2015 Reflectieverslag De verpleegkundige als reflectieve professional Toetscode: Naam: Accountnaam: Studentnummer: Klas: Goed1403_14.B_CM4.4-Ref2_1415_3-1 Marion de Goede Goed1403 391557 VV1E Docent: H.J.W.M. Jeurissen NHL Hogeschool BA verpleegkunde 7-4-2015 Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Stap 1: betekenisvolle situatie ................................................................................................................ 4 Situatiebeschrijving ............................................................................................................................. 4 Stap 2: afstand nemen en terugkijken .................................................................................................... 6 Stap 3: Bewustwording van essentiële aspecten .................................................................................... 7 Stap 4: alternatieven ............................................................................................................................... 8 beoordelingsformulier........................................................................................................................... 10 Reflectieniveau 1 :voor reflectie op basis reflectiemodel van Korthagen. .................................. 10 2 Inleiding Reflecteren is een vorm van bewust nadenken. Door na te denken over wat je doet word je je bewust van de redenen van je handelen, van de gevoelens die er bij je spelen, en van de gevolgen van je acties voor anderen. Reflecteren geeft je de mogelijkheid om de volgende keer bewust voor een andere aanpak te kiezen. (Groen, M., 2008, p.5) Dit reflectieverslag schrijf ik naar aanleiding van een betekenisvolle situatie tijdens mijn stage bij een GGZ instelling. U gaat o.a. lezen wat ik toen voelde, dacht, deed en wilde. Deze reflectie schrijf ik aan de hand van de stappen en tussenstappen van de reflectiespiraal van korthagen. Bron: Figuur 1 Overgenomen van [Reflectie model Korthagen] (z.j.). auteursrechthebbende niet bekend. Geraadpleegd via http://www.arteveldehogeschool.be/studielicht/node/95 3 Stap 1: betekenisvolle situatie Situatiebeschrijving Tijdens mijn eerste stage liep ik stage bij een niet nader te noemen GGZ instelling. Deze GGZ instelling was eigenlijk een soort begeleid wonen project met cliënten met verschillende soorten problematiek. De leeftijden waren ook heel divers. Dit varieerde tussen de 17 en 65 jaar. Het was de vierde en tevens laatste dag. Inmiddels was ik een beetje bekend geraakt met de verschillende cliënten en problematiek. Vandaag liep ik een avondronde van 15:00 tot 23:00. Toen ik daar aankwam, maakte ik kennis met mijn nieuwe begeleidster voor deze dag. Tijdens de overdracht hoorden wij dat Mevr. De Graaf de hele dag nog niet uit bed komen was. De begeleiding overdag had er van alles aan gedaan, maar tevergeefs. Mevr. D. De Graaf* is een vrouw van 39 jaar en heeft last van diverse psychiatrische problemen met welke ik nog niet allemaal bekend ben/was. Haar voornaamste probleem waarvoor zij opgenomen was, is dat zij manisch depressief is. Mijn begeleidster schroomde tijdens de overdracht al niet om te laten merken “Wat een onzin” zij het vond dat Mevr. De Graaf nog in bed lag. Zij zou wel even er voor zorgen dat Mevr. De Graaf uit bed komt, zei ze. Na de overdracht liepen wij naar boven. Wij zouden even met Mevr. De Graaf gaan praten en kijken wat het probleem was. Althans dat dacht ik. Bij haar kamer aangekomen, draaide ze zich om en zei: “Blijf jij maar even op de gang wachten. Jij weet toch nog niet hoe je zo’n gesprek moet voeren en bent niet bekend met de problemen van deze