t g k 1 S I N E D CHIE ouw derb G ES n o e or d vo H K E O B AND 1000 5 3 De tijd van steden De tijd van steden en staten 1100 MIDDELEEUWEN Ontstaan en verspreiding van de islam 66 1200 en staten oriëntatie Na de val van het Romeinse Rijk waren er nog maar weinig steden in WestEuropa over. Maar rond het jaar 1000 ontstonden er veel nieuwe steden. Een zo’n middeleeuwse stad zie je hier, naast een moderne stad. De middeleeuwers vonden het moeilijk om mensen en gebouwen in de goede verhoudingen af te beelden. Daarom lijken de mensen op het middeleeuwse plaatje groot en de gebouwen klein. Toch kun je wel zien dat een middeleeuwse stad er heel anders uitzag dan een stad in onze tijd. 1500 WB H5 Oriëntatie 1300 1400 Renaissance 67 kern 1 Hogere opbrengsten Ontdekken Genoeg voedsel voor iedereen In de tijd van monniken en ridders groeide de bevolking in West-Europa bijna niet. Het ging slecht met de economie. Er was vaak hongersnood. De boeren bewerkten het land. Zij hadden vaak maar net genoeg om van te leven. Er bleef weinig over om te verkopen. Rond 900 ging het beter en begon de bevolking te groeien. Er kwam een nieuw probleem: hoe moest er genoeg voedsel komen om alle mensen te voeden? Jij gaat uitzoeken hoe dat probleem is opgelost. WB H5 §1 Ontdekken bron 1 Boeren aan het werk op het land buiten de stad. bron 2 Een boer en een monnik maken bosgrond geschikt voor landbouw. Leertekst 1.1 Meer landbouwgrond Tussen 950 en 1300 werd de bevolking van Europa twee keer zo groot. Er was meer landbouwgrond nodig om voor iedereen genoeg voedsel te verbouwen. Van bossen, moerassen en heidevelden werden akkers gemaakt. Dat ontginnen was veel werk. Boeren kregen soms als beloning hun vrijheid. Zij hoefden dan alleen nog pacht te betalen voor het gebruik van de grond. Monniken legden dijken aan en lieten het water weglopen. Het nieuwe land werd bezit van het klooster. Boeren betaalden aan het klooster om op het land te mogen werken. 68 hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten Leertekst 1.2 Nieuwe uitvindingen De boeren maakten na het jaar 1000 gebruik van nieuwe uitvindingen om meer voedsel te produceren. De ijzeren ploeg kon dieper ploegen dan de houten ploeg. Zo ploegden de boeren meer vruchtbare grond naar boven. De grond raakte minder snel uitgeput. De boer kon de grond dus langer bebouwen. De ijzeren ploeg was zwaarder. De dieren moesten harder trekken. Het Arabische halsjuk maakte dat mogelijk. Door dit nieuwe halsjuk werd de adem niet afgesneden en kon het dier harder trekken. Het drieslagstelsel was ook een belangrijke vernieuwing. De akker werd in drie stukken verdeeld. Twee jaar lang zaaide en oogstte de boer graan. Het derde jaar gebruikte de boer de grond niet. Dieren mochten er grazen en maakten met hun mest de grond weer vruchtbaar. De voedselopbrengst steeg enorm. Eeuwenlang werd dit systeem gebruikt. Sommige boeren verbouwden het ene jaar een ander product dan het andere jaar. Zo raakte de grond nog minder snel uitgeput. bron 3 Het drieslagstelsel: in het midden wordt wintergraan ingezaaid, rechts groeit zomergraan en links maken schapen het veld weer vruchtbaar. Leertekst 1.3 Groei van de handel Door de vernieuwingen verbouwden de boeren meer voedsel dan zij zelf nodig hadden. Het voedsel dat zij zelf niet nodig hadden, verkochten ze op de markt. Boeren ruilden ook voedsel tegen spullen die zij zelf niet maakten. Sommige boeren kozen een ander beroep en gingen zich specialiseren tot kleermaker, meubelmaker of pottenbakker. Er kwamen steeds meer beroepen. Mensen gingen meer verkopen en de handel groeide. De vraag naar ijzer nam