Howe, M.J.A., Davidson, J.W. & Sloboda, J.A. (1998). Innate talents: Reality or myth. Behavioral and Brain Sciences, 21, 399-442. Jonker, L., Elferink-Gemser, M.T. & Visscher, C. (2009). Talented athletes and academic achievements: a comparison over 14 years. High Ability Studies, 20, 55-64. Jonker, L., Elferink-Gemser, M.T., Toering, T.T., Lyons, J. & Visscher, C. (2010a). Academic performance and self-regulatory skills in elite youth soccer players. Journal of Sports Sciences, 28, 1605-1614. Jonker, L., Elferink-Gemser, M.T. & Visscher, C. (2010b). Differences in selfregulatory skills among talented athletes: the significance of competitive sport level and type of sport. Journal of Sports Sciences, 28, 901-908. Jonker, L., Elferink-Genser, M.T. & Visscher, C. (2011a). The role of self-regulatory skills in the sport and academic performances of elite youth athletes. Talent Development and Excellence, 3, 263-275. Jonker, L., Elferink-Gemser, M.T. & Visscher, C. (2011b). The development of reflection and attainment of senior international status in elite sports. In: Jonker, L. (Ed.) (2011), Self-regulation in sport and education. Important for sport expertise and academic achievement for elite youth athletes (chapter 9). Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen. Jonker, L., Elferink-Gemser, M.T., Toering, T.T., Tromp, E.J. Y., Baker, J. & Visscher, C. (2011c). The development of self-regulatory skills in youth: The significance of sports and academics. In: Jonker, L. (Ed.) (2011), Self-regulation in sport and education. Important for sport expertise and academic achievement for elite youth athletes (chapter 6). Proefschrift Rijks­universiteit Groningen. Jonker, L., Elferink-Gemser, M.T., de Roos, I.M. & Visscher, C. (2012). The role of reflection in sport expertise. The Sport Psychologist, 26, 224-242. Newell, K.M. (1986). Constraints on the development of coordination. In: Wade, M.G. & Whiting, H.T.A. (eds.), Motor skill acquisition in children: Aspects of coordination and control. Amsterdam: Martinus Nijhoff: 341-360. Nielsen, S. (2001). Self-regulated learning strategies in instrumental music practice. Music Education Research, 3, 155-167. Nota, L., Soresi, S. & Zimmerman, B.J. (2004). Self-regulation and academic achievement and resilience: A longitudinal study. International Journal of Educational Research, 41, 198-215. Pintrich, P.R. & Zusho, A. (2002). The development of academic self-regulation. The role of cognitive and motivational factors. In: Wigfield, A. & Eccles, J.S. (eds.), Development of achievement motivation. San Diego, CA: Academic Press: 249-284. Rijksuniversiteit Groningen, UMCG, Kennispraktijk, MBO-raad, Platform Sport, bewegen en onderwijs (2012). Zelfregulatie in het MBO. Docentinstructie. Sebastian, C., Burnett, S. & Blakemore, S.J. (2008). Development of the self-concept during ado-lescence. Trends in Cognitive Sciences, 12, 441-446. Toering, T.T., Elferink-Gemser, M.T., Jordet, G., Jorna, C., Pepping, G.J. & Visscher, C. (2011). Self-Regulation of Practice Behavior Among Elite Youth Soccer Players: An Exploratory Observation Study. Journal of Applied Sport Psychology, 23, 110-128. Zimmerman, B.J. (1986). Becoming a self-regulated learner: Which are the key subprocesses? Contemporary Educational Psychology, 11, 307-313. Zimmerman, B.J. (2000). Attaining self-regulation. A social cognitive perspective. In: Boekarts, M., Pintrich, P.R. & Zeidner, M. (eds.), Handbook of self-regulation, San Diego, CA, US: Academic Press.: 13-39. 