Vergadering adviescommissie Milieu op 11 februari 2010 agendapunt 4a, bijlage >>> C O N C E P T <<< 22 januari 2010 Provincies: schakel voor Klimaat en Energie Voorzet IPO Uitvoeringsprogramma Klimaat Energie en Ruimte 2010 Het programma draait, nu de resultaten 2010 is het tweede jaar van het uitvoering van het programma Klimaat, Energie en Ruimte. Na een vliegende start is 2010 een jaar van meters maken op weg naar de eindstreep in 2011. Het programma staat ook in 2010 centraal in de uitvoering van de Meerjarenagenda van het IPO 2008-2011. Om de beloofde resultaten waar te maken moeten we focussen op wat belangrijk is om in 2011 te bereiken, wat dat betekent voor het project, wie we nodig hebben om dit te bereiken en vooral op wat we nu gaan doen. In 2010 is het belangrijk om: 1. te laten zien dat de provincies succesvol hun kerntaken uitvoering voor klimaat, duurzame energie, energiebesparing in gebouwde omgeving, industrie en bedrijven, ruimtelijke inpassing van duurzame energie en aanpassing aan klimaatverandering en het stimuleren van innovatie en regionale economische bedrijvigheid rond deze thema’s. De resultaten worden ingezet in de discussies over de kerntaken van het middenbestuur. 2. de sectoroverstijgende samenwerking te versterken tussen milieu, duurzame economie, innovatie en ruimtelijke inpassing van klimaatdoelstellingen (duurzame energie en adaptatie) in het opstellen van een strategie voor duurzame energie en ruimte. 3. knelpunten op te lossen die de uitvoering van de klimaat en energieafspraken belemmeren 4. innovatieve aanpak stimuleren om relevante projecten te versnellen en om te komen tot een goede taakverdeling tussen provincies. 5. mogelijk staat Klimaat en Energie ook centraal op het IPO congres 2010 in aanloop naar de verkiezingen van Provinciale Staten in 2011. De uitvoering is alleen mogelijk met voldoende mensen en middelen. Hieronder is de inzet per project uitgewerkt. Overkoepelende en verbindende activiteiten 1. Algemene aansturing en coördinatie Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 In 2009 is de organisatie van het programma op orde gebracht. Het uitvoeringsprogramma 2009 is binnen twee maanden na ondertekening van het Klimaat en Energieakkoord bestuurlijk vastgesteld. De deelprojecten zijn voortvarend gestart en op een aantal punten leveren samenwerkingsverbanden tussen sectorale projecten nu al meerwaarde op. Planning 2010 - opstellen van een strategisch kader om lange termijn doelstellingen voor klimaat, duurzame energie, ruimtelijke ordening en economie te verbinden om het draagvlak voor de uitvoering te vergroten tijdens de volgende collegeperiode. - Rapportage van de voortgang over 2009 - Voorbereiding van de kaders voor een vervolgtraject na 2011 - Aansturing van de uitvoering van het lopend programma. Meer informatie: Marten van der Gaag, IPO, [email protected], 070 8881217 2. Communicatie Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 Opstellen van een communicatiestrategie in december 2009 die de belangrijkste doelen van het IPO project uitdraagt en de communicatie van klimaat en energieresultaten in provincies versterkt. Planning 2010 In 2010 wordt de communicatiestrategie 2009 uitgevoerd. Belangrijke doelen zijn het uitdragen van de successen, het verbinden van sectoren en het ondersteunen van de oplossing van knelpunten. Met het budget wordt ook de communicatie van een aantal projecten uitgevoerd. Meer informatie: Marten van der Gaag, IPO, [email protected], 070 8881217 3. Internationaal Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 Trekkerschap van het Interbestuurlijk dossierteam waarin de Nederlandse inbreng voor de diverse Europese klimaatdossiers is voorbereid Inbreng in de voorbereiding van de Klimaatconferentie in Kopenhagen (COP15). Presentatie van de activiteiten van de provincies voor duurzame energie en klimaatadaptatie in het Holland Climate House tijdens de Klimaatconferentie. Planning 2010 Inbreng van de provincies bij de voorbereiding van de Nederlandse inzet voor de EU richtlijn Hernieuwbare Energie Meer informatie: Marten van der Gaag, IPO, [email protected], 070 8881217 4. Wegnemen van belemmeringen en oplossen van knelpunten Veel initiatieven lopen vertraging op belemmeringen. Het succes van het klimaat en energieprogramma is gebaat bij snelle oplossingen hiervoor. Oplossen van knelpunten die de voortgang van projecten belemmeren samen met het Rijk, de provincies en de gemeenten. Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 - Opstellen van een overzicht van de belangrijke belemmeringen bij Rijk en provincies en benoemen van de trajecten die met prioriteit opgelost moeten worden - met Rijk en provincies werken aan oplossen van de belangrijkste belemmeringen rond de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE), de infrastructuur voor elektriciteit en gas en de aansluiting van kleine duurzame energieproducenten, de energietransitie bij mobiliteit, windenergie. - Succesvolle lobby accijnsindeling aardgas en groengas als brandstof Planning 2010 - bijeenkomst organiseren in eerste kwartaal om feiten vast te stellen en prioriteiten te stellen voor de invoering van duurzaam geproduceerde energie op het elektriciteit- en gasnet. - Traject organiseren om de SDE vanaf 2011 beter in te richten voor het stimuleren van belangrijke