Les: Presenteren LBB – Module Groen Ondernemen Coen van Wetering Wat gaan we doen vandaag? Verhaal voorlezen/presenteren d.m.v. intonaties en zinnen in te korten Presenteren: aandachtspunten Hoe maak je een presentatie? Waarop wordt je beoordeelt tijdens je presentatie? Opdracht 1. Maak een Prezi Opdracht 2. Maak een indeling van wie wat gaat presenteren. Opdracht 3. Schrijf voor jezelf op wat je gaat zeggen. Klaar? Verhaal voorlezen Opdracht 1. Intonaties leggen! (Nadruk leggen op een woord) Voorbeeld: Heb je de planten water gegeven Heb je de planten water gegeven Heb je de planten water gegeven Heb jij de planten water gegeven In elke zin het belangrijke woord (waar nadruk op moet liggen) onderstrepen. Verhaal voorlezen Opdracht 2. Zinnen inkorten. Het inkorten van zinnen maakt het makkelijker om oogcontact te maken. “Marc van Schijndel is eindelijk vrij. De 30jarige Schiedammer wist woensdagavond na bijna drie jaar te ontsnappen uit de WhatsApp-groep ‘Mannenpraat’ van zijn vroegere collega’s. Hij maakt het naar omstandigheden goed.” Verhaal voorlezen Marc van Schijndel is eindelijk vrij. “ De 30-jarige Schiedammer wist woensdagavond na bijna drie jaar te ontsnappen uit de WhatsApp-groep ‘Mannenpraat’ van zijn vroegere collega’s. Hij maakt het naar omstandigheden goed. Verhaal voorlezen 1. Kort de zinnen in! 2. Onderstreep de belangrijke woorden in de zinnen waar je nadruk op gaat leggen. 3. In volgorde gaan we het verhaal presenteren/voorlezen. Presenteren: Aandachtspunten Oefen de presentatie thuis voor de spiegel en let daarbij vooral op de houding die je daarbij aanneemt en je gezichtsuitdrukkingen en handgebaren. Zorg ervoor dat je net gekleed bent. Probeer oogcontact met het publiek te maken, dit zorgt voor betrokkenheid. Je stem is bepalend of de boodschap goed wordt overgebracht. Duidelijke praten dus, met intonaties en een juiste volume. Houding: Do’s: Actieve en open houding, af en toe handen gebruiken ter ondersteuning van je verhaal Don’ts: Handen in zakken, handen over elkaar, aan kleding of haar friemelen, met rug naar publiek staan Presentatie maken Een presentatie bestaat altijd uit drie delen: Inleiding: Hierin ga je de groep en jezelf introduceren, je vertelt wat het doel is van de presentatie, wat je gaat vertellen tijdens de presentatie, hoe je je verhaal opbouwt (inhoudsopgave), hoeveel tijd de presentatie in beslag neemt en wanneer het publiek vragen kan stellen. De kern: In de kern geef je de meeste informatie. Belangrijk is dat het een duidelijk verhaal wordt voor je publiek en dat je ze enthousiasmeert en hun aandacht houdt. Een slot (vragenronde): Het slotwoord van de presentatie zal het langst blijven hangen bij het publiek dus het is zaak om een passend en sterk slot te verzinnen. In een slot leg je in het kort uit wat je deze presentatie behandelt hebt en sluit je af met een heldere boodschap. Vervolgens luidt je de vragenronde in. Als alle vragen behandeld zijn bedank je het publiek voor hun aandacht. Presentatie criteria Non-verbale vaardigheden Stemgebruik Inhoud Criteria Oogcontact De leerling heeft voortdurend contact met het publiek en heeft zijn notities nauwelijks nodig. 1 O 2 O 3 O 4 O 5 O Gezichtsuitdrukking De leerling toont telkens een adequate gezichtsuitdrukking die de presentatie ondersteunt. O O O O O Gebaren De leerling ondersteunt zijn verhaal op natuurlijke wijze met toepasselijke gebaren. O O O O O Houding De leerling heeft gedurende de presentatie een ontspannen houding. O O O O O Uitstraling De leerling heeft, bijvoorbeeld in zijn kleding, veel aandacht besteed aan zijn presentatie. O O O O O Stemgebruik De leerling spreekt luid genoeg, brengt variatie in toonhoogte aan en articuleert goed. O O O O O Fluency De leerling spreekt vloeiend, zonder haperingen O O O O O Enthousiast De leerling straalt gedurende de hele presentatie enthousiasme voor het onderwerp uit. O O O O O Structuur De presentatie kent een heldere opbouw, met een begin, een middenstuk en een afronding. O O O O O Aankondiging van het onderwerp De leerling vertelt het publiek waarover de presentatie zal gaan. O O O O O Beoogd effect De leerling weet precies wat hij met zijn presentatie wil bereiken. O O O O O Rekening houden met doelgroep De leerling heeft zijn presentatie volledig afgestemd op de doelgroep. O O O O O Interactie betrekt het publiek op adequate wijze bij zijn presentatie. O O O O O Afronding De presentatie wordt duidelijk en ter zake afgerond. O O O O O Tijd De presentatie voldoet wat de tijd betreft aan de eisen, niet te kort en niet te lang. O O O O O Beheersing van het onderwerp De leerling beheerst het onderwerp volledig. O O O O O Informatiedichtheid De hoeveelheid informatie is in overeenstemming met de lengte van de presentatie. O O O O O Visuele hulpmiddelen De gekozen hulpmiddelen ondersteunen het betoog en maken de presentatie sterker. O O O O O Volledigheid De leerling gaat diepgaand in op alle onderdelen. O O O O O Resultaat De presentatie is bijzonder effectvol. O O O O O • Opdracht 1. Maak een Prezi. • Opdracht 2. Maak een indeling van wie wat gaat presenteren. • Opdracht 3. Schrijf voor jezelf op wat je gaat zeggen. Aan de slag! Presentaties