toe. Handelaren haalden ijzer uit Groot-Brittannië en Scandinavië. bron 4 Een verver verft een lap stof. WB H5 §1 Verwerken 69 kern 2 Handel en steden Ontdekken Waarom gaf een heer stadsrechten? Vanaf de tiende eeuw kwamen er meer steden in Europa. Deventer was de eerste Nederlandse stad. Het kreeg al rond 965 stadsrechten. Deventer was een belangrijke handelsstad aan de rivier de IJssel. Er zijn ook plaatsen die ooit stadsrechten hebben gekregen, maar nooit zijn uitgegroeid tot echte stad. Het Zeeuwse Sint Anna ter Muiden bijvoorbeeld kreeg in 1242 stadsrechten. In 2006 had deze ‘stad’ vijftig inwoners. Waarom gaf een heer eigenlijk stadsrechten? Dat ga jij nu onderzoeken. WB H5 §2 Ontdekken bron 5 Een middeleeuwse stad met een stadsmuur. Leertekst 2.1 Meer steden Door nieuwe uitvindingen in de tiende eeuw verbouwden de boeren meer voedsel. Daardoor groeide de bevolking. Omdat er genoeg voedsel was, zochten sommige boeren ander werk, als ambachtsman of koopman. Zij gingen bij een kasteel of bij een kruispunt van wegen en rivieren wonen. Daar kwamen veel mensen en daar was dus geld te verdienen. Er kwamen meer mensen wonen. Het dorp werd steeds groter. Het dorp werd een stad. bron 6 Markt in de stad. 70 Het marktplein was het centrum van de stad. Daar stonden het stadhuis en de stenen huizen van de rijke kooplieden. In het stadhuis vergaderde het stadsbestuur. Aan de markt stond ook het belangrijkste gebouw van de stad, de kerk. Soms was de kerk een kathedraal. Godsdienst was erg belangrijk voor de middeleeuwer. Daarom betaalden de burgers de bouw van de kerk. Zij hoopten dat ze als beloning een plekje in de hemel zouden krijgen. hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten 1.2 Subparagraaf Tekst bron 7 De begintekst van het stadsrecht van Den Bosch (1330). Leertekst 2.2 Stadsrecht De heer bestuurde de nieuwe steden in zijn gebied. Dit had een paar nadelen. • De inwoners van de stad moesten nog steeds herendiensten doen. Maar zij waren geen boer meer en hadden eigenlijk geen tijd. • De heer reisde door zijn gebied om recht te spreken. Hij kwam een paar keer per jaar naar de stad. Maar de stadsbewoners wilden dieven sneller bestraffen. Om deze problemen op te lossen, gaf de heer stadsrecht aan de stadsbewoners, de burgerij. De burgers mochten nu zelf hun stad besturen en rechtspreken. Zij konden een muur om de stad bouwen en een markt houden. De heer kreeg geld om zijn oorlogen en hofhouding te betalen. Leertekst 2.3 De handel groeit In de tijd van monniken en ridders was het gevaarlijk om op zee te reizen. Vikingen uit Scandinavië hielden plundertochten. Rond 1000 stopten de Vikingen hun strooptochten. Handelaren konden veiliger lange reizen maken. De handel groeide. Arabieren brachten zijde, katoen, suiker en specerijen uit Azië en Afrika naar Europa. Europese handelaren verkochten graan, hout en wollen stoffen. Duitse en Nederlandse handelssteden werkten nauw samen; ze noemden dit samenwerkingsverband de Hanze. Brugge (nu in België) was de belangrijkste handelsstad in NoordEuropa. De Italiaanse steden Venetië en Genua handelden over zee met de Arabieren in het Oosten. bron 8 De Sint-Janskathedraal in Den Bosch werd in de veertiende eeuw gebouwd. WB H5 §2 Verwerken 71 kern 3 Leven en bestuur in een middeleeuwse stad Ontdekken Wat is er te zien op het marktplein van Den Bosch? Op het marktplein van de Brabantse stad Den Bosch was het in de middeleeuwen een drukte van belang. Hier kwamen mensen uit de hele streek naartoe. Op de markt deden ze hun inkopen of verkochten ze hun producten. Maar het plein werd ook gebruikt om recht te spreken, mensen