Inleiding tot het FP7 – QBOL onderzoeksproject

advertisement
Inleiding
tot het FP7 – QBOL onderzoeksproject
Martine Maes
ILVO, Instituut voor Landbouw en Visserij Onderzoek, Eenheid Plant,
Burg. Van Gansberghelaan 96 bus 2, 9820 Merelbeke
QBOL (Quarantine organisms Barcode Of Life) is een project van 3 jaar (2009 - 2012) dat wordt gefinancierd binnen het 7de kaderprogramma van de Europese Unie. Het doel van QBOL is DNA-barcode informatie aan te maken
voor getuigenspecimens van quarantainepathogenen en -parasieten. De DNA-sequentie wordt de basis van een
publiek toegankelijke, doorzoekbare online databank. Met dat gratis instrument zal men bij middel van de DNAbarcode snel quarantainepathogenen en –parasieten kunnen identificeren op soort niveau. Er zullen volledige
protocollen worden opgesteld waarmee eenieder die vertrouwd is met eenvoudige moleculaire technieken zoals
PCR snel en makkelijk quarantaineorganismen zal kunnen identificeren.
Focus op: Barcodes voor bacteriën
Het onderzoek met betrekking tot QBOL is opgebouwd rond de verschillende groepen quarantaineorganismen:
bacteriën, schimmels, aaltjes, ongewervelde dieren, fytoplasma’s en virussen. De afzonderlijke soorten waarnaar
onderzoek wordt gedaan werden bepaald op basis van de EU-richtlijn (2000/29/EG van 8 mei 2000) en de EPPO
lijst van organismen waarvoor reglementering als Q organisme aanbevolen wordt (A1, A2 en alarmlijsten).
Dr. Martine Maes van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) staat aan het hoofd van de ‘Bacteria Barcoding’ groep.
Binnen die groep zijn de taken in verband met barcoding verdeeld over verschillende QBOL partners:
1.Voor Xanthomonas: Instituut voor Landbouw & Visserij Onderzoek (ILVO), België
2.Voor Clavibacter: Laboratorium voor Microbiologie van de Universiteit Gent (UGent), België
3.Voor Ralstonia solanacearum en Xylella fastidiosa: Agroscope Changins-Wädenswil Research Station (ACW),
Zwitserland.
Er werden totnogtoe zo’n 950 bacteriestammen bestudeerd en meer dan 1750 sequenties aangemaakt. Een belangrijk werk daarbij was het verzamelen van alle relevante bacteriestammen die de diversiteit weergaven van de
bestudeerde Q-bacteriën en hun taxonomisch verwanten en dubbelgangers, epifyten en saprofyten die zich op
dezelfde waardplanten kunnen bevinden.
De werkcollectie voor QBOL bestaat uit Q-bacteriën die werden geïsoleerd in de diverse geografische regio’s
overal ter wereld waar de ziekten voorkomen en uit verschillende waardplanten. Zij werden bijeengebracht uit
internationaal erkende bacterieverzamelingen (de meeste stammen werden verkregen uit de Belgische BCCM/
LM-UGent collectie), werkcollecties en isolatiecampagnes.
35
(de meeste stammen werden verkregen uit
de Belgische
BCCM/LM-UGent
co
bacteriële
infectie
van teeltma
werkcollecties en isolatiecampagnes.
opgemerkt tijdens de visuele
ook insecten die verhandeld w
Verspreiding van schadelijke bacteriën
Verspreiding van schadelijke bacteriënwaarlangs schadelijke bacteri
Wereldwijd is de belangrijkste weg waarlangs bacteriën worden
Wereldwijd
deinbelangrijkste
waarlangs bac
verspreid
die van deis
handel
en het handelsverkeerweg
van planten
verspreid
die van
dezoals
handel
in en
het handelsverk
en
zaaigoed. Sommige
processen,
de productie
van teeltmateriaal,
vinden bijvoorbeeld
plaats in streken
waar die bacteriezieken zaaigoed.
