HIVA-beroepsprofiel Schilder-decorateur

advertisement
KATHOLIEKE
UNIVERSITEIT
LEUVEN
HIVA-beroepsprofiel
Schilder-decorateur
Hoger instituut
voor de arbeid
Schilder-decorateur
Inhoud
_____
Inleiding
5
1. Omschrijving
1.1 Domein
1.2 Beroepsinhoud
1.3 Specialisaties
5
5
7
7
2. Takensamenstelling
2.1 Manueel schilderen
2.1.1 Voorbereidende taken
2.1.2 Uitvoerende taken
2.1.3 Ondersteunende taken
2.2 Pistoolschilderen
2.2.1 Voorbereidende taken
2.2.2 Uitvoerende taken
2.2.3 Ondersteunende taken
2.3 Aanbrengen van wandbekleding
2.3.1 Voorbereidende taken
2.3.2 Uitvoerende taken
2.3.3 Ondersteunende taken
2.4 Aanbrengen van vloerbekleding
2.4.1 Voorbereidende taken
2.4.2 Uitvoerende taken
2.4.3 Ondersteunende taken
2.5 Andere activiteiten
7
8
10
14
18
20
22
22
25
27
27
31
33
35
35
37
39
39
3. Arbeidsorganisatie
41
4. Bijzondere arbeidsomstandigheden
4.1 Veiligheidsrisico’s
4.2 Gezondheidsrisico’s
4.3 Vereiste kwalificaties voortvloeiend uit de arbeidsomstandigheden
42
42
43
43
5. Beroepshoudingen
44
6. Overzicht vereiste kwalificaties
6.1 Kennis, vaardigheden en attitudes
6.2 Evolutie in het beroep
46
46
47
7. Specifieke kwalificatieproblemen
7.1 Kwalitatief
7.2 Kwantitatief
48
48
49
8. Geraadpleegde bronnen
8.1 Interviews
8.2 Documenten
49
49
49
3
4
Schilder-decorateur
Inleiding
_____
Het profiel van de schilder-decorateur maakt deel uit van een reeks beroepsprofielen die door het HIVA
opgesteld werden in opdracht van het FVB.
Dit document bestaat uit zeven onderdelen die samen het beroepsprofiel vormen. In het eerste luik
geven we bij wijze van inleiding een omschrijving en een gebiedsafbakening of -indeling van het
betreffende beroep. In de tweede paragraaf volgt een uitgebreider overzicht van de taken die doorgaans
onder het beroep vallen, welke op zich de meest betrouwbare indicatie vormen voor de vereiste kennis en
vaardigheden. In deze takenopsomming opteren we voor een compromis tussen een omvattend en een
doorsneeprofiel. Dit betekent dat naast de frequent voorkomende ook de occasionele taken aan bod
komen, doch niet de sporadisch voorkomende taken. In een derde luik gaan we na in welke mate de
vereiste kennis, vaardigheden en beroepshoudingen beï nvloed worden door het type arbeidsorganisatie in
de sector en de plaats die de functie daarin neemt. Een vierde luik overloopt de bijzondere
arbeidsomstandigheden die met het uitoefenen van het beroep gepaard gaan en de implicaties die deze
hebben voor de vereiste kwalificaties. Vervolgens geven we een opsomming van de beroepshoudingen: dit
zijn de vereiste kwalificaties die niet tot specifieke activiteiten van de functie te herleiden zijn. In een zesde
luik vatten we het geheel aan vereiste kwalificaties samen. We geven daarnaast ook wat de verschillen in dit
opzicht zijn tussen een beginnend vakman en een volleerd vakman. In het zevende luik komen de
specifieke kwalificatieproblemen aan bod. Deze geven aan op welke punten vraag en aanbod met elkaar
verschillen. Ten slotte volgt nog een overzicht van de geraadpleegde bronnen.
1. Omschrijving
_____
1.1
Domein
Het profiel dat we beschrijven is dit van schilder-decorateur. Met deze benaming geven we enerzijds aan
dat niet alle schilderwerken onder dit beroep ressorteren, anderzijds dat het om meer dan alleen maar
schilderen gaat.
We beperken dit profiel tot het uitvoeren van werkzaamheden binnen de woningbouw (te onderscheiden
van schilderwerk in de scheepsbouw, het carrosserieschilderen in de auto-industrie en de industriële bouw;
dit laatste omvat onder andere het schilderen van tanks, reservoirs, wegmarkeringen en bouwkundige
kunstwerken zoals bruggen, viaducten, kranen, pylonen en masten). Ook kunstschilderwerken
(toneeldecors, reclameschilderwerken) en het schilderen van meubelen en roerende goederen
(speelgoed, huishoudmateriaal) behoren niet tot het onderzochte profiel. Dit zijn evenwel taken die ook door
de schilder-decorateur kunnen opgenomen worden.
Dit aldus beperkte profiel omvat anderzijds meer dan schilderwerk alleen: ook wand- en vloerbekleding
aanbrengen en overgordijnen plaatsen, behoren tot de werkzaamheden van de schilder-decorateur. Het
beroep laat zich met andere woorden bepalen door het einddoel en het voorwerp van de activiteiten (met
name verfraaiing van woningen en burgerlijke bouwwerken) en niet door de concrete vorm die deze
activiteiten aannemen (zoals het aanbrengen van verf).
5
Indien de takenopsommingen zoals we ze in dit document weergeven aanleiding zouden geven tot twijfel
omtrent de domeinen en activiteiten die al dan niet onder het beroepsprofiel schilder-decorateur vallen,
wensen we uitdrukkelijk te verwijzen naar de wettelijke bepalingen terzake.
Het betreft twee koninklijke besluiten, met name tot bepaling van de voorwaarden van de beroepswerkzaamheden van respectievelijk:
– de aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (KB
van 21 juni 1963, BS van 19 juli 1963);
– de behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen in kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen (KB van 14 augustus 1969, BS van 22 oktober 1969).
De voor dit beroepsprofiel relevante passages luiden:
Art. 2 van het KB van 21 juni 1963:
§ 1. Het beroep van aannemer van schilderwerken, in de zin van dit besluit is het, voor rekening van derden, op zelfstandige wijze uitgeoefend beroep waarin men oppervlakten, ter bescherming en
verfraaiing dezer, pleegt te bedekken of te doen bedekken met plamuur, verf, vernis of andere
vloeibare producten.
§ 2. Vallen niet onder toepassing van dit besluit:
1° industrieel schilderwerk, waaronder wordt verstaan het schilderen van kunstwerken - zoals
bruggen, sluizen, kranen, viaducten, masten, gashouders, overkappingen, metalen gebinten of
andere soortgelijke constructies;
2° kunstschilderwerken, waaronder begrepen zijn: toneeldecors en reclameschilderwerken;
3° carrosserieschilders van rijtuigen, aanhangwagens, wagens of andere vervoermiddelen;
4° de uitwendige schildering van schepen en boten;
5° wit- en sauswerken;
6° schildering van meubelen, speelgoed en artikelen voor technische of huishoudelijke doeleinden.
Art. 2 van het KB van 14 augustus 1969:
§ 1. Het beroep van behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen, in de zin van dit besluit, oefent uit
hij die, voor rekening van derden, gewoonlijk en op zelfstandige wijze alle werken uitvoert in woningen
of gebouwen ter bekleding:
a. hetzij van muren of binnenmuren, zelfs indien deze kunnen worden weggenomen of uit lichtere
materialen vervaardigd zijn, van deuren of zolderingen bij middel van materialen als papier, over
hun volledige oppervlakte geplakte textielproducten, sierleder, ‘felt-baseproducten’, linoleum, vaste
rubberproducten of vaste synthetische producten, met name de plastieken stoffen;
b. hetzij van vloeren bij middel van materialen als ‘felt-baseproducten’, linoleum, vaste rubberproducten, over hun volledige oppervlakte geplakte textielproducten of vaste synthetische producten, met
name de plastieken stoffen.
Onder ‘felt-baseproducten’ dienen te worden verstaan de wand- of vloerbekledingen bestaande uit
viltzeil of gebitumineerd karton waarop een verf- en/of vernislaag werd aangebracht.
§ 2. Vallen niet onder de toepassing van dit besluit de werkzaamheden vermeld onder § 1 indien zij
worden uitgevoerd:
a. voor het toneeldecorbedrijf;
b. voor het reclamedecorbedrijf.
6
Schilder-decorateur
1.2
Beroepsinhoud
De schilder-decorateur behandelt oppervlakten (vooral wanden, plafonds, vloeren) met daartoe geëigende
producten. Hij zorgt voor zowel de voorbehandeling van de te behandelen oppervlakten als de afwerking
waarbij de behandelde oppervlakten hun definitieve uitzicht krijgen. De bedoeling van deze behandeling ligt
in het beschermen en verfraaien van gebouwen en interieurs.