ontwikkelingen voor duurzaam geproduceerde energie (wind, groen gas, warmte, zon, …): voldoende middelen genereren via feed in tarief, realistisch financieren van tekort op duurzame energieproductie. - aandacht voor oplossen knelpunten en aanpak knelpunten die in verkiezingen naar oplossing moeten komen. Meer informatie: Marten van der Gaag, IPO, [email protected], 070 8881217 5. Financieringsstrategieën en innovatieve duurzame financiering De financiering van projecten voor duurzame energie en adaptatie aan klimaatverandering is een cruciale bouwsteen de transitie naar een duurzaam en klimaatbestendig Nederland. Provincies spelen een actieve rol om projecten te starten voor energiebesparing en duurzame energie en voor de aanpassing van de ruimte aan klimaat verandering. Zij wisselen hun ervaring met financieringsvormen uit en ontwikkelen succesvolle financieringsinstrumenten in publieke of publiekprivate sfeer. 2 Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 - Opstellen van een overzicht van succesvolle financieringconstructies en leerpunten uit eerdere ervaringen in een voorbeeldenboek als startpunt voor een lerende organisatie. - Ideeën ontwerpen voor simpele en effectieve financieringsmethoden en werken aan een verankering van de uitvoering in beleid van Rijk, provincies en gemeenten. - Bereiken van een doorbraak in de financiering van een aantal belangrijke klimaatprojecten in regiobijeenkomsten met andere partijen (provincies, gemeenten, waterschappen, Rijk, banken, pensioenfondsen, energiemaatschappijen, EU fondsen). Lopende acties 2009 - Overzicht van financieringsconstructie, handboek revolving funds en top of flop voorbeeldenboek, - Bijeenkomsten met overheden (rijk, provincies en gemeenten) over het gebruik van financieringsconstructies, - Voorbereiding impulsbijeenkomsten om de financiering van enkele projecten aan te pakken met innovatieve constructies Planning 2010 - Handboek Revolving Funds, Financieel woordenboek, voorbeeldenboekje Top of Flop in financiering duurzame projecten - Tenminste twee series impulsbijeenkomsten om concrete projecten te versnellen op het terrein van onder andere financieren van duurzame energiebedrijven, warmtenetten, biomassavergisting, windenergieprojecten en /of financieren van duurzame investeringen in woningbouw en wegbeheer (in samenwerking met de betreffende projecten). - Concrete vernieuwende financieringsstrategieën voortkomend uit de impulsbijeenkomsten worden uitgewerkt en ervaringen worden gedeeld. - Uitdragen van succesvolle financieringsconstructies, - Voorstel voor borging van het gebruik van financieringsconstructies. Meer informatie: Sieta de Vries, Provincie Utrecht, [email protected], 030 2582552 6. Duurzame energiemix In 2020 wil Nederland 20% duurzame energie produceren. De vraag is vooral waar en hoe. Het project Duurzame Energiemix brengt de kansrijke bronnen voor de productie van duurzame energie per provincie in beeld. Dit biedt mogelijkheden om te sturen op een regionaal gedifferentieerde energiemix die de mogelijkheden van de regio’s optimaal benut. Ook kan de voortgang van de realisatie van de productie van duurzame energie worden gevolgd. Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 - Uitwerking de potentiële duurzame energiemix per provincie, uitgaande van de potenties die in de provincie aanwezig zijn, de ruimtelijke inpassingmogelijkheden en in samenhang met de maatschappelijke acceptatie in de betreffende regio’s. - Handreiking voor verankering in provinciaal beleid. - Leerervaring uit koploperprojecten verbreiden en benutten - Nadere uitwerking energietransitiemodel van Quintel naar het niveau van de provincies (oktober 2009 – maart 2010) in samenwerking met Ecofys Koploper projecten Duurzame Energiecentrale Limburg (DECL) Limburg, Transenergy (DOE, Limburg, Brabant, Zeeland), Getijdenenergie (Zeeland), Planning 2010 - uitgewerkt energietransitiemodel per provincie gereed eind eerste kwartaal - Discussie bijeenkomsten keuzes energiemix per provincie en provincies gezamenlijk - Inventarisatie stand van zaken ruimtelijke structuurvisies en consequenties van duurzame energiemix op belangrijke elementen van deze structuurvisies 3 - Bijdrage aan discussie evaluatie Schoon en Zuinig Opstellen visie energiemix en rol provincies om doelstellingen 2010 te bevorderen Bewustmaking van belangrijkste keuzes bij de implementatie van duurzame energieproductie en de aandachtpunten daarbij voor provincies, zoals bijvoorbeeld de ruimtelijke inpassing en de stimulering van technologische innovaties op duurzame energieproductie via het economisch stimuleringsbeleid in de provincies. Meer informatie: Frank Puijn, IPO, [email protected], 070 8881241 7. Klimaateffecten atlas De klimaatverandering vraagt om heldere ruimtelijke keuzes op lange termijn in een tijd waarin de gevolgen nog onvolledig in beeld zijn. Het IPO heeft het initiatief genomen om samen met Klimaat voor Ruimte en Kennis voor Klimaat een geografisch instrument te ontwikkelen dat de gevolgen van klimaatveranderingen in de regio zichtbaar maakt voor (ruimtelijke) beleidskeuzes. De eerste versie is in 2009 gereed en wordt in de komende jaren uitgebreid en uitgewerkt. Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 - Presentatie Klimaatatlas 1.0 tijdens een minisymposium op 3 december 2009 - openstellen Geoportaal op internet om het model gebruikersvriendelijk toegankelijk te maken voor beleidmakers Planning 2010 - Uitwerking aanvullende modules (RO, Water, …) - Verankering van het instrumentarium van de Klimaateffectenatlas in de processen voor de voorbereiding van ruimtelijk beleid. Zonodig zal dit ook een sturend element zijn in de nadere uitwerking van de klimaateffectenatlas. Meer informatie: Sieb de Jong provincie Zuid Holland, [email protected] 8. Monitor Opzetten van een monitor en verantwoordingstructuur die niet alleen informatie verzamelt om de voortgang in kaart te brengen maar ook partners stimuleert om aan energie en klimaatresultaten te werken. Aansluiten bij succesvolle monitorstructuur in bestaande samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld CO2 monitor Noord Nederland). Voor de verantwoording kiezen voor een lichte en efficiënte opzet die in verhouding staat tot de aard van het klimaatakkoord. Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 - Opzetten van een verantwoordingsysteem waarin de projecten jaarlijks hun voortgang en de bereikte effecten rapporteren (coördinatie IPO); - Ontwerpen van een real-time online monitor van CO2 reductie door provincies en gemeenten in samenwerking met SenterNovem. Deze monitor brengt de resultaten en voortgang van acties in hun geografische context in beeld. Hiervoor is de CO2 monitor van Noord Holland en van Overijssel en goed uitgangspunt. Dit werkt van onderaf en de gemeenten die het bijhouden krijgen goed inzicht in hun eigen prestaties in relatie tot andere gemeenten. Het systeem kan worden opgeschaald naar alle provincies. Het leent zich goed voor een stimulerende competitieve aanpak en voor communicatie naar bestuurders en burgers. - Aansluiten bij andere monitorsystemen (bijvoorbeeld CBS) om de prestaties voor duurzame energie in beeld te brengen gerelateerd aan de nulsituatie in 2008; - Voorbereiden van de monitorvraagstelling voor niet-CO2 broeikasgassen. Planning 2010 - Afstemmen monitorinstrument IPO en SenterNovem - Uitrollen CO2 monitor instrument over provincies 4 Meer informatie: Arne Willigenburg, Overijssel 9. Kennis en innovatie Uitwerken van concepten om innovaties voor duurzame energie uit het midden en kleinbedrijf te ondersteunen bij de vertaling naar commerciële duurzame energieproducten. Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 - Structurele samenwerking met innoverend bedrijfsleven en kennisinstituten opzetten om snelle toepassing van innovatie te bevorderen. - Door onvoldoende personele ruimte is dit project voorlopig stilgezet. Koploper projecten GrASp (Gas research And Sustainability programme, Noord-Nederland), Duurzame energie innovaties (Noord-Holland). Planning 2010 Geen plannen Meer informatie: Pim van Herk, provincie Noord-Holland, [email protected] IPO projecten 10. Windenergie Als vervolg op het BLOW werken provincies, gemeenten en Rijk gezamenlijk aan de vergroting van het productievermogen aan windenergie op land. Op korte termijn worden acties ingezet om de doelen voor Schoon en Zuinig in 2010 te halen. Daarnaast wordt verkend welke opties voorliggen om de capaciteit van windenergie op land nog verder te vergroten op weg naar 2020. Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 - Afspraken over oplossingen voor de knelpunten die in het bestuurlijk overleg van 12 februari 2009 zijn gedeeld tussen Rijk, IPO en VNG - Uitvoering haalbare windenergieprojecten - Bestuurlijke afspraken over vervolgstappen, gericht op inbedding van de windenergieafspraken in het totaalaanbod voor duurzame energie van de provincies. Koploper projecten Windcluster (Noord-Holland), Project Koepel windenergie Noordoostpolder, Pilot Zuidlob Zeewolde (Flevoland), Groot onshore en nearshore windpark Maasvlakte 2 (Zuid-Holland), Uitbreiden windvermogen op land en zee (Zeeland). Lopende acties 2009 - Uitvoeren van haalbare windenergieprojecten - Sturen op communicatie uitkomsten Landelijke Uitwerking Windenergie (LUW, lange termijn visie) Planning 2010 - Beïnvloeding van SDE regeling om meer ondersteuning te bieden aan windenergieprojecten die anders niet haalbaar zijn. - Uitwerking van de taakstelling windenergie in het kader vaneen AmvB van de Crisis en Herstelwet (CHW) in samenhang met een evenwichtige energiemix vanuit andere duurzame energieproductiebronnen (project duurzame energiemix). - Ambtelijke en bestuurlijke begeleiding van de afrondende fase en presentatie Landelijke Uitwerking Windenergie (LUW) - beïnvloeden Rijksstructuurvisie windenergie, verdeling opgave windenergie tussen provincies, afstemmen op provinciaal beleid 5 - - Opties uitwerken om innovatieve financiële arrangementen te maken voor windenergieprojecten in het kader van de impulsbijeenkomsten innovatief financieren (zie project 5) Uitwisselen van ervaring bij het opzetten van de provinciale coördinatie windenergieprojecten van 5-100 MW projecten Uitvoeren van haalbare windenergieprojecten Meer informatie: Jan van den Berg, provincie Flevoland, [email protected], 0320 265517 11.Duurzame mobiliteit De inspanning van de provincies op het thema duurzame mobiliteit richt zich op de transitie naar duurzame brandstoffen, duurzaam openbaar vervoer en duurzaam wegbeheer. Wat zijn de belangrijkste resultaten in 2009 - Één subsidieregeling van