Sommige
processen,
zoals de produ
ten inheems zijn. Het materiaal wordt dan voor opkweek overgeteeltmateriaal, vinden bijvoorbeeld plaats in streke
bracht naar de EU. Bovendien gebeurt een bacteriële infectie van
bacterieziekten
inheems
zijn.zeHet
materiaal wordt
teeltmateriaal
vaak zonder symptomen
waardoor
niet wordt
opkweek
overgebracht
naar
de EU.
Bovendien ge
opgemerkt
tijdens
de visuele inspectie bij
binnenkomst
in de EU.
Naast teeltmateriaal kunnen ook insecten die verhandeld worden
als bestuivers of als biologische bestrijding, een weg zijn waarlangs schadelijke bacteriën binnenkomen.
Schade en verlies
De omvang van de gevolgen
EPPO kan alleen maar worde
en de daarmee gepaard gaan
grootschalige verspreiding en
weergegeven, gebaseerd op
Schade en verlies
veroorzaakt door enkele belan
De omvang van de gevolgen van Q- en Q-alarm-bacteriën in de EU of de gebieden van de EPPO kan alleen maar
worden geraamd. Totnogtoe waren de bestrijding van Q organismen en
de daarmee gepaard
gaande maatregebacteriën
inheems
zijn of niet
len vrij succesvol in het vermijden van de grootschalige verspreiding en vestiging van de ziekteverwekker. Hierna
wordt informatie weergegeven, gebaseerd op gegevens van EPPO, over schade en verliezen die worden veroorzaakt door enkele belangrijke Q-bacteriën, met vermelding van de plaatsen waar die bacteriën inheems zijn of
niet worden bestreden.
Clavibacter michigane
•
Clavibacter michiganensis subspecies michiganensis: tomaat is
de economisch belangrijkste waardplant terwijl een aantal gevoelige nachtschadigen mogelijke reservoirs van de
ziekteverwekker kunnen zijn. Deze bacterie werd het eerst
beschreven in 1910 in Noord-Amerika, waar ze vermoedelijk
haar oorsprong vindt. Omdat tomatenzaad de belangrijkste
lange-afstandsvector van de ziekteverwekker is, werkt de
handel in zaaizaad de wereldwijde verspreiding van de ziekte
in de hand. Er werden grote verliezen gemeld voor zowel kasals vollegrondsteelten van tomaten als gevolg van ofwel het
afsterven van jonge plantjes of misvormde vruchten. In Noord
Carolina (USA) werd in sommige jaren een opbrengstdaling
van 70% vastgesteld. Bij recente proeven in Frankrijk werd een
opbrengstdaling van 20-30% opgetekend. Op lokaal vlak kan
via het gebruik van besmet materieel de ziekte worden overgebracht op andere planten in dezelfde serre of naar andere
serres, percelen of bedrijven. Sinds de ziekte in 1910 voor het
eerst werd gemeld in de USA heeft C. michiganensis subsp.
michiganensis zich over de hele wereld verspreid.
36
Bij recente proeven in
Op lokaal vlak kan via
overgebracht op ande
bedrijven. Sinds de zi
michiganensis subsp.
Ralstonia solanacearum h
pathogene variëteiten (ras
waardplanten. Binnen het
daartoe behoren wel bela
•
Ralstonia solanacearum heeft e
pathogene variëteiten (rassen) b
waardplanten. Binnen het EPPO
Ralstonia solanacearum heeft een brede waaier van waard- daartoe behoren wel belangrijke
planten maar de verschillende pathogene variëteiten (rassen)
Solanum dulcamara dat een gro
binnen de soort hebben een kleinere reeks van waardplanten.