te straffen en de stad te besturen. Kortom: in elke middeleeuwse stad was het marktplein het centrum. bron 9 De lakenmarkt in Den Bosch. Je gaat dit schilderij van de Brabantse lakenmarkt beter bekijken. Zo ontdek je wat er in een middeleeuwse stad allemaal gebeurde. WB H5 §3 Ontdekken Leertekst 3.1 Het gilde De burgers van de stad verdienden hun geld met handel en nijverheid. Er waren hele straten met werkplaatsen van mensen met hetzelfde beroep. Dat zie je nog terug in straatnamen, zoals Weversstraat of Ververssteeg. Elke werkplaats werd geleid door een meester. Een meester was lid van een gilde. Een gilde was een vereniging van mensen met hetzelfde beroep of ambacht. Je moest lid zijn van een gilde om je beroep te kunnen uitoefenen. Er waren heel wat verschillende gilden in de stad. De gilden hadden strenge regels en wetten. Gildeleden moesten zich daaraan houden. Er waren regels over werktijden en over prijs en kwaliteit van producten. Het gilde wilde onderlinge concurrentie voorkomen. Gildeleden steunden elkaar bij ziekte of overlijden. Zij organiseerden feesten, bijvoorbeeld op de feestdag van hun beschermheilige. De gilden moesten ook mee de stad verdedigen als het oorlog was. Als je een beroep wilde leren, werd je eerst leerling en daarna gezel. Om meester te worden, moest je eerst met een ‘meesterproef’ bewijzen dat je erg goed was in je vak. 72 bron 10 De meester beoordeelt een meesterproef. hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten 1.2 Subparagraaf Tekst Leertekst 3.2 Het stadsbestuur Steden die van hun heer het stadsrecht hadden gekregen, mochten het bestuur en de rechtspraak zelf regelen. De stad werd bestuurd door rijke burgers. Zij vergaderden in het stadhuis. Dat was van steen. Alleen een stad met stadsrecht had een stadhuis. Het stadsbestuur werd gekozen door een kleine groep van rijke kooplieden en gildemeesters. Zij mochten meepraten in het bestuur. De meeste inwoners, onder wie de knechten, ambachtslieden, armen en zwervers, hadden niets te zeggen over het bestuur van de stad. bron 11 In het stadsbestuur zaten alleen rijke burgers, zoals deze bankier op een schilderij van Jan van Eyck uit 1434. Leertekst 3.3 Regels en wetten Elke stad had eigen regels en wetten. De bestuurders lieten precies opschrijven wat je niet mocht doen en welke straf je kreeg als je het toch deed. De straffen waren meestal geldstraffen. Rechters wilden graag bewijs hebben van de schuld van een verdachte. Bij een ernstig misdrijf werd een verdachte soms gemarteld. Een bekentenis door marteling was voor de rechter bewijs. Als een verdachte een ernstig misdrijf bekende, kreeg hij een lijfstraf. Lijfstraffen werden voor iedereen zichtbaar op het marktplein uitgevoerd. Misdadigers werden soms ook nog verbannen. Zij mochten dan een bepaalde tijd niet in de stad komen. bron 12 Het stadsbestuur gaf vaak strenge straff en om de orde en rust in de stad te behouden. WB H5 §3 Verwerken 73 kern 4 Wie heeft de macht? Ontdekken Filips de Goede en de opstand in Gent Filips de Goede was rond 1450 een machtig man. Hij was hertog van Bourgondië en heer van Vlaanderen. In 1451 kreeg hij door een erfenis ook nog eens de macht in Luxemburg. Maar Filips had ook grote problemen. Niet iedereen was het ermee eens dat hij zo machtig werd. Zo kreeg Filips te maken met een opstand in de machtige stad Gent. Hoe moest Filips met die opstand omgaan? Jij denkt met hem mee. WB H5 §4 Ontdekken bron 13 Jan zonder Vrees was een voorvader van Filips de Goede. In 1385 trouwde hij met Margaretha van Holland. Leertekst 4.1 Centraal bestuur Een koning of keizer had in de dertiende