geschiedenis

advertisement
t
g
k
1
S
I
N
E
D
CHIE ouw
derb
G ES
n
o
e
or d
vo
H
K
E
O
B
AND
1000
5
3
De tijd van steden
De tijd van steden en staten
1100
MIDDELEEUWEN
Ontstaan en verspreiding van de islam
66
1200
en staten
oriëntatie
Na de val van het Romeinse Rijk waren
er nog maar weinig steden in WestEuropa over. Maar rond het jaar 1000
ontstonden er veel nieuwe steden.
Een zo’n middeleeuwse stad zie je
hier, naast een moderne stad. De
middeleeuwers vonden het moeilijk
om mensen en gebouwen in de goede
verhoudingen af te beelden. Daarom
lijken de mensen op het middeleeuwse
plaatje groot en de gebouwen
klein. Toch kun je wel zien dat een
middeleeuwse stad er heel anders
uitzag dan een stad in onze tijd.
1500
WB H5 Oriëntatie
1300
1400
Renaissance
67
kern
1
Hogere opbrengsten
Ontdekken
Genoeg voedsel voor iedereen
In de tijd van monniken en ridders groeide de
bevolking in West-Europa bijna niet. Het ging slecht
met de economie. Er was vaak hongersnood. De
boeren bewerkten het land. Zij hadden vaak maar
net genoeg om van te leven. Er bleef weinig over om
te verkopen. Rond 900 ging het beter en begon de
bevolking te groeien.
Er kwam een nieuw probleem: hoe moest er genoeg
voedsel komen om alle mensen te voeden? Jij gaat
uitzoeken hoe dat probleem is opgelost.
WB H5 §1 Ontdekken
bron 1
Boeren aan het werk op het
land buiten de stad.
bron 2
Een boer en een monnik
maken bosgrond geschikt
voor landbouw.
Leertekst 1.1
Meer landbouwgrond
Tussen 950 en 1300 werd de bevolking van
Europa twee keer zo groot. Er was meer
landbouwgrond nodig om voor iedereen genoeg
voedsel te verbouwen. Van bossen, moerassen
en heidevelden werden akkers gemaakt. Dat
ontginnen was veel werk. Boeren kregen soms als
beloning hun vrijheid. Zij hoefden dan alleen nog
pacht te betalen voor het gebruik van de grond.
Monniken legden dijken aan en lieten het water
weglopen. Het nieuwe land werd bezit van het
klooster. Boeren betaalden aan het klooster om op
het land te mogen werken.
68
hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten
Leertekst 1.2
Nieuwe uitvindingen
De boeren maakten na het jaar 1000 gebruik van nieuwe
uitvindingen om meer voedsel te produceren. De
ijzeren ploeg kon dieper ploegen dan de houten ploeg.
Zo ploegden de boeren meer vruchtbare grond naar
boven. De grond raakte minder snel uitgeput. De boer
kon de grond dus langer bebouwen. De ijzeren ploeg
was zwaarder. De dieren moesten harder trekken. Het
Arabische halsjuk maakte dat mogelijk. Door dit nieuwe
halsjuk werd de adem niet afgesneden en kon het dier
harder trekken.
Het drieslagstelsel was ook een belangrijke
vernieuwing. De akker werd in drie stukken verdeeld.
Twee jaar lang zaaide en oogstte de boer graan. Het
derde jaar gebruikte de boer de grond niet. Dieren
mochten er grazen en maakten met hun mest de grond
weer vruchtbaar. De voedselopbrengst steeg enorm.
Eeuwenlang werd dit systeem gebruikt. Sommige boeren
verbouwden het ene jaar een ander product dan het
andere jaar. Zo raakte de grond nog minder snel uitgeput.
bron 3
Het drieslagstelsel: in het midden wordt
wintergraan ingezaaid, rechts groeit
zomergraan en links maken schapen het
veld weer vruchtbaar.
Leertekst 1.3
Groei van de handel
Door de vernieuwingen verbouwden de boeren meer
voedsel dan zij zelf nodig hadden. Het voedsel dat zij
zelf niet nodig hadden, verkochten ze op de markt.
Boeren ruilden ook voedsel tegen spullen die zij zelf
niet maakten.
Sommige boeren kozen een ander beroep en gingen
zich specialiseren tot kleermaker, meubelmaker of
pottenbakker. Er kwamen steeds meer beroepen.