De beroepsuitoefening is opdrachtsgewijs georganiseerd en maakt soms deel uit van een bouwproject
(nieuwbouw, renovatie of restauratie). De cruciale stappen in een opdracht zijn:
– het inrichten van de werkplaats;
– het verwijderen van oude afwerkingslagen;
– de voorbehandeling van de oppervlakken (plamuren, schuren, ontstoffen, ...);
– de voorbereiding van de afwerkingsmaterialen;
– het aanbrengen van afwerkingsmaterialen (doorgaans: verven, vernissen, wandbekleding of textiel aanbrengen volgens de gewenste vorm).
1.3
Specialisaties
In principe zijn er specialisaties mogelijk op basis van de gebruikte hulpmiddelen (kwast, rol, pistool, ...), het
aangebrachte materiaal (verf, vernis, hout- en marmerimitatie, bladgoud, vinyl, textiel, ...), de bewerkte
ondergrond (nieuw, reeds behandeld, hout, metaal, pleisterwerk, steen, ...), de productiestappen (zie
hierboven), de combinatie van verschillende voltooiingsberoepen in de bouwsector en het type opdracht
(rechtstreeks van klant, via een hoofdaannemer of door een openbare aanbesteding).
In de praktijk is het niet zo dat de hierboven opgesomde mogelijke specialisaties dermate frequent voorkomen dat ze aanleiding geven tot afzonderlijke beroepsprofielen. Vooralsnog zullen we spreken van de
schilder-decorateur, een overkoepelende benaming die de activiteiten omvat die zowel door de traditionele
huisschilder en de behanger worden uitgevoerd, alsook het aanbrengen van vloerbekleding en gordijnen.1
Een mogelijke specialisatie op grond van de specificiteit van het gereedschap zien we in de activiteit
pistoolschilderen (werkend met de verfspuit, een techniek afkomstig uit de industriële bouw maar nu ook
veel toegepast in de woning- en utiliteitsbouw).
2. Takensamenstelling
_____
Met het oog op de herkenbaarheid van het beroep geven we de takensamenstelling op voor respectievelijk
het manueel schilderen, het pistoolschilderen en het aanbrengen van wand- en vloerbekleding. We onderscheiden telkens voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken.
In de mate van het mogelijke wordt ook de chronologische opeenvolging van de taken gerespecteerd.
Het werk is in wezen opdrachts- of, zo men wil, projectsgewijs georganiseerd. Een project begint in principe
met het aannemen van de opdracht en eindigt met de oplevering en de betaling. Het aannemen van de
opdracht gebeurt door de zaakvoerder. Met de klant wordt bepaald hoe het eindresultaat er moet uitzien
1
Gordijnen mee in het aanbod opnemen, komt vooral in Vlaanderen frequent voor. In Wallonië is dit veel minder het
geval.
7
(materiaal, kleur en afwerking). Op basis hiervan wordt een bestek gemaakt. Een bestek wordt omgezet in
een werkplanning waarbij zowel de zaakvoerder, de meestergast als de uitvoerder kan betrokken zijn
(afhankelijk van de schaalgrootte en de taakverdeling). Daarom laten we de takensamenstelling van
schilder-decorateurs hier aanvatten.
2.1
Manueel schilderen
We overlopen de taken aan de hand van volgende tabellen:
VOORBEREIDENDE TAKEN
− Werkplanning (tabel 1)
− Inrichten van de werkplek (tabel 2)
UITVOERENDE TAKEN
− Voorbehandeling gericht op het krijgen van een effen, gladde, stof- en vetvrije oppervlakte (tabel 3)
− Verfpreparatie (tabel 4)
− Aanbrengen van de verf (tabel 5)
− Aanbrengen van vernis (tabel 6)
ONDERSTEUNENDE TAKEN (tabel 7)
8
Schilder-decorateur
9
Aantekeningen
2.1.1
Tabel 1.
Voorbereidende taken
Voorbereidende taak: werkplanning
Uit te voeren activiteiten
Lezen van plannen, werktekeningen of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke
behandeling krijgen
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
•
Nazien van de ondergrond van de te behandelen
oppervlakken op vochtigheid, alkaliteit, verpoedering, ... D.w.z. zowel de aard van de ondergrond
(oud, nieuw, hout, metaal, mineraal) als de staat
waarin deze zich bevindt
•
•
Selecteren van de benodigde producten
Opmeten: berekenen op de bouwplaats van de
nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald
werk
•
•
Kunnen lezen van het uitvoeringsplan voor alle ‘schilder- en
verfraaiingswerken’. Dit veronderstelt het kunnen interpreteren
van meetkundig tekenen en van vaktekenen
Kennis van de vaktermen van het bouwvak: de benaming
kennen van alle delen van gebouwen die door schilders behandeld worden
Stijlkennis, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
Kunnen vaststellen van de aard en de staat van de ondergronden (de aard: de implicaties kennen voor schilderwerk en
voorbehandeling van de aard van de ondergrond, bv.
houtsoorten, pleisterwerk, metselwerk, beton, samengestelde
producten, synthetische materialen, ferro- en non-ferrometalen;
de staat: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest,
schimmel, alkaliteit, parasieten, ...)
Elementaire kennis van fysische en chemische verschijnselen
i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, (bij renovatie, bij
nieuwbouw) condensatie, salpeter, verzeping, alkaliteit, corrosie, uitzetting en inkrimping van materialen, vorming van
schimmels, mossen en houtziekten)
Materiaalkennis: soorten, beschikbaarheid, verkrijgbaarheid in
de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, verenigbaarheid en
neveneffecten. Zowel de samenstelling kennen van, als weten
wanneer en waar volgende materialen en producten te
gebruiken: afwas- en afbijtmiddelen, mastiek, plamuur,
schuurmiddelen, beschermingsmiddelen, lijmen, verven, siccatieven, kleurstoffen en pigmenten oplosbaar in water, olie,
harsen, bindmiddelen, oplosmiddelen en verdunningsmiddelen,
papier, bladmetaal, brandremmende en brandvrije materialen
Kunnen berekenen van de oppervlakte en de omvang van de
te behandelen oppervlakken en hieruit kunnen afleiden van de
benodigde hoeveelheden per productsoort
Bepalen van de werkverdeling en werkvolgorde
NB: De voorcalculatie en het opmaken van de plannen en werktekeningen zijn activiteiten die vooral door de zelfstandige
schilder-decorateur worden verricht. In bepaalde gevallen kunnen ze ook worden opgenomen door werknemers die
evolueren naar een meer leidinggevende functie en/of van plan zijn zich als zelfstandige te vestigen.
Schilder-decorateur
11
Aantekeningen
Tabel 2.
Voorbereidende taak: inrichten van de werkplek
Uit te voeren activiteiten
Klaarzetten van materiaal (afwasproduct, bijtmiddel,
verf, ...) en gereedschap (plakmes, kwast, rol)
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
Verwijderen van meubilair en niet-vastzittende zaken
naar belendende ruimtes, losmaken van vastzittende
zaken en deze verwijderen
Voorzorgen nemen om lokalen, meubilair, andere
oppervlakten te beschermen, bv. bedekken of afplakken; beschermende maatregelen nemen m.b.t.
de leefomgeving in het algemeen
Klaarzetten van ladders, stellingen of hijstoestellen
•
•
•
Gereedschapskennis: handgereedschap, apparatuur en machines kunnen herkennen, noemen, er de kenmerken en het
toepassingsgebied van kennen
Motorische vaardigheden en inzicht: materiaal zo kunnen
plaatsen dat men er het gemakkelijkst bij kan
Elementaire kennis van elektriciteit: stopcontacten en lichtaansluitingen kunnen weghalen, terugplaatsen, vervangen;
weten waar de stroomvoorzieningen in een huis liggen
Materiaalkennis: kennis van de schadelijke werking (dampen,
gas, neerslag, ...) van gebruikte stoffen
Hanteerwijze en monteerwijze kennen van schuifladders,
hangladders en rolstellingen conform de reglementeringen.
Deze zelf kunnen aanbrengen
Schilder-decorateur
13
Aantekeningen
2.1.2
Uitvoerende taken
Een gedeelte van de uitvoerende taken wordt in regel aangeduid met ‘de voorbehandeling’, dit wil zeggen
het geheel aan behandelingen die het oppervlak moet krijgen vooraleer erop kan geschilderd worden. Vaak
neemt deze ‘voorbehandeling’ meer tijd in beslag dan de ‘afwerking’, dit wil zeggen het eigenlijke verven. In
onderstaande opsomming zullen we waar relevant het onderscheid aanduiden tussen behandelingen die
alleen op nieuwe oppervlakten worden verricht en behandelingen die op vroeger reeds behandelde
oppervlakten werden verricht. Eveneens geven we aanduiding van behandelingen die men enkel op
bepaalde ondergronden verricht (hout, pleister, metaal, ...).
Tabel 3.