provincies en het ministerie van V&W om de aanleg van tankstations voor duurzame brandstoffen waaronder groengas te bevorderen. - Stimuleren 1000+ wagenparkbeheerders over te stappen op duurzame brandstoffen - Lobby voor indeling aardgasvoertuigen in gunstige belastingcategorie met 500 euro korting op de BPM als resultaat. - Start project Duurzame Mobiliteit 2009–2011: actieve kennisuitwisseling, pilots ”Duurzame Mobiliteit", intentieverklaring met wagenparkbeheerders voor schoon en duurzaam wagenpark). Koploper projecten Alliantie telewerken en mobiliteitsmanagement van overheden, instellingen en bedrijven (Gelderland). Planning 2010 - Initiatief nemen tot het opzetten van een campagne schoner rijden met nationale partners, waaronder het ministerie van Verkeer en Waterstaat en SenterNovem, maar ook marktpartijen zoals bijvoorbeeld de ANWB. Een van de focuspunten zal zijn de 1000+ wagenparken. - Voortbouwen op de uitvoering van de subsidieregeling netwerk biobrandstoffen, onder andere het oplossen van knelpunten bij bouwen. - Opzetten van de lerende organisatie rond de lopende pilots duurzame mobiliteit om ervaringen te delen en goede praktijken verder uit te rollen - Update, samen met SenterNovem en Rijkswaterstaat van het overzicht van de milieuprestaties van de verschillende alternatieve brandstoffen. Dit ter voorbereiding van een het opzetten van een lange termijn visie samen met het Rijk om invulling te geven aan EU doelstelling 10% groene brandstoffen en groene stroom in transport in 2020. - Stimuleren en faciliteren van de inzet van groen gas ter vervanging van aardgas bij transport. - Verduurzamen OV concessies: o Evaluatie van de OV-aanbestedingen voor schone en duurzame bussen op de meerkosten voor de verschillende technieken en het verloop van het proces. De evaluatie geeft richting aan de milieuparagraaf voor nieuwe concessies en helpt om het gesprek over de verdeling van de meerkosten tussen de concessieverlener en de uitvoerende partij te verhelderen. o Uitwisselen van ervaring met de milieuparagraaf van de OV-concessies tussen provincies en met grote steden. o Uitwerken van voor- en nadelen van de praktijk met doelvoorschriften voor CO2 reductie (Gelderland) en met middelvoorschriften (aardgas in Haaglanden en groen gas Zeeland). o Verwerken van de ervaring in de opzet van de nieuwe aanbestedingsronde. - De inzet van het Rijk volgen om conform de toezegging uit het klimaat en energieakkoord om bij het verlenen van concessies aan tankstations langs rijkswegen te verplichten om biobrandstoffen te leveren. 6 12.duurzaam wegbeheer Wat zijn de belangrijkste resultaten in 2009 Start project Duurzaam Wegbeheer (verduurzamen aanleg en onderhoud verkeersinfrastructuur, inclusief duurzame openbare verlichting, productie van duurzame energie, groene verkeersregelinstallaties, kansen benutten om aanleg en beheer te verbinden, financiële constructies verkennen om dit te faciliteren). Het project is gesplitst in 2 deelprojecten: - Duurzame openbare verlichting (OVL): het deelproject omvat de uitvoering van de gezamenlijke provinciale bijdragen aan de doelstellingen van de Taskforce Verlichting. Acht provincies werken sinds 2008 samen als koploper aan deze doelstellingen. In 2009 is de samenwerking uitgebreid naar alle 12 provincies, SenterNovem en Rijkswaterstaat. Het deelproject OVL bevordert dat de provincies ook hun goede voorbeelden aan de gemeenten kunnen uitdragen. In de aanloop zijn de speerpunten voor 2010 vastgesteld: samenwerking, kennisoverdracht, innovatieve pilots en communicatie. - Duurzame aanleg en onderhoud: het project Duurzame aanleg en onderhoud staat in het teken van energiebesparing, hergebruik, adaptatie en CO2-reductie en richt zich op alle facetten van het provinciaal wegbeheer met uitzondering van openbare verlichting: wegverhardingen, kunstwerken en bermbeheer (inclusief flora en fauna). Voor dit project is het “Meerjarig Projectplan Duurzaam Wegbeheer” opgesteld. Het versterkt de samenhang tussen lopende initiatieven, vergroot het draagvlak en enthousiasme voor een gezamenlijke aanpak en draagt bij aan voor synergie bij verdere kennisopbouw en -verspreiding. Het plan richt zich op 3 sporen: duurzaam aanbesteden, kennisoverdracht en kennisdelen en pilots. - inventarisatie van de stand van zaken rond duurzame openbare verlichting in de provincies. Veel provincies voeren nu al een actief beleid voor duurzame openbare verlichting, maar dat dit nog niet goed zichtbaar is voor de rest. - Via een Versnellingskamer is inzichtelijk gemaakt welke onderwerpen voor de provincies voorrang hebben voor duurzame aanleg en onderhoud. Planning 2010 - plan van aanpak Duurzame Openbare Verlichting gereed in februari 2010. Daarin komen aan bod: het besparingspotentieel, alternatieven op verlichten, benchmark van provinciale aanpak, inzet van instrumenten en het maken van een beheerplan. - grotere zichtbaarheid van de inzet van de provincies voor duurzame openbare verlichting (planning april 2010), onder meer via een visuele presentatie gegeven van energiezuinige verlichtingsprojecten bij alle provincies. De provincie Zuid-Holland trekt dit onderdeel mede om uitvoering te geven aan de Statenmotie “Besparing op openbare verlichting langs provinciale wegen door stimulering gebruik zonne-energie”. - start uitvoeren meerjarige