Binnen het EPPO-gebied heeft ras 3 maar weinig waardplant-waterlopen en in irrigatiesystem
soorten maar daartoe behoren wel belangrijke gewassen zoals
aardappelen en tomaten en het onkruid Solanum dulcamaraaangetast in de warmere delen v
dat een grote rol speelt als reservoir van de bacterie langsheen
De grootste economische schad
waterlopen en in irrigatiesystemen. Daarnaast kunnen ook
andere waardplanten worden aangetast in de warmere delenzuidoosten van de USA en in Br
van het EPPO-gebied waar de bacterie reeds voorkomt. De
werd een verlies van de hele tom
grootste economische schade werd gemeld in aardappelen,
tabak en tomaten in het zuidoosten van de USA en in Brazilië,vooral tropische en subtropsiche
Colombia, Zuid-Afrika, Indonesië en India. Soms werd een
verlies van de hele tomatenoogst gemeld. Het is ook zo dat van R. solanacearum. In het stro
meer dan 200, vooral tropische en subtropsiche, plantensoor-helft van de bananenplantages a
ten gevoelig zijn voor een of meer rassen van R. solanacearum.
In het stroomgebied van de Amazone in Peru is bijvoorbeeld
de helft van de bananenplantages aangetast.
Xanthomonas oryzae omvat twe
•
Xanthomonas oryzae omvat twee niet-Europese ziekteverwekkers bij rijst, de pathovars oryzae en oryzicola. Die pathovars
tasten een aantal wilde of minder vaak gekweekte Poaceae
aan maar ook onkruidsoorten die als locale vectoren kunnen
optreden terwijl de verspreiding over grote afstanden gebeurt
via besmet rijstzaad. Bacterieverwelkingsziekte wordt veroorzaakt door X. oryzae pv. oryzae en is de ernstigste ziekte die
in Zuid-Oost-Azië voorkomt in rijst. Op de Filippijnen lopen
de verliezen in gevoelige teelten op tot zo’n 22,5% in het
regenseizoen en 7,2% in het droogseizoen. Het is bekend dat
stikstofbemesting de gevoeligheid voor de ziekte vergroot. X.
oryzae pv. oryzicola veroorzaakt bladstrepenziekte en is in een
aantal gebieden belangrijk in zeer natte seizoenen en bij hoge
stikstofgehalten. In India werden verliezen van 5-30% gemeld
maar in het algemeen is bladstrepenziekte een minder belangrijke ziekte dan de bacterieverwelkingsziekte. X. oryzae pv.
oryzae is een gevaarlijke ziekteverwekker die niet voorkomt in
Europese rijstteelten maar waarschijnlijk wel kan overleven in
de landen rond de Middellandse Zee en dan ook een ernstig
risico vormt voor het EPPO-gebied.
gevoeligheid voor de ziekte verg
37
Gekweekte aardbeien zijn de b
•
Gekweekte aardbeien zijn de belangrijkste waardplant van
Xanthomonas fragariae, de oorzaak van de bladvlekkenziekte
die gekenmerkt wordt door hoekige vlekken op de bladeren.
De bacterie werd voor het eerst beschreven in 1962, in NoordAmerika en werd waarschijnlijk van daaruit naar andere landen
overgebracht via plantgoed. X. fragariae leidt tot opbrengstverlies maar vernietigt de planten meestal niet hoewel bij nat
weer en frequent beregenen zware verliezen kunnen optreden. De ziekte is nu al aanwezig in een aantal aardbeiproducerende landen in de EU en kan een vaste stek verwerven in de
meeste landen waar aardbeien worden geteeld. In een poging
om de verspreiding ervan tegen te gaan werd X. fragariae opgenomen in een lijst van quarantaineziekten in teeltmateriaal
en plantgoed.