Uitvoerende taak: voorbehandeling gericht op het krijgen van een effen, gladde, stof- en vetvrije oppervlakte
Uit te voeren activiteiten
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
Oud oppervlak: reinigen (bv. afwassen met detergent, ontvettingsmiddel); stofvrij maken met stofborstel
Een vroeger reeds geverfd/bekleed oppervlak: afbijten van oude verf of vernis met bijtmiddel en
schoonbijten (hout, metaal); afbranden van oude verf
of vernis met heteluchtbrander; schuren met
glaspapier, manueel of met schuurapparaat (hout);
verwijderen van bekleding met schraap-, krabmes of
stoommachine (pleisterwerk); herstellen, stoppen van
gaten of barsten door plamuren met mes en/of borstel
(pleisterwerk); beperkt hervoegen en kleine
herstellingswerken uitvoeren aan buitenmuren
Nieuw oppervlak: afwrijven met houten blok of mes
(pleisterwerk); schuren met glaspapier (hout) of fijn
schuurpapier (pleisterwerk); opbrengen van een indringlaag (hout, pleisterwerk)
Na het drogen van de indringlaag of plamuur: polijsten (manueel of machinaal)
Eventueel vochtvrij maken van de ondergrond
•
•
•
•
•
•
Beoordelingsvermogen voor het bepalen van de staat van de
ondergrond (vaststellingen tijdens de werkzaamheden zelf, bv.
vochtige plekken)
Verenigbaarheid kunnen inschatten met de op te brengen lagen
Gelijkmatig kunnen afkrabben, afwassen, afschuren en opbrengen van bijtmiddel en indringlaag
Op veilige wijze kunnen hanteren van een heteluchtbrander
Kunnen plamuren tot een effen oppervlak
Kennis van de producten voor plafonnering en cementering;
kunnen bepalen van hun dosering
•
Gelijkmatig kunnen afkrabben, afwassen, afschuren en opbrengen van bijtmiddel en indringlaag
Op veilige wijze kunnen hanteren van een heteluchtbrander
•
Kunnen polijsten tot een glad oppervlak
•
•
•
De oorzaak van de vochtigheid kunnen achterhalen (een
eenmalige of een voortdurende oorzaak; dit kan nopen tot ingrepen door andere vaklieden, bv. dakwerkers)
Occasioneel, alle ondergronden: kunnen lijmen van vochtschermen op muren met lood-, aluminium- en polystyreenbladen
Schilder-decorateur
15
Aantekeningen
Tabel 4.
Uitvoerende taak: verfpreparatie
Uit te voeren activiteiten
Zoeken en samenstellen van kleurtonen volgens
monsters
Aanmaak van de verf tot een vloeibaar en homogeen
mengsel; filteren door een zeef
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
•
•
Tabel 5.
Kennis van pigmenten, kleurbenamingen en de verschillende
soorten verf beschikbaar in de handel
Materiaalkennis: de exacte mengverhoudingen, verdunningsen oplossingsmiddelen, de veiligheidsvoorschriften
Maatregelen kunnen nemen om het materiaal van dag op dag
te bewaren
Kunnen lezen en begrijpen van de gebruiksaanwijzing van
gebruikte producten en de conformiteit ervan nazien
Uitvoerende taak: aanbrengen van de verf
Uit te voeren activiteiten
Aanbrengen van een grondlaag met een borstel of
rol; afschuren en/of polijsten tot een vlak oppervlak
(manueel of machinaal)
Aanbrengen van een tussenlaag, daarna schuren;
de afdeklaag met een borstel of rol aanbrengen
Uitvoeren van eenvoudig patineerwerk
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
•
•
•
•
•
•
Uitvoeren van gewapend structuur- of veelkleurig
schilderwerk
•
•
•
Egaal kunnen schilderen
Kunnen polijsten
Kleur van de grondlaag kunnen kiezen in functie van het afdekvermogen van de afdeklaag
Egaal kunnen schilderen, met vaste hand
Materiaalkennis: zich kunnen aanpassen aan de droogsnelheid
van de verf volgens type
Kennis van de betekenis en de bedoeling van patineerwerk,
met name een oud uitzicht geven
Kunnen opwrijven tot het gewenste einduitzicht
Elementaire esthetiek
Gespecialiseerde decoratieve vaardigheden hebben
Spattechnieken e.d. kennen
Elementaire esthetiek
Soms bestaat de afwerking niet uit verven maar uit vernissen. De bedoeling van vernissen is dat het natuurlijk uitzicht van de ondergrond behouden blijft, terwijl door opbrenging van het product hetzelfde
beschermende effect wordt bekomen als door verven.
Schilder-decorateur
17
Aantekeningen
Tabel 6.
Uitvoerende taak: aanbrengen van vernis
Uit te voeren activiteiten
Nagaan welke behandeling de ondergrond heeft gekregen
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
Aanbrengen van poriënvuller
•
Aanbrengen van vernis
•
Eventueel bijkleuren met beits
•
2.1.3
Tabel 7.
Kennis van de afwerkingsbehandelingen bij andere beroepen
(bv. C1, C2, C3 bij schrijnwerk)
Volgens het type product en de houtsoort, de poriënvuller
kunnen opbrengen met een mes, kwast of doek
In lagen kunnen aanbrengen van vernis (volgens houtsoort) tot
een gladde doorzichtige film
Elementaire esthetiek
Ondersteunende taken
Ondersteunende taken
Uit te voeren activiteiten
Reinigen van het gereedschap (borstels) met oplos- of
verdunningsmiddelen bij het overgaan op een andere
bewerking, een andere verfsoort of bij het beeindigen
van de werkzaamheden
Maatregelen nemen (beschermkledij, hand-, hoofd-,
oog- en ademhalingsbescherming) bij het behandelen
met of het opbergen van gevaarlijke stoffen (giftig,
ontvlambaar, bijtmiddelen)
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen
•
Kennis van de veiligheidsvoorschriften
•
Kennis van de voorschriften m.b.t. afvalverwerking
Schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan; terugplaatsen van meubilair
Behandeling van afval en restproducten
Eigen prestaties of administratie bijhouden (gewerkte
uren, gebruikt materiaal, ...); nazicht van het eigen
werk
Schilder-decorateur
19
2.2
Pistoolschilderen
Een pistoolschilder brengt met een verfspuit of een verfpistool versierings- en beschermingsproducten,
zoals verf, lak of transparante lak aan op oppervlakten van metaal, hout en/of andere stoffen. Deze
oppervlakte krijgt eerst een voorbehandeling. De pistoolschilder kiest en mengt de verf om de gewenste
kleur te bekomen. Hij verbindt het apparaat met de persluchtleiding en regelt de kleppen van de luchtdruk
en de verstuifmond. Hij verstuift het product op de te behandelen oppervlakte om er verschillende lagen verf
op aan te brengen.
Deze methode laat toe snel en verzorgd werk af te leveren, moeilijk te bereiken plaatsen worden goed afgewerkt, een bezuiniging van 15 à 20% inzake verbruik van materiaal is mogelijk in vergelijking met het
schilderen met een verfkwast, de werkwijze laat toe om synthetische en cellulose verven te gebruiken die te
snel drogen om met een kwast aangebracht te kunnen worden.
Volgens de aard en de omvang van het werk zal er gebruik gemaakt worden van een persluchtsysteem
onder hoge of lage druk of van een systeem met elektrostatische aandrijving.
Een lageluchtdruksysteem, vooral gebruikt voor het verven van kleine oppervlakken, werkt op luchtdruk
die in het reservoir van het verfpistool opgewekt wordt. Dit gebeurt aan de hand van een kleine compressor
die soms rechtstreeks op het verfpistool gemonteerd wordt.
Het hogeluchtdruksysteem is meer gangbaar, maar vergt het gebruik van een sterkere compressor. De
verftoevoer gebeurt door gravitatie, door aanzuiging of door een verhoogde luchtdruk in het reservoir. Het
pistool dat werkt door verhoging van de luchtdruk in een apart verfreservoir, wordt vooral gebruikt voor grote
oppervlakken of voor werk aan de lopende band (bouw, industrie, carrosserie). Dergelijk toestel is voorzien
van een hermetisch afsluitsysteem, evenals van verschillende controle-instrumenten en van een mechanische of handbediende menger.
Het elektrostatisch spuiten is gebaseerd op het principe dat deeltjes met ongelijknamige lading elkaar
aantrekken. De pneumatische of airless vernevelde verf wordt door middel van een elektrode negatief geladen en vervolgens op een positief geaard voorwerp gespoten. De door het oppervlak aangetrokken verfdeeltjes zetten zich ook aan de achterkant van het voorwerp af, waardoor vooral bij ‘open werk’ veel minder verlies optreedt. Bovendien hoeven sommige ongunstige voorwerpen (gaas, draadwerk) maar van één zijde te
worden bespoten. Ook op hout kunnen goede resultaten bereikt worden, het best bij een vochtgehalte van
10 tot 12%.
We overlopen de taken aan de hand van volgende tabellen:
VOORBEREIDENDE TAKEN
− Werkplanning (gelijkaardig aan manueel schilderen: tabel 1)
− Inrichten van de werkplek (tabel 8)
UITVOERENDE TAKEN
− Voorbehandeling (gelijkaardig aan manueel schilderen: tabel 3)
− Verfpreparatie (gelijkaardig aan manueel schilderen: tabel 4)
− Aanbrengen van de verf of vernis (tabel 9)
ONDERSTEUNENDE TAKEN (tabel 10)
Schilder-decorateur
21
Aantekeningen
2.2.1
Tabel 8.