eeuw een zware baan. Hij reisde rond om recht te spreken en zaken te regelen. Hij had geen vaste plek van waaruit hij het land bestuurde. In de dertiende eeuw werden koninkrijken groter. Koningen veroverden gebieden of vergrootten hun land door slimme huwelijken te sluiten. Koningen bleven steeds vaker op één plaats. Vanuit hun hoofdstad bestuurden zij het land. Er kwam een centraal bestuur. Ambtenaren hielpen de koning bij het besturen van het land. De adel hoefde dat niet meer te doen en werd minder belangrijk. bron 14 Centraal bestuur. In het midden staat de hertog met zijn ambtenaren. 74 hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten Leertekst 4.2 De opkomst van staten De vorsten kregen vanaf de dertiende eeuw de macht steviger in handen. Zij maakten regels en wetten voor het hele land. Iedereen moest zich aan die wetten houden. Zo ontstonden de eerste staten met een sterk centraal bestuur. In landen met machtige edelen en grote steden viel het niet mee om een centraal bestuur in te voeren. De edelen en steden wilden hun macht niet afgeven. bron 15 De gebieden van de hertogen van Bourgondië in de vijftiende eeuw. De Bourgondische hertogen probeerden van de Nederlanden (ongeveer het tegenwoordige België en Nederland) een eenheid te maken. Zij wilden dit gebied vanuit de centrale plaats Brussel besturen. Het was hun bedoeling de macht en invloed van gewesten en steden uit te schakelen. De steden wilden dit natuurlijk niet, maar zij verloren van de sterke hertog. Leertekst 4.3 De Bourgondische Nederlanden De Bourgondische Nederlanden bestonden in de veertiende en vijftiende eeuw uit meerdere gewesten. Een gewest (een soort provincie) had eigen regels en wetten en een eigen bestuur. De gewesten waren erg verschillend. • Een Groninger kon een inwoner van Holland maar moeilijk verstaan. Een inwoner uit het zuiden van België sprak zelfs een heel andere taal (Frans) dan mensen uit het noorden. • Elke stad had een eigen bestuur. • Regels en wetten waren in iedere stad verschillend. • Elke stad mocht haar eigen munten slaan. De hertog praatte alleen met de besturen van de gewesten. Die kwamen bijeen in Brussel. Als de hertog geld nodig had, moesten de gewesten dat aan hem geven. WB H5 §4 Verwerken bron 16 Karel de Stoute, opvolger van Filips de Goede, was hertog van 1467 tot 1477. Hij veroverde Limburg en Gelre. 75 onderzoek historische personen 5 Floris V Intro Waarom werd Floris vermoord? Aan het IJmeer ligt het kleine stadje Muiden. Muiden heeft een groot kasteel: het Muiderslot. Het kasteel werd rond 1280 gebouwd door de Hollandse graaf Floris V. Graaf Floris was ‘steenrijk’. Hij kon dus een stenen kasteel betalen in een tijd dat veel gebouwen nog van hout waren. Op 23 juni 1296 was de graaf, samen met andere edelen, in de buurt van Utrecht op valkenjacht. Plotseling namen de edelen Gijsbrecht van Amstel en Herman van Woerden de graaf gevangen. Vijf dagen lang hielden zij de graaf vast op zijn eigen kasteel. Daarna wilden de edelen graaf Floris ergens anders naartoe brengen. Toen de bevolking hem probeerde te bevrijden, werd de graaf vermoord. bron 1 Waarom werd graaf Floris V van Holland vermoord? Graaf Floris V, geschilderd rond 1490. WB H5 §5 bron 3 De verovering van West-Friesland door Floris V. De Ridderzaal, het paleis van Floris V. Oorlog tegen de West-Friezen Een indrukwekkend paleis van steen In 1256 voerde graaf Willem II oorlog tegen de WestFriezen. Onderweg zakte hij met zijn paard door het ijs. De West-Friezen sloegen hem daarna de schedel in. Graaf Willem was de vader van Floris V. Floris was pas twee jaar oud toen hij de nieuwe graaf werd. Floris bouwde in het bos bij de tegenwoordige stad Den Haag een paleis. Dat paleis is nu de Ridderzaal. Floris was zo tevreden met zijn paleis, dat hij er na 1275 blijvend ging wonen. bron 2 In 1282 nam Floris V wraak en versloeg de West-Friezen. In 1288-1289 werd het laatste verzet gebroken. 