inzicht: materiaal zo kunnen plaatsen dat men er het gemakkelijkst bij kan Elementaire kennis van elektriciteit: stopcontacten en lichtaansluitingen kunnen weghalen, terugplaatsen, vervangen; weten waar de stroomvoorzieningen in een huis liggen Materiaalkennis: kennis van de schadelijke werking (dampen, gas, neerslag, ...) van gebruikte stoffen Hanteerwijze en monteerwijze kennen van schuifladders, hangladders en rolstellingen conform de reglementeringen. Deze zelf kunnen aanbrengen 29 Aantekeningen Schilder-decorateur 2.3.2 Uitvoerende taken Tabel 13. Uitvoerende taak: voorbehandeling van de ondergrond Uit te voeren activiteiten Bijzondere kennis en/of vaardigheden Reinigen (bv. afwassen met detergent, ontvettingsmiddel); stofvrij maken met stofborstel Oud oppervlak: eventueel verwijderen van oude lagen • • • Oud oppervlak: eventueel repareren en effenen van de ondergrond • • • • Eventueel vochtvrij maken van de ondergrond • • Kunnen werken met een afstoommachine Verenigbaarheid kunnen inschatten met de op te brengen wandbekleding Kunnen afsteken van oude wandbekleding zonder de onderlaag te beschadigen Kunnen plamuren tot een effen oppervlak Kunnen gelijkmatig afkrabben, afschuren of opbrengen van bijtmiddel Spijkers kunnen verwijderen Stopcontacten kunnen afschroeven en deze later volgens voorschrift aansluiten (elementaire kennis elektrische leidingen) De oorzaak van de vochtigheid kunnen achterhalen (een eenmalige of een voortdurende oorzaak; dit kan nopen tot ingrepen door andere vaklieden, bv. dakwerkers) Occasioneel, alle ondergronden: kunnen lijmen van vochtschermen op muren met lood-, aluminium- en polystyreenbladen Tabel 14. Uitvoerende taak: voorbereiding bekledingsmateriaal Uit te voeren activiteiten Bijzondere kennis en/of vaardigheden Lijm aanmaken • Het bekledingsmateriaal op de voorziene afmetingen afknippen • • • Voorlijmen • Inlijmen • • De lijm volgens de voorschriften kunnen mengen, opslaan en bewaren Kunnen afmeten van de materiaaleenheden Kunnen aftekenen van het bekledingsmateriaal op de behangtafel In de afgetekende strook kunnen knippen of snijden Kunnen instrijken van de muren in functie van de aan te brengen materialen De geknipte stroken egaal en volledig kunnen insmeren met lijm en deze laten inweken Kunnen lezen en begrijpen van de gebruiksaanwijzing van de gebruikte producten en de conformiteit ervan nazien 31 Aantekeningen Schilder-decorateur Tabel 15. Uitvoerende taak: aanbrengen van bekledingsmateriaal Uit te voeren activiteiten Bijzondere kennis en/of vaardigheden Eventueel strak en glad grondpapier of grondlaag aanbrengen met het oog op de zuigkracht van de ondergrond De eerste strook plakken • • Achtereenvolgens de stroken plakken • • • • • Extra verfraaiing of afwerking 2.3.3 • Kunnen selecteren van de wand met het oog op de camouflage van naadaanzetten Met schietlood of waterpas de loodrechtheid kunnen verzekeren Ritme van werken kunnen handhaven, dat met het oog op de kleefkracht een bepaalde ‘wachttijd’ inhoudt (tijd tussen inlijmen en aanbrengen) Zorgvuldig de gehele oppervlakte kunnen plakken Luchtbellen en rimpels vermijden Letten op de juiste aansluiting van de patronen Beschadigingen en lijmvlekken voorkomen op bekledingsmateriaal of eventueel aanwezige vloerbedekking of meubilair Afwerkingskoorden, afdek- of sierlijsten en ornamenten aanbrengen met behulp van lijm of spijkertjes Ondersteunende taken Tabel 16. Ondersteunende taken Uit te voeren activiteiten Reinigen van het gereedschap (lijmtafel, lijmkwast) met detergent of oplosmiddelen bij het beëindigen van de werkzaamheden Beschermende kledij gebruiken bij het aanbrengen van de muurbekleding Bijzondere kennis en/of vaardigheden • Kennis van de gebruikte reinigingsmiddelen • Kennis van de voorschriften inzake veiligheid en hygiëne • Kennis van de voorschriften m.b.t. afvalverwerking Schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan; terugplaatsen van meubilair Behandeling van afval en restproducten Eigen administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal, ...); nazicht