bladstrepenziekte en is in een aantal gebieden bela
hoge stikstofgehalten. In India werden verliezen van
is bladstrepenziekte een minder belangrijke ziekte d
oryzae pv. oryzae is een gevaarlijke ziekteverwekke
rijstteelten maar waarschijnlijk wel kan overleven in
en dan ook een ernstig risico vormt voor het EPPO-
Gekweekte aardbeien zijn de belangrijkste waardpla
oorzaak van de blad
door hoekige vlekke
voor het eerst besch
werd waarschijnlijk
overgebracht via pla
opbrengstverlies ma
hoewel bij nat weer
verliezen kunnen op
een aantal aardbeip
een vaste stek verw
aardbeien worden geteeld. In een poging om de ver
X. fragariae opgenomen in een lijst van quarantaine
aardbeien worden geteeld. In e
X. fragariae opgenomen in een
Barcodes bepalen voor bacteriën
Prokaryoten zijn niet opgenom
Canadian Centre for DNA Barc
feiten en kenmerken van het b
Barcodes bepalen voor bacteriën
van barcodes voor bacteriën k
‘universeel’ barcodegen voor bacteriën of prokaryoten. H
Prokaryoten zijn niet opgenomen in het Barcode of Life project. Het Canadian
Centre
for DNA Barcoding
genetische
diversiteit
op aarde (CCDB)
te vinden is in de prokary
de bacteriën
verschilt
natuurlijke
vermeldt de specifieke feiten en kenmerken van het bacteriegenoom dat
de ontwikkeling
van de
barcodes
voor diversificatie en dus
nieuwe
soorten
in aanzienlijke
mate
bacteriën kan bemoeilijken. Er bestaat geen ‘universeel’ barcodegen voor
bacteriën
of prokaryoten.
Hoewel
de van de mechanisme
eurokaryoten.
grootste biochemische en genetische diversiteit op aarde te vinden is in de prokaryotische domeinen van de
Dedemate
van accumulatie
nieuwe mutaties en het ve
Archaea en de bacteriën verschilt de natuurlijke diversificatie en dus ook
taxonomische
vormingvan
van nieuwe
genoverdracht resulteert immers in een vrij snel evoluer
soorten in aanzienlijke mate van de mechanismen die bekend zijn bij de eurokaryoten.
gaand met virulentie en specialisering in bepaalde waar
wellicht onmogelijk om een universeel barcodegen te vin
De mate van accumulatie van nieuwe mutaties en het verschijnsel vanom
de laterale
resulteert im- van die groep van
de zeergenoverdracht
aanzienlijke biodiversiteit
onvoldoende
ontwikkeld.
van de grootste moeilijkhe
mers in een vrij snel evoluerend genoom, eveneens gepaard gaand met virulentie en specialiseringEen
in bepaalde
soorten.
Dat
is
allicht
ook
het
geval
voor de soorten Xan
waardplanten. Het is daarom moeilijk en wellicht onmogelijk om een universeel barcodegen te vinden voor bacPseudomonas en Ralstonia waarin een aantal belangrijk
teriën en de strategie om de zeer aanzienlijke biodiversiteit van die groep
van organismen in barcodes te vertalen
voorkomen.
is onvoldoende ontwikkeld. Een van de grootste moeilijkheden betreft het karakteriseren van de soorten. Dat
De meeste
Q-bacteriën
moeten
worden geïdentificeerd
is allicht ook het geval voor de soorten Xanthomonas, Clavibacter, Pseudomonas
en Ralstonia
waarin
een aantal
niet mogelijk om één enkel gen te gebruiken dat represe
belangrijke plantenziektenverwekkers voorkomen.
identificatie van alle plantpathogene bacteriën die verme
elke ontwikkeling is een uitgebreide validatie vereist.
De meeste Q-bacteriën moeten worden geïdentificeerd op pathovar- of subsoortniveau. Het is niet mogelijk om
één enkel gen te gebruiken dat representatief en betrouwbaar is voor de identificatie van alle plantpathogene
Symp
pv. di
bacteriën die vermeld zijn op de quarantainelijst. Voor elke ontwikkeling is een uitgebreide validatie vereist.
