MODEL BEHEERSOVEREENKOMST AGENTSCHAP XXX 2 A. GENERIEK DEEL 2 I. ALGEMENE BEPALINGEN Ondertekenende partijen (1) Voorwerp van de overeenkomst (2) Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst (3) Definities (4) II. ENGAGEMENTEN VAN HET AGENTSCHAP Relevante beleidsdoelstellingen / beleidskader (5) Strategische organisatiedoelstellingen (6) en Operationele organisatiedoelstellingen (7) Optioneel: strategische projecten (8) Interne werking (9) Optioneel: aanvullende opdrachten (10) en andere engagementen (11) STRUCTUUR VAN HET HOOFDSTUK ‘ENGAGEMENTEN VAN HET AGENTSCHAP’: III ENGAGEMENTEN VAN DE VLAAMSE REGERING Financiële bepalingen (12) en andere engagementen (13) IV FINANCIËLE BETREKKINGEN TUSSEN DE ONDERTEKENENDE PARTIJEN Herkomst van de financiële middelen van het agentschap (14), financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen (15) Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen (16) V OPVOLGING, RAPPORTERING EN EVALUATIE Opvolging (17), rapportering (18) Evaluatie (19) VI GESCHILLENREGELING (20) VII AANPASSINGEN BEHEERSOVEREENKOMST – OPSCHORTENDE VOORWAARDEN Aanpassing van de beheersovereenkomst – opschortende voorwaarden (21) VIII AANVULLENDE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPALINGEN Bijzondere regelingen in verband met de pensioenlasten (22) Aanvullende bepalingen (23) en Overgangsbepalingen (24) B. SPECIFIEK DEEL Verplichtingen van het agentschap inzake tarieven (25) Samenwerkingsovereenkomsten (26) Bijzondere bepalingen ten gevolge van specifieke situaties, eigen aan het agentschap (27) BIJLAGEN 2 2 2 2 2 3 3 3 3 4 6 6 6 6 7 7 7 8 8 8 8 9 9 9 9 9 9 9 9 9 10 1 Model Beheersovereenkomst agentschap xxx Dit word-document vormt een toelichting bij het model beheersovereenkomsten van de 2de generatie en wordt ter beschikking gesteld aan belanghebbenden om het opstellen van een beheersovereenkomst te vergemakkelijken, minstens m.b.t. het opnemen van de generieke elementen van de beheersovereenkomsten. Dit werkbaar word-document omvat de minimumvereisten voor een beheersovereenkomst van een agentschap. Uiteraard is een agentschap door dit werkbaar word-document niet geremd om bijkomende elementen op te nemen in de beheersovereenkomst. A. GENERIEK DEEL I. Algemene bepalingen Ondertekenende partijen (1) Dit is enerzijds de functioneel bevoegde minister namens de Vlaamse Regering en anderzijds het hoofd van een intern verzelfstandigd agentschap (in het geval van een IVA) of de voorzitter van de Raad van Bestuur (in het geval van een publiekrechterlijke EVA). In dit laatste geval kan desgevallend het hoofd van de EVA mee ondertekenen. Voorwerp van de overeenkomst (2) Hier wordt, kort en in zeer algemene termen, het voorwerp en het doel van de beheersovereenkomst weergegeven. Hierbij kan verwezen worden naar de decretale basis. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst (3) Het kaderdecreet bepaalt dat een beheersovereenkomst wordt afgesloten voor een periode die eindigt uiterlijk 9 maanden na de beëdiging van een nieuwe Vlaamse Regering na de algehele vernieuwing van het Vlaams Parlement. Dit betekent dat een beheersovereenkomst in principe gebonden is aan een regeerperiode. De eerste generatie beheersovereenkomsten gelden tot eind december 2010. De nodige decretale aanpassingen zijn getroffen zodat de nieuwe beheersovereenkomsten uiterlijk op 1 januari 2011 kunnen ingaan. De definitieve ontwerp-beheersovereenkomsten worden aan het Vlaams Parlement (VP) voorgelegd. In de bevoegde commissies van het VP worden de beheersovereenkomsten getoetst aan de beleidsnota’s. Daarna wordt de beheersovereenkomst officieel ondertekend door de administrateur-generaal van het Agentschap (in het geval van een IVA) of de voorzitter van de Raad van Bestuur (in het geval van een publiekrechterlijke EVA) en