Waterhuishouding & Waterbouw Corrosie en aantasting van damwanden in een sluiskade Tijdens een routinematige inspectie van een stalen sluiswand in het noorden van Nederland is versnelde corrosie en een sterke aantasting van de stalen damwanden aangetroffen. Rondom de grote gaten in de damwanden werden tevens roodbruine en zwarte vlekken op het damwandoppervlak gevonden. Onderzoek wijst uit dat microben hiervoor verantwoordelijk zijn. Daarom is het raadzaam regelmatig bij inspecties dit aspect te beoordelen. Advies- en ingenieursbureau Sweco en Endures, specialist op het gebied van corrosie, schadeonderzoek, anti-fouling en beschermende coatings en microbiologische beïnvloede corrosie (MIC), hebben gericht onderzoek gedaan naar de mogelijke oorzaak van dit probleem. Daarbij hadden zij speciale aandacht voor het optreden van zogenaamde MIC. MIC is de aantasting van metalen als gevolg van metabole activiteit van micro-organismen. Bacteriën en andere micro-organismen zetten voedingsstoffen in bodem en water om in (organische) zuren en andere corrosieve stoffen waardoor het milieu verandert. Dit proces bevordert corrosie en materiaalaantasting. Een kenmerkend beeld van MIC zijn de karakteristieke tuberkels: gelaagde knollen van relatief zacht materiaal die vrij los op het oppervlak zitten. Lagen van roodbruine (ijzerhydroxide) en zwarte (ijzersulfide) corrosieproducten zijn goed zichtbaar. IN ‘T KORT - Versnelde corrosie Bij een stalen sluiswand is versnelde corrosie aangetroffen Hierdoor zijn de stalen damwanden sterk aangetast In vrijwel alle genomen monsters zaten zes corrosiegerelateerde bacteriën MIC-processen kunnen zorgen voor onverwacht snelle corrosie 28 nr. 7/8 - juli/augustus 2016 Links: uitgenomen monsters van de sluiskadewanden met grote gaten en door corrosie aangetast oppervlak; rechts: oppervlak van uitgenomen damwandmonsters met daarop (achterblijfselen van) biologische aangroei en bruine/zwarte lagen van corrosieproducten. Onder de laag van corrosieproducten is het staal vaak glimmend en kun je corrosieputten en gaten aantreffen. In nauw overleg met duikbedrijf Disa International zijn specifieke locaties voor uitname van stalen damwandmonsters geselecteerd. Zij hebben monsters uitgesneden en na het boven water brengen direct bemonsterd voor microbiële analyse. Een juiste en snelle handelwijze is van groot belang om dergelijk onderzoek succesvol te kunnen uitvoeren en bruikbare resultaten te krijgen. Microbiële analyse De microbiële activiteit van organismen in een monster is afhankelijk van vele factoren. Onder andere spelen de eigen ‘normale’ reproductiesnelheid, maar ook de specifieke omstandigheden van het milieu waaruit de monsters verzameld zijn, een rol. Daarbij kun je denken aan de aanwezigheid en beschikbaarheid van nutriënten in water en bodemmateriaal, de aard en eigenschappen van het metaal/materiaal waarop de organismen zich gevestigd hebben en de interactie met andere organismen in dat specifieke milieu. Vier monsters zijn onderzocht op het aantal aanwezige corrosie relevante bacteriën en de microbiële activiteit per groep. Daarvoor zijn twee technieken gebruikt: de Most Probable Number-methode (MPN) gebaseerd op het kweken van bacteriën op groeimedia, en quantitative Polymerase Chain Reaction (q-PCR), een moleculaire techniek waarmee op DNA-niveau aard en aantallen bacteriën kunnen worden vastgesteld. De q-PCR-techniek heeft het (grote) voordeel dat hij ook gebruikt kan worden voor organismen die niet kweekbaar zijn of slecht willen groeien. De resultaten in Tabel 1 laten zien dat in alle monsters een zestal verschillende corrosie gerelateerde bacteriën voorkomen en dat deze in verschillende mate actief zijn bevonden. Wat voor consequenties dat heeft voor de corrosieve activiteit van de aangetroffen populatie, hangt sterk af van het type bacterie. Zuurproducerende bacteriën (APB) groeien normaal gesproken snel. Zij zijn zeer actief en de gevolgen daarvan, verzuring van