van het eigen werk 33 Aantekeningen Schilder-decorateur 2.4 Aanbrengen van vloerbekleding Schilder-decorateurs krijgen ook soms de vraag naar het plaatsen van vloerbekleding. Ook hier verwijzen we naar de wettelijke bepalingen (KB 14 augustus 1969) die we in het eerste luik hebben opgenomen. De takensamenstelling omvat: VOORBEREIDENDE TAKEN − Werkplanning (tabel 17) − Inrichten van de werkplek (tabel 18) UITVOERENDE TAKEN − Voorbehandeling (tabel 19) − Bevestigen van vloerbekleding (tabel 20) ONDERSTEUNENDE TAKEN (tabel 21) 2.4.1 Voorbereidende taken Tabel 17. Voorbereidende taak: werkplanning Uit te voeren activiteiten Lezen van werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke bekleding krijgen Nazien van de ondergrond (dekvloer) op vlakheid, effenheid en zuurtegraad Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • • • Selecteren van de benodigde producten • • Opmeten van de te bekleden oppervlakte • Kennis van de vaktermen van het bouwvak: de benaming kennen van alle delen van gebouwen Kunnen vaststellen van de aard en de staat van de ondergronden Kennis van de fysische en chemische verschijnselen i.v.m. gebouwen Kunnen bedienen van de meetapparatuur voor het vaststellen van de ph-waarde en de vochtigheid Materiaalkennis: de beschikbaarheid in de handel, de kwalitatieve kenmerken, de duurzaamheid en de behandelingsvoorschriften van volgende materialen en producten kennen: lijm, isolatiemiddelen, vinyl, impregneermiddel, PVC, tapijten Kunnen gebruiken van aanhechtingsmiddel (bij keramische ondergrond) Kunnen afleiden van de benodigde hoeveelheid lopende meter uit de totaal te bekleden oppervlakte, rekening houdend met minimale overschotratio’s (bv. 10%) ingevolge de basisbreedte van rollen 35 Aantekeningen Schilder-decorateur Tabel 18. Voorbereidende taak: inrichten van de werkplek Uit te voeren activiteiten Klaarzetten van het behandelingsmateriaal (lijm) en het gereedschap (spatel, cutter, schuurmachine) Stockeren van bekledingsmateriaal; bewaren in een aparte ruimte van toxische en brandgevaarlijke stoffen Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • • Gereedschapskennis: kenmerken, toepassingsgebied en gebruik Rekening kunnen houden met het gewicht van de rollen (met het oog op de draagkracht van etages) Nakomen van de gezondheidsvoorschriften bij het gebruik van de materialen (m.b.t. hef- en tiltechnieken, toxische en brandgevaarlijke stoffen) Verwijderen van meubilair en niet-vastzittende zaken naar belendende ruimtes, losmaken van vastzittende zaken en deze verwijderen Bijhouden van coördinaten van eventuele openingen (voor leidingen e.d.) in vloeren, met het oog op latere heropening 2.4.2 Uitvoerende taken Tabel 19. Uitvoerende taak: voorbehandeling Uit te voeren activiteiten Bijzondere kennis en/of vaardigheden Zo nodig de oude vloerbekleding manueel of mechanisch verwijderen Aanbrengen van een isolerende laag tegen vochtigheid (bv. bij niet-onderkelderde ruimtes) Aanbrengen van fixeermiddel, impregneermiddel of aanhechtingsmiddel Egaliseren tot een effen oppervlak • • • • Schuren tot een glad oppervlak • Kunnen toepassen volgens de gebruiksvoorschriften van de fabrikant Egaal kunnen uitstrijken van deze producten Kunnen aanmaken van cementpap volgens vaste verhoudingen Kunnen uitstrijken met spatel tot effen, horizontaal oppervlak Kunnen bedienen van een schuurapparaat met roterende schuurders of manueel kunnen schuren met een puimsteen Aanbrengen van een lijmlaag 37 Aantekeningen Schilder-decorateur Tabel 20. Uitvoerende taak: bevestigen van vloerbekleding Uit te voeren activiteiten Snijden van de vloerbekleding tot de gewenste afmetingen Leggen van de vloerbekleding Bijzondere kennis en/of vaardigheden • • • Aanzetten van naden 2.4.3 • Recht kunnen snijden met een schaar of cutter Nauwkeurig kunnen opspannen van de bekleding of gelijkmatig verlijmen op de dekvloer of op een vooraf aangebracht ondertapijt (vilt) bij middel van haakstrips Eventueel kunnen aanbrengen van tweezijdige