Barcodes bepalen voor bacteriën
Prokaryo
Canadian
feiten en
van barco
‘universeel’ barcodegen voor bacte
genetische diversiteit op aarde te v
de bacteriën verschilt de natuurlijke
nieuwe soorten in aanzienlijke mat
eurokaryoten.
De mate van accumulatie van nieu
genoverdracht resulteert immers in
gaand met virulentie en specialiser
wellicht onmogelijk om een univers
om de zeer aanzienlijke biodiversit
onvoldoende ontwikkeld. Een van d
soorten. Dat is allicht ook het geva
Pseudomonas en Ralstonia waarin
voorkomen.
38
De meeste Q-bacteriën moeten wo
soorten. Dat is allicht ook het geval voor de soorten Xan
Pseudomonas en Ralstonia waarin een aantal belangrij
voorkomen.
De meeste Q-bacteriën moeten worden geïdentificeerd
niet mogelijk om één enkel gen te gebruiken dat repres
identificatie van alle plantpathogene bacteriën die verm
elke ontwikkeling is een uitgebreide validatie vereist.
Sym
pv. d
Symptomen van Xanthomonas axonopodis pv. dieffenbachiae
39
Strategie in verband met barcoding
De barcode-identificatiestra
deze studie geprioriteerde d
Strategie in verband met barcoding
een beslissingsschema.
De barcode-identificatiestrate
Als eerste verkennende
deze studie
dov
van hetgeprioriteerde
16S rRNA gen
een beslissingsschema.
geen idee heeft van het
Als
eerste
verkennende
een
plantaardig
productp
van
hetvolgende
16S rRNA
gengeb
vo
In de
stap
geen
idee heeft
van het tyb
genlocus
om bacteriën
een
plantaardig product
w
onderscheiden.
Dat resu
In de
volgende stap gebr
middel van een tweede
barcode.
Strategie in verband met barcoding
genlocus om bacteriën
bi
Om een nog verder doorgedreven
onderschei
De barcode-identificatiestrategie
in deze studie
geprioriteerde
doelgroepen
verloopt vol- Dat
onderscheiden.
de pathovarvoorofde verschillende
het fylotype
worden
extra barcodes
in resul
ande
gens een beslissingsschema.
middel van een tweede barcode.
gen
geïdentificeerd.
• Als eerste
verkennende
proef wordt de sequenering van het 16S rRNA gen voorgesteld als men vooraf geen
idee heeft van het type
(genus)
bacterie
dat uit
eenbarcoding
plantaardig
productdoorgedreven
werd geïsoleerd.
Strategie
in
verband
met
Om
een
nog
verder
onderscheid
•Dat
In de volgende
stap
gebruiken
wij
één
universele
genlocus
om
bacteriën
binnen het
genus van voor
elkaarde
te verschillende in
De barcode-identificatiestrategie
is
de
basis
voor
de
identificatie
van
quarantainebacteriën
de pathovar
ofworden
het bevestigd
fylotype
worden
extra
barcodes
involgens
ander
deze
studie
geprioriteerde
verloopt
onderscheiden.
Dat resultaat kan
bij middel
van
een tweede
barcode. doelgroepen
een
beslissingsschema.
van
de fytosanitaire
risicobeoordeling.
•concept
Om een nog verder
doorgedreven
onderscheid te maken op
het niveau van de pathovar of het fylotype worgen
geïdentificeerd.
Als eerste verkennende proef wordt de sequenering
den extra barcodes in andere kern- of bijgebieden van het gen geïdentificeerd.
van het 16S rRNA gen voorgesteld als men vooraf
geen idee heeft van het type (genus) bacterie dat uit
Dat is de basis voor de identificatie van quarantainebacteriën en bijgevolg
van het hele
concept
van de
fytosanieen plantaardig
product
werd
geïsoleerd.
taire risicobeoordeling.
In de volgende stap gebruiken wij één universele
genlocus om bacteriën binnen het genus van elkaar te
onderscheiden. Dat resultaat kan worden bevestigd bij
middel van een tweede barcode.