Voorbereidende taken
Voorbereidende taak: inrichten van de werkplek
Uit te voeren activiteiten
Klaarzetten van materiaal (afwasproduct, bijtmiddel,
verf, ...) en gereedschap (pistool)
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
•
Verwijderen van meubilair en niet-vastzittende zaken
naar belendende ruimtes, losmaken van vastzittende
zaken en deze verwijderen
•
•
Voorzorgen nemen om lokalen, meubilair, andere
oppervlakten te beschermen, bv. bedekken of afplakken; beschermende maatregelen nemen m.b.t.
de leefomgeving in het algemeen
Klaarzetten van ladders, stellingen of hijstoestellen
2.2.2
Tabel 9.
•
•
Gereedschapskennis: het toepassingsgebied van verfpistolen
kennen
Elementaire kennis van de fysische principes, aangepast aan
het gereedschap (mechanica, elektrostatica)
Kunnen inschatten of het gebruik van een verfpistool de moeite
van de installatie loont
Elementaire kennis van elektriciteit: stopcontacten en lichtaansluitingen kunnen weghalen, terugplaatsen, vervangen;
weten waar de stroomvoorzieningen in een huis liggen
Kunnen beslissen of het de moeite loont radiatoren e.d. te laten
afnemen om in een atelier te verven met verfpistool, hetzij in
een dompelbad of gietbak
Materiaalkennis: kennis van de schadelijke werking (dampen,
gas, neerslag, ...) van gebruikte stoffen
Hanteerwijze en monteerwijze kennen van schuifladders,
hangladders en rolstellingen conform de reglementeringen.
Deze zelf kunnen aanbrengen
Uitvoerende taken
Uitvoerende taak: aanbrengen van de verf of vernis
Uit te voeren activiteiten
Keuze van type verfpistool (op basis van te bespuiten
oppervlakte en bereikbaarheid)
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
Afstellen van verfpistool
•
•
Aansluiten en uitproberen van de verstuiver
•
•
Aanbrengen van verf of vernis met pistool
•
Gereedschapskennis: soorten en toepassingsgebied (lageluchtdruksysteem,
hogeluchtdruksysteem,
elektrostatisch
systeem)
Tegen elkaar kunnen afwegen van economische, praktische
en esthetische voordelen
Gereedschapskennis: manipulatie volgens de voorschriften van
de fabrikant
Materiaalkennis: samenstelling en viscositeit (bv. kennis van
Fordcup)
Kunnen beoordelen van het effect
Kunnen bijregelen van de luchtdruk en het verfdebiet
Onder gelijkmatige druk het pistool op regelmatige wijze kunnen
voortbewegen
Schilder-decorateur
•
Kunnen omgaan met een viscositeitsmeter
23
Aantekeningen
Schilder-decorateur
2.2.3
Ondersteunende taken
Tabel 10. Ondersteunende taken
Uit te voeren activiteiten
Reinigen van het gereedschap (verfpistool) met oplos- of verdunningsmiddelen bij het overgaan op een
andere verfsoort of bij het beëindigen van de
werkzaamheden
Maatregelen nemen (beschermkledij, hand-, hoofd-,
oog- en ademhalingsbescherming) bij het behandelen
met of het opbergen van gevaarlijke stoffen (giftig,
ontvlambaar, bijtmiddelen)
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
Kennis van oplos- en verdunningsmiddelen
Kennis van de veiligheidsvoorschriften (specifiek bij het werken
met gevaarlijke stoffen onder druk, bv. cellulose)
Schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan; terugplaatsen van meubilair
Behandeling van afval en restproducten
•
Kennis van de voorschriften m.b.t. afvalverwerking
Eigen administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal, ...); nazicht van het eigen werk
25
Aantekeningen
Schilder-decorateur
2.3
Aanbrengen van wandbekleding
Op basis van een opdracht (inrichting van nieuwe ruimtes of onderhoud en opknappen van bestaande interieurs) worden wanden, muren en plafonds ter verfraaiing bekleed. Voor de wettelijke bepalingen terzake
verwijzen we naar de passage uit het KB van 14 augustus 1969 die we in het eerste luik van dit document
hebben opgenomen.
We overlopen de taken aan de hand van volgende tabellen:
VOORBEREIDENDE TAKEN
− Werkplanning (tabel 11)
− Inrichten van de werkplek (tabel 12)
UITVOERENDE TAKEN
− Voorbehandeling van de ondergrond (tabel 13)
− Voorbereiding bekledingsmateriaal (tabel 14)
− Aanbrengen van bekledingsmateriaal (tabel 15)
ONDERSTEUNENDE TAKEN (tabel 16)
2.3.1
Voorbereidende taken
Tabel 11. Voorbereidende taak: werkplanning
Uit te voeren activiteiten
Lezen van plannen, werktekeningen of werkopgaveblad om te bepalen welke oppervlakken welke
bekleding krijgen
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
•
Nazien van de ondergrond van de te behandelen
oppervlakken op vochtigheid, alkaliteit, verpoedering, ... D.w.z. zowel de aard van de ondergrond
(oud, nieuw, hout, metaal, mineraal) als de staat
waarin deze zich bevindt
•
•
Kunnen lezen van het uitvoeringsplan voor alle ‘schilder- en
verfraaiingswerken’. Dit veronderstelt een passieve kennis van
meetkundig tekenen en van vaktekenen
Kennis van de vaktermen van het bouwvak: de benaming
kennen van alle delen van gebouwen die door behangers
behandeld worden
Stijlkennis, met het oog op het gevraagde type verfraaiing
Kunnen vaststellen van de aard en de staat van de ondergronden (de aard: de implicaties kennen voor de behandeling
en de voorbehandeling van de aard van de ondergrond, bv.
houtsoorten, pleisterwerk, metselwerk, beton, samengestelde
producten, synthetische materialen; de staat: nieuw, oud, beschadigd, aangetast door vocht, roest, schimmel, alkaliteit,
parasieten, ...)
Elementaire kennis van fysische en chemische verschijnselen
i.v.m. gebouwen (porositeit, capillariteit, condensatie, salpeter,
verzeping, alkaliteit, corrosie, uitzetting en inkrimping van
materialen, vorming van schimmels, mossen en houtziekten)
27
Aantekeningen
Schilder-decorateur
Tabel 11. Voorbereidende taak: werkplanning. Vervolg
Uit te voeren activiteiten
Selecteren van de benodigde materialen, rekening
houdend met de duurzaamheid
Opmeten: berekenen op de bouwplaats van de
nodige hoeveelheden materiaal voor een bepaald
werk
Nagaan van vlakheidsgebreken van muren en horizontaliteit van vloeren en plafonds
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
•
Materiaalkennis: soorten, beschikbaarheid, verkrijgbaarheid in
de handel, kwalitatieve kenmerken, uitzicht, verenigbaarheid en
neveneffecten. Zowel de samenstelling kennen van, als weten
wanneer en waar volgende materialen en producten te
gebruiken: afwas- en afbijtmiddelen, mastiek, plamuur,
schuurmiddelen, beschermingsmiddelen, lijmen, siccatieven,
textiel, vinyl, kurk, wandbekledingsmateriaal, papier, bladmetaal, brandremmende en brandvrije materialen
Kunnen berekenen van de oppervlakte en de omvang van de
te behandelen oppervlakken en hieruit kunnen afleiden van de
benodigde hoeveelheden per productsoort
Vlakheid kunnen meten en toetsen aan tolerantiedrempels,
desgevallend een stukje oude wandbekleding verwijderen
(kan gediend hebben om de staat van de ondergrond te camoufleren)
Bepalen van de werkverdeling en werkvolgorde
NB: De voorcalculatie en het opmaken van de plannen en werktekeningen zijn activiteiten die vooral door de zelfstandige
schilder-decorateur worden verricht. In bepaalde gevallen kunnen ze ook worden opgenomen door werknemers die
evolueren naar een meer leidinggevende functie en/of van plan zijn zich als zelfstandige te vestigen.
Tabel 12. Voorbereidende taak: inrichten van de werkplek
Uit te voeren activiteiten
Klaarzetten van materiaal (lijm, afwasproduct, rollen
bekleding, panelen) en gereedschap (lijmkwast,
lijmtafel, afstomer, afsteker, schaar, schietlood, ...)
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
Verwijderen van meubilair en niet-vastzittende zaken
naar belendende ruimtes, losmaken van vastzittende
zaken en deze verwijderen
Voorzorgen nemen om lokalen, meubilair, andere
oppervlakten te beschermen, bv. bedekken of afplakken; beschermende maatregelen nemen m.b.t.
de leefomgeving in het algemeen
Klaarzetten van ladders, stellingen of hijstoestellen
•
•
•
Gereedschapskennis: handgereedschap, apparatuur en machines kunnen herkennen, noemen, er de kenmerken en het
toepassingsgebied van kennen
Motorische vaardigheden en inzicht: materiaal zo kunnen
plaatsen dat men er het gemakkelijkst bij kan
Elementaire kennis van elektriciteit: stopcontacten en lichtaansluitingen kunnen weghalen, terugplaatsen, vervangen;
weten waar de stroomvoorzieningen in een huis liggen
Materiaalkennis: kennis van de schadelijke werking (dampen,
gas, neerslag, ...) van gebruikte stoffen
Hanteerwijze en monteerwijze kennen van schuifladders,
hangladders en rolstellingen conform de reglementeringen.