76 Het reizen van kasteel naar kasteel was voorbij. Mensen die de graaf persoonlijk wilden spreken, kwamen voortaan naar het paleis. Bij het paleis ontstond een dorpje. Dat werd later de stad Den Haag. hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten bron 6 Gedenkteken voor Floris V in Rijnsburg. Hier is graaf Floris begraven. bron 4 Het Muiderslot. bron 5 Floris V breidt Holland uit. Een slimme zet De boeren van Kennemerland (bij Haarlem in NoordHolland) wilden niet luisteren naar de edelen. Zij dreigden met een opstand. Floris wilde de rust in zijn graafschap snel herstellen. Daarom gaf hij de oproerige Kennemers een aantal rechten. Die rechten beschermden hen tegen de adellijke heren. De boeren waren daarmee tevreden. De verontwaardigde edelen noemden Floris sindsdien ‘der keerlen god’. Floris V maakte zijn gebied een stuk groter. Hij pikte het Amstelgebied en Woerden in van de bisschop van Utrecht. De heer van Amstel en de heer van Woerden moesten voortaan naar graaf Floris luisteren. 77 onderzoek Hoe leefden ... 6 De kruisridders Intro Paus Urbanus II riep in 1095 de gelovige christenen op om Jeruzalem te bevrijden van de islamitische Turken. Tegen de christenen in Europa zei hij: ‘ik smeek u, in naam van de Heer, de christenen in Palestina te helpen tegen de Turken. Christenen van alle standen, voetvolk en ridders, arm en rijk, ga naar Jeruzalem! God wil het!’ 6.1 God wil het! Al eeuwenlang gingen christelijke pelgrims naar het Heilige Land: Palestina. Daar had Jezus geleefd. Pelgrims geloofden dat een reis naar Jeruzalem iemand bevrijdde van alle zonden. In de elfde eeuw hadden de islamitische Turken Palestina en Jeruzalem veroverd. Voor hen waren christelijke pelgrims ‘ongelovigen’. Er kwamen berichten dat de Turken pelgrims bron 1 Kaart van de kruistochten. 78 vermoordden en kerken plunderden. In 1095 vroeg paus Urbanus II de edelen naar Jeruzalem te gaan. Palestina moest weer christelijk worden. Er kwamen veel meer edelen en ridders dan de paus had gedacht. De paus beloofde alle deelnemers vergeving van zonden en een plaats in de hemel. De mensen naaiden een rood kruis op hun kleding en gingen op weg. WB H5 §6.1 6.2 De kruistochten De eerste kruistocht begon in 1096 en had het meeste succes van alle kruistochten. De kruisridders (of: kruisvaarders) veroverden een groot deel van Palestina. In 1099 werd Jeruzalem veroverd. De kruisridders roofden veel goud en zilver. Zij doodden veel moslims en joden in de stad. De tweede kruistocht (van 1147 tot 1149) werd geen succes. In 1187 werd Jeruzalem na 88 jaar terugveroverd door de islamitische heerser Saladin. Paus Clemens III riep op tot de derde kruistocht. Er waren uiteindelijk zeven grote kruistochten, maar het lukte niet om Jeruzalem weer terug te veroveren. hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten bron 3 Afbeelding uit de vijftiende eeuw van de verovering van Jeruzalem in 1099. De christenen werden na twee eeuwen uit Palestina verdreven. In 1291 werd de laatste stad van de kruisvaarders door de moslims veroverd. WB H5 §6.2 6.3 De gevolgen van de kruistochten De kruistochten waren eigenlijk een mislukking. Na 200 jaar en honderdduizenden doden was Palestina weer van de moslims. Maar de Europeanen hadden veel geleerd. • De handel groeide door nieuwe producten, zoals