mevrouw. Je kent mevrouw toch niet goed. ” Mijn begeleidster heeft een hele luide schelle stem. Ik vond het een beetje raar overkomen hoe ze dit zei, maar ik dacht ze heeft wel deels gelijk. Misschien schrikt mevrouw de Graaf er wel van als ik mee ga. Ik kon mij dit eigenlijk niet echt voorstellen, omdat ik de afgelopen dagen de hele tijd met Mevrouw de Graaf was opgetrokken. Alle andere cliënten waren weg naar de dagbesteding of therapie. Mevrouw de Graaf ook af en toe wel, maar zodra ze terug kwam zocht ze mij op en vroeg of ik iets samen met haar wilde gaan doen. Maandag had ik Mevrouw al geholpen met het bellen van de huisarts en boodschappen doen. Daarna heb ik nog meer dan een uur met haar gepraat over haar leven, over haar kinderen, haar hobby’s. Mevrouw was eigenlijk een doodnormale vrouw, maar was na de bevalling van haar laatste kind erg in de put geraakt en had last van een zware depressie. Hierdoor liep zij vast in het dagelijks leven. Ik heb het met haar over hoe zij het hier vind. Zij vind het erg moeilijk om hier nu te zitten, omdat ze altijd op zichzelf gewoond heeft en er is hier bijna niks te doen zegt ze. Terwijl ik mij dit allemaal zit te bedenken, hoor ik geschreeuw uit de kamer vandaan komen. “DIANA JIJ WILT IETS MAKEN VAN JE LEVEN ZEG JE, DAN MOET JE ER OOK IETS VOOR GAAN DOEN” “Rot op”, klinkt het heel zachtjes uit de mond van Mevr. De Graaf. Mijn begeleidster gaat verder.. “JIJ DOET HELEMAAL NIKS MET JE LEVEN, ALLEEN MAAR EEN BEETJE IN JE NEST LIGGEN ROTTEN, DENK JE DAT HET ZO OOIT WAT GAAT WORDEN MET JOU?!! HE? HE!!? NOU WAT HEB JE DAAR OP TE ZEGGEN?” “laat me nou gewoon voor één keer eens met rust..” hoor ik Mevr. De Graaf zeggen. “JIJ MOET HET ZELF WETEN HOOR, MAAR AAN DIT ACHTERLIJKE GEDRAG HEEFT HELEMAAL NIEMAND WAT. GATVERDAMME ZEG WAT EEN LUIHEID ECHT BAH! DAN BLIJF JE TOCH LEKKER LUI IN JE NEST LIGGEN. MIJ INTERESSEERD HET ECHT HELEMAAL NIKS. DAG DIANA DÁÁÁG” Mijn begeleidster komt stampvoetend de kamer uit. Zij kijkt me aan en zegt: “niks met die vrouw te beginnen” en loopt verder. 4 Ik sta daar nog. Compleet lamgeslagen.. Is dit een normale manier van benaderen? Gaat het met Mevrouw?! Ik zie nog net hoe mijn begeleidster de hoek om gaat en ik hoor met een klap het kantoor deur dicht slaan. Ik kijk even naar de deur van de kamer van Mevr. De Graaf en zie dat hij nog op een kier staat. Zal ik het doen? Ach ik doe het gewoon! Ik loop bij mevrouw naar binnen en klop even op de deur. Ik tref Mevrouw redelijk kwaad kijkend in bed aan. Ik vraag aan haar: “gaat het?” “Leuk dat je er bent”, zegt Mevrouw “ik heb er vandaag niet zo’n zin in.” “Dat soort dagen hebben wij allemaal wel eens toch?” vraag ik, “even lekker een dagje niks doen.” Ik weet dat Mevrouw ook diabetes heeft. “Moet u niet even wat eten en drinken? ”, vraag ik “ook in verband met uw diabetes.” “Dat is wel een slim plan, maar dan moet ik uit bed zeker?” vraagt Mevrouw. “Over het algemeen komt eten en drinken niet naar u toe wandelen” zeg ik lachend. “Ja daar heb je wel gelijk in ”, zegt Mevrouw “maar daarna ga ik wel weer terug in bed want ik er is hier helemaal niks te doen.” “Is dat zo?”, vraag ik “U vertelde mij gisteren nog over uw schilderproject. Die wilde u nog graag afmaken als u vrije tijd had, toch?” “Wat een goed idee!” , zegt Mevrouw de Graaf opgetogen. “Ik ga eerst even douchen en dan trek ik mijn schilder kleren aan.” Mevrouw stapt uit bed en verdwijnt de badkamer in.. *Mevr. D. de Graaf is een verzonnen naam in verband met privacy. Gevoelsherkenning Als ik er nu aan terug denk hoe mijn begeleidster tegen mevr. Schreeuwde, krijg ik nog steeds een raar gevoel van binnen. Het voelde