Word - Factor-E

advertisement
> Werkmodel: Casuïstiek ethiek
Casus 1
Ernstig verstandelijk gehandicapte laten roken?
Cliënt (Rob) is een jongeman van 26 jaar met een ernstige verstandelijke handicap en
aanverwante autistische stoornis. Motorisch zit hij goed in elkaar, begrijpt concreet taalgebruik en
kan grotendeels alle ADL-handelingen zelf. Hij kan zich niet uiten via woorden, geeft wel aan
wanneer hij iets wil, zoals toiletgang.
Hij woont in een gezinsvervangend tehuis.
Er zijn twee begeleiders die roken. Rob stond buiten samen met de begeleiders. De begeleiders
merkten op dat Rob dichterbij kwam staan en de rook van de sigaret aan het inhaleren was. Een
van de begeleiders gaf hem een aantal trekken van de sigaret en hij inhaleerde de rook. Rob leek
het geweldig te vinden.
De ene begeleider heeft aangegeven er een onprettig gevoel aan te hebben overgehouden. Juist
omdat Rob nu gefixeerd lijkt te zijn op de momenten waarop er buiten wordt gerookt. De andere
begeleider vindt dat dit moet kunnen. ‘Zelf sta je toch ook buiten te roken omdat je dat wilt?’
1
Casus 2
Contact tussen cliënten GGZ
Mevrouw S., 41 jaar oud, sinds 3½ week opgenomen op de gesloten afdeling. Mevrouw is
bekend met een schizo-affectieve stoornis en is de afgelopen drie jaar meer dan vijf keer
opgenomen. Mevrouw werd opgenomen met een ontremd psychotisch toestandsbeeld waarbij
medicatie-ontrouw waarschijnlijk een rol speelde. Na toedienen van medicatie was binnen twee
weken na opname de psychose nagenoeg verdwenen. Enig hypomaan gedrag blijft bestaan;
mevrouw kleedt zich extravagant, draagt veel make-up en gedraagt zich uit de hoogte en
uitdagend naar mannen. De verpleging die haar de afgelopen jaren goed heeft leren kennen
herkent dit als het normale gedrag van mevrouw.
De heer R., 37 jaar oud, is nu 2 weken opgenomen op de gesloten afdeling. Meneer is bekend
met een bipolaire stoornis II* en persoonlijkheidsproblematiek met narcistische en
borderlinetrekken. Voornaamste reden van opname is een uitgeput steunsysteem. De heer R.
woont bij zijn bejaarde moeder met wie hij vaak ruzie heeft over zijn alcohol- en drugsgebruik en
omgekeerd dag-nachtritme. De heer R. heeft drie kinderen, bij drie verschillende vrouwen.
Een verpleegkundige treft de heer R. bij mevrouw S. op de kamer waar ze beide ontkleed waren.
Later verklaarden beiden vlak voor de geslachtsgemeenschap te zijn geweest. De verpleging
kwam erachter dat de twee een kind hadden willen maken. De heer R. illustreerde dit met het
zingen van: “All that she wants, is another baby, yeah.”
Mevrouw S. heeft een spiraaltje, de houdbaarheidsdatum verstreek de week voor dit voorval. De
arts schrijft de morning-afterpil voor, mevrouw weigert deze. Hierop start de arts een
dwangbehandeling en geeft de verpleging opdracht de hormonen tegen de zin van mevrouw in te
injecteren. Hierna start mevrouw S. met de anticonceptiepil, getwijfeld wordt of ze deze thuis ook
zal innemen.
De heer R. werd direct na het voorval overgeplaatst naar de open afdeling. Er bleef een relatie
bestaan tussen beide patiënten, ze schreven elkaar de hele dag briefjes. Twee weken na het
voorval kondigen beiden aan het weekend samen te willen doorbrengen.
Er ontstaat discussie binnen het team omtrent de relatie en de vrijheid van mevrouw. Sommigen
vinden dat mevrouw alleen met weekendverlof mag als ze dit niet zal doorbrengen met de heer
R. Anderen vinden dat dit haar eigen zaken zijn.
* Er worden twee typen onderscheiden:
 Bipolaire stoornis I: Iemand heeft last van manische episodes en mogelijk ook van hypomane,
depressieve en gemengde episodes. Na één manische episode kan iemand de diagnose
bipolaire stoornis I krijgen.
 Bipolaire stoornis II: Iemand heeft last van depressieve en hypomane episodes, maar maakt
geen manische of gemengde episodes door. De diagnose bipolaire stoornis II wordt na één
hypomane plus één of meer depressieve episodes gegeven.
2
Casus 3
Verstandelijk gehandicapte Piet gaat zelfstandig wonen
Piet is 35 jaar en woont in een instelling voor verstandelijk gehandicapten in een groep met elf
medebewoners. Piet heeft NAH naar aanleiding van een ernstig auto-ongeluk.
Hij kan zelfstandig functioneren op het terrein, zoals boodschappen doen, naar de dagactiviteiten,
gym, hij is bij de wandelclub, soos enzovoort.
Hij heeft een eigen computer en dit is erg belangrijk voor hem.
Men ziet mogelijkheden om Piet zelfstandig te laten wonen in het dorp.
Samen met zijn begeleider is dit met Piet doorgesproken en voor zijn verhuizing werd er veel
gedaan om Piet te leren:
 omgaan met geld
 poetsen in huis
 boodschappen doen in het dorp
 zichzelf verzorgen en zelf de was doen
 enzovoort.
Eenmaal verhuisd blijkt dat Piet moeite heeft met zijn zelfstandigheid en de omgang met een
sociaal leven in de maatschappij. Piet zwerft over straat en sommige mensen hebben bij het
wijksteunpunt aangegeven ‘die vogel’ niet te zien zitten want je weet maar nooit met kleine
kinderen.
Piets dag-nachtritme raakt verstoord. Daardoor krijgt hij problemen zoals:
 te laat op de dagactiviteit komen
 agressief gedrag naar medegroepsgenoten op de dagbesteding en naar personeel.
Ook heeft hij een buurman uitgescholden die opmerkingen maakte.
Door deze problematiek komt hij voor een nachtje op de instelling terug en hier heeft hij heerlijk
geslapen en zijn er geen problemen waargenomen waardoor Piet terug mag naar zijn huis in het
dorp.
Na korte tijd is zijn probleemgedrag zo sterk toegenomen dat crisisopname geboden is.
Aangezien zijn oude woonplek niet meer beschikbaar is, gaat Piet naar een andere instelling.
Omdat Piet nu in de crisisopvang zit, woont hij telkens voor een periode van zes maanden binnen
een andere instelling.
Het gedrag van Piet wordt steeds problematischer.
3
Download