Deze zelf kunnen aanbrengen
29
Aantekeningen
Schilder-decorateur
2.3.2
Uitvoerende taken
Tabel 13. Uitvoerende taak: voorbehandeling van de ondergrond
Uit te voeren activiteiten
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
Reinigen (bv. afwassen met detergent, ontvettingsmiddel); stofvrij maken met stofborstel
Oud oppervlak: eventueel verwijderen van oude lagen
•
•
•
Oud oppervlak: eventueel repareren en effenen van
de ondergrond
•
•
•
•
Eventueel vochtvrij maken van de ondergrond
•
•
Kunnen werken met een afstoommachine
Verenigbaarheid kunnen inschatten met de op te brengen
wandbekleding
Kunnen afsteken van oude wandbekleding zonder de onderlaag te beschadigen
Kunnen plamuren tot een effen oppervlak
Kunnen gelijkmatig afkrabben, afschuren of opbrengen van
bijtmiddel
Spijkers kunnen verwijderen
Stopcontacten kunnen afschroeven en deze later volgens
voorschrift aansluiten (elementaire kennis elektrische leidingen)
De oorzaak van de vochtigheid kunnen achterhalen (een
eenmalige of een voortdurende oorzaak; dit kan nopen tot ingrepen door andere vaklieden, bv. dakwerkers)
Occasioneel, alle ondergronden: kunnen lijmen van vochtschermen op muren met lood-, aluminium- en polystyreenbladen
Tabel 14. Uitvoerende taak: voorbereiding bekledingsmateriaal
Uit te voeren activiteiten
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
Lijm aanmaken
•
Het bekledingsmateriaal op de voorziene afmetingen
afknippen
•
•
•
Voorlijmen
•
Inlijmen
•
•
De lijm volgens de voorschriften kunnen mengen, opslaan en
bewaren
Kunnen afmeten van de materiaaleenheden
Kunnen aftekenen van het bekledingsmateriaal op de behangtafel
In de afgetekende strook kunnen knippen of snijden
Kunnen instrijken van de muren in functie van de aan te
brengen materialen
De geknipte stroken egaal en volledig kunnen insmeren met lijm
en deze laten inweken
Kunnen lezen en begrijpen van de gebruiksaanwijzing van de
gebruikte producten en de conformiteit ervan nazien
31
Aantekeningen
Schilder-decorateur
Tabel 15. Uitvoerende taak: aanbrengen van bekledingsmateriaal
Uit te voeren activiteiten
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
Eventueel strak en glad grondpapier of grondlaag
aanbrengen met het oog op de zuigkracht van de
ondergrond
De eerste strook plakken
•
•
Achtereenvolgens de stroken plakken
•
•
•
•
•
Extra verfraaiing of afwerking
2.3.3
•
Kunnen selecteren van de wand met het oog op de camouflage
van naadaanzetten
Met schietlood of waterpas de loodrechtheid kunnen verzekeren
Ritme van werken kunnen handhaven, dat met het oog op de
kleefkracht een bepaalde ‘wachttijd’ inhoudt (tijd tussen inlijmen
en aanbrengen)
Zorgvuldig de gehele oppervlakte kunnen plakken
Luchtbellen en rimpels vermijden
Letten op de juiste aansluiting van de patronen
Beschadigingen en lijmvlekken voorkomen op bekledingsmateriaal of eventueel aanwezige vloerbedekking of meubilair
Afwerkingskoorden, afdek- of sierlijsten en ornamenten aanbrengen met behulp van lijm of spijkertjes
Ondersteunende taken
Tabel 16. Ondersteunende taken
Uit te voeren activiteiten
Reinigen van het gereedschap (lijmtafel, lijmkwast)
met detergent of oplosmiddelen bij het beëindigen van
de werkzaamheden
Beschermende kledij gebruiken bij het aanbrengen
van de muurbekleding
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
Kennis van de gebruikte reinigingsmiddelen
•
Kennis van de voorschriften inzake veiligheid en hygiëne
•
Kennis van de voorschriften m.b.t. afvalverwerking
Schoonmaken van de werkplek bij het verlaten ervan; terugplaatsen van meubilair
Behandeling van afval en restproducten
Eigen administratie bijhouden (gewerkte uren, gebruikt materiaal, ...); nazicht van het eigen werk
33
Aantekeningen
Schilder-decorateur
2.4
Aanbrengen van vloerbekleding
Schilder-decorateurs krijgen ook soms de vraag naar het plaatsen van vloerbekleding. Ook hier verwijzen
we naar de wettelijke bepalingen (KB 14 augustus 1969) die we in het eerste luik hebben opgenomen.
De takensamenstelling omvat:
VOORBEREIDENDE TAKEN
− Werkplanning (tabel 17)
− Inrichten van de werkplek (tabel 18)
UITVOERENDE TAKEN
− Voorbehandeling (tabel 19)
− Bevestigen van vloerbekleding (tabel 20)
ONDERSTEUNENDE TAKEN (tabel 21)
2.4.1
Voorbereidende taken
Tabel 17. Voorbereidende taak: werkplanning
Uit te voeren activiteiten
Lezen van werkopgaveblad om te bepalen welke
oppervlakken welke bekleding krijgen
Nazien van de ondergrond (dekvloer) op vlakheid,
effenheid en zuurtegraad
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
•
•
Selecteren van de benodigde producten
•
•
Opmeten van de te bekleden oppervlakte
•
Kennis van de vaktermen van het bouwvak: de benaming
kennen van alle delen van gebouwen
Kunnen vaststellen van de aard en de staat van de ondergronden
Kennis van de fysische en chemische verschijnselen i.v.m.
gebouwen
Kunnen bedienen van de meetapparatuur voor het vaststellen
van de ph-waarde en de vochtigheid
Materiaalkennis: de beschikbaarheid in de handel, de kwalitatieve kenmerken, de duurzaamheid en de behandelingsvoorschriften van volgende materialen en producten kennen:
lijm, isolatiemiddelen, vinyl, impregneermiddel, PVC, tapijten
Kunnen gebruiken van aanhechtingsmiddel (bij keramische
ondergrond)
Kunnen afleiden van de benodigde hoeveelheid lopende meter
uit de totaal te bekleden oppervlakte, rekening houdend met
minimale overschotratio’s (bv. 10%) ingevolge de basisbreedte
van rollen
35
Aantekeningen
Schilder-decorateur
Tabel 18. Voorbereidende taak: inrichten van de werkplek
Uit te voeren activiteiten
Klaarzetten van het behandelingsmateriaal (lijm) en
het gereedschap (spatel, cutter, schuurmachine)
Stockeren van bekledingsmateriaal; bewaren in een
aparte ruimte van toxische en brandgevaarlijke stoffen
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
•
Gereedschapskennis: kenmerken, toepassingsgebied en gebruik
Rekening kunnen houden met het gewicht van de rollen (met
het oog op de draagkracht van etages)
Nakomen van de gezondheidsvoorschriften bij het gebruik van
de materialen (m.b.t. hef- en tiltechnieken, toxische en
brandgevaarlijke stoffen)
Verwijderen van meubilair en niet-vastzittende zaken
naar belendende ruimtes, losmaken van vastzittende
zaken en deze verwijderen
Bijhouden van coördinaten van eventuele openingen
(voor leidingen e.d.) in vloeren, met het oog op latere
heropening
2.4.2
Uitvoerende taken
Tabel 19. Uitvoerende taak: voorbehandeling
Uit te voeren activiteiten
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
Zo nodig de oude vloerbekleding manueel of mechanisch verwijderen
Aanbrengen van een isolerende laag tegen vochtigheid (bv. bij niet-onderkelderde ruimtes)
Aanbrengen van fixeermiddel, impregneermiddel of
aanhechtingsmiddel
Egaliseren tot een effen oppervlak
•
•
•
•
Schuren tot een glad oppervlak
•
Kunnen toepassen volgens de gebruiksvoorschriften van de
fabrikant
Egaal kunnen uitstrijken van deze producten
Kunnen aanmaken van cementpap volgens vaste verhoudingen
Kunnen uitstrijken met spatel tot effen, horizontaal oppervlak
Kunnen bedienen van een schuurapparaat met roterende
schuurders of manueel kunnen schuren met een puimsteen
Aanbrengen van een lijmlaag
37
Aantekeningen
Schilder-decorateur
Tabel 20. Uitvoerende taak: bevestigen van vloerbekleding
Uit te voeren activiteiten
Snijden van de vloerbekleding tot de gewenste afmetingen
Leggen van de vloerbekleding
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
•
•
•
Aanzetten van naden
2.4.3
•
Recht kunnen snijden met een schaar of cutter
Nauwkeurig kunnen opspannen van de bekleding of gelijkmatig
verlijmen op de dekvloer of op een vooraf aangebracht
ondertapijt (vilt) bij middel van haakstrips
Eventueel kunnen aanbrengen van tweezijdige kleefband
Kunnen frezen en lassen van de naden tussen de verschillende stroken; automatisch-machinaal (in grote ruimtes) of
manueel (kleine ruimte). Manuele aanzetting vereist goede
motorische vaardigheden (groot afbreukrisico)
Ondersteunende taken
Tabel 21. Ondersteunende taken
Uit te voeren activiteiten
Bijzondere kennis en/of vaardigheden
Reinigen van het gereedschap (cutter, schuurapparaat, spatel, ...) op gezette tijden
Zich voorzien van hand-, knie- en voetbescherming
•
Kennis van de veiligheidsvoorschriften
•
Kennis van de voorschriften m.b.t. afvalverwerking
Schoonmaken van de werkplek; verwijderen van
overschotten na bevestiging van vloerbekleding; terugplaatsen van meubilair
Behandeling van afval en restproducten
Eigen prestaties of administratie bijhouden (gewerkte
uren, gebruikt materiaal, ...); nazicht van het eigen
werk
2.5
Andere activiteiten
Onder de overige activiteiten noteren we als de belangrijkste het plaatsen van gordijnen en woningtextiel.