Mensen gingen meer verkopen en de handel groeide.
De vraag naar ijzer nam toe. Handelaren haalden ijzer
uit Groot-Brittannië en Scandinavië.
bron 4
Een verver verft een lap stof.
WB H5 §1 Verwerken
69
kern
2
Handel en steden
Ontdekken
Waarom gaf een heer stadsrechten?
Vanaf de tiende eeuw kwamen er meer steden in
Europa. Deventer was de eerste Nederlandse stad.
Het kreeg al rond 965 stadsrechten. Deventer was een
belangrijke handelsstad aan de rivier de IJssel.
Er zijn ook plaatsen die ooit stadsrechten hebben
gekregen, maar nooit zijn uitgegroeid tot echte stad.
Het Zeeuwse Sint Anna ter Muiden bijvoorbeeld kreeg
in 1242 stadsrechten. In 2006 had deze ‘stad’ vijftig
inwoners.
Waarom gaf een heer eigenlijk stadsrechten?
Dat ga jij nu onderzoeken.
WB H5 §2 Ontdekken
bron 5
Een middeleeuwse stad met
een stadsmuur.
Leertekst 2.1
Meer steden
Door nieuwe uitvindingen in de tiende eeuw
verbouwden de boeren meer voedsel. Daardoor
groeide de bevolking. Omdat er genoeg voedsel
was, zochten sommige boeren ander werk, als
ambachtsman of koopman. Zij gingen bij een kasteel
of bij een kruispunt van wegen en rivieren wonen.
Daar kwamen veel mensen en daar was dus geld te
verdienen. Er kwamen meer mensen wonen. Het dorp
werd steeds groter. Het dorp werd een stad.
bron 6
Markt in de stad.
70
Het marktplein was het centrum van de stad. Daar
stonden het stadhuis en de stenen huizen van
de rijke kooplieden. In het stadhuis vergaderde
het stadsbestuur. Aan de markt stond ook het
belangrijkste gebouw van de stad, de kerk. Soms
was de kerk een kathedraal. Godsdienst was erg
belangrijk voor de middeleeuwer. Daarom betaalden
de burgers de bouw van de kerk. Zij hoopten dat ze
als beloning een plekje in de hemel zouden krijgen.
hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten
1.2 Subparagraaf
Tekst
bron 7
De begintekst van het
stadsrecht van Den
Bosch (1330).
Leertekst 2.2
Stadsrecht
De heer bestuurde de nieuwe steden in zijn gebied. Dit
had een paar nadelen.
• De inwoners van de stad moesten nog steeds
herendiensten doen. Maar zij waren geen boer meer
en hadden eigenlijk geen tijd.
• De heer reisde door zijn gebied om recht te spreken.
Hij kwam een paar keer per jaar naar de stad. Maar
de stadsbewoners wilden dieven sneller bestraffen.
Om deze problemen op te lossen, gaf de heer
stadsrecht aan de stadsbewoners, de burgerij.
De burgers mochten nu zelf hun stad besturen en
rechtspreken. Zij konden een muur om de stad bouwen
en een markt houden. De heer kreeg geld om zijn
oorlogen en hofhouding te betalen.
Leertekst 2.3
De handel groeit
In de tijd van monniken en ridders was het gevaarlijk
om op zee te reizen. Vikingen uit Scandinavië
hielden plundertochten.
Rond 1000 stopten de Vikingen hun strooptochten.
Handelaren konden veiliger lange reizen maken.
De handel groeide. Arabieren brachten zijde,
katoen, suiker en specerijen uit Azië en Afrika naar
Europa. Europese handelaren verkochten graan,
hout en wollen stoffen. Duitse en Nederlandse
handelssteden werkten nauw samen; ze noemden
dit samenwerkingsverband de Hanze. Brugge (nu in
België) was de belangrijkste handelsstad in NoordEuropa. De Italiaanse steden Venetië en Genua
handelden over zee met de Arabieren in het Oosten.
bron 8
De Sint-Janskathedraal in Den Bosch
werd in de veertiende eeuw gebouwd.
WB H5 §2 Verwerken
71
kern
3
Leven en bestuur in
een middeleeuwse stad
Ontdekken
Wat is er te zien op het marktplein van
Den Bosch?
Op het marktplein van de Brabantse stad Den Bosch
was het in de middeleeuwen een drukte van belang.