voor mij echt niet goed. Ik vind niet dat je zo tegen een cliënt praat. Al helemaal niet, omdat mevr. De graaf een stoornis heeft waardoor zij zich zo voelt. Ik stond eigenlijk gewoon compleet versteld en ik kreeg een gevoel van medelijden en bezorgdheid jegens Mevr. De Graaf. Ik had er eerder nog niet echt over nagedacht hoe ik gehandeld heb. Het is voor mij vanzelfsprekend dat je op die manier met mensen om gaat. Met schreeuwen bereik je sowieso niet zoveel vind ik. Ik ben eigenlijk toch wel trots op mezelf dat ik op deze manier gehandeld heb en het resultaat dat ik heb bereikt. 5 Stap 2: afstand nemen en terugkijken Het is drie uur ’s middags en Mevrouw de Graaf wil nog niet uit bed komen. Mijn begeleidster zei dat het al de zoveelste keer was dat dit gebeurde. Ik vond dit juist een erg triest gegeven, maar ik merkte aan mijn begeleidster dat het haar vooral irriteerde. Tijdens het werkoverleg kreeg ik al een beetje een raar gevoel in mijn buik van mijn begeleidster. Zij had zo’n luide en schelle stem. Zij reageerde overal zo nukkig en bevooroordeeld op. Als voorbeeld, er werd verteld dat mevrouw niet uit bed wilde komen, waarop zij meteen zei “Wat een onzin! Het is ook altijd hetzelfde met haar”. Ik vond het op dat moment een beetje een belachelijke opmerking, maar ik herinnerde mezelf er aan dat ik zelf niet zo bevooroordeeld wilde zijn. Ik kende mijn begeleidster immers ook nog maar tien minuten. Misschien is dat wel gewoon haar manier van praten. Friezen kunnen wel eens luid en schel overkomen terwijl ze dit niet zo bedoelen, was mijn ervaring inmiddels. Ik kan natuurlijk niet in het hoofd van mijn begeleidster kijken. Ik weet niet wat zij dacht en voelde, maar zij ging met een verkeerde houding de situatie in naar mijn idee. Het kan inderdaad zijn dat mijn begeleidster niet lekker in haar vel zat, problemen heeft thuis of wat dan ook. Toch vind ik niet dat je op die manier de kamer in kan stappen bij een vrouw die in zo’n kwetsbare positie ligt. Ik heb geprobeerd de situatie vanuit haar oogpunt te bekijken, maar ik kan haar gedrag niet rechtvaardigen. Mijn begeleidster vond namelijk dat je tegen deze vrouw wel hard moest optreden om wat te bereiken, want volgens haar wind mevrouw iedereen om haar vingers als je te lief bent en laat ze je “rennen”. Mevrouw de Graaf is namelijk geen klein kind meer volgens haar, wat ook waar is natuurlijk. Ik ben het er inderdaad mee eens dat sommige mensen een wat “hardere” aanpak nodig hebben, want sommige patiënten binnen de psychiatrie kunnen inderdaad erg manipulatief zijn, maar dan kan dat nog steeds op een andere manier. Je kunt evengoed je woordkeuze aanpassen. Mijn begeleidster vernederde mevrouw op deze manier en kreeg juist het tegenovergestelde voor elkaar. Mevrouw wilde nog steeds niet uit bed, juist nu niet meer! Toen ik nog op de gang stond bekroop mij het gevoel van onzekerheid en onmacht. Ik durfde de kamer van mevrouw eerst niet in te gaan, bang dat ik de situatie verkeerd in zou schatten en ik ging daarmee tegen het “bevel” van mijn begeleidster in. Ik ben toch blij dat ik het gedaan heb. Volgens mijn begeleidster werkt een zachte aanpak niet bij deze vrouw, maar mijn zachte aanpak heeft wel degelijk geholpen. Ik heb mevrouw mijn medeleven getoond en laten zien dat ik haar begreep. Mijn handelen is juist heel goed geweest. Mijn positieve aanpak is net het zetje in de rug geweest van mevrouw. Mevrouw zat in een neerwaartse spiraal en had/heeft veel negatieve gevoelens. Als je mevrouw dan ook negatief benaderd, worden die negatieve gevoelens alleen maar versterkt. Ik heb mijn handelen niet gebaseerd op iets, op een model, een