Meer dan bij wandbekleding, verfproducten of vloerbekleding wordt woningtextiel enkel maar verkocht en
niet bij de klant aangebracht. Als er toch een technische uitvoering komt bij kijken, gaat het doorgaans om
het knippen en stikken van gordijnen tot de gewenste afmeting. Ofwel wordt dit uitbesteed, ofwel vindt dit
plaats in het atelier. Daarom hebben we voor het plaatsen van gordijnen geen afzonderlijke rubriek
opgenomen.
39
Aantekeningen
Ten slotte dienen we te vermelden dat sommige schilder-decorateurs die zich specifiek op de
restauratiemarkt richten, de combinatie maken met andere voltooiingsberoepen (glaszetter, schrijnwerker,
natuursteenbewerker).
Schilder-decorateur
3. Arbeidsorganisatie
_____
Een schilder dient in principe zijn uit te voeren werken zelf voor te bereiden en te ondersteunen. Dit
impliceert dat men zich op de werkplek in een voor de activiteiten gunstige werkpositie moet kunnen
plaatsen (eventueel met bouwkundige hulpmiddelen: steigers, ladders, ...) met inachtneming van de
veiligheidsvoorschriften. Tevens houdt dit elementaire vaardigheden in met betrekking tot nieuwbouw,
onderhoud of renovatie in het algemeen (monteren of demonteren van houtwerk, elektriciteitsaansluitingen,
radiatoren, ...). Elementaire houtbewerkingstechnieken omvatten onder meer het verwijderen van nagels,
het vastnagelen van loszittende planken, het afschaven van deuren.
Schildersbedrijven werken doorgaans kleinschalig. Vaak gaat het om het onderhouden of opknappen
van woningen (of gedeelten van woningen) van particulieren waarvoor een ‘ploeg’ van twee arbeiders en
één supervisor (meestal de zaakvoerder) volstaat. In dit geval komt de schaal van werkzaamheden overeen
met de ondernemingsschaal. Grotere opdrachten (bv. schilderen van burelencomplexen) gebeuren vaak
eveneens aan een relatief korte doorlooptijd, zodat enkel grotere bedrijven deze aankunnen. Ook in dit geval
worden een aantal kleine ploegen gevormd volgens de te bewerken ruimtes. De schaal van de
werkzaamheden is dus bijna altijd klein. Dit maakt dat een ploeg zal bestaan uit één of twee volleerde
schilders, eventueel aangevuld met een beginnend schilder die onder toezicht werkt. In sommige gevallen
werkt een schilder alleen. De mogelijkheden tot arbeidsdeling zijn hoe dan ook vrij beperkt.
Een beginnend schilder is gebaat bij de aanwezigheid van de zaakvoerder of van een ervaren vakman
met het oog op het leerproces dat men doorloopt bij de verantwoording van keuzes van behandelingen of
materialen en directe beoordeling van het geleverde werk. Een volleerd vakman is anderzijds meer gebaat
bij een hogere graad van autonomie en indirect toezicht.
De meeste decorateurs staan zowel in voor schilder- als voor wand- en vloerbekledingswerk. Hoewel
van werknemers wordt verwacht dat zij de beide afwerkingstechnieken op bevredigende wijze kunnen
uitvoeren, zal het zich in de praktijk toch vaak voordoen dat men spreekt van schilders enerzijds en
behangers anderzijds. In regel kan men stellen dat schilderen een betere fysieke conditie, een beter
beoordelingsvermogen en meer materiaalkennis vergt, terwijl wandbekleding aanbrengen meer eisen stelt
op het vlak van handvaardigheid. Bij het aanbrengen van wandbekleding is het afbreukrisico ook groter.
Waar mogelijk, worden werknemers op grond van hun specifieke aanleg en beschikbare kwalificaties in
één van de twee specialisaties gedirigeerd.
Specifiek voor nieuwbouwopdrachten is een goed timingvermogen vereist. Dit geldt zowel voor de zaakvoerder als voor de uitvoerders. Dit zien we op twee vlakken.
1. De meeste taken dienen elkaar snel op te volgen per bewerkt oppervlak. Omdat bij schilderwerken de
gehele betrokken ruimte wordt bezet, worden mogelijke andere activiteiten inzake interieuropmaak
opgeschort. Men probeert dus de doorlooptijd van het schilderwerk zo kort mogelijk te houden.
Werkverdeling over diverse personeelsleden gebeurt dus eerder per te behandelen gedeelte van het
gebouw dan per type bewerking (wassen, schuren, verven, ...) zodat de wachttijden het kortst en de
kans op fouten (bewerkingen vergeten) het geringst zijn. Dit vereist dat een schilder in principe alle
stappen van het productieproces moet beheersen. De uitzondering hierop wordt gemaakt door de
enkele grote bedrijven in de sector die dienovereenkomstig meer grootschalige werken uitvoeren. Hier
zien we wel specialisaties volgens bewerking.
2. Schilderen in nieuwbouw is een voltooiingsberoep en situeert zich achteraan in de tijdsorde van een
bouwproject. Dit maakt dat de schilderfase moeilijk lang op voorhand te plannen is en daardoor een
41
voortdurende beschikbaarheid van de schilder-decorateur vereist wordt. Men moet op korte tijd paraat
kunnen zijn voor verschillende projecten waar soms totaal verschillende behandelingen en procédés
moeten gebeuren. Dit vergt de kunde van flexibele planning, goed materiaal- en
werkmiddelenbeheer, ...
In vele gevallen werkt een taakuitvoerder alleen. Dit houdt het risico in dat men bepaalde fouten of tekortkomingen in zijn routine gaat opnemen. Doordat men tijdens de taakuitvoering niet gecontroleerd wordt,
bestaat de kans dat men vanaf een bepaald niveau niet verder bijleert of zijn vaardigheden niet verder
ontwikkelt. Men kan dit oplossen door in regelmatig werkoverleg te voorzien in een open sfeer (waarbij
fouten niet onmiddellijk persoonlijk worden aangerekend).
De economische omgeving van schilder-decoratieactiviteiten verschilt van de meeste andere
bouwactiviteiten in dit opzicht dat er meestal niet via een hoofdaannemer wordt gewerkt. Het gaat in het
merendeel van de gevallen om distributie-uitbatingen met de activiteitencombinatie ‘verkoop’ en
‘technische uitvoering’. Het rechtstreeks voor klanten werken heeft implicaties naar de sociale kwalificaties
van personeelsleden (voorkomen, netheid, wellevendheid).
4. Bijzondere arbeidsomstandigheden
_____
Met bijzondere arbeidsomstandigheden worden de arbeidsomstandigheden bedoeld die typisch zijn voor
de beroepsactiviteiten die door schilder-decorateurs worden verricht. Deze omstandigheden worden
doorgaans ingedeeld volgens het soort risico waartoe ze aanleiding kunnen geven: veiligheidsrisico’s
(gevaar voor arbeidsongevallen), gezondheidsrisico’s (gevaar voor ziekte) en welzijnsrisico’s (kans op stress
en afwezigheid van leermogelijkheden).
In vele gevallen kunnen deze risico’s afdoende ondervangen worden door preventiemaatregelen. De verantwoordelijkheid voor het toepassen van deze maatregelen ligt bij de werkgever. De werknemer is verplicht
ze na te leven. In die zin kan men dan ook stellen dat het naleven van de opgelegde preventiemaatregelen
deel uitmaakt van de vereiste kwalificaties.
4.1
Veiligheidsrisico’s
– Werken met branders voor schoonbranden van vroeger geverfde oppervlakken; het risico op een ongeval
bij verkeerde of ongelukkige manipulatie is hier groter dan bij andere apparatuur.
Preventie: moeilijk brandbare beschermkledij dragen.
– Werken met ontvlambare en explosieve stoffen.