Hier kwamen mensen uit de hele streek naartoe. Op
de markt deden ze hun inkopen of verkochten ze hun
producten. Maar het plein werd ook gebruikt om recht
te spreken, mensen te straffen en de stad te besturen.
Kortom: in elke middeleeuwse stad was het marktplein
het centrum.
bron 9
De lakenmarkt in
Den Bosch.
Je gaat dit schilderij van de Brabantse lakenmarkt beter
bekijken. Zo ontdek je wat er in een middeleeuwse stad
allemaal gebeurde.
WB H5 §3 Ontdekken
Leertekst 3.1
Het gilde
De burgers van de stad verdienden hun geld met handel en
nijverheid. Er waren hele straten met werkplaatsen van mensen
met hetzelfde beroep. Dat zie je nog terug in straatnamen, zoals
Weversstraat of Ververssteeg.
Elke werkplaats werd geleid door een meester. Een meester was
lid van een gilde. Een gilde was een vereniging van mensen met
hetzelfde beroep of ambacht. Je moest lid zijn van een gilde om
je beroep te kunnen uitoefenen. Er waren heel wat verschillende
gilden in de stad.
De gilden hadden strenge regels en wetten. Gildeleden moesten
zich daaraan houden. Er waren regels over werktijden en over prijs
en kwaliteit van producten. Het gilde wilde onderlinge concurrentie
voorkomen. Gildeleden steunden elkaar bij ziekte of overlijden.
Zij organiseerden feesten, bijvoorbeeld op de feestdag van hun
beschermheilige. De gilden moesten ook mee de stad verdedigen
als het oorlog was. Als je een beroep wilde leren, werd je eerst
leerling en daarna gezel. Om meester te worden, moest je eerst met
een ‘meesterproef’ bewijzen dat je erg goed was in je vak.
72
bron 10
De meester beoordeelt
een meesterproef.
hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten
1.2 Subparagraaf
Tekst
Leertekst 3.2
Het stadsbestuur
Steden die van hun heer het stadsrecht hadden
gekregen, mochten het bestuur en de rechtspraak zelf
regelen. De stad werd bestuurd door rijke burgers. Zij
vergaderden in het stadhuis. Dat was van steen. Alleen
een stad met stadsrecht had een stadhuis.
Het stadsbestuur werd gekozen door een kleine groep
van rijke kooplieden en gildemeesters. Zij mochten
meepraten in het bestuur. De meeste inwoners, onder
wie de knechten, ambachtslieden, armen en zwervers,
hadden niets te zeggen over het bestuur van de stad.
bron 11
In het stadsbestuur zaten alleen rijke
burgers, zoals deze bankier op een
schilderij van Jan van Eyck uit 1434.
Leertekst 3.3
Regels en wetten
Elke stad had eigen regels en wetten. De
bestuurders lieten precies opschrijven wat je
niet mocht doen en welke straf je kreeg als
je het toch deed. De straffen waren meestal
geldstraffen.
Rechters wilden graag bewijs hebben van
de schuld van een verdachte. Bij een ernstig
misdrijf werd een verdachte soms gemarteld.
Een bekentenis door marteling was voor de
rechter bewijs. Als een verdachte een ernstig
misdrijf bekende, kreeg hij een lijfstraf.
Lijfstraffen werden voor iedereen zichtbaar op
het marktplein uitgevoerd. Misdadigers werden
soms ook nog verbannen. Zij mochten dan een
bepaalde tijd niet in de stad komen.
bron 12
Het stadsbestuur gaf vaak strenge straff en
om de orde en rust in de stad te behouden.
WB H5 §3 Verwerken
73
kern
4
Wie heeft de macht?
Ontdekken
Filips de Goede en de opstand in Gent
Filips de Goede was rond 1450 een machtig man. Hij
was hertog van Bourgondië en heer van Vlaanderen. In
1451 kreeg hij door een erfenis ook nog eens de macht
in Luxemburg. Maar Filips had ook grote problemen.
Niet iedereen was het ermee eens dat hij zo machtig
werd. Zo kreeg Filips te maken met een opstand in de
machtige stad Gent.
Hoe moest Filips met die opstand omgaan? Jij denkt met
hem mee.
WB H5 §4 Ontdekken
bron 13
Jan zonder Vrees was een voorvader van Filips de Goede.