de Vlaamse Regering (in hoofde van de functioneel bevoegde minister). Definities (4) 2 Een facultatief onderdeel van de beheersovereenkomst. Bevat de omschrijving voor termen die specifiek zijn voor deze beheersovereenkomst of die ‘geijkte begrippen’ uit de beheersovereenkomst verduidelijken. II. Engagementen van het agentschap Relevante beleidsdoelstellingen / beleidskader (5) In het hoofdstuk ‘Engagementen van het agentschap’ vormt het onderdeel ‘relevante beleidsdoelstellingen / beleidskader’ hét aanknopingspunt voor een agentschap om te verduidelijken op welke manier het de vertaalslag van relevante strategische en operationele beleidsdoelstellingen uit het beleidskader (toepasselijke onderdelen van regeerakkoord, regeringsverklaring en beleidsnota) naar strategische en operationele organisatiedoelstellingen maakt. Dit kan gebeuren wanneer in de beleidsnota de doelstellingencascade (strategische beleidsdoelstellingen met operationele beleidsdoelstellingen) duidelijk is gedefinieerd, zodat de doorvertaling van strategische en operationele beleidsdoelstellingen naar strategische en operationele organisatiedoelstellingen eenduidig kan worden gemaakt. Maar niet alle beleidsnota’s zijn zo opgebouwd. In dat laatste geval, zal het agentschap in de onderdelen ‘strategische organisatiedoelstellingen’ (6) en ‘operationele organisatiedoelstellingen’ (7) de beleidsopties daaronder opnemen en verder vertalen in concrete engagementen tussen de Vlaamse Regering en het agentschap. Vandaar dat de rubriek ‘relevant beleidskader’ (5) in het model facultatief toe te passen is en dat agentschappen de keuze hebben hoe zij de koppeling naar de toepasselijke onderdelen uit het regeerakkoord en de beleidsnota waarborgen. In het hoofdstuk ‘Engagementen van het agentschap’ moet alleszins de specifieke bijdrage van het agentschap aan de beleidsdoelstellingen tot uiting komen (voor zover deze specifiek te bepalen zijn). De koppeling met het relevante beleidskader is hoe dan ook gewaarborgd: ofwel in het aparte luik ‘relevant beleidskader’ (5), ofwel bij de uitwerking van de strategische en operationele organisatiedoelstellingen (6) en (7), ofwel in beide. Strategische organisatiedoelstellingen (6) en Operationele organisatiedoelstellingen (7) Deze twee onderdelen, omvat zowel de beleidsdoelstellingen als de kernopdrachten van een agentschap, vormen de kern van de beheersovereenkomst. Hier moet duidelijk tot uiting komen welke organisatiedoelstellingen het agentschap moet realiseren, met andere woorden welke prestaties (output) het agentschap moet leveren. Bij de engagementen van het agentschap wordt de doelstellingencascade ingedeeld in strategische en operationele organisatiedoelstellingen. De strategische en operationele organisatiedoelstellingen zijn geconcretiseerd, tot op het niveau dat haalbaar en relevant is, in indicatoren met een te bereiken norm (een streefwaarde) en kengetallen (zonder norm), die aangeven hoe de te bereiken norm zal gerealiseerd worden of die ook belangrijk zijn bij het meten van beleidseffecten. Indicatoren en kengetallen kunnen zowel betrekking hebben op kwantiteit- als op kwaliteitselementen. Optioneel: strategische projecten (8) 3 Luik (8), strategische projecten, is optioneel, naargelang van de eigen invulling van de doelstellingencascade door het agentschap. Het agentschap kan immers projecten definiëren die niet sluitend onder te brengen zijn onder een welbepaalde strategische doelstelling, maar wel degelijk van strategisch belang zijn. Interne werking (9) De bedoeling is om in deze rubriek aan te geven volgens welk verbetertraject het agentschap de maturiteit van de eigen organisatie verder zal verhogen en efficiënter, effectiever en klantgerichter wil werken als op deze vlakken nog verbeterpunten zijn (zie verder). Dit door volgende