Algemeen pensioenfonds Vlak voor het kerst heeft Klijnsma het Wetsvoorstel algemeen pensioenfonds naar de Tweede Kamer gestuurd. Het algemeen pensioenfonds (APF) is een nieuw soort pensioenfonds dat met het oog op de voortgaande consolidatie van pensioenfondsen een bundeling in de uitvoering van pensioenregelingen mogelijk maakt. Werkgevers en werknemers krijgen hiermee een extra mogelijkheid voor onderbrenging van hun pensioenregelingen. Met het APF kunnen schaalvoordelen worden gerealiseerd en bestuurlijke lasten en uitvoeringskosten worden beperkt. Voortraject Het APF komt voort uit een al langer lopende politieke discussie over de houdbaarheid van het Nederlandse uitvoeringsmodel voor pensioenregelingen. Uit een analyse is gebleken dat de uitvoeringsstructuur voor pensioenfondsen beter kan. Dit heeft geleid tot de introductie in fases van een algemene pensioeninstelling. Als eerste is de premiepensioeninstelling (PPI) ingevoerd die zich uitsluitend richt op de uitvoering van beschikbare premieregelingen. Vervolgens is het multi-opf voor bestaande ondernemingspensioenfondsen geïntroduceerd dat bundeling en schaalvergroting mogelijk maakt. Het oorspronkelijke plan voor een algemene pensioeninstelling (API) is geschrapt en als derde en laatste fase volgt nu het APF. Karakteristieken Het APF is net als het ondernemings-, beroeps- en bedrijfstakpensioenfonds een pensioenfonds in de zin van de Pensioenwet. Het aantal typen pensioenfondsen komt hiermee op vier. Bijzonder aan het APF is dat het is toegerust met een financieel afgescheiden uitvoering van meerdere pensioenregelingen zonder dat het zich hoeft te beperken tot een bepaald domein van werkgevers en werknemers. Een APF kan dus een of meerdere pensioenregelingen uitvoeren en per collectiviteitskring (de pensioenregeling(en) van werkgevers, groepen werkgevers of bedrijfstakken die geen binding met elkaar hoeven te hebben) een afgescheiden vermogen aanhouden. Uitvoeringsmodel Om het aanbod zo breed mogelijk te maken, wordt iedereen in de gelegenheid gesteld om een vergunning aan te vragen voor het uitoefenen van het bedrijf van APF. Wel wordt de keuze van een rechtsvorm voor het APF beperkt tot de stichting. Andere rechtsvormen worden niet wenselijk geacht omdat de belangen van deelnemers door bijvoorbeeld winstuitkeringen in het gedrang kunnen komen. Een stichting mag namelijk geen winstuitkeringen aan derden doen. Verder heeft het APF een werkkapitaal dat geheel losstaat van het pensioenvermogen van een collectiviteitskring. Het financieel toetsingskader wordt toegepast per afgescheiden pensioenvermogen. Risico’s die voortkomen uit het beheer van het pensioenvermogen zijn voor rekening van de belanghebbenden binnen een collectiviteitskring. Risico’s die bij de bedrijfsvoering horen, komen ten laste van het werkkapitaal. Vergunningplicht Voor het APF is een vergunning nodig van De Nederlandsche Bank. Dit is nieuw ten opzichte van de huidige typen pensioenfondsen waarvoor geen vergunningplicht geldt. De vergunningplicht wordt voorgeschreven vanwege de complexiteit van de gescheiden uitvoering van meerdere pensioenregelingen. Het houdt in dat de borging van de kwaliteit van de pensioenuitvoering wordt getoetst voordat met de dienstverlening kan worden begonnen. Een vergunning wordt verleend als aan een aantal eisen wordt voldaan. Deze eisen hebben betrekking op de inrichting van het bestuur, de uitbesteding van taken, het interne toezicht en het belanghebbendenorgaan, de geschiktheid van de bestuurders en de intern toezichthouders, de inrichting van de statuten, bedrijfsvoering en het werkkapitaal. Vergunning aanvragen kan binnenkort DNB heeft aangekondigd zo snel mogelijk op haar website te publiceren welke informatie een vergunningaanvraag moet bevatten. Zo’n aanvraag kan al voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel worden ingediend. Dat versnelt de daadwerkelijke oprichting van een APF al kan DNB de vergunning pas afgeven als de wet van kracht is. De partijen die een APF willen oprichten kunnen bestaande pensioenfondsen zijn, maar het kunnen ook andere partijen zijn zoals pensioenuitvoeringsorganisaties, vermogensbeheerders en verzekeraars. Daarnaast kunnen huidige ondernemingspensioenfondsen en niet verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen zich omvormen tot een APF. Voor werkgevers en werknemers die hun pensioenregeling willen laten uitvoeren door een APF zijn er verschillende mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is