In 1385 trouwde hij met Margaretha van Holland.
Leertekst 4.1
Centraal bestuur
Een koning of keizer had in de dertiende eeuw
een zware baan. Hij reisde rond om recht te
spreken en zaken te regelen. Hij had geen vaste
plek van waaruit hij het land bestuurde. In de
dertiende eeuw werden koninkrijken groter.
Koningen veroverden gebieden of vergrootten
hun land door slimme huwelijken te sluiten.
Koningen bleven steeds vaker op één plaats.
Vanuit hun hoofdstad bestuurden zij het land.
Er kwam een centraal bestuur. Ambtenaren
hielpen de koning bij het besturen van het land.
De adel hoefde dat niet meer te doen en werd
minder belangrijk.
bron 14
Centraal bestuur. In het midden staat
de hertog met zijn ambtenaren.
74
hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten
Leertekst 4.2
De opkomst van staten
De vorsten kregen vanaf de dertiende eeuw de macht
steviger in handen. Zij maakten regels en wetten
voor het hele land. Iedereen moest zich aan die
wetten houden. Zo ontstonden de eerste staten met
een sterk centraal bestuur. In landen met machtige
edelen en grote steden viel het niet mee om een
centraal bestuur in te voeren. De edelen en steden
wilden hun macht niet afgeven.
bron 15
De gebieden van
de hertogen van
Bourgondië in de
vijftiende eeuw.
De Bourgondische hertogen probeerden van de
Nederlanden (ongeveer het tegenwoordige België
en Nederland) een eenheid te maken. Zij wilden dit
gebied vanuit de centrale plaats Brussel besturen.
Het was hun bedoeling de macht en invloed van
gewesten en steden uit te schakelen. De steden
wilden dit natuurlijk niet, maar zij verloren van de
sterke hertog.
Leertekst 4.3
De Bourgondische Nederlanden
De Bourgondische Nederlanden bestonden in
de veertiende en vijftiende eeuw uit meerdere
gewesten. Een gewest (een soort provincie) had
eigen regels en wetten en een eigen bestuur. De
gewesten waren erg verschillend.
• Een Groninger kon een inwoner van Holland maar
moeilijk verstaan. Een inwoner uit het zuiden van
België sprak zelfs een heel andere taal (Frans)
dan mensen uit het noorden.
• Elke stad had een eigen bestuur.
• Regels en wetten waren in iedere stad
verschillend.
• Elke stad mocht haar eigen munten slaan.
De hertog praatte alleen met de besturen van de
gewesten. Die kwamen bijeen in Brussel. Als de
hertog geld nodig had, moesten de gewesten dat
aan hem geven.
WB H5 §4 Verwerken
bron 16
Karel de Stoute, opvolger van Filips de Goede, was hertog
van 1467 tot 1477. Hij veroverde Limburg en Gelre.
75
onderzoek historische personen
5 Floris V
Intro
Waarom werd Floris vermoord?
Aan het IJmeer ligt het kleine stadje Muiden. Muiden
heeft een groot kasteel: het Muiderslot. Het kasteel
werd rond 1280 gebouwd door de Hollandse graaf Floris
V. Graaf Floris was ‘steenrijk’. Hij kon dus een stenen
kasteel betalen in een tijd dat veel gebouwen nog van
hout waren.
Op 23 juni 1296 was de graaf, samen met andere
edelen, in de buurt van Utrecht op valkenjacht.
Plotseling namen de edelen Gijsbrecht van Amstel en
Herman van Woerden de graaf gevangen. Vijf dagen lang
hielden zij de graaf vast op zijn eigen kasteel. Daarna
wilden de edelen graaf Floris ergens anders naartoe
brengen. Toen de bevolking hem probeerde
te bevrijden, werd de graaf vermoord.
bron 1
Waarom werd graaf Floris V van Holland vermoord?
Graaf Floris V,
geschilderd rond 1490.
WB H5 §5
bron 3
De verovering van West-Friesland door Floris V.
De Ridderzaal,
het paleis van
Floris V.
Oorlog tegen de West-Friezen
Een indrukwekkend paleis van steen
In 1256 voerde graaf Willem II oorlog tegen de WestFriezen. Onderweg zakte hij met zijn paard door het ijs.
De West-Friezen sloegen hem daarna de schedel in.