Om een nog verder doorgedreven onderscheid te maken op het niveau van
de pathovar of het fylotype worden extra barcodes in andere kern- of bijgebieden van het
gen geïdentificeerd.
Dat is de basis voor de identificatie van quarantainebacteriën en
concept van de fytosanitaire risicobeoordeling.
Dat is de basis voor de identificatie van quarantainebacteriën en bijgevolg van het hele
concept van de fytosanitaire risicobeoordeling.
40
Lijst van prioritaire Q-
Op de
2000/2
Op
200
‘candi
‘ca
in dein dl
pat
pathov
ste
steunt
Lijst van prioritaire Q-bacteriën voor barcoding
Lijst van prioritaire
Op de gecombineerde lijst van de EPPO en de EU (EU-Richtlijn 2000/29/EG)
staan thans 27 Q- en Q-alert-bacteriën (fytoplasma’s en ‘candidatus’ bacteriën niet
inbegrepen). Men weet intussen dat een aantal in de lijst vermelde Q-bacteriën
heterogenetisch zijn en dat vele ook als pathovars worden vermeld. Die indeling
beoogt een bijzonder doel en steunt op een pathologisch kenmerk dat taxonomisch irrelevant is.
Binnen QB
een aantal
subsoorten
rekening g
de comple
Binnen QBOL werd een eerste doelgroep van Q-bacteriën bepaald; het gaat om
een aantal Xanthomonas soorten en pathovars, 3 Clavibacter michiganensis subsoorten, Ralstonia solanacearum en Xylella fastidiosa. Bij die keuze werd rekening
gehouden met de Q-relevantie en de verwachte rendabiliteit alsook met de
complexiteit binnen de taxa.
Binnen QBOL
een aantal Xa
subsoorten, R
Ralstonia
rekening
geho
de complexite
Ralstonia solanacearum
De lijst van prioritaire
De lijst van prioritaire bacteriën voor barcoding conform de wetgeving betreffende planten van de EU en de
deEPPO
EU en de EPPO.
Bijlage 2000/29/EC
EPPO
Xylella fastidiosa
IA
A1 Xylella fastidiosa
Clavibacter michiganensis subsp. sepedonicus
IA
A2 Clavibacter michigan
Pseudomonas solanacearum = Ralstonia solanacearum
IA
Xanthomonas stammen die pathogen zijn voor citrusvruchten
II A
A2 Pseudomonas solana
A1
Xanthomonas oryzae pv. oryzae & oryzicola
II A
A1
Clavibacter michiganensis subsp. insidiosus
II A
Clavibacter michiganensis subsp. michiganensis
II A
Xanthomonas campestris (axonopodis) pv. phaseoli
II A
Xanthomonas vesicatoria &
X. campestris (axonopodis) pv. vesicatoria
II A
Ralstonia sol
A2
Xanthomonas stamm
citrusvruchten
De lijst van
prioritaire
ba
oryzae
A2 Xanthomonas
Clavibacter
michigan
de EU enA2 de
EPPO.
A2 Clavibacter michigan
A2 Xanthomonas campe
Xanthomonas axonopodis pv. dieffenbachiae
Xanthomonas axonopodis pv. allii
II A
Xanthomonas fragariae
A1 Xanthomonas vesica
Xylella fastidiosa
A2 X. campestris (axono
A2
ClavibacterXanthomonas
michiganen
axono
Xanthomonas translucens pv. translucens
Xanthomonas axono
Pseudomonas
solanace
Xanthomonas fragari
Xanthomonas
translu
Xanthomonas
stammen
citrusvruchten
-
Xylella fastid
dwerggroei b
chlorose bij c
Xanthomonas oryzae pv
- Clavibacter m
Clavibacter michiganen
bekend staat
aardappelkn
41
Clavibacter michiganen
- Ralstonia so
mogelijke wa
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Xanthomonas axonopodis en Xanthomonas citri hebben verschillende pathovars en
varianten
diebelangrijke
kanker ziekteverwekker
veroorzakenbijbijplanten;
citrusplanten.