rijst, suiker, specerijen en meloenen. Venetië en Genua verdienden veel geld door de handel. • De Europeanen maakten kennis met kleren van katoen en zijde, die lekkerder zaten en minder warm waren dan kleding van wol. • De kruisvaarders leerden veel over wiskunde, geneeskunde en sterrenkunde. Door de kruistochten kwam die kennis ook in West-Europa. WB H5 §6.3 bron 4 bron 2 Paus Urbanus II roept de christenen op voor de eerste kruistocht. Kruisvaarders namen veel mee naar Palestina. bron 5 De kruisridders roofden en moordden na de inname van de stad Jeruzalem. De verovering van Jeruzalem in 1099 De islamitische geschiedschrijver Ibn al-Athir (1160-1234) schreef: De kruisridders hadden Jeruzalem veertig dagen lang omsingeld. Toen braken zij door de muur. Dit gebeurde op 15 juli 1099. In de Al-Aksamoskee doodden de kruisridders meer dan zeventigduizend moslims. Zij roofden meer dan veertig zilveren luchters, die elk zo’n veertien kilogram wogen, een grote zilveren luchter van veertig Syrische pond en nog honderdvijftig kleinere zilveren luchters. Een enorme buit. 79 afsluiting Afsluiting Wat moet je weten? Begrippen A De handel begint te groeien en er ontstaan steden. B Steden krijgen stadsrechten en de burgers gaan hun steden zelf besturen. C De heer gaat zijn gebied vanuit een centrale plaats besturen en er ontstaan staten. burgerij officiële bewoners van een stad in de middeleeuwen centraal bestuur bestuur vanuit één plaats; overal in het land gelden dezelfde wetten en belastingen drieslagstelsel Overzicht van 1000-1500 965 Deventer krijgt als eerste Nederlandse stad stadsrechten. 1000 De Vikingen uit Scandinavië stoppen met hun plundertochten en de handel begint weer te groeien. 1099 De kruisridders veroveren Jeruzalem. 1453 Filips de Goede verslaat het opstandige Gent en versterkt zijn greep op de Bourgondische Nederlanden. 1467 Karel de Stoute volgt Filips de Goede op. Hij verovert Gelre en Limburg. 1000 965 1000 Deventer krijgt stadsrechten Vikingen stoppen met plunderen 80 een landbouwmethode waarbij akkerland in drieën is verdeeld; één deel wordt gebruikt voor zomergraan, één deel voor wintergraan en één deel ligt braak; de delen wisselen elkaar elk jaar af gewest een soort provincie met eigen regels, wetten en bestuurders (aan het eind van de middeleeuwen in de Nederlanden, bijvoorbeeld Holland en Brabant) 1099 Kruisridders veroveren n Jeruzalem hoofdstuk 5 De tijd van steden en staten gezel een ambachtsman die in dienst is van een meester en die na zo’n zeven jaar opleiding zelfstandig een ambacht kan uitoefenen gilde een vereniging van mensen die in een stad hetzelfde beroep uitoefenen; het gilde had bepaalde regels en hielp gildeleden als er problemen waren halsjuk een trektuig rond de hals van een trekdier, waardoor het ploegen beter ging handelsstad een stad waarin handel het voornaamste middel van bestaan is kathedraal stadhuis de kerk van een bisschop meester een ambachtsman die met succes de meesterproef heeft afgelegd en is toegelaten tot het gilde; een meester mocht zijn eigen werkplaats beginnen nijverheid het geheel van bedrijven waarin mensen met de hand producten maken gebouw waar het stadsbestuur van een stad met stadsrechten vergaderde stadsrecht het recht van de inwoners om hun stad zelf te besturen en zelf recht te spreken; ook mochten zij eigen munten slaan en een stadsmuur bouwen ontginnen bossen en moerassen bruikbaar maken voor landbouw staat een land dat centraal wordt bestuurd en waarin overal dezelfde wetten en regels gelden 1453 1467 1500 Karel de Stoute verovert Gelre en Limburg Filips de Goede verslaat Gent 81