kleefband Kunnen frezen en lassen van de naden tussen de verschillende stroken; automatisch-machinaal (in grote ruimtes) of manueel (kleine ruimte). Manuele aanzetting vereist goede motorische vaardigheden (groot afbreukrisico) Ondersteunende taken Tabel 21. Ondersteunende taken Uit te voeren activiteiten Bijzondere kennis en/of vaardigheden Reinigen van het gereedschap (cutter, schuurapparaat, spatel, ...) op gezette tijden Zich voorzien van hand-, knie- en voetbescherming • Kennis van de veiligheidsvoorschriften • Kennis van de voorschriften m.b.t. afvalverwerking Schoonmaken van de werkplek; verwijderen van overschotten na bevestiging van vloerbekleding; terugplaatsen van meubilair Behandeling van afval en restproducten Eigen prestaties of administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal, ...); nazicht van het eigen werk 2.5 Andere activiteiten Onder de overige activiteiten noteren we als de belangrijkste het plaatsen van gordijnen en woningtextiel. Meer dan bij wandbekleding, verfproducten of vloerbekleding wordt woningtextiel enkel maar verkocht en niet bij de klant aangebracht. Als er toch een technische uitvoering komt bij kijken, gaat het doorgaans om het knippen en stikken van gordijnen tot de gewenste afmeting. Ofwel wordt dit uitbesteed, ofwel vindt dit plaats in het atelier. Daarom hebben we voor het plaatsen van gordijnen geen afzonderlijke rubriek opgenomen. 39 Aantekeningen Ten slotte dienen we te vermelden dat sommige schilder-decorateurs die zich specifiek op de restauratiemarkt richten, de combinatie maken met andere voltooiingsberoepen (glaszetter, schrijnwerker, natuursteenbewerker). Schilder-decorateur 3. Arbeidsorganisatie _____ Een schilder dient in principe zijn uit te voeren werken zelf voor te bereiden en te ondersteunen. Dit impliceert dat men zich op de werkplek in een voor de activiteiten gunstige werkpositie moet kunnen plaatsen (eventueel met bouwkundige hulpmiddelen: steigers, ladders, ...) met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften. Tevens houdt dit elementaire vaardigheden in met betrekking tot nieuwbouw, onderhoud of renovatie in het algemeen (monteren of demonteren van houtwerk, elektriciteitsaansluitingen, radiatoren, ...). Elementaire houtbewerkingstechnieken omvatten onder meer het verwijderen van nagels, het vastnagelen van loszittende planken, het afschaven van deuren. Schildersbedrijven werken doorgaans kleinschalig. Vaak gaat het om het onderhouden of opknappen van woningen (of gedeelten van woningen) van particulieren waarvoor een ‘ploeg’ van twee arbeiders en één supervisor (meestal de zaakvoerder) volstaat. In dit geval komt de schaal van werkzaamheden overeen met de ondernemingsschaal. Grotere opdrachten (bv. schilderen van burelencomplexen) gebeuren vaak eveneens aan een relatief korte doorlooptijd, zodat enkel grotere bedrijven deze aankunnen. Ook in dit geval worden een aantal kleine ploegen gevormd volgens de te bewerken ruimtes. De schaal van de werkzaamheden is dus bijna altijd klein. Dit maakt dat een ploeg zal bestaan uit één of twee volleerde schilders, eventueel aangevuld met een beginnend schilder die onder toezicht werkt. In sommige gevallen werkt een schilder alleen. De mogelijkheden tot arbeidsdeling zijn hoe dan ook vrij beperkt. Een beginnend schilder is gebaat bij de aanwezigheid van de zaakvoerder of van een ervaren vakman met het oog op het leerproces dat men doorloopt bij de verantwoording van keuzes van behandelingen of materialen en directe beoordeling van het geleverde werk. Een volleerd vakman is anderzijds meer gebaat bij een hogere graad van autonomie en indirect toezicht. De meeste decorateurs staan zowel in voor schilder- als voor wand- en vloerbekledingswerk. Hoewel van werknemers wordt verwacht dat zij de beide afwerkingstechnieken op bevredigende wijze kunnen uitvoeren, zal het zich in de praktijk toch vaak voordoen dat men spreekt van schilders enerzijds en behangers anderzijds. In regel kan men stellen dat schilderen een betere fysieke conditie, een beter beoordelingsvermogen en meer materiaalkennis vergt, terwijl wandbekleding aanbrengen meer eisen stelt op het vlak van handvaardigheid. Bij het aanbrengen van wandbekleding is het afbreukrisico ook groter. Waar mogelijk, worden werknemers op grond van hun specifieke aanleg en beschikbare kwalificaties in één van de twee specialisaties gedirigeerd. Specifiek voor nieuwbouwopdrachten is een goed timingvermogen vereist. Dit geldt zowel voor de zaakvoerder als voor de uitvoerders. Dit zien we op twee vlakken. 