100 Goud in elk kind - Jeugdsport in een pedagogisch perspectief Mentale weerbaarheid: jeugdsport als platform voor de ontwikkeling van mentale weerbaarheid Francesco Wessels1 Mentale weerbaarheid kan worden opgedeeld in vier componenten: bestendigheid, coping, herstel en adaptatie. In essentie is mentale weerbaarheid belangrijk om sociaal-maatschappelijk goed te kunnen (blijven) functioneren en als mens alle uitdagingen aan te kunnen die het leven biedt. Sport is een ideaal platform om kinderen in de leeftijd zes-twaalf jaar te stimuleren met prikkels die bepalend zijn voor de ontwikkeling van mentale weerbaarheid. De eigenschappen van sport dragen direct bij aan de ontwikkeling van mentale weerbaarheid. Denk hierbij aan het leren winnen/verliezen, door­ zettingsvermogen en discipline, maar ook het bevorderen van de motoriek (vertrouwen in eigen handelen) alsmede het sociaal-maatschappelijke element van sport, zoals het leren reflecteren en interactie met anderen. Sport bevordert dus direct de groei en ontwikkeling van de basiscomponenten van mentale weerbaarheid. Sport levert voor ieder kind een afzonderlijke bijdrage in de ontwikkeling van mentale weerbaarheid, die aansluit op zijn eigen ontwikkelingspad en behoefte.Vanuit pedagogisch oogpunt is het belangrijk in te zien dat niet elk kind dezelfde karaktereigenschappen bezit (zoals prestatiedrang en/of behoefte aan interactie). Een juiste sportbegeleiding focust zich op de ontwikkeling van het kind, plezier in de sport en het opbouwen van zelfvertrouwen. 1 Francesco Wessels is lid van het High-performance team van NOC*NSF. In deze functie coacht hij de topsportcoaches. Zijn specialisatie is de ontwikkeling van mentale weerbaarheid. Mentale weerbaarheid 101 De eigenschappen van sport dragen direct bij aan de ontwikkeling van mentale weerbaarheid. Inleiding Mentale weerbaarheid zijn twee woorden waar iedereen een gevoel bij heeft, maar wat is mentale weerbaarheid nu eigenlijk, hoe belangrijk is het en welke rol speelt jeugdsport in de ontwikkeling ervan? In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op bovenstaande vragen en worden praktische handvatten en inzichten beschreven. Mentale weerbaarheid is in essentie belangrijk om sociaal-maatschappelijk goed te kunnen (blijven) functioneren en als mens alle uitdagingen aan te kunnen die het leven biedt (Maddi, 2002; Funk, 1992). Wat is mentale weerbaarheid? Als men over een aantal kwaliteiten en eigenschappen beschikt die helpen om de negatieve effecten van eventuele tegenslagen te weerstaan, hebben we het over mentale weerbaarheid. Het zegt iets over de verschillende aspecten van het reageren op druk of stressvolle omstandigheden (Lazarus & Folkman, 1984) Mentaal weerbare personen zullen minder last krijgen van de effecten van stress doordat zij beter in staat zijn een zo goed mogelijke (sport)prestatie te leveren onder druk/stress, snel herstellen na een stressvolle situatie en zich weten aan te passen aan herhaaldelijke of langdurige stressvolle omstandigheden. Het ondersteunen van de ontwikkeling van mentale weerbaarheid lijkt soms wat ontastbaar, vandaar dat veel coaches en trainers niet altijd de kansen zien, aanpakken of juist creëren om een kind te helpen met het ontwikkelen van mentale weerbaarheid. De eigenschappen van sport dragen direct bij aan de ontwikkeling van mentale weerbaarheid. Denk hierbij aan het leren winnen/verliezen, doorzettingsvermogen en discipline, maar ook het bevorderen van de motoriek (vertrouwen in eigen handelen) alsmede het sociaal-maatschappelijke element van sport, zoals het leren reflecteren en interactie met anderen. Sport biedt veel kansen en mogelijkheden voor een kind om zijn/haar mentale weerbaarheid te versterken. Vanuit pedagogisch oogpunt is het belangrijk in te zien dat niet elk kind over dezelfde karaktereigenschappen beschikt (zoals prestatiedrang en/of behoefte aan interactie). Sportbegeleiding dient zich dan ook te focussen op de ontwikkeling van het kind, plezier in de sport en het opbouwen van