projectplan Duurzame aanpak en onderhoud. Verspreiden van gemeenschappelijke kennis via brochures, factsheets en bijeenkomsten (eerste bijeenkomst voorjaar van 2010). - workshop Duurzaam aanbesteden (samen met Senternovem) - samenwerking structureren met andere wegbeheerders, marktpartijen en financiers. - Gezamenlijk initiëren van proefprojecten met duurzame aanleg en onderhoud van wegen en structuur opstellen om resultaten van proefprojecten snel te vertalen naar duurzame toepassing. Meer informatie: Peter van Riswijk, provincie Gelderland, [email protected], 026 3599935 13. Energiebesparing gebouwde omgeving, adaptatie van steden aan klimaatverandering, duurzame woningbouw In de bebouwde omgeving wordt hard gewerkt aan het realiseren de productie van duurzame energie, energiebesparing en CO2 emissiereductie. Daarnaast zijn aanpassingen van de stedelijke inrichting nodig om beter voorbereid te zijn op veranderend klimaat, zoals extreme hitte en extreme neerslag. Hierbij kan de buffercapaciteit van het landelijk gebied worden ingezet. Provincies en gemeenten willen zo veel mogelijk deze opgaven in samenhang 7 oppakken om in een zelfde ontwikkeling resultaten te boeken voor adaptatie, duurzame energie en mitigatie. Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 Verbinden met acties en activiteiten van themateam gebouwde omgeving bij koplopergemeenten Opstellen van een plan van aanpak samen met de koplopergemeenten (onderzoek mogelijkheden voor ondersteuning vanuit de EU: Convenant of Mayors, ManagEnergy) voor de looptijd van het Klimaatakkoord voor de aanpak in de gebouwde omgeving voor adaptatie, mitigatie en productie van duurzame energie Verkennen van kansen om energiebesparing in de bestaande wijken samen op te laten gaan met een klimaatneutrale inrichting en sociale vernieuwing, Overzicht van knelpunten en randvoorden die opgelost dienen te worden om grootschalige energiebesparing in de gebouwde omgeving te kunnen realiseren. bijdrage van de provincies aan het energieneutraal bouwen in 2020 en aan het realiseren van de doelstelling van 100 PJ energiebesparing in de bestaande voorraad. Koploper projecten Energie en mitigatie: Nieuw Flevolands Peil (NFP, Flevoland), Rijnenburg Klimaatneutrale woonwijk en 20.000 woningen 2 energielabels omhoog (Utrecht), Bespaarloket voor de gebouwde omgeving en Realisatie energie-0-starterswoningen (Noord-Brabant), 1000 klimaatwoningen en Duurzame wijken (Limburg) ), 100.000 woningenplan Noord-Nederland inclusief versnelde verscherping van de epc in NN Adaptatie: Klimaatbestendige steden (?), Nieuw Bouwen – atelier Rijnenburg, Infrastructuur op orde, Klimaatbestendige werklocaties, 100.000 daken plan (Utrecht), Adaptatie in stedelijk gebied (Brabantstad), Organisatiemodel duurzame bodemenergie Eindhoven, Klimaatadaptatie in Limburgse steden. Lopende acties 2009 De afspraken uit het IPO energie en klimaatakkoord zijn als uitgangspunt gebruikt. afspraken uitwerking excellente gebieden energiezuinige woningbouw Input ontwikkeling EMG (energiemaatregelen gebiedsgericht) afstemming met aanpak gemeenten in themateam Inventarisatie bijdrage provincies aan het energieneutraal bouwen in 2020 en aan het realiseren van de doelstelling van 100 PJ energiebesparing in de bestaande voorraad. Inschatting of input in ISV3 nog nodig en actueel is. Planning 2010 'Aanbieding' bijdrage provincies (zie 2009). Definiëren 1 of 2 knelpunten mbt grootschalige energiebesparing in de gebouwde omgeving en het aanpakken daarvan. Meer informatie: Werna Udding, Groningen, [email protected], 050 3164934 14.Biomassa in de energie- en grondstoffenvoorziening en decentrale energieopwekking De provincies werken samen om het gebruik van biomassa voor energie- en grondstoffentoepassing te stimuleren vanuit de rol van de provincie als gebiedsregisseur. Actieplan Biomassa provincie Groningen is manier om het aan te pakken. Gemeenten bewust te maken van het potentieel aan duurzame energie dat blijft liggen met composteren en de (on)mogelijkheden om energie uit deze stroom te winnen. Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 - Inzicht in de sleutelfactoren voor de versnelling van de toepassing van biomassa voor energie- en grondstoffentoepassing en de rol van de provincies daarin - succesvolle praktijkvoorbeelden verspreiden en delen, benutten om van elkaar te leren 8 - - Ondersteunen en stimuleren Rijk om EU Nitraatrichtlijn aan te passen en het gebruik van biomassa uit bos, natuurterreinen, landschappen en de houtketen voor energieopwekking mogelijk te maken. ruimtelijke inpassing van onder meer vergistinginstallaties (landschappelijk inpassing, en draagvermogen lokaal wegennet voor de extra vervoersbewegingen) oplossen digestaat problematiek Uitwerken van een prikkelende aanpak, vooral gericht op de kleinere gemeenten die het vaak aan kennis en tijd ontbeert om dit soort dingen uit te zoeken Planning 2010 - uitwerken van de opties om de toepassing van biomassa tot een belangrijke factor te bestempelen bij de plannen voor de ruimtelijke inrichting - werken aan aanpassing en herinterpretatie van wet- en regelgeving op basis van de geïnventariseerde drempels - Een vergroot van het bewustzijn bij rijk, provincie en gemeenten over de mogelijkheden voor energie- en grondstoftoepassingen van biomassa Koploper projecten