1. De meeste taken dienen elkaar snel op te volgen per bewerkt oppervlak. Omdat bij schilderwerken de gehele betrokken ruimte wordt bezet, worden mogelijke andere activiteiten inzake interieuropmaak opgeschort. Men probeert dus de doorlooptijd van het schilderwerk zo kort mogelijk te houden. Werkverdeling over diverse personeelsleden gebeurt dus eerder per te behandelen gedeelte van het gebouw dan per type bewerking (wassen, schuren, verven, ...) zodat de wachttijden het kortst en de kans op fouten (bewerkingen vergeten) het geringst zijn. Dit vereist dat een schilder in principe alle stappen van het productieproces moet beheersen. De uitzondering hierop wordt gemaakt door de enkele grote bedrijven in de sector die dienovereenkomstig meer grootschalige werken uitvoeren. Hier zien we wel specialisaties volgens bewerking. 2. Schilderen in nieuwbouw is een voltooiingsberoep en situeert zich achteraan in de tijdsorde van een bouwproject. Dit maakt dat de schilderfase moeilijk lang op voorhand te plannen is en daardoor een 41 voortdurende beschikbaarheid van de schilder-decorateur vereist wordt. Men moet op korte tijd paraat kunnen zijn voor verschillende projecten waar soms totaal verschillende behandelingen en procédés moeten gebeuren. Dit vergt de kunde van flexibele planning, goed materiaal- en werkmiddelenbeheer, ... In vele gevallen werkt een taakuitvoerder alleen. Dit houdt het risico in dat men bepaalde fouten of tekortkomingen in zijn routine gaat opnemen. Doordat men tijdens de taakuitvoering niet gecontroleerd wordt, bestaat de kans dat men vanaf een bepaald niveau niet verder bijleert of zijn vaardigheden niet verder ontwikkelt. Men kan dit oplossen door in regelmatig werkoverleg te voorzien in een open sfeer (waarbij fouten niet onmiddellijk persoonlijk worden aangerekend). De economische omgeving van schilder-decoratieactiviteiten verschilt van de meeste andere bouwactiviteiten in dit opzicht dat er meestal niet via een hoofdaannemer wordt gewerkt. Het gaat in het merendeel van de gevallen om distributie-uitbatingen met de activiteitencombinatie ‘verkoop’ en ‘technische uitvoering’. Het rechtstreeks voor klanten werken heeft implicaties naar de sociale kwalificaties van personeelsleden (voorkomen, netheid, wellevendheid). 4. Bijzondere arbeidsomstandigheden _____ Met bijzondere arbeidsomstandigheden worden de arbeidsomstandigheden bedoeld die typisch zijn voor de beroepsactiviteiten die door schilder-decorateurs worden verricht. Deze omstandigheden worden doorgaans ingedeeld volgens het soort risico waartoe ze aanleiding kunnen geven: veiligheidsrisico’s (gevaar voor arbeidsongevallen), gezondheidsrisico’s (gevaar voor ziekte) en welzijnsrisico’s (kans op stress en afwezigheid van leermogelijkheden). In vele gevallen kunnen deze risico’s afdoende ondervangen worden door preventiemaatregelen. De verantwoordelijkheid voor het toepassen van deze maatregelen ligt bij de werkgever. De werknemer is verplicht ze na te leven. In die zin kan men dan ook stellen dat het naleven van de opgelegde preventiemaatregelen deel uitmaakt van de vereiste kwalificaties. 