zelfvertrouwen. Het kind heeft hier niet alleen profijt van tijdens de sport, maar juist ook later, er komen immers genoeg uitdagingen op ieders levenspad waar mentale weerbaarheid het verschil kan maken. Mentale weerbaarheid in vier ontwikkelbare basiscomponenten geven op deze vragen kan mentale weerbaarheid opgedeeld worden in vier ontwikkelbare componenten (Wessels & Delahaij, 2012). De vier componenten van mentale weerbaarheid: - Bestendigheid (hoe veel kun je hebben?). - Coping (is je gedrag en handelen efficiënt?). - Herstel (hoe (snel) ben je weer terug bij je uitgangswaarden?). - Adaptatie (wat neem je mee voor de volgende keer?). Deze componenten zijn onafhankelijk van elkaar te benaderen en te beïnvloeden. Bij het ontwikkelen van mentale weerbaarheid bij kinderen moet uiteraard wel rekening gehouden worden met zowel de fysieke als de mentale volwassenheid van het kind. Bestendigheid Paulien (9) zit op gymles. Ze heeft mooie schoentjes gekregen en gaat elke woensdagmiddag naar de sporthal in de buurt waar ze al van alles heeft geleerd. Ze kan inmiddels een mooie salto maken.Volgende week zaterdag mogen alle ouders komen kijken naar de kunsten van hun kinderen. Paulien is al lang in de gymzaal als de ouders van Paulien aankomen en op de banken langs de kant gaan zitten om te kijken naar de opvoering. Als alles voorbij is hebben de ouders van Paulien hun kleine meid gemist. In de kleedkamer vinden ze haar verdrietig in een hoekje. Op de vraag waarom ze niet heeft meegedaan, geeft Paulien aan dat ze haar schoentjes is vergeten en de salto vast niet kan maken zonder die schoentjes aan. De bestendigheidgrens van Paulien werd overschreden toen ze erachter kwam dat ze haar schoentjes vergeten was. Ze beschikt nog niet over de eigenschappen of ervaringen die haar de handvatten hadden kunnen geven om haar gedrag hierdoor niet te laten beïnvloeden of op zoek te gaan naar een passende oplossing. Hoeveel iemand kan hebben voordat hij/zij een situatie als stressvol ervaart, is complex doordat elke situatie en elk individu uniek is (Litman, J.A., 2006). Bij Paulien was het niet hebben van de schoentjes de reden om de situatie niet aan te durven. Wanneer de bestendigheidgrens van iemand wordt overschreden en diegene een situatie als stressvol zal ervaren, wordt beïnvloed door een aantal basiseigenschappen (Delahaij, 2009; Wessels e.g., 2012). Dat mentale weerbaarheid belangrijk is en dat sport een prachtig middel is om de ontwikkeling ervan te ondersteunen, is een mooi gegeven, maar wat moet je dan doen, waar moet je dan aan bouwen? Om antwoord te kunnen 102 Goud in elk kind - Jeugdsport in een pedagogisch perspectief Mentale weerbaarheid 103 Hoe beter de uitvoering hoe trotser het kind. Persoonseigenschappen Karaktereigenschappen Kennis & Kunde maar de verlichting vanuit de gang aan. Aan het eind van die training ging Paulien naar huis, ze kon die salto nu altijd en overal maken, zelfs in het donker op de kleine mat en ook zonder schoenen. Coping Weerbare reactie 1. Karaktereigenschappen; zogenoemde statische eigenschappen. Deze eigenschappen vormen de basis van iemand (wat/hoe ben je). Een voorbeeld van een statische karaktereigenschap is introversie of extraversie. Het is moeilijk deze waarde te veranderen, kinderen zijn in hun zoektocht naar identiteit bezig met het vaststellen en accepteren van deze waarde. Sport kan deze zoektocht ondersteunen. Wat vind ik leuk, hoe lig ik in een groep?, etc. Voor een coach betekent het dat hij deze karaktereigenschappen leert zien, accepteert en niet forceert om deze te veranderen. 2. Persoonseigenschappen; deze eigenschappen zijn dynamisch en dus beter beïnvloedbaar wanneer de juiste prikkels toegediend worden. Een voorbeeld van een dynamische eigenschap is motivatie. Juist jeugdsport laat kinderen dit component ervaren, het gevoel van winst en verlies, de motivatie ergens voor te gaan, het deel uit willen maken van een groep. 