generieke formulering op te nemen: ‘Iedere entiteit verhoogt verder de maturiteit van de eigen organisatie aan de hand van een verbetertraject’. Het agentschap verduidelijkt en specificeert in zijn beheersovereenkomst het verbetertraject op vlak van het managen en beheren van de eigen organisatie. Dit voor de organisatiethema’s waarvan de beide partijen overeenkomen dat een verhoging wenselijk is, zoals bv.: proces- en risicomanagement en het voeren van een kwaliteitsbeleid belanghebbendenmanagement monitoring organisatiestructuur human resources management (inclusief diversiteit) informatie en communicatie financieel management facilitair management veranderingsmanagement … Ook organisatiebrede afspraken of regelingen krijgen hier ook hun plaats (bvb. verwijzing naar een diversiteitsplan, e.d.). Voor het uitbouwen van een gedocumenteerd systeem van interne controle /organisatiebeheersing vormt de beslissing van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 het (VR/2008/30.05/DOC.0501) referentiekader. Bij de opmaak van de beheersovereenkomst moet voldoende aandacht gaan naar de doelstellingen en een controle op de overhead binnen de entiteit. Daarnaast moet hier – in uitvoering van het regeerakkoord – een tweede generieke bepaling worden opgenomen: ‘Elke entiteit definieert een verbetertraject om meetbare efficiëntiewinsten te realiseren’. Het agentschap concretiseert dit aan de hand van realistische, uitdagende en meetbare doelstellingen. Het verbetertraject omvat niet enkel entiteitspecifieke projecten maar evenzeer trajecten waarvoor samenwerking met andere entiteiten en beleidsdomeinen binnen de Vlaamse overheid vereist is, inclusief de medewerking aan de projecten die door het CAG worden aangestuurd en projecten die kaderen binnen het Vlaams Regeerakkoord, ViA en de bijhorende doorbraakprojecten. M.b.t. een verbetertraject om meetbare efficiëntiewinsten te realiseren is ook volgende bepaling opgenomen: ‘De lijnmanagers zullen ook elke medewerker stimuleren om zijn taken en werkmethode en die van haar of zijn dienst, in vraag te stellen en verbetervoorstellen te doen. Het zichzelf en 4 de eigen werking in vraag stellen, zeker ook op het vlak van taken die niet langer relevant zijn, moet ook elke entiteit zich stellen los van besparingen of andere externe druk.’ Alle engagementen bevatten waar mogelijk indicatoren met een norm (streefwaarde) en kengetallen (zonder norm). Gegeven de afspraken – in uitvoering van het Vlaams regeerakkoord, om de totale personeelsomvang en -kost niet meer te laten aangroeien – maken de ondertekenende partijen van de beheersovereenkomst concrete afspraken over de wijze waarop het agentschap bijdraagt aan het onder controle houden van de personeelsomvang en -kost, behoudens de beleidskeuzes rond overheidstaken en het steeds garanderen van een kwaliteitsvolle dienstverlening. De afspraken worden onder de rubriek ‘Interne werking’ in de beheersovereenkomst opgenomen. De entiteit die het voorwerp uitmaakt van de beheersovereenkomst engageert zich tegenover de bevoegde minister om het reëel aantal medewerkers, uitgedrukt in VTE, maximaal gelijk te houden en bij voorkeur te verlagen ten opzichte van het reëel aantal VTE in de entiteit op het moment van het ingaan van het Vlaams Regeerakkoord 2009-2014. Indien het reëel aantal VTE is gestegen tussen het moment van het ingaan van het Vlaams Regeerakkoord en de aanvang van de beheersovereenkomst, legt de entiteit een structureel en haalbaar plan voor in functie van het afsluiten van de beheersovereenkomst, met het oog op de volledige en zo snel mogelijke afbouw van deze toename, ten allerlaatste twee jaar voor het einde van de beheersovereenkomst. Vanaf de aanvangsdatum van de beheersovereenkomst moet elke verhoging van het reëel aantal VTE in de entiteit