Preventie: moeilijk brandbare kledij dragen, goede ventilatie voorzien, kennis van de stoffen waarmee
men werkt, hun kenmerken en de gevolgen van contacten met andere stoffen kennen, rookverbod (bv.
bij chlooroplossing).
– Werken in besloten ruimtes (silo’s, tanks, septische putten, vergaarbakken, gistkamers): door de geringe
ventilatie, geringe zichtbaarheid en het feit dat men ze niet snel of gemakkelijk kan verlaten, kunnen we
hier spreken van een verhoogd risico op verstikking, brand, explosie, elektrocutie, uitglijden door
gladheid of gebrek aan stabiliteit.
42
Schilder-decorateur
Preventie: voorstudie, ademhalingsbescherming of luchttoevoer, toezicht en communicatie, een harnasgordel dragen en het kunstmatig voorzien van nodige ventilatie, werken in groepen van minimum twee
mensen, maatregelen voorzien voor snelle evacuatie.
– Werken op grote hoogte.
Preventie: voorzien van de passende ladders, hoogwerkers, stellingen en/of steigers met leuningen, voldoende stabiel en volgens de voorgeschreven (ARAB-)montageregels.
4.2
Gezondheidsrisico’s
– Werken met messen, scharen en cutters houdt onvermijdelijk risico’s in op snijwonden.
Preventie: het dragen van stevige en toch soepele handschoenen levert een zekere bescherming op.
– Inherent aan het werken met stoffen die op fysische of chemische wijze kunnen reageren op manipulatie
of contact met andere stoffen (in vaste, vloeibare of gasvormige toestand) zijn de veelvuldige gezondheidsrisico’s: het kan gaan om direct contact met de huid, de slijmvliezen of de ogen van bijtende
producten of producten met irriterende of corrosieve werking. In nog ergere gevallen kunnen bepaalde
producten kanker verwekken of genetische repercussies hebben. Het kan ook gaan om indirect contact
via de longen bij verpoedering, verdamping of vergassing van het product.
Preventie: dragen van beschermende werkkledij met speciale aandacht voor de bescherming van
hoofd, ogen, handen en mond (masker), werken in voldoende geventileerde ruimtes, producten in de
originele recipiënten houden, de etiketten en symbolen of pictogrammen ervan lezen en begrijpen.
– Werken in tocht, te lage of te hoge temperatuur.
Preventie: passende werkkledij, warmeluchtkanon, ...
– Werken in belastende houdingen: schilderen gebeurt meestal in staande houding met weinig beweging,
wat belastend werkt op de rug en de onderste ledematen. Dit maakt dat schilderwerk onder de halfzware
beroepen valt en een zekere robuustheid veronderstelt. Daarnaast moet men ook vaak werken in ongewone houdingen. Bij het aanbrengen van wandbekleding dient men voortdurend zijn positie te
veranderen (reiken, staan, hurken), terwijl het aanbrengen van vloerbekleding doorgaans in gehurkte,
gebogen of geknielde houding wordt uitgevoerd. Hier is een zekere mate van preventie tegen
lichaamsbeschadiging wel mogelijk door het gebruik van kniebeschermers (voor laag werk) en van een
hoogwerker (voor hoogtewerk op plaatsen waar men met ladders niet goed bij kan).
4.3
Vereiste kwalificaties voortvloeiend uit de arbeidsomstandigheden
– Beschermkledij kennen en weten wanneer ze te gebruiken.
– Materiaalkennis met het oog op de kenmerken van het materiaal die de gezondheid in gevaar kunnen
–
–
–
–
brengen.
Gereedschapskennis: weten hoe werktuigen onder stroom of onder hoge druk dienen te worden
gemanipuleerd.
Producten geleverd door fabrikanten: de veiligheidsvoorschriften en -symbolen op de etiketten kunnen
lezen en begrijpen.
Hulpmiddelen (steigers, stellingen, ...) kunnen monteren volgens de voorschriften.
Kunnen tillen van lasten volgens de tiltechnieken.
43
Voor schilderwerk zijn er ook minimumvoorwaarden inzake lichaamskenmerken (robuustheid,
gezichtsvermogen) en gezondheidskenmerken (intacte motoriek, afwezigheid van aandoeningen aan de
luchtwegen, afwezigheid van allergieën). Het gaat in dit geval over persoonskenmerken en niet over
kwalificaties.
5. Beroepshoudingen
_____
Beroepshoudingen zijn niet rechtstreeks af te leiden uit de te verrichten taken. Toch kunnen een aantal
houdingen als noodzakelijk beschouwd worden voor het uitoefenen van het beroep. In een volgend
overzicht geven we de beroepshoudingen weer die voor het beroep van schilder-decorateur van bijzonder
belang zijn.
Zelfstandigheid
Men werkt soms alleen en de werkorganisatie is vaak stroomsgewijs (dit wil zeggen dat men een aantal
toegewezen oppervlakten van het begin tot het einde afwerkt). In zijn meest doorgedreven vorm houdt dit in
dat men alle beslissingen (in verband met materiaal, volgorde, methode) tussen de werkopgave en het te
bekomen resultaat zelf moet kunnen nemen.
Kritische ingesteldheid
Ondergronden kunnen gebreken vertonen die door het aanbrengen van bekledingsmaterialen verborgen
gebreken worden (bv. vochtplekken ten gevolge van koudebruggen). Deze gebreken dienen desgevallend
door andere vaklieden (bv. stukadoors, metselaars) verholpen te worden alvorens de bekleding wordt
aangebracht, zo niet zal het bekledingswerk later toch moeten overgedaan worden.
Zin voor afwerking
Dit hangt samen met het feit dat het om een voltooiingsberoep gaat, waarbij een definitief uitzicht aan een
gebouw wordt verschaft. Daarenboven is schilderen in het bijzonder gericht op de ‘verfraaiing’ van gebouwen, dus niet alleen op functionaliteit, ondersteuning of bestendiging. In de omgangstaal spreekt men in dit
verband over ‘hoeken en kanten’.
Zin voor esthetiek
Dit geldt in het bijzonder voor patineerwerk, veelkleurig schilderwerk en wandbekleding met op mekaar
aansluitende tekening.
Zorgvuldigheid
Dit geldt in het bijzonder bij het verplaatsen van meubelen, het beschermen van andere oppervlakten en het
nemen van maatregelen om het materiaal van dag op dag te bewaren.
Handvaardigheid en goed coördinatievermogen
Met het oog op het regelmatig en egaal aanbrengen van stoffen.
Communicativiteit t.a.v. collega’s
Dit geldt vooral bij de werkorganisatie en bij het krijgen van een beoordeling van het resultaat.
44
Schilder-decorateur
Leergierigheid
Aangezien het hier om een technologisch snel evoluerende bedrijfstak gaat, dient men regelmatig na te
gaan welke nieuwe producten en procédés er op de markt zijn, ze zelf uit te testen en ze te evalueren
(onafhankelijk van de promotieactiviteiten van de firma die ze levert).
45
Veiligheidsbewustzijn
Gezien de aard van het werk en de materialen dient men pro-actief gericht te zijn op veiligheid. Men dient
aandacht te hebben voor een aantal basisvoorschriften (beschermkledij, hygiëne, ventilatie) en de
bijzondere voorschriften die met het gebruik van materialen samengaan (vermeld op etiketten).
6. Overzicht vereiste kwalificaties
_____
6.1
Kennis, vaardigheden en attitudes
We kunnen de vereiste kwalificaties bondig samenvatten als volgt:
Kennis
− materiaalkennis: kennis van alle materialen bestemd voor de voorbehandeling (wegnemen van oude
materialen, stof- en vetvrij en glad maken) en het afdekken, schilderen, verfraaien of afwerken van
oppervlakken in en aan woningen, huizen, panden, ...; de kennis betreft de soorten producten, de
kenmerken (fysische en chemische eigenschappen, mengverhoudingen, veiligheidsrisico’s) en het
toepassingsgebied ervan (in welk geval gebruiken, op welke ondergrond, onder welke omstandigheden,
welke verenigbaarheden); de bewaringswijzen kennen;
− gereedschapskennis: soorten, kenmerken, toepassingsgebied van werktuigen, apparaten, machines bestemd voor het weghalen van oude materialen (bv. krabber, vlakschuurmachine, afstomer) of het aanbrengen van nieuwe materialen (bv. kwast, roller, verfspuit); het gereedschap in goede staat kunnen onderhouden;
− ondergrond: kunnen vaststellen van de staat van de ondergrond (fysische en chemische verschijnselen)
en het type ondergrond (de materie); de implicaties hiervan kennen met het oog op de behandeling en
het verkrijgen van de gewenste staat en het gewenste uitzicht;
− beginselen van burgerlijke bouwkunde: kennis van de vakterminologie en de werkzaamheden in de woning- en utiliteitsbouw; kennen en kunnen benoemen van de delen en onderdelen van gebouwen;
− plannen en tekeningen: kunnen lezen van een uitvoeringsplan; basiskennis van meetkundig tekenen (lezen en interpreteren);
− berekeningen maken: de te behandelen oppervlakte kunnen berekenen met het oog op het voorzien van
de benodigde hoeveelheden van het aan te brengen materiaal;
− ondersteunende kennis: elektriciteit en houtbewerking (kleine montages en demontages);
– kennis van de veiligheidsvoorschriften.