4.1 Veiligheidsrisico’s – Werken met branders voor schoonbranden van vroeger geverfde oppervlakken; het risico op een ongeval bij verkeerde of ongelukkige manipulatie is hier groter dan bij andere apparatuur. Preventie: moeilijk brandbare beschermkledij dragen. – Werken met ontvlambare en explosieve stoffen. Preventie: moeilijk brandbare kledij dragen, goede ventilatie voorzien, kennis van de stoffen waarmee men werkt, hun kenmerken en de gevolgen van contacten met andere stoffen kennen, rookverbod (bv. bij chlooroplossing). – Werken in besloten ruimtes (silo’s, tanks, septische putten, vergaarbakken, gistkamers): door de geringe ventilatie, geringe zichtbaarheid en het feit dat men ze niet snel of gemakkelijk kan verlaten, kunnen we hier spreken van een verhoogd risico op verstikking, brand, explosie, elektrocutie, uitglijden door gladheid of gebrek aan stabiliteit. 42 Schilder-decorateur Preventie: voorstudie, ademhalingsbescherming of luchttoevoer, toezicht en communicatie, een harnasgordel dragen en het kunstmatig voorzien van nodige ventilatie, werken in groepen van minimum twee mensen, maatregelen voorzien voor snelle evacuatie. – Werken op grote hoogte. Preventie: voorzien van de passende ladders, hoogwerkers, stellingen en/of steigers met leuningen, voldoende stabiel en volgens de voorgeschreven (ARAB-)montageregels. 4.2 Gezondheidsrisico’s – Werken met messen, scharen en cutters houdt onvermijdelijk risico’s in op snijwonden. Preventie: het dragen van stevige en toch soepele handschoenen levert een zekere bescherming op. – Inherent aan het werken met stoffen die op fysische of chemische wijze kunnen reageren op manipulatie of contact met andere stoffen (in vaste, vloeibare of gasvormige toestand) zijn de veelvuldige gezondheidsrisico’s: het kan gaan om direct contact met de huid, de slijmvliezen of de ogen van bijtende producten of producten met irriterende of corrosieve werking. In nog ergere gevallen kunnen bepaalde producten kanker verwekken of genetische repercussies hebben. Het kan ook gaan om indirect contact via de longen bij verpoedering, verdamping of vergassing van het product. Preventie: dragen van beschermende werkkledij met speciale aandacht voor de bescherming van hoofd, ogen, handen en mond (masker), werken in voldoende geventileerde ruimtes, producten in de originele recipiënten houden, de etiketten en symbolen of pictogrammen ervan lezen en begrijpen. – Werken in tocht, te lage of te hoge temperatuur. Preventie: passende werkkledij, warmeluchtkanon, ... – Werken in belastende houdingen: schilderen gebeurt meestal in staande houding met weinig beweging, wat belastend werkt op de rug en de onderste ledematen. Dit maakt dat schilderwerk onder de halfzware beroepen valt en een zekere robuustheid veronderstelt. Daarnaast moet men ook vaak werken in ongewone houdingen. Bij het aanbrengen van wandbekleding dient men voortdurend zijn positie te veranderen (reiken, staan, hurken), terwijl het aanbrengen van vloerbekleding doorgaans in gehurkte, gebogen of geknielde houding wordt uitgevoerd. Hier is een zekere mate van preventie tegen lichaamsbeschadiging wel mogelijk door het gebruik van kniebeschermers (voor laag werk) en van een hoogwerker (voor hoogtewerk op plaatsen waar men met ladders niet goed bij kan). 4.3 Vereiste kwalificaties voortvloeiend uit de arbeidsomstandigheden – Beschermkledij kennen en weten wanneer ze te gebruiken. – Materiaalkennis met het oog op de kenmerken van het materiaal die de gezondheid in gevaar kunnen – – – – brengen. Gereedschapskennis: weten hoe werktuigen onder stroom of onder hoge druk dienen te worden gemanipuleerd. Producten geleverd door fabrikanten: de veiligheidsvoorschriften en -symbolen op de etiketten kunnen lezen en begrijpen. Hulpmiddelen (steigers, stellingen, ...) kunnen monteren volgens de voorschriften. Kunnen tillen van lasten volgens de tiltechnieken. 43 Voor schilderwerk zijn er ook minimumvoorwaarden inzake lichaamskenmerken (robuustheid, gezichtsvermogen) en gezondheidskenmerken (intacte motoriek, afwezigheid van aandoeningen aan de luchtwegen, afwezigheid van allergieën). Het gaat in dit geval over persoonskenmerken en niet over kwalificaties. 