voorafgaandelijk, bij voorkeur in het kader van het opstellen van het ondernemingsplan, worden gemotiveerd en ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering of een door haar gemandateerde. De motivatie tot een verhoging moet gepaard gaan met een structureel en haalbaar plan met het oog op de volledige en zo snel mogelijke afbouw van deze toename, in principe, ten laatste twee jaar voor het einde van de beheersovereenkomst. In een plan voor de volledige afbouw kunnen interne compensaties in het reëel aantal VTE binnen het beleidsdomein in rekening gebracht worden op voorwaarde dat het gaat over een effectieve, gegarandeerde en eenduidige afbouw met eenzelfde meetbaar effect op het aantal ambtenaren als van de entiteit wordt gevraagd. Indien blijkt dat personeelsuitbreiding ingevolge nieuw beleid niet kan worden ingevuld dmv interne recrutering of verschuivingen van personeel ( binnen de eigen entiteit en in tweede orde binnen het beleidsdomein) moet de behoefte aan bijkomend personeel worden gemotiveerd en voorafgaand worden voorgelegd voor beslissing aan de Vlaamse regering. Met het gelijk houden of het afbouwen van het aantal medewerkers, worden ook de overeenkomstige, niet aangewende begrotingsmiddelen (personeelskredieten en kosten gerelateerd aan de werkplaatsen en de werking) in de entiteit, waar mogelijk, gereduceerd. De vaststelling van het personeelsbehoeftenplan is een facultatief onderdeel van een beheersovereenkomst. Immers de personeelsplanning is eerder een dynamisch gegeven dat bij voorkeur wordt verankerd in het ondernemingsplan. In die zin is de vaststelling van het 5 personeelsbehoeftenplan door een agentschap optioneel toe te voegen onder de rubriek ‘interne werking’. Optioneel: aanvullende opdrachten (10) en andere engagementen (11) Behalve de meer reguliere opdrachten van het agentschap kan in dit hoofdstuk ‘Engagementen van het agentschap’ ook melding worden gemaakt van aanvullende opdrachten van het agentschap (die wel een relatie vertonen met de missie en de doelstelling van het agentschap) of, meer algemeen, van de wijze waarop met nieuwe, onvoorziene en eventueel tijdelijke opdrachten wordt omgegaan in de loop van de beheersovereenkomst. Onder de rubriek ‘Andere engagementen’ kunnen eventueel engagementen en opdrachten van het agentschap worden afgesproken die niet behoren tot de strategische en operationele organisatiedoelstellingen en ook geen werkelijke aanvullende opdracht inhoudt die een relatie vertoont met de missie en doelstelling van het agentschap. Onder de rubriek ‘Andere engagementen kunnen ook de afspraken met het departement worden opgenomen, bvb. informatiedoorstroming, e.d. Structuur van het hoofdstuk ‘Engagementen van het agentschap’: Het is aan de agentschappen om te beslissen welke structuur zij geven aan de opbouw van hoofdstuk II van het model voor een beheersovereenkomst van een agentschap. Zo kan bijvoorbeeld vertrokken worden van het relevante beleidskader (5) in de beleidsnota om de doorvertaling te maken van de beleidsdoelstellingen naar strategische (6) en operationele organisatiedoelstellingen (7). Of er kan meteen verwezen worden naar relevante beleidsopties bij de uitwerking van de strategische (6) en operationele beleidsdoelstellingen (7). Operationele organisatiedoelstellingen horen meestal ook thuis onder de van toepassing zijnde strategische organisatiedoelstellingen. Hoe de doelstellingencascade is opgebouwd, wordt overgelaten aan de agentschappen. Toch geldt als uitgangspunt dat er een logische opbouw is, die een cascade neerwaarts ziet van beleidsdoelstelling, naar strategische organisatiedoelstellingen naar organisatorische doelstellingen. III Engagementen van de Vlaamse regering Financiële bepalingen (12) en andere engagementen (13) Deze rubriek vermeldt de bepalingen