het opheffen van het eigen pensioenfonds en het onderbrengen van de pensioenregeling bij een bestaande APF. Een andere mogelijkheid is het omvormen van het huidige pensioenfonds tot een APF met vergunning. Tot slot is het mogelijk om door middel van een fusie te komen tot een APF. Ook hier geldt de vergunningplicht. Verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds kan zich niet omvormen tot een APF. Ook de uitvoering van de pensioenregeling van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioen is niet mogelijk door een APF. Reden hiervoor is een mogelijke marktverstorende werking. Een APF dat verplichtgestelde pensioenregelingen uitvoert, zal profiteren van de door de overheid verleende verplichtstelling die al een zekere schaalgrootte en financiële draagkracht garandeert. Een andere reden is dat de verplichtstelling is gekoppeld aan het bedrijfstakpensioenfonds. Een wijziging van de Wet Bpf 2000 is nodig om de uitvoering door een APF mogelijk te maken. Een dergelijke wijziging met mogelijk ingrijpende consequenties acht het kabinet niet opportuun zonder eerst een fundamentele discussie over de verplichtstelling te hebben gevoerd. Als blijkt dat het voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen ook wenselijk is om gebruik te maken van een APF, wordt niet uitgesloten dat dit later tot aanpassingen leidt. Vooralsnog kunnen verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen dus geen gebruik maken van een APF. Ringfencing Het is aan sociale partners hoe de verschillende collectiviteitskringen in een APF worden ingericht. De reikwijdte van een collectiviteitskring moet in de statuten van het APF zijn opgenomen en binnen een APF kan de reikwijdte van collectiviteitskringen onderling van elkaar verschillen. Voor een adequate bescherming van de pensioenen binnen een kring wordt de techniek van ringfencing (afgescheiden pensioenvermogen per kring) dwingend voorgeschreven. Door ringfencing kan schaalvergroting worden gerealiseerd en blijven de eigen identiteit en vermogens intact. Verder kan een APF een grote verscheidenheid aan pensioenregelingen uitvoeren omdat toetreders tot een APF zelf de collectiviteitskring kunnen kiezen. Daarnaast wordt niet de eis gesteld dat binnen één APF alle collectiviteitskringen op dezelfde wijze zijn ingericht. Bestuurlijke inrichting Een APF kan meerdere pensioenregelingen uitvoeren. Daarom wordt in het bestuur een onderscheid gemaakt tussen handelingen van het bestuur die de bedrijfsvoering aangaan (het niveau van de instelling) en beslissingen die betrekking hebben op de verschillende pensioenvermogens (het niveau van de pensioenregelingen). Pensioenfondsen kunnen uit een vijftal bestuursmodellen kiezen voor de inrichting van het bestuur. Dit zijn het paritair, onafhankelijk, onafhankelijk gemengd, paritair gemengd en omgekeerd gemengd model. Al deze modellen zullen ook mogelijk zijn voor een APF. Een belangrijk kenmerk van pensioenfondsen is de betrokkenheid van belanghebbenden bij het besturen van het fonds. Dit blijkt bij paritaire bestuursvormen uit deelname aan het bestuur en bij onafhankelijke bestuursvormen uit het verplicht instellen van een belanghebbendenorgaan. Voor een APF met een paritaire bestuursvorm heeft dit tot gevolg dat iedere onderneming, die een pensioenregeling heeft ondergebracht bij een APF, in het bestuur vertegenwoordigd moet zijn. Een paritair bestuur bij meerdere collectiviteitkringen wordt hiermee al snel te groot. Een paritair bestuursmodel zal daarom vooral geschikt zijn voor een APF waarin één werkgever, of een klein aantal werkgevers, pensioenregelingen heeft ondergebracht. Voor een APF waarin meerdere werkgevers afzonderlijke pensioenregelingen hebben ondergebracht ligt een onafhankelijk bestuursmodel meer voor de hand. Het aantal werkgevers of het aantal collectiviteitkringen heeft dan geen gevolg voor de omvang van het bestuur. De medezeggenschap van de belanghebbenden is bij het onafhankelijk model neergelegd bij het belanghebbendenorgaan. Een APF stelt voor iedere collectiviteitkring een belanghebbendenorgaan in. De taken en bevoegdheden zien alleen op de eigen collectiviteitkring. Dit geldt ook voor het verantwoordingsorgaan bij een paritair bestuur. Een APF met meerdere collectiviteitkringen heeft meerdere belanghebbenden- of verantwoordingsorganen. Om een APF bestuurbaar te houden, zien de taken en bevoegdheden van deze organen niet op de bedrijfsvoering van het APF (het niveau van de instelling). Deze