Graaf Willem was de vader van Floris V. Floris was pas
twee jaar oud toen hij de nieuwe graaf werd.
Floris bouwde in het bos bij de tegenwoordige stad
Den Haag een paleis. Dat paleis is nu de Ridderzaal.
Floris was zo tevreden met zijn paleis, dat hij er na
1275 blijvend ging wonen.
bron 2
In 1282 nam Floris V wraak en versloeg de West-Friezen.
In 1288-1289 werd het laatste verzet gebroken.
76
Het reizen van kasteel naar kasteel was voorbij.
Mensen die de graaf persoonlijk wilden spreken,
kwamen voortaan naar het paleis. Bij het paleis
ontstond een dorpje. Dat werd later de stad Den Haag.
hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten
bron 6
Gedenkteken voor
Floris V in Rijnsburg.
Hier is graaf Floris
begraven.
bron 4
Het Muiderslot.
bron 5 Floris V breidt Holland uit.
Een slimme zet
De boeren van Kennemerland (bij Haarlem in NoordHolland) wilden niet luisteren naar de edelen. Zij
dreigden met een opstand. Floris wilde de rust in
zijn graafschap snel herstellen. Daarom gaf hij de
oproerige Kennemers een aantal rechten. Die rechten
beschermden hen tegen de adellijke heren. De boeren
waren daarmee tevreden. De verontwaardigde edelen
noemden Floris sindsdien ‘der keerlen god’.
Floris V maakte zijn gebied een stuk groter. Hij pikte
het Amstelgebied en Woerden in van de bisschop van
Utrecht. De heer van Amstel en de heer van Woerden
moesten voortaan naar graaf Floris luisteren.
77
onderzoek Hoe leefden ...
6
De kruisridders
Intro
Paus Urbanus II riep in 1095 de gelovige christenen op
om Jeruzalem te bevrijden van de islamitische Turken.
Tegen de christenen in Europa zei hij:
‘ik smeek u, in naam van de Heer, de christenen in
Palestina te helpen tegen de Turken. Christenen van
alle standen, voetvolk en ridders, arm en rijk, ga naar
Jeruzalem!
God wil het!’
6.1 God wil het!
Al eeuwenlang gingen christelijke pelgrims naar
het Heilige Land: Palestina. Daar had Jezus geleefd.
Pelgrims geloofden dat een reis naar Jeruzalem iemand
bevrijdde van alle zonden. In de elfde eeuw hadden de
islamitische Turken Palestina en Jeruzalem veroverd.
Voor hen waren christelijke pelgrims ‘ongelovigen’.
Er kwamen berichten dat de Turken pelgrims
bron 1
Kaart van de
kruistochten.
78
vermoordden en kerken plunderden. In 1095 vroeg paus
Urbanus II de edelen naar Jeruzalem te gaan. Palestina
moest weer christelijk worden. Er kwamen veel meer
edelen en ridders dan de paus had gedacht. De paus
beloofde alle deelnemers vergeving van zonden en een
plaats in de hemel. De mensen naaiden een rood kruis
op hun kleding en gingen op weg.
WB H5 §6.1
6.2 De kruistochten
De eerste kruistocht begon in 1096 en had het meeste
succes van alle kruistochten. De kruisridders (of:
kruisvaarders) veroverden een groot deel van Palestina.
In 1099 werd Jeruzalem veroverd. De kruisridders
roofden veel goud en zilver. Zij doodden veel moslims
en joden in de stad.
De tweede kruistocht (van 1147 tot 1149) werd geen
succes. In 1187 werd Jeruzalem na 88 jaar terugveroverd
door de islamitische heerser Saladin. Paus Clemens III
riep op tot de derde kruistocht. Er waren uiteindelijk
zeven grote kruistochten, maar het lukte niet om
Jeruzalem weer terug te veroveren.
hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten
bron 3
Afbeelding uit de vijftiende
eeuw van de verovering van
Jeruzalem in 1099.
De christenen werden na twee eeuwen uit Palestina
verdreven. In 1291 werd de laatste stad van de
kruisvaarders door de moslims veroverd.
WB H5 §6.2
6.3 De gevolgen van de kruistochten
De kruistochten waren eigenlijk een mislukking.
Na 200 jaar en honderdduizenden doden was
Palestina weer van de moslims. Maar de Europeanen
hadden veel geleerd.