3. Ervaringen; eerder opgedane kennis, vaardigheden en ervaringen halen onzekerheid weg in bijvoorbeeld besluitvorming, maar ook krijgt iemand hierdoor het vertrouwen in eigen handelen. Door het aanreiken van kennis en kunde zijn ervaringen eenvoudig te beïnvloeden. Jeugdsport biedt veel kansen voor het opdoen en versterken van ervaringen: ‘Kijk eens wat ik kan!’. Of dat nu met een bal of een koprol is, hoe beter de uitvoering hoe trotser het kind. Het juist stimuleren van handelingen en gedrag bepaalt in grote mate de groei van dit proces. De trainer van Paulien heeft gezien wat er gebeurd is en wil aan de slag om Paulien te leren dat haar vaardigheden niet afhankelijk zijn van haar schoenen. Ook wil de trainer de rest van de groep leren dat ze zich niet gelijk zorgen hoeven te maken als dingen even anders zijn. In de volgende training laat de coach iedereen de schoenen uittrekken en doen ze salto’s zonder schoenen. Daarna doen ze een salto op de kleine mat. En het mooiste, vond Paulien, was dat ze ook een salto mochten maken in het donker met alleen 104 Goud in elk kind - Jeugdsport in een pedagogisch perspectief Hans wil de beste worden in judo, maar hij is niet zo groot vergeleken met zijn leeftijdsgenoten. Soms is hij best bang om tegen een ‘grote’ te moeten. Hij kiest er dan ook voor de grote jongens een beetje te ontlopen. In zijn hoofd wil en kan hij ze allemaal aan, maar als hij er tegenover staat, dan durft hij er niet voor te gaan. Coping betekent letterlijk ‘omgaan met’. Er zijn verschillende manieren waarop iemand met een stressvolle situatie kan omgaan en zowel emotioneel als cognitief kan reageren (Folkman & Moskowits, 2004). Er zijn diverse copingstrategieën te onderscheiden: 1. Vechten (actie gericht handelen om de situatie onder controle te krijgen. Iets doen kan beter zijn dan niets doen). 2. Bevriezen (afstand nemen, stilstaan. Vaak doordat nog onvoldoende informatie verwerkt is om over te gaan op vechten of vluchten). 3. Vluchten (weglopen van de situatie, ontwijken, niet aandurven of kunnen). Geen van deze drie strategieën zijn goed of fout . Elke situatie kan een andere reactie vereisen. In verschillende situaties zijn dus verschillende vormen van coping effectief. Het vermogen om te kunnen schakelen en het aanleren en efficiënt kunnen inzetten van verschillende vormen van coping, is dan ook een belangrijke stap in het verhogen van mentale weerbaarheid. De coach van Hans wil de jonge judoka’s graag leren dat het succes van hun judo vooral bepaald wordt door de eigen inzet en dat weglopen van moeilijke tegenstanders niet altijd de beste oplossing is. Spelenderwijs confronteert de coach in de training de jonge judoka’s met elkaar door ze te laten duelleren. Hij zorgt ervoor dat iedereen een succesbeleving heeft. Hans komt erachter dat als hij net zo zijn best doet tegen een grote judoka als iemand van zijn eigen postuur, je best kan winnen. In latere trainingen ontloopt Hans de grote jongens niet meer, hij vindt het spannend om te zien of hij kan winnen en doet goed zijn best. En zo wordt een bedreigende situatie als uitdaging gezien (Bandura, 1997). Mentale weerbaarheid 105 Wees je er als coach van bewust dat kinderen (maar ook volwassenen) zich in een team kunnen verschuilen. Herstel Erikjan (11) zit net op tennis en heeft een heel mooi racket gekregen van zijn broer die al wat langer op tennis zit. Iedereen zegt tegen Erikjan dat hij ongelofelijk goed is, dat vindt Erikjan zelf eigenlijk ook wel. Bij een wedstrijdje verliest Erikjan van Marjolijn die pas tien is. De volgende wedstrijd is over een halfuurtje, maar Erikjan wil de