Vaardigheden
De vereiste vaardigheden vallen de facto samen met de taken zelf. Als de taak bestaat uit patineerwerk luidt
de bijhorende vereiste vaardigheid ‘kunnen patineren’. We verwijzen dus naar het takenoverzicht (paragraaf 2). Wat hieronder volgt, zijn de meest opvallende vereiste vaardigheden:
– gelijkmatig kunnen aanbrengen van materiaal volgens de gewenste dikte of hoeveelheid;
– vaststellen van (en bijwerken tot) effenheid, gladheid, horizontaliteit van het te behandelen oppervlak;
– manipuleren van toestellen onder luchtdruk (verfpistool) volgens gelijkmatige bewegingen;
– in rechte stroken kunnen afsnijden van voorgeprepareerd materiaal (vinyl, textiel, bekledingsmateriaal);
– samenbrengen van naden;
46
Schilder-decorateur
– dit alles kunnen aan een bepaalde (volgens rendementsnormen berekende) snelheid van uitvoering.
Attitudes
De voornaamste attitudes voor een goede uitvoering van schilder- en decoratiewerken zijn:
− zelfstandigheid;
− zin voor afwerking;
− zorgvuldigheid;
− veiligheidsbewustzijn.
6.2
Evolutie in het beroep
Een deel van de kwalificaties zijn te herleiden tot schoolse kennis, andere kwalificaties dient men op de
werkplek te verwerven door scholing op de werkplek (inzicht in uitvoeringsprocédés, methodes, materialen
en werkvolgorde), werkplekoefening (vaardigheden en uitvoering aan vereiste snelheid en volgens vereiste
kwaliteit) en imitatie en eigen maken van werkattitudes.
In de loopbaan kunnen we volgende fasen onderscheiden:
− beginnend schilder-decorateur:
- schoolse kennis: fysische verschijnselen bij (al dan niet poreuze) minerale en organische materie;
elementaire kennis van chemische reacties; kennis van materiaal en gereedschap voor zowel
voorbehandeling als bedekking: soorten en toepassingsgebied; beginselen van woning- en
utiliteitsbouw;
- op behoorlijke wijze kunnen uitvoeren van opgegeven taakhandelingen met de opgegeven
materialen en op de opgegeven oppervlakken;
- beschermende maatregelen nemen voor de omgeving (afdekken of verwijderen van meubels);
- blijk geven de attitudes op te nemen inzake zorgvuldigheid, zin voor afwerking en stiptheid (in naleven
van veiligheidsvoorschriften). Sociale vaardigheden (voorkomen en wellevendheid) met oog op het
werken in de woningen van klanten;
− bijkomende kwalificaties na een inwerkperiode:
- zichzelf kunnen organiseren op de werkplek inzake lichaamspositionering, bereikbaarheid van materiaal en gereedschap, bewaarmaatregelen materiaal; kunnen monteren of demonteren van ladders
en stellingen;
- ondersteunende handelingen in verband met houtbewerking en elektriciteitsaansluitingen;
- voldoende productiviteit halen inzake snelheid van uitvoering van alle taken in verband met
voorbehandeling en afdekking;
- kwaliteit van het werk: hiervoor is nog dagelijks toezicht (met het oog op bijsturing) vereist van de
meestergast of de zaakvoerder. Het geleverde werk dient inzake kwaliteit wel gelijkmatig te zijn, wat
overeenkomt met de basisnorm inzake handvaardigheid (egaal aanbrengen van materiaal);
- verf mengen volgens opgegeven verhoudingen;
- lezen en begrijpen van etiketten, symbolen en pictogrammen op verfpotten;
− beginnend vakman:
- voldoende productiviteit halen inzake snelheid en kwaliteit (zonder dat dit nog bijsturing behoeft);
- zelf kunnen bepalen welke materialen op welke oppervlakte (ondergrond) komen op basis van de
algemene werkopgave van het project (bestek);
- verantwoordelijkheid nemen voor de goede uitvoering en afwerking van het eigen werk;
47
- controleren en analyseren van ondergronden (en de gevolgen trekken voor de nodige
behandelingen);
- berekenen van de benodigde materiaalhoeveelheden per project (op basis van bestek, overzicht van
de totale oppervlakte en nazicht van de ondergrond);
- verantwoordelijkheid voor aanmaak van verf volgens een opgegeven soort, koloriet en timbre;
− volleerd vakman:
- op vraag van een klant zelf mee bepalen hoe een oppervlak er zal uitzien;
- opmaken van een bestek (kennis van prijzen, uurlonen, werkhoeveelheid inschatten);
- verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het werk van anderen (veronderstelt toezicht en leiding geven) en voor de totale organisatie van een ploeg of een werf (timingsvermogen);
- eigen kennis en vaardigheden kunnen verwoorden naar klanten toe (met het oog op uitleg) en naar
arbeiders toe (met het oog op opleiding).
De leidinggevende vaardigheden zijn bepalend voor het feit of men van vakman tot meestergast (werkleider)
kan doorgroeien.
7. Specifieke kwalificatieproblemen
_____
In deze paragraaf geven we een korte aanduiding van evoluties en externe situaties die enerzijds impact
hebben op de huidige kwalificaties, anderzijds het vinden van gekwalificeerde of kwalificeerbare
werknemers kunnen bemoeilijken.
7.1
Kwalitatief
– Als moeilijke taken (waar beginners het meest last mee hebben) worden aanzien: de beoordeling van de
–
–
–
–
48
ondergrond, specifiek wat betreft het zoeken naar de oorzaak van vochtige plekken; het dekvermogen
van kleuren inschatten; plamuren tot een volkomen effen oppervlak en aflijnen van verfoppervlakte
(zonder gebruik van tape).
De moeilijkst bij te brengen attitude is de zorgvuldigheid van de afwerking.
Schoolverlaters blijken weinig notie te hebben van de rendementsvoorwaarden en de vereiste snelheid
van uitvoering.
Inzake materiaalkennis is het beroep gemakkelijker geworden: de aanmaak van verf is de schilder voor
een groot stuk ontnomen. Verf uit fabrieken is meestal klaar voor gebruik. Het mengen gebeurt
doorgaans in het atelier (mengmachine). Enkel kleine mengingen en verdunningen komen nog toe aan
de schilder-decorateur.
Innovaties: de meeste innovaties zien we op vlak van kleurbepaling (computergewijs) en materialen. Een
te verwachten grote invloed is het geheel aan vereisten inzake de milieu- en gezondheidseffecten van
het werken met verfproducten, verdunnings- en oplosmiddelen en afbijtproducten. Inzake verf bestaat de
kans dat het gebruik van waterhoudende verven (in plaats van synthetische verven) zal worden
aangemoedigd of eventueel opgelegd.
Schilder-decorateur
7.2
Kwantitatief
– De vraag op de arbeidsmarkt naar vakman-schilders wordt niet altijd ingevuld, onder meer omdat
ervaren vaklui niet voor handen zijn. Het vergt een hele poos werkervaring vooraleer een pas
afgestudeerde schilder op volle rendement werkt. Deze te verwerven ervaring kan men als een
essentieel onderdeel van de opleiding beschouwen.
– Een ander probleem dat gesignaleerd wordt, betreft de sociale vaardigheden, de werkattitude en het
leervermogen van zich aanbiedende schoolverlaters.
8. Geraadpleegde bronnen
_____
8.1
Interviews
Er vonden zes bedrijfsbezoeken plaats waarbij telkens de zaakvoerder werd bevraagd. Er werd een vast bevragingsschema gehanteerd dat aan de betrokkene op voorhand werd toegestuurd. De bedrijven waren verschillend inzake grootte, specialisatie en combinatie met andere voltooiingsberoepen.
8.2
Documenten
Confederatie Bouw (s.d.), Koninklijk Besluit tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de
beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken in kleine en middelgrote handels- en
ambachtsondernemingen (officieus document).
FVB (s.d.), Bouwen aan later ... is nu kiezen voor een bouwopleiding, Brussel.
FVB (s.d.), Industrieel leerlingwezen bouwsector. Type-opleidingspakket: schilder, Brussel.
NACEBO - BBM (s.d.), Het socio-economisch profiel van de schilder-woninginrichter in Vlaanderen, Brussel.
NAVB (s.d.), Beroepsmonografie: de schilder, Brussel.
RVA (s.d.), Beroepsmonografie: de pistoolschilder, Brussel.
SFB (1986), Beroepsminiaturen, Den Haag.
VIZO (1995), Activiteitenverslag 1994, Brussel.
WTCB (1985), Leidraad voor de goede uitvoering van schilderwerken, Technische voorlichting nr. 159,
Brussel.
WTCB (1994), Handleiding voor de plaatsing van soepele muurbekledingen, Technische voorlichting nr.
194, Brussel.
49
Download