organen zouden anders allemaal vanuit hun eigen, verschillende, perspectieven invloed kunnen uitoefenen op de bedrijfsvoering van het APF en het bestuur kunnen hinderen in het voeren van beleid dat de kwaliteit van het fonds als geheel ten goede komt. Een raad van toezicht of het hebben van een gemengd bestuursmodel is verplicht voor een APF. Het intern toezicht kan niet ingericht worden door middel van een visitatiecommissie. De interne toezichtfunctie moet doorlopend worden vervuld vanwege de complexiteit van het uitvoeren van meerdere pensioenregelingen in afgescheiden vermogens. Uitvoeringskosten Voor verzekeraars en PPI’s geldt de eis dat in de met hen gesloten uitvoeringsovereenkomst voorwaarden moeten worden opgenomen die gelden bij beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst. Deze eis gaat ook gelden voor het APF. Het is immers van belang dat voor werkgevers en werknemers op voorhand duidelijk is wat de gevolgen zijn van een beëindiging van de relatie met het APF. Reden voor beëindiging en overstap naar een andere uitvoerder is bijvoorbeeld de kwaliteit van de dienstverlening of de in rekening gebrachte uitvoeringskosten. Ter bescherming van de rechten van deelnemers wordt voor het verhaal van uitvoeringskosten op het pensioenvermogen nadere voorschriften gesteld in een algemene maatregel van bestuur. Deelnemers worden hierdoor beschermd tegen vorderingen van derden die betrekking hebben op de operationele risico’s van het APF. Met de voorschriften krijgen bijdragende ondernemingen en belanghebbenden tevens een goed inzicht in de kosten die een APF rekent voor de uitvoering van de pensioenregeling en het effect daarvan op het rendement, het opgebouwde vermogen en de pensioenuitkering. Voor de eisen die gesteld worden aan de afspraken over uitvoeringskosten die in rekening kunnen worden gebracht, wordt onder andere aansluiting gezocht bij de eisen die gelden voor PPI’s en verzekeraars. Deze kunnen niet ongewijzigd worden overgenomen vanwege de specifieke kenmerken van een APF. Zo kunnen ook anderen dan sociale partners het benodigde werkkapitaal inbrengen. Tussen de verschaffers van het werkkapitaal en de afnemers van diensten van een APF moeten expliciete afspraken worden gemaakt over de uitvoeringskosten die in rekening kunnen worden gebracht. Verder zien de eisen niet op een gescheiden uitvoering van pensioenregelingen. Bij een APF ligt een toedeling van uitvoeringskosten op basis van specifieke kenmerken van pensioenregelingen meer voor de hand. Multi-opf Het multi-opf komt door de komst van het APF te vervallen. Voor multi-opf’en komt een overgangsregime van 5 jaar. Binnen deze termijn kunnen multi-opf’en zich omvormen tot een APF of hun pensioenregelingen onderbrengen bij een APF. Fiscale behandeling Het APF is een pensioenfonds en kent om die reden in principe dezelfde fiscale behandeling als die thans geldt voor andere pensioenfondsen. Een APF is daarmee in beginsel vrijgesteld van de vennootschapsbelasting indien aan de voorwaarden wordt voldaan van de Wet op de vennootschapsbelasting. Daarnaast treedt het APF op als aanbieder van pensioen waarop de zogenoemde omkeerregel van toepassing is. Bij de omkeerregel is de premie en aanspraak onbelast en de uitkering belast. Voor de omzetbelasting wordt het APF als ondernemer gezien en gelden er geen bijzondere btwregels of vrijstellingen. Voor de bepaling van de btw-plichtigheid van beheerdiensten van pensioenfondsen is wel het ATP-arrest van 14 maart 2014 van het Europese hof van justitie relevant. In dit arrest gaat het om de vraag of de diensten die uitgevoerd worden voor het beheer van een pensioenfonds vrijgesteld zijn van btw. Het kabinet geeft hierover aan dat dit afhangt van het type regeling dat wordt uitgevoerd. Op zuivere DC-regelingen is een btw-vrijstelling van toepassing. Die vrijstelling geldt niet voor DB-regelingen. Voor CDC-regelingen is het afhankelijk van de uitgevoerde regeling, DC- of DB-regeling. Aangezien een APF meerdere pensioenregelingen met een separate collectiviteitkring kan uitvoeren, kan het btw-regime per kring verschillen. Inwerkingtreding In het wetsvoorstel wordt geen inwerkingtredingsdatum genoemd. Zoals gezegd, wordt in de toelichting wel aangegeven dat voor de inwerkingtreding van de wet al aangevangen kan worden met het vergunningtraject. Hiermee wordt de oprichting van een APF zoveel mogelijk bespoedigd en kunnen partijen direct een aanvraag indienen op het moment van inwerkingtreding van het wetsvoorstel.