het milieu en versnelde corrosie, zijn in een laboratoriumsituatie al binnen een dag zichtbaar. Zwaveloxiderende bacteriën (SOB), sulfaatreducerende bacteriën (SRB), ijzeroxiderende bacteriën (IRB) en ijzerreducerende bacteriën (IRB) groeien normaal gesproken veel langzamer dan APB, ook wanneer ze in hoge mate actief zijn. Bij deze groepen bacteriën is veelal pas na vier tot zeven dagen incubatietijd duidelijk of ze op de plek van monstername een hoog corrosierisico vormen. Slijmvormende (SF-)bacteriën zijn gewoonlijk aërobe micro-organismen die wijd verspreid in de natuur voorkomen. Hoewel SF niet direct tot corrosie leiden, spelen ze wel een belangrijke rol in biofilms waarin ze door zuurstofconsumptie de vorming van anaërobe omstandig- dr. N. Noël / dr. J. Klijnstra / ing. H. van Eck / ing. R.C. van Soest heden bevorderen. In een zuurstofarme laag van de biofilm kunnen vervolgens anaërobe bacteriën zoals SRB’s maar ook sommige APB’s en IRB’s voor versnelde corrosie zorgen. De aanwezigheid van SF is daarmee een belangrijke indicator voor MIC maar hun aanwezigheid alleen is niet direct reden voor grote zorg. Daarom wordt in Tabel 1 voor SF de kleurcode oranje gegeven als ze positief scoren na één dag incubatie, maar groen (laag actief) wanneer groei optreedt na twee of meer dagen. Naast het vaststellen van de aanwezige micro-organismen en hun activiteit, is er door middel van microscopisch onderzoek ook gekeken of bacteriën rechtstreeks actief waren op het oppervlak van de stalen monsters. Daartoe zijn analyses uitgevoerd met behulp van een scanning electronen microscoop gekoppeld aan Röntgen micro-analyse (SEM-EDS), waarbij vooral gekeken is naar de aanwezigheid van zwavel(verbindingen) in de corrosieproducten op de stalen monsters. Resultaten van deze analyses tonen aan dat het element zwavel (S) in alle monsters in verschillende gehaltes aanwezig is. In Figuur 2A wordt een dwarsdoorsnede van een monster met corrosieproduct getoond, 2B toont de verdeling van zwavel over deze dwarsdoor- snede en in 2C is te zien dat zwavel meer geconcentreerd voorkomt in een laag onder de buitenste ijzerhydroxidelaag. In een meer gedetailleerde analyse van verschillende sublagen in het corrosieproduct is een toenemend gewichtspercentage zwavel gevonden vanaf de buitenste laag tot aan het metaal. De aanwezigheid van zwavel is een duidelijke indicatie van de activiteit van micro-organismen die gerelateerd zijn aan de zwavelcyclus (SRB’s en SOB’s) en wijst op de aanwezigheid van corrosieve processen op het metaaloppervlak. SRB’s hebben een sterke voorkeur voor anaërobe omstandigheden en zijn dan ook vaak te vinden in de onderste laag van een biofilm op het metaaloppervlak. Regelmatig controleren Uit de resultaten van het onderzoek hebben Sweco en Endures geconcludeerd dat de hoge corrosiesnelheid en het substantiële massaverlies van de kadewand een gevolg is van microbiële activiteit. In vrijwel alle uitgenomen monsters is de aanwezigheid van een zestal corrosiegerelateerde bacteriën (SF, APB, SRB, TOB/SOB, IOB en IRB) aangetoond. Daarnaast is een gemiddelde tot hoge activiteit van deze organismen vastgesteld en is zwavel teruggevonden op het oppervlak van de met een ijzerhydroxide laag bedekte damwandmonsters. Dit wijst duidelijk op SRB-activiteit op het metaaloppervlak. Bij het in stand houden van stalen constructies als sluiswanden en damwanden in havens en zeegebieden is het zeer belangrijk om aandacht te besteden aan onverwacht snelle corrosie door MIC-processen. Dit kan eenvoudig door bij geregelde inspecties ook monsternames te doen om groei en activiteit van corrosie gerelateerde micro-organismen te monitoren. Zo kan in een vroegtijdig stadium een betrouwbare inschatting van het corrosierisico worden gedaan en kan onverwacht snel optredende aantasting van damwanden worden voorkomen. Nanni Noël en Job Klijnstra werken bij Endures; Hans van Eck en Bob van Soest werken bij Sweco. nr. 7/8 - juli/augustus 2016 29