5. Beroepshoudingen _____ Beroepshoudingen zijn niet rechtstreeks af te leiden uit de te verrichten taken. Toch kunnen een aantal houdingen als noodzakelijk beschouwd worden voor het uitoefenen van het beroep. In een volgend overzicht geven we de beroepshoudingen weer die voor het beroep van schilder-decorateur van bijzonder belang zijn. Zelfstandigheid Men werkt soms alleen en de werkorganisatie is vaak stroomsgewijs (dit wil zeggen dat men een aantal toegewezen oppervlakten van het begin tot het einde afwerkt). In zijn meest doorgedreven vorm houdt dit in dat men alle beslissingen (in verband met materiaal, volgorde, methode) tussen de werkopgave en het te bekomen resultaat zelf moet kunnen nemen. Kritische ingesteldheid Ondergronden kunnen gebreken vertonen die door het aanbrengen van bekledingsmaterialen verborgen gebreken worden (bv. vochtplekken ten gevolge van koudebruggen). Deze gebreken dienen desgevallend door andere vaklieden (bv. stukadoors, metselaars) verholpen te worden alvorens de bekleding wordt aangebracht, zo niet zal het bekledingswerk later toch moeten overgedaan worden. Zin voor afwerking Dit hangt samen met het feit dat het om een voltooiingsberoep gaat, waarbij een definitief uitzicht aan een gebouw wordt verschaft. Daarenboven is schilderen in het bijzonder gericht op de ‘verfraaiing’ van gebouwen, dus niet alleen op functionaliteit, ondersteuning of bestendiging. In de omgangstaal spreekt men in dit verband over ‘hoeken en kanten’. Zin voor esthetiek Dit geldt in het bijzonder voor patineerwerk, veelkleurig schilderwerk en wandbekleding met op mekaar aansluitende tekening. Zorgvuldigheid Dit geldt in het bijzonder bij het verplaatsen van meubelen, het beschermen van andere oppervlakten en het nemen van maatregelen om het materiaal van dag op dag te bewaren. Handvaardigheid en goed coördinatievermogen Met het oog op het regelmatig en egaal aanbrengen van stoffen. Communicativiteit t.a.v. collega’s Dit geldt vooral bij de werkorganisatie en bij het krijgen van een beoordeling van het resultaat. 44 Schilder-decorateur Leergierigheid Aangezien het hier om een technologisch snel evoluerende bedrijfstak gaat, dient men regelmatig na te gaan welke nieuwe producten en procédés er op de markt zijn, ze zelf uit te testen en ze te evalueren (onafhankelijk van de promotieactiviteiten van de firma die ze levert). 45 Veiligheidsbewustzijn Gezien de aard van het werk en de materialen dient men pro-actief gericht te zijn op veiligheid. Men dient aandacht te hebben voor een aantal basisvoorschriften (beschermkledij, hygiëne, ventilatie) en de bijzondere voorschriften die met het gebruik van materialen samengaan (vermeld op etiketten). 6. Overzicht vereiste kwalificaties _____ 6.1 Kennis, vaardigheden en attitudes We kunnen de vereiste kwalificaties bondig samenvatten als volgt: Kennis − materiaalkennis: kennis van alle materialen bestemd voor de voorbehandeling (wegnemen van oude materialen, stof- en vetvrij en glad maken) en het afdekken, schilderen, verfraaien of afwerken van oppervlakken in en aan woningen, huizen, panden, ...; de kennis betreft de soorten producten, de kenmerken (fysische en chemische eigenschappen, mengverhoudingen, veiligheidsrisico’s) en het toepassingsgebied ervan (in welk geval gebruiken, op welke ondergrond, onder welke omstandigheden, welke verenigbaarheden); de bewaringswijzen kennen; − gereedschapskennis: soorten, kenmerken, toepassingsgebied van werktuigen, apparaten, machines bestemd voor het weghalen van oude materialen (bv. krabber, vlakschuurmachine, afstomer) of het aanbrengen van nieuwe materialen (bv. kwast, roller, verfspuit); het gereedschap in goede staat kunnen onderhouden; − ondergrond: kunnen vaststellen van de staat van de ondergrond (fysische en chemische verschijnselen) en het type ondergrond (de materie); de implicaties hiervan kennen met het oog op de behandeling en het verkrijgen van de gewenste staat en het gewenste uitzicht; − beginselen van burgerlijke bouwkunde: kennis van de vakterminologie en de werkzaamheden in de woning- en utiliteitsbouw; kennen en kunnen benoemen van de delen en onderdelen van gebouwen; − plannen en tekeningen: kunnen lezen van een uitvoeringsplan; basiskennis van meetkundig tekenen (lezen en