richtlijn of wat dan ook. Ik baseerde het op mijn intuïtie. Ik heb er op dat moment ook helemaal niet bewust over nagedacht wat ik ging doen of zeggen. Het ging eigenlijk gewoon vanzelf, gewoon natuurlijk. Mijn handelen was eigenlijk gewoon uit bezorgdheid en medeleven met mevrouw. Ik heb haar geen dingen opgelegd wat ze moest doen. Ik stond sowieso niet in die positie als stagiaire. Ik heb de keuze bij haar gelaten. Mijn handelen is, achteraf gezien, wel professioneel geweest. Ik ben heel blij dat ik mijn intuïtie gevolgd heb. 6 Stap 3: Bewustwording van essentiële aspecten De belangrijkste essentiële aspecten binnen deze situatie zijn voor mij vooral de manier waarop mijn begeleidster met mevrouw omging en de manier hoe ik met mevrouw om ging. Ik schrok heel erg van de manier waarop mijn begeleidster tegen mevrouw de Graaf schreeuwde. Ik had dit niet verwacht waardoor ik een moment verstijfde. Ik stond echt versteld van de manier van praten tegen deze cliënt. Volgens mijn begeleidster is dit de beste aanpak. Ik ben het hier niet mee eens, want deze aanpak heeft juist averechts gewerkt. Het was voor mij op dat moment wel erg lastig om de stap te nemen om toch de kamer van mevrouw in te gaan. Ik stond voor een keuze. Loop ik achter mijn begeleidster aan of ga ik bij mevrouw naar binnen. Het was het “veiligste” geweest om achter mijn begeleidster aan te gaan, maar dit deinsde tegen mijn gevoel in. Ik wilde niet bij mijn begeleidster zijn, want ik vond het niet menselijk wat zij zojuist gedaan had. Maar ik was ook “maar een stagiaire” dus wat voor gevolgen zou het hebben als ik niet luister naar mijn begeleidster? Dit schoot allemaal slechts in een fractie van een seconde door mijn hoofd. Het was voor mij eigenlijk zowat meteen duidelijk dat ik die kamer in zou gaan. Ik sta inmiddels wat sterker in mijn schoenen(sterker dan pakweg twee jaar geleden toen ik net aan de opleiding SPH begon) en ik had de dagen ervoor steeds met mevrouw opgetrokken waardoor ik haar wat beter had leren kennen en mij betrokken voelde bij haar. Mevrouw was heel blij dat ik bij haar binnen kwam. Dit heeft zij die dag/avond nog meerdere keren benoemd. Het was maar goed ook dat ze uit bed kwam, omdat zij ook diabetes patiënt is. Haar suiker was daardoor laag en mevrouw had de hele dag nog geen medicijnen gehad. Ik vind dit ook erg onprofessioneel van de andere verpleegkundigen, maar hun redenatie er achter is dat de mensen daar vrijwillig zitten en zelf hun best moeten doen om wat van hun leven te maken. Terwijl mevrouw ging douchen, ben ik terug gegaan naar kantoor. Het maakte mijn begeleidster niet eens uit dat ik een kwartier weg was geweest. Ik trof haar, nors kijkend, aan achter de computer. Ik ging eerst tegenover haar zitten en probeerde te bedenken hoe ik dit onderwerp aan ging snijden. Uiteindelijk begon ik toch en zei eerste tegen haar dat ik het gesprek tussen haar en mevrouw de Graaf wel heftig vond. Mijn begeleidster reageerde nauwelijks. Ik vertelde haar dat ik naar binnen ben gegaan en met mevrouw ben gaan praten. Zij keek heel even op van haar computer en zei: “Ach laat haar toch in haar sop gaar koken”. Weer een totaal ongepaste opmerking vond ik. Ik vertelde haar daarna dat ik het met mevrouw heb gehad over haar schilderproject en over haar diabetes waardoor ze wat moest eten. Mijn begeleidster reageerde hier weer nauwelijks op en zei uiteindelijk dat mijn gesprek niks had opgeleverd, maar dat mevrouw gewoon nog aan het nadenken was over het gesprek wat ze daarvoor met haar had gehad. En dat mevrouw dankzij het gesprek wat zij hebben gehad uit bed gegaan is, omdat ze daardoor had in gezien dat ze iets moest maken van haar leven. Ik was toch “maar een stagiaire” dus ik moest mij geen dingen in mijn hoofd gaan halen. Daarna keek ze gewoon weer onophoudelijk naar haar computerscherm. Ik besloot dat verdere discussie zinloos zou zijn. Ik bleef nog heel even zitten, maar besloot al gauw op te staan en te gaan kijken hoever mevrouw is met douchen. Samen maken wij het schilderproject af. Mevrouw een gezellige avond, ik een gezellige avond, maar niet dankzij mijn “begeleidster”. Volgende stage beter.. 