• De handel groeide door nieuwe producten, zoals
rijst, suiker, specerijen en meloenen. Venetië en
Genua verdienden veel geld door de handel.
• De Europeanen maakten kennis met kleren van
katoen en zijde, die lekkerder zaten en minder
warm waren dan kleding van wol.
• De kruisvaarders leerden veel over wiskunde,
geneeskunde en sterrenkunde. Door de
kruistochten kwam die kennis ook in West-Europa.
WB H5 §6.3
bron 4
bron 2
Paus Urbanus II
roept de
christenen op
voor de eerste
kruistocht.
Kruisvaarders namen veel
mee naar Palestina.
bron 5
De kruisridders roofden en moordden na de inname van de stad Jeruzalem.
De verovering van Jeruzalem in 1099
De islamitische geschiedschrijver Ibn al-Athir (1160-1234) schreef:
De kruisridders hadden Jeruzalem veertig dagen lang omsingeld.
Toen braken zij door de muur. Dit gebeurde op 15 juli 1099.
In de Al-Aksamoskee doodden de kruisridders meer dan zeventigduizend moslims. Zij roofden meer dan veertig zilveren
luchters, die elk zo’n veertien kilogram wogen, een grote zilveren luchter van veertig Syrische pond en nog honderdvijftig
kleinere zilveren luchters. Een enorme buit.
79
afsluiting
Afsluiting
Wat moet je weten?
Begrippen
A De handel begint te groeien en er ontstaan steden.
B Steden krijgen stadsrechten en de burgers gaan hun steden
zelf besturen.
C De heer gaat zijn gebied vanuit een centrale plaats besturen
en er ontstaan staten.
burgerij
officiële bewoners van een stad
in de middeleeuwen
centraal bestuur
bestuur vanuit één plaats;
overal in het land gelden
dezelfde wetten en belastingen
drieslagstelsel
Overzicht van 1000-1500
965
Deventer krijgt als eerste Nederlandse stad
stadsrechten.
1000
De Vikingen uit Scandinavië stoppen met hun
plundertochten en de handel begint weer te groeien.
1099
De kruisridders veroveren Jeruzalem.
1453
Filips de Goede verslaat het opstandige Gent en
versterkt zijn greep op de Bourgondische Nederlanden.
1467
Karel de Stoute volgt Filips de Goede op. Hij verovert
Gelre en Limburg.
1000
965
1000
Deventer krijgt
stadsrechten
Vikingen stoppen met plunderen
80
een landbouwmethode waarbij
akkerland in drieën is verdeeld;
één deel wordt gebruikt voor
zomergraan, één deel voor
wintergraan en één deel ligt
braak; de delen wisselen elkaar
elk jaar af
gewest
een soort provincie met
eigen regels, wetten en
bestuurders (aan het eind
van de middeleeuwen in de
Nederlanden, bijvoorbeeld
Holland en Brabant)
1099
Kruisridders veroveren
n Jeruzalem
hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten
gezel
een ambachtsman die in dienst
is van een meester en die
na zo’n zeven jaar opleiding
zelfstandig een ambacht kan
uitoefenen
gilde
een vereniging van mensen
die in een stad hetzelfde
beroep uitoefenen; het gilde
had bepaalde regels en hielp
gildeleden als er problemen
waren
halsjuk
een trektuig rond de hals van
een trekdier, waardoor het
ploegen beter ging
handelsstad
een stad waarin handel het
voornaamste middel van
bestaan is
kathedraal
stadhuis
de kerk van een bisschop
meester
een ambachtsman die met
succes de meesterproef heeft
afgelegd en is toegelaten tot het
gilde; een meester mocht zijn
eigen werkplaats beginnen
nijverheid
het geheel van bedrijven waarin
mensen met de hand producten
maken
gebouw waar het stadsbestuur
van een stad met stadsrechten
vergaderde
stadsrecht
het recht van de inwoners om
hun stad zelf te besturen en zelf
recht te spreken; ook mochten
zij eigen munten slaan en een
stadsmuur bouwen
ontginnen
bossen en moerassen bruikbaar
maken voor landbouw
staat
een land dat centraal wordt
bestuurd en waarin overal
dezelfde wetten en regels
gelden
1453
1467
1500
Karel de Stoute verovert
Gelre en Limburg
Filips de Goede verslaat Gent
81
Download