Besluiten MORA-commissie Personenvervoer (9 maart 2010) MORA(Com1)/N-10/02 Bijeenkomst MORA-commissie Personenvervoer Besluiten van 9 maart 2010 Aanwezig: voorzitter: de h. Mark KEPPENS leden: mevr. de hh. Carine BERGERS, Katleen MARIEN, Anneliese MEYNAERTS, Michèle PANS, Kelly VAN BLADEL, Lieve VAN EECKHOUT, Ellen VAN HERTBRUGGEN Hans DEWIT, Dirk DEWULF, Eddy KLYNEN, Dirk LAUWERS, Bart NEYENS, Jacques PEETERS, Geert POPELIER, Jan SCHERPEREEL, Jan TREUNEN, Thomas VAEL, , Karel VAN COILLIE, Bruno VAN ZEEBROECK, Gilles VANDORPE, Marc VANHEE, Miguel VERTRIEST secretariaat: de hh. Frank VAN THILLO (secretaris MORA), Hans TINDEMANS en Alain VANDENPLAS externen: Caroline KRIMPENFORT, Geert WETS, Rik SCHREURS, Chris BROUWERS, Tinneke DE CALUWE, Kaatje DE KONINCK Verontschuldigd: mevr. de hh. Ann VERHETSEL Jan KLUSSENDORF 1 . Goedkeu ring b esluiten 26 janu ari 2010 Wordt verschoven naar volgende Commissie-bijeenkomst. 2 . Mon ito r en Ind icato ren Personenvervoer In zijn mobiliteitsrapport heeft de MORA gepleit voor een betere mobiliteitsmonitoring. Minister Crevits heeft aangegeven hier werk van te maken. Voor het goederenvervoer wordt momenteel reeds jaarlijks een Indicatorenboek gepubliceerd door het Steunpunt Goederenvervoer. Om op korte termijn over een analoog indicatorenboek te kunnen 1 Besluiten MORA-commissie Personenvervoer (9 maart 2010) beschikken voor personenvervoer had het secretariaat vernomen dat de opdracht werd toevertrouwd aan het Steunpunt MOW – Verkeersveiligheid. Toelichting door de heer Geert Wets – IMOB, Steunpunt Verkeersveiligheid (presentatie in bijlage) Bespreking: Het Indicatorenboek is gericht op de verkeersveiligheid waarbij aanvullende indicatoren, zoals voor CO 2, fijnstof, subjectieve data (bv (on)veiligheidsgevoel) worden toegevoegd. Parallel zal evenwel ook gewerkt worden aan de ontwikkeling van indicatoren voor de opvolging van het in opmaak zijnde Mobiliteitsplan Vlaanderen. De opdracht van het Steunpunt behelst in eerste instantie de ontwikkeling van een methodologisch kader waarbij noch nieuwe indicatoren ontwikkeld, noch concrete data verzameld worden. Een eerste versie van het Indicatorenboek zal wellicht pas eind 2011 beschikbaar kunnen zijn. De commissieleden stellen vast dat de opdracht die het Steunpunt heeft nog niet voldoende inspeelt op de verwachtingen van de MORA zoals geformuleerd in zijn Mobiliteitsrapport. Met name rond de concrete ontwikkeling van cijfers en indicatoren alsook afspraken over beheer en afstemming van de beschikbare cijfers blijven nog heel wat vragen bestaan. De commissieleden stellen het niettemin op prijs dat er gewerkt wordt aan een methodologisch kader. De MORA zal ook haar medewerking kunnen verlenen aan de verdere ontwikkeling van dit kader. Het voorstel van de te ontwikkelen indicatorenset van het Steunpunt kan eind 2010 – begin 2011 opnieuw in de MORA worden besproken. Afspraken Naast wetenschappelijke onderbouwing, vindt de commissie het opportuun dat nu reeds werk wordt gemaakt van het verzamelen en publiceren van bestaande cijfers die het personenvervoer in Vlaanderen (beleidsondersteunend) kunnen beschrijven. Het secretariaat zal aan het kabinet aangeven dat uit de toelichting van het Steunpunt blijkt dat de concrete ontwikkeling van cijfers en indicatoren alsook afspraken over beheer en afstemming van de beschikbare cijfers nog steeds prioritaire aandacht verdient. Het secretariaat stelt op basis van het Mobiliteitsrapport een lijst op van te ontwikkelen variabelen ter ondersteuning van het mobiliteitsbeleid. Het Steunpunt zal het methodologisch kader voor het indicatorenboek aan de MORACommissie Personenvervoer voorleggen, wellicht eind 2010 – begin 2011. 2 Besluiten MORA-commissie Personenvervoer (9 maart 2010) 3 . Duu rz aa m wo on-werkverkeer 3.1. Toelichting Provinciale Mobiliteitspunten over hun werking In voorbereiding van de aanbeveling rond woon-werkverkeer werden de Provinciale Mobiliteitspunten uitgenodigd voor een toelichting over hun werking. Provinciale Mobiliteitspunten hebben o.a. tot taak bedrijven te ondersteunen bij de verduurzaming van woon-werkverkeer en vormen op het terrein een centrale schakel tussen verschillende actoren. Presentatie in bijlage. Enkele aandachtspunten die tijdens de discussie naar voor kwamen: De opvolging en begeleiding door de PMP’s van de ingediende pendelfondsdossiers is zeer belangrijk voor het verloop ervan. Ook de opvolging van de niet aanvaarde projecten is relevant opdat het