m.b.t. financiële engagementen van de Vlaamse Regering, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen de eigenlijke beleidskredieten en de kredieten voor de interne werking (personeel en eigen werking). De formulering van de financiële engagementen moet uiteraard rekening houden met de gekende contraintes van de meerjarenbegroting én het feit dat ultiem de kredieten jaarlijks gestemd worden door het Vlaams Parlement. Daartoe wordt in de beheersovereenkomst volgende generieke bepaling expliciet opgenomen: 6 “De financiële engagementen van de Vlaamse Regering dienen te passen binnen de contraintes van de meerjarenbegroting en de jaarlijks door het Vlaams Parlement gestemde begroting. Dit gebeurt met een vrijwaring van de kwaliteit van de dienstverlening.” Verder kunnen hier ook bepalingen opgenomen worden m.b.t. de aanwending / reservering van het begrotingssaldo of de modaliteiten in verband met het verlenen van en ter beschikking stellen van de dotaties. Onder deze rubrieken wordt benadrukt dat er enerzijds generieke bepalingen en anderzijds entiteitsspecifieke bepalingen noodzakelijk zijn die de uitgangspunten en principes van de engagementen van de Vlaamse Regering (vertegenwoordigd door de functioneel bevoegde minister) weergeeft. Deze bepalingen kunnen niet door een generieke formulering worden vervangen, m.n. dit is in grote mate afhankelijk van de manier waarop de begroting is opgesteld. Onder de rubriek ‘Andere engagementen’ kunnen de andere engagementen van de Vlaamse Regering worden opgenomen. Zo kan bijvoorbeeld vermeld worden dat de Vlaamse Regering er zich steeds toe verbindt om een sluitend juridisch kader aan te reiken waarbinnen een agentschap zijn activiteiten kan ontplooien en zijn engagementen kan realiseren, e.d. IV Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen Herkomst van de financiële middelen van het agentschap (14), financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen (15) Voor wat betreft de rubrieken die gaan over de ‘financiële betrekkingen’ in een beheersovereenkomst van een agentschap wordt geopteerd om het financiële luik in het model van een beheersovereenkomst afzonderlijk van de organisatiedoelstellingen (‘Engagementen van het agentschap’) te behandelen. Dit betekent uiteraard niet dat het financiële niet gelinkt zou zijn aan de doelstellingen. Een wijziging van de financiële middelen t.g.v. een budgettaire noodwendigheid (bvb. besparing) en/of ingrijpende wijzigingen zal meestal een impact hebben op de te realiseren doelstellingen van het agentschap. Naargelang van de grootte van de wijziging van de financiële middelen zal de realisatiegraad van de opdrachten en de doelstellingen van het agentschap worden aangepast hetzij in het ondernemingsplan, hetzij in een addendum aan de beheersovereenkomst, hetzij in een volledig heronderhandelde beheersovereenkomst. De volgende generieke bepaling wordt in de beheersovereenkomst expliciet opgenomen: “Het agentschap engageert zich, bij het nastreven van de organisatiedoelstellingen, tot het realiseren van de in de begroting voorziene ESR-saldo.” Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen (16) Voor zover de financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen (inzake begroting en boekhouding, kas- en schuldbeheer) wettelijk verankerd zijn, volstaat een verwijzing naar de van toepassing zijn wetgeving. In de mate specifieke financiële bepalingen gewenst zijn, moeten deze in dit hoofdstuk worden opgenomen. Het kan hierbij gaan om: 7 - opsomming van de diverse soorten inkomsten waarover het agentschap beschikt bepalingen inzake het verwerven van eigen inkomsten bepalingen inzake leningsmachtigingen eventuele specifieke bepalingen inzake grote investeringen bepalingen inzake reserve-vorming bepalingen inzake maximum aandeel van