interpreteren); − berekeningen maken: de te behandelen oppervlakte kunnen berekenen met het oog op het voorzien van de benodigde hoeveelheden van het aan te brengen materiaal; − ondersteunende kennis: elektriciteit en houtbewerking (kleine montages en demontages); – kennis van de veiligheidsvoorschriften. Vaardigheden De vereiste vaardigheden vallen de facto samen met de taken zelf. Als de taak bestaat uit patineerwerk luidt de bijhorende vereiste vaardigheid ‘kunnen patineren’. We verwijzen dus naar het takenoverzicht (paragraaf 2). Wat hieronder volgt, zijn de meest opvallende vereiste vaardigheden: – gelijkmatig kunnen aanbrengen van materiaal volgens de gewenste dikte of hoeveelheid; – vaststellen van (en bijwerken tot) effenheid, gladheid, horizontaliteit van het te behandelen oppervlak; – manipuleren van toestellen onder luchtdruk (verfpistool) volgens gelijkmatige bewegingen; – in rechte stroken kunnen afsnijden van voorgeprepareerd materiaal (vinyl, textiel, bekledingsmateriaal); – samenbrengen van naden; 46 Schilder-decorateur – dit alles kunnen aan een bepaalde (volgens rendementsnormen berekende) snelheid van uitvoering. Attitudes De voornaamste attitudes voor een goede uitvoering van schilder- en decoratiewerken zijn: − zelfstandigheid; − zin voor afwerking; − zorgvuldigheid; − veiligheidsbewustzijn. 6.2 Evolutie in het beroep Een deel van de kwalificaties zijn te herleiden tot schoolse kennis, andere kwalificaties dient men op de werkplek te verwerven door scholing op de werkplek (inzicht in uitvoeringsprocédés, methodes, materialen en werkvolgorde), werkplekoefening (vaardigheden en uitvoering aan vereiste snelheid en volgens vereiste kwaliteit) en imitatie en eigen maken van werkattitudes. In de loopbaan kunnen we volgende fasen onderscheiden: − beginnend schilder-decorateur: - schoolse kennis: fysische verschijnselen bij (al dan niet poreuze) minerale en organische materie; elementaire kennis van chemische reacties; kennis van materiaal en gereedschap voor zowel voorbehandeling als bedekking: soorten en toepassingsgebied; beginselen van woning- en utiliteitsbouw; - op behoorlijke wijze kunnen uitvoeren van opgegeven taakhandelingen met de opgegeven materialen en op de opgegeven oppervlakken; - beschermende maatregelen nemen voor de omgeving (afdekken of verwijderen van meubels); - blijk geven de attitudes op te nemen inzake zorgvuldigheid, zin voor afwerking en stiptheid (in naleven van veiligheidsvoorschriften). Sociale vaardigheden (voorkomen en wellevendheid) met oog op het werken in de woningen van klanten; − bijkomende kwalificaties na een inwerkperiode: - zichzelf kunnen organiseren op de werkplek inzake lichaamspositionering, bereikbaarheid van materiaal en gereedschap, bewaarmaatregelen materiaal; kunnen monteren of demonteren van ladders en stellingen; - ondersteunende handelingen in verband met houtbewerking en elektriciteitsaansluitingen; - voldoende productiviteit halen inzake snelheid van uitvoering van alle taken in verband met voorbehandeling en afdekking; - kwaliteit van het werk: hiervoor is nog dagelijks toezicht (met het oog op bijsturing) vereist van de meestergast of de zaakvoerder. Het geleverde werk dient inzake kwaliteit wel gelijkmatig te zijn, wat overeenkomt met de basisnorm inzake handvaardigheid (egaal aanbrengen van materiaal); - verf mengen volgens opgegeven verhoudingen; - lezen en begrijpen van etiketten, symbolen en pictogrammen op verfpotten; − beginnend vakman: - voldoende productiviteit halen inzake snelheid en kwaliteit (zonder dat dit nog bijsturing behoeft); - zelf kunnen bepalen welke materialen op welke oppervlakte (ondergrond) komen op basis van de algemene werkopgave van het project (bestek); - verantwoordelijkheid nemen voor de goede uitvoering en afwerking van het eigen werk; 47 - controleren en analyseren van ondergronden (en de gevolgen trekken voor de nodige behandelingen); - berekenen van de benodigde materiaalhoeveelheden per project (op basis van bestek, overzicht van de totale oppervlakte en