reflectieproces dat opgestart is in bedrijven bij het opstellen van het project niet verloren zou gaan. Een pendelfondsdossier behelst 1½ à 2 weken voltijds werk voor een medewerker van de PMP’s. Voor de provincie Antwerpen werkt nu reeds 1 VTE enkel op pendefondsdossiers. Een verdere groei van het aantal dossiers zal dan ook steeds meer vergen van de PMP’s. De procedure voor het indienen van een project in het pendelfonds is complex. Het voordeel hiervan is wel dat er een goede opvolging, met eventuele bijsturing, mogelijk is. Kleine bedrijven denken te makkelijk dat zij niet in aanmerking kunnen komen voor het Pendelfonds. Maar net bij hen kan de meerwaarde groter zijn omdat zij intern geen personeel kunnen vrijmaken voor werking rond mobiliteit. Havengebieden nemen nu een erg groot aandeel in van het Pendelfonds. Dit duidt erop dat er een vraag was vanuit deze gebieden voor bijkomend vervoersaanbod in woon-werkverkeer. Financiële stimuli zoal het Pendelfonds hebben zeker hun nut en bedrijven zijn er gevoelig aan. Toch blijkt vooral de ondersteuning het meest belangrijk. Het uitvoeren van een Mobiscan, een soort light versie van een bedrijfsvervoerplan waarbij met een beperkte studie, vragenlijst en een bereikbaarheidsprofiel een mobiliteitsprofiel van een bedrijf wordt opgesteld, blijkt een ideale basis voor het indienen van een project bij het pendelfonds. Het is een resultaatsgerichte aanpak zonder al te veel studiewerk. Het verspreiden en uitwisselen van ‘best-practices’ is noodzakelijk gezien er voor ieder afzonderlijk bedrijf naar de beste aanpak dient gezocht te worden. 3 Besluiten MORA-commissie Personenvervoer (9 maart 2010) Momenteel worden door verschillende organisaties acties ondernomen om bedrijven en hun werknemers aan te zetten door duurzamere mobiliteit. Het aanbod is niet genoeg afgestemd op elkaar, waardoor veel bedrijven door het bos de bomen niet zien. De provinciale mobiliteitspunten zien het als uitdaging om het aanbod te stroomlijnen. 3.2. Standpuntbepaling verdere engagementen van de MORA inzake duurzaam woon-werkverkeer Tijdens de Commissie Personenvervoer van 26 januari werd besloten een interne bevraging te organiseren bij de MORA-leden rond knelpunten en quickwins voor de verduurzaming van het woon-werkverkeer. Het secretariaat maakte een ‘tool’ op voor de leden als hulpmiddel bij het detecteren van de knelpunten en quick wins. Uit de reacties die het secretariaat ontving bleek dat voor een aantal leden de ‘tool’ onvoldoende afgestemd was op hun organisatie. Ook de opzet van de ‘tool’ bleek niet duidelijk. Het secretariaat geeft aan dat het geenszins de bedoeling is een wetenschappelijk onderbouwde enquête te houden. Het opzet is wel om via de ‘tool’ een structuur te geven voor de zelfreflectie bij de leden. Gezien de leden van de MORA erg divers zijn qua organisatiestructuur, zal de wijze waarop ieder met de ‘tool’ zal omgaan ook verschillen. Bespreking: De Commissieleden geven aan dat de tool in zijn huidige vorm niet bruikbaar is voor een brede bevraging van hun achterban. Er is verwarring over het verschil in inhoud van bepaalde vragen in functie van de specifieke doelgroepen. Bepaalde invalshoeken en meningen over duurzaam woon-werkverkeer ontbreken: oa standpunt van De Lijn en de knelpunten bij individuele automobilist. Er wordt aangegeven dat het toch belangrijk is dat iedereen meewerkt om tot een gedragen advies te kunnen komen. Afspraken De leden van de Commissie verzamelen voor hun organisatie, met de hulp van de elementen aangegeven in de tool, via bestaande memoranda en/of interne gesprekken alle relevante informatie betreffende duurzaam woon-werkverkeer. De wijze waarop de informatie wordt verzameld kan dus vrij gekozen worden (via 4 Besluiten MORA-commissie Personenvervoer (9 maart 2010) enquête op basis van tool, consultatie leden, interne vergadering, …). De input wordt tegen uiterlijk 10 april 2010 aan het secretariaat overgemaakt. De leden kunnen ook beroep doen op het secretariaat voor bijkomende ondersteuning. 4 . Varia Op 25/3 om 14u wordt een bijkomende vergadering gepland van de Commissie Personenvervoer met als enig agendapunt een Toelichting van MOW (Wilfried Goossens) over het Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen (OVG3). 5 . Agen da co mmissie Personenvervoer donderdag 25 maart 2010 om 14u dinsdag 20 april 2010 om 14u dinsdag 1 juni 2010 om 14u dinsdag 05 oktober 2010 om 14u dinsdag 16 november 2010 om 14u vrijdag 17 december 2010 om 14u 5