7 Stap 4: alternatieven Over deze stap heb ik een tijd na moeten denken. Wat ga ik de volgende keer anders doen? Wat ga ik de volgende keer beter doen? Hoe langer ik er over nadenk, hoe meer ik eigenlijk besef dat ik wel goed gehandeld heb. Ik heb gehandeld vanuit mijn gevoel, vanuit mijn intuïtie. Ik heb gehandeld op de manier die mij het beste leek voor de patiënt. Ik stond in een vrij lastige positie, omdat ik een snuffel stagiaire was en hierdoor eigenlijk nergens bevoegd voor ben. Ik heb tijdens deze situatie mezelf eigenlijk overtroffen. Ik had nooit verwacht dat ik dit zou doen, dat ik tegen iemand in zou gaan die boven mij staat. Ik was heel bang dat ik de situatie verkeerd zou in schatten en ik was bang om mijn gevoel te volgen welke tegen de “norm” in ging. Ik heb van deze situatie geleerd dat ik wel degelijk op mijn gevoel kan vertrouwen. Ik heb verder met niemand deze situatie besproken. Dit is iets waar ik in de toekomst aan wil werken. Ik heb het idee dat ik goed gehandeld heb, maar ik heb van niemand deze bevestiging gekregen. Dit geeft mij gemengde gevoelens en gevoelens van onzekerheid. Heb ik het echt wel goed aangepakt? Is het misschien toch waar wat de begeleidster zei en kwam mevrouw uit bed omdat ze “op haar donder ” heeft gekregen? Eigenlijk denk ik het niet. Ik wilde ook niet meteen een betweter zijn. De mensen die daar werken hebben al jaren ervaring en ik kom net kijken. Toch heb ik totaal geen spijt. Ook al blijf ik af en toe onzeker over deze situatie. Ik weet eigenlijk wel dat ik goed gehandeld heb. In de toekomst wil ik meer op mijn eigen gevoel en intuïtie vertrouwen. Ik heb gelijk gehandeld, maar toch wil ik in de toekomst meer vastberaden en minder onzeker zijn over mijn eigen kunnen. Ik, als “broekkie”, heb een manisch depressieve vrouw wel uit bed gekregen en een werknemer met jarenlange ervaring niet. Ik ben er natuurlijk nog lang niet, maar ik heb hiervan geleerd dat mijn natuurlijke basishouding goed is en dat ik deze verder kan gaan ontwikkelen. Ook wil ik in de toekomst eerder aan de bel trekken als zoiets als dit heeft voorgevallen. Ik heb er nu met niemand, behalve dan met mijn ouders, over gesproken. Tijdens het schrijven van dit verslag merkte ik namelijk dat deze situatie mij nog steeds raakt. Ik vind het een afschuwelijk idee dat er nu nog steeds op die manier tegen cliënten gesproken wordt. Misschien is mijn begeleidster zich wel helemaal niet bewust van haar houding. Ik kan het me niet voorstellen, maar je weet het niet. Als ik mijn verhaal had verteld aan, bijvoorbeeld mijn werkbegeleider dan had er iets kunnen veranderen. Misschien was dan wel haar manier van omgaan met de mensen onder de loep genomen en werd daar opnieuw kritisch naar gekeken. Ik kan mij voorstellen dat dit soort dingen er met de jaren in sluipen en het kan daarom af en toe eens goed zijn om dit opnieuw kritisch te bekijken. Dit blijft natuurlijk allemaal achteraf praten. In de toekomst zal ik eerder mijn mond open trekken en meer opkomen voor mijn mening. 