Biomassa Platform (Noord-Holland), Grootschalige Biomassa installatie (Nieuwegein), Biobased Economy met vier speerpunten: Valorisatie biodiesel, praktijkproeven algen en wieren, valorisatie agroreststromen en vergisten (Zeeland), Inzet lokale Biomassa, Bipotec (Limburg), Symbiotisch bedrijvenpark Barneveld en Grasraffinage (Gelderland), Toepassing innovatieve energieconcepten op bedrijfsterreinen Noord-Brabant Meer informatie: Meis van der Heide, Groningen, [email protected], 050 316 40 13 15.Duurzame warmte Warmte komt van verschillende bronnen. In het uitvoeringsprogramma werken de projecten voor restwarmte, koudewarmte opslag en geothermie op onderdelen samen. Het programma ontwikkelt gezamenlijke beleidskaders en zoekt naar oplossingen door meerdere problemen met elkaar tegelijk op te lossen (bijvoorbeeld warmtelevering van bedrijven, geluidscontouren van koeltorens, hoge temperatuur van oppervlaktewater, beperkingen van warmte lozing tijdens hittegolven, koppeling van geothermie aan restwarmte, benutting WKO, bodemsanering en WKO, …). Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 en 2010 - Verbinden van de verschillende beleidskaders die sturen op de warmtevraagstukken om gezamenlijk de beleidsuitgangspunten vast te stellen voor KWO, geothermie en restwarmte - Reguleren, waar mogelijk dereguleren: regelgeving, vergunningvoorwaarden, leges (op nul stellen), monitoring, registratie en handhaving, meldingsplicht voor gesloten WKOsystemen. - Oplossingsrichtingen uitwerken voor waargenomen knelpunten (inzetten ruimtelijke instrumentarium (PSV en PRV), aanwijzen als Provinciaal Belang, inzicht in mogelijkheden om het benutten van restwarmte te bevorderen vergunningverlening, benutten vraagkant door gemeenten stimuleren door "warmte tenzij" besluiten te nemen). Werken aan opzet van samenhangende en effectieve bestuurlijke besluitvorming. - Verbinden van beleidsontwikkeling boven en onder de grond (Provinciale Structuurvisies, Bodemvisies, …) samen met provincies, gemeenten, VROM, WWI en EZ. Reguleren, waar mogelijk dereguleren: regelgeving, vergunningvoorwaarden, leges (op nul stellen), monitoring, registratie en handhaving, meldingsplicht voor gesloten systemen. - Delen en uitdragen van ervaring met provinciale beleidsontwikkeling op dit terrein. Uitdragen van voorbeelden, wijze van aanpak, "draaiboeken" - Vanuit regierol met partijen kansrijke projecten uitwerken. - Stimuleren mogelijkheden die leiden tot hergebruik van warmte. Onder andere door (bodem-)technische randvoorwaarden in beeld te brengen. Naast kansenkaart met vraag en aanbod, een kansenkaart met technische mogelijkheid en onmogelijkheden voor bijv. opslag warmte (rekeninghoudend met soorten grondlagen en verontreiniging). 9 16. Restwarmte Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 en 2010 - Samen met het Rijk warmtekaarten per provincie (regio) opstellen. Starten vanuit een selectief perspectief dat eerst focust op het ontwikkelen van de meest kansrijke gebieden. - Coördineren regionale warmtenetten. - Zie ook bij project 12, duurzame warmte - Inventarisatie van restwarmteprojecten en -kansen met het expertisecentrum warmte SenterNovem Koploper projecten Restwarmte benutting Noord-Holland, Programma duurzame warmte en Warmtenetten voor woningen (Zuid Holland), kassen en bedrijventerreinen (Zeeland), Biowasmachine ontwikkeling Stationsgebied Woerden (Utrecht), Toepassing innovatieve energieconcepten op bedrijfsterreinen, Koppeling warmtevraag aan elektriciteitsopwekking (Noord-Brabant), collectieve warmte- en koudevoorziening champignonteeltbedrijf en woningen (Gelderland), Warm CO2: levering CO2 en warmte van het bedrijf Yara aan het nieuw ontwikkelde kassengebied in Zeeuws-Vlaanderen. (Zeeland). Restwarmtebenutting Sloegebied (industrieterrein Vlissingen-Oost) (Zeeland), MultiUtilityProvider (MUP); onderzoek naar een buisleidinginfrastructuur voor de Kanaalzone Zeeuws-Vlaanderen (o.a. warmte, water, gas) Planning 2010 - Warmtekaart van Nederland - Restwarmtepilots bij bedrijven i.s.m. Rijk Meer informatie: Dick Dubbeld, provincie Zuid Holland, [email protected], 070 441 .. .. 17.Geothermie Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 en 2010 - Coördineren WKO en Geothermieprojecten (ondergrondse masterplannen) - Verbeteren regelgeving, Mijnbouwwet - Ontwikkelen van financiële garantieregelingen voor boringen - Zie 12 duurzame warmte Meer informatie: Enno Bregman, provincie Drenthe, [email protected], 0592 365 863 18.Warmtekoude opslag (WKO) Het samenwerkingsprogramma wil bijdragen aan de voorwaarden waardoor WKO op korte en lange termijn substantieel kan bijdragen aan duurzame energieopwekking en -besparing in heel Nederland. De inzet richt zich op versnelde groei door kansen te benutten, belemmeringen weg te nemen en kwaliteit te borgen. Wat is het belangrijkste resultaat en lopende acties in 2009 - Ontwikkelen van het toetsingskader WKO - Inbreng van de provinciale bijdrage in de landelijke werkgroep WKO (LNV, EZ, VROM, VenW, IPO, VNG, UvW, enkele afzonderlijke gemeenten en provincies, Senternovem, het programma “Kas als energiebron”, NVOE, SKB, SIKB en VEWIN). - Bijdrage aan het opstellen van het Landelijke Samenwerkingsprogramma Warmte Koude Opslag SWKO van VROM. (Uitwerking advies Taskforce WKO) - Het actief deelnemen aan zeven