bepaalde onderdelen (bijvoorbeeld de personeelskredieten) bepalingen inzake specifieke, niet wettelijk voorziene, financiële rapporteringen … V Opvolging, rapportering en evaluatie Opvolging (17), rapportering (18) Het agentschap is zelf verantwoordelijk voor de uitbouw en het functioneren van een systeem van interne organisatiebeheersing en interne controle. Het behoort tot de opdracht van andere instanties om na te gaan of dit intern systeem naar behoren werkt. De opvolging en de rapportering over de realisatiegraad van de beheersovereenkomst gebeurt op een formele, decretaal geregelde manier en op een meer informele manier. Naast de wettelijk voorziene financiële rapporteringen en rapportering in functie van de decretaal voorziene bevoegdheid van Interne Audit, dient er tevens jaarlijks een rapport over de realisatie van de engagementen in de beheersovereenkomst te worden opgeleverd. De niet wettelijk geregelde wijze van opvolging kan variëren van minister tot minister. In dit hoofdstuk zijn de aanvullende afspraken over overleg tussen de ondertekenende partijen en wijze, het tijdstip en de doelgroep van de bijkomende rapportering. Ook additionele bepalingen inzake toekomstige uitwerking van normen en/of meetsystemen kunnen noodzakelijk zijn. Het agentschap erkent ook het inlichtingenrecht van de functionele bevoegde minister m.b.t. informatie en / of stukken die op de beheersovereenkomst betrekking hebben. Evaluatie (19) Het voorziene evaluatieproces wordt hier vastgelegd (wanneer, door wie, op welke basis, e.d.). De evaluatie moet essentieel gericht zijn op het evalueren van de resultaten op basis van de rapportering over de beheersovereenkomst. Behalve de naakte resultaten dienen in de evaluatie ook de externe omstandigheden, zowel in positieve als in negatieve zin, betrokken te worden. Vanuit het gegeven van de politieke primauteit kan de politieke overheid ook steeds ingrijpen bij de niet- of onvoldoende uitvoering van de beheersovereenkomst. VI Geschillenregeling (20) 8 VII Aanpassingen beheersovereenkomst – opschortende voorwaarden Aanpassing van de beheersovereenkomst – opschortende voorwaarden (21) Het is aangewezen om slechts tot wijzigingen over te gaan indien er zich essentiële veranderingen voordoen in het beleidsdomein en/of in de operationele context van de instelling. Wat de aanpassing van de beheersovereenkomst betreft, is volgende generieke formulering expliciet in de beheersovereenkomst opgenomen: “Indien zich tijdens de duur van de overeenkomst ingrijpende wijzigingen voordoen, hetzij in de maatschappelijke omgeving waarin het agentschap actief is, hetzij in de beleidsopties, hetzij door een interventie door de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting in overleg met de Vlaamse Regering t.g.v. een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de Vlaamse Regering tijdens de duur van de beheersovereenkomst, en deze wijzigingen de opdrachten van het agentschap dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast worden in de vigerende afspraken tussen de partijen, dan kan de beheersovereenkomst op vraag van één van de ondertekenende partijen (of van de minister bevoegd voor financiën en begroting) opnieuw onderhandeld en aangepast worden.” VIII Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen Bijzondere regelingen in verband met de pensioenlasten (22) Aanvullende bepalingen (23) en Overgangsbepalingen (24) Dit is een facultatief onderdeel van de beheersovereenkomst. Het betreft de mogelijkheid tot opnemen van bepalingen die in geen enkele andere rubriek nuttig kunnen worden ondergebracht. B. SPECIFIEK DEEL Verplichtingen van het agentschap inzake tarieven (25) Samenwerkingsovereenkomsten (26) Bijzondere bepalingen ten gevolge van specifieke situaties, eigen aan het agentschap (27) 9 BIJLAGEN 10