Xylella fastidiosa is een
veroorzaakt dwerggroei bij perzik,
brandvlekkenziekte bij oleander, Pierce’s disease en bonte chlorose bij citrusvruchten (CVC).
Rijst is de belangrijkste waardplant van Xanthomonas oryzae. De soort heeft twee
Clavibacter michiganensis subsp. sepedonicus veroorzaakt een aardappelziekte die bekend staat als ringrot
niet-Europese pathovars: Xanthomonas oryzae pv. oryzae en Xanthomonas oryzae
vanwege de manier waarop ze het vaatweefsel in aardappelknollen infecteert.
pv. oryzicola.
Ralstonia solanacearum veroorzaakt bacteriële verwelking bij een groot aantal mogelijke waardplanten zoals
tomaat, peper,
aubergine en Pelargonium.
-aardappel,
Clavibacter
michiganensis
subsp. insidiosus besmet alfalfa.
Xanthomonas axonopodis en Xanthomonas citri hebben verschillende pathovars en varianten die kanker
-veroorzaken
Clavibacter
michiganensis subsp. michiganensis veroorzaakt bacteriële verwelking bij
bij citrusplanten.
tomaten.
Rijst is de belangrijkste waardplant van Xanthomonas oryzae. De soort heeft twee niet-Europese pathovars:
oryzae pv. oryzae
en Xanthomonas
oryzae pv. oryzicola.
-Xanthomonas
Xanthomonas
axonopodis
pv. phaseoli
is de verwekker van bacteriebrand bij bonen.
Clavibacter michiganensis subsp. insidiosus besmet alfalfa.
-Clavibacter
De belangrijkste
waardplanten
van Xanthomonas
vesicatoria
& X. axonopodis pv.
michiganensis subsp.
michiganensis veroorzaakt
bacteriële verwelking
bij tomaten.
vesicatoria
zijn pv.
tomaten
Capsicum.
Xanthomonas
axonopodis
phaseoli isen
de verwekker
van bacteriebrand bij bonen.
De
belangrijkste
waardplanten
van
Xanthomonas
vesicatoria
& X. axonopodis
pv. vesicatoria
zijn araceeën
tomaten en en is het
- Xanthomonas axonopodis pv. dieffenbachiae
is pathogeen
voor
Capsicum.
agressiefst op Anthurium.
Xanthomonas axonopodis pv. dieffenbachiae is pathogeen voor araceeën en is het agressiefst op Anthurium.
-Xanthomonas
Xanthomonas
pv.schade
allii veroorzaakt
axonopodis axonopodis
pv. allii veroorzaakt
in Allium teelten.schade in Allium teelten.
fragariae veroorzaakt bladvlekkenziekte bij aardbei.
-Xanthomonas
Xanthomonas
fragariae veroorzaakt bladvlekkenziekte bij aardbei.
Xanthomonas translucens pv. translucens is de verwekker van bacteriële bladstrepenziekte in kleinkorrelige
-graansoorten.
Xanthomonas translucens pv. translucens is de verwekker van bacteriële
-
bladstrepenziekte in kleinkorrelige graansoorten.
De database Q-bank bevat alle relevante gegevens die in QBOL
aangemaakt
met het
oog op
eenrelevante
correcte barcode-identiDewerden
database
Q-bank
bevat
alle
gegevens die in QBOL
ficatie van
plantpathogenemet
quarantaineorganismen.
werden
aangemaakt
het oog op een correcte barcodehttp://www.q-bank.eu/
identificatie
van plantpathogene quarantaineorganismen.
http://www.q-bank.eu/
Contact:
Martine Maes ([email protected])
Contact:
Martine Maes ([email protected])
42
Download