werkgroepen, die belast zijn met de uitvoering van het landelijke SWKO. - Het oprichten van een provinciaal WKO overleg en werkgroep. Planning 2010 - Inbreng van de provinciale bijdrage in de landelijk werkgroep WKO - Werken aan concrete producten in zeven subwerkgroepen (Wet- en regelgeving, Verbetering provinciaal vergunningenbeleid, WKO-tool, Kwaliteitsborging, Onderzoek, Registratie en Communicatie) 10 - Samen met het Rijk opstellen van de AmvB Bodemenergie, een landelijke WKO “verkeerslichtenkaart” om inzicht te geven in de kansrijke WKO locaties, de standaardisatie van vergunningvoorwaarden, het uitvoeren van het onderzoeksprogramma “meer met bodemenergie” (resultaten 2010 voor de energiebalans, combinatie van WKO met bodemsanering, thermische effecten korte en lange termijn), het opstellen van een nieuw registratiesysteem, de voorbereiding van certificering en kwaliteitsborging en het opstellen van een landelijk WKO communicatieprogramma. Koploper projecten Landelijk zijn circa 1000 open WKO systemen operationeel. De gemiddelde groei in de afgelopen 2 jaar is circa 10% per jaar. Gezien de landelijke CO2 doelstelling en het CO2 reductiepotentieel van WKO wordt ingezet op versnelde groei van WKO. Meer informatie: Marcel van Vulpen, provincie Drenthe, [email protected], 0592 365462 19.Energiebesparing bij bedrijven, MJA-3 De provincies hebben een gezamenlijke procesaanpak ontwikkeld om bedrijven die niet zijn toegetreden tot MJA-3 te brengen tot gelijkwaarde maatregelen voor energiebesparing. Dit wordt in 2009 vertaald naar de toepassing, zodat deze bedrijven op hun verplichtingen voor energie-efficiency worden aangesproken of alsnog toetreden tot het MJA-3. Wat is het belangrijkste resultaat in 2009 - toegepaste aanpak van een gelijkwaardig alternatief voor MJA-3 bij die bedrijven die niet tot het convenant toetreden. Meer informatie: Boukje van der Lecq, DCMR, [email protected], 010 … .. .. 20.Koploperprojecten Klimaatadaptatie In bijlage 3 van het Klimaat en Energieakkoord zijn een aantal projecten opgenomen waarin de provincies een koploperrol vervullen om ervaring op te doen in de praktijk met de ruimtelijke adaptatie aan de klimaatverandering. Deze projecten dienen om kennis te ontwikkelen en te delen in de aanloop naar de grotere adaptatiemaatregelen die in de komende decennia aan de orde komen. De koploperprojecten richten zich met name op thema’s die in de watergerichte plannen van de Deltaregisseur niet aanbod komen, zoals aanpassing van steden aan hittestress, aanpassing van landbouw, natuur en economie, ander waterpeilbeheer gericht op voorkomen van de uit Planning 2010 - Kader opstellen voor samenwerking en lerende organisatie Impulsprojecten Klimaatadaptatie - Organiseren van een lerend netwerk rond de koploperprojecten adaptatie uit het Klimaatakkoord van het IPO waarin de klimaatadaptatie thema’s in de praktijk worden uitgewerkt. - Organiseren van een aantal bijeenkomsten tussen koploperprojecten als lerende organisatie - Communicatie van voortgang en successen Meer informatie: Hans Heupink, IPO, [email protected] , 070 8881292 Projecten van samenwerkende provincies 21.Zonne-energie In Limburg Fryslân, Zeeland en Flevoland (Almere) starten concrete grootschalige projecten met zonne-energie, eventueel in combinatie met andere duurzame energieproductie. Zij delen hun ervaring over het opzetten en faciliteren van deze technologie en ondersteunen bij de gesprekken met het Rijk om de stimuleringsregeling te verruimen. 11 Wat is het belangrijkste resultaat in 2010 - Het 'Zeeland 1000 daken' plan geeft ZonPV in Zeeland een boost en stimuleert tegelijkertijd locale bedrijven. De eerste stap is het identificeren van één of meerdere totaalconcepten die kunnen werken. - Uitwerken plan voor 50 MW zonnestroom in Fryslân in 2015 - Pm (Limburg) Koploper projecten Fryseps (FRYsian Solar Energy Products and Services, Fryslân), Van Zand tot Klant, Maxxun (Limburg), PV zonne-energie (Zeeland). Meer informatie: Henk Assink, provincie Zeeland, [email protected], 0118 631972 Joost Eggen, provincie Limburg, 043 3898982, [email protected] Nienk Hoepman, provincie Fryslân, [email protected], 058 2925603 Planning 2010 Ervaring uitwisselen bij de starten van grootschalige projecten met zonne-energie. Opzetten van een uitwisselingsnetwerk. 22.CCS De provincie kan in de initiatiefase, gedelegeerd door of in coöperatie met het Rijk, de rol van 'netbeheerder' voor de infrastructuur van de leidingen en opslaglocaties op zich nemen. In relatie daarmee moet worden onderzocht of het principe van 'de vervuiler betaalt', kan worden ingezet om de opslaggemeenten evenredig voordeel te bieden. In de uitrol van een vergelijkbaar uitruilsysteem kan de provincie een coördinerende rol spelen. Planning 2010 1. agenderen van CCS als transitieoptie en gezamenlijke belang daarin formuleren (stelling nemen over de (tijdelijke) noodzaak van CO2transport en -opslag om de Nederlandse emissiedoelstellingen te halen); 2. haalbaarheidsstudies en demoprojecten ondersteunen; 3. publieke acceptatie bevorderen door samen met de bewoners van de beoogde locaties onderzoek te doen naar risico's en andere door de bevolking gestelde vragen en wensen en compensatiemaatregelen te ontwerpen. 