volgende wedstrijd niet meer spelen. Het verlies tegen Marjolijn krijgt ErikJan niet uit zijn hoofd en hij wil niet nog een wedstrijd verliezen terwijl zijn broer zit te kijken. Voor het verbeteren en aanleren van diverse copingstrategieën is het opdoen van ervaringen, uitdagingen aangaan en het voorkomen van ‘vermijdings­ gedrag’ een bepalende factor van succes. Daarnaast is het belangrijk emoties te leren controleren, zodat zij geen invloed hebben op het verdere presteren (Lazarus & Folkman, 1984). De bijdrage die jeugdsport levert is dat kinderen juist leren om die uitdagingen aan te gaan en vermijdingsgedrag voor­ komen. Sport is een veilig middel voor een kind om juist dat te ontdekken. De trainingsvormen en het gedrag van de coach zijn van grote invloed op hoe de ontdekkingstocht wordt ingevuld. (Smit & Small; 1990). Het is voor de ontwikkeling van mentale weerbaarheid bij kinderen van belang dat plezier in de sport vooropstaat (Grotberg, 1997). Hiervoor is het van belang dat het ontwikkelen van mentale weerbaarheid in een omgeving plaatsvindt die veilig is, waar ruimte is om te experimenteren en als het misgaat het niet gelijk als falen wordt beschouwd. Wees je er als coach van bewust dat kinderen (maar ook volwassenen) zich in een team kunnen verschuilen, herken dit en zoek naar momenten om ook hen ervaring op te laten doen in die veilige omgeving. 106 Goud in elk kind - Jeugdsport in een pedagogisch perspectief Bij herstel gaat het erom dat men na een stressvolle ervaring terugkomt bij de uitgangswaarden. Dit betekent dat een stressvolle situatie geen negatieve invloed meer heeft op het verdere handelen. Als mensen niet in staat zijn effectief te herstellen, zal de stressvolle situatie blijven bestaan. Voorbeelden van herstel zijn: het uit de slachtofferrol komen, je verlies verwerken, maar ook niet naast je schoenen gaan lopen na een matig succesje. Omdat kinderen nog niet het vermogen hebben een ervaring te koppelen aan een langetermijneffect (Siegler, 1995), betekent het dat bij kinderen het herstel vooral in het hier en nu plaatsvindt. Bij het ontwikkelen van mentale weerbaarheid bij kinderen in de herstelfase is het belangrijk de opgedane negatieve ervaring niet groter te maken dan dat het is (dus niet ‘Als je beter je best had gedaan, had je eerste kunnen worden’). Als een coach argumenten aandraagt of blijft herhalen wat de negatieve neveneffecten zijn van het verlies (je had kunnen winnen, je mag nu niet meedoen aan toernooi x, nu kom je niet in de selectie, nu behaal je geen zwarte band’), levert dat voor het kind niets extra’s op. Er wordt dan juist aangeleerd om in de slachtofferrol te blijven. Benadruk dus de positieve kant en het plezier; volgende keer is er weer een kans. Mentaal weerbaar zijn is snel herstellen en zelfs energie kunnen genereren uit verlies. Door het beeld weer te richten op plezier, succes en mogelijkheden neemt plezier en motivatie al gauw weer de plaats in van bijvoorbeeld verdriet en verlies. De trainer van de club ziet Erikjan met zijn racket op een bankje bij het andere veld zitten en spreekt hem aan. Erikjan vertelt dat hij ermee stopt: ‘Ik kan het toch niet, ik heb zelfs van Marjolijn verloren’. De trainer toont begrip en legt vervolgens aan Erikjan uit dat Marjolijn al vanaf haar achtste tennist en dat het niet zo erg of raar is om te verliezen. En als Erikjan doorzet wordt hij zeker zo goed. Erikjan veegt de tranen uit zijn ogen en denkt: ik moet gewoon veel oefenen en bij de volgende wedstrijd ga ik gewoon weer mijn best doen. Mentale weerbaarheid 107 Sport en Kennis Deze preview is een gedeelte uit het boek: Goud in elk kind Jeugdsport in een pedagogisch perspectief Meer informatie Voor meer artikelen en andere uitgaven kunt u terecht op www.sportenkennis.nl