8 Bronnen - Groen, M., (2008). Effectief handelen door reflectie; ‘bekwamer worden als professional’. Eerste druk. Houten: Noordhoff Uitgevers - Docenten opleiding HBO-verpleegkunde(2015) De verpleegkundige en de regie van zorg van de Intensief Klinische Zorgvrager. Tweede druk. Leeuwarden: NHL Hogeschool - Figuur 2 Overgenomen van [Reflectie model Korthagen] (z.j.). auteursrechthebbende niet bekend. Geraadpleegd via http://www.arteveldehogeschool.be/studielicht/node/95 9 Bijlage beoordelingsformulier Reflectieniveau 1 :voor reflectie op basis reflectiemodel van Korthagen. Per fase uitgewerkt 1 Handelen / ervaring opdoen/ bewustwording De student: ✔ doet ervaring op in de privé of opleidingssituatie of stage; ✔ is in staat een gevoelssignaal ( geraakt zijn), dat duidt op een betekenisvolle situatie, te herkennen; ✔ is in staat een gevoelssignaal om te zetten ineen bewuste ervaring; ✔ is in staat een betekenisvolle situatie te selecteren. 2 Terugblikken en consequenties overzien De student: ✔ is zich bewust van een betekenisvolle situatie; ✔ is in staat achteraf een betekenisvolle situatie te herkennen; ✔ denkt na over gebeurtenissen die zich in die situatie hebben voor gedaan; is zich bewust van zijn persoonlijk aandeel in de betekenisvolle situatie; Met persoonlijk aandeel wordt de beleving( voelen en denken) en het functioneren (handelen en willen) bedoeld. ✔ is in staat de objectieve kant van de betekenisvolle situatie mondeling en schriftelijk weer te geven (feiten); ✔ is in staat de subjectieve kant van de betekenisvolle situatie mondeling en schriftelijk weer te geven (waarneming, beleving, interpretatie); ✔ is in staat de betekenisvolle situatie te concretiseren en beseft waar hij interpreteert; ✔ benoemt welk effect zijn handelen( of nalaten van handelen) heeft gehad op zich zelf en anderen; ✔ expliciteert het antwoord op de vragen ‘wat wilde ik?’ en ‘wat was het bereikte effect op mij en de anderen?’; ✔ onderzoekt of deze wijze van handelen door hem vaker in andere situaties voorkomt (vergelijken, generaliseren) en kan hiervan voorbeelden noemen. 3 Formuleren van kern- of leervraag en consequenties overzien De student: ✔ formuleert wat hij het belangrijkste vindt aan de betekenisvolle situatie gericht op zijn eigen aandeel; ✔ formuleert wat hij het moeilijkst vindt aan de betekenisvolle situatie gericht op zijn eigen aandeel; 10 ✔ veronderstelt wat hij kan veranderen of verbeteren met betrekking tot zijn eigen aandeel; ✔ veronderstelt welke consequentie handhaving van het huidig handelen voor de toekomst heeft; ✔ trekt een conclusie voor zijn toekomstig handelen op basis van de formulering van de essentiële aspecten. Beslismoment ✔ De student maakt een keuze op basis van deze conclusie: ‘Ga ik door en verbeter ik mijn handelen, of ga ik niet door en blijf ik handelen zoals ik gewend ben?’ ( Wat wil ik?) 4 Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen De student: ✔ formuleert wat hij anders zou kunnen of willen doen in de betekenisvolle situatie; ✔ onderzoekt of er meer alternatieven zijn voor zijn handelen; ✔ benoemt deze handelingsalternatieven en kiest welk alternatief hij gaat uitproberen; benoemt wanneer, waar en hoe hij het alternatief gaat uitproberen. 5 Uitproberen. De student oefent alternatief handelen in nieuwe situatie. Toelichting: Ik heb bij bijna alle punten een groen vinkje staan, omdat ik deze punten verwerkt heb in mijn verhaal. Ik heb alleen niet het laatste punt bij stap 4 aangevinkt, omdat ik niet kan zeggen wanneer ik weer in zo’n situatie terecht kom. Daarom heb ik er voor gekozen om dit aspecifiek te benoemen met het woord “toekomst”. Stap 5 heb ik ook niet verwerkt in mijn verslag, omdat er nog geen situatie heeft voorgevallen waarin ik opnieuw kan handelen. 11