4. onderzoek naar handelssystemen, mogelijk als afgeleide van het emissiesysteem; Meer informatie: provincie Groningen, provincie Zuid Holland, provincie Zeeland 23.Duurzaam inkopen Lopende acties 2009 In 2009 is de aandacht van de provincies vooral gericht geweest op het uitwerken van de afspraken over duurzaam inkopen tot concrete handelingsperspectieven binnen het provinciaal apparaat. Hiertoe is een interprovinciale aftrap gehouden in het voorjaar 2009 en zijn in de provincies acties in gang gezet om criteria voor duurzaam inkopen te vertalen naar een eigen praktijk. Planning 2010 - Inventarisatie van de plannen die provincies in werking zetten om hun do3elebn voor duurzam inkopen te realiseren. - Uitwisselen van ervaring tussen provincies - Opzetten van een eenvoudige monitor om de voortgang van de acties die provincies in gang hebben gezet om hun duurzaam inkopendoelen te halen in beeld te krijgen. Meer informatie: Remco de Jong, provincie Noord-Brabant, [email protected], 073 6812746 12 24.Energieopslag Planning 2010 Eerste verkenning van de noodzaak om energieopslag systemen op te zetten, de technieken die daarvoor beschikbaar zijn en de consequenties voor het beleid van provincies. 25.Overige thema’s Naast het programma Klimaat, Energie en Ruimte zijn ook IPO acties gericht op klimaatadaptatie. De acties in het Kader van het Nationaal Waterprogramma worden vanuit de Adviescommissie en BOAG Water vorm gegeven en worden in dit programma buiten beschouwing gelaten. Organisatie Bestuurlijke opdrachtverlener IPO adviescommissie Milieu, gedelegeerde bevoegdheid van het IPO bestuur in het kader van het IPO Meerjarenprogramma 2008-2011. De adviescommissies RO&Wonen, Mobiliteit, Water, Economische Zaken, Landelijk Gebied adviseren op onderdelen die voor hen relevant zijn. Bestuurlijke trekkerschappen en ambtelijke contactpersonen (cursief = betrokken) 1. 2. 3. 4. 5. Project Algemene aansturing, organisatie Communicatie Internationaal Oplossen knelpunten Financieringstrategieën en innovatieve duurzame financiering 6. Duurzame energiemix 7. Klimaateffecten atlas Bestuurlijke trekker Erik van Heijningen Zuid-Holland Wouter de Jong Utrecht Wouter de Jong, Utrecht Tanja Klip, Drenthe Erik van Heijningen, Zuid Holland - 8. Monitor CO2 reductie - 9. Bart Heller, Noord-Holland 10. Kennis en innovatie (geen prioriteit in 2010) Windenergie 11. Duurzame mobiliteit en 12. duurzaam wegbeheer 13. 15. 16. 17. Energiebesparing gebouwde omgeving, adaptatie van steden aan klimaatverandering, duurzame woningbouw Biomassa in de energie- en grondstoffenvoorziening en decentrale energieopwekking en kleine biomassa verwerking Duurzame warmte Restwarmte Geothermie 18. koudewarmte opslag 19. Energiebesparing bij bedrijven, MJA-3 Koploperprojecten Klimaatadaptatie 14. 20. Anne Bliek, Flevoland Erik van Heijningen, Zuid Holland Annelies van de Kolk en Marijke van Haren Gelderland Piet Adema, Fryslân Rudi Slager, Groningen Anne Bliek, Flevoland Wouter de Jong, Utrecht Rudi Slager, Groningen Erik van Heijningen Zuid Holland Tanja Klip, Drenthe Erik van Heijningen, Zuid Holland - 13 Ambtelijke projectleiding Marten van der Gaag, IPO Ria Oonk, Utecht Sieta de Vries, Utrecht Marten van der Gaag, IPO Frank Puijn, IPO Sieb de Jong, Zuid Holland Hans Heupink, IPO Arne Willigenburg, Overijssel Marten van der Gaag, IPO Pim van Herk, Noord-Holland Jan van den berg, Flevoland Marten van der Gaag, IPO Mireille Wösten, Gelderland Marten van der Gaag, IPO Peter van Riswijk, Gelderland Marten van der Gaag, IPO Werna Udding, Groningen Marten van der Gaag, IPO Jan Spakman, Groningen Dirk van der Kroef Noord-Brabant Marten van der Gaag, IPO Dick Dubbeld, Zuid Holland Enno Bregman, Drenthe Sander Hage, IPO Marcel van Vulpen, Drenthe Sander Hage, IPO Boukje van der Lecq, DCMR/Zuid Holland 21. Project Zonne-energie 22. 23. CCS Duurzaam inkopen Bestuurlijke trekker Bert Kersten, Limburg Marten Wiersma, Zeeland Rudi Slager, Groningen - 24. Energieopslag Bert Kersten, Limburg Ambtelijke projectleiding Remco de Jong, Noord-Brabant Frank Puijn, IPO Ambtelijke aansturing De strategische werkgroep Duurzaamheid, Energie en Klimaat (DEK) stuurt ambtelijk het programma aan. Ambtelijke aansturingsgremia IPO Programma Klimaat, Energie en Ruimte Strategische werkgroep Duurzaamheid, Energie en Klimaat Voorzitter: Ria Oonk, Utrecht Secretaris: Sander Hage, IPO Werkgroep projectleiders Klimaat en Energie Voorzitter: Marten van der Gaag, IPO Secretaris: Sander Hage, IPO Werkgroep Klimaat en Leefomgeving (adaptatie, ruimtelijke plannen, natuur, landbouw en water) Voorzitter: Thomas Ietswaart Contactpersoon IPO: Hans Heupink Portefeuillehouders Klimaatonderwerpen in andere ambtelijke gremia Gremium IPO Brede Overleg en Adviesgroep (BOAG) RO&Wonen Beraad Ruimtelijk Beleid IPO BOAG Water IPO BOAG Mobiliteit Vakberaad beheer en onderhoud van wegen IPO BOAG EZ IPO BOAG Communicatie Onderwerpen Klimaatadaptatie Klimaateffectenatlas Ruimte voor duurzame energie Klimaat in structuurvisies Koploperprojecten Klimaateffectenatlas Ruimte voor duurzame energie Klimaat in structuurvisies Klimaatadaptatie en Klimaateffectenatlas Duurzame mobiliteit Duurzaam wegbeheer Duurzame energie en innovatie Communicatie 14 Portefeuillehouder Sebastiaan Ruddijs, Groningen IPO contact Ton Heeren pm Ton Heeren Thomas Ietswaart, Fryslân pm Hans Heupink Björn Edelenbosch Annemarie Gehrels Sandra Binken