nazicht van de ondergrond); - verantwoordelijkheid voor aanmaak van verf volgens een opgegeven soort, koloriet en timbre; − volleerd vakman: - op vraag van een klant zelf mee bepalen hoe een oppervlak er zal uitzien; - opmaken van een bestek (kennis van prijzen, uurlonen, werkhoeveelheid inschatten); - verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het werk van anderen (veronderstelt toezicht en leiding geven) en voor de totale organisatie van een ploeg of een werf (timingsvermogen); - eigen kennis en vaardigheden kunnen verwoorden naar klanten toe (met het oog op uitleg) en naar arbeiders toe (met het oog op opleiding). De leidinggevende vaardigheden zijn bepalend voor het feit of men van vakman tot meestergast (werkleider) kan doorgroeien. 7. Specifieke kwalificatieproblemen _____ In deze paragraaf geven we een korte aanduiding van evoluties en externe situaties die enerzijds impact hebben op de huidige kwalificaties, anderzijds het vinden van gekwalificeerde of kwalificeerbare werknemers kunnen bemoeilijken. 7.1 Kwalitatief – Als moeilijke taken (waar beginners het meest last mee hebben) worden aanzien: de beoordeling van de – – – – 48 ondergrond, specifiek wat betreft het zoeken naar de oorzaak van vochtige plekken; het dekvermogen van kleuren inschatten; plamuren tot een volkomen effen oppervlak en aflijnen van verfoppervlakte (zonder gebruik van tape). De moeilijkst bij te brengen attitude is de zorgvuldigheid van de afwerking. Schoolverlaters blijken weinig notie te hebben van de rendementsvoorwaarden en de vereiste snelheid van uitvoering. Inzake materiaalkennis is het beroep gemakkelijker geworden: de aanmaak van verf is de schilder voor een groot stuk ontnomen. Verf uit fabrieken is meestal klaar voor gebruik. Het mengen gebeurt doorgaans in het atelier (mengmachine). Enkel kleine mengingen en verdunningen komen nog toe aan de schilder-decorateur. Innovaties: de meeste innovaties zien we op vlak van kleurbepaling (computergewijs) en materialen. Een te verwachten grote invloed is het geheel aan vereisten inzake de milieu- en gezondheidseffecten van het werken met verfproducten, verdunnings- en oplosmiddelen en afbijtproducten. Inzake verf bestaat de kans dat het gebruik van waterhoudende verven (in plaats van synthetische verven) zal worden aangemoedigd of eventueel opgelegd. Schilder-decorateur 7.2 Kwantitatief – De vraag op de arbeidsmarkt naar vakman-schilders wordt niet altijd ingevuld, onder meer omdat ervaren vaklui niet voor handen zijn. Het vergt een hele poos werkervaring vooraleer een pas afgestudeerde schilder op volle rendement werkt. Deze te verwerven ervaring kan men als een essentieel onderdeel van de opleiding beschouwen. – Een ander probleem dat gesignaleerd wordt, betreft de sociale vaardigheden, de werkattitude en het leervermogen van zich aanbiedende schoolverlaters. 8. Geraadpleegde bronnen _____ 8.1 Interviews Er vonden zes bedrijfsbezoeken plaats waarbij telkens de zaakvoerder werd bevraagd. Er werd een vast bevragingsschema gehanteerd dat aan de betrokkene op voorhand werd toegestuurd. De bedrijven waren verschillend inzake grootte, specialisatie en combinatie met andere voltooiingsberoepen. 8.2 Documenten Confederatie Bouw (s.d.), Koninklijk Besluit tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (officieus document). FVB (s.d.), Bouwen aan later ... is nu kiezen voor een bouwopleiding, Brussel. FVB (s.d.), Industrieel leerlingwezen bouwsector. Type-opleidingspakket: schilder, Brussel. NACEBO - BBM (s.d.), Het socio-economisch profiel van de schilder-woninginrichter in Vlaanderen, Brussel. NAVB (s.d.), Beroepsmonografie: de schilder, Brussel. RVA (s.d.), Beroepsmonografie: de pistoolschilder, Brussel. SFB (1986), Beroepsminiaturen, Den Haag. VIZO (1995), Activiteitenverslag 1994, Brussel. WTCB (1985), Leidraad voor de goede uitvoering van schilderwerken, Technische voorlichting nr. 159, Brussel. WTCB (1994), Handleiding voor de